Pottinger MONTI I Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Ihre / Your / Votre • Masch.Nr. • Fgst.Ident.Nr.
NL
.R  .,&
,ADEWAGEN
(ANDLEIDING
 ).3425#4)%3 6//2 $% /6%2$2!#(4 6!. -!#().%3    PAGINA 
*" 9Ê
4YPE      
*" 9Ê
4YPE      
ALLG./BA SEITE 2 / 0000-NL
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
Productaansprakelijkheid verplicht de fabrikant en handelaar bij de verkoop
van machines een handleiding te overhandigen en de gebruiker te instrueren
over de bedienings-, de veiligheids- en de onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het
gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden
gezonden.
- Dokument B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
In de zin van de productaansprakelijkheid is elke landbouwer ondernemer.
Een schade in de zin van de wet productaansprakelijkheid is een schade, die
door een machine ontstaat, die echter niet aan deze machine ontstaat: voor
de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van EURO 500,-.
Bedrijfsschade in de zin van de productaansprakelijkheid is uitgesloten.
Let op! Ook wanneer de machine later door de gebruiker wordt ingeruild of
doorverkocht dient de handleiding meegeleverd en de nieuwe gebruiker op
de voorschriften te worden gewezen.
NL Geachte gebruiker!
U hebt een goede keuze gemaakt en wij feliciteren U dan
ook dat U voor het merk Pöttinger hebt gekozen.
Als Uw landbouwkundige partner bieden wij U kwaliteit
en capaciteit, gekoppeld aan een goede service.
Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de omstandig-
heden waaronder de machine wordt ingezet en om in
de toekomst nieuwe machines te kunnen ontwikkelen,
verzoeken wij U ons enige gegevens te verstrekken.
Daardoor is het dan ook mogelijk om U in de toekomst
gericht over nieuwe ontwikkelingen te informeren.
Document D
NL-0600 Dokum D Anhänger
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed functioneerde.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en gedemonstreerd.
Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
INHOUDSOPGAVE
501.NL.805.0 INHALT
NL
Inhoudsopgave
Betekenis van de waarschuwings afbeeldingen .. 5
Aanwijzingen voor veilig werken ......................... 5
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik
van de wagen ...................................................... 6
Voor het in gebruik nemen .................................. 6
Controle voor de ingebruikname ......................... 6
Bediening steunpoot ........................................... 7
Afkoppelen van de opraapwagen ........................ 7
Afstellen van de trekdissel tov. trekgaffel van de
trekker ................................................................. 8
Afstellen pendelweg van de opraper .................. 8
Disselmontage ..................................................... 8
Maat (M) = 350 mm ............................................. 9
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de
trekker ................................................................. 9
Controle van de knikdisselbeveiliging ................ 9
Extra uitvoering: .................................................. 9
Onderhoud: ........................................................ 9
Kruiskoppelingsas aanpassen ........................... 10
Hydraulische aansluitingen ............................... 10
Inbedrijfstellen .................................................. 10
Afkoppelen en neerzetten van de wagen .......... 10
Belangrijk! .......................................................... 10
Pas op! .............................................................. 10
Wegzetten in de open lucht ............................... 10
Winterberging .................................................... 10
Nastellen van de rem .........................................11
In bedrijfstellen (voor de eerste keer) .................11
Inkorten van de bowden-kabel ...........................11
Aanpassen aan de trekker .................................11
Hydrauliekaansluiting ........................................ 12
Persleiding (P) van de trekker afkoppelen ........ 12
Bediening .......................................................... 12
Opraper ............................................................ 12
Hydraulische Knickdeichsel ............................... 12
Opraper afstellen ............................................... 13
Laden algemeen ................................................ 13
Veiligheidsaanwijzing ........................................ 14
Onderhoud ........................................................ 14
Opbergen van de messen ................................. 14
Demontage van een mes .................................. 14
Montage van een mes ....................................... 14
Mes in snijpositie brengen ................................. 14
Uitzwenken van het mes ................................... 14
Op- en neerklappen van de bovenbouw ........... 15
Let op! ............................................................... 15
Veiligheidsaanwijzing ........................................ 15
Achterhek .......................................................... 16
Sluiten van het achterhek .................................. 16
Het rijden op de openbare weg ......................... 16
Veiligheidsaanwijzing ........................................ 16
Het laden van de wagen .................................... 17
Lossen van de wagen ....................................... 17
Instelling van de schakelstang .......................... 17
Bodemketting .................................................... 17
Storingen ........................................................... 19
Algemene onderhoudsvoorschriften .................. 20
Veiligheidsaanwijzing ........................................ 20
Onderdelen ....................................................... 20
Asbest .............................................................. 20
Openen van de beschermkap ........................... 20
Sluiten van de beschermkap ............................. 20
Oppassen bij het betreden van de laadvloer ..... 20
Invoerkammen en hoofdlagering ....................... 21
Hydrauliekinstallatie .......................................... 22
Uitvoering tegen meerprijs ................................ 23
Technische gegevens ........................................ 23
Plaats van het typeplaatje ................................. 23
Juiste kraanaanspanning: ................................. 23
Aanhangsel ....................................................... 24
KRUISKOPPELINGSAS . 25
Smeerschema .................................................. 26
Auflaufbremsanlage .......................................... 29
Abstellen des Anhängers ................................... 29
Fehlerursachen und deren Beseitigung ............ 30
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ... 31
- 5 -
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
0400_NL-Warnbilder_511
Voor het verrichten van
onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekkermotor
uitschakelen.

Raak nooit bewegende machine-
delen aan. Wacht totdat deze volle-
dig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt u zich a. u. b. tijdens het
bedrijf niet op in het zwenkbereik
van de achterklep.
Bij een lopende trekkermotor
niet in het zwenkbereik van het
achterhek komen. Alleen deze
ruimte betreden als de veiligheid
dit toelaat.
Kom nooit met lichaamsdelen in
het bereik van de pick-up wanneer
de kruiskoppelingsas aangesloten
is aan de trekker en de trekker nog
loopt.
Grijp nooit in de machine zolang
zich daar nog delen kunnen be-
wegen.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage).
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
CE-kenmerk
Betekenis van de waarschuwingstekens
Aanwijzin-
gen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op
de veiligheid
met dit teken
aangegeven.

+G
NL
IN GEBRUIK NEMEN
- 6 -
9500 NL-INBETRIEBNAHME_511
Algemene veiligheidsaanwijzingen
bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
De rijeigenschappen van de trekker worden door de machine
(aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen
bestaat gevaar voor omslaan.
• Rijstijl aan de omstandigheden
aanpassen.
De trekker moet voor en achter
voldoende van ballastgewichten
worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht
te waarborgen. (Minstens 20%
van het leeggewicht van het
voertuig moet op de vooras rusten).
Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan.
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat
beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker gaan
staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder
dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de
handrem en/of voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te
trekkermotor stil staat.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt afgekoppeld
moet de kruiskoppelingsas volgens
voorschrift afgelegd worden resp. door
een ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen
van de kruiskoppelingsas benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor
dat doel waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de technische
gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en totaalgewicht)
mogen niet zodanig overschreden worden, dat de wagen
overbelast wordt. De gegevens zijn ook op de rechterkant van
de wagen aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten achterhek
gebeuren. Men dient zich te houden aan de verlichtings- en
verkeerseisen zoals deze ter plaatse gelden.
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken.
Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op
verkeersen bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en de
aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen personen in
de nabije omgeving bevinden. Doordat men in het bereik van
de pick-up, messenbalk, achterhek en bovenbouw bekneld zou
raken, kunnen verwondingen ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het voertuig
moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij niemand in
gevaar brengt.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn
aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op bladzijde 4.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname
De volgende aanwijzingen moeten u helpen
bij de ingebruikname van de wagen. Gedetail-
leerde informatie treft u in de desbetreffende
hoofdstukken aan.
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de beschermkappen
en afdekplaten op de juiste wijze aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-niveau's
van de tandwielkasten controleren. Tevens controleren of
asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op eventuele
beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
eventueel handrem in de cabine aanbrengen.
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden
bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden gebracht
voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling moet
gecontroleerd worden op de werking.
10. De werking van de electrische installatie controleren.
11. De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd. Deze
moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12. Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.) moeten
tegen verandering van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd
worden en moeten veilig zijn.
13. De remmen moeten worden gecontroleerd.
., 34Ã4:2!$?
STEUNPOOT
- 7 -
NL
Bediening steunpoot
1. Opraapwagen aan de trekker koppelen.
2. Steunpoot geheel omhoog draaien en met de voet omhoogdrukken
(B).
Afkoppelen van de opraapwagen
De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet worden.
Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunwiel vergroot
worden door er bijvoorbeeld een stevige plank onder te schui-
ven.
Uitsluitend een lege opraapwagen op de steunpoot neerzetten.
De wagen op de rem zetten of blokken voor de wielen leggen tegen
het wegrollen.
1. Met de voet steumwiel in de steunpositie (A) zetten.
2. Steunwiel dwars op de rijrichting, naar binnen gericht, draaien.
3. Opraapwagen zo ver omhoog draaien, tot het trekoog net vrij ligt van
de trekgaffel van de trekker.
- 8 -
9600-NL ZM 650 (507)
TREKDISSEL (met bouten gemonteerde uitvoering) NL
Afstellen van de trekdissel tov. trekgaffel van de trekker
Opdat de opraper goed functioneert, moet de maat (M) met aangekoppelde
wagen goed afgesteld worden (pendelweg van de opraper).
Maat (M) = 350 mm
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 340 mm).
Afstellen pendelweg van de opraper
- Lege wagen op een vlakke vloer plaatsen. Steunpoot neer klappen.
- Maat (M), vanaf de grond tot aan het midden van het bevestigingspunt van
het oprapersteunwiel gemeten, instellen.
- Trekgaffel van de trekker (A) op gelijke hoogte brengen als het trekoog van
de wagen.
Kleine korrecties kunnen met het trekoog (3) van de dissel aangebracht wor-
den.
Grotere afwijkingen in hoogte kunnen gecorrigeerd worden door de gehele
dissel anders te monteren (zie afbeelding: "disselmontage").
Voordat de dissel-bevestiging wordt gewijzigd, de opraapwagen
op de rem zetten en de wielkeggen aanbrengen.
De opraapwagen moet dan links en rechts in het bereik van de bevestigings-
punten van de oprapersteunwielen onder het frame van de invoer met houten
blokken ondersteund worden.
Disselmontage
I = normale disselbevestiging
II = disselbevestiging in hoogste stand
III = disselbevestiging in laagste stand
- 9 -
9600-NL / UD 500 (507)
KNIKDISSEL NL
Maat (M) = 350 mm
Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 340 mm).
Opdat de opraapwagen goed functioneert, moet de maat (M) met de aangekoppelde
wagen goed afgesteld worden (pendelweg van de opraper).
Afstellen van de dissel tov. de trekgaffel van de trekker
- Lege wagen op een vlakke vloer plaatsen.
Steunpoot neer klappen.
- Trekgaffel (A) van de trekker zo plaatsen, dat
als de wagen aangekoppeld is er voldoende
ruimte vrij blijft tussen de dissel en de kruis-
koppelingsas.
- Maat (M), vanaf de grond tot aan het midden
van het bevestigingspunt van het opraper-
steunwiel gemeten, instellen.
- Kleineere correcties kunnen worden uitge-
voerd door het omschroeven van het trekoog (3).
Dissel afstellen bij wagens met verstelspindel:
- Kontramoeren (K) losdraaien.
- Draadspanmoer (V) overeenkomstig verdraaien.
- Maat (M) controleren als de wagen achter de trekker gekoppeld is.
Dissel afstellen bij wagens met hydrauliekcilinders:
- Wagen aan de trekker koppelen.
- De plunjer van de hydraulische cilinders
moeten volledig ingeschoven zijn.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk
(52) haaks (ca. 90°) op de geleidestang
(G) staat. De klemwerking is dan weggeno-
men.
In de gaffel van de afstelspindel bevindt zich
een sleufgat.
- De bevestigingsbout (56) moet tegen de
binnenzijde van het sleufgat liggen.
- Kontramoeren (K) van de draadspindels losdraaien.
- Door het verdraaien van de plunjer van de cilinders (50)
de draadspindels er zover in- of uitdraaien tot de maat
(M) juist is.
Tijdens het verstellen moet de geleidestang (G) zich in
de buis kunnen bewegen (afstelling moer (51)).
- Contramoer (K) weer vastdraaien.
- Moer (51) zover verdraaien tot het klemstuk (52) haaks (90°) op de geleidestang
staat.
Controle van de knikdisselbeveiliging
Het functioneren van de disselklembeveiliging:
Deze voorkomt dat de wagen achterover kipt bij het achteruit rijden.
- Afstellen door het verdraaien van de moer (51), tot het klemstuk (52) iets scheef
staat tov. de geleidestang (G) en een achterover kippen van de wagen voorkomt.
Extra uitvoering:
trekoogverlenging (zie onderdelenboek)
Onderhoud:
Knikdisselbeveiliging regelmatig smeren!
NL
- 10 -
501 / AN- U. ABKUPPELN 9500 NL
AAN- EN AFKOPPELEN VAN DE OPRAAPWAGEN
Rembreekkabel (max. 25 km/uur en
max. 4 ton toelaatbaar totaalgewicht)
Rembreekkabel (6) goed aan de trekbek
vastmaken! (Beveiliging als het trekoog
breekt of als de wagen zichzelf afkop-
pelt).
Breekkabel voor handrem (alleen
bij oplooprem)
- Bij wagens die zijn uitgerust met een
oplooprem moet de breekkabel (1) van
de handrem aan de trekker vastgemaakt
worden. Dit is voor de veiligheid bij het
verliezen van de trekpen of breuk van
de trekbek of trekoog.
Kruiskoppelingsas aanpas-
sen
Voor het inkorten van de kruiskoppelingsas
zie aanhangsel-B!
Hydraulische aansluitingen
- Hydrauliekleidingen aan de trekker
aansluiten.
zie ook hoofdstuk "3-WEG-
KRAAN".
Variant - 1
Montage van de snelkoppeling aan de
handpomp
Voor de uitvoering met de handpomp
moet de snelkoppeling (30) in het
moederdeel (31) van de handpomp ge-
stoken worden. Daarna de kogelkraan
(32) openen (stand E).
Let op!
Hydrauliekslangen uitsluitend verwis-
selen als de opraper in de geheven
stand staat. Anders verandert de olie-
hoeveelheid in de handpomp.
Opraper zakken met de handpomp
- Drukknop op de hefboom van de hand-
pomp indrukken.
Drukknop blijft erin (zweefstand).
Opraper heffen met de handpomp
- Drukknop op de hefboom van de hand-
pomp terugdrukken en ontgrendelen.
- Opraper omhoog pompen.
Variant - 2
Montage van de snelkoppeling aan
de trekker
Heffen en zakken van de opraper gebe-
urt met het enkelwerkende stuurventiel
(ST).
Inbedrijfstellen
Elke keer dat de wagen gebruikt wordt
controleren of deze nog voldoet aan
de ter plaatse geldende verkeersvoor-
schriften (verlichting, reminstallatie,
beschermkappen...)!
Tijdens het werk op de juiste gewichts-
verdeling van de lading letten!
Afkoppelen en neerzetten
van de wagen
zie ook de hoofdstukken "STEUN-
WIEL", "BEREMMING" en "DISSEL".
Belangrijk!
Afkoppelen van de snelkoppeling
1. Opraper heffen.
2. Kogelkraan van de snelkoppeling sluiten
(stand A).
3. Druk op het stuurventiel (ST) van de
trekker wegnemen en de hydraulische
slang afkoppelen.
Pas op!
De wagen altijd veilig wegzetten.
De wagen tegen wegrollen beveiligen
d.m.v. rem of wielblokken.
Wegzetten in de open lucht
Bij langere tijd wegzetten van de ma-
chine in de open lucht de cilinderstan-
gen schoonmaken en daarna met vet
insmeren.
Winterberging
- Machine voor de winterberging grondig
reinigen.
- Machine droog wegzetten.
- Olie in aandrijfkasten vervangen re-
spectievelijk aanvullen.
- Blanke delen tegen roest bescher-
men.
- Alle smeerpunten volgens schema
smeren.
&%44


!
%
4$
NL
BEREMMING (OPSTEEKHANDREM)
- 11 -
511 / BREMSANLAGE 9300 NL
In bedrijfstellen (voor de eerste keer)
Wanneer de wagen voor de eerste keer in bedrijf gesteld wordt de meegeleverde bevesti-
gingssteun (12) onder hand- en gezichtsbereik op het spatbord monteren.
Verplaatsbare handgreep voor de rem (13) vóór elke rit in de steun op de trekker plaatsen.
- Remtest uitvoeren.
Let op!
Wanneer de reminstallatie niet goed functioneert, direct de trekker stoppen en de
storing verhelpen.
Inkorten van de bowden-kabel
In verband met de verschillende modellen en uit-
voeringen van trekkers wordt de remkabel met
"overlengte" geleverd.
Oom een optimale functie van de rem te waarborgen
moet de kabel (A) zoveel mogelijk in één rechte
lijn liggen.
Aanpassen aan de trekker
- Kabelklemmen (1) losmaken en kabel bij verstel-
moer (2) er verder uittrekken.
- Omhulsel van de bowdenkabel volgens tekening
zo ver inkorten tot nog zonder problemen in
bochten kan worden gereden.
- Kabel er weer insteken en met de kabelklemmen
bevestigen.
- Slag van de handel (B) controleren en indien
nodig met zeskante moer (3) instellen.
Nastellen van de rem
- Wanneer de remvoeringen erg versleten zijn, dan moeten de remschoenen worden bijgesteld. De afstelmoeren (3) aandraaien bij de hand-
rem.
Indien deze verstelmogelijkheden niet voldoende
zijn dan kan men de hefboom (19) op de as d.m.v.
de vertanding op astap verstellen.
Men moet erop letten dat bij het afstellen de wielen
(links en rechts) gelijkmatig remmen.
- 12 -
NL
7%'%(!(.
., (9$2 05+$?
Bediening
De driewegkraan dient voor het omschakelen tussen het hydraulisch
heffen van de pick-up (PU) en de hydraulische knikdissel (KD)
ST = trekkerstuurventiel
0 = neutraal
PU = pick-up heffen
KD = hydraulische knikdissel
P = drukleiding
Opraper
1. Schakelhendel in stand "PU".
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Hydraulische Knickdeichsel
1. Schakelhendel in stand "KD" plaatsen.
2. Trekkerstuurventiel (ST) bedienen.
Hydrauliekaansluiting
Enkelwerkend stuurventiel
Persleiding (P) aan het enkelwerkend
stuurventiel aansluiten.
Persleiding (P) van de trekker afkoppelen
1. Hendel op positie "PU" zetten
2. Regelventiel (ST) zo lang op "HEFFEN" laten staan totdat de pick-up geheel omhoog is gegaan.
De omhoog gezwenkte pick-up maakt het later gemakkelijk om de wagen te verplaatsen.
Pas op dat het steunwiel daarbij niet overbelast raakt. Als er geen trekker aangekoppeld is de wagen
voorzichtig en alleen op een vlakke ondergrond verplaatsen.
3. Hendel op positie "0" zetten.
4. Regelventiel (ST) kort op "ZAKKEN" zetten.
Daardoor wordt de restdruk in de hydrauliekleiding verlaagd. Het afkoppelen van de snelkoppeling kan
dan probleemloos worden uitgevoerd.
5. Wagen op steunwiel zetten.
6. Hydrauliekslang (P) afkoppelen.
., "%,!$%.  - 13 -
(%4 65,,%. 6!. $% 7!'%. NL
Het beginnen van laden
1. Schakelhendel "43" in de stand
"EIN" plaatsen.
2. Aftakas van de trekker
inschakelen.
3. Opraper laten zakken.
Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor worden dan
automatisch ingeschakeld.
Als de hendel "43" in positie "AUS" staat, worden pick-up en invoerrotor
niet in aandrijving gezet.
4. Tijdens het laden het trekkerstuurventiel
(ST) in de zak- of zwempositie zetten.
Op deze manier past de opraper zich aan de
bodemoneffenheden aan.
5. Let op de aftakastoerental.
Laden met een aftakastoerental van ca. 400-450 omw./min.
Tijdens het laden opletten
Opraper bij een leeg
invoerkanaal heffen.
In bochten het motortoerental
verlagen.
In scherpe bochten aftakas
uitschakelen en opraper
heffen.
Ongelijkmatig laden vermijden.
Dit is belangrijk voor de
disselbelasting (zie ook opgave
bij de dissel).
Voor optimale belading van de wagen de bodemketting regelmatig
kortstondig inschakelen. (Bodemketting niet continue laten draaien).
Let op de vulindicator(1 .
Men dient ook de toelaatbare asdruk in de gaten te houden!
Stoppen met laden
1. Opraper heffen.
De aandrijving van de opraper en van de invoerrotor wordt dan
automatisch uitgeschakeld.
2. De schakelhendel (43) in de stand "AUS" plaatsen.
Deze omschakelmogelijkheid is voor de veiligheid van de gebruiker.
Als men de pick-up laat zakken, wordt verhinderd dat de pick-up en
invoerrotor gaan draaien.
Vulindicator(1
A = niet vol; B = vol
De bodemkettingaandrijving uitschakelen als de
wijzer in positie "B" staat.
Veiligheidsaanwijzingen
Wanneer men aan de wagen gaat werken, is
het belangrijk dat men de kruiskoppelingsas
van de trekker afneemt en de motor van de
trekker stoptzet.
Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up
gaat werken.
(1 indien gemonteerd
Opraper afstellen
1. Opraper iets optillen en de gatenstrip
(51) links en rechts in dezelfde positie
bevestigen.
2. Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen:
Als de stoppels lang zijn en het terrein hobbelig.
Diep afstellen:
Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden en kort gewas,
gewaskeerplaat diep hangen
(positie T).
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat
hoog hangen (positie H).
Laden algemeen
Belangrijke aanwijzingen
Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan voor
welke toerental (540 rpm / 1000 rpm) de aandrijftandwielkast
geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede
slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek),
zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de wagen
onstaat.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de mogelijkheden
en verhoudingen die het terrein biedt.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men
het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor
omslaan).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering)
- Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
- Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als gemaaid
is. (Stengeltoppen het eerst).
- Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- Zwaden niet te klein nemen, daardoor wordt de laadtijd kort.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
34
- 14 -
SNIJINRICHTING
501 / SCHNEIDWERK - 9500-NL
NL
Veiligheidsaanwijzing
Woor het verrichten van ins-
tel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekker-
motor uitschakelen.
Werkzaamheden onder de machine
alleen uitvoeren, wanneer de machi-
ne vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
Slijpen
Slijpbril opzetten!
Onderhoud
Scherpe, goed geslepen messen vragen minder vermo-
gen en dragen zorg voor een goede snijkwaliteit.
Let op!
Alleen de gladde zijde van het mes slijpen.
Licht (spaarzaam) slijpen zonder verhitting van het ma-
teriaal garandeert een lange levensduur van het mes.
Naslijpen van uitgebouwde messen
- De messen per stuk demonteren en met de slijpmachine
naslijpen.
Opbergen van de messen
- Als de messen langere tijd niet gebruikt worden (bijv. in
de winter) moeten ze tegen roest behandeld worden.
Demontage van een mes
1. De beide pennen (17, 18) demonteren.
2. Mes naar beneden uit zín positie trekken.
Montage van een mes
1. Mes van onderen in de houder
steken.
2. Mes met de beide pennen
(17, 18) monteren.
3. De beide pennen (17, 18) met
de borgpen vastzetten.
Mes in snijpositie brengen
1. De pen (17) demonteren en het mes naar voren zwenken
(pos. E).
2. Het mes met pen
(17) vastzetten.
3. De pen (17) met
borgpen vastzetten.
Uitzwenken
van het mes
1. De pen (17)
demonteren en het
mes naar achteren
zwenken
(pos. A)
2. Het mes met pen
(17) vastzetten.
3. De pen (17) met
borgpen vastzetten.
- 15 -
9500-NL DÜRRFUTTERAUFB. (501)
BOVENBOUW NL
Op- en neerklappen van de bovenbouw
Let op!
De bovenbouw voor voordroogmateriaal mag alleen bij
gesloten en vergrendeld achterhek versteld worden.
1. Rechter steunstrip (RS) ontkoppelen.
2. Met de linker steunstrip (LS) kan de bovenbouw in de gewenste
positie gezet worden.
Let op!
Door zijn eigen gewicht kan de bovenbouw zelfstandig
een stuk neer klappen.
3. Linker en rechter steunstrip met borgpen vastzetten.
D = Stand voor hooi en voordroogkuil (40 % ds en
hoger)
G = Stand voor zomerstalvoedering en voordroogkuil
(40 % ds en lager)
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen
De benodigde kracht op de hefboom (LS) mag
niet meer bedragen dan 25 kp (245 N).
Daarvoor eventueel de voorspanning van de
ontlastveer overeenkomstig afstellen.
Door het verplaatsen van de verbindingsbeugel kan de
voor-spanning van de veer, veranderd worden.
TD34/91/13
,
NLACHTERHEK
- 16 -
9500 NL RÜCKWAND (501)
Achterhek
Er mag zich nie-
mand binnen
het bereik van
het achterhek
bevinden als het
geopend of ges-
loten wordt!
Aanwijzing!
Geldt voor alle opraapwagens
Lossen bij dieper liggende siloís is alleen
toegestaan als de bediening voor het ope-
nen van het achterhek voor de achteras is
gemonteerd (in rijrichting gezien) (UVV3.3(9).
Dit geldt ook voor rijkuilen.
Achterhek openen (PONY II)
1.De vergrendelingshaken kunnen ontgrendeld
worden met de grendels.
2. Na het openen van de vergrendelingshaken
zwaait het achterhek vanzelf in positie "P".
3. Aansluitend kan de achterwand met de hendel
"A" omhooggezwenkt worden.
Hendel (A) in de steun (K) vastzetten.
Sluiten van het achterhek
Achterhek met de hendels) sluiten
1. Het achterhek met de hendel (A) in positie "P" brengen en de hendel (A)
achter de pal (L) sluiten.
2. Achterhek met de hand
dichtzwaaien.
3. Controleren of de bei-
de (Alleen bij de op-
raapwagen "PONY I")
vergrendelingshaken
vergrendeld zijn.
Bij de opraapwagen
"PONY I" is deze con-
trole doelmatig bij hendel "12" uit te voeren.
Het rijden op de openbare weg
Het rijden op de openbare weg mag alleen met gesloten achterhek ge-
beuren. Daarnaast moet de verlichting goed in orde zijn.
Veiligheidsaanwijzing
Ontlastveer afstellen
De benodigde kracht op de hef-
boom (A) mag niet meer
bedragen dan 25 kp (245
N).
Daarvoor eventueel de voor-
spanning (Z) van de ontlastveer
overeenkomstig afstellen.
Achterhek openen
(PONY I)
1. De vergrendelingshaken (12) openen.
2. Na het openen van de vergrendelingshaken
zwaait het achterhek vanzelf in positie "P".
3. De onderste buis kan in de haak van de
zwenkbeugel (Q) opgehangen worden.
4. Aansluitend kan de achterwand met de hendel
"A" omhooggezwenkt worden.
Hendel (A) in de steun (K) vastzetten.
TD2/95/11
+
!
TD2/95/12
,!
TD56/94/5
MAX
 KP
:
TD2/95/9
0
., +2!4:"/$%.?
BODEMKETTING
- 17 -
NL
Het laden van de wagen
Tijdens het laden van de wagen de bodemketting zonodig door het aantrekken
van hendel (H) korte tijd laten draaien.
Lossen van de wagen
- achterhek openen
- schakelstang (56) naar achteren trekken zodat de bodemketting gaat lopen
Instelling van de schakelstang
De juiste instelling van de schakelstang kan door het verdraaien van gaffel (57)
verkregen worden.
Indien nodig, de lengte van het touw aanpassen.
Bodemketting
Naspannen van de bodemketting
- zie hoofdstuk "Onderhoud"

4$

TD34/91/22

- 18 -
?.,!,,'2$%2 5.$ 2%)&%.
NL
BANDEN EN WIELEN
Algemeen
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzit-
ten (aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)!
Let op!
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrek-
ken.
- Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste
10 werkuren de wielmoeren natrekken.
Let op!
Wielmoeren
regelmatig
controleren of
ze nog vastzit-
ten (aanhaal-
moment: zie
onderstaande
tabel)!
Bandenspanning
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit
de tabel vergelijken!
Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op
veilige afstand.
3,50-6 4 PR 3,00
4,00-6 4 PR 2,50
4,00-8 4 PR 2,50
5,00-8 6 PR 4,00
5,00-15 AM (M137C) 1,00
7,00-12 6 PR 3,00
10,0/80-12 6 PR 3,00 200 Nm
10,0/80-12 8 PR 4,20 200 Nm
10,0/75-15,3 6 PR 3,10 200 Nm
10,0/75-15,3 8 PR 4,20 320/200** Nm
10,0/75-15,3 10 PR 5,20 320/200** Nm
11,5/80-15,3 8 PR 3,70 320/200** Nm
11,5/80-15,3 10 PR 4,60 320/200** Nm
11,5/80-15,3 12 PR 5,00 320/200** Nm
12,0-18 5,70 320 Nm
13,0/55-16 10 PR 3,90 320 Nm
13,0/55-16 12 PR 4,70 320 Nm
15,0/55-17 8 PR 2,90 320/200** Nm
15,0/55-17 10 PR 3,50 320/200** Nm 30 km
15,0/55-17 12 PR 4,30 320/200** Nm
15 x 6 - 6 4 PR 1,00
15 x 6 - 6 4 PR 1,20
16 x 6,5-8 4 PR 1,50
19,0/45-17 10 PR 3,00 320 Nm
205 R 14 C 8 PR 3,00 320 Nm
205 R 14 C* 8 PR 4,25 320 Nm
325/65 R 18 16 PR 5,70 320 Nm
335/65 R 18 XP 27 5,0 320 Nm
500/40-17 10 PR 2,90 320 Nm 40 km
500/50-17 10 PR 2,75 320 Nm 30 km
500/50-17 10 PR 3,75 320 Nm 40 km
500/50-17 14 PR 5,0 320 Nm 65 km
* Nur bei WID M mit Aufbaumotor ** 200 Nm alleen bij 5-gaatsvelgen
Bandenmaat Ply rating km/h max.Aanhaalkoppel
Bandenspanning
(bar)
- 18 -
501 / STÖRUNGEN 9500 NL
NL
STORINGEN
Storingen
Bij elke machine komen van tijd tot tijd storingen voor. Bij onderstaande storingen kunnen de volgende aanwijzingen de gebruiker
van dienst zijn. Storingen te allen tijde zo snel mogelijk verhelpen.
Storing
Slipkoppeling in de kruiskoppelingsas
slipt.
Warmlopen van een tandwielkast.
Bodemketting maakt veel lawaai als de
wagen leeg is.
Lawaai van de aandrijfketting.
Gewas wordt slecht in het invoer-
mechanisme gevoerd.
Slecht snijden van het gewas.
Oprapergeleidewielen rusten niet op
de grond.
Het gewas wordt vervuild opgeraapt.
Schokkende bewegingen van de hydrau-
lische installatie.
Remmen functioneren niet goed.
Oplossing
Aftakas uitschakelen en met een laag
toerental weer gaan draaien. Even-
tueel messen slijpen of invoerkanaal
schoonmaken en vreemde voorwerpen
verwijderen.
Smeerolie navullen resp. verwisselen.
Kettingspanning controleren.
Regelmatig kettingspanning controleren
(speling 5-8 mm), eventueel naspan-
nen.
Messen op tijd slijpen of vervangen.
Met minder aftakastoeren rijden zodat het
te snijden pakket dikker wordt.
Geleidewielen opnieuw afstellen resp.
de aankoppelhoogte van de wagen aan
de trekker controleren.
Geleidewielen opnieuw afstellen.
Ontluchtingsnippels (A) losdraaien en
leidingen ontluchten.
Nastellen c.q. remschoenen vervan-
gen.
Oorzaak
Te grote invoer (prop), vreemd voorwerp
in invoerkanaal of botte messen.
Geen smering.
Bodemketting te strak of te slap.
Ketting te slap.
Te hoge rijsnelheid.
Botte messen, te hoge aftakastoeren-
tal.
Opraper slecht afgesteld.
Geleidewielen te diep ingesteld.
Lucht in de leidingen of cilinders.
Remvoering versleten.
A
TD2/95/7
ONDERHOUD NL
- 20 -
0500_NL-WARTUNG_501
Algemene onderhoudsvoorschriften
Om de machine ook na een langere gebruiksduur in goede
staat te houden, moeten onderstaande voorschriften in acht
worden genomen.
Veiligheidsaanwijzing
• Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren,
wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt
ondersteund.
- Na één werkuur alle bouten natrekken.
Onderdelen
a. Originele onderdelen en
toebehoren zijn speciaal
voor deze machines en
werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk
op attent dat niet door ons
geleverde originele delen
niet door ons gecontroleerd
en vrijgegegen zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstan-
digheden constructieve eigenschappen van Uw machine
negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van
niet originele delen en toebehoren.
d.
Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de
fabrikant uit.
Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig
of machine kunnen om technische redenen
asbest bevatten. Let op kentekens die op
de onderdelen staan.
Openen van de beschermkap
1. Knop (1) vastdraaien.
2. Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan
de vergrendeling "R" geopend worden en kan
de beschermkap gelijktijdig omhoog gedraaid
worden.
Sluiten van de beschermkap
1. De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R"
vergrendelt automatisch.
2. Knop (1) vastdraaien.
Oppassen bij het betreden van de
laadvloer
1. Verzeker het geopende achterhek tegen ongewilde sluiting
(bijvoorbeeld d.m.v. een steunbalk).
2. Gebruik een stabiele opstap om in de wagen te klemmen.

2
ONDERHOUD NL
- 21 -
0500_NL-WARTUNG_501
Opraper
- Gebroken tanden (53) kunnen zonder demontage van de
volledige opraper eenvoudig na verwijdering van de desbe-
treffende segmentbeugels (54) vervangen worden.
Aandrijfketting opraper
- Iedere 40 vrachten ketting olien en de kettingspanning
controleren.
- 1 x per jaar de beschermkap van de aandrijfketting er afne-
men, ketting reinigen en olien. Tevens de vrijloop doorsme-
ren.
Kurvebaan
- Het smeerpunt (L) aan de linker eindplaat van de opraper-
trommel moet om technische redenen draaiend gesmeerd
worden.
Doe dit met de nodige voorzichtigheid ivm. ongevallenrisi-
co!
Bandenspanning (bar)
Invoerrotor
- De aandrijfketting wordt met de spanbout (55) op de juiste
spanning gebracht. Eerst wel de kontramoeren losdraai-
en.
- Na het spannen de kontramoeren weer vastdraaien.
Invoerkammen en hoofdlagering
- De lagers van de invoerkammen elke 40 vrachten (F=40)
smeren.
- De beide hoofdlagers elke 80 (F=80) vrachten smeren.
4$

ONDERHOUD NL
- 22 -
0500_NL-WARTUNG_501
Bodemketting
De beide kettingen moeten gelijkmatig, maar zeker niet
te strak gespannen zijn. Aan de onderzijde van de wagen
moeten ze iets doorhangen.
Het spannen van de bodemketting
- De bouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
- Als de spanlengte onvoldoende is, kunnen kettingschakels
verwijderd worden. Steeds een even aantal schakels van
beide kettingen verwijderen (2, 4, 6, ...).
Tandwielkast
Tandwielkastolie jaarlijks verversen.
Olie bijvullen
Variant 1
- Voor het vullen van de olie de beide bevestigingsbouten
(6) er uitdraaien.
- Met de niveauschroef (7) het oliepeil controleren.
Variant 2
- De niveauplug (7) is gelijktijdig de vulschroef.
Olie verversen
- Aftapplug (5) er uitdraaien.
- Oude olie opvangen en volgens de geldende
millieuvoorschriften afvoeren.
- De kast met 0,9 liter olie, volgens het smeerschema,
vullen.
Hydrauliekinstallatie
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m.
verwonding en infectie.
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan
niet te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk
kan in de huid dringen. Raadpleeg in dat geval
onmiddelijk een arts.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn.
Eventueel nippels/wartels aandraaien.
Voor iedere inbedrijfsname
- Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen
van het hydrauliek gecontroleerd worden op
beschadiging.
Versleten of beschadigde slangen moeten direct vervangen
worden. De kwaliteit van nieuw te monteren slangen en
andere delen moeten aan de eisen voldoen en gelijk zijn
aan het origineel gemonteerde materiaal.
Reinigen van machinedelen
Let op!
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van
lagers en van hydraulische delen.
Gefahr von Rostbildung!
- Na het reinigen van de machine deze volgens het
smeerschema doorsmeren en de machine een korte tijd
laten draaien.
- Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak
optreden.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk "beremming"!
TD46/91/7
3
- 23 -
501/ TECHN. DATEN 9500NL
TECHNISCHE GEGEVENS NL
Plaats van het typeplaatje
Het fabrieksserienummer van de wagen is op een typeplaatje
ingeslagen en op de chassisbalk. Garantieclaims, onderdelen-
bestellingen of informatie kunnen niet in behandeling worden
genomen indien dit nummer ontbreekt.
Het is dan ook aan te bevelen het serienummer direct voorop
de handleiding c.q. het onderdelenboek te schrijven.
Juiste kraanaanspanning:
PONY I PONY II
(Type: 501) (Type: 502)
5400 mm 6140 mm
2080 mm 2100 mm
2590 mm 2645 mm
1900 mm 1955 mm
1810 mm 1830 mm
2680 x 1470 mm 3420 x 1470 mm
665 mm 720 mm
1550 mm 1550 mm
7 7
180 mm 180 mm
15 m3 20 m3
10,5 m3 13,1 m3
1100 kg 1300 kg
10,0/80-12,6 PR 10,0/75-15,3/8 PR
82,3 dB(A) 82,3 dB(A)
Totale lengte 1)
Totale breedte
Hoogte op geklapt 1)
Hoogte neer geklapt 1)
Spoorbreedte maximaal
Afmetingen laadvloer
Hoogte laadvloer
Breedte opraper
Aantal messen maximal
Messenafstand (bei 7 Messer)
Inhoud
Hooi, met gemiddelde persvastheid
Inhoud volgens DIN 11741
Gewicht 1)
Bandenmaat (basisuitvoering)
Geluidsniveau
Technische gegevens, afbeeldingen,
maten en gewichten niet bindend.
1) geldt voor wagens in basisuitvoering
Uitvoering tegen meerprijs
Messen
Handpomp voor hydraulische pick-up heffing
Hydraulisch verstelbare knikdissel
Trekhaakverlenging voor knikdissel
Verlichting
Banden: 11,5/80-15 8 PR, 10 PR
15,0/55-17 10PR
13,0/55-16 12PR
Doelgericht gebruik van opraawagens
De machine "PONY (Type 501,502)“ mag alleen voor doeleinden worden
gebruikt warvoor deze is ontworpen.
Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voor-
droogkuil, hooi en stro.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabri-
kant.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant
voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
Technische gegevens
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
,ET DUS BIJ DE AANSCHAF OP HET @/RIGINAL TEKEN MET HET
KLAVERBLAD 
Kwaliteit en nauwkeurige pas-
sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
(ET WERKEN GAAT BETER
MET /RIGINELE 0ÚTTINGER
ONDERDELEN
(ET ORIGINEEL LAAT ZICH NIET VERVALSENx
9400_NL-Anhang A_Sicherheit
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
- A 1 -

+G
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking
hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
1.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
2.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde
omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw
machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door
het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van
aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van
de fabrikant uit.
3.) Beschermkappen, -beugels en -doeken
Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de
machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige
controle en vervanging van versleten en beschadigde
beschermingen is noodzakelijk.
4.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de
bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd
maken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze
op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
5.) Asbest
Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen om
technische redenen asbest bevatten.
Let op kentekens die op de onderdelen
staan.
6.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven transportstand
over openbare wegen worden vervoerd.
7.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor en achter voldoende van
ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid
en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet
op de vooras rusten).
b. De rijeigenschappen
worden door de weg
en door de machine
beinvloed. Rijstijl aan
de omstandigheden
aanpassen.
c. Als er eveneens een
volgwagen is aan-
gekoppeld, moet
bij het rijden van
bochten rekening
gehouden worden
met de breedte van
de machine en met
eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uitstekende delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
8.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting in
een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of
zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting
buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan
staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de
grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door
gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
9.) Het reinigen van de machine
Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
NL
0000_NL-GELENKWELLE_BA-ALLG
Aanhangsel - B AFTAKAS
1) Gebruiksinstructie voor een nokkenschakelkoppeling:
De nokkenschakelkoppeling
is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting
tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan
weer ingeschakeld worden
als de aftakasaandrijving
wordt uitgeschakeld. Het
inschakeltoerental van deze
koppeling ligt onder de 200
omw./min.
LET OP !
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die Uw
machine beschermen moet tegen beschadigingen. Door
gevoelsmatig te werken voorkomt U veelvuldig uitschakelen van
de koppeling en behoedt hem en de machine voor onnodige
slijtage.
2) Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing
tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
3) Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet
ingeschakeld 90 graden,
tijdens het werk maximaal
35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen direct vernieuwen.
- bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de kruiskoppelingsas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- gedurende langere rustperiodes aftakas schoonmaken en
doorsmeren.
T i j d e n s w i n t e r
- w e r k z a a m h e d
e n de beschermbuizen
invetten om te
voorkomen dat ze
vastvriezen.
Belangrijk voor aftakassen met een
platenslipkoppeling.
Bij de eerste maal in gebruikname en na langere
tijd buiten gebruik te zijn, de platenslipkoppeling
op goede werking controleren.
a.) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1
resp. aan stelschroef bij K92E en K92/4E
vaststellen.
b.) Schroeven losdraaien, waardoor de
frictieplaten ontlast worden. Koppeling
doordraaien.
c.) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
AFTAKAS
Let op!
Gebruik
de meegeleverde
aftakas met stilstaande
beschermbuizen. Het
gebruik van andere
aandrijfassen is niet
toegestaan.
aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt
bepaald door de aftakas-
helften naast elkaar te
houden.
HET AFKORTEN
- om de lengte aan te
passen, de beide
aftakashelften
in de positie
van de kortste
afstand (L2)van
de aftakaseinden
tov. elkaar, naast
elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
-
Zo groot mogelijke overlapping (min. 1/2 X) nastreven.
binnenste- en buitenste-
beschermbuis met gelijke
lengte inkorten.
Slipkoppeling (2) aan de
machinezijde monteren.
• Voor elk gebruik de aftakas
controleren, of de gaffels goed
vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas
borgen tegen meedraaien.
Let erop dat de ketting voldoende
lengte heeft voor de bewegingen
van de kruiskoppelingsas.
TIJDENS HET WERK
Tijdens het werken met
de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen
niet overschreden worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen sommige machines
noch lange tijd door blijven draaien door de massa van sommige
onderdelen(maaiers, hakselaars,persen etc.).Gedurende deze
tijd niet dicht bij de machine komen. Wanneer alle delen volledig
stilstaan kan pas aan de machine gewerkt worden.
- wanneer de machine
wordt afgekoppeld
moet de aftakas volgens
voorschrift afgelegd
worden resp. door een
ketting bevestigd worden.
Blokkeerketting (H) niet
voor het ophangen van
de aftakas benutten.
- B 1 -
h
&%44
,
,
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
DGB I
Leistung und Lebensdauer der Maschine
sind von sorgfältiger Wartung und der
Verwendung guter Betriebsstoffe ab-
hängig. Unsere Betriebsstoffauflistung
erleichtert die richtige Auswahl geeigneter
Betriebsstoffe.
Im Schmierplan ist der jeweils einzuset-
zende Betriebsstoff durch die Betriebs-
stoffkennzahl (z.B. “III”) symbolisiert.
Anhand von “Betriebsstoffkennzahl” kann
das geforderte Qualitätsmerkmal und das
entsprechende Produkt der Mineralö-
lfirmen festgestellt werden. Die Liste der
Mineralölfirmen erhebt keinen Anspruch
auf Vollständigkeit.
The performance and the lifetime of the
farm machines are highly depending on
a careful maintenance and application
of correct lubricants. Our schedule
enables an easy selection of selected
products.
The applicable lubricants are symbo-
lized (eg. “III”). According to this lubricant
product code number the specification,
quality and brandname of oil companies
may easily be determined. The listing
of the oil companies is not said to be
complete.
Prestaties en levensduur van de
machines zijn afhankelijk van een
zorgvuldig onderhoud en het gebruik
van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de
goede keuze van de juiste smeer-
middelen.
I II III IV V VI VII
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30
gemäß
API CD/SF
motor oil SAE 30
according to API CD/SF
huile moteur SAE 30 niveau
API CD/SF
oilo motore SAE 30 secondo
specifiche API CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw.
smeerolie SAE 90 of 85 W-
140 volgens API-GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85
W-140 according to API-GL 5
huile transmission SA 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API
GL 5
oilio per cambi e differenziali
SAE 90 o SAE 85 W-140 se-
condo specifiche API-GL 5
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
complex grease
graisse complexe
grasso a base di saponi comp-
lessi
Getriebefließfett
(DIN 51 502:GOH
transmission grease
graisse transmission
grasso fluido per riduttori e
motoroduttori
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
lithium grease
graisse au lithium
grasso al litio
SAE 85 W-140 gemäß API-GL 4 oder
API-GL 5
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140
according to API-GL 4 or API-GL 5
huile transmission SAE 90 ou
SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou
API-GL 5
olio per cambi e differenziali SAE 90
o SAE 85W-140 secondo specifiche
API-GL 4 o API-GL 5
))
½,
gefordertes Qualitätsmerkmal
required quality level niveau
de performance demandé
caratteristica richiesta di
qualità
verlangte kwaliteitskenmerken
Betriebsstoff-Kennzahl
Lubricant indicator
Code du lubrifiant
Numero caratteristico del
lubrificante
Olie in aandrijvingen volgens de ge-
bruiksaanwijzing verwisselen - echter
tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie
aftappen en milieuvriendelijk
verwerken.
Getriebeöl gemäß Betriebsanleitung - je-
doch mindestens 1 x jährlich wechseln.
- Ölablaßschraube herausnehmen, das
Altöl auslaufen lassen und ordnungs-
gemäß entsorgen.
Gear oils according to operating instruc-
tions - however at least once a year.
- Take out oil drain plug, let run out and
duly dispose waste oil.
Motori a quattro tempi: bisogna effettuare il cambio
dell'olio ogni 100 ore di funzionamento e quello dell'olio
per cambi come stabilito nel manuale delle istruzioni per
l'uso (tuttavia, almeno 1 volta all'anno).
- Togliere il tappo di scarico a vite dell’olio; far scolare
l’olio e eliminare l’olio come previsto dalla legge anti-
inquinamento ambientale.
Smeermiddelen code
Voor het buiten gebruik stellen
(winterperiode) de olie-wisel uitvo-
eren en alle vetnippel smeerpunten
doorsmeren. Blanke metaaldelen
(koppelingen enz.) met een product
uit groep "IV" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Before garaging (winter season) an oil
change and greasing of all lubricating
points has to be done. Unprotected,
blanc metal parts outside (joints, etc.)
have to be protected against corrosion
with a group "IV" product as indicated
on the reverse of this page.
NL
F
Le bon fonctionnement et la longévité
des machines dépendent d’un entre-
tien soigneux et de l’utilisation de bons
lubrifiants. Notre liste facilite le choix
correct des lubrifiants.
Sur le tableau de graissage, on trouve
un code (p.ex."III") se référant à un
lubrifiant donné. En consultant ce
code on peut facilement déterminer la
spécification demandée du lubrifiant. La
liste des sociétés pétrolières ne prétend
pas d’être complète.
Pour l’huile transmission consulter le
cahier d’entretien - au moins une fois
par an.
- Retirer le bouchon de vidange, laisser
l'huile s'écouler et l'éliminer correcte-
ment.
L'efficienza e la durata della macchina dipendono
dall'accuratezza della sua manutenzione e dall'impiego
dei lubrificanti adatti. Il nostro elenco dei lubrificanti Vi
agevola nella scelta del lubrificante giusto.
Il lubrificante da utilizzarsi di volta in volta è simbolizzato
nello schema di lubrificazione da un numero caratter-
istico (per es. "III"). In base al "numero caratteristico del
lubrificante" si possono stabilire sia la caratteristica di
qualità che il progetto corrispondente delle compagnie
petrolifere. L'elenco delle compagnie petrolifere non ha
pretese di completezza.
Vor Stillegung (Winterperiode) Ölwechsel
durchführen und alle Fettschmierstellen
abschmieren. Blanke Metallteile außen
(Gelenke, usw.) mit einem Produkt gemäß
“IV” in der umseitigen Tabelle vor Rost
schützen.
Avant l’arrêt et hiver: vidanger et grais-
ser. Métaux nus à l' extérieur protéger
avec un produit type “IV” contre la rouille
(consulter tableau au verso).
Effettuare il cambio dell'olio ed ingrassare tutte le parti che
richiedono una lubrificazione a grasso prima del fermo
invernale della macchina. Proteggere dalla ruggine tutte le
parti metalliche esterne scoperte con un prodotto a norma
di "IV" della tabella riportata sul retro della pagina.
)6
&%44
- D 1 -
Smeermiddelen
Uitgave 1997
Lubrificanti
Edizione 1997
Lubrifiants
Édition 1997
Lubricants
Edition 1997
Betriebsstoffe
Ausgabe 1997
-
OSO 32/46/68
ARNICA 22/46 MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS.
15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46 SUPER KOWAL 30 MULTI TURBO-
RAL SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AGIP
ARAL
IV ANMERKUNGEN
III VIV VIIII I
Firma Company
Société Societá
)6
&%44
))
½,
* When working in
conjunction with wet-
brake tractors, the inter-
national specification J
20 A is necessary.
** Hydraulic oil
HLP-(D) + HV.
*** Hydraulic oil with vege-
table oil base HLP + HV
is bio-degradable and
is therefore especially
safe for the enviroment.
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAU-
LIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD
40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BAYWA
AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46 MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRAC-
TAVIA HF SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT AVIA GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP
85W-140 EP
AVIA
ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140 EP
BP
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40
POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140 IMPERVIA MMO CASTROLGREASE LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROL
WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68 SUPER EVVAROL HD/B SAE 30
UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46 MOTORÖL 100 MS SAE 30
MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUS-
TROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIE-
BEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C
85W-90
LORENA 46
LITORA 27 RHENOX 34
-
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBE-
ÖL C 85W-140
OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000
TOURS 20W-30 TRACTORELF ST
15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF TYP BLS 80 W-90
NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68 PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM
15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER
TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX
HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000 DURAPLEX EP 1
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2 SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA
GREASE O AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM
GREASE R SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS
32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20 TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90 MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
DTE 22/24/25
DTE 13/15 HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAU-
LIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT
1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-140
RENOPLEX EP 1 RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85W-140
RENOGEAR HYPOID 90
TITAN HYDRAMOT 1O3O MC
TITAN UNIVERSAL HD RENOGEAR SUPER 8090 MC
RENOGEAR HYPOID 85 W-140
RENOGEAR HYPOID 90
RENOSOD GFO 35
DURAPLEX EP 00
PLANTOGEL 00N
ELAN
FUCHS
GENOL
MOBIL
RHG
SHELL
TOTAL
ELF
ESSO
EVVA
FINA
VALVOLINE
VEEDOL
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B
32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30 MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90 MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
-
-
ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90 MULTI-
GEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
RENOLIN 1025 MC ***
TITAN HYDRAMOT 1030 MC **
RENOGEAR HYDRA *
PLANTOHYD 40N ***
RENOLIT MP
RENOLIT FLM 2
RENOLIT ADHESIV 2
PLANTOGEL 2 N
CASTROLGREASE LM
- D 2 -
* Bij gebruik op trekkers
met natte remmen moet
de internaitionale spe-
cificatie J 20 A worden
toegepast
** Hydrauliekolie
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliekolie op plante-
noliebasis HLP + HV is
biologisch afbreekbaar,
daarom milieuvriendelijk
* Bei Verbundarbeit mit
Naßbremsen-schlep-
pern ist die internatio-
nale Spezifikation J 20
A erforderlich
** Hydrauliköle
HLP-(D) + HV
*** Hydrauliköle auf Pflan-
zenölbasis HLP + HV
Biologisch abbaubar,
deshalb besonders
umweltfreundlich
9900-D-F-GB-NL SCHMIERPL_501 - 30 -
Schmierplan
Plan de graissage
 X JÊHRLICH
 FOIS PAR AN
ONCE A YEAR
 GÌNG ÌRLINGEN
!LLE  &UHREN
4OUS LES  VOYAGES
%VERY  RUNS
6AR  ELASS
))
½,
!LLE  &UHREN
4OUS LES  VOYAGES
%VERY  RUNS
6AR  ELASS
!LLE  &UHREN
4OUS LES  VOYAGES
%VERY  RUNS
6AR  ELASS
!LLE  &UHREN
4OUS LES  VOYAGES
%VERY  RUNS
6AR  ELASS
9500 Schmierplan (501)
))
½,
)6
&%44
Anzahl der Schmiernippel
Nombre de graisseurs
Number of grease nipples
Antal smörjnipplar
($ 3!% 
 ,ITER
))
½,
))
½,
Lubrication chart
Smeerschema
BVoVXáeaÕc
9900 LEGENDE-SCHMIERPL / BA/EL ALLG / BETRIEBSSTOFFVORSCHRIFT - 31 -
Schmierplan
8
h alle 8 Betriebsstunden
20h alle 20 Betriebsstunden
40 F alle 40 Fuhren
80 F alle 80 Fuhren
1 J 1 x jährlich
100 ha alle 100 Hektar
FETT FETT
= Anzahl der Schmiernippel
(IV) Siehe Anhang "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Variante
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
8
h alle 8 bedrijfsuren
20h alle 20 bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
FETT VET
= Aantal smeernippels
(IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
Liter Liter
* Varianten
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Schema di lubrificazione
8
h ogni 8 ore di esercizio
20h ogni 20 ore di esercizio
40 F ogni 40 viaggi
80 F ogni 80 viaggi
1 J volta all'anno
100 ha ogni 100 ettari
FETT GRASSO
= Numero degli ingrassatori
(IV) vedi capitolo “materiali di esercizio”
Liter litri
* variante
vedi istruzioni del fabbricante
BVoVXáeaÕc
-
] `VYñX]-]dY^c
'%
] `VYñX]'%]dY^c
)%; `VYñX])%kdoí
-%; `VYñX]-%kdoí
&? &mgdÜcà
&%%]V ed&%%]V
 ;:II IJ@
2 EdÜZibVoVXáX]]aVk^ÜZ`
 >K
K^o`Ve^idaVBVoVXáegdhiìZY`nknYÕcá
A^iZg a^igj
 KVg^VciV
 k^o#eìágjÜ`VkñgdWXZ
Plan de graissage
8
h Toutes les 8 heures de service
20h Toutes les 20 heures de service
40 F Tous les 40 voyages
80 F Tous les 80 voyages
1 J 1 fois par an
100 ha tous les 100 hectares
FETT GRAISSE
= Nombre de graisseurs
(IV) Voir annexe "Lubrifiants"
Liter Litre
* Variante
Voir le guide du constructeur
Lubrication chart
8
h after every 8 hours operation
20h after every 20 hours operation
40 F all 40 loads
80 F all 80 loads
1 J once a year
100 ha every 100 hectares
FETT GREASE
= Number of grease nipples
(IV) see supplement "Lubrificants"
Liter Litre
* Variation
See manufacturer’s instructions
&%44
Esquema de lubricación
8
h Cada 8 horas de servicio
20h Cada 20 horas de servicio
40 F Cada 40 viajes
80 F Cada 80 viajes
1 J 1 vez al año
100 ha Cada 100 hectáreas
FETT LUBRICANTE
= Número de boquillas de engrase
(IV) Véase anexo “Lubrificantes”
Liter Litros
* Variante
Véanse instrucciones del fabricante
Plano de lubrificação
8
h Em cada 8 horas de serviço
20h Em cada 20 horas de serviço
40 F Em cada 40 transportes
80 F Em cada 80 transportes
1 J 1x por ano
100 ha Em cada100 hectares
FETT Lubrificante
= Número dos bocais de lubrificação
(IV) Ver anexo ”Lubrificantes"
Liter Litro
* Variante
Ver instruções do fabricante
Smörjschema
8
h Varje 8:e driftstimme
20h Varje 20:e driftstimme
40 F Varje 40: e lass
80 F Varje 80: e lass
1 J 1 x årligen
100 ha Varje 100:e ha
FETT FETT
= Antal smörjnipplar
(IV) Se avsnitt ”Drivmedel”
Liter liter
* Utrustningsvariant
Se tillverkarens anvisningar
Smøreplan
8
h Hver 8. arbeidstime
20h Hver 20. arbeidstime
40 F Hvert 40. lass
80 F Hvert 80. lass
1 J 1 x årlig
100 ha Totalt 100 Hektar
FETT FETT
= Antall smørenipler
(IV) Se vedlegg "Betriebsstoffe"
Liter Liter
* Unntak
Se instruksjon fra produsent
Kenési terv
8
h Minden 8 üzemóra után
20h Minden 20 üzemóra után
40 F Minden 40 menet után
80 F Minden 80 menet után
1 J 1 x évente
100 ha
Minden 100 hektár után
FETT
ZSÍR
= A zsírzógombok száma
(IV)
Lásd az "üzemi anyagok" c. fejezetet
Liter
Liter
* Változat
Násd a gyártó leírásat!
¬ÐÀÇ» ÌÇ»ÂÅÃ
HÒÀPÀ ŻÁ¿ÖÀ  Ò»Ìɽ P»¼ÉÍÖ
HÒÀPÀ ŻÁ¿ÖÀ  Ò»Ìɽ P»¼ÉÍÖ
 & ÒÀPÀ ŻÁ¿ÖÀ  ÊÉ¿½É¿
 & ÒÀPÀ ŻÁ¿ÖÀ  ÊÉ¿½É¿
 *  P»Â ½ ¾É¿
 HA ÒÀPÀ ŻÁ¿ÖÀ  ¾»
&%44 ¬§¢¥  /), §¬¦©
ÅÉÆÃÒÀÌÍ½É ÌÇ»ÂÉÒÈÖÐ ÈÃÊÊÀÆÀÄ
)6
¬Ç ÊPÃÆÉÁÀÈÃÀ ¸ÅÌÊÆλͻÑÃÉÈÈÖÀ
Ç»ÍÀPûÆÖ
,ITER ÆÃÍP ÅÉÆÃÒÀÌÍ½É½É Ç»ÌÆ» ÁÿÅÉÌÍ×
»PûÈÍ
¬ÇÉÍPà PÎÅɽɿÌÍ½É Ã¾ÉÍɽÃÍÀÆÚ
D
NL
I
CZ
F
S
E
H
P
RUS
GB
N
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H.
A-4710 Grieskirchen; Industriegelände 1
9800 D/F/GB/NL/I/E/P/S/SF EG Konformitätserkl.
EN 292-1 : 1991 EN 292-2 : 1991
.,
????????????????????????? ????????????????????????????????
PLAATS EN DATUM VAN DE VERKLARING NAAM FUNCTIE EN HANDTEKENING VAN BEVOEGD PERSOON
"IJBLAD 
%'#ONFORMITEITSVERKLARING
OVEREENKOMSTIG DE %'RICHTLIJN %'
7IJ ???????????????????????????????????????????????????????????????????????
NAAM VAN DE AANBIEDER
??????????????????????????????????????????????????????????????????????????
VOLLEDIG ADRES VAN DE lRMA  BIJ IN DE GEMEENSCHAP TOEGELATEN GEMACHTIGDE EVENEENS DE lRMA EN HET ADRES VAN DE FABRI
CANT AANGEVEN
VERKLAREN ENIG IN VERANTWOORDING DAT HET PRODUCT
??????????????????????????????????????????????????????????????????????????
DE FABRICANT TYPE
WAAROP DEZE VERKLARING BETREKKING HEEFT MET DE DESBETREFFENDE GRONDLEGGENDE VEILIGHEIDS
EN GEZONDHEIDSEISEN VAN DE %'RICHTLIJNEN %'
INDIEN VAN TOEPASSING
ALSOOK DE EISEN VAN DE ANDERE DESBETREFFENDE %'RICHTLIJNEN
??????????????????????????????????????????????????????????????????????????
TITEL ENOF NUMMER ALSOOK DATUM VAN DE UITGAVE VAN DE ANDERE %'RICHTLIJNEN
OVEREENKOMT
INDIEN VAN TOEPASSING
/M DE VEILIGHEIDS EN GEZONDHEIDSEISEN DIE IN %'RICHTLIJNEN VERMELD ZIJN IN JUISTE VORM OM
TE ZETTEN ISZIJN VAN VOLGENDE NORMEN ENOF TECHNISCHE SPECIlCATIES GEBRUIK GEMAAKT
??????????????????????????????????????????????????????????????????????????
TITEL ENOF NUMMER ALSOOK DATUM VAN DE UITGAVE VAN DE NORMEN ENOF VAN DE TECHNISCHE SPEZIlCATIES
Hoofd ontwikkeling
ppa. Ing. H. Menzl
Grieskirchen, 12.11.1998
Ladewagen
PONY I, Type 501
PONY II, Type 502
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société P ÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
GHVFUL]LRQLGLTXHVWH LVWUX]LRQL SHUO·XVR$OORVWHVVR
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
G·DXWRUH
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

Pottinger MONTI I Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen