HP dx5150 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Handleiding voor de hardware
Zakelijke desktopcomputers
HP Business Desktop dx5150 Minitower
Artikelnummer van document: 374056-332
Februari 2005
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden
van dit model computer.
© Copyright 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties
die worden beschreven in de garantieverklaringen behorende bij deze producten
en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden
opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele
fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het auteursrecht. Geen enkel deel van
dit document mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Å
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt,
kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
Ä
VOORZICHTIG: Tekst met deze opmaak geeft aan dat het niet opvolgen
van de instructies kan leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies
van gegevens.
Handleiding voor de hardware
Zakelijke desktopcomputers
HP Business Desktop dx5150 Minitower
Eerste Editie, December 2004
Tweede Editie, Februari 2005
Artikelnummer van document: 374056-332
Handleiding voor de hardware www.hp.nl iii
Inhoudsopgave
1 Productvoorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–1
Onderdelen aan de voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–2
Onderdelen aan de achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–3
Onderdelen van het toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–4
HP modulair toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
Speciale muisfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
Locatie van het serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–1
Waarschuwingen en instructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–1
Toegangspaneel en voorpaneel verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–2
Extra geheugen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DIMM’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DDR-SDRAM DIMM’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DIMM-voetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–6
DDR-SDRAM DIMM’s installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–8
Uitbreidingskaarten installeren of verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–10
Uitbreidingskaart verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–14
Schijfeenheden vervangen of upgraden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–16
Locatie van schijfposities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–16
Schijfeenheden verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–17
Schijfeenheden vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–20
Computer weer in elkaar zetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–26
iv www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Inhoudsopgave
A Specificaties
B Batterij vervangen
C Beveiligingssloten
Beveiligingssloten bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C–1
D Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D–1
Aardingsmethoden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D–2
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en
voorbereiding op transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–1
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Schoonhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Computer voorbereiden op transport. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–4
Index
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–1
1
Productvoorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP dx5150 Minitower kunnen per model
verschillen. Voer het hulpprogramma Diagnostics for Windows
(Diagnose voor Windows) uit voor een compleet overzicht van de
in de computer geïnstalleerde hardware en software. De handleiding
Problemen oplossen op de documentatie-cd bevat instructies voor
het gebruik van dit hulpprogramma.
dx5150 Minitower-configuratie
1–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Productvoorzieningen
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheden (cd-rom-,
cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd-r/rw-drive
of cd-rw/dvd-combodrive)
7 Ejectknoppen van de
optische-schijfeenheden
2 Lampjes van de optische-schijfeenheden 8 Aan/uit-knop
3 Diskettedrive (optionele) 9 Aan/uit-lampje
4 Lampje van de (optionele) diskettedrive - Lampje van de vaste schijf
5 Ejectknop van de (optionele)
diskettedrive
q Hoofdtelefoonconnector
6 USB-poorten w Microfoonconnector
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–3
Productvoorzieningen
Onderdelen aan de achterkant
Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 8
l
Parallelle poort
2 Spanningsschakelaar 9
c
Monitorconnector
3
b
PS/2-muisconnector -
Y
Hoofdtelefoon/audio-uitgang
4
a
PS/2-toetsenbordconnector q
j
Audio-ingang
5
o
USB-poorten w
g
Microfoonconnector
6
m
Seriële poort =
c
DVI-D-monitorconnector
7
n
RJ-45-netwerkconnector
Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Als er een PCI grafische kaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de
grafische kaart en de monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt.
Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen
in Computer Setup (Computerinstellingen) te wijzigen. Meer informatie over de opstartvolgorde
vindt u in de Handleiding Computerinstellingen op de documentatie-cd.
De DVI-D-connector werkt uitsluitend met Flat Panel monitoren.
1–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Productvoorzieningen
Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk
van de gebruikte softwareapplicatie.
2 Bewerkingstoetsen Dit zijn de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete,
End en Page Down.
3 Statuslampjes Deze geven de status van de computer- en toetsenbordinstellingen
aan (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten
of websites. Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm
naar links, rechts, boven of beneden bewegen zonder dat u de muis
hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met andere toetsen gebruikt.
De functie ervan is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets* Wordt in Microsoft Office-applicaties gebruikt om popupmenu’s te
openen (net als de rechtermuisknop). Heeft in andere applicaties
mogelijk andere functies.
8 Windows-
logotoets*
Met deze toets opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt
in combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met andere toetsen gebruikt.
De functie ervan is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
*Deze toetsen zijn alleen in bepaalde landen beschikbaar.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–5
Productvoorzieningen
HP modulair toetsenbord
Als de computer wordt geleverd met een HP modulair toetsenbord,
raadpleegt u de bijbehorende handleiding op de documentatie-cd voor
informatie over het toetsenbord en de installatie van het toetsenbord.
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis.
De functie van de muisknoppen is afhankelijk van de applicatie
waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer is voorzien van een uniek serienummer, dat u vindt
op het bovenpaneel van de computer. Houd dit nummer bij de hand
wanneer u contact opneemt met de klantenservice.
Locatie van het serienummer
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–1
2
Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
Deze computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren
van upgrades en onderhoud aan de computer vergemakkelijken.
Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze
handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
Å
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel ten gevolge
van elektrische schokken of hete oppervlakken, door de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het
systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Å
WAARSCHUWING: Steek geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren
in de netwerkaansluiting, om het risico van brand, schade aan apparatuur
of letsel door elektrische schokken te beperken.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische
onderdelen van de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg
ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp
aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie Bijlage D, “Elektrostatische
ontlading” voor meer informatie.
Ä
VOORZICHTIG: Controleer voordat u het toegangspaneel van de
computer verwijdert of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer
uit het stopcontact is gehaald.
2–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Toegangspaneel en voorpaneel verwijderen
U verwijdert het toegangspaneel als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal het netsnoer uit het stopcontact 1 en uit de computer 2 en
koppel alle externe apparatuur los.
Netsnoer loskoppelen
Ä
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het
netsnoer uit het stopcontact is gehaald voordat u het toegangspaneel van
de computer verwijdert.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–3
Hardware-upgrades
3. Draai de schroef aan de achterkant van de computer los 1,
schuif het toegangspaneel in de richting van de achterkant
van de computer 2 en til het toegangspaneel vervolgens van
de computer af.
U kunt de computer desgewenst op de zijkant leggen als u onderdelen
wilt installeren. Zorg ervoor dat de kant met het toegangspaneel en de
handgreep boven ligt.
Toegangspaneel van de computer verwijderen
2–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
4. U verwijdert het voorpaneel door alle drie de lipjes aan de
linkerkant van het paneel 1 in te drukken en vervolgens het
paneel van het chassis 2 weg te draaien (eerst de linkerkant
en daarna de rechterkant).
Voorpaneel verwijderen
U voert de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit om
de computer weer in elkaar te zetten.
Duw het toegangspaneel omlaag terwijl u dit terugplaatst.
Raadpleeg het etiket aan de binnenkant van het toegangspaneel
voor meer informatie.
Wanneer u het voorpaneel wilt terugplaatsen, plaatst u eerst de twee
haakjes aan de rechterkant terug en vervolgens scharniert u het
voorpaneel zodanig dat de drie lipjes aan de linkerkant van het
voorpaneel vastklikken.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–5
Hardware-upgrades
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR-SDRAM (Double Data
Rate Synchronous Dynamic Random Access Memory) DIMM’s
(Dual-Inline Memory Modules).
DIMM’s
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier
industriestandaard DIMM’s. In deze voetjes bevindt zich ten minste
één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale geheugencapaciteit
kunt u maximaal 8 GB (1-Gigabit technologie) geheugen op de
systeemkaart plaatsen, waarbij u gebruikmaakt van de snelle
tweekanaalmodus.
De maximale hoeveelheid beschikbaar geheugen kan worden beperkt
door het besturingssysteem.
DDR-SDRAM DIMM’s
Indien de computer DDR-SDRAM DIMM’s ondersteunt, moeten
de DIMM’s aan de onderstaande eisen voldoen:
industriestandaard 184-pins modules
ongebufferd, PC3200 400 MHz-compatibel
2,5 Volt DDR-SDRAM DIMM’s.
De DDR-SDRAM DIMM’s moeten bovendien:
CAS-wachttijd 3 ondersteunen (CL = 3)
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
128 Mbit, 256 Mbit, 512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC geheugen
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM’s
DIMM’s met x8 en x16 DDR-elementen; DIMM’s met x4
SDRAM worden daarentegen niet ondersteund.
Het systeem kan niet worden opgestart wanneer er niet-ondersteunde
DIMM’s geïnstalleerd zijn.
2–6 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
DIMM-voetjes
Het systeem werkt automatisch in enkelkanaalmodus of in de snellere
tweekanaalmodus, afhankelijk van de manier waarop de DIMM’s zijn
geïnstalleerd.
In de enkelkanaalmodus moet de eerste geheugenmodule altijd
in het XMM1-voetje worden geplaatst. Als u een tweede DIMM
installeert met een andere geheugencapaciteit dan de eerste, dient
deze in voetje XMM3 te worden geïnstalleerd. Anders kan het
systeem niet functioneren.
In de enkelkanaalmodus wordt de maximale snelheid bepaald door de
traagste DIMM in het systeem. Wanneer er bijvoorbeeld een DIMM
van 266 MHz en een tweede DIMM van 333 MHz zijn geïnstalleerd,
zal het systeem werken op de langzaamste van deze twee snelheden.
In de tweekanaalmodus moeten alle DIMM's onderling met
elkaar overeenkomen. Als u slechts twee DIMM-voetjes wilt
gebruiken, plaatst u twee identieke DIMM's in de voetjes XMM1
en XMM2, die zwart van kleur zijn. Als u alle vier de
DIMM-voetjes gebruikt, moeten de DIMM's in alle voetjes
identiek zijn, of moeten er identieke DIMM's worden gebruikt in
elk van de twee paren voetjes: de zwarte voetjes XMM1 en
XMM2 en de blauwe voetjes XMM3 en XMM4. Anders kan het
systeem niet correct functioneren.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–7
Hardware-upgrades
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per
kanaal. De voetjes worden aangeduid met XMM1, XMM2, XMM3
en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM3 werken in geheugenkanaal A.
De voetjes XMM2 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Locatie van DIMM-voetjes
Onderdeel Beschrijving Kleur van
voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal B Zwart
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal A Blauw
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Blauw
2–8 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
DDR-SDRAM DIMM’s installeren
Ä
VOORZICHTIG: De geheugenvoetjes zijn voorzien van vergulde
contacten. Het is belangrijk dat u DIMM’s met gouden contactpunten
gebruikt, om te voorkomen dat er corrosie en/of oxidatie ontstaat doordat
reactieve metalen met elkaar in contact komen.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot
beschadiging van uitbreidingskaarten of andere elektronische onderdelen
van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
Zie Bijlage D, “Elektrostatische ontlading” voor meer informatie.
Ä
VOORZICHTIG: Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule
aanraakt. Als de contactpunten worden aangeraakt, kan de module
beschadigd raken.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie “Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
4. Zoek de geheugenmodulevoetjes op de systeemkaart.
Å
WAARSCHUWING: Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt, omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–9
Hardware-upgrades
5. Open beide vergrendelingen van het voetje voor de
geheugenmodule 1 en plaats de module in het voetje 2.
DIMM installeren
Een geheugenmodule kan slechts op één manier worden geïnstalleerd.
Houd de module zodanig vast dat de uitsparing zich boven het lipje
op het geheugenvoetje bevindt.
Als er een voorgeïnstalleerde DIMM in voetje XMM1 aanwezig
is en u een tweede DIMM wilt toevoegen, is het raadzaam om een
identieke DIMM in geheugenvoetje XMM2 te plaatsten. Als u alle
vier de DIMM-voetjes gebruikt, kunt u het best in alle geheugenvoetjes
identieke DIMM’s installeren. Anders kan het systeem niet in de
tweekanaalmodus werken.
6. Duw de module in het voetje en zorg ervoor dat de module goed
op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de vergrendelingen gesloten
zijn 3.
2–10 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
7. Herhaal de stappen 5 en 6 om eventueel nog meer modules te
installeren.
8. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer
terug. Zie “Computer weer in elkaar zetten.
Het extra geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de
computer weer inschakelt.
Uitbreidingskaarten installeren of verwijderen
De computer is voorzien van vier PCI-uitbreidingsslots. In elk
uitbreidingsslot kan een PCI- of PCI Express-uitbreidingskaart van
volledige hoogte met een lengte tot 24 cm worden geïnstalleerd.
In elk uitbreidingsslot kunt u een PCI-kaart of een PCI Express x1-,
x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren.
U installeert een uitbreidingskaart als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Leg de computer op de zijkant met het toegangspaneel naar boven.
4. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie “Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
5. Bepaal in welk uitbreidingsslot u de uitbreidingskaart wilt
installeren.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–11
Hardware-upgrades
6. Verwijder de schroef uit de borgbeugel voor de afdekplaatjes.
Schroef uit borgbeugel voor afdekplaatjes verwijderen
2–12 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
7. Verwijder de borgbeugel door deze omhoog te trekken 1.
8. Verwijder het afdekplaatje door het afdekplaatje omhoog te
schuiven en het vervolgens naar het midden van het chassis
te bewegen 2.
Het afdekplaatje verwijderen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–13
Hardware-upgrades
9. Houd de uitbreidingskaart boven het uitbreidingsslot op de
systeemkaart. Beweeg de uitbreidingskaart vervolgens in de richting
van de achterkant van het chassis, zodat de bevestigingsbeugel van
de uitbreidingskaart aansluit op het open slot aan de achterkant
van het chassis 1. Druk nu de uitbreidingskaart voorzichtig recht
naar beneden in het uitbreidingsslot op de systeemkaart 2.
Let erop dat u niet tegen andere onderdelen in de computer aanstoot
terwijl u een uitbreidingskaart installeert.
Uitbreidingskaart installeren
Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over
de gehele lengte goed in het uitbreidingsslot vastzit.
2–14 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
10. Duw de borgbeugel voor de uitbreidingsslots omlaag en plaats
de bevestigingsschroef om de uitbreidingskaart te vergrendelen.
Uitbreidingskaarten en afdekplaatjes vastzetten
11. Voer de procedure uit die wordt beschreven in het gedeelte
“Computer weer in elkaar zetten” in dit hoofdstuk.
Uitbreidingskaart verwijderen
U verwijdert een uitbreidingskaart als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder de kap van de computer. Zie “Toegangspaneel en
voorpaneel verwijderen.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–15
Hardware-upgrades
4. Verwijder de schroef van de borgbeugel voor de afdekplaatjes
en trek de borgbeugel omhoog.
5. Houd de kaart aan beide uiteinden vast en beweeg de kaart voorzichtig
heen en weer totdat deze los komt uit de connector. Verwijder de
kaart uit het slot. Trek de uitbreidingskaart eerst recht omhoog uit
het uitbreidingsslot 1 en verwijder de kaart vervolgens uit het
chassis 2. Zorg ervoor dat u met de kaart geen andere onderdelen
beschadigt.
Uitbreidingskaart uit een standaard uitbreidingsslot verwijderen
6. Berg de kaart op in een antistatische verpakking.
7. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart op de plaats van de oude
installeert, plaatst u een afdekplaatje om het open slot af te dekken.
8. Schuif de vergrendeling omlaag om de uitbreidingskaarten en
de afdekplaatjes vast te zetten.
Ä
VOORZICHTIG: Alle uitbreidingsslots aan de achterkant van de computer
moeten ofwel een uitbreidingskaart ofwel een afdekplaatje bevatten, omdat
de interne computeronderdelen anders niet goed worden gekoeld.
9. Voer de procedure uit die wordt beschreven in het gedeelte
“Computer weer in elkaar zetten” in dit hoofdstuk.
2–16 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Schijfeenheden vervangen of upgraden
De computer ondersteunt maximaal zes schijfeenheden, die in
verschillende configuraties geïnstalleerd kunnen worden.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het vervangen
of upgraden van schijfeenheden. U heeft een Torx-schroevendraaier
nodig om de geleideschroeven op een schijfeenheid te vervangen.
Ä
VOORZICHTIG: Maak op een cd of op een ander extern opslagmedium
een backup van de persoonlijke bestanden op de vaste schijf voordat u de
vaste schijf verwijdert. Als u dit niet doet, gaan er gegevens verloren. Nadat
u de primaire vaste schijf heeft vervangen, voert u de cd Restore Plus! uit om
de bestanden te laden die door HP in de fabriek zijn geïnstalleerd.
Locatie van schijfposities
Schijfposities
1 Twee 5,25-inch halfhoge posities voor optionele schijfeenheden
2 Twee standaard 3,5-inch schijfposities van eenderde hoogte
(1,44-MB diskettedrive afgebeeld)
3 Twee interne 3,5-inch schijfposities van eenderde hoogte voor
vaste schijven
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–17
Hardware-upgrades
Schijfeenheden verwijderen
Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op
de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste
schijf kunt terugplaatsen.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en
ontkoppel eventuele externe apparaten.
2. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie “Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
3. Koppel de voedings- en gegevenskabels los van de achterkant van
de schijfeenheid, zoals aangeven in de volgende afbeeldingen.
Kabels van de optische-schijfeenheid loskoppelen
Bij Linux-systemen is er bovendien een geluidskabel op de
optische-schijfeenheid aangesloten.
2–18 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Kabels van de diskettedrive loskoppelen
Voedingskabel 1 en gegevenskabel 2 van de vaste schijf ontkoppelen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–19
Hardware-upgrades
4. Een schijfvergrendelingsbeugel met ontgrendelingslipjes bevestigt
de schijfeenheden in de schijfposities. Beweeg het ontgrendelingslipje
op de schijfvergrendelingsbeugel 1 omhoog voor de schijfeenheid
die u wilt verwijderen en schuif de schijfeenheid vervolgens uit
de schijfpositie 2.
Schijfeenheden verwijderen
5. Verwijder de vier geleideschroeven (twee aan elke kant) van de
oude schijfeenheid. U heeft deze schroeven nodig om de nieuwe
schijfeenheid te installeren.
2–20 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Schijfeenheden vervangen
Ä
VOORZICHTIG: Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om
gegevensverlies en schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een vaste schijf wilt plaatsen of verwijderen, sluit u eerst
het besturingssysteem op de normale manier af en vervolgens schakelt
u de computer uit. Verwijder nooit een vaste schijf terwijl de computer
aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u geen statische elektriciteit geleidt wanneer u een
schijfeenheid aanraakt. Raak nooit connectoren van schijfeenheden
aan. Meer informatie over het voorkomen van elektrostatische
ontlading vindt u in Bijlage D, “Elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of
producten met magnetische velden, zoals een monitor of een luidspreker.
le:
In deze computer kan uitsluitend een SATA-vaste schijf (Serial Advanced
Technology Attachment) worden geïnstalleerd. Als u voor het eerst
een vaste schijf in de computer installeert, raadpleegt u “SATA-vaste
schijf configureren” op pagina 2–25 voor meer informatie.
Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op
de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste
schijf kunt terugplaatsen.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–21
Hardware-upgrades
1. Installeer in de nieuwe schijfeenheid de vier geleideschroeven
(twee aan elke kant) die u uit de oude schijfeenheid heeft verwijderd.
De schroeven zorgen ervoor dat de schijfeenheid op de juiste plaats
in de schijfpositie wordt geschoven. Er bevinden zich extra
geleideschroeven aan de voorkant van het chassis, onder het
voorpaneel.
Er zijn in totaal acht extra geleideschroeven onder het voorpaneel
aangebracht. Vier van deze schroeven zijn voorzien van 6-32 schroefdraad
en vier schroeven zijn voorzien van M3 metrisch schroefdraad.
De 6-32 schroeven worden gebruikt voor vaste schijven en zijn
zilverkleurig. Metrische schroeven worden gebruikt voor alle
overige schijfeenheden en zijn zwart. Zorg ervoor dat u de juiste
geleideschroeven op de schijfeenheid monteert.
2. Schuif de schijfeenheid in de schijfpositie totdat de eenheid
vastklikt. Zorg er hierbij voor dat de geleideschroeven goed
in de sleuven steken.
Schijfeenheid in de schijfhouder schuiven
2–22 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
3. Sluit de voedings- en gegevenskabels opnieuw aan op de
schijfeenheid, zoals weergegeven in de volgende afbeeldingen.
Kabels van de optische-schijfeenheid opnieuw aansluiten
Bij Linux-systemen moet er bovendien een geluidskabel op
de optische-schijfeenheid worden aangesloten.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–23
Hardware-upgrades
Kabels van de diskettedrive opnieuw aansluiten
Voedingskabel 1 en gegevenskabel 2 van de vaste schijf aansluiten
2–24 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
4. Wanneer u een nieuwe vaste schijf installeert, sluit u de
voedingskabel en de gegevenskabel aan op de systeemkaart.
Als er in het systeem slechts één vaste schijf aanwezig is, sluit u deze
vaste schijf aan op connector 0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties.
Locatie van de vaste-schijfconnector
5. Voer de procedure uit die wordt beschreven in het gedeelte
“Computer weer in elkaar zetten” in dit hoofdstuk.
6. Zet de computer aan.
Als u de primaire vaste schijf heeft vervangen, plaatst u de
cd Restore Plus! om het besturingssysteem, de stuurprogramma’s
en/of andere applicaties te herstellen die door HP op de computer
zijn geïnstalleerd. Volg de instructies in de handleiding die u bij deze
cd heeft gekregen. Wanneer het herstelproces is voltooid, zet u alle
persoonlijke bestanden terug waarvan u een backup heeft gemaakt
voordat u de vaste schijf verving.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–25
Hardware-upgrades
SATA-vaste schijf configureren
Nadat u een SATA-vaste schijf heeft geïnstalleerd, schakelt u in
Computer Setup (Computerinstellingen) de bijbehorende controller in.
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op. Klik hiervoor in
Microsoft Windows op Start > Afsluiten > Opnieuw opstarten.
2. Zodra de computer ingeschakeld wordt, houdt u
F10 ingedrukt
totdat Computer Setup (Computerinstellingen) wordt geopend.
Als u F10 niet tijdig heeft ingedrukt, start u de computer opnieuw op.
Houd
F10 ingedrukt totdat Computer Setup (Computerinstellingen)
op het scherm verschijnt.
3. Gebruik de pijltoetsen om de optie Integrated Peripherals
(Geïntegreerde randapparatuur) te selecteren en druk op Enter.
4. Gebruik de pijltoetsen om South OnChip PCI Device (South
OnChip PCI-apparaat) te selecteren en druk op Enter.
5. Gebruik de pijltoetsen om Onboard Chip SATA (Geïntegreerde
SATA-chip) te selecteren en druk op Enter.
6. Gebruik de pijltoetsen om SATA Disabled (SATA uitgeschakeld),
IDE Controller (non-RAID) (IDE-controller, geen RAID)
of RAID Controller (RAID-controller) te selecteren.
7. Druk op
F10 om de instellingen in het CMOS op te slaan en
Computer Setup (Computerinstellingen) af te sluiten.
Als u de RAID-controller heeft geselecteerd, moet u RAID-sets
maken en configureren.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
Klik hiervoor in Microsoft Windows op Start > Afsluiten >
Opnieuw opstarten.
2. Druk wanneer de desbetreffende melding wordt weergegeven
op
Ctrl+S of op F4 om het RAID-hulpprogramma te starten.
Volg de instructies om RAID-sets te definiëren. Uitgebreide
informatie vindt u in de RAID-installatiehandleiding op de
website
http://www.hp.com (zie het gedeelte over ondersteuning
en stuurprogramma’s voor de dx5150).
2–26 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Computer weer in elkaar zetten
1. Zet het chassis rechtop. Plaats de twee haakjes aan de rechterkant
van het voorpaneel 1 in de rechthoekige openingen in het
chassis. Draai het paneel vervolgens op zijn plaats, zodat de drie
lipjes aan de linkerkant van het paneel vastklikken in de
uitsparingen in het chassis 2.
Voorpaneel terugplaatsen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–27
Hardware-upgrades
2. Plaats het toegangspaneel in de juiste positie op het chassis
en schuif het op zijn plaats 1. Zorg dat het gat voor de schroef
aansluit op het gat in het chassis en draai de schroef 2 aan.
Toegangspaneel aanbrengen
2–28 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
3. Sluit het netsnoer weer aan op de computer 1 en steek de stekker
in een stopcontact 2.
Netsnoer aansluiten
4. Sluit alle randapparatuur aan op de computer.
Å
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren
in de netwerkaansluiting, om het risico van brand, schade aan apparatuur
of letsel door elektrische schokken te beperken.
5. Zet de computer aan met de aan/uit-schakelaar.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl A–1
A
Specificaties
HP dx5150 Minitower
Afmetingen van de minitower
Hoogte
Breedte
Diepte
36,8 cm
17,5 cm
42,0 cm
14,5 inch
6,88 inch
16,5 inch
Gewicht bij benadering 10,82 kg 23,8 lb
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
10° tot 35 °C
–30° tot 60 °C
50° tot 95 °F
–22° tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid
(zonder condensatie)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10–90%
5–95%
10–90%
5–95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
3048 m
9144 m
10.000 ft
30.000 ft
Tot 3000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C
per 300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering
is 10 °C/uur. De bovengrens kan worden beperkt door type en aantal van de geïnstalleerde
opties.
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal
1260 BTU/uur
256 BTU/uur
317 kg-cal/uur
65 kg-cal/uur
A–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Specificaties
Spanningsschakelaar
Voeding 115 V 230 V
Bedrijfsspanningsbereik
Nominaal spanningsbereik
Nominale lijnfrequentie
90–132 V
wisselspanning
100–127 V
wisselspanning
4763 Hz
180–264 V
wisselspanning
200–240 V
wisselspanning
4763 Hz
Dit systeem maakt in de 230 Volt-stand gebruik van een voedingseenheid met passieve
nominale correctie. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de
landen in de Europese Unie.
Uitgangsvermogen 250 W 250 W
Invoerspecificaties (maximum) 8 A bij 115 V
wisselspanning
4 A bij 230 V
wisselspanning
HP dx5150 Minitower (Vervolg)
Handleiding voor de hardware www.hp.nl B–1
B
Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok
van elektriciteit. Gebruik bij vervanging een batterij die gelijkwaardig
is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met
een 3-volt lithium knoopcelbatterij.
U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan
te sluiten op een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt
wanneer de computer NIET is aangesloten op een stopcontact.
Å
WAARSCHUWING: De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij.
Als u niet op de juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en
kunt u brandwonden oplopen. U kunt het risico van lichamelijk letsel als volgt
beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer nooit de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren.
Zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de contactpunten en
laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product
wordt aanbevolen.
Ä
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de
batterij een backup maakt van de CMOS-instellingen van de computer.
Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist. Raadpleeg de Handleiding Problemen oplossen op de documentatie-cd
voor informatie over de manier waarop u een backup maakt van de
CMOS-instellingen.
N
Batterijen, accu’s en accumulators mogen niet worden gedeponeerd bij
het normale huishoudelijke afval. Als u de batterijen/accu’s wilt inleveren
voor hergebruik of afvalverwerking, kunt u gebruik maken van het openbare
inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of de batterijen/accu’s
terugsturen naar HP of een geautoriseerde HP Business Partner.
B–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Batterij vervangen
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische
onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor
dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan
voordat u deze handelingen uitvoert.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en
ontkoppel eventuele externe apparaten. Verwijder de kap van
de computer.
Mogelijk moet u een uitbreidingskaart verwijderen om toegang
te krijgen tot de batterij.
2. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de
systeemkaart.
3. Kijk welk type batterijhouder zich op de systeemkaart bevindt
en volg de bijbehorende instructies voor het vervangen van
de batterij.
Type 1
a. Til de batterij uit de houder.
Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Plaats de nieuwe batterij in de juiste positie, met de positieve
pool boven. De batterij wordt automatisch in de juiste positie
vergrendeld.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl B–3
Batterij vervangen
Type 2
a. Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen
om de batterij te ontgrendelen.
b. Neem de batterij uit zodra deze omhoog komt.
Knoopcelbatterij verwijderen (type 2)
B–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Batterij vervangen
c. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van
de houder, met de positieve kant naar boven. Duw de andere
kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt.
Knoopcelbatterij vervangen (type 2)
Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om
de procedure te voltooien.
4. Plaats het toegangspaneel terug.
5. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
6. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele
andere speciale systeeminstellingen opnieuw in met behulp
van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg de
Handleiding Computerinstellingen op de documentatie-cd
voor meer informatie.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl C–1
C
Beveiligingssloten
Beveiligingssloten bevestigen
De sloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden
gebruikt om de computer te beveiligen.
Kabelslot aanbrengen
C–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Beveiligingssloten
Hangslot aanbrengen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl D–1
D
Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders
kan leiden tot beschadiging van de systeemkaart, uitbreidingskaarten
of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dergelijke schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de onderstaande richtlijnen om het risico van schade door
ontlading van statische elektriciteit te beperken:
Zorg ervoor dat u de onderdelen zo min mogelijk met de hand
aanraakt, door ze in een antistatische verpakking te vervoeren
en te bewaren.
Onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit, moeten
in de oorspronkelijke verpakking bewaard worden totdat ze zich
op een plek bevinden die vrij is van statische elektriciteit.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u de onderdelen
uit de verpakking haalt.
Voorkom dat u pinnen, voedingsdraden of circuits aanraakt.
Zorg ervoor dat u altijd goed geaard bent wanneer u een onderdeel
hanteert dat gevoelig is voor elektrostatische ontlading.
D–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Elektrostatische ontlading
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen.
Pas één of meer van de onderstaande maatregelen toe wanneer
u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor ontlading
van statische elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met
een geaard computerchassis. Polsbanden zijn flexibele bandjes
met een minimumweerstand van 1 MOhm +/–10 procent in de
aardedraden. Draag voor een goede aarding het bandje dicht op
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staande werkt.
Draag de bandjes om beide voeten wanneer u op een geleidende
vloer of een dissiperende vloermat staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare,
statisch dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste
aarding, neemt u contact op met een geautoriseerde HP Business Partner.
Raadpleeg een geautoriseerde HP Business Partner voor meer
informatie over het omgaan met statische elektriciteit.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl E–1
E
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding op
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig
onderhoud
Volg de onderstaande richtlijnen om de computer en de monitor op de
juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de
computer niet bloot aan direct zonlicht of zeer hoge of lage
temperaturen. Raadpleeg Bijlage A, “Specificaties” in deze
handleiding voor informatie over de aanbevolen temperatuur
en luchtvochtigheid voor de computer.
Plaats de computer op een stevige en vlakke ondergrond.
Laat voor de benodigde ventilatie ruim 10 cm ruimte vrij
aan de achterkant van het systeem en boven de monitor.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit
geblokkeerd worden, om te voorkomen dat de luchtstroom in
de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer,
aangezien dit de luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer niet terwijl de kap of het toegangspaneel
is verwijderd.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt
gebruikt, dient deze behuizing te beschikken over adequate
voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van
toepassing.
E–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers
niet zo dicht opeen dat de warme, uitgaande ventilatieluchtstroom
van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere
computer wordt aangezogen.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen
met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (waarmee
dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van
het besturingssysteem of van andere software, inclusief
de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Zet de computer uit voordat u het volgende doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte,
vochtige doek. Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking
doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen.
Stof, vuil en andere materialen kunnen de
ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl E–3
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Voorzorgsmaatregelen voor
optische-schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-
schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in werking is.
Dit kan leiden tot storingen tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen,
aangezien hierdoor condensatie kan optreden. Als de temperatuur
plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf is, wacht
u ten minste één uur voordat u de computer uitzet. Als u de
schijfeenheid te snel weer gebruikt, kan er tijdens het lezen
een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met een hoge
luchtvochtigheid, extreme temperaturen, mechanische trillingen
of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek
of met een zachte doek die is bevochtigd met een verdund
schoonmaakmiddel. Spuit schoonmaakmiddelen nooit
rechtstreeks op de schijfeenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat
de afwerkingslaag hierdoor beschadigd kan raken.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid
terechtkomt, neemt u onmiddellijk de stekker van de computer uit het
stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
E–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden
op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf.
Gebruik hiervoor PD-diskettes, tapecartridges, cds of diskettes.
Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer het systeem
wordt afgesloten.
2. Verwijder, indien van toepassing, de programmadiskette uit de
diskettedrive en bewaar deze.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het
vervoer te beschermen. Gebruik hiervoor geen diskette waarop u
gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt opslaan.
4. Zet de computer en de externe apparatuur uit.
5. Haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel het los van
de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en de externe apparaten los
van hun voedingsbron en vervolgens van de computer.
Zorg ervoor dat alle kaarten goed en veilig vastzitten in de
uitbreidingsslots.
7. Verpak de systeemonderdelen en de externe apparatuur in de
originele of een soortgelijke verpakking en gebruik voldoende
opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Raadpleeg Bijlage A, “Specificaties” in deze handleiding voor
informatie over de omstandigheden waaronder de computer
opgeslagen mag worden.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl Index–1
Index
A
Aan/uit-knop
locatie 1–2
Aan/uit-lampje
locatie 1–2
Audioconnector 1–3
B
Backupbestanden 2–16, 2–24
Batterij vervangen
B–1
Beveiligingsslot
C–1
C
Cd-r/rw-drive
installeren 2–16
locatie 2–16
Cd-rom-drive
installeren 2–16
locatie 2–16
Computer
beveiligingsslot C–1
richtlijnen voor gebruik E–1
specificaties A–1
transportvoorbereiding E–4
D
DDR-SDRAM 2–5
DIMM’s
2–5
Diskettedrive
ejectknop 1–2
installeren 2–16
lampje 1–2
locatie 2–16
Dvd-r/rw-drive
installeren 2–16
locatie 2–16
Dvd-rom-drive
installeren 2–16
locatie 2–16
DVI-monitorconnector 1–3
E
Elektrostatische ontlading D–1
G
Geheugen
installeren 2–5
locatie van voetjes 2–6
specificaties 2–5
tweekanaalmodus 2–6
H
Herstellen van software 2–24
Hoofdtelefoon/audio-uitgang
1–3
Hoofdtelefoonconnector
1–2
I
Installeren
geheugen 2–5
schijfeenheden 2–17, 2–20
uitbreidingskaart 2–10, 2–11, 2–13
M
Microfoonconnector 1–2, 1–3
Monitorconnector
1–3
Index–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Index
Muis
PS/2-connector 1–3
speciale functies 1–5
N
Netsnoer
aansluiten 2–28
loskoppelen 2–2
Netsnoerconnector
locatie 1–3
O
Onderdelen
achterkant 1–3
voorkant 1–2
Onderdelen aan de achterkant 1–3
Onderdelen aan de voorkant
1–2
Optische-schijfeenheden
definities 1–2
ejectknop 1–2
installeren 2–20
lampje 1–2
locatie 2–16
verwijderen 2–17
P
Parallelle poort 1–3
PCI-kaart
zie uitbreidingskaart
R
RAID-configuratie 2–25
RJ-45-connector
1–3
S
SATA
zie vaste schijf 2–20
Schijfposities 2–16
Schijfvergrendelingsbeugel
2–19
Seriële poort
1–3
Serienummer, locatie
1–5
Specificaties
A–1
T
Toegangspaneel
terugplaatsen 2–27
verwijderen 2–3
Toegangspaneel ontgrendelen C–1
Toetsenbord
1–4
PS/2-connector 1–3
Transportvoorbereiding E–4
U
Uitbreidingskaart
PCI Express 2–14
Uitbreidingskaart installeren 2–10, 2–11,
2–13
Uitbreidingsslots
2–12
USB
1–3
USB-poorten
1–2
V
Vaste schijf
configuratie 2–25
herstellen 2–24
installeren 2–16, 2–20
lampje 1–2
locatie 2–16
locaties van connectoren 2–24
Verwijderen
PCI Express-uitbreidingskaart 2–14
schijfeenheden 2–17
toegangspaneel 2–2
uitbreidingskaart 2–10
voorpaneel 2–4
Voorpaneel
terugplaatsen 2–26
verwijderen 2–4
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53

HP dx5150 Microtower PC Referentie gids

Type
Referentie gids