139
NEDERLANDS
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NL
Verzeker u ervan dat er op het aanzuigpunt voldoende water is en dat
het gebied van de zuigleiding altijd onder het waterniveau blijft.
Aangezien de maximale aanzuighoogte van de zelfaanzuigende
pompen 8 meter is, is de maximale toegestane hoogte van het apparaat
ten opzichte van het wateroppervlak op het punt van aanzuiging 8
meter. Het horizontale deel van de zuigleiding moet altijd een stijgende
lijn volgen vanaf het punt van aanzuiging naar het apparaat toe, om de
vorming van luchtbellen in de leiding, die de werking van het apparaat
(fig. 7) in gevaar zouden brengen, te voorkomen.
Installeer tussen de zuigleiding en de zuigaansluiting (A1) een voorfilter,
tenzij het apparaat een ingebouwd voorfilter (A1 b) heeft.
6.3 Vulling van het apparaat
Voor de montage van de persleiding moet u het pomphuis (A4) en
de zuigleiding volledig via de persaansluiting (A2) met water vullen.
Het vullen is ook mogelijk via de vuldop (A2 b), indien aanwezig (fig. 8).
Tijdens het vullen van het pomphuis (A4) vormen zich luchtbellen
die kunnen worden verwijderd door het apparaat iets in verschillende
richtingen te kantelen. Vul het opnieuw en herhaal dit tot het water vlak
onder de vulopening staat.
Als het apparaat is uitgerust met een ingebouwd voorfilter moet u ook
via de voorfilterkap (A1 b) water invoeren. Open de kap, voeg water toe
tot aan de rand en sluit de kap weer met de hand vast (fig. 8).
6.4 Montage van de persleiding
De aansluiting van de persleiding bevindt zich aan de bovenzijde
van het apparaat (A2). De leiding moet worden aangesloten op
een flexibele leiding of buis met de grootst mogelijke diameter
(ten minste 19 mm, ¾ inch). Kleinere diameters zullen het debiet van
het apparaat drastisch verminderen. Gebruik voor de waterdichte
aansluiting teflon tape (12 - 15 lagen) (fig. 9).
6.5 Veiligheidsmaatregelen
De bediener moet in geval van storingen van het apparaat of van
externe apparaten schade door overstromingen van de ruimten
of door andere oorzaken, met passende maatregelen uitsluiten
(bv. de installatie van een overstromingsbeveiliging, alarmsysteem,
reservepomp, verzameltank en dergelijke), die moeten worden
aangesloten op een afzonderlijk en fail-safe elektrisch circuit.
De beveiligingsmaatregelen moeten worden aangepast aan de
afzonderlijke gebruikssituaties en in staat zijn om de schade
veroorzaakt door waterlekkages te verminderen en/of te voorkomen.
Verder moet de gebruiker er met een spatbeveiliging voor zorgen
dat na een storing het gelekte of spatwater geen schade aanricht.
Het gelekte water moet met een reservepomp of via een afvoer
worden verwijderd. Als alternatief kan een alarmsysteem worden
geïnstalleerd dat in geval van waterlekkage een alarm doet afgaan
en/of voor een noodstop van het apparaat en de watertoevoer zorgt,
voordat de apparatuur of goederen beschadigd raken.
In de ruimten waar de apparaten worden geïnstalleerd bevelen wij
aan om alle apparatuur ca. 5-10 cm hoger te plaatsen om directe
schade door het gelekte water te voorkomen. De fabrikant aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van het niet naleven
van deze voorschriften.
Let op - gevaar! Drooglopen
Wanneer het apparaat langer dan 5 minuten draait met een gesloten
wateraanzuigpunt, kan het door oververhitting beschadigd raken. Zet het
apparaat uit als de normale waterstroom is onderbroken.
Het drooglopen vernietigt het apparaat, laat het apparaat dus nooit
meer dan 10 seconden lang drooglopen.
7 AFSTELLINGEN
7.1 Instellingen vooraf
Onze apparaten worden in de fabriek afgesteld, en deze instellingen
mogen niet door de gebruikers worden gewijzigd.
8 INWERKINGSTELLING
Let op - gevaar!
Tijdens alle werkzaamheden voor de installatie en montage moet het apparaat
losgekoppeld zijn van het elektriciteitsnet (g. 3).
8.1 Inwerkingstelling
Wanneer alle leidingen zijn aangesloten en het pomphuis (A4) vol
is met water, kunt u de stekker (A12) in het stopcontact steken en
de stroomschakelaar (A5) inschakelen. Bij het aanzuigen moet
de persleiding van het water geopend zijn om de in het systeem
aanwezige lucht te laten ontsnappen en de waterdruk op te kunnen
bouwen. Wanneer de zuigleiding niet volledig met water is gevuld
kan het apparaat tot 7 minuten nodig hebben voordat het volledig
operationeel is. Wanneer na de maximale aangegeven opzuigtijd het
water nog niet op druk is moet u het apparaat uitschakelen en te werk
gaan volgens de aanwijzingen van het plan voor het opzoeken van
storingen (Hoofdstuk 11).
8.2 Technische informatie
De aangegeven debietwaarden van het apparaat zijn
maximumwaarden, en zullen afnemen bij gebruik van externe
componenten (bv. persleiding, elleboogstukken, voorlters enz.).
Het verdient aanbeveling hier rekening mee te houden bij de
keuze van het apparaat. Het werkelijke debiet voor de specieke
toepassingsgevallen staat vermeld in de debiettabel (g. 11).
9 ONDERHOUD
Let op - gevaar!
Voor ieder onderhoud en/of tijdens het oplossen van problemen moet u de
stekker (A8) van de voedingskabel uit het stopcontact trekken.
9.1 Het reinigen van de filters
Reinig het voorlter (indien aanwezig, A1 b) regelmatig met
schoon water en/of controleer of het niet verstopt is door vreemde
bestanddelen (g. 10). Spoel het lterhuis met schoon water.
10 OPSLAG
Let op - gevaar!
Voor ieder onderhoud en/of tijdens het oplossen van problemen moet u de
stekker (A8) van de voedingskabel uit het stopcontact trekken.
Het apparaat moet absoluut vorstvrij worden gehouden en,
bij temperaturen van +5°C of lager, gedemonteerd worden en
opgeslagen in een droge en tegen vorst beschutte omgeving.
Na het losmaken van de zuig- en persleidingen, moet u het apparaat
kantelen om al het water in het pomphuis (A4) via de zuigaansluiting
(A1) te laten wegvloeien. Om het pomphuis (A4) helemaal te ledigen
moet u het apparaat omkeren om het water uit de persaansluiting
(A2) te laten wegvloeien.