HP dx5150 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Handleiding voor de hardware
Zakelijke desktopcomputers
HP Business Desktop dx5150
Small Form Factor
Artikelnummer van het document: 373997-332
Maart 2005
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden
van dit model computer.
© Copyright 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties
die worden beschreven in de garantieverklaringen behorende bij deze producten
en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden
opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of
redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het auteursrecht. Geen enkel deel
van dit document mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald
in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Hewlett-Packard Company.
Å
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt,
kan dit leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
Ä
VOORZICHTIG: Tekst met deze opmaak geeft aan dat het niet opvolgen
van de instructies kan leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies
van gegevens.
Handleiding voor de hardware
Zakelijke desktopcomputers
HP Business Desktop dx5150
Small Form Factor
Eerste editie, December 2004
Tweede editie, Maart 2005
Artikelnummer van het document: 373997-332
Handleiding voor de hardware www.hp.nl iii
Inhoudsopgave
1 Productvoorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–1
Onderdelen aan de voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–2
Onderdelen aan de achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–3
Onderdelen van het toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–4
HP modulair toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
Speciale muisfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
Locatie van het serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1–5
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–1
Waarschuwingen en instructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–1
Gebruik van de Small Form Factor computer in de minitowerconfiguratie . . . . . . . . . 2–2
Toegangspaneel en voorpaneel verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–3
Extra geheugen installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DIMM’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DDR-SDRAM DIMM’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–5
DIMM-voetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–6
Uitbreidingskaarten installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–11
Uitbreidingskaart verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–14
Extra schijfeenheden installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–15
Locaties van schijfeenheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–16
Optische-schijfeenheden en diskettedrives verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–17
Optionele optische-schijfeenheid installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–19
Vaste schijf vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–22
Schijfeenheid in de 3,5-inch schijfpositie plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2–27
iv www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Inhoudsopgave
ASpecificaties
B Batterij vervangen
C Beveiligingssloten
Beveiligingssloten bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C–1
D Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D–1
Aardingsmethoden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D–2
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en
voorbereiding op transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–1
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Schoonhouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–3
Computer voorbereiden op transport. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E–4
Index
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–1
1
Productvoorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen op HP dx5150 Small Form Factor computers kunnen
per model verschillen. Voer het hulpprogramma Diagnostics for Windows
(Diagnose voor Windows) uit voor een compleet overzicht van de in
de computer geïnstalleerde hardware en software. De handleiding
Problemen oplossen op de documentatie-cd bevat instructies voor
het gebruik van dit hulpprogramma.
Als u de computer in de minitowerconfiguratie wilt gebruiken,
bestelt u bij HP een minitowerstandaard (artikelnummer 316593-001).
Zie het gedeelte “Gebruik van de Small Form Factor computer
in de minitowerconfiguratie” in deze handleiding voor meer informatie.
dx5150 Small Form Factor configuratie
1–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Productvoorzieningen
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Onderdelen aan de voorkant
1 Lampje van de (optionele) diskettedrive 7 USB-poorten
2 Diskettedrive (optionele) 8 Lampje van de vaste schijf
3 Ejectknop van de (optionele) diskettedrive 9 Aan/uit-lampje
4 Optische-schijfeenheid (cd-rom-, cd-r/rw-,
dvd-rom- of dvd-r/rw-drive of cd-rw/
dvd-combodrive)
- Aan/uit-knop
5 Microfoonconnector q Lampje van de optische-schijfeenheid
6 Hoofdtelefoonconnector w Ejectknop van de optische-schijfeenheid
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–3
Productvoorzieningen
Onderdelen aan de achterkant
Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 8
l
Parallelle poort
2 Spanningsschakelaar 9
c
Monitorconnector
3
b
PS/2-muisconnector -
Y
Hoofdtelefoon/audio-uitgang
4
a
PS/2-toetsenbordconnector q
j
Audio-ingang
5
o
USB-poorten w
g
Microfoonconnector
6
m
Seriële poort e
c
DVI-D-monitorconnector
7
n
RJ-45-netwerkconnector
Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Als er een PCI grafische kaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de
grafische kaart en de monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt.
Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen
in Computer Setup (Computerinstellingen) te wijzigen. Meer informatie over de opstartvolgorde
vindt u in de Handleiding Computerinstellingen op de documentatie-cd.
De DVI-D-connector werkt uitsluitend met Flat Panel monitoren.
1–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Productvoorzieningen
Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk
van de gebruikte softwareapplicatie.
2 Bewerkingstoetsen Dit zijn de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete,
End en Page Down.
3 Statuslampjes Deze geven de status van de computer- en toetsenbordinstellingen
aan (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten
of websites. Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm
naar links, rechts, boven of beneden bewegen zonder dat u de muis
hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met andere toetsen gebruikt.
De functie ervan is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets* Wordt in Microsoft Office-applicaties gebruikt om popupmenu’s te
openen (net als de rechtermuisknop). Heeft in andere applicaties
mogelijk andere functies.
8 Windows-
logotoets*
Met deze toets opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt
in combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met andere toetsen gebruikt.
De functie ervan is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
*Deze toetsen zijn alleen in bepaalde landen beschikbaar.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 1–5
Productvoorzieningen
HP modulair toetsenbord
Als de computer wordt geleverd met een HP modulair toetsenbord,
raadpleegt u de bijbehorende handleiding op de documentatie-cd voor
informatie over het toetsenbord en de installatie van het toetsenbord.
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis.
De functie van de muisknoppen is afhankelijk van de applicatie
waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer is voorzien van een uniek serienummer. Houd dit
nummer bij de hand wanneer u contact opneemt met de klantenservice.
Locatie van het serienummer
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 21
2
Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
Deze computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren
van upgrades en onderhoud aan de computer vergemakkelijken.
Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze
handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
Å
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel als gevolg
van elektrische schokken of hete oppervlakken, door de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het
systeem te laten afkoelen voordat u deze aanraakt.
Å
WAARSCHUWING: Steek geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren
in de netwerkaansluiting, om het risico van brand, schade aan apparatuur
of letsel door elektrische schokken te beperken.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische
onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor
dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan
voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg Bijlage D, “Elektrostatische
ontlading in deze handleiding voor meer informatie over het voorkomen
van elektrostatische ontlading.
Ä
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het
netsnoer uit het stopcontact is gehaald voordat u het toegangspaneel
van de computer verwijdert.
2–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Gebruik van de Small Form Factor computer
in de minitowerconfiguratie
De Small Form Factor computer kan in minitowerconfiguratie
of in desktopconfiguratie worden gebruikt. Als u de computer
in de minitowerconfiguratie wilt gebruiken, bestelt u bij HP een
minitowerstandaard (artikelnummer 316593-001).
Ä
VOORZICHTIG: Als u de computer in de desktopconfiguratie gebruikt,
zorgt u ervoor dat aan alle kanten van de computer een ruimte van
ten minste 10 cm vrij blijft.
U installeert de minitowerstandaard als volgt:
1. Plaats de computer in de towerstand 1 en zorg ervoor dat de
opening aan de onderkant van de computer precies aansluit
op de pin en de schroef van de standaard 2.
2. Draai de schroef aan om de computer op de standaard vast te
zetten 3 . Dit zorgt voor extra stabiliteit en een goede ventilatie
van de interne onderdelen.
Installatie van de towerstandaard
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–3
Hardware-upgrades
Toegangspaneel en voorpaneel verwijderen
U verwijdert het toegangspaneel als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact, koppel het netsnoer
los van de computer en ontkoppel alle externe apparaten.
Ä
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het
netsnoer uit het stopcontact is gehaald voordat u het toegangspaneel van
de computer verwijdert.
Leg de computer op de zijkant met het toegangspaneel naar boven
voordat u het toegangspaneel verwijdert en hardware installeert.
3. Draai de schroef aan de achterkant van de computer los 1,
schuif het toegangspaneel in de richting van de achterkant
van de computer 2 en til het toegangspaneel vervolgens
van de computer af.
Toegangspaneel van de computer verwijderen
2–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
4. Als u het voorpaneel wilt verwijderen, beweegt u alle drie de lipjes
aan de bovenkant van het voorpaneel voorzichtig omhoog 1 en
vervolgens verwijdert u het voorpaneel van het chassis 2.
Voorpaneel verwijderen
U voert de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit om
de computer weer in elkaar te zetten.
Duw het toegangspaneel omlaag terwijl u dit terugplaatst.
Raadpleeg het etiket aan de binnenkant van het toegangspaneel
voor meer informatie.
Als u het voorpaneel wilt terugplaatsen, plaatst u eerst de twee lipjes
aan de onderkant van het voorpaneel in de uitsparingen en vervolgens
scharniert u het voorpaneel naar achteren om de drie lipjes aan de
bovenkant van het voorpaneel vast te klikken.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–5
Hardware-upgrades
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR-SDRAM (Double Data
Rate Synchronous Dynamic Random Access Memory) DIMM’s
(Dual-Inline Memory Modules).
DIMM’s
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier
industriestandaard DIMMs. In deze voetjes bevindt zich minimaal één
vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale geheugencapaciteit kunt
u maximaal 8 GB (1-Gigabit technologie) geheugen op de systeemkaart
plaatsen, waarbij u gebruikmaakt van de snelle tweekanaalmodus.
De maximale hoeveelheid beschikbaar geheugen kan worden beperkt
door het besturingssysteem.
DDR-SDRAM DIMM’s
Indien de computer DDR-SDRAM DIMM’s ondersteunt, moeten
de DIMM’s aan de onderstaande eisen voldoen:
industriestandaard 184-pins modules
ongebufferd, PC3200 400 MHz-compatibel
2,5 Volt DDR-SDRAM DIMM’s.
De DDR-SDRAM DIMM’s moeten bovendien:
CAS-wachttijd 3 ondersteunen (CL = 3)
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
128 Mbit, 256 Mbit, 512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC geheugen
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM’s
DIMM’s met x8 en x16 DDR-elementen; DIMM’s met x4
SDRAM worden daarentegen niet ondersteund.
Het systeem kan niet worden opgestart wanneer er niet-ondersteunde
DIMM’s geïnstalleerd zijn.
2–6 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
DIMM-voetjes
Het systeem werkt automatisch in enkelkanaalmodus of in de snellere
tweekanaalmodus, afhankelijk van de manier waarop de DIMM’s zijn
geïnstalleerd.
In de enkelkanaalmodus moet de eerste geheugenmodule altijd
in het XMM1-voetje worden geplaatst. Als u een tweede DIMM
installeert met een andere geheugencapaciteit dan de eerste, dient
deze in voetje XMM3 te worden geïnstalleerd. Anders kan het
systeem niet functioneren.
In de enkelkanaalmodus wordt de maximale snelheid bepaald door de
traagste DIMM in het systeem. Wanneer er bijvoorbeeld een DIMM
van 266 MHz en een tweede DIMM van 333 MHz zijn geïnstalleerd,
zal het systeem werken op de langzaamste van deze twee snelheden.
IIn de tweekanaalmodus moeten alle DIMM's onderling met
elkaar overeenkomen. Als u slechts twee DIMM-voetjes wilt
gebruiken, plaatst u twee identieke DIMM's in de voetjes XMM1
en XMM2, die zwart van kleur zijn. Als u alle vier de
DIMM-voetjes gebruikt, moeten de DIMM's in alle voetjes
identiek zijn, of moeten er identieke DIMM's worden gebruikt in
elk van de twee paren voetjes: de zwarte voetjes XMM1 en
XMM2 en de blauwe voetjes XMM3 en XMM4. Anders kan het
systeem niet correct functioneren.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–7
Hardware-upgrades
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per
kanaal. De voetjes worden aangeduid met XMM1, XMM2, XMM3
en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM3 werken in geheugenkanaal A.
De voetjes XMM2 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Locatie van DIMM-voetjes
Onderdeel Beschrijving Kleur van
voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal B Zwart
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal A Blauw
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Blauw
2–8 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
DDR-SDRAM DIMM’s installeren
Ä
VOORZICHTIG: De geheugenvoetjes zijn voorzien van vergulde contacten.
Het is belangrijk dat u DIMM’s met gouden contactpunten gebruikt, om te
voorkomen dat er corrosie en/of oxidatie ontstaat doordat reactieve
metalen met elkaar in contact komen.
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot
beschadiging van uitbreidingskaarten of andere elektronische onderdelen
van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
Zie Bijlage D, Elektrostatische ontlading voor meer informatie.
Ä
VOORZICHTIG: Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule
aanraakt. Als de contactpunten worden aangeraakt, kan de module
beschadigd raken.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
Ä
VOORZICHTIG: Om beschadiging te voorkomen, controleert u waar
alle kabels en draden zich bevinden voordat u de schijfpositie omhoog
of omlaag beweegt.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–9
Hardware-upgrades
4. Kantel de Easy Access schijfpositie omhoog totdat deze
rechtop staat.
Schijfpositie kantelen
5. Zoek de geheugenmodulevoetjes op de systeemkaart.
Å
WAARSCHUWING: Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt, omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
2–10 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
6. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje 1 en plaats
de module in het voetje 2.
DIMM installeren
Een geheugenmodule kan slechts op één manier worden geïnstalleerd.
Houd de module zodanig vast dat de uitsparing zich boven het lipje
op het geheugenvoetje bevindt.
Als er een voorgeïnstalleerde DIMM in voetje XMM1 aanwezig is en
u een tweede DIMM wilt toevoegen, is het raadzaam om een identieke
DIMM in geheugenvoetje XMM2 te plaatsen. Als u alle vier de DIMM-
voetjes gebruikt, kunt u het best in alle geheugenvoetjes identieke
DIMM’s installeren. Anders kan de computer niet in de tweekanaalmodus
werken.
7. Duw de module in het voetje en zorg ervoor dat de module goed
op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de vergrendelingen gesloten
zijn 3.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–11
Hardware-upgrades
8. Herhaal de stappen 6 en 7 voor elke extra module die u wilt
installeren.
9. Kantel de Easy Access schijfpositie omlaag. Let erop dat de
kabels niet in het chassis bekneld raken wanneer u de schijfpositie
beweegt.
10. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
Het extra geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de computer
weer inschakelt.
Uitbreidingskaarten installeren
De computer is voorzien van vier PCI-uitbreidingsslots. In elk
uitbreidingsslot kan een halfhoge PCI- of PCI Express-uitbreidingskaart
met een lengte tot 16,8 cm (6,6 inch) worden geïnstalleerd.
In elk uitbreidingsslot kunt u een PCI-kaart of een PCI Express x1-,
x4-, x8- of x16-uitbreidingskaart installeren.
U installeert een uitbreidingskaart als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel van de computer. Zie Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
4. Bepaal in welk uitbreidingsslot u de uitbreidingskaart wilt installeren.
2–12 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
5. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van
de PCI-uitbreidingsslots op hun plaats worden gehouden,
door de beugel omhoog te trekken 1.
6. Verwijder het afdekplaatje door het afdekplaatje omhoog te
schuiven en het vervolgens naar het midden van het chassis
te bewegen 2.
Afdekplaatje van uitbreidingsslot verwijderen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–13
Hardware-upgrades
7. Installeer de uitbreidingskaart door de kaart voorzichtig onder
de borgbeugel voor de uitbreidingsslots te plaatsen 1 en de
uitbreidingskaart vervolgens stevig in de connector te drukken 2.
Zorg ervoor dat de uitbreidingskaart stevig vastzit op de goede
plek in het uitbreidingsslot.
Let erop dat u niet tegen andere onderdelen in de computer aanstoot
terwijl u een uitbreidingskaart installeert.
Uitbreidingskaart installeren
8. Duw de borgbeugel voor de uitbreidingsslots omlaag 3 om de
uitbreidingskaart te vergrendelen.
9. Als u de oude kaart niet door een nieuwe vervangt, installeert u
een afdekplaatje om het open slot af te dekken. Plaats het metalen
afdekplaatje in het geopende slot en duw de borgbeugel omlaag
om het afdekplaatje vast te zetten.
Ä
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet
u deze door een nieuwe kaart vervangen of het open slot afdekken (bijvoorbeeld
met een metalen afdekplaatje of met een stuk tape), zodat een goede
koeling van de interne componenten mogelijk blijft.
2–14 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Uitbreidingskaart verwijderen
U verwijdert een uitbreidingskaart als volgt:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder de kap van de computer. Zie Toegangspaneel en
voorpaneel verwijderen.
4. Ontgrendel de borgbeugel aan de achterkant van de computer
waarmee de afdekplaatjes van de PCI-uitbreidingsslots op hun
plaats worden gehouden, door de beugel omhoog te trekken.
5. Beweeg de kaart voorzichtig heen en weer totdat de connectoren
loskomen uit het uitbreidingsslot. Trek de uitbreidingskaart recht
omhoog uit het uitbreidingsslot en weg van het chassis. Zorg ervoor
dat u met de kaart geen andere onderdelen beschadigt.
6. Berg de kaart op in een antistatische verpakking.
7. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, gebruikt
u een afdekplaatje om het open uitbreidingsslot af te sluiten.
8. Beweeg de borgbeugel van de uitbreidingsslots omlaag om
de uitbreidingskaarten en de afdekplaatjes vast te zetten.
Ä
VOORZICHTIG: Alle uitbreidingsslots aan de achterkant van de computer
moeten ofwel een uitbreidingskaart ofwel een afdekplaatje bevatten,
omdat de interne computeronderdelen anders niet goed worden gekoeld.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–15
Hardware-upgrades
Extra schijfeenheden installeren
De computer is voorzien van twee externe schijfposities. Wanneer u
een extra schijfeenheid installeert, gebruikt u geleideschroeven om de
schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te kunnen schuiven
en vast te zetten. De computer wordt geleverd met extra geleideschroeven
(vier 6-32 schroeven en vier M3 metrische schroeven), die u vindt achter
het voorpaneel. Voor vaste schijven worden 6-32 schroeven gebruikt.
Voor alle andere schijfeenheden worden M3 metrische schroeven gebruikt.
De meegeleverde metrische schroeven zijn zwart. De meegeleverde
6-32 schroeven zijn zilverkleurig.
Ä
VOORZICHTIG: Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht om
gegevensverlies en schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een vaste schijf wilt plaatsen of verwijderen, sluit u eerst
het besturingssysteem op de normale manier af en vervolgens schakelt
u de computer uit. Verwijder nooit een vaste schijf terwijl de computer
aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u geen statische elektriciteit geleidt wanneer u een
schijfeenheid aanraakt. Raak nooit connectoren van schijfeenheden aan.
Meer informatie over het voorkomen van elektrostatische ontlading
vindt u in Bijlage D, “Elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of
producten met magnetische velden, zoals een monitor of een luidspreker.
Als een schijfeenheid moet worden verzonden, plaatst u deze in een
envelop met luchtkussentjes of een andere geschikte beschermende
verpakking en voorziet u deze van het opschrift “Voorzichtig:
breekbaar”.
2–16 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Locaties van schijfeenheden
Schijfposities in het desktopmodel
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte
en de capaciteit van de geïnstalleerde schijfeenheden te controleren.
Raadpleeg de Handleiding Computerinstellingen voor meer informatie
over Computer Setup (Computerinstellingen).
1 3,5-inch schijfpositie (1,44-MB diskettedrive afgebeeld)*
2 5,25-inch schijfpositie voor optionele schijfeenheden
3 Standaard 3,5-inch interne vaste-schijfpositie
*Als er een 1,44-MB diskettedrive in de computer is geïnstalleerd,
is deze voorzien van een diskettedrivepaneel, zoals in de illustratie
is weergegeven. Als de computer beschikt over een lege 3,5-inch
schijfpositie, is er in plaats hiervan een opvulpaneel gemonteerd.
Als er geen schijfeenheid in deze schijfpositie is geïnstalleerd, kunt u
later desgewenst een 3,5-inch schijfeenheid installeren (bijvoorbeeld
een diskettedrive, een vaste schijf of een Zip-drive). Als u een 3,5-inch
apparaat anders dan een diskettedrive of een vaste schijf wilt installeren,
bestelt u het 3,5-inch apparaatpaneel (artikelnummer 316008-001).
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–17
Hardware-upgrades
Optische-schijfeenheden en diskettedrives verwijderen
Ä
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit de schijfeenheid
voordat u een schijfeenheid uit de computer verwijdert.
Een optische-schijfeenheid is een cd-rom-, cd-rw- of dvd-rom-drive.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
4. Kantel de Easy Access schijfpositie omhoog totdat deze rechtop
staat.
5. Koppel de geluids-, gegevens- en voedingskabels los van de
schijfeenheid. Het andere uiteinde van de geluidskabel moet
aangesloten blijven op de audioconnector van de systeemkaart.
Alleen bij Linux-systemen is er een geluidskabel op de optische-
schijfeenheid aangesloten.
6. Kantel de Easy Access schijfpositie omlaag.
2–18 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
7. Duw de schijfvergrendeling 1 naar achteren.
8. Schuif de schijfeenheid naar voren 2 en til de schijfeenheid
vervolgens uit de computer.
Optische-schijfeenheid of diskettedrive verwijderen
Als u de schijfeenheid weer wilt terugplaatsen, voert u deze
procedure in omgekeerde volgorde uit.
Wanneer u de schijfeenheid vervangt, gebruikt u de vier schroeven
van de oude schijfeenheid voor de nieuwe schijfeenheid. De schroeven
dienen als geleiderails voor de schijfeenheid.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–19
Hardware-upgrades
Optionele optische-schijfeenheid installeren
U installeert een optionele optische-schijfeenheid als volgt:
1. Als er een optische-schijfeenheid is geïnstalleerd, verwijdert
u deze.
2. Plaats twee geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan
weerszijden van de schijfeenheid.
Ä
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm
als geleideschroeven. Met langere schroeven kunt u onderdelen in de
schijfeenheid beschadigen.
Wanneer u de schijfeenheid vervangt, gebruikt u de vier schroeven
van de oude schijfeenheid voor de nieuwe schijfeenheid. De schroeven
dienen als geleiderails voor de schijfeenheid.
Geleideschroeven in de optische-schijfeenheid monteren
2–20 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
3. Plaats de geleideschroeven op de schijfeenheid in de J-sleuven
van de schijfhouder 1. Schuif de schijfeenheid vervolgens naar
achteren 2.
Optische-schijfeenheid installeren
De schijfvergrendeling klikt automatisch vast wanneer u een
schijfeenheid installeert.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–21
Hardware-upgrades
4. Kantel de Easy Access schijfpositie omhoog en sluit de platte
lintkabel en de geluidskabel aan op de systeemkaart.
Lintkabel en geluidskabel aansluiten
5. Sluit de voedingskabel, de lintkabel en de geluidskabel aan op
de achterzijde van de optische-schijfeenheid.
Alleen bij Linux-systemen moet er een geluidskabel op de optische-
schijfeenheid worden aangesloten.
6. Kantel de Easy Access schijfpositie omlaag. Let erop dat de
kabels niet in het chassis bekneld raken wanneer u de schijfpositie
beweegt.
7. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem
herkend en de configuratie van de computer wordt automatisch
aangepast.
Ä
VOORZICHTIG: Wanneer u onderhoud aan de computer pleegt, is het
belangrijk erop te letten dat u de kabels op de juiste connectoren aansluit
bij het terugplaatsen van de verschillende onderdelen. Als de kabels onjuist
zijn aangesloten, kan schade aan de computer worden toegebracht.
2–22 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
Vaste schijf vervangen
Vaste schijf verwijderen en vervangen
In deze computer kan uitsluitend een SATA-vaste schijf
(Serial Advanced Technology Attachment) worden geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op
de oude vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste
schijf kunt terugplaatsen.
De vooraf geïnstalleerde 3,5-inch vaste schijf bevindt zich aan de
rechterkant van de computer. Ga als volgt te werk om de vaste schijf
te verwijderen en te vervangen:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
4. Kantel de Easy Access schijfpositie omhoog totdat deze rechtop
staat.
5. Ontkoppel de voedingskabel en de gegevenskabel aan de achterkant
van de schijfeenheid.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–23
Hardware-upgrades
6. Houd de schijfvergrendeling ingedrukt 1.
7. Schuif de schijfeenheid naar de rechterkant van de schijfpositie 2
en neem de schijfeenheid vervolgens uit de schijfpositie 3.
Vaste schijf verwijderen
8. Wanneer u een vaste schijf wilt installeren, voert u de
bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit.
2–24 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
9. Sluit de voedingskabel 1 en de gegevenskabel 2 aan op de vaste
schijf.
Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–25
Hardware-upgrades
10. Sluit het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de
overeenkomstige connector op de systeemkaart.
Als er in het systeem slechts één vaste schijf aanwezig is, sluit u deze
vaste schijf aan op connector 0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties.
Locatie van de vaste-schijfconnectoren
Wanneer u de vaste schijf vervangt, gebruikt u de vier schroeven
van de oude vaste schijf voor de nieuwe vaste schijf. De schroeven
dienen als geleiderails voor de schijfeenheid. U heeft een Torx T-15
schroevendraaier nodig om de geleideschroeven te verwijderen en
opnieuw te monteren.
Als u de primaire vaste schijf heeft vervangen, plaatst u de cd Restore Plus!
om het besturingssysteem, de stuurprogramma’s en de andere applicaties
te herstellen die in de fabriek op de computer zijn geïnstalleerd. Volg
de instructies in de handleiding bij de cd Restore Plus!. Wanneer het
herstelproces is voltooid, zet u alle persoonlijke bestanden terug waarvan
u een backup heeft gemaakt voordat u de vaste schijf verving.
2–26 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
SATA-vaste schijf configureren
Nadat u een SATA-vaste schijf heeft geïnstalleerd, schakelt u in
Computer Setup (Computerinstellingen) de bijbehorende controller in.
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op. Klik hiervoor in
Microsoft Windows op Start > Afsluiten > Opnieuw opstarten.
2. Zodra de computer ingeschakeld is, houdt u
F10 ingedrukt totdat
Computer Setup (Computerinstellingen) wordt geopend.
Als u F10 niet tijdig heeft ingedrukt, start u de computer opnieuw op.
Houd
F10 ingedrukt totdat Computer Setup (Computerinstellingen)
op het scherm verschijnt.
3. Gebruik de pijltoetsen om de optie Integrated Peripherals
(Geïntegreerde randapparatuur) te selecteren en druk op Enter.
4. Gebruik de pijltoetsen om South OnChip PCI Device
(South OnChip PCI-apparaat) te selecteren en druk op Enter.
5. Gebruik de pijltoetsen om Onboard Chip SATA (Geïntegreerde
SATA-chip) te selecteren en druk op Enter.
6. Gebruik de pijltoetsen om SATA Disabled (SATA uitgeschakeld),
IDE Controller (non-RAID) (IDE-controller, geen RAID)
of RAID Controller (RAID-controller) te selecteren.
7. Druk op
F10 om de instellingen in het CMOS op te slaan en
Computer Setup (Computerinstellingen) af te sluiten.
Als u de RAID-controller heeft geselecteerd, moet u RAID-sets
maken en configureren.
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
Klik hiervoor in Microsoft Windows op Start > Afsluiten >
Opnieuw opstarten.
2. Druk wanneer de desbetreffende melding wordt weergegeven
op
Ctrl+S of op F4 om het RAID-hulpprogramma te starten.
Volg de instructies om RAID-sets te definiëren. Uitgebreide
informatie vindt u in de RAID-installatiehandleiding op de
website
http://www.hp.com (zie het gedeelte over ondersteuning
en stuurprogramma’s voor de dx5150).
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–27
Hardware-upgrades
Schijfeenheid in de 3,5-inch schijfpositie plaatsen
Afhankelijk van de configuratie van de computer is de 3,5-inch
schijfpositie aan de linkerkant van de computer ofwel voorzien van
een diskettedrive, ofwel leeg. Met welk type paneel de schijfpositie
is afgedekt, is afhankelijk van de oorspronkelijke configuratie van
de computer.
Als de computer niet is uitgerust met de optionele diskettedrive,
kunt u desgewenst een 3,5-inch schijfeenheid zoals een diskettedrive
of een vaste schijf in de schijfpositie installeren.
Het type paneel dat u hierbij nodig heeft, hangt af van het type
schijfeenheid dat u wilt installeren. Als u een diskettedrive installeert,
monteert u een paneel voor een diskettedrive (artikelnummer 316002-001).
Als u een vaste schijf installeert, monteert u een opvulpaneel
(artikelnummer 316006-001). Als u een 3,5-inch apparaat anders dan
een diskettedrive of een vaste schijf wilt installeren, gebruikt u het
3,5-inch apparaatpaneel (artikelnummer 316008-001). Neem contact
op met een geautoriseerde HP Business Partner om het juiste paneel
te bestellen wanneer u een andere schijfeenheid installeert.
Locatie van de geleideschroeven
De geleideschroeven op een 3,5-inch diskettedrive 1 zijn dichter bij
elkaar geplaatst dan op een vaste schijf 2.
2–28 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
U installeert als volgt een schijfeenheid in de schijfpositie:
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit.
2. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele
externe apparaten.
3. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel. Zie Toegangspaneel
en voorpaneel verwijderen.
4. Verwijder het paneel van de diskettedrive door het lipje in te
drukken 1 en het paneel weg te trekken van het voorpaneel
van de computer 2.
Het type paneel is afhankelijk van de configuratie van de computer.
Paneel van de diskettedrive verwijderen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl 2–29
Hardware-upgrades
5. Plaats de achterste schroeven van de vaste schijf 1 in de achterste
J-sleuven. Schuif de schijfeenheid 2 in de richting van de achterkant
van de schijfpositie, totdat de voorste schroeven aansluiten op
de voorste J-sleuven. Beweeg vervolgens de voorkant van de
schijfeenheid omlaag. Schuif de schijfeenheid helemaal naar
achteren, totdat deze in de juiste positie vastklikt.
Wanneer u een diskettedrive installeert, sluiten de voorste en achterste
geleideschroeven precies aan op de J-sleuven. Plaats de geleideschroeven
in de J-sleuven en schuif de diskettedrive in de richting van de achterkant
van de schijfhouder totdat de diskettedrive in de juiste positie vastklikt.
Vaste schijf in de 3,5-inch schijfpositie installeren
2–30 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Hardware-upgrades
6. Breng het geschikte paneel aan door dit op zijn plaats te drukken.
Het type paneel dat u hierbij nodig heeft, hangt af van het type
apparaat dat u installeert. Als u een diskettedrive installeert,
monteert u een paneel voor een diskettedrive (artikelnummer 316002-001).
Als u een vaste schijf installeert, monteert u een opvulpaneel
(artikelnummer 316006-001), zoals weergegeven in de onderstaande
illustratie. Als u een 3,5-inch apparaat anders dan een diskettedrive of
een vaste schijf wilt installeren, gebruikt u het 3,5-inch apparaatpaneel
(artikelnummer 316008-001). Neem contact op met een geautoriseerde
HP Business Partner om het juiste paneel te bestellen wanneer u een
andere schijfeenheid installeert.
Opvulpaneel installeren
7. Sluit de voedingskabel en de gegevenskabel aan.
8. Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl A–1
A
Specificaties
Ä
VOORZICHTIG: Als u de computer in de desktopconfiguratie gebruikt,
zorgt u ervoor dat aan alle kanten van de computer een ruimte van ten
minste 10 cm vrij blijft.
HP dx5150 Small Form Factor
Afmetingen van de in desktopconfiguratie
Hoogte 10,3 cm 3,95 inch
Breedte 33,78 cm 13,3 inch
Diepte 38,35 cm 15,1 inch
Gewicht bij benadering 9,53 kg 21 lb
Temperatuurbereik
In bedrijf 10x tot 35x C50x tot 95x F
Niet in bedrijf –30x tot 60x C –22x tot 140x F
Relatieve luchtvochtigheid
(zonder condensatie)
In bedrijf 10–90% 10–90%
Buiten bedrijf
(maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
5–95% 5–95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf 3048 m 10.000 ft
Niet in bedrijf 9144 m 30.000 ft
Tot 3000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met
1,0 °C per 300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane
temperatuurverandering is 10 °C/uur. De bovengrens kan worden beperkt door type
en aantal van de geïnstalleerde opties.
A–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Specificaties
Warmteafgifte
Maximaal 971 BTU/uur 245 kg-cal/uur
Normaal (niet actief) 256 BTU/uur 65 kg-cal/uur
Spanningsschakelaar
Voeding 115 V 230 V
Bedrijfsspanningsbereik 90–132 V
wisselspanning
180–264 V
wisselspanning
Nominale netspanning 100–127 V
wisselspanning
200–240 V
wisselspanning
Nominale frequentie 47–63 Hz 47–63 Hz
Dit systeem maakt in de 230V-stand gebruik van een passieve spanningsfactor-gecorrigeerde
voedingseenheid. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor
de landen in de Europese Unie.
Uitgangsvermogen 200 W 200 W
Invoerspecificaties (maximum) 6 A bij 115 V
wisselspanning
3 A bij 230 V
wisselspanning
HP dx5150 Small Form Factor (Vervolg)
Handleiding voor de hardware www.hp.nl B–1
B
Batterij vervangen
De met de computer meegeleverde batterij voorziet de real-timeklok
van elektriciteit. Gebruik bij vervanging een batterij die gelijkwaardig
is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met
een 3-volt lithium knoopcelbatterij.
U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan
te sluiten op een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt
wanneer de computer NIET is aangesloten op een stopcontact.
Å
WAARSCHUWING: De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij.
Als u niet op de juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en
kunt u brandwonden oplopen. U kunt het risico van lichamelijk letsel als volgt
beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer nooit de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren.
Zorg dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de contactpunten en
laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product
wordt aanbevolen.
Ä
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij
een backup maakt van de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer
u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen gewist.
Raadpleeg de Handleiding Problemen oplossen op de documentatie-cd voor
informatie over de manier waarop u een backup maakt van de CMOS-instellingen.
N
Batterijen, accu’s en accumulators mogen niet worden gedeponeerd bij
het normale huishoudelijke afval. Als u de batterijen/accu’s wilt inleveren
voor hergebruik of afvalverwerking, kunt u gebruik maken van het openbare
inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of de batterijen/accu’s
terugsturen naar HP of een geautoriseerde HP Business Partner.
B–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Batterij vervangen
Ä
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische
onderdelen of uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg ervoor
dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan
voordat u deze handelingen uitvoert.
1. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet alle externe
apparatuur uit. Haal de netsnoerstekker uit het stopcontact en
ontkoppel eventuele externe apparaten. Verwijder de kap van
de computer.
Mogelijk moet u een uitbreidingskaart verwijderen om toegang
te krijgen tot de batterij.
2. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de
systeemkaart.
3. Kijk welk type batterijhouder zich op de systeemkaart bevindt
en volg de bijbehorende instructies voor het vervangen van
de batterij.
Type 1
a. Til de batterij uit de houder.
Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie, met de positieve
pool boven. De batterij wordt automatisch in de juiste positie
vergrendeld.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl B–3
Batterij vervangen
Type 2
a. Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen om
de batterij te ontgrendelen.
b. Neem de batterij uit zodra deze omhoog komt.
Knoopcelbatterij verwijderen (type 2)
B–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Batterij vervangen
c. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van
de houder, met de positieve pool naar boven. Duw de andere
kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt.
Knoopcelbatterij vervangen (type 2)
Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om
de procedure te voltooien.
4. Plaats het toegangspaneel terug.
5. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
6. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele
andere speciale systeeminstellingen opnieuw in met behulp van
Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg hiervoor
de Handleiding Computerinstellingen.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl C–1
C
Beveiligingssloten
Beveiligingssloten bevestigen
De beveiligingssloten die hieronder en op de volgende pagina worden
weergegeven, kunnen worden gebruikt om de computer te beveiligen.
Als u gebruikmaakt van een kabelslot, brengt u dit aan op de
hieronder aangegeven plaats. Het kabelslot kan ook in de tweede
opening worden geïnstalleerd, zoals hieronder is aangegeven.
Kabelslot aanbrengen
C–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Beveiligingssloten
Hangslot aanbrengen
Handleiding voor de hardware www.hp.nl D1
D
Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders
kan leiden tot beschadiging van de systeemkaart, uitbreidingskaarten
of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dergelijke schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de onderstaande richtlijnen om het risico van schade door
ontlading van statische elektriciteit te beperken:
Zorg ervoor dat u de onderdelen zo min mogelijk met de hand
aanraakt, door ze in een antistatische verpakking te vervoeren
en te bewaren.
Onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit, moeten
in de oorspronkelijke verpakking bewaard worden totdat ze zich
op een plek bevinden die vrij is van statische elektriciteit.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u de onderdelen
uit de verpakking haalt.
Voorkom dat u pinnen, voedingsdraden of circuits aanraakt.
Zorg ervoor dat u altijd goed geaard bent wanneer u een onderdeel
hanteert dat gevoelig is voor elektrostatische ontlading.
D–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Elektrostatische ontlading
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen.
Pas één of meer van de onderstaande maatregelen toe wanneer
u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor ontlading
van statische elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met
een geaard computerchassis. Polsbanden zijn flexibele bandjes
met een minimumweerstand van 1 MOhm +/–10 procent in de
aardedraden. Draag voor een goede aarding het bandje dicht op
de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staande werkt.
Draag de bandjes om beide voeten wanneer u op een geleidende
vloer of een dissiperende vloermat staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare,
statisch dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste
aarding, neemt u contact op met een geautoriseerde HP Business Partner.
Raadpleeg een geautoriseerde HP Business Partner voor meer
informatie over het omgaan met statische elektriciteit.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl E1
E
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding op
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig
onderhoud
Ä
VOORZICHTIG: Als u de computer in de desktopconfiguratie gebruikt,
zorgt u ervoor dat aan alle kanten van de computer een ruimte van
ten minste 10 cm vrij blijft.
Volg de onderstaande richtlijnen om de computer en de monitor op de
juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de
computer niet bloot aan direct zonlicht of zeer hoge of lage
temperaturen. Raadpleeg Bijlage A, “Specificaties” in deze
handleiding voor informatie over de aanbevolen temperatuur
en luchtvochtigheid voor de computer.
Plaats de computer op een stevige en vlakke ondergrond.
Laat voor de benodigde ventilatie ruim 10 cm ruimte vrij
aan de achterkant van het systeem en boven de monitor.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit
geblokkeerd worden, om te voorkomen dat de luchtstroom in
de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer,
aangezien dit de luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer niet terwijl de kap of het toegangspaneel
is verwijderd.
E–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt
gebruikt, dient deze behuizing te beschikken over adequate
voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van
toepassing.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers
niet zo dicht opeen dat de warme, uitgaande ventilatieluchtstroom
van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere
computer wordt aangezogen.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen
met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (waarmee
dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van
het besturingssysteem of van andere software, inclusief
de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Zet de computer uit voordat u het volgende doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte,
vochtige doek. Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking
doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen.
Stof, vuil en andere materialen kunnen de
ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl E3
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Voorzorgsmaatregelen voor
optische-schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-
schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in werking is. Dit kan
leiden tot storingen tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen,
aangezien hierdoor condensatie kan optreden. Als de temperatuur
plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf is, wacht
u ten minste één uur voordat u de computer uitzet. Als u de
schijfeenheid te snel weer gebruikt, kan er tijdens het lezen
een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met een hoge
luchtvochtigheid, extreme temperaturen, mechanische trillingen
of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek
of met een zachte doek die is bevochtigd met een verdund
schoonmaakmiddel. Spuit schoonmaakmiddelen nooit
rechtstreeks op de schijfeenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat
de afwerkingslaag hierdoor beschadigd kan raken.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid
terechtkomt, neemt u onmiddellijk de stekker van de computer uit het
stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
E–4 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding op transport
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op
transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf.
Gebruik hiervoor PD-diskettes, tapecartridges, cd’s of diskettes.
Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer het systeem
wordt afgesloten.
2. Verwijder, indien van toepassing, de programmadiskette uit de
diskettedrive en bewaar deze.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het
vervoer te beschermen. Gebruik hiervoor geen diskette waarop u
gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt opslaan.
4. Zet de computer en de externe apparatuur uit.
5. Haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel het los van de
computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en de externe apparaten los van
hun voedingsbron en vervolgens van de computer.
Zorg ervoor dat alle kaarten goed en veilig vastzitten in de
uitbreidingsslots.
7. Verpak de systeemonderdelen en de externe apparatuur in de
originele of een soortgelijke verpakking en gebruik voldoende
opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Raadpleeg Bijlage A, “Specificaties” in deze handleiding voor
informatie over de omstandigheden waaronder de computer
opgeslagen mag worden.
Handleiding voor de hardware www.hp.nl Index–1
Index
3,5-inch schijfpositie 2–27
3,5-inch vaste schijf
upgrade
2–22
A
Aan/uit-knop
locatie
1–2
Aan/uit-lampje
locatie
1–2
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
2–12
Audioconnector
1–3
B
Batterij
knoopcel (type 1)
B–2
knoopcel (type 2)
B–3
Batterij vervangen
B–1
Beveiligingsslot
C–1
C
Computer
richtlijnen voor gebruik
E–1
transportvoorbereiding
E–4
D
DDR-SDRAM 2–5
DIMM’s
2–5
DIMM’s (Dual Inline Memory Modules)
installeren
2–8
Diskettedrive
ejectknop
1–2
lampje
1–2
verwijderen
2–17
door
2–28
DVI-monitorconnector
1–3
E
Ejectknop van optische-schijfeenheid 1–2
Elektrostatische ontlading
2–1, D–1
G
Geheugen
installeren
2–5
locatie
2–10
locatie van voetjes
2–6
specificaties
2–5
tweekanaalmodus
2–6
H
Hangslot installeren C–2
Hoofdtelefoon/audio-uitgang
1–3
Hoofdtelefoonconnector
1–2
I
Installeren
3,5-inch vaste schijf
2–27
geheugen
2–5
hangslot
C–2
kabelslot
C–1
knoopcelbatterij (type 1)
B–2
knoopcelbatterij (type 2)
B–4
optische-schijfeenheid
2–19
uitbreidingskaart
2–11, 2–12, 2–13
vaste schijf
2–29
Index–2 www.hp.nl Handleiding voor de hardware
Index
K
Kabel
optische-schijfeenheid
2–21
Kabelslot installeren
C–1
Knoopcelbatterij
type 1
B–2
type 2
B–3
M
Microfoonconnector 1–2, 1–3
Monitorconnector
1–3
Muis
connector
1–3
speciale functies
1–5
N
Netsnoer
connector
1–3
O
Onderdelen
achterkant
1–3
voorkant
1–2
Onderdelen aan de achterkant
1–3
Optische-schijfeenheid
ejectknop
1–2
installeren
2–19
kabels aansluiten
2–21
lampje
1–2
verwijderen
2–17
P
Paneel verwijderen 2–28
Parallelle poort
1–3
PCI-kaart
zie uitbreidingskaart
R
RAID-configuratie 2–26
Richtlijnen
batterij vervangen
B–1
Richtlijnen voor installatie
2–15
RJ-45-connector
1–3
S
SATA
zie vaste schijf
2–22
Schijfeenheden installeren
2–15
Schijfposities
2–16
Seriële poort
1–3
Serienummer, locatie
1–5
Slot
C–1, C–2
T
Toegangspaneel verwijderen 2–3
Toetsenbord
1–4
connector
1–3
Transportvoorbereiding
E–4
U
Uitbreidingskaart
PCI Express
2–14
Uitbreidingskaart installeren
2–11, 2–12,
2–13
USB
1–2, 1–3
V
Vaste schijf
3,5-inch
2–27
configuratie
2–26
geleideschroeven
2–27
herstellen
2–25
installeren, SATA
2–29
lampje
1–2
upgrade
2–22
verwijderen
2–23
Handleiding voor de hardware www.hp.nl Index–3
Index
Verwijderen
afdekplaatje van uitbreidingsslot
2–12
diskettedrive
2–17
knoopcelbatterij (type 1)
B–2
knoopcelbatterij (type 2)
B–3
optische-schijfeenheid
2–17
opvulpaneel
2–28
PCI Express-uitbreidingskaart
2–14
toegangspaneel
2–3
vaste schijf
2–23
voorpaneel
2–4
Voorkant, onderdelen
1–2
Voorpaneel verwijderen
2–4
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

HP dx5150 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids