Videosplitter elektrisch aansluiten VS400N
74
7 Videosplitter elektrisch aansluiten
7.1 Algemene instructies voor het aanleggen van kabels
I
Neem daarom de volgende instructies in acht:
• Monteer kabels altijd in het voertuig, omdat ze daar beter beschermd zijn dan aan de buiten-
zijde.
Als kabels toch aan de buitenzijde moeten worden gemonteerd, fixeer ze dan goed (door extra
kabelverbinders, isolatieband etc.).
• Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand tot hete en bewegende voertui-
gonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventilatoren, verwarming e.d.), om
beschadigingen aan de kabel te voorkomen.
• Schroef de steekverbindingen van de verbindingskabels ter bescherming tegen het binnen-
dringen van water vast (afb. 8, pagina 6).
• Zorg er bij de montage van kabels voor dat deze:
– niet zijn geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet onbeschermd in kanalen met scherpe randen worden geleid (afb. 9, pagina 6).
• Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant d.m.v. geschikte maatregelen tegen het binnen-
dringen van water, bijv. door de kabel met afdichtingspasta aan te brengen en door de kabel
en de doorvoertule in te spuiten met afdichtingspasta.
I
7.2 Het besturingstoestel verbinden
➤ Verbind deze aansluiting (afb. 2 3, pagina 2) met het besturingstoestel.
➤ Verbind deze aansluiting (afb. 2 4, pagina 2) met de monitor.
➤ Verbind de camera-aansluitingen (afb. 2 1, pagina 2) met de camera’s.
➤ Voer de instellingen uit zoals beschreven in het volgende hoofdstuk (hoofdstuk „Kabelset aan-
sluiten” op pagina 75).
INSTRUCTIE
• Gebruik voor de doorvoer van de aansluitkabels indien mogelijk bestaande door-
voeren of andere doorvoermogelijkheden, zoals bekledingsranden, ventilatieroos-
ters of blinde schakelaars. Indien er geen doorvoeren aanwezig zijn, moeten voor
de kabels gaten worden geboord. Controleer van tevoren of er voldoende ruimte
is voor de boor aan de achterkant.
• Het niet-vakkundig aanleggen of verbinden van kabels en kabelverbindingen leidt
steeds weer tot storingen of beschadigingen van onderdelen. Correcte montage
van kabels en verbindingen is een voorwaarde voor een duurzame en storingsvrije
werking van de later gemonteerde componenten.
INSTRUCTIE
Begin met het afdichten van de doorvoeren pas nadat alle instelwerkzaamheden aan
de camera zijn voltooid en de benodigde lengtes van de aansluitkabels vastliggen.
VS400N-IO-16s.book Seite 74 Mittwoch, 6. Februar 2019 11:46 11