Samsung Multifunction MultiXpress
X740x/X750x/X760x series
K740x/K750x/K760x/K765x series
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVANCEERD(BEHEERDERSHANDLEIDING)
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, de geavanceerde instelling, het
gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
1
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding
13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 20
Bedieningspaneel 23
Een netwerkkabel verbinden 24
Het apparaat inschakelen 25
Informatie over de LED's 27
Scherm en nuttig menu 30
Informatie over het pop-uptoetsenbord 41
Lokaal installeren van het stuurprogramma 42
Het stuurprogramma opnieuw installeren 47
2. Afdrukmateriaal en lade
Originelen plaatsen 50
Afdrukmedia selecteren 55
Papier in de lade plaatsen 56
Afdrukken op speciale afdrukmedia 65
Instellingen voor lade 72
3. Afdrukken
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
75
Eenvoudige afdruktaken 76
Voorkeursinstellingen openen 78
Speciale kopieerfuncties gebruiken 88
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
98
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
100
Uw apparaat instellen als standaardprinter
101
Afdrukinstellingen in het apparaat 102
Apparaatopties instellen 103
Afdrukken naar een bestand (PRN) 105
Afdrukken vanaf een Mac 106
Afdrukken in Linux 108
Afdrukken in UNIX 110
4. Kopiëren
Informatie over het scherm Kopiëren 113
Normaal kopiëren 127
2
BASIS
Het menu Snel kopiëren gebruiken 128
Identiteitskaarten kopiëren 129
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Informatie over het scherm Scannen
en verzenden 135
Basis scannen 146
Id verzenden 147
Scannen met TWAIN-compatibele software
150
Werken met Samsung Easy Document Creator
151
Scannen met de Mac 153
Scannen in Linux 155
6. Faxen (optioneel)
Voorbereiden om te faxen 157
Faxen vanaf uw computer 158
Informatie over het faxscherm 160
Een fax verzenden 169
Een fax ontvangen 171
7. Een adresboek maken
Informatie over het adresscherm 178
Het bedieningspaneel gebruiken 180
SyncThru™ Web Service gebruiken 185
8. Beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 195
SyncThru™ Web Service 196
Easy Capture Manager 204
Samsung AnyWeb Print 205
Easy Eco Driver 206
Werken met Samsung Easy Document Creator
207
Het Samsung Printer Center gebruiken 208
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 211
Samsung-printerstatus gebruiken 213
Samsung Printer Experience gebruiken 216
Vak gebruiken 223
3
BASIS
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
227
Beschikbare verbruiksartikelen 228
Beschikbare accessoires 230
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 233
Accessoires installeren 234
De resterende levensduur van
verbruiksartikelen controleren 236
Een USB-apparaat gebruiken 237
10. Problemen oplossen
Toner herverdelen 242
De tonercassette vervangen 244
De beeldeenheid vervangen 247
De cassette voor gebruikte toner vervangen
248
Tips om papierstoringen te voorkomen 250
Papierstoringen verhelpen 251
Informatie over displaymeldingen 269
Problemen met de voeding en het netsnoer
280
Andere problemen oplossen 281
11. Bijlage
Specificaties 301
Informatie over wettelijke voorschriften 314
Copyright 325
1. Inleiding
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding 13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 20
Bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 25
Een netwerkkabel verbinden 24
Informatie over de LED's 27
Scherm en nuttig menu 30
Informatie over het pop-uptoetsenbord 41
Lokaal installeren van het stuurprogramma 42
Het stuurprogramma opnieuw installeren 47
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Het tabblad Eco" op pagina 85).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Speciale kopieerfuncties gebruiken" op pagina 88).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Speciale kopieerfuncties gebruiken" op
pagina 88).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi.
Snel on-demand afdrukken.
- X740x/K740x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 40 ppm (A4 of Letter).
- X750x/K750x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 50 ppm (A4 of Letter).
- X760x/K760x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 60 ppm (A4 of Letter).
- K765x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 65 ppm (A4 of Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Samsung Cloud Print (zie
"Samsung Cloud Print" op pagina 405).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 407).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 204).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 211).
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 207).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
205).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 304).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als CONFIDENTIAL (zie "Watermerk" op pagina 84).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 310).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteunen van XOA-toepassingen
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: Niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturingssysteem X740x/X750x/X760x series K740x/K750x/K760x/K765x series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software X740x/X750x/X760x series K740x/K750x/K760x/K765x series
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Functies per model
(: Ondersteund, leeg: Niet ondersteund)
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor
scannen naar pc
Instellingen voor
faxen naar pc
Apparaatinstellin
gen
Samsung Printer Status
Samsung AnyWeb Print
a
Samsung Easy Document Creator
Easy Capture Manager
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Fax Samsung
Network PC Fax
Scannen Twain-
scanstuurprogra
mma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het
besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software X740x/X750x/X760x series K740x/K750x/K760x/K765x series
Functies per model
Verschillende functies
functies X740x/X750x/X760x series K740x/K750x/K760x/K765x series
Dubbele scandocumentinvoer
(DSDF)
USB-geheugeninterface
Netwerkinterface Ethernet 10/100/
1000 Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n of
802.11 a/b/g/n/ac draadloos LAN
a
o o
NFC (Near Field Communication) o o
BLE (Bluetooth Low Energy) o o
Kit tweevoudig netwerk o o
Kastonderstel o o
Afwerkeenheid o o
Perforatiekit o o
Dubbele cassette-invoer o o
Hogecapaciteitslade (onder) o o
Hogecapaciteitslade (zijkant) o o
Functies per model
(: Ondersteund, : Optioneel, leeg: Niet ondersteund)
Werktafel o o
BYOD-tabel (Bring Your Own
Device)
o o
Faxkit o o
FDI-kit o o
Cassettevergrendelingskit o o
Verwarmingskit o o
Taakscheider o o
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g/n worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
functies X740x/X750x/X760x series K740x/K750x/K760x/K765x series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 77).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
42).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
101).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
LED's" op pagina 27).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant 1" op
pagina 20).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 242).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 244).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
13
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische schade
of defecten.
Waarsch
uwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
14
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel
onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat
los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te
trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het
pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst.
Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen
wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de
bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
zie "Hardwarespecificaties" op pagina 301
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht.
Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til
het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen
vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste
aantal personen optillen. Het apparaat zou kunnen vallen en
verwondingen of schade veroorzaken.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met het spanningsniveau dat is aangegeven
op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
20
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Voorkant 1
1 Klep van dubbele
scandocumentinvoer (DSDF)
7
Stroomschakelaar
2 Dubbele scandocumentinvoer
(DSDF) met geleiders
8
Aansluiting netsnoer
9
1
11
4
10
6
5
12
2
3
7
8
3 Invoerlade van dubbele
scandocumentinvoer (DSDF)
9
Standaardlade (lade 2)
4 Uitvoerlade van dubbele
scandocumentinvoer (DSDF)
10
Standaardlade (lade 1)
5 Bedieningspaneel 11 Voorklep
6 Multifunctionele lade 12 Papieruitvoerlade
Apparaatoverzicht
21
1. Inleiding
10
Voorkant 2
11
Binnenkant (X740x/X750x/X760x series)
Om de beeldeenheid te kunnen zien, moet u de cassette voor gebruikte
toner verwijderen.
1 Glasplaat van de scanner 4 Multifunctionele lade
2 Wit blad 5 USB-poort toetsenbord
3 Papierbreedtegeleider
multifunctionele lade
6
USB-poort
2
1
4
3
6
5
1 Reinigingsstaafje LSU-venster 3 Tonercassettes
2 Cassette voor gebruikte toner 4 Beeldeenheden
1
3
2
4
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
12
Binnenkant (K740x/K750x/K760x/K765x series)
Om de beeldeenheid te kunnen zien, moet u de cassette voor gebruikte
toner verwijderen.
13
Achterkant
1 Cassette voor gebruikte toner 3 Beeldeenheid
2 Tonercassette
3
1
2
1 Uitvoersteunlade 6 EFI-klep (optioneel)
2 Klep bedieningsbord 7 FDI-klep (optioneel)
3 USB-poort 8 (Optioneel) poortklepje Fax1
4 USB-printerpoort 9 (Optioneel) poortklepje Fax2
5 Netwerkpoort
1
7
6
8
9
2
3
4
5
23
1. Inleiding
Bedieningspaneel
14
Configuratiescherm
Gebruik alleen uw vingers op het weergavescherm. U kunt het scherm
beschadigen als u een scherpe pen of iets anders gebruikt.
15
Het bedieningspaneel draaien
U kunt het bedieningspaneel 90 graden laten roteren. Als u het
bedieningspaneel draait, past de richting van het scherm zich automatisch
aan de richting van het bedieningspaneel aan.
Sommige functies ondersteunen schermrotatie niet.
1
Weergavescherm
Toont de huidige apparaatstatus en geeft meldingen
weer tijdens het gebruik. U kunt de menu’s
eenvoudig instellen via het weergavescherm.
2
a. Aan/uit-LED
Geeft de status van uw apparaat weer.
b. Knop (Aan/uit /
Ontwaken)
Schakelt de stroom in of uit. Wanneer de blauwe LED
aan is, is het apparaat ingeschakeld en kunt u het
gebruiken. Om het apparaat uit te zetten, druk
gedurende langer dan twee seconden op deze knop.
Dan verschijnt er een bevestigingsvenster.
3
Status-LED
Toont de status van uw printer (zie "Informatie over
de LED's" op pagina 27).
1
2
3
24
1. Inleiding
Een netwerkkabel verbinden
Dit apparaat heeft een ingebouwde netwerkkaart. Met een netwerkkabel kunt u uw apparaat met een netwerk verbinden.
25
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het
apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
1
Steek het netsnoer in de stroomaansluiting.
2
Steek het andere uiteinde in een juist geaard AC-stopcontact.
Het apparaat inschakelen
26
1. Inleiding
3
Zet de stroomschakelaar aan.
U kunt het apparaat ook inschakelen door op de knop (Aan/uit/
ontwaken) te drukken.
Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de
printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet
verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt.
Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten
is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen.
27
1. Inleiding
Informatie over de LED's
16
Informatie over de status-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Bedieningspaneel" op pagina 23).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Problemen oplossen" op pagina 241).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Status Omschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Groen Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert Fax Het apparaat is faxen aan het verzenden of bezig met ontvangen.
Kopie Het apparaat is bezig met het kopiëren van documenten.
Scan Het apparaat is bezig met het scannen van documenten.
Afdrukken Als de LED langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
Wanneer de status-LED snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
Informatie over de LED's
28
1. Inleiding
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het hoofdstuk over toneropvangbak (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 269). Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Oranje Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
a
Er wordt aanbevolen om de tonercassette te vervangen.
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 56).
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op
pagina 269).
De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikt.
b
Er wordt aanbevolen om de tonercassette te
vervangen.
Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk de melding op het display (zie
"Informatie over displaymeldingen" op pagina 269). Als het probleem is opgelost, gaat het apparaat door met de eerder gestopte taak.
De tonercassette
a
of beeldeenheid is bijna op. Bestel een nieuwe tonercassette of beeldeenheid. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner te herverdelen.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van het afdrukgebied, de
tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen, media en het formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met
afdrukken.
b. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen te stoppen of door te gaan met afdrukken via de
SyncThru™ Web Service (Setup > Machine Settings > System > Settings > Supplies Management>Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer gebruiksartikelen > Toner Cartridge Stop). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken, kan het systeem van het
apparaat beschadigd raken.
Status Omschrijving
Informatie over de LED's
29
1. Inleiding
17
Informatie over de aan/uit-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het hoofdstuk over toneropvangbak (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 269). Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Status Omschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Blauw Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Wanneer er gegevens binnenkomen of op een scherm wordt gedrukt, gaat
het apparaat automatisch online.
30
1. Inleiding
Scherm en nuttig menu
18
Menunavigatie
U kunt het bereik van de functies van het apparaat aanpassen om te
voldoen aan uw behoeften voor beide menu's en widgets. Krijg toegang tot
de functies via het doorbladeren van de beschikbare menu's op het scherm.
Handmatige voorwaarden
Tikken
Raak het scherm lichtjes met uw vinger aan en breng deze vervolgens
opnieuw omhoog. Voorbeeld:
Tik op het toetsenbord op het scherm om tekens of andere tekst in te
voeren.
Tik op een menu-item om te selecteren.
Tik op een pictogram om de toepassingen te starten.
Tikken en vasthouden
Tik lichtjes op het scherm en houd uw vinger op het scherm. Voorbeeld:
Tik op een widget op het startscherm en houd vast om te verplaatsen.
Tik om een veld en houd vast om een pop-upmenu of opties weer te
geven.
Vegen
Sleep uw vinger lichtjes over het scherm.
Voorbeeld:
Veeg omhoog of omlaag op een startscherm of menu om te bladeren.
Pannen
Raak een pictogram aan en houd vast, hel het apparaat vervolgens naar
links of rechts over.
Voorbeeld:
Gebruik pannen om pictogrammen vanaf de startschermen of
toepassingsmenu's naar andere pagina's te verplaatsen.
Command-toetsen
(Terug): Keer terug naar het vorig scherm, optie of stap.
(Start): Ga naar het hoofdscherm.
(Recent): Toon recent gebruikte apps.
Snelle start: Een aanpasbare toets. Zie de volgende sectie voor opties.
Scherm en nuttig menu
31
1. Inleiding
Snelle start toevoegen
1
Tik vanaf het weergavescherm op het pictogram (Instellingen)
> Display > Meer instellingen > Snel opstarten.
2
Selecteer de gewenste snelle startfunctie.
Geen: Het pictogram wordt niet weergegeven.
Schermafbeelding ( ): Maak een afbeeldingsbestand van
het huidig scherm.
Toepassingen ( ): Open een scherm die alle toepassingen
toont.
Zoeken ( ): Open het zoekscherm.
3
Tik op (Terug) om naar het instellingenmenu terug te keren.
19
Overzicht van het startscherm
Het hoofdscherm is het startpunt voor vele toepassingen en functies. U kunt
het scherm verpersoonlijken met toepassingspictogrammen,
snelkoppelingen en widgets voor een directe toegang tot informatie en
toepassingen. U kunt de standaardpagina op elk moment openen door te
tikken op het pictogram. De schermafbeeldingen in deze
gebruikershandleiding kunnen, afhankelijk van de opties of het model, van
uw apparaat afwijken.
De gebruikers van het apparaat moeten afhankelijk van de verificatie-
instellingen een id en wachtwoord invoeren. In het ingeschakeld is, kan
het appraat alleen worden gebruikt door een gemachtigde gebruiker die
op het apparaat is geregistreerd met een id en wachtwoord. Neem
contact op met de beheerder van het apparaat.
Door de startschermen navigeren
Het apparaat heeft initieel enkele startschermen. U kunt elk
toepassingspictogram [snelkoppeling] naar elk van de startschermen
slepen. Normaal gebruikt u één scherm als uw startscherm, zodat u deze
kunt slepen naar waar u wilt dat deze op het scherm wordt weergegeven.
Scherm en nuttig menu
32
1. Inleiding
Vanaf het hoofdscherm, veeg naar links of rechts. Het hoofdscherm
bevindt zich in het midden en heeft drie extra pagina's aan elke zijde.
Door de toepassingsmenu's navigeren
Dit apparaat heeft standaard vier toepassingsmenu's in het hoofdscherm.
Als u toegang tot alle toepassingsmenu's en widgets wilt krijgen, tik op het
pictogram en veeg het scherm naar links of rechts.
Als u toepassingen toevoegt, neemt het aantal beschikbare
toepassingsmenu's toe.
Toegang tot recent gebruikte apps krijgen
U kunt eenvoudig elke app die u recent hebt gebruikt vinden.
1
Tik vanaf om het even welke plaats op het pictogram om het
venster met recent gebruikte toepassingen te openen.
2
Tik in dit venster op een pictogram van een toepassing om de
toepassing te openen.
20
Uw startscherm aanpassen
U kunt uw startscherm aanpassen zoals u het wilt.
Snelkoppelingen maken
Snelkoppelingen zijn geen widgets. Een widget kan enkel toepassingen
starten, terwijl een snelkoppeling tevens functies en bewerkingen kan
activeren.
Een snelkoppeling aan het startscherm toevoegen
1
Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2
Tik op het hoofdscherm en houd vast om een lijst met beschikbare
snelkoppelingen waaruit u kunt kiezen te zien.
Achtergrond instellen
- Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm
in.
- Aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor het
Aanmeldscherm in.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich mogelijk aan te melden.
Scherm en nuttig menu
33
1. Inleiding
- Begin- en aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor het
Begin- en aanmeldscherm in.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich mogelijk aan te melden.
Apps, XOA-apps, widgets en programma's : Plaats apps,
XOA apps, widgets en programmapictogrammen opn het
startscherm.
Map : Maak een map op het startscherm.
Pagina : Voeg een andere pagina aan het startscherm toe.
Een snelkoppeling aan het Apps menu toevoegen
1
Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2
Tik op het pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
3
Doorloop de lijst en lokaliseer de gewenste toepassing.
4
Tik op het toepassingspictogram en houd vast. Dit maakt een
snelkoppeling naar de toepassing en toont het hoofdscherm.
5
Sleep de snelkoppeling naar een gewenste positie op het scherm en
laat los. Om naar een andere pagina te verplaatsen, sleep de
snelkoppeling naar de rand van het scherm totdat het scherm naar
de gewenste pagina bladert.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Tik op een snelkoppeling en houd vast totdat u deze kunt
verplaatsen.
2
Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items
rood.
Deze bewerking verwijdert het programma niet, alleen de
snelkoppeling wordt van het startscherm verwijderd.
Widgets toevoegen en verwijderen
Widgets zijn op zichzelf staande toepassingen die zich op uw widgettabblad
en op elke pagina van het startscherm bevinden. In tegenstelling tot
snelkoppelingen verschijnt een widget als een toepassing op het scherm.
Scherm en nuttig menu
34
1. Inleiding
Beschikbare widgets
Bladwijzer: Hiermee worden rechtstreeks op het startscherm
koppelingen naar webpagina's met bladwijzers weergegeven. U kunt
het formaat van het widget wijzigen om meer of minder bladwijzers weer
te geven.
Kopie (4x2): Hiermee kunt u snel het aantal kopieën aanpassen of snel
beginnen met kopiëren. Tik op de plus- of minknop om het aantal
kopieën te wijzigen en tik vervolgens op Kopiëren starten om te
beginnen met kopiëren.
Kopie (3x4): Hiermee kunt u het aantal kopieën aanpassen of direct
vanaf het startscherm beginnen met kopiëren. Gebruik het numerieke
toetsenbord om het aantal kopieën te wijzigen en tik vervolgens op
Start om te beginnen met kopiëren.
Fax: U kunt via het numerieke toetsenbord een faxnummer invoeren en
vervolgens snel een fax verzenden.
Mijn progr: Toont koppelingen naar vooraf ingestelde appwaarden of
naar appinstellingen.
Fotogalerij: Toont de afbeeldingen die op het apparaat zijn
opgeslagen.
Scannen: Hiermee kunt u documenten scannen en deze scans
opslaan in het Vak of op een USB-apparaat.
Lade-informatie: Toont informatie over de printerladen, zoals
papierniveaus en de soorten papier die zijn geplaatst.
Gebruiksteller: Toont een overzicht van de gebruiksstatistieken van
het apparaat.
Een widget toevoegen
1
Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2
Tik op het pictogram en tik op het tabblad Widget boven aan
het scherm.
3
Doorloop de lijst en lokaliseer uw gewenste widget.
4
Tik op het widgetpictogram en houd vast. Dit maakt een kopie van
de widget en opent het hoofdscherm.
5
Sleep de widget naar een gewenste positie op het scherm en laat
los. Om de widget naar een andere pagina te verplaatsen, sleept u
de widget naar de rand van het scherm totdat naar de gewenste
pagina is gebladerd.
Een widget verwijderen
1
Tik op een widget en houd vast totdat u deze kunt verplaatsen.
2
Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items
rood.
Deze bewerking verwijdert de widget niet, alleen de kopie wordt van het
startscherm verwijderd.
Scherm en nuttig menu
35
1. Inleiding
Pictogrammen in het Apps menu verplaatsen
1
Tik op het pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
2
Tik op het pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
3
Tik op het tabblad Apps bovenaan het scherm als het nog niet
geselecteerd is.
4
Sleep het pictogram naar een gewenste positie op het scherm en
laat los. Om naar een andere pagina te verplaatsen, sleep het
pictogram naar de rand van het scherm totdat het scherm naar de
gewenste pagina bladert.
De achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van uw startschermen aanpassen.
1
Vanaf een willekeurig startscherm, tik op een leeg gebied op het
scherm en houd vast. Selecteer vervolgens de optie Achtergrond
instellen.
2
Tik op een van de volgende opties die in het venster verschijnen.
Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm in.
Aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor het
Aanmeldscherm in. Voor het gebruik van deze functie dient u
zich aan te melden als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina
337).
Begin- en aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor beide
schermen in. Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan
te melden als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
3
Tik op een van de volgende opties die in het volgend venster
verschijnen.
Galerij: Selecteer een achtergrond uit de foto's en afbeeldingen
in de galerij van het apparaat.
Live achtergronden: Selecteer een geanimeerde afbeelding.
Achtergronden: Selecteeer uit de verschillende ingebouwde
afbeeldingen.
4
Selecteer een achtergrond en tik op OK, Achtergrond instellen of
Annuleren.
Scherm en nuttig menu
36
1. Inleiding
21
Meldingsbalk
De meldingsbalk bevat een vervolgkeuzelijst om informatie over de huidige
actieve processen, tonerstatus, helderheid van het scherm en recente
meldingen te tonen.
In het startscherm, tik op de meldingsbalk en houd vast totdat de
vervolgkeuzelijst verschijnt, sleep vervolgens omlaag om uit te vouwen.
22
Taakstatus
Als u in het startscherm tikt op Taakstatus of Apps, geeft het scherm
Huidige taak, Taak voltooid, Beveiligd afdrukken, Veilige fax en Actief
berichtweer.
Huidige taak
Toont een lijst met taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan.
Voltooide taak
Hiermee wordt een lijst voltooide taken weergegeven, inclusief informatie
over taken waarbij een fout is opgetreden.
Beveiligd afdrukken/faxen
Toont de lijst met beveiligde taken. Om veilig af te drukken, moet u de in het
printerstuurprogramma ingestelde ID en Wachtwoord invoeren (zie
"Afdrukmodus" op pagina 86). Om beveiligd af te drukken, dient u het
Wachtwoord in te voeren.
Scherm en nuttig menu
37
1. Inleiding
Actief bericht
toont eventuele foutberichten en codes die zijn opgetreden.
23
Teller
U kunt controleren hoeveel pagina’s/taken er zijn afgedrukt, gekopieerd,
gescand en gefaxt. U kunt de teller per apparaat of per gebruiker
controleren.
Tik op Teller vanaf het beginscherm op of Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Information > Usage Counters (zie "Teller" op
pagina 37).
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Scherm en nuttig menu
38
1. Inleiding
Informatie over het Tellermenu
Totaal gebruik: Elke categorie toont de gebruiksteller per taaktype (
Afdrukken, Kopie, Fax afdrukken, Rapport, Tot. ).
- Alle: Tik en selecteer
Gebruik grote pagina's: Tootn het aantal A3-afdruktaken.
Gebruik verzenden: Toont de telling van Verzenden ( E-mail, SMB,
FTP, USB, PC, Andere) taken.
Gebr. verz. Faxen (PSTN): toont de telling van gebruik van verzonden
faxberichten.
Gebruik door gebruiker (alleen aangemelde gebruikers): In elke
categorie worden de gebruiksgegevens per gebruiker weergegeven
Om Gebruik door gebruiker te gebruiken, moet u mogelijk
Toepassingsverificatie en Alleen standaardaccount. openen vanaf
Instellingen > Beheerdersinstellingen > Beveiliging > Modus of
Methode vanaf het startscherm of Apps.
24
USB
Om de USB-functie te gebruiken, tik in het scherm op Vak > USB of Apps
(zie "Een USB-apparaat gebruiken" op pagina 237).
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat
aansluiten op de USB-poort van uw apparaat.
25
Help
Help biedt online-informatie om hulp te bieden bij vragen die u heeft over
het apparaat.
De app Help biedt informatie over de menu's en functies die beschikbaar
zijn op het apparaat. Gebruik het paneel aan de linkerzijde van het scherm
om door de app Help te navigeren. U kunt ook via de onderstaande koppen
door de Help-onderwerpen bladeren.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Afdrukken U kunt een rapport van de gebruikersteller
afdrukken.
Mijn progr Open een lijst met apps die u hebt
toegevoegd.
Alles
Periode Selecteer de periode voor het controleren
van de teller.
Van, Aan Stel de periode voor het controleren van de
teller in.
Knop Naam Omschrijving
Scherm en nuttig menu
39
1. Inleiding
1
Tik op Help vanaf het startscherm of op Apps.
Het scherm Help wordt dan weergegeven.
2
Selecteer een onderwerp en volg de ingebouwde navigatie.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
26
Mijn pagina
Met de app Mijn pagina kunt u eenvoudig uw profielgegevens en -
instellingen wijzigen. In uw Mijn pagina-profiel worden uw
contactgegevens en persoonlijke instellingen opgeslagen. U kunt deze
instellingen gebruiken om het apparaat af te stemmen op uw
gebruiksgewoonten en inhoud die u vaak gebruikt.
Als u deze functie wilt gebruiken, tikt u op Mijn pagina op het startscherm
of op Apps.
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Open een lijst met apps die u hebt
toegevoegd.
Scherm en nuttig menu
40
1. Inleiding
Informatie over het menu Mijn pagina
Hiermee kunt u verschillende instellingen configureren zodat uw
gebruikservaring met het apparaat beter wordt.
Personalisatie
- Gebruik: In de Frequency of Usage-grafiek staat hoeveel print-
kopieer-, fax-, verzend- en andere taken er zijn uitgevoerd, terwijl in
de verbruikslimietinformatie is aangegeven hoe dicht u al bij de
verbruikslimiet bent.
Instellingen apps
- +Me-instelling: Met de instelling +Me-instelling geeft u aan of het
apparaat informatie over uw gebruik verstuurt naar het Box of een
andere bestemming. U kunt ook aangeven waar uw
verbruiksinformatie naar wordt verzonden.
- Feedback verzenden: Met de Feedback verzenden-instelling
geeft u aan of het apparaat wel of niet informatie verstuurt over uw
verbruik naar de fabrikant. Als u feedback verstuurt, kan de
fabrikant het apparaat verbeteren door middel van updates of
patches.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Wachtw.
wijzigen
Hiermee kunt u het wachtwoord wijzigen.
Knop Naam Omschrijving
41
1. Inleiding
Informatie over het pop-uptoetsenbord
U kunt letters, cijfers of speciale symbolen invoeren met behulp van het
pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Deze toetsenbord gebruikt het
standaard QWERTY lay-out voor eenvoudig gebruik.
Als u op een invoergebied tikt, verschijnt het toetsenbord op het scherm.
Het toetsenbord geeft initieel de kleine letters weer.
Shift-toets( ): Tik op deze toets om één hoofdletter in te voeren.
Tik tweemaal op deze toets om op hoofdletters vast te zetten.
Symbool/Numerieke modus( ): Tik op deze toets om cijfers,
symbolen en emoticons in te voeren.
ABC-modus( ): Tik op deze toets om het lay-out van het
toetsenbord opnieuw op de standaard lettertoetsen in te stellen.
Gebruik de Shift-toets ( ) om tussen kleine letters en hoofdletters
te schakelen.
Spatiebalk( ): Tik op deze toets om een spatie
in te voeren.
42
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 371).
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
43
1. Inleiding
27
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
44
1. Inleiding
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaublad scherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
28
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Mac-computer.
Voor Mac OS X 10.8 of hoger dubbelklikt u op de cd-rom die
wordt weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
45
1. Inleiding
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of Installeer software).
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
29
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
Lokaal installeren van het stuurprogramma
46
1. Inleiding
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
47
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
30
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer-
software deïnstalleren.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 42).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
Het stuurprogramma opnieuw installeren
48
1. Inleiding
31
Mac
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
32
Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Originelen plaatsen 50
Afdrukmedia selecteren 55
Papier in de lade plaatsen 56
Afdrukken op speciale afdrukmedia 65
Instellingen voor lade 72
50
2. Afdrukmateriaal en lade
Originelen plaatsen
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de dubbele
scandocumentinvoer (DSDF) plaatsen om deze te kopiëren, te scannen of
te faxen.
1
Op de glasplaat van de scanner
Zorg dat er geen originelen in de DSDF liggen. Als er een origineel wordt
gedetecteerd in de DSDF, krijgt dit origineel voorrang boven het origineel
op de glasplaat. Voor de beste scankwaliteit, vooral bij afbeeldingen in kleur
of grijstinten, gebruikt u bij voorkeur de glasplaat.
Wanneer u een origineel op de glasplaat van de scanner plaatst, laat
dan een kleine ruimte vrij tussen de rand van de glasplaat en de rand
van het origineel. Anders wordt mogelijk niet het gehele origineel
gescand.
Originelen voorbereiden
Laad geen papier kleiner dan 25 x 25 mm of groter dan 297 x 432 mm.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het origineel plaatst.
1
Open de DSDF.
2
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat
en leg het op één lijn met de markering in de linkerbovenhoek van
de plaat.
Originelen plaatsen
51
2. Afdrukmateriaal en lade
3
Sluit de DSDF.
Als u tijdens het kopiëren de DSDF open laat, kan dit de kwaliteit van
de kopie en het tonerverbruik beïnvloeden.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon.
Als u een pagina uit een boek of magazine kopieert, hef dan de
DSDF op tot de scharnieren door de stopper worden tegengehouden
en sluit dan het deksel. Als het boek of tijdschrift dikker is dan
30 mm, kopieert u met het deksel open.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw handen niet op de glasplaat van de scanner bij het sluiten
van de DSDF. De DSDF kan op uw hand vallen en letsel
veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Anders kunt u uw ogen beschadigen.
2
In de dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
Originelen voorbereiden
Laad geen papier kleiner van 148 x 210 mm (5,9 x 21,08 cm) of groter
dan 297 x 432 mm (11,7 x 43,18 cm).
De DSDF detecteert automatisch originelen van het formaat A3, A4
LEF, A4 SEF, B4, B5 LEF, B5 SEF, A5 LEF, A5 SEF, Ledger, Legal,
Letter LEF, Letter SEF, Statement LEF en Statement SEF.
Plaats niet de volgende papiertypen om vastlopen van het papier, een
slechte afdrukkwaliteit of schade aan het apparaat te voorkomen:
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips van het origineel voordat u het in de
DSDF plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het origineel plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Originelen plaatsen
52
2. Afdrukmateriaal en lade
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
U kunt maximaal 100 vellen papier (80 g/m
2
) voor één taak in de DSDF
plaatsen.
1
Buig de stapel originelen en waaier ze uit om de pagina’s van elkaar
te scheiden voor u ze plaatst.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven.
Zorg dat de achterkant van de stapel samenvalt met de markering
voor het papierformaat op de invoerlade.
3
Stel de breedtegeleiders in overeenkomstig het papierformaat.
Als er stof op de glasplaat van de DSDF zit, is het mogelijk dat er op de
afdruk zwarte strepen verschijnen. Houd de glasplaat altijd schoon.
Originelen plaatsen
53
2. Afdrukmateriaal en lade
Originelen van verschillende grootte plaatsen
Het apparaat kan automatisch diverse papierformaten in de DSDF
detecteren. Zorg er bij het plaatsen van originelen van verschillende grootte
voor dat alle vellen tegen de linkerbovenhoek van de DSDF liggen. In de
volgende tabellen staan de papierformaten die het apparaat kan
detecteren.
SEF betekent korte zijde-invoer (Short Edge Feed).
LEF betekent lange zijde-invoer (Long Edge Feed).
Afmetingen in millimeters
1 Breedte
2 Lengte
1
2
Maximale
breedte
Geoorloofde
combinaties
Lengte
A3/A4_LEF A3 420
A4_LEF 210
B4 364
B5_LEF 182
A4_SEF 297
A5_LEF 148.5
B4/B5_LEF B4 364
B5_LEF 182
A4_SEF 297
A5_LEF 148.5
B5_SEF 257
A4_SEF/
A5_LEF
A4_SEF 297
A5_LFE 148.5
B5_SEF 257
A5_SEF 210
Originelen plaatsen
54
2. Afdrukmateriaal en lade
Afmetingen in inches
Maximale
breedte
Geoorloofde
combinaties
Lengte
Ledger/
LTR_LEF
Grootboek 432
LTR_LEF 215.9
Legal 355.6
LTR_SEF 279
ST_LEF 139.7
B4/B5_LEF Legal 355.6
LTR_SEF 279
ST_LEF 139.7
ST_SEF 215.9
55
2. Afdrukmateriaal en lade
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmedia
die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
3
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
slechte afdrukkwaliteit
vastlopen van het papier
versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling en vezel-
en vochtgehalte, hebben een grote invloed op de prestaties van het
apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia
rekening met het volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en
leveren scherpere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van
deze gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van
de vellen, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en
vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover
men geen controle heeft.
Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of
het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 304).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 304).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
56
2. Afdrukmateriaal en lade
Papier in de lade plaatsen
4
Standaardlade/optionele dubbele cassette-invoer
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in de
standaardlade. De standaard papierlade kan tot 1.040 vellen normaal
papier bevatten.
U kunt een optionele dubbele cassette-invoer voor 1.040 extra vellen
gewoon papier aanschaffen en die onder de standaardlade bevestigen.
De standaardlade bevat twee laden. (lade 1, lade 2)
De optionele dubbele cassette-invoer bevat twee laden. (lade 3, lade
4)
Het proces van het laden van papier voor lade 1, 2, 3 en 4 is
dezelfde.
Het gebruik van fotopapier of gecoat papier kan problemen
veroorzaken die herstellingen vereisen. Dergelijke herstellingen
worden niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten.
1
Pak de hendel en schuif de lade uit.
Papier in de lade plaatsen
57
2. Afdrukmateriaal en lade
2
Druk de papierlengtegeleider in en trek deze tot aan het einde van
de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleider in en trek deze tot aan het einde van
de lade.
1 Papierlengtegeleider
2
1
1 Papierbreedtegeleider
1
Papier in de lade plaatsen
58
2. Afdrukmateriaal en lade
4
Buig de papierstapel en waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in de lade plaatst.
5
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
6
Stel de papierlengtegeleider in op de gewenste papierlengte.
Papier in de lade plaatsen
59
2. Afdrukmateriaal en lade
7
Na het laden van papier in de lade, drukt u de papierbreedtegeleider
in en brengt u de geleider in de richting van de papierstapel tot deze
de zijkant van de stapel licht raakt. Druk de geleider niet te stevig
tegen de rand van het papier: de geleider kan het papier doen
ombuigen.
Druk de papiergeleider niet te hard tegen de rand van het papier,
omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Plaats niet te veel papier in de lade: dit kan tot papierstoringen leiden.
Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de
binnenzijde van de lade uitkomt.
1 Papiercapaciteitsmarkering
1
Papier in de lade plaatsen
60
2. Afdrukmateriaal en lade
8
Zet de papierlengtegeleider vast met de vergrendelingsschakelaar.
Ontgrendel de vergrendelingsschakelaar om papier met een andere
papiergrootte te laden.
9
Plaats de lade terug in het apparaat.
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Instellingen voor lade" op pagina 72).
De standaardlade en de optionele dubbele cassette-invoer kunnen
automatisch diverse papierformaten detecteren (zie "Automatische
detectie van formaten van afdrukmateriaal" op pagina 64).
Als u Bevestiging lade Aan Instellingen voor lade instelt,
verschijnt automatisch het bevestigingsvenster.
Controleer op het papierformaat en het papiertype in de lade wel of
niet wordt gedetecteerd. Als u het papierformaat of het papiertype
wilt instellen of wanneer het apparaat het formaat en type niet kan
detecteren, kunt u het formaat en type direct in het
bevestigingsvenster invoeren.
1 Vergrendelingsschakelaar
1
Papier in de lade plaatsen
61
2. Afdrukmateriaal en lade
Als u problemen ondervindt met de papiertoevoer, moet u nagaan of
het papier voldoet aan de specificaties van de afdrukmedia (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304). Probeer het
vervolgens vel voor vel door te voeren langs de multifunctionele lade
(zie "Multifunctionele lade" op pagina 61).
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
Afdrukken vanuit een toepassing:
a Open een toepassing en start het afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
c Open het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer de papiersoort, het papierformaat en de
invoerlade.
d Druk op OK.
e Afdrukken starten in een toepassing.
5
Multifunctionele lade
De multifunctionele lade kan speciale types en formaten van afdrukmedia
bevatten, zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig als
u maar één pagina wilt afdrukken op gekleurd papier.
Tips voor het gebruik van de multifunctionele
lade
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmateriaal
tegelijk in de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats afdrukmedia in het midden van de multifunctionele lade met de
te bedrukken zijde naar boven en de bovenrand vooraan.
Plaats alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
Papier in de lade plaatsen
62
2. Afdrukmateriaal en lade
1
Open de multifunctionele lade en trek, indien nodig, het verlengstuk
eruit.
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
3
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar onder.
Papier in de lade plaatsen
63
2. Afdrukmateriaal en lade
4
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
5
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken (zie "Automatische detectie van
formaten van afdrukmateriaal" op pagina 64).
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Instellingen voor lade" op pagina 72).
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
Afdrukken vanuit een toepassing:
a Open een toepassing en start het afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
c Open het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer de papiersoort, het papierformaat en de
invoerlade.
d Druk op OK.
e Afdrukken starten in een toepassing.
Papier in de lade plaatsen
64
2. Afdrukmateriaal en lade
6
Automatische detectie van formaten van
afdrukmateriaal
Dit apparaat detecteert automatisch de verschillende papierformaten.
Raadpleeg de onderstaande tabel.
(: ondersteund. Leeg: Niet ondersteund)
formaat
a
(Normaal
papier)
Standaardl
ade 1,2
optionele
dubbele
cassette-invoer
Multifunctio
nele lade
Dubbelzij
dig
afdrukke
n
Letter SEF
b
●●
Letter LEF
c
●●
Ledger/
Tabloid SEF
●●
Tabloid Extra
SEF
●●
Legal SEF ●●
Executive
SEF
●●
Statement
SEF
●●
A3 SEF
(alleen
Lade 2)
●●
A4 SEF ●●
A4 LEF ●●
A5 SEF ●●
B4 SEF ●●
JIS B5 SEF ●●
JIS B5 LEF ●●
A6 SEF
B6 SEF
SRA3 SEF
(alleen
Lade 2)
●●
Folio SEF ●●
a. Dit apparaat detecteert papier van vergelijkbare afmetingen als de getoonde
papierformaten.
b. SEF(Short Edge Feed)
c. LEF(Long Edge Feed)
formaat
a
(Normaal
papier)
Standaardl
ade 1,2
optionele
dubbele
cassette-invoer
Multifunctio
nele lade
Dubbelzij
dig
afdrukke
n
65
2. Afdrukmateriaal en lade
Afdrukken op speciale afdrukmedia
Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke
lade.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens
één vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in
elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 304).
Types
(A4)
Standaardlade/
optionele dubbele
cassette-invoer
Multifunctionele
lade
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Zwaar ●●
Extra zwaar 1 ●●
Extra zwaar 2 ●●
Extra zwaar 3 ●●
Extra zwaar 4
Dun papier ●●
Katoen ●●
Gekleurd ●●
Voorbedrukt ●●
Kringlooppapier ●●
Bankpost ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Dunne kaarten ●●
Dikke kaarten ●●
Zwaar karton ●●
Extra zwaar karton 1 ●●
Extra zwaar karton 2
Dun glanzend
(Alleen standaardlade)
Dik glanzend
(Alleen standaardlade)
Zwaar glanzend
(Alleen standaardlade)
Transparanten
(Alleen standaardlade)
Etiketten
(Alleen standaardlade)
Types
(A4)
Standaardlade/
optionele dubbele
cassette-invoer
Multifunctionele
lade
Afdrukken op speciale afdrukmedia
66
2. Afdrukmateriaal en lade
(: ondersteund. Leeg: Niet ondersteund)
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat
in de lade moet worden geplaatst. Deze instelling verschijnt nu in de
vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die manier krijgt u de
beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit
mogelijk niet bereikt
7
Enveloppen
Of enveloppen naar behoren worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit
van de enveloppen.
Om een envelop af te drukken plaatst u ze met de omslag omhoog.
Voordat u enveloppen in de MP-lade plaatst, buigt u de stapel
enveloppen en drukt u de randen van de enveloppen goed plat om de
afdrukkwaliteit te verbeteren.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
90 g/m
2
bedragen, anders kan er een papierstoring optreden.
- Samenstelling: Voor u afdrukt, moeten de enveloppen plat liggen
met een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht
bevatten.
- Toestand: Gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld,
vochtig of beschadigd zijn.
Envelop
(Alleen lade 1)
Dikke envelop
(Alleen lade 1)
Types
(A4)
Standaardlade/
optionele dubbele
cassette-invoer
Multifunctionele
lade
Afdrukken op speciale afdrukmedia
67
2. Afdrukmateriaal en lade
- Temperatuur: Gebruik enveloppen die geschikt zijn voor
laserprinters.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0.1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur
(circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Probeer niet op de achterkant van enveloppen af te drukken.
Bij het afdrukken van de enveloppen kunnen kreukels ontstaan.
8
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Als u transparanten in kleur afdrukt, zal de beeldkwaliteit minder zijn
wanneer de afdrukken op de overheadprojector worden gebruikt,
dan wanneer u ze in zwart-wit afdrukt.
De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
smelttemperatuur van het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat aanleiding geeft tot vlekken bij het
afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
68
2. Afdrukmateriaal en lade
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven
kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar liggen nadat u ze
hebt afgedrukt.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
Afdrukken op transparante film die met deze printer zijn gemaakt, zijn
niet compatibel met overheadprojectors en kunnen bij het projecteren
resulteren in een zwart-witafbeelding.
9
Etiketten
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar onder.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best
uitsluitend etiketten voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Het kleefmiddel moet gedurende 0.1 seconde stabiel
blijven bij de fixeertemperatuur van uw apparaat van ongeveer 170
°C.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
69
2. Afdrukmateriaal en lade
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of beschadigd zijn.
Plaats geen papier zonder ruimte tussen etiketten die in dezelfde
richting lopen als het papier dat wordt ingevoerd. Anders kan het papier
vastlopen.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
70
2. Afdrukmateriaal en lade
10
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 98 mm en korter dan 148
mm.
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van het afdrukmateriaal.
11
Briefhoofd / voorbedrukt papier
Voorbedrukt papier moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen afgeeft als deze gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur (170 °C) van
het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige
verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te
voorkomen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Eenzijdig Dubbelzijdig
Standaardlade/
optionele dubbele
cassette-invoer
Voorzijde naar boven Voorzijde naar onder
Multifunctionele lade Voorzijde naar onder Voorzijde naar boven
Afdrukken op speciale afdrukmedia
71
2. Afdrukmateriaal en lade
12
Glanzend
Plaats een vel tegelijk in de multifunctionele lade, met de glanzende
zijde naar onderen.
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (Product: alleen bij Q6611A).
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: alleen bij Q6616A).
72
2. Afdrukmateriaal en lade
Instellingen voor lade
Om de gedetailleerde lade-instellingen te wijzigen, tikt u op Instellingen>
Instellingen voor lade en selecteert u de gewenste lade en opties in het
scherm.
Lade 1, Lade 2, MP-lade: U kunt het Papierformaat en Papiertype
instellen.
Lade 5, Lade 3, Lade 4 : U kunt het Papierformaat en Papiertype
instellen.
Als de optionele DCF, HCF en LCT zijn geïnstalleerd, kunt u deze
functies gebruiken.
Papierformaat: Hiermee kunt u het papierformaat wijzigen.
- U kunt de papierlijst op het scherm wijzigen. De papierlijst is
onverdeeld in de beschikbare A/B- en Letter-papiertypen in dit
apparaat.
- Als er geen vereiste papiergrootte is of u moet aangepast
papierformaat gebruiken, druk dan op de pijlknoppen om de
papiergrootte in te stellen. U kunt het aangepaste formaat ook
instellen en opslaan via Aangepast formaat. U kunt op welk
moment dan ook het aangepaste formaat selecteren.
Papiertype: Hiermee kunt u het type papier wijzigen.
13
Opties
Doorloop de opties door omhoog en omlaag te vegen.
Automatische ladekeuze: Hiermee bepaalt u of het apparaat moet
doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2
zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat
automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Aut. doorgaan: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als
het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de
lade. Als deze optie geactiveerd is, gaat het apparaat door met
afdrukken op vergelijkbaar of groter papierformaat. Als deze optie niet
geactiveerd is, dan wacht het apparaat totdat de vereiste papiergrootte
in de lade wordt geladen.
Instellingen voor lade
73
2. Afdrukmateriaal en lade
Papier vervangen: Wanneer het vereiste papier voor een afdruktaak
niet in de lade beschikbaar is, is het met deze functie mogelijk om een
vergelijkbaar papierformaat te gebruiken. Bijvoorbeeld, als het vereiste
Letter papierformaat niet in de lade beschikbaar is, gebruikt het
apparaat A4-papier in plaats van het vereiste papier.
Als het papier vervangen wordt, kan er afbeeldingsverlies plaatsvinden.
Bevestiging lade: U kunt een automatisch bevestigingsbericht
instellen dat bij het plaatsen van het papier in de lade verschijnt. Dit
apparaat detecteert automatisch bepaalde papierformaten en
papiertypes. Als u het papierformaat of het papiertype wilt instellen of
wanneer het apparaat het formaat en type niet kan detecteren, kunt u
het formaat en type direct in het bevestigingsvenster invoeren.
Ladebeveiliging: Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1
bij het overschakelen naar een andere lade overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken worden er
niet door beïnvloed.
Prioriteitinstellingen lade: U kunt de ladeprioriteit selecteren. Als de
eerste instelling lade 1 is, drukt het apparaat automatisch vanaf lade 1
af nadat de tweede ingestelde lade leeg is.
Ladevergrendeling: U kunt de ladevergrendeling instellen.
Als de optionele cassettevergrendelingskit is geïnstalleerd, kunt u deze
functie gebruiken.
3. Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Eenvoudige afdruktaken 76
Voorkeursinstellingen openen 78
Apparaatopties instellen 103
Speciale kopieerfuncties gebruiken 88
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 98
De standaardafdrukinstellingen wijzigen 100
Uw apparaat instellen als standaardprinter 101
Afdrukinstellingen in het apparaat 102
Apparaatopties instellen 103
Afdrukken naar een bestand (PRN) 105
Afdrukken vanaf een Mac 106
Afdrukken in Linux 108
Afdrukken in UNIX 110
75
3. Afdrukken
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows 7.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 310).
Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia.
Aantal exemplaren
U kunt ook verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of
meer functies uit de tabel niet ondersteunen.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Functie
PCL/PS
a
b
/
XPS
bc
PS
b
Windows Mac Linux Unix
Optie
printerkwaliteit
●●
Poster afdrukken ●●
Meerdere pagina’s
per vel
●●
Boekjes afdrukken ●●
Afdruk aan pagina
aanpassen
●●
Afdrukken
verkleinen en
vergroten
●●
Andere lade voor
eerste pagina
●●
Voorbladopties ●●
Rastercompressie
(alleen PCL)
Uitvoeropties ●●
Watermerk ●●
Overlay
(alleen PCL)
Dubbelzijdig
afdrukken (duplex)
●●
a. Het PostScript-stuurprogramma wordt aanbevolen voor de beste afdrukkwaliteit in
PostScript-gebaseerde toepassingen zoals Acrobat Reader®, Adobe Illustrator®,
Adobe Photoshop®, etc.
b. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of
het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de
installatie begint.
c. Een XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista
OS of een recentere versie.
Functie
PCL/PS
a
b
/
XPS
bc
PS
b
Windows Mac Linux Unix
76
3. Afdrukken
Eenvoudige afdruktaken
Afdrukken vanaf een Mac (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
106).
Afdrukken vanuit Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 108).
Afdrukken vanuit UNIX (zie "Afdrukken in UNIX" op pagina 110).
Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor
afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of
van het programma dat u gebruikt.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken klikt
u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster
Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
4
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
77
3. Afdrukken
1
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de afdruktaak annuleren met Cancel Print vanaf het
programmavenster Samsung Printer Status van de computer (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 213).
78
3. Afdrukken
Voorkeursinstellingen openen
Als u in Voorkeursinstellingen voor afdrukken een optie selecteert,
verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een
uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar
dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie
niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het
apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 206).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 213).
Voorkeursinstellingen openen
79
3. Afdrukken
2
Tabblad Favorieten
De vermelde items helpen u om vooraf bepaalde instellingen te kiezen.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
3
Het tabblad Basis
Met het tabblad Basis kunt u verschillende afdrukopties instellen.
Afdrukstand
Met behulp van dit menu kunt u selecteren in welke richting informatie op
een pagina wordt afgedrukt.
Lay-outopties
Met deze optie kunt u verschillende manieren selecteren om uw document
op te maken.
Eén pagina per vel: deze optie beschikt over een optie basisopmaak.
Met deze optie kunt u een pagina afdrukken op een zijde van een vel.
Meerdere pagina’s per vel: Zie "Afdrukken meerdere pagina’s
afdrukken op één vel papier" op pagina 88.
Poster afdrukken: Zie "Posters afdrukken" op pagina 89.
Boekje afdrukken: Zie "Boekjes afdrukken" op pagina 90.
Boekje afdrukken met vooraf gedefinieerde indeling:
Paginakader: met deze optie kunt u uw document met een randlijn
afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar voor Poster afdrukken en
Boekje afdrukken.
Voorkeursinstellingen openen
80
3. Afdrukken
Tweezijdig afdrukken
Met deze optie kunt u afdrukken op beide zijden van het papier (zie
"Afdrukken op beide zijden van het papier" op pagina 90).
Afwerkingsopties
Met deze optie kunt u het aantal nietjes en gaatjes opgeven.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als de binnenste afwerkeenheid,
2k-boekjes-afwerkeenheid of 3k-boekjes-afwerkeenheid is
geïnstalleerd.
De optie Perforeren is alleen beschikbaar wanneer de optionele
perforatiekit is geïnstalleerd in de optionele standaard
afwerkeenheid of in de boekjes-afwerkeenheid.
Nietjes: Specificeer het aantal te gebruiken nietjes voor het binden van
het document (1 of 2 nietjes).
Perforeren: Specificeer het aantal perforatiegaten voor het document
(1 of 2 gaten). Sommige perforatiekits hebben een optie voor 4 gaatjes
in plaats van een optie voor 3 gaatjes.
4
Het tabblad Papier
Gebruik de opties in het tabblad Papier om de basisinstellingen van
papierverwerking op te geven.
Exemplaren
Met deze optie kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. U
kunt tot 9 999 exemplaren instellen.
Papieropties
Oorspronk. formaat: met deze optie stelt u de actuele papiergrootte
van de originelen in.
Uitvoerformaat: met deze optie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan
elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van de originelen
(zie "Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 92).
- Percentage: Met deze optie kunt u de inhoud van een pagina er
groter of kleiner laten uitzien op de afdruk door het gewenste
percentage in te voeren (zie "De grootte van uw document wijzigen
in percentages" op pagina 91).
Invoer: Controleer of de Invoer op de overeenkomstige papierlade is
ingesteld. Gebruik Multifunctionele lade als u op speciaal materiaal
wilt afdrukken, zoals enveloppen of transparanten.
Voorkeursinstellingen openen
81
3. Afdrukken
Type: met deze optie kunt u het papiertype in de lade instellen. Op die
manier krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste
afdrukkwaliteit mogelijk niet bereikt
Speciale pagina: met deze optie kunt u speciale pagina’s maken, zoals
voorbladen. U kunt de speciale pagina-instellingen van de lijst
toevoegen, verwijderen of updaten. Deze optie is alleen beschikbaar bij
gebruik van het PCL-stuurprogramma.
Scheidingsvel transparanten: Maakt het mogelijk een blanco of
gedrukt scheidingsvel aan transparanten toe te voegen. Deze optie is
alleen beschikbaar als u Transparanten in Type selecteert.
5
Het tabblad Grafische elementen
Gebruik de opties op het tabblad Grafische elementen om de
afdrukkwaliteit aan te passen voor speciale afdrukbehoeften.
Kwaliteit
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden
afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert kan het iets langer duren
voordat het document is afgedrukt.
Lettertype/tekst
Selecteer Duidelijke tekst om tekst donkerder af te drukken dan bij een
normaal document.
Schakel het selectievakje voor Alle tekst zwart in om in het zwart af te
drukken, ongeacht de kleur die op het scherm wordt weergegeven.
Grafische controller
Hiermee kunnen gebruikers randen van letters en fijne lijnen accentueren
voor een betere leesbaarheid, en elke kleurkanaalregistratie in de
kleurenafdrukmodus uitlijnen.
Tonerspaarstand
Met de instelling Tonerspaarstand kan de gebruiker tijdens het afdrukken
van een conceptversie van een document op toner besparen . Selecteer Uit
om in de normale modus af te drukken en selecteer Aan om met minder
aangebrachte toner op de pagina af te drukken.
Voorkeursinstellingen openen
82
3. Afdrukken
6
Het tabblad Afwerking
Gebruik het tabblad Afwerking om verschillende afwerkingsopties in te
stellen.
Sorteeropties
Met deze optie kunt u de afdrukken gemakkelijk sorteren.
Geen: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Begin aangeven: Bij het afdrukken van meerdere kopieën verschuift
deze optie de uitvoerpositie van elke set.
Deze optie is alleen beschikbaar als de binnenste afwerkeenheid, 2k-
boekjes-afwerkeenheid of 3k-boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.
Draaien: Bij het afdrukken van meerdere kopieën, worden de
afdrukken kruislings gestapeld in sets.
Deze optie is alleen beschikbaar als de binnenste afwerkeenheid,
2k-boekjes-afwerkeenheid of 3k-boekjes-afwerkeenheid is
geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar bij afdrukmateriaal van Letter- en
A4-formaat.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u het papier laden in de laden
met SEF (Short edge feed) en LEF (Long edge feed). De richting van
de papierinvoer in lade 1 is bijvoorbeeld SEF, terwijl de richting van
de papierinvoer in lade 2 LEF is.
Nietopties
Met deze optie kunt u het aantal nietjes en de nietpositie bepalen. Deze
optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele standaard afwerkeenheid
of de boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.
Nieten: Selecteer het aantal nietjes tussen 1 nietje en 2 nietje.
Positie: Selecteer de positie van de nietjes met Links, Rechts en
Boven.
Wanneer u gelijktijdig de nietmachine en de perforator gebruikt, kunt u
alleen dezelfde positie instellen voor de nietjes en de perforatiegaten.
Voorkeursinstellingen openen
83
3. Afdrukken
Perforatieopties
Met deze optie kunt u het aantal perforatiegaten en de perforatiepositie
bepalen. De gaten worden in de afdrukken geperforeerd zodat u ze kunt
archiveren. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele
perforatiekit is geïnstalleerd in de optionele standaard afwerkeenheid of in
de boekjes-afwerkeenheid.
Perforeren: Selecteer het aantal gaatjes tussen 2 gaatje en 3 gaatje.
Afhankelijk van de perforatiekit verschijnt 4 gaatjes in plaats van 3
gaatjes.
Positie: Selecteer de positie van de nietjes met Links, Rechts en
Boven.
Wanneer u gelijktijdig de nietmachine en de perforator gebruikt, kunt u
alleen dezelfde positie instellen voor de nietjes en de perforatiegaten.
Opties voor uitvoerlade: Met deze optie kunt u de lade selecteren
voor de uitvoer van de afgedrukte documenten.
Vouwopties
Met deze optie kunt u documenten afdrukken die in drieën zijn gevouwen
(tri-fold). U kunt de volgende opties aanpassen bij gebruik van de functie C-
vorm:
Buitenkant, bovenkant: drukt de inhoud af op de buitenkant van het
tri-foldpapier. De machine vouwt de onderzijde van de pagina om de
binnenkant te vormen en de bovenzijde van de pagina om de
buitenkant te vormen.
Buitenkant, onderkant: drukt de inhoud af op de buitenkant van het tri-
foldpapier. De machine vouwt de bovenzijde van de pagina om de
binnenkant te vormen en de onderzijde van de pagina om de buitenkant
te vormen.
Binnenkant, bovenkant: drukt de inhoud af op de binnenkant van het
tri-foldpapier. De machine vouwt de bovenzijde van de pagina om de
binnenkant te vormen en de onderzijde van de pagina om de buitenkant
te vormen.
Binnenkant, onderkant: drukt de inhoud af op de binnenkant van het
tri-foldpapier. De machine vouwt de bovenzijde van de pagina om de
binnenkant te vormen en de onderzijde van de pagina om de buitenkant
te vormen.
Vellen per set: specificeert het aantal vellen voor elke set bij gebruik
van de optie C-vorm. Elke set kan maximaal 3 vellen bevatten.
Beginwaarden: herstelt alle standaardopties.
Opties voor uitvoerlade
Met deze optie kunt u de lade selecteren voor de uitvoer van de afgedrukte
documenten.
Voorkeursinstellingen openen
84
3. Afdrukken
7
Het tabblad Geavanceerd
Gebruik het tabblad Geavanceerd om verschillende afdrukopties in te
stellen.
Watermerk
Zie "Watermerken gebruiken" op pagina 93.
Overlay
Zie "Overlay gebruiken" op pagina 95.
Uitvoeropties
Afdrukvolgorde: Met deze optie kunt u de volgorde instellen waarin de
pagina's zullen worden afgedrukt. Oneven pagina’s afdrukken en
Even pagina’s afdrukken zijn alleen beschikbaar wanneer u het PCL-
printerstuurprogramma gebruikt.
Blanco pagina's overslaan: Maakt het mogelijk een blanco of gedrukt
scheidingsvel aan transparanten toe te voegen.
Handmatige marge: Met deze optie kunt u een bindmarge opgeven.
De bindmarge past de bindpositie aan. Deze optie is niet beschikbaar
wanneer u het PS-printerstuurprogramma gebruikt.
Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor de optie
Geavanceerd opnieuw ingesteld.
Beveiliging
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens
verzonden naar het apparaat. Deze functie beschermt de afdrukgegevens
en voorkomt dat de gegevens in uw netwerk worden beschadigd. De functie
Taakcodering is alleen beschikbaar als een harde schijf is geïnstalleerd in
de printer. De harde schijf wordt gebruikt om de afdrukgegevens te
decoderen.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen
met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Voorkeursinstellingen openen
85
3. Afdrukken
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster
en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen
configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web
Service. Voor gedetailleerde informatie (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 196).
8
Het tabblad Eco
In het tabblad Eco kunt u afdrukbronnen besparen en milieuvriendelijker
kopiëren. Als u Afdrukken in ecomodus selecteert, ziet u de
ecoafbeelding ( ) bij bepaalde opties. Daarnaast zijn bepaalde opties
niet beschikbaar voor gebruik in de ecomodus.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze
functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel van het
apparaat.
Geen: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Afdrukken in ecomodus: activeert de ecomodus. Selecteer
Tweezijdig afdrukken, TonerSave, Blanco pagina's overslaan, Lay-
out, and Kleurenmodus(alleen X740x/X750x/X760x) die u in de
ecomodus wilt gebruiken. Zolang u de opties van andere tabbladen niet
wijzigt, wordt het document zoals ingesteld in de ecomodus afgedrukt.
Wachtwoord: als de beheerder Geforceerd aan in Standaard eco-
modus voor dit apparaat instelt, is de ecomodus door de eco-instelling
van het apparaat altijd ingesteld, omdat de Eco-opties van het
printerstuurprogramma zijn uitgeschakeld. Als u de afdrukinstellingen
moet wijzigen, klikt u op Wachtwoord en vult u het wachtwoord in of
neem contact op met uw beheerder.
Resultaatsimulator
Resultaatsimulator toont het resultaat van de hoeveelheden
gereduceerde CO2-uitstoot, verbruikte elektriciteit en bespaard papier als
gevolg van de instellingen die u geselecteerd heeft.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie
en papier het IEA(International Energy Agency), het kengetal van
het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie,
en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander
kengetal.
Voorkeursinstellingen openen
86
3. Afdrukken
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het
gemiddelde verbruik tijdens afdrukken van dit apparaat.
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
9
Het tabblad Samsung
Gebruik het tabblad Samsung om de copyrightinformatie en het
versienummer van het stuurprogramma weer te geven. Als uw computer
met het internet is verbonden, hebt u toegang tot de diensten.
10
Afdrukmodus
Met deze optie kunt u kiezen of het bestand moet worden afgedrukt of
opgeslagen op de harde schijf van het apparaat. De standaard
Afdrukmodus is Normaal. Hiermee kunt u afdrukken zonder het
afdrukbestand op de harde schijf op te slaan. U kunt deze optie ook in
andere tabbladen gebruiken.
Normaal: deze modus drukt uw document af zonder op te slaan.
Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt
afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en
daarna de andere exemplaren afdrukken.
Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van
vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om te
kunnen afdrukken (zie "Taakstatus" op pagina 36).
Opslaan: deze modus wordt alleen gebruikt voor het opslaan van
documenten op de harde schijf. Indien nodig kunt u opgeslagen
bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand in het
Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 223). Eerst kiest u een
documentenvak in Doelmap en vervolgens stelt u Opties in.
Opslaan en afdrukken: deze modus wordt gebruikt voor het gelijktijdig
afdrukken en opslaan van documenten. Indien nodig kunt u opgeslagen
bestanden laden en afdrukken. U vindt het opgeslagen bestand in het
Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 223). Eerst kiest u een
documentenvak in Doelmap en vervolgens stelt u Opties in.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand
zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen
bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de
gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows
aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van de opgeslagen
documenten Beveiligdis, moet u het wachtwoord voor het
opgeslagen document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een
opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging
opnieuw in.
Voorkeursinstellingen openen
87
3. Afdrukken
11
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
12
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
88
3. Afdrukken
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
"Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier" op pagina
88.
"Posters afdrukken" op pagina 89.
"Boekjes afdrukken" op pagina 90.
"Afdrukken op beide zijden van het papier" op pagina 90.
"De grootte van uw document wijzigen in percentages" op pagina 91.
"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op pagina
92.
"Watermerken gebruiken" op pagina 93.
"Overlay gebruiken" op pagina 95.
13
Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één
vel papier
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u
meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s
afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel
in de vervolgkeuzelijst Type.
3
Schakel het selectievakje Paginakader in als u rond elke pagina op
het vel een kader wilt afdrukken.
4
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s
dat u per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
5
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Paginavolgorde.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
89
3. Afdrukken
6
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
7
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
14
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3
Selecteer de gewenste paginaopmaak.
Specificatie van de paginaopmaak:
4
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar
te kunnen plakken.
5
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
7
U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
90
3. Afdrukken
15
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier
afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van
het formaat Letter, Legal, A4, JIS B5, Statement, Executive, A5, Ledger
of JIS B4.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3
Klik op de knop Geavanceerd. Vervolgens selecteert u de gewenste
optie.
4
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten voor deze functie
beschikbaar zijn, selecteert u het beschikbare papierformaat in de optie
Oorspronk. formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie
mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar
papier (papier zonder - of -markering).
5
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
16
Afdrukken op beide zijden van het papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u
afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U
kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal,
Oficio, US Folio, A4, ISO B5, JIS B5, Statement, Executive, A5, 8K, 16K,
Ledger, Tabloid Extra of JIS B4.
Druk niet af op beide zijden van speciale afdrukmedia, zoals etiketten,
enveloppen of dik papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het
apparaat beschadigen.
8
9
Speciale kopieerfuncties gebruiken
91
3. Afdrukken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Basis.
3
Selecteer in de sectie Tweezijdig afdrukken de gewenste
bindoptie.
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt
deze functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel
van het apparaat. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik
van het PCL-stuurprogramma.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij
boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor
kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om
de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
4
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
5
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
17
De grootte van uw document wijzigen in
percentages
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner
wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Papier.
3
Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de
Oorspronk. formaat.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
92
3. Afdrukken
4
Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in.
U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te
selecteren.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u een papiergrootte
selecteert in Uitvoerformaat.
5
Selecteer Invoer en Type.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
18
Een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst
papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Deze optie kan
nuttig zijn als u de fijne details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Papier.
3
Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de
Oorspronk. formaat.
4
Selecteer de in de lade af te drukken papiergrootte in
Uitvoerformaat.
5
Selecteer Invoer en Type.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
93
3. Afdrukken
19
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst of afbeeldingen afdrukken over een
bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle
pagina’s af te drukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat
worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe
aan de lijst toevoegen.
Koptekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-,
midden- of rechterbovenzijde.
Voettekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-,
midden- of rechteronderzijde.
Een bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste
watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde
watermerk wordt weergegeven in de afbeelding van de driedubbele
cassette-invoer.
3
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Tekst watermerk: Hiermee kunnen gebruikers het watermerk
invoegen dat de gebruiker wil printen.
Afbeeldingsbestand: Hiermee kunnen gebruikers de
watermerkafbeelding laden die de gebruiker wil printen.
Naam watermerk: Hiermee kunnen gebruikers de watermerknaam
invoegen om toe te voegen aan de watermerkvervolgkeuzelijst.
Alleen eerste pagina: Print het watermerk alleen op de eerste
pagina. Niet geselecteerd in de standaardinstellingen.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
94
3. Afdrukken
Een watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de
keuzelijst Watermerk.
3
Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256
tekens invoeren.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Watermerkopties selecteren.
U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het lettertype
selecteren in het gedeelte Tekenstijl, en de hoek van het watermerk
instellen in het gedeelte Uitlijning en hoek van watermerk.
5
Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
6
Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot
u het menu Afdrukken verlaat.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
3
Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4
Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
5
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Een watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
2
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
3
Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
verwijderen en klik op de knop Wissen.
4
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
95
3. Afdrukken
20
Overlay gebruiken
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL-stuurprogramma.
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de
computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays worden vaak
gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een
briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay
samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het
briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt
briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon de
briefhoofding als overlay op uw document af.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay
maken met uw logo of afbeelding.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de
overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies
op de plaats staat waar ze als overlay moet worden afgedrukt.
2
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document
als een overlay wilt opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 78).
3
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de
vervolgkeuzelijst Overlay.
4
Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in
het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover.
5
Klik op Opslaan.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
7
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde
schijf van uw computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van
de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met
een watermerk.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
96
3. Afdrukken
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden
afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1
Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
3
Klik op het tabblad Geavanceerd.
4
Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten
Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt
gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
6
Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een
berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
7
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het
document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
1
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
2
Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
97
3. Afdrukken
3
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays
verschijnt, selecteer dan Laden van de Overzicht overlays.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt wissen.
4
Klik op Wissen.
5
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
98
3. Afdrukken
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct
afdrukken PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen.
Uw apparaat moet beschikken over een harde schijf om PDF-
bestanden af te drukken met dit programma.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Direct Printing Utility ondersteunt PDF-versie 1.7 en
lager. Bestanden van een hogere versie moet u openen om te
kunnen afdrukken.
21
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen. De gegevens worden via de Windows-spooler
en de poort van het printerstuurprogramma verzonden. Alleen PDF-
documenten worden ondersteund.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
22
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Vanaf het venster Hulpprogramma Direct
afdrukken
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms en selecteert u
Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
99
3. Afdrukken
4
Selecteer het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het PDF-bestand wordt nu toegevoegd in het gedeelte Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
23
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
100
3. Afdrukken
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
101
3. Afdrukken
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard printer instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
102
3. Afdrukken
Afdrukinstellingen in het apparaat
U kunt de afdrukinstellingen instellen. Wanneer er geen specifieke invoer
voor afdrukopties wordt uitgevoerd, drukt het apparaat af met de
instellingen die u hier instelt. Stel de veelgebruikte afdrukinstellingen in.
Deze functie is nuttig wanneer uw bedrijf een specifieke afdrukvorm heeft.
Tik in het scherm op Instellingen > Afdrukinstellingen.
24
General
Algemeen: U kunt Lege pagina overslaan, Papierinvoer en Emulatie
instellen.
- Blanco pagina's overslaan: U kunt de lege pagina's tijdens het
afdrukken overslaan.
- Papierinvoer: U kunt de invoerlade selecteren voor de
papierinvoer.
- Emulatie: U kunt het emulatieformaat kiezen.
25
Lay-out
Lay-out: biedt opties voor de papierlay-out.
- Afdrukstand: selecteer de papieroriëntatie.
- Dubbelzijdig: selecteer de papieroriëntatie voor de dubbelzijdige
modus.
- Aantal exemplaren: selecteer het aantal kopieën dat u wilt
afdrukken.
- Marge: U kunt de marge aanpassen voor gemeenschappelijk
dubbelzijdig, algemeen enkelzijdig en emulatie.
103
3. Afdrukken
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Beheerderinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Apparaatopties instellen
104
3. Afdrukken
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan (zie "Beveiliging" op
pagina 345).
Aang. papierform. inst.: U kunt een aangepast papierformaat
opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
105
3. Afdrukken
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken in.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert, wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
106
3. Afdrukken
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u moet afdrukken vanaf een Mac-
computer.
26
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
27
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
28
Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één
vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukken vanaf een Mac
107
3. Afdrukken
29
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt op beide zijden van het papier afdrukken. Voordat u dubbelzijdig
afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina's wilt inbinden. De
bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting bij Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
30
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
108
3. Afdrukken
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
31
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Page Setup in
bepaalde toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-
even pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen.
32
Bestanden afdrukken
U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit
te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze
bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Afdrukken in Linux
109
3. Afdrukken
33
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
110
3. Afdrukken
Afdrukken in UNIX
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
34
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
35
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Afdrukken in UNIX
111
3. Afdrukken
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
4. Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Informatie over het scherm Kopiëren 113
Normaal kopiëren 127
Het menu Snel kopiëren gebruiken 128
Identiteitskaarten kopiëren 129
113
4. Kopiëren
Informatie over het scherm Kopiëren
Als u op Kopie vanaf het startscherm of Apps tikt, verschijnt het Kopie
scherm. Dit scherm bestaat uit meerdere tabbladen en vele kopieeropties.
Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat u uw selecties eenvoudig kunt
configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op de knop
Start ( ).
(Help) app legt de normale en gebruikelijke procedure uit voor het
kopiëren van originelen. Klik op de knop (Help) op het startscherm
of op (snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
1
Command-toetsen
Virtuele harde toets
Virtuele harde toetsen bevinden zich rechts van het scherm.
Als een app voor de eerste keer wordt gestart, worden de virtuele
harde toetsen weergegeven.
•Als het , wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
verborgen.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open de snelmenu's.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Voeg een app toe aan Mijn
programmalijst.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
,
Stel het aantal afdrukken kopieën in.
Knop Naam Omschrijving
Op nul
zetten
Hiermee kunt u de huidige configuratie van het
apparaat opnieuw instellen.
Onderbrek
en
Onderbreek de huidige taak om dringend kopiëren
toe te staan.
Stoppen Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
Start Hiermee start u een taak.
Knop Naam Omschrijving
Informatie over het scherm Kopiëren
114
4. Kopiëren
2
Tabblad kopiëren
Voorbeeld
Heeft het originele type weer.
Knop Naam Omschrijving
Numeriek
toetsenblo
k
Opent het toetsenblok om het aantal te maken
kopieën in te voeren.
Proefexem
plaar
Drukt een testkopie van het document af bij het
afdrukken van meerdere kopieën. Voor meer
informatie zie "Submenu (Action overflow)" op
pagina 116.
Instellings
geschiede
nis
Gewijzigde optielijst bekijken.
Voorbeeld
voor status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Bekijk een voorbeeld van de gescande taak.
Modus
Volledig
scherm
Opent het voorbeeld op het volledige scherm.
In de modus Volledig scherm kunt u de
gescande afbeelding bewerken met functies
als draaien en bijsnijden.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
in de modus Volledig scherm.
Start Hiermee start u een taak.
Knop Naam Omschrijving
Informatie over het scherm Kopiëren
115
4. Kopiëren
3
Balk Eenvoudige instellingen
Op de balk Eenvoudige instellingen kunt u eenvoudig de tonerdichtheid, de
kleurenmodus en het type van het origineel instellen.
Tonersterkte wijzigen
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Tik op Tonersterkte ( ) om de schuifregelaar weer te geven.
De kleurenmodus selecteren (alleen de X740x/
X750x/X760x series)
Met de kleurenmodi op de balk Eenvoudige instellingen kunt u de uitvoer in
kleur of in zwart-wit afdrukken. U kunt de volgende kleurenmodi selecteren:
Auto: Detecteert automatisch de kleur van het origineel en drukt de
kopie overeenkomstig af.
Vierkl.druk: Drukt de uitvoer in kleur af.
Mono: Drukt de uitvoer in zwart-wit af.
Het origineel type selecteren
Met de instelling Type origineel kunt u de kopieerkwaliteit verbeteren door
het type van het te kopiëren document te selecteren.
Tekst: Het origineel bevat overwegend tekst.
Tekst en afgedrukte foto: Het origineel bevat zowel tekst als
afbeeldingen.
Tekst en glossy foto: Het origineel bevat zowel tekst als glanzende
afbeeldingen.
Krant: Het origineel is een krant.
Afgedrukte foto: Het origineel bevat overwegend of alleen
afbeeldingen.
Glanzend fotopapier: Het origineel bevat overwegend of alleen
glanzende afbeeldingen.
Gekopieerd origineel: Het origineel is een kopie.
Kaart: Het origineel is een kaart.
Licht origineel: Het origineel is vaag of licht afgedrukt.
Informatie over het scherm Kopiëren
116
4. Kopiëren
4
Instellingen voor kopiëren
Submenu (Action overflow)
Eco: Wanneer de ecomodus is ingeschakeld, kunt u alleen
milieuvriendelijke afdrukinstellingen selecteren. Tik op de optie Eco in
het Action Overflow-menu om de ecomodus in of uit te schakelen.
Toev. aan Mijn programma: Hiermee voegt u een app toe aan Mijn
programmalijst.
Taak samenstellen: Bepaalt of na het scannen van een pagina een
vervolgvraag wordt gesteld. Indien ingeschakeld, wordt na het scannen
van een pagina het venster Meer scannen weergegeven met de vraag
of u nog een pagina wilt scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog
een pagina scannen in de huidige taak. Als u Nee selecteert, wordt het
scanproces voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd. Bij het
samenstellen van een taak kunt u de DADI (dubbelzijdige automatische
documentinvoer) of de glasplaat gebruiken. De glasplaat kan nuttig zijn
als u meer papieren hebt dan in de DADI kunnen worden geladen.
Proefexemplaar: Hiermee kunt u een testexemplaar afdrukken om de
kwaliteit en uitlijning te controleren. Tik op deze optie in het Action
Overflow-menu om een proefexemplaar af te drukken. Wanneer u hebt
gecontroleerd of de kopie perfect is, kunt u op Start drukken om de rest
van de exemplaren af te drukken.
Beschikbaar bij kopiëren van 2 of meer vellen.
Id-kopie: Hiermee kunt u beide zijden van een dubbelzijdig origineel op
één vel papier kopiëren. Dankzij deze functie kunt u originelen met
belangrijke informatie op beide zijden kopiëren, zoals rijbewijzen.
Opslaan in vak: Hiermee kunt u gescande originelen opslaan op de
harde schijf in het apparaat. U kunt deze opgeslagen documenten later
afdrukken of ze opslaan als afdrukbestanden. Tik op deze optie in het
Action Overflow-menu om een document op te slaan op de harde schijf
in het apparaat.
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de huidige kopieerinstellingen
opslaan als de standaardinstellingen voor kopiëren. Na het opslaan van
de standaardinstellingen voor kopiëren, zullen deze instellingen worden
gebruikt voor alle kopieertaken. Tik op deze optie in het Action
Overflow-menu om de huidige instellingen op te slaan als de
standaardinstellingen.
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de
kopieerinstellingen herstellen naar de standaardinstellingen van het
apparaat. Met deze optie worden de huidige kopieerinstellingen
hersteld naar de originele fabrieksinstellingen. Tik op de optie Restore
Default in dit menu om de standaardinstellingen te herstellen.
Instellingen voor kopiëren
- Bevestiging van andere pagina: Specificeert of u na elke pagina
moet bevestigen dat het scannen is voltooid. Selecteer deze optie
als u efficiënt meerdere pagina's in één taak wilt kopiëren.
Informatie over het scherm Kopiëren
117
4. Kopiëren
- Standaardformaat van origineel: Hiermee stelt u het te gebruiken
papierformaat in wanneer het formaat van het origineel niet kan
worden gedetecteerd. U kunt kiezen uit Standaard papierformaat
of Papierformaat selecteren.
- Kopiëren als geselecteerd papierformaat: Past het formaat van
het gekopieerde origineel aan het geselecteerde papier aan. Deze
optie is nuttig om de details van kleine documenten te controleren.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Kopie. Tik op de
symbolen + of - naast menupictogrammen om menu's toe te voegen of
te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen ingedrukt houden om
deze te verplaatsen naar een andere plaats, of tikken op Alles wissen
om alle menu's te verwijderen.
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail : Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak
weer te geven.
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat wordt gekopieerd. De afbeelding in het
voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige
verzendinstellingen, zoals de afdrukstand en de grootte.
Feedback verzenden : Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Instellingen voor opties
Het tabblad Kopie heeft twee gedeeltes. Het tabblad Meer heeft vier extra
gedeeltes.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Kopie >
submenu (action overflow) > Configuratie gebruikersinterface).
Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
Informatie over het scherm Kopiëren
118
4. Kopiëren
Papierinvoer
De optie papierinvoer stelt de papierlade voor deze afdruktaak in. Het
apparaat drukt de gescande afbeelding af op het papier in de geselecteerde
lade. U kunt de pictogrammen zien die de papierformaten en de resterende
papierinhoud van elke lade tonen.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van het papier af
te drukken.
U kunt het bindtype Origineel of Uitvoer kiezen. Elk type is op zijn beurt
weer Boek of Kalender.
1-zijdig: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig, boek: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan beide
kanten zijn bedrukt.
2-zijdig, kalender : Voor originelen en uitvoerbindtypen die aan beide
kanten zijn bedrukt, maar de achterzijde is 180 graden gedraaid.
Verkleinen/vergroten
Met de verkleining-/vergrotingsfunctie kunt u een afbeelding afdrukken die
groter of kleiner is dan het origineel. Tik op de pictogrammen op het scherm
om een kopie met 25% tot 99% te verkleinen of te vergroten met 101% tot
400%.
Auto: Hermee verkleint of vergroot u de kopie op basis van het formaat
van het afdrukmateriaal.
100%(Origineel): Hiermee drukt u de kopie op hetzelfde formaat als
het origineel af.
Aangepast: Hiermee specificeert u een aangepast percentage (tussen
25% en 400%).
Een aangepast vooraf ingesteld percentage toevoegen
1 Stel het aangepaste percentage in (tussen 25% en 400%).
2 Tik op de knop en voer de naam van de vooraf ingestelde
waarde in.
3 Tik op OK.
Een aangepaste vooraf ingestelde waarde bewerken of verwijderen
1 Houd de aangepaste waarde die u wilt bewerken of verwijderen
ingedrukt.
2 Selecteer Wijzigen of Verwijderen.
XY aangepast: Hiermee specificeert u aangepaste XY-waarden
(tussen 25% en 400%).
Informatie over het scherm Kopiëren
119
4. Kopiëren
Een aangepaste vooraf ingestelde XY-waarde toevoegen
1 Stel de aangepaste XY-waarden in (tussen 25% en 400%).
2 Tik op de knop en voer vervolgens de naam van de vooraf
ingestelde waarde in.
3 Tik op OK.
Een aangepaste vooraf ingestelde waarde bewerken of verwijderen
1 Houd het aangepaste item dat u wilt bewerken of verwijderen
ingedrukt.
2 Selecteer Wijzigen of Verwijderen.
Afwerking
Met het menu Afwerken kunt u de afdrukopties instellen.
Blanco pagina's overslaan: Bepaalt of de blanco pagina's van het
origineel moeten worden gescand en afgedrukt.
Afbeelding draaien: Draait de afbeelding in de uitvoer, afhankelijk van
de gescande gegevens en het formaat van de papieruitvoer.
Sorteren: Bepaalt of de kopieertaak moet worden gesorteerd. Als u
bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s,
krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document
en vervolgens een tweede volledige kopie.
- Gesorteerd: Hiermee drukt u de uitvoer gegroepeerd af in dezelfde
volgorde als het origineel.
- Niet-gesorteerd: Hiermee drukt u de uitvoer in stapels
afzonderlijke pagina's af.
Draaien: De afdrukken worden gestapeld in sets.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de standaard
afwerkeenheid of de boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar bij afdrukmateriaal van Letter- en
A4-formaat.
Voor u deze functie gebruikt, moet u het papier zowel in de SEF-lade
(Short edge feed) als in de LEF-lade (Long edge feed) plaatsen. De
richting van de papierinvoer in lade 1 moet bijvoorbeeld SEF zijn en
de richting van de papierinvoer in lade 2 LEF.
Afwerkeenheid: Specificeert het aantal nietjes, vouwen en
perforatiegaten voor het document.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als de binnenste afwerkeenheid,
2k-boekjes-afwerkeenheid of 3k-boekjes-afwerkeenheid is
geïnstalleerd.
De optie Perforeren is alleen beschikbaar wanneer de optionele
perforatiekit is geïnstalleerd in de optionele standaard
afwerkeenheid of in de boekjes-afwerkeenheid.
- Nietjes: Specificeer het aantal te gebruiken nietjes voor het binden
van het document (1 of 2 nietjes).
Informatie over het scherm Kopiëren
120
4. Kopiëren
- Perforatie: Specificeer het aantal perforatiegaten voor het
document (1 of 2 gaten). Sommige perforatiekits hebben een optie
voor 4 gaatjes in plaats van een optie voor 3 gaatjes.
- Vouwen: Specificeer het aantal vouwen voor het document (1-3).
Buitenkant, bovenkant: drukt de inhoud af op de buitenkant
van het tri-foldpapier. De machine vouwt de onderzijde van de
pagina om de binnenkant te vormen en de bovenzijde van de
pagina om de buitenkant te vormen.
Buitenkant, onderkant: drukt de inhoud af op de buitenkant
van het tri-foldpapier. De machine vouwt de bovenzijde van de
pagina om de binnenkant te vormen en de onderzijde van de
pagina om de buitenkant te vormen.
Binnenkant, bovenkant: drukt de inhoud af op de binnenkant
van het tri-foldpapier. De machine vouwt de onderzijde van de
pagina om de binnenkant te vormen en de bovenzijde van de
pagina om de buitenkant te vormen.
Binnenkant, onderkant: drukt de inhoud af op de binnenkant
van het tri-foldpapier. De machine vouwt de bovenzijde van de
pagina om de binnenkant te vormen en de onderzijde van de
pagina om de buitenkant te vormen.
In setjes verdelen: Specificeer het aantal pagina's voor elke set
bij gebruik van de optie Vouw in C-vorm. Elke set kan
maximaal 3 pagina's bevatten.
Uitvoerlade: Hiermee selecteert u de uitvoerlade.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
Auto: Detecteer automatisch de grootte van het origineel (zie
"Automatische detectie van formaten van afdrukmateriaal" op pagina
64).
Verschill. form.: Detecteert automatisch de grootte van het origineel
als het origineel uit een combinatie van verschillende papierformaten
bestaat (zie "Originelen van verschillende grootte plaatsen" op pagina
53).
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal
papierformaat dient in te stellen, gebruik de pijlen om de vereiste
grootte in te stellen.
Aan lijst toevoegen
1 Stel een aangepaste waarde in.
2 Tik op de knop en voer vervolgens de gewenste naam in.
3 Tik op OK.
Wijzigen of Verwijderen
1 Houd het aangepaste item dat u wilt bewerken of verwijderen
ingedrukt.
2 Selecteer Wijzigen of Verwijderen.
Informatie over het scherm Kopiëren
121
4. Kopiëren
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Staande afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel
document dat met de bovenkant richting de achterkant van het
apparaat wordt ingevoerd.
Liggende afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel
document dat in de DSDF wordt ingevoerd met de bovenkant van het
document richting de linkerzijde van het apparaat, of een origineel
document dat op het scannerglas wordt geplaatst met de bovenkant
van het document richting de rechterzijde van het apparaat.
Type origineel
Met de instelling Type origineel kunt u de kopieerkwaliteit verbeteren door
het type van het te kopiëren document te selecteren.
Tekst: Het origineel bevat overwegend tekst.
Tekst en afgedrukte foto: Het origineel bevat zowel tekst als
afbeeldingen.
Tekst en glossy foto: Het origineel bevat zowel tekst als glanzende
afbeeldingen.
Krant: Het origineel is een krant.
Afgedrukte foto: Het origineel bevat overwegend of alleen
afbeeldingen.
Glanzend fotopapier: Het origineel bevat overwegend of alleen
glanzende afbeeldingen.
Gekopieerd origineel: Het origineel is een kopie.
Kaart: Het origineel is een kaart.
Licht origineel: Het origineel is vaag of licht afgedrukt.
Kleurenmodus
Het apparaat biedt een groot aantal veelzijdige effecten waarvoor geen
gevorderde bewerkingsvaardigheden nodig zijn. U kunt deze effecten
gebruiken om gescande documenten aan te passen.
Auto: Detecteert automatisch de kleur van het origineel en drukt de
kopie overeenkomstig af.
Vierkl.druk: Hiermee drukt u de kopie in dezelfde kleur als het origineel
af.
Mono: Hiermee drukt u de kopie in zwart-wit af, ongeacht of het te
scannen document in kleur of zwart-wit is.
Enkele kleur: Hiermee drukt u de kopie in een gespecifieerde enkele
kleur af, ongeacht of het te scannen document in kleur of zwart-wit is. U
kunt afdrukken in Cyaan, Magenta, Geel, Rood, Groen of Blauw.
Dubbele kleur: Hiermee drukt u de kopie in zwart en een
gespecifieerde kleur af, ongeacht of het te scannen document in kleur
of in zwart-wit is. U kunt de kopie in de volgende combinaties afdrukken:
Zwart + cyaan, Zwart + magenta, Zwart + geel, Zwart + rood, Zwart
+ groen of Zwart + blauw.
Informatie over het scherm Kopiëren
122
4. Kopiëren
Kleurtint: Hiermee voegt u een warme, koele of sepiatoon aan de
afbeelding toe. U kunt slechts één kleurtoon aan de afbeelding
toevoegen.
Vastgelegde kleur: Hiermee veranderen alle kleuren van het origineel
in grijstinten behalve de aangewezen kleuren. U kunt deze optie
gebruiken om de aangewezen kleuren op de kopie te benadrukken.
Nadat u de kleuren in de Lijst met kleuren hebt geselecteerd, worden
alle niet-geselecteerde kleuren in zwart-wit afgedrukt. U kunt ook een
Doelkleur selecteren om de geselecteerde kleuren van het origineel in
een andere kleur op de afdrukken te wijzigen.
Kleur verwijderen: Hiermee verwijdert u de geselecteerde kleuren van
de originele afbeelding. U kunt deze optie gebruiken om de resterende
kleuren te benadrukken of toner te besparen, vooral bij het afdrukken
van originelen met een donkere achtergrond. U kunt de volgende
kleuren verwijderen: Cyaan, Magenta, Geel, Rood, Groen, Blauw en
Grijs.
Kleur vervangen: Hiermee vervangt u bepaalde kleuren van het
origineel door andere kleuren op de kopie. Via een geraffineerde
tintomzettingstechniek wordt ervoor gezorgd dat de vervangende
kleuren zich op een natuurlijke manier mengen met het omringende
gebied. U kunt de volgende kleuren vervangen: Cyaan, Magenta,
Geel, Rood, Groen en Blauw.
Achtergrondkleur: Hiermee voegt u een achtergrondkleur toe aan
blanco delen op de kopie. U kunt de volgende achtergrondkleuren
selecteren: Cyaan, Magenta, Geel, Rood, Groen, Blauw, Diep cyaan,
Diep magenta
, Diep geel, Diep rood, Diep groep of Diep blauw.
N op een vel
Met het menu N op een vel kunt u het formaat van originelen beperken en
2-32 pagina's op één vel papier afdrukken.
Wanneer u de functie N op een vel gebruikt, worden de menu's Beeld
herhalen, Boekje,Boekje kopiëren, Afbeelding verschuiven en
Poster kopiëren uitgeschakeld.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
N op een vel: Kopieert het aangegeven aantal pagina's van het
origineel op één vel papier.
Afdrukstand: Hiermee geeft u de richting aan waarin de pagina's
moeten worden gekopieerd.
Papierinvoer: Hiermee stelt u de papierinvoer in.
Optie: Hiermee geeft u aan of er een rand moet worden toegepast.
- Rand: Hiermee drukt u een rand om de pagina's van de afdruk.
U kunt het kopieerformaat niet instellen met Verkleinen/vergroten
voor de functie N op een vel.
Informatie over het scherm Kopiëren
123
4. Kopiëren
Boekje
Het apparaat drukt automatisch af op een of beide zijden van het papier,
waarna het wordt gevouwen zodat u een boekje met alle pagina's in de
juiste volgorde krijgt. Elke afbeelding wordt ook automatisch verkleind en
op de juist positie geplaatst overeenkomstig het geselecteerde
papierformaat.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
1-zijdige originelen: Kopieer één zijde van het origineel naar één vel
van een boekje.
2-zijdig origineel, boek: Kopieer elke zijde van een origineel naar één
vel van een boekje.
2-zijdig origineel, kalender: Kopieer elke zijde van een origineel naar
één pagina van een boekje. De tweede zijde van elk origineel wordt 180
graden gedraaid zodat de tekst rechtop in het boekje komt te staan.
Binding: selecteert de richting van de paginavolgorde.
- Links: het boekje wordt naar links geopend.
- Rechts: het boekje wordt naar rechts geopend.
Vouwen en nieten: Selecteer deze instelling om afdrukken te vouwen
en te nieten.
Voor de vouwfunctie is de optionele boekjes-afwerkeenheid nodig.
- Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
- Vouwen en nieten: Selecteer deze instelling om afdrukken te
vouwen en te nieten.
- Vouwen: Vouwt de documenten tijdens het afdrukken doormidden.
- In setjes verdelen: Selecteer deze optie om documenten met
meerdere pagina's in meerdere batches te verdelen. Elke batch kan
maximaal 15 pagina's bevatten.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade wordt gebruikt.
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een boek kopiëren. Als het boek te dik is, opent u
de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
kopieert.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Linkerpagina: Drukt alleen de linkerpagina van het boek af.
Rechterpagina: Drukt alleen de rechterpagina van het boek af.
Beide pag.(vnf links): Drukt beide tegenoverliggende pagina's af
vanaf de linkerzijde.
Beide pag.(vnf rechts): Drukt beide tegenoverliggende pagina's af
vanaf de rechterzijde.
Informatie over het scherm Kopiëren
124
4. Kopiëren
Boek centreren en rand wissen: Wist de schaduwen veroorzaakt
door de bindingen of boekranden in het midden en aan de zijkanten van
de kopieën.
Dubbelzijdig: U kunt de duplexfunctie gebruiken en instellen.
Poster kopiëren
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
kopieert.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade wordt gebruikt.
Beeld herhalen
Deze optie drukt meerdere kopieën van de originele afbeelding af op
dezelfde zijde van een enkele pagina. Als u een ander origineel in de DSDF
hebt, worden alle andere originele afbeeldingen op dezelfde wijze
afgedrukt.
Wanneer u de functie Beeld herhalen gebruikt, worden de menu's N
op een vel, Boekje,Boekje kopiëren, Afbeelding verschuiven en
Poster kopiëren uitgeschakeld.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Autom. herhalen: Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch
bepaald op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat.
Het aantal herhaalde afbeeldingen wordt automatisch geselecteerd op
basis van de grootte van het origineel, de grootte van de uitvoerpagina
en het verkleinings-/vergrotingspercentage met maximaal 100%.
Handmatig herhalen: Selecteer handmatig het aantal afbeeldingen
van 2, 4, 6, 8, 9 of 16.
Optie: Hiermee geeft u aan of er een rand moet worden toegepast.
- Rand: Hiermee drukt u een rand om elke pagina van de afdruk.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade wordt gebruikt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document, U gebruikt deze bijvoorbeeld om in grote grijze letters "Concept"
of "Vertrouwelijk" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te
drukken.
Informatie over het scherm Kopiëren
125
4. Kopiëren
Stempel
U kunt geen stempels afdrukken op boekjes of posters.
Drukt het IP-adres, ID, Apparaatinformatie, Opmerking, Paginanummer
of Datum en tijdop de afdrukken. U kunt de Tekstkleur, Tekstgrootte,
Opaciteit of Positie van de stempel instellen.
Overlay
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op een vaste schijf van de
computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays kunnen de plaats
van traditioneel briefhoofdpapier innemen. In plaats van voorbedrukt
briefhoofdpapier te gebruiken, kunt u een overlay maken die met de lay-out
van het briefhoofd overeenkomt. Als u een brief met het briefhoofd van uw
bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen, maar activeert u gewoon het briefhoofd als overlay op
uw document.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
+ Nieuw: Maak een nieuwe paginaoverlay met uw logo of afbeelding.
Overlapping: Kies een overlappingslocatie.
Rand wissen
U kunt het origineel zonder randen of marges kopiëren.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Rand wissen: Wis in alle kopieën een gelijk deel van de randen.
Perforatie wissen: Verwijder markeringen van perforatiegaten aan de
linkerrand van de kopieën.
Afbeelding verschuiven
Om te voorkomen dat afbeeldingen door nietjes en andere markeringen
worden overlapt, kunt u de positie van de afbeelding verschuiven.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Auto centreren: automatisch positioneren in het midden van het
papier.
Aangepast: Hiermee kunt u de marges van het papier handmatig
aanpassen.
Informatie over het scherm Kopiëren
126
4. Kopiëren
Voorbladen
Het apparaat voegt automatisch voorbladen toe aan de gekopieerde reeks
originelen met papier uit een andere lade. Voorbladen moeten hetzelfde
formaat en dezelfde afdrukstand hebben als de hoofdtekst van de te
kopiëren originelen.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Voorkant: Druk het document af met een voorblad.
Terug: Druk het document af met een achterblad.
Voor- en achterkant: Druk het document af met een voor- en
achterkaft.
Voorblad: Stelt de optie voor dubbelzijdig afdrukken in.
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade wordt gebruikt.
Transparanten
Met de functie Transparanten worden scheidingsvellen tussen de
transparanten van de afdruk gevoegd om te voorkomen dat de
transparanten aan elkaar kleven. U kunt de originelen ook op de
scheidingsvellen kopiëren om naslagkopieën te maken.
Uit: Plaatst geen scheidingsvel tussen de transparanten.
Blanco scheidingsvel: Plaatst blanco scheidingsvellen tussen de
transparanten.
Afgedrukt scheidingsteken: Neemt de inhoud van de transparanten
over op de scheidingsvellen.
Transparanten: Bepaalt welk papierlade de transparanten bevat.
Scheid.vel: Bepaalt welk papierlade de scheidingsvellen bevat.
Afbeelding aanpassen
Met de optie Afbeelding aanpassen kunt u handmatig de instellingen
Tonersterkte, Scherpte, Contrast, Kleur verschuiven, Kleurbalans,
Negatief, Verzadiging, UCR en Fijnafst. dichtheid van de afdruk
aanpassen.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn or originelen met
een donkere achtergrond.
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
Afbeelding spiegelen
deze optie maakt het mogelijk om het originele document om te keren, net
zoals een spiegel.
127
4. Kopiëren
Normaal kopiëren
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te kopiëren.
1
Tik op Kopie vanaf het startscherm of Apps.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
3
Pas de instellingen op het tablblad Kopie en het tabblad Meer aan.
4
Voer indien nodig het aantal gewenste kopieën in met behulp van
het numerieke toetsenbord (of de knoppen + en -) op het
bedieningspaneel.
5
Tik op , (Start) op het bedieningspaneel om te
beginnen met kopiëren.
Tik op Stoppen > Taakstatus op het bedieningspaneel om de
huidige kopieertaak te annuleren. Verwijder vervolgens de gewenste
taak (zie "Taakstatus" op pagina 36).
128
4. Kopiëren
Het menu Snel kopiëren gebruiken
Met het menu Snel kopiëren kunt u snel gebruikelijke kopieeropties
instellen zonder een onderliggend menu of ander tabblad te moeten
openen. Dit menu biedt echter niet elke beschikbare kopieeroptie.
1
Tik op Snel kopiëren vanaf het startscherm of Apps.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
3
Pas de instellingen aan (Papierinvoer, Verkleinen/vergroten,
Oorspronkelijke stand, Tonersterkte, Dubbelzijdig, N op een
vel, Sorteren).
4
Voer indien nodig het aantal gewenste kopieën in met behulp van
het numerieke toetsenbord (of de knoppen + en -) op het
bedieningspaneel.
5
Druk op Start( ) op het bedieningspaneel om te beginnen met
kopiëren.
Tik op Stoppen > Taakstatus op het bedieningspaneel om de
huidige kopieertaak te annuleren. Verwijder vervolgens de gewenste
taak (zie "Taakstatus" op pagina 36).
129
4. Kopiëren
Identiteitskaarten kopiëren
5
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu
Open de snelmenu's.
Zoeken
Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr
Voeg een app toe aan Mijn programmalijst.
Submenu (Action
overflow)
Eco:
Wanneer de ecomodus is
ingeschakeld, kunt u alleen
milieuvriendelijke afdrukinstellingen
selecteren. Tik op de optie Eco in het
Action Overflow-menu om de ecomodus in
of uit te schakelen.
Toev. aan Mijn programma:
Hiermee
voegt u een app toe aan Mij Program List.
Nu afdrukken:
Hiermee wordt slechts
één zijde van de id afgedrukt.
Opslaan in vak:
Hiermee kunt u
gescande originelen opslaan op de harde
schijf in het apparaat. U kunt deze
opgeslagen documenten later afdrukken
of ze opslaan als afdrukbestanden. Tik op
deze optie in het Action Overflow-menu
om een document op te slaan op de harde
schijf in het apparaat.
(vervolg)
Submenu (Action
overflow)
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee kunt u de kopieerinstellingen
herstellen naar de standaardinstellingen
van het apparaat. Met deze optie worden
de huidige kopieerinstellingen hersteld
naar de originele fabrieksinstellingen. Tik
op de optie Restore Default in dit menu om
de standaardinstellingen te herstellen.
Opslaan als standaard:
Hiermee kunt u
de huidige kopieerinstellingen opslaan als
de standaardinstellingen voor kopiëren.
Na het opslaan van de
standaardinstellingen voor kopiëren,
zullen deze instellingen worden gebruikt
voor alle kopieertaken. Tik op deze optie
in het Action Overflow-menu om de
huidige instellingen op te slaan als de
standaardinstellingen.
Instellingen id-kopie
-
Id-kopie
: bepaalt de standaard
Id-
kopie
-methode (
Id-kopie
of
Handmatige id-kopie
).
-
Instelling handmatige id-kopie
:
hiermee kunt u het sjabloon
Handmatige id-kopie
aanpassen (zie
"Instelling handmatige id-kopie" op
pagina 132).
,
Stel het aantal afdrukken kopieën in.
Knop Naam Omschrijving
Identiteitskaarten kopiëren
130
4. Kopiëren
6
Id-kopie
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste of linkerhelft van
het papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste of rechterhelft,
zonder dat het formaat van het origineel wordt verkleind. Deze functie is
handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
1
Tik op Id-kopie vanaf het startscherm of Apps.
2
Pas indien nodig de instellingen aan voor elke kopie zoals
Afdrukweergave, Oorspronkelijke grootte, Papierinvoer, Aanp.
aan papierformaat en Uitlijnen.
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel.
3
Plaats de voorzijde van de id-kaart op de met pijlen aangegeven
plaats op de glasplaat van de scanner Sluit vervolgens het deksel
van de scanner.
Laat bij het plaatsen van een origineel op de glasplaat van de scanner
een kleine ruimte tussen de rand van de glasplaat en het origineel.
Anders kan een deel van het origineel niet worden afgedrukt.
4
Tik op .
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
5
Plaats de achterzijde van de id-kaart op de met pijlen aangegeven
plaats op de glasplaat van de scanner Sluit vervolgens het deksel
van de scanner.
Identiteitskaarten kopiëren
131
4. Kopiëren
Laat bij het plaatsen van een origineel op de glasplaat van de scanner
een kleine ruimte tussen de rand van de glasplaat en het origineel.
Anders kan een deel van het origineel niet worden afgedrukt.
6
Tik op .
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
7
Handmatige id-kopie
Met het menu Handmatige id-kopie kunt u de lay-out van de Id-kopie
aanpassen om 1 tot 4 originelen op één vel af te drukken. U kunt dit menu
gebruiken om de scanpositie van de originelen en de lay-out van het
afgedrukte vel op te geven.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
1
Tik vanuit het startscherm of het scherm Apps op Id-kopie >
Handmatig.
2
Selecteer het Sjabloon en de Papierinvoer. Als u geen geschikt
sjabloon kunt vinden, kunt u het sjabloon bewerken (zie "Instelling
handmatige id-kopie" op pagina 132).
3
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
Identiteitskaarten kopiëren
132
4. Kopiëren
8
Instellingen id-kopie
Met het menu Instellingen id-kopie kunt u de standaardsjablonen Id-
kopie en Handmatige id-kopie aanpassen (Id-kopie > submenu
(action overflow) > Instellingen id-kopie).
Id-kopie
De instelling Id-kopie bepaalt de standaard Id-kopie-methode (Id-kopie
ofHandmatige id-kopie).
Instelling handmatige id-kopie
Met het menu Instelling handmatige id-kopie kunt u het sjabloon voor de
handmatige id-kopie aanpassen.
Een nieuw sjabloon maken
1
Tik vanuit het startscherm of het scherm Apps op Id-kopie >
submenu (action overflow) >Instellingen id-kopie > Nieuw.
2
Tik op het invoervak Sjabloonnaam en voer vervolgens de naam
van het sjabloon in.
3
Tik op het vervolgkeuzemenu Aantal afbeeldingen en selecteer
vervolgens het aantal afbeeldingen dat op het uitvoervel moeten
worden afgedrukt.
4
Voer de locatie van het origineel op de glasplaat van de scanner in
(mm).
U kunt het scangebied opgeven met twee sets x- en y-coördinaten.
(Links, boven): Voer de x- en y-coördinaten voor de
linkerbovenhoek van de id in.
1
2
3
X( )
X( )
Y( )
Y( )
Identiteitskaarten kopiëren
133
4. Kopiëren
(Rechts, onder): Voer de x- en y-coördinaten voor de
rechteronderhoek van de id in.
•De Scanpositie wordt bepaald door de rechthoek die ontstaat
tussen de coördinaten Links, boven en Rechts, onder.
5
Voer de coördinaten voor de Beeldpositie (mm) in.
U kunt met twee sets x- en y-coördinaten aangeven waar de
gescande afbeeldingen moeten worden afgedrukt.
•De Beeldpositie wordt bepaald door de rechthoek die ontstaat
tussen de coördinaten Links, boven en Rechts, onder.
Geef een positie op voor het aantal afbeeldingen dat u hebt
opgegeven in het vervolgkeuzemenu Aantal afbeeldingen.
(Links, boven): Voer de x- en y-coördinaten voor de
linkerbovenhoek van de afgedrukte id in.
(Rechts, onder): Voer de x- en y-coördinaten voor de
rechteronderhoek van de afgedrukte id in.
Een sjabloon verwijderen
1
Tik vanuit het startscherm of het scherm Apps op Id-kopie >
submenu (action overflow) >Instellingen id-kopie > Instelling
handmatige id-kopie.
2
Selecteer een sjabloon.
3
Tik op Verwijderen.
4
Wanneer het waarschuwingsdialoogvenster wordt weergegeven,
tikt u op OK.
1
2
3
X( )
X( )
Y( )
Y( )
5. Scannen en Verzenden
(Scannen)
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Informatie over het scherm Scannen en verzenden 135
Basis scannen 146
Scannen met TWAIN-compatibele software 150
Werken met Samsung Easy Document Creator 151
Scannen met de Mac 153
Scannen in Linux 155
135
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Informatie over het scherm Scannen en verzenden
Deze sectie beschrijft alle scan- en faxfuncties. Als u op Scannen en
verzenden tikt vanuit het startscherm of Apps, verschijnt het scherm
Scannen en verzenden. Dit scherm bestaat uit twee tabbladen en vele
opties. Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat u uw de taak eenvoudig
kunt configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op de
knop Start ( ).
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
1
Tabblad verzenden
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Fax Verzend een fax.
Mijn progr Lijst van toegevoegde programma's
weergeven.
Informatie over het scherm Scannen en
136
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Virtuele harde toets
Virtuele harde toetsen bevinden zich rechts van het scherm.
Als een app voor de eerste keer wordt gestart, worden de virtuele
harde toetsen weergegeven.
•Als het , wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
verborgen.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
+ Me Wanneer een gebruiker zich heeft aangemeld,
wordt de bestemming die is ingesteld in het
Mijn pagina-profiel weergegeven. De
bestemming kan worden ingesteld via het
Verzenden naar bestemming-menu van de
app Mijn pagina (zie "Mijn pagina" op pagina
39). Beheerders kunnen de
standaardbestemming ook instellen in het
submenu (Action overflow) > Instellingen
verzenden> +Me-instelling.
U dient zich aan te melden om de +
Me-bestemming te kunnen gebruiken.
Als u zich niet aanmeldt, verstuurt het
apparaat de kopie naar de + Me-
bestemming die is ingevoerd door de
beheerder in Scannen en Verzenden
> Instellingen verzenden > +Me-
instelling.
Adresboek Open uw opgeslagen bestemmingen in het
adresboek.
Bestel. Herschik de bestemmingsknoppen onder het
veld Aan.
Knop Naam Omschrijving
Knop Naam Omschrijving
Op nul
zetten
Standaardconfiguratie van de app opnieuw instellen.
Op de haak Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon
horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is
vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker.
Stoppen Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
Start Hiermee start u een taak.
Informatie over het scherm Scannen en
137
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Voorbeeld
Voorbeeld geeft de originele gescande afbeelding weer.
2
Balk Eenvoudige instellingen
De helderheid aanpassen
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Tik op Tonersterkte om de schuifregelaar weer te geven.
De kleurmodus selecteren
Gebruik van de volgende opties om voor de scan te gebruiken.
Mono: Gebruik zwart en wit (1-bit per pixel).
Grijs : Gebruik grijstinten (8-bit per pixel).
Kleur: Gebruik kleur (24-bit per pixel, elk van de RGB-kanalen heeft 8
bits).
Knop Naam Omschrijving
Instellings
geschiede
nis
Gewijzigde optielijst bekijken.
Voorbeeld
voor status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Bekijk een voorbeeld van de gescande taak.
: geeft het voorbeeld op het
volledige scherm weer. In de modus
Volledig scherm kunt u de gescande
afbeelding bewerken met functies als
draaien en bijsnijden.
Start Hiermee start u een taak.
Informatie over het scherm Scannen en
138
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Het origineel type selecteren
Met de originele type-instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het gepaste documenttype voor een kopieertaak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
3
Scaninstellingen
Submenu (Action overflow)
Toev. aan Mijn programma: Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List. Met deze functie kan de gebruiker standaardinstellingen
en vereiste bestemmingen voor elk programma instellen. Kan ook de
standaardopties zoals automatisch starten en snelkoppeling aan Start
toevoegen instellen.
Zoeken: Hiermee zoekt u naar gewenste opties.
Taak samenstellen: Bepaalt of na het scannen van een pagina een
vervolgvraag wordt gesteld. Indien ingeschakeld, wordt na het scannen
van een pagina het venster Meer scannen weergegeven met de vraag
of u nog een pagina wilt scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog
een pagina scannen in de huidige taak. Als u Nee selecteert, wordt het
scanproces voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd. Bij het
samenstellen van een taak kunt u de DADI (dubbelzijdige automatische
documentinvoer) of de glasplaat gebruiken. De glasplaat kan nuttig zijn
als u meer papieren hebt dan in de DADI kunnen worden geladen.
Id verzenden: Hiermee kunt u snel id's scannen en de afbeelding naar
een SMB, FTP of e-mailadres sturen of de afbeelding opslaan in het
Vak of op een USB-opslagapparaat.
Alleen bestand toevoegen : Hiermee kunt u een bestand aan uw
bericht toevoegen. U kunt deze optie gebruiken om snel meer
bestanden vanaf de harde schijf (BOX) van het apparaat naar SMB,
FTP, E-mail, Box of USB te sturen.
Bestand scannen en bijvoegen : Hiermee kunt u bestanden scannen
en aan uw bericht toevoegen. U kunt deze optie gebruiken om snel een
gescande afbeelding of een bestand op de harde schijf (Vak) van het
apparaat naar een SMB, FTP of e-mailadres te sturen of de afbeelding
of het bestand in het Vak of op een USB-opslagapparaat op te slaan.
Opslaan als standaard : Hiermee kunt u de Scannen en verzenden
instellingen als de standaard Scannen en verzenden instellingen
opslaan. Nadat u de standaard Scannen en verzenden instellingen
heeft opgeslagen, worden alle toekomstige verstuurtaken uitgevoerd
volgens deze instellingen Tik op deze optie in het Action Overflow-
menu om de huidige instellingen als de standaard Scannen en
verzenden instellingen op te slaan
Informatie over het scherm Scannen en
139
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Standaardinstellingen herstellen : Hiermee kunt u de Scannen en
verzenden instellingen herstellen naar de standaard Scannen en
verzenden instellingen van het apparaat. Deze optie wijzigt de huidige
Scannen en verzenden instellingen naar de originele instellingen zoals
geconfigureerd in de fabriek. Tik op deze optie in het Action Overflow-
menu om de standaardinstellingen voor Scannen en verzenden te
herstellen.
Instellingen verzenden: Hiermee kunt u snel een document scannen
en naar een bestemming sturen. Het gescande document wordt als
afbeelding opgestuurd. Tik op deze optie in het submenu (Action
Overflow-menu) om een bestand te scannen en toe te voegen aan het
huidige bericht.
- Best.beleid : In de Best.beleid-instellingen wordt aangegeven hoe
het apparaat omgaat met naamconflicten bij het opslaan van
bestanden.
- Bevestigingsrapport afdr.: U kunt deze functie gebruiken om
bevestiging te krijgen of Scannen en verzenden bestemmingen
succesvol zijn uitgevoerd of niet.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat
worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend
afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen.
- +Me-instelling: Hiermee kunt u de standaardbestemming voor
verzendtaken selecteren. Wanneer u ingelogd bent, kunt u elke
Verzendbestemming selecteren als de standaard
verzendbestemming. Hetzelfde verschijnt ook in Scannen en
Verzenden widgets.
- Vorige bestemming behouden: Deze optie kan worden in- en
uitgeschakeld. Als deze optie is ingeschakeld: blijft de bestemming
na het verzenden van een taak in het bestemmingsveld staan.
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen die
voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken
om contactpersonen beschikbaar te maken voor iedereen die het
apparaat gebruikt.
- Google-adresboek : Dit adresboek bevat de contacten die in uw
Google-contactenlijst staan. U dient te zijn aangemeld bij uw
Google-account voor toegang tot het Google-adresboek.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Scannen en
verzenden. Tik op de symbolen + of - naast menupictogrammen om
menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen
ingedrukt houden om deze te verplaatsen naar een andere plaats, of
tikken op Alles wissen om alle menu's te verwijderen.
Alleen voor de beheerder.
Informatie over het scherm Scannen en
140
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail : Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak
weer te geven.
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat wordt gekopieerd. De afbeelding in het
voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige
verzendinstellingen, zoals de afdrukstand en de grootte.
Feedback verzenden : Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Instellingen voor opties
U kunt gedetailleerde opties in het tabblad Scannen en Verzenden en het
tabblad Meer instellen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Scannen en
Verzenden > submenu > Configuratie gebruikersinterface).
Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Bestemm. toev.
Tik op om het e-mailadres of faxnummer van de ontvanger toe te
voegen. Klik op de bijbehorende toetsen als u wilt verzenden naar + Me, E-
mail, SMB, FTP, Vak, PC, of USB.
Origineel
Met deze instelling kunt u de scankwaliteit verbeteren door het type
document voor de huidige scanopdracht te selecteren.
Dubbelzijdig
- 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
- 2-zijdig, boek: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
Informatie over het scherm Scannen en
141
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
- 2-zijdig, kalender: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid.
Blanco pagina's overslaan: Bepaalt of blanco pagina's van het
origineel worden gescand en afgedrukt.
Om 2-zijdig, boek en 2-zijdig, kalender te gebruiken, plaatst u de
originelen in de DSDF. Als het apparaat geen originelen in de DSDF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
Scanopties
Stel de bestandopties voor de gescande uitvoer in.
Bestandsnaam: Voer een bestandsnaam in om de bestandsnaam van
de scan in de doelmap op te slaan.
Bestandsindeling: Selecteer een bestandsformaat voor de gescande
uitvoer.
PDF-opties: Stelt de opties voor het maken van PDF-bestanden in.
- Compacte: Comprimeert de originelen om een kleiner bestand te
maken. Deze compressiemethode verschilt van de normale PDF-
indeling. Sommige gegevens kunnen verloren gaan tijdens de
compressie.
- Dig. handtek. Toevoe.: Hiermee voegt u een digitale handtekening
aan de PDF met certificering toe.
Deze functie is alleen beschikbaar als u de digitale handtekening instelt
in de webservice SyncThru™. U kunt een digitale handtekening
registreren door in de webservice SyncThru™ het tabblad Beveiliging
> Netwerkbeveiliging > Digitaal certificaat te selecteren.
- PDF-codering: Codeert het PDF-bestand en beveiligt het met een
wachtwoord.
- Doorzoekbaar: Detecteert de tekst in de gescande afbeelding en
creëert een doorzoekbaar PDF-bestand om naar teksten te zoeken.
- PDF-indeling: Bepaalt de te gebruiken PDF-indeling (Standaard of
PDF/A).
Resolutie: Pas de documentresolutie in Hoe hoger deze waarde, hoe
duidelijker het resultaat, maar het scannen kan langer duren.
Kwaliteit: Gebruik deze optie als u een kwalitatief hoogwaardig
document wilt produceren. Des te hoger de kwaliteit die u selecteert,
hoe groter het bestandsformaat.
Taal voor tekstherkenning: Tijdens het produceren van gescande
uitvoer voor OCR-software, selecteer de gepaste taal.
Deze functie is beschikbaar indien Doorzoekbaar in PDF-opties is
ingesteld.
Informatie over het scherm Scannen en
142
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Faxopties (alleen voor faxgebruikers)
Als u originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn,
kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen.
Resolutie
- Standaard: deze instelling wordt doorgaans aanbevolen voor
originelen met tekst. Met deze optie vermindert u de verzendtijd.
- Fijn: Deze instelling wordt aanbevolen voor originelen met kleine
tekens, dunne lijnen of tekst die met een matrixprinter is afgedrukt.
- Superfijn: Aanbevolen voor originelen met fijne details. Deze optie
is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook de
resolutie Superfijn ondersteunt.
- Ultrafijn: Aanbevolen voor originelen met extreem fijne details.
Deze optie is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook
de resolutie Ultrafijn ondersteunt.
Regelselectie
Selecteert een faxlijn wanneer uw apparaat meerdere faxlijnen heeft.
Instellingen voor opties
Het tabblad Meer biedt drie aanvullende secties.
Boek scannen
Gebruik deze functie om een boek te scannen. Als het boek te dik is, opent
u de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
Uit: Schakel deze functie uit.
Linkerpagina: scant alleen de linkerpagina van het boek.
Rechterpagina: scant alleen de rechterpagina van het boek.
Beide pag.(vnf links): scant beginnend bij de linkerpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Beide pag.(vnf rechts): scant beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Boek centreren en rand wissen: U kunt gearceerde gebieden
instellen om schaduwen veroorzaakt door de bindingen of boekranden
in het midden en aan de zijkanten van de kopieën te wissen.
Informatie over het scherm Scannen en
143
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Geavanc. fax (alleen voor faxgebruikers)
Stel de verzendopties voor faxen in, zoals Snelstart faxen en Uitgesteld
verzenden.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Snelstart faxen: Het apparaat verzendt het faxbericht net na het
scannen van de eerste pagina. Originelen bestaande uit vele pagina's
kunnen op deze manier worden verzonden zonder het geheugen van
het apparaat te overbelasten.
Uitgesteld verzenden: Stel uw apparaat in om een fax te verzenden
op een gepland tijdstip. Bepaal de Taaknaam en Starttijd.
U kunt een fax voor onbepaalde tijdsduur uitstellen binnen een periode
van 1 minuten tot 24 uur na de scan.
Instellingen voor e-mail
Stel e-mailinformatie in, waaronder Van, Onderwerp en Bericht.
Type origineel
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het
gepaste documenttype voor de huidige taak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
Auto: Detecteer automatisch de grootte van het origineel (zie
"Automatische detectie van formaten van afdrukmateriaal" op pagina
64).
Verschill. form.: Detecteert automatisch de grootte van het origineel
als het origineel een combinatie van verschillende papiertypen gebruikt
(zie "Originelen van verschillende grootte plaatsen" op pagina 53).
Aangepast formaat: Stel een aangepast papierformaat in. Gebruik de
pijlen om het gewenste formaat in te stellen.
Informatie over het scherm Scannen en
144
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Een aangepaste vooraf ingestelde waarde toevoegen
1 Stel een aangepaste waarde in.
2 Tik op de knop en voer vervolgens de naam van de vooraf
ingestelde waarde in.
3 Tik op OK.
Een vooraf ingestelde waarde bewerken of verwijderen
1 Houd de aangepaste waarde die u wilt bewerken of verwijderen
ingedrukt.
2 Selecteer Wijzigen of Verwijderen.
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Staande afbeeldingen: Het origineel is in liggende afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn parallel aan de lange zijde van
de pagina.
Liggende afbeeldingen: het origineel is in staande afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn perpendiculair aan de lange
zijde van de pagina.
Kleurenmodus
Gebruik één van deze opties om het origineel te scannen, kies Kleur, Grijs
of Mono.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit weergegeven.
Grijs: Hiermee wordt een afbeelding in het grijs weergegeven.
Kleur: Hiermee wordt een afbeelding in kleur weergegeven.
De bestandsindeling JPEG kan niet worden geselecteerd bij de optie
Bestandsindeling als Mono is geselecteerd bij Kleurenmodus.
Rand wissen
Gebruik deze optie om de marges van het gescande document te wissen.
Met de functie Rand wissen verwijdert u een specifieke hoeveelheid van
elke rand van het document.
Scan naar rand
Gebruik deze optie om het document helemaal tot aan de rand van het
papier te scannen.
Informatie over het scherm Scannen en
145
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Afbeelding aanpassen
Met deze optie kunt u de Tonersterkte, Scherpte en het Contrast van de
afbeelding handmatig aanpassen.
Tonersterkte: Geeft de mogelijkheid om de helderheid van het
gescande uitvoerbestand aan te passen. Deze functie is handig bij het
scannen van vage originelen of originelen met weinig contrast.
Scherpte: Hiermee kunt u de randen van tekst aanpassen zodat de
tekst beter leesbaar wordt. U kunt deze functie ook gebruiken om de
details van afbeeldingen te verbeteren.
Contrast: Hiermee kunt u het contrast aanpassen zodat de gescande
uitvoer helderder of vloeiender wordt. U kunt deze functie gebruiken om
de kwaliteit van een afbeelding of de leesbaarheid van tekst te
verbeteren.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn or originelen met
een donkere achtergrond.
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
146
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Basis scannen
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te scannen.
1
Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
3
Pas de instellingen in het tablblad Verzenden en het tabblad Meer
aan.
4
Tik op het veld Van en voer de gegevens van de afzender in.
5
Tik op om het e-mailadres of faxnummer van de ontvanger toe
te voegen. Tik om de scan naar een andere bestemming te
verzenden op + Me, E-mail, SMB, FTP, Vak, USB, PC of
(Adresboek).
(Bestemm. toev.) : hier kunt u het e-mailadres of faxnummer
direct in het bestemmingsveld invoeren.
Bestel.: hier kunt u de bestemmingsknoppen onder het veld Aan
herschikken.
6
Tik op . (Start ) op het bedieningspaneel om te
beginnen met scannen.
Als u de huidige verzendtaak wilt annuleren, tikt u op (Stoppen) en
dan op Taakstatus op het bedieningspaneel en verwijdert u vervolgens
de gewenste taak (zie "Taakstatus" op pagina 36).
147
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Id verzenden
4
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr Voeg een app toe aan Mijn
programmalijst.
Submenu (Action
overflow)
Toev. aan Mijn programma:
Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List.
Nu verzenden: Als u één zijde wilt
verzenden, gebruikt deze functie
wanneer u één zijde scant.
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee kunt u de instellingen voor
het verzenden van een id herstellen
naar de standaardinstellingen van het
apparaat. Met deze optie worden de
huidige instellingen voor het
verzenden van een id hersteld naar
de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen. Tik op de optie
Restore Default in dit menu om de
standaardinstellingen te herstellen.
Opslaan als standaard: Hiermee
kunt u de huidige verzendinstellingen
opslaan als de standaardinstellingen
voor het verzenden van een id. Na het
opslaan van de standaardinstellingen
voor het verzenden van een id zullen
deze instellingen worden gebruikt
voor alle verzendtaken. Tik op deze
optie in het Action Overflow-menu om
de huidige instellingen op te slaan als
de standaardinstellingen.
Knop Naam Omschrijving
Id verzenden
148
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
5
Id verzenden
Via het menu Id verzenden kunt u dubbelzijdige originelen scannen en op
één vel afdrukken.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste of linkerhelft van
het vel papier gescand en de andere zijde op de onderste of rechterhelft,
zonder dat het formaat van het origineel wordt verkleind. U kunt deze
functie gebruiken om snel id's te scannen en de afbeelding naar een SMB,
FTP of e-mailadres te sturen of de afbeelding op te slaan in het Vak of op
een USB-opslagapparaat.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
1
Tik vanuit het startscherm of het scherm Apps op Scannen en
verzenden > submenu (action overflow) > Id verzenden.
2
Tik op het veld Van en voer de gegevens van de afzender in.
3
Selecteer een bestemming met behulp van (Bestemm. toev.),
+ Me, E-mail, SMB, FTP, Vak, USB, PC of (Adresboek).
4
Pas desgewenst de instellingen voor de kopie aan. Volg de
instructies op het bedieningspaneel om de instellingen
Afbeeldingslay-out, Oorspronkelijke grootte, Verzenden
Grootte, Uitlijnen, Bestandsnaam, Bestandsindeling en
Resolutie aan te passen.
5
Plaats de voorkant van de id op de door de pijlen aangegeven plaats
op de glasplaat van de scanner. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
Laat bij het plaatsen van een origineel op de glasplaat van de scanner
een kleine ruimte tussen de rand van de glasplaat en het origineel.
Anders wordt een deel van het origineel mogelijk niet afgedrukt.
Id verzenden
149
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
6
Tik op .
De voorkant van de id wordt gescand.
7
Plaats de achterkant van de id op de door de pijlen aangegeven
plaats op de glasplaat van de scanner. Sluit vervolgens het deksel
van de scanner.
Laat bij het plaatsen van een origineel op de glasplaat van de scanner
een kleine ruimte tussen de rand van de glasplaat en het origineel.
Anders wordt een deel van het origineel mogelijk niet afgedrukt.
8
Tik op .
De achterkant van de id wordt gescand.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
150
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Scannen met TWAIN-compatibele software
Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze TWAIN-
compatibel zijn, zoals Adobe Photoshop.
Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele
software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Open het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
5
Scan en sla uw gescande afbeeldingen op.
151
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten (inclusief .epub). Deze documenten kunnen vervolgens via
sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student
onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als ouder foto's
van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Easy Document
Creator beschikt u over alle nodig hulpmiddelen.
Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem.
Vereist Windows XP of hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Afbeeldingen scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
Plug-in: Scan en fax direct vanaf het Microsoft Office programma.
Klik op (Help) in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de
optie waarover u meer wilt weten.
6
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
In het Windows menu Start, klik op Programma’s of Alle
programma's.
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Werken met Samsung Easy Document Creator
152
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
4
Klik op Scannen in het startscherm.
5
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
6
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
7
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
8
Selecteer Save to Location, Send to Email of Send to SNS.
9
Klik op Opslaan (om een gescande afbeelding op te slaan),
Verzenden (om een gescande afbeelding te e-mailen) of Delen (om
een gescande afbeelding te uploaden).
Als er ruimte op het scanglas is, scan meerdere items tegelijkertijd.
Gebruik het hulpmiddel om meerdere selectiegebieden te kiezen.
153
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Scannen met de Mac
7
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie.
8
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
Voor 10.5
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
- Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 of hoger selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scannen met de Mac
154
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen’s > Samsung > Samsung Scanassistent.
155
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
Scannen in Linux
9
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren.)
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
6. Faxen (optioneel)
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat als faxtoestel.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Voorbereiden om te faxen 157
Faxen vanaf uw computer 158
Informatie over het faxscherm 160
Een fax verzenden 169
Een fax ontvangen 171
De faxfuncties zijn opgenomen in de app Scannen en Verzenden. In dit hoofdstuk
worden alleen de faxfuncties voor deze app besproken. Raadpleeg om meer over de in
de app Scannen en Verzenden beschikbare functies te weten te komen het hoofdstuk
Scannen en Verzenden.
157
6. Faxen (optioneel)
Voorbereiden om te faxen
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
We bevelen aan om traditionele analoge telefoondiensten zoals
PSTN (public switched telephone network) te gebruiken wanneer u
een telefoonlijn als een faxlijn wilt gebruiken. Als u internetdiensten
(DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de verbindingskwaliteit
verbeteren door een microfilter te gebruiken. Een microfilter beperkt
ruis en verbetert de verbindingskwaliteit. Aangezien een DSL-
microfilter niet met het apparaat is meegeleverd, neem contact op
met uw internetprovider.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
Voordat u een fax verzendt of ontvangtm steek de stekker van het
meegeleverd snoer in een stopcontact. Raadpleeg de "Beknopte
installatiehandleiding". De methode voor het verbinden van een telefoonlijn
verschilt van land tot land.
158
6. Faxen (optioneel)
Faxen vanaf uw computer
U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden. Zorg ervoor dat
uw apparaat en de computer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten.
1
Een fax verzenden (Windows)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. U kunt het Samsung
Network PC Fax stuurprogramma vanaf de software-CD installeren.
Wanneer het installatievenster wordt weergegeven, selecteert u Nu
installeren. U kunt het Samsung Network PC Fax stuurprogramma in het
Software selecteren venster selecteren.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer het faxnummer van de ontvanger in en stel indien nodig de
opties in.
Voor meer informatie over Samsung Network PC Fax klikt u op Help.
6
Klik op verzenden.
2
Een lijst met verzonden faxberichten controleren
(Windows)
U kunt een lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren.
Klik in het menu Start op Programma's of Alle programma's > Samsung
Printers > Network PC Fax > Geschiedenis faxoverdracht. Het
Faxjournaal wordt dan weergegeven met alle faxen die u hebt verstuurd.
Voor meer informatie over Geschiedenis faxoverdracht klikt u op
Help.
Faxen vanaf uw computer
159
6. Faxen (optioneel)
3
Een fax verzenden (Mac)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Faxhulpprogramma’s geïnstalleerd zijn. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
Volg onderstaande stappen voor Mac OS X 10.5 of 10.6. De onderstaande
stappen kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem. Voor
het verzenden van een fax, voeg een faxstuurprogramma toe met behulp
van Fax Queue Creator.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw faxstuurprogramma in de lijst Printer.
4
Kies het aantal kopieën en pagina’s.
5
Selecteer papierformaat, afdrukstand en schaal.
6
Voer het faxnummer van de ontvanger in het invoervak Aan. U kunt
ook Adressen gebruiken door op de -knop te drukken, als u
veelgebruikte faxnummers hebt opgeslagen.
7
Voer indien nodig de toegangscode in Draai eerst een in.
8
Als u de fax met een voorblad wilt versturen schakelt u het
selectievakje voor Gebruik voorblad in.
9
Voer het onderwerp en bericht van de faxtaak in.
10
Klik op Fax.
11
Het pictogram Faxwachtrij ( ) verschijnt op uw Mac-dock. Klik op
het pictogram om de status van de faxtaak te zien. In dit venster kunt
u ook taken verwijderen, bijhouden, hervatten of pauzeren.
160
6. Faxen (optioneel)
Informatie over het faxscherm
Deze sectie beschrijft alle scan- en faxfuncties. Als u op Verzenden vanaf
het startscherm of Apps tikt, verschijnt het Verzenden scherm. Dit scherm
bestaat uit twee tabbladen en vele opties. Alle opties zijn per functie
ingedeeld zodat u uw de taak eenvoudig kunt configureren. Als u wilt
terugkeren naar het startscherm, tikt u op de knop Start ( ).
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
4
Tabblad verzenden
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Fax Verzend een fax.
Mijn progr Lijst van toegevoegde programma's
weergeven.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Informatie over het faxscherm
161
6. Faxen (optioneel)
Virtuele harde toets
Virtuele harde toetsen bevinden zich rechts van het scherm.
Als een app voor de eerste keer wordt gestart, worden de virtuele
harde toetsen weergegeven.
•Als het , wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
verborgen.
+ Me Wanneer een gebruiker zich heeft aangemeld,
wordt de bestemming die is ingesteld in het
profiel Mijn pagina weergegeven. De
bestemming kan worden ingesteld via het
menu Verzenden naar bestemming van de
app Mijn pagina (zie "Mijn pagina" op pagina
39). Beheerders kunnen de
standaardbestemming ook instellen in het
submenu (Action overflow) > Instellingen
verzenden> +Me-instelling.
U dient zich aan te melden om de +
Me-bestemming te kunnen gebruiken.
Als u zich niet aanmeldt, verstuurt het
apparaat de kopie naar de + Me-
bestemming die is ingevoerd door de
beheerder in Verzenden >
Instellingen verzenden > +Me-
instelling.
Adresboek Open uw opgeslagen bestemmingen in het
adresboek.
Knop Naam Omschrijving
Knop Naam Omschrijving
Op nul
zetten
Standaardconfiguratie van de app opnieuw instellen.
Op de haak Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon
horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is
vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker.
Stoppen Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
Start Hiermee start u een taak.
Informatie over het faxscherm
162
6. Faxen (optioneel)
Voorbeeld
Voorbeeld geeft de originele gescande afbeelding weer.
U kunt de voorbeeldfunctie niet gebruiken bij het verzenden van een
fax.
De helderheid aanpassen
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Tik op Tonersterkte om de schuifregelaar weer te geven.
Het origineel type selecteren
Met de originele type-instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het gepaste documenttype voor een kopieertaak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Knop Naam Omschrijving
Instellings
geschiede
nis
Gewijzigde optielijst bekijken.
Voorbeeld
voor status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Bekijk een voorbeeld van de gescande taak.
: toont het volledige scherm en
staat bewerken in de modus Volledig
scherm toe. Pas de voorgescande
afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en
bijsnijden.
Start Hiermee start u een taak.
Informatie over het faxscherm
163
6. Faxen (optioneel)
Submenu (Action overflow)
Toev. aan Mijn programma: Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List. Met deze functie kan de gebruiker standaardinstellingen
en vereiste bestemmingen voor elk programma instellen. Kan ook de
standaardopties zoals automatisch starten en snelkoppeling aan Start
toevoegen instellen.
Zoeken: Hiermee zoekt u naar gewenste opties.
Taak samenstellen: Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld.
Wanneer deze optie aan staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt
het scherm Meer scannen om te vragen of u nog een pagina wilt
scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in
de huidige taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces
voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd.
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de Scannen en verzenden
instellingen als de standaard Scannen en verzenden instellingen
opslaan. Nadat u de standaard Scannen en verzenden instellingen
heeft opgeslagen, worden alle toekomstige verstuurtaken uitgevoerd
volgens deze instellingen Tik op deze optie in het Action Overflow-
menu om de huidige instellingen als de standaard Scannen en
verzenden instellingen op te slaan
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de Scannen en
verzenden instellingen herstellen naar de standaard Scannen en
verzenden instellingen van het apparaat. Deze optie wijzigt de huidige
Scannen en verzenden instellingen naar de originele instellingen zoals
geconfigureerd in de fabriek. Tik op deze optie in het Action Overflow-
menu om de standaardinstellingen voor Scannen en verzenden te
herstellen.
Instellingen verzenden: Hiermee kunt u snel een document scannen
en naar een bestemming sturen. Het gescande document wordt als
afbeelding opgestuurd. Tik op deze optie in het submenu (Action
Overflow-menu) om een bestand te scannen en toe te voegen aan het
huidige bericht.
- Bevestigingsrapport afdr.: U kunt deze functie gebruiken om
bevestiging te krijgen of Scannen en verzenden bestemmingen
succesvol zijn uitgevoerd of niet.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat
worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend
afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen.
- +Me-instelling: Hiermee kunt u de standaardbestemming voor
verzendtaken selecteren. Wanneer u ingelogd bent, kunt u elke
Verzendbestemming selecteren als de standaard
verzendbestemming. Hetzelfde verschijnt ook in Scannen en
Verzenden widgets.
Informatie over het faxscherm
164
6. Faxen (optioneel)
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen die
voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken
om contactpersonen beschikbaar te maken voor iedereen die het
apparaat gebruikt.
- Google-adresboek: Dit adresboek bevat de contacten die in uw
Google-contactenlijst staan. U dient te zijn aangemeld bij uw
Google-account voor toegang tot het Google-adresboek.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Scannen en
verzenden. Tik op de symbolen + of - naast menupictogrammen om
menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen
ingedrukt houden om deze te verplaatsen naar een andere plaats, of
tikken op Alles wissen om alle menu's te verwijderen.
Alleen voor de beheerder.
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail: Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak
weer te geven.
Voorbeeldgebied: Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
faxdocument. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt
weergegeven met de huidige verzendinstellingen, zoals de afdrukstand
en de grootte.
Feedback verzenden: Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Instellingen voor opties
U kunt gedetailleerde opties in het tabblad Verzenden en het tabblad Meer
instellen.
U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Verzenden >
Submenu (Action Overflow) > Configuratie gebruikersinterface).
Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu)
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Informatie over het faxscherm
165
6. Faxen (optioneel)
Origineel
Met deze instelling kunt u de scankwaliteit verbeteren door het type
document voor de huidige scanopdracht te selecteren.
Dubbelzijdig
- 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
- 2-zijdig, boek: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
- 2-zijdig, kalender: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid.
Blanco pagina's overslaan: Bepaalt of blanco pagina's van het
origineel moeten worden afgedrukt.
Om 2-zijdig, boek en 2-zijdig, kalender te gebruiken, plaatst u de
originelen in de DSDF. Als het apparaat geen originelen in de DSDF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
Faxopties
Als u originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn,
kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen.
Resolutie
- Standaard: deze instelling wordt doorgaans aanbevolen voor
originelen met tekst. Met deze optie vermindert u de verzendtijd.
- Fijn: Deze instelling wordt aanbevolen voor originelen met kleine
tekens, dunne lijnen of tekst die met een matrixprinter is afgedrukt.
- Superfijn: Aanbevolen voor originelen met fijne details. Deze optie
is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook de
resolutie Superfijn ondersteunt.
- Ultrafijn: Aanbevolen voor originelen met extreem fijne details.
Deze optie is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook
de resolutie Ultrafijn ondersteunt.
Boek scannen
Gebruik deze functie om een boek te scannen. Als het boek te dik is, opent
u de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
Uit: Schakel deze functie uit.
Linkerpagina: scant alleen de linkerpagina van het boek.
Rechterpagina: scant alleen de rechterpagina van het boek.
Beide pag.(vnf links): scant beginnend bij de linkerpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Beide pag.(vnf rechts): scant beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
Boek centreren en rand wissen: U kunt gearceerde gebieden
instellen om schaduwen veroorzaakt door de bindingen of boekranden
in het midden en aan de zijkanten van de kopieën te wissen.
Informatie over het faxscherm
166
6. Faxen (optioneel)
Geavanc. fax
Stel de verzendopties voor faxen in, zoals Snelstart faxen en Uitgesteld
verzenden.
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Snelstart faxen: Het apparaat verzendt het faxbericht net na het
scannen van de eerste pagina. Originelen bestaande uit vele pagina's
kunnen op deze manier worden verzonden zonder het geheugen van
het apparaat te overbelasten.
Uitgesteld verzenden: Stel uw apparaat in om een fax te verzenden
op een gepland tijdstip. Bepaal de Taaknaam en Starttijd.
U kunt een fax voor onbepaalde tijdsduur uitstellen binnen een periode
van 1 minuten tot 24 uur na de scan.
Type origineel
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het
gepaste documenttype voor de huidige taak te selecteren.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
Auto: Detecteer automatisch de grootte van het origineel (zie
"Automatische detectie van formaten van afdrukmateriaal" op pagina
64).
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Staande afbeeldingen: Het origineel is in liggende afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn parallel aan de lange zijde van
de pagina.
Liggende afbeeldingen: het origineel is in staande afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn perpendiculair aan de lange
zijde van de pagina.
Informatie over het faxscherm
167
6. Faxen (optioneel)
Afbeelding aanpassen
Met deze optie kunt u de Tonersterkte, Scherpte en het Contrast van de
afbeelding handmatig aanpassen.
Tonersterkte: Geeft de mogelijkheid om de helderheid van het
gescande uitvoerbestand aan te passen. Deze functie is handig bij het
scannen van vage originelen of originelen met weinig contrast.
Scherpte: Hiermee kunt u de randen van tekst aanpassen zodat de
tekst beter leesbaar wordt. U kunt deze functie ook gebruiken om de
details van afbeeldingen te verbeteren.
Contrast: Hiermee kunt u het contrast aanpassen zodat de gescande
uitvoer helderder of vloeiender wordt. U kunt deze functie gebruiken om
de kwaliteit van een afbeelding of de leesbaarheid van tekst te
verbeteren.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn of originelen met
een donkere achtergrond.
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
Informatie over het faxscherm
168
6. Faxen (optioneel)
5
Faxscherm
Command-toetsen
Knop Naam Omschrijving
Toetsenblok Open het toetsenblok.
Favorieten Open een lijst met veelgebruikte adressen.
Recent Bekijk alle recent gebruikte adressen.
Groepen Open een lijst met groepsadressen.
Contactn Open een lijst met uw contactpersonen.
Pauze Onderbreek de huidige taak.
Contactpersonen
toevoegen
Voeg een nieuwe contactpersoon aan uw
adressen toe.
Toevoegen aan Voeg toe aan de bestemmingslijst.
Bestemmingslij
st
Open toe aan de bestemmingslijst.
Op de haak Schakel op de Op de haak bellen in. Als u een
kiestoon hoort, vult u het faxnummer in met
behulp van het numerieke toetsenblok op het
bedieningsscherm.
Verzenden Verzend de fax.
Knop Naam Omschrijving
169
6. Faxen (optioneel)
Een fax verzenden
In dit sectie wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere
verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt de originelen zowel in de DSDF als op de glasplaat van de
scanner plaatsen. Als er zich zowel originelen in de DSDF als op de
glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de DSDF
eerst gelezen omdat de DSDF een hogere prioriteit heeft bij het
scannen.
6
Instellen van faxhoofd
In bepaalde landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden.
1
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Apparaat-ID
en faxnummer.
2
Tik op het invoervak Id-naam. Het pop-uptoetsenbord verschijnt.
3
Voer uw naam of de bedrijfsnaam in (zie "Informatie over het pop-
uptoetsenbord" op pagina 41).
4
Tik op Gereed.
5
Tik op het invoervak Faxnummer.
6
Voer uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok
op het bedieningspaneel.
7
Tik op Gereed.
8
Tik op of selecteer andere instellingen.
7
Een fax verzenden
1
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
2
Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
3
Pas de documentinstellingen in het tabblad Verzenden of Meer.
4
Tik in het scherm op en voer rechtstreeks een faxnummer in met
behulp van op het scherm, tik vervolgens op of gebruik het
tabblad Favorieten, Recent, Groepen, Contactn.
U kunt een fax naar maximaal 50 ontvangers tegelijk verzenden.
U kunt een bestemming bekijken en verwijderen in de
Bestemmingslijst ( ).
Een fax verzenden
170
6. Faxen (optioneel)
Om een pauze in te voegen, tik op terwijl u het faxnummer
invoert. Een streepje (-) verschijnt op het display wanneer een pauze
wordt ingevoegd.
•Als u Op de haak bellen wilt gebruiken, tik op en voer een
faxnummer in met het numeriek toetsenblok op het scherm terwijl u
de kiestoon hoort.
5
Druk op om het proces te starten.
U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie
"Faxen vanaf uw computer" op pagina 158).
Als u een faxtaak wilt annuleren, tikt u op (Stoppen) via de
virtuele harde toets voordat het apparaat met het verzenden begint.
Of tik op Taakstatus vanaf het startscherm of op Apps en selecteer
de taak die u wilt verwijderen (zie "Taakstatus" op pagina 36).
U kunt geen e-mails met het apparaat verzenden wanneer een fax
wordt verzonden.
Het verzenden van een fax met behulp van
snelkiesnummers
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om het te
kiezen nummer in te voeren, voert u het eerder ingestelde snelkiesnummer
in.
1-500 kunnen worden toegewijzen voor de snelkiesnummers
Voor ééncijferige snelkiesnummers, druk en houd het
desbetreffende cijfer ingedrukt op het numerieke toetsenblok van het
bedieningspaneel;
Voor snelkiesnummers uit twee of meer cijfers, druk op de eerste
cijferknop en houd het laatste cijfer op het numerieke toetsenblok
van het bedieningspaneel ingedrukt.
Automatisch opnieuw verzenden
Als de lijn bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt,
wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
Als u het interval tussen kiespogingen en/of het aantal kiespogingen wilt
wijzigen, voert u de volgende stappen uit.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > O. k..
Een faxverzending uitstellen
U kunt uw apparaat instellen om een fax op een later tijdstip te verzenden
(zie "Geavanc. fax (alleen voor faxgebruikers)" op pagina 143).
171
6. Faxen (optioneel)
Een fax ontvangen
In deze sectie wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke speciale
opties beschikbaar zijn.
8
OnOntvangstmodus wijzigen
Uw apparaat is standaard in de fabriek op de Faxmodus ingesteld. Als u
een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven
aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. Voer de
volgende stappen uit als u de ontvangstmodus wilt wijzigen:
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstmodus.
Telefoon: Hiermee kunt u een telefoon met het apparaat verbinden en
de verbinding gebruiken voor telefoontjes en om te faxen. Als u de
telefoon wilt gebruiken om een fax te ontvangen, voert u dan de
Startcode voor ontvangst in op de telefoon om de fax te ontvangen.
Fax: Ontvang inkomende faxen op normale wijze en open onmiddellijk
de faxontvangstmodus.
Antwoordapparaat/Fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat
op uw apparaat is aangesloten. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat
een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar
Faxmodus om de fax te ontvangen.
Startcode voor ontvangst: Als u een oproep krijgt op het intern
telefoontoestel en faxtonen hoort, drukt u op de toetsen *9* op het
telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. Druk de toetsen
langzaam na elkaar in. Als u de faxtoon van het andere faxapparaat
nog steeds hoort, probeert u opnieuw op *9* te drukken.
9
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
U kunt een faxoproep ontvangen door te drukken op Op de haak en
vervolgens op (Start) via de virtuele harde toets wanneer het externe
apparaat een faxtoon afspeelt. Het apparaat ontvangt een fax.
10
Automatisch ontvangen in Antwoordapparaat/
Faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Raadpleeg de
Installatiehandleiding van de faxkit voor meer informatie.
Als de beller een boodschap achterlaat, slaat het antwoordapparaat de
boodschap op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de
lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
Een fax ontvangen
172
6. Faxen (optioneel)
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de Fax-
modus.
Als uw antwoordapparaat met een configureerbare teller voor
beltonen is uitgerust, stel het in om inkomende oproepen te
beantwoorden voordat de telefoon meer dan één keer overgaat.
Als u zich in de Telefoon modus bevindt wanneer het
antwoordapparaat met uw apparaat is verbonden, schakel het
antwoordapparaat uit. Anders zullen de uitgaande berichten van het
antwoordapparaat uw telefoongesprekken verstoren.
11
Ontvangen in Veilige ontvangstmodus
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. U kunt in dat geval de veilige
ontvangstmodus inschakelen om te voorkomen dat inkomende faxen
tijdens uw afwezigheid worden afgedrukt. In de Veilige ontvangstmodus
worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen.
1
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Veilige
ontvangst.
De modus Veilige ontvangst kan alleen worden geconfigureerd door
een gebruiker met een wachtwoord op het apparaat. Voer wanneer het
apparaat erom vraagt het wachtwoord in.
2
Tik op Aan om deze functie te activeren.
Wanneer het apparaat in deze modus een fax ontvangt, wordt de optie
Afdrukken beschikbaar. Als u de beveiligde faxberichten wilt
afdrukken, tik op Afdrukken. Alle beveiligde faxberichten worden
afgedrukt.
3
Als u een wachtwoord wilt instellen, tik op het lege wachtwoordvak
en voer een wachtwoord in.
4
Als u wilt dat inkomende faxberichten altijd in het geheugen worden
opgeslagen, tik op Hele dag. In andere gevallen, gaat u door met de
volgende stap.
5
Tik op Starttijd en stel de specifieke starttijd in met de knoppen
omhoog/omlaag. Tik op Instelleneenmaal voltooid.
6
Tik op Eindtijd en stel de specifieke eindtijd in met de knoppen
omhoog/omlaag. Tik op Instelleneenmaal voltooid.
Een fax ontvangen
173
6. Faxen (optioneel)
7
Tik op of selecteer andere instellingen.
Als u de functie Veilige ontvangst uitschakelt, drukt het apparaat
binnenkomende faxen af die op dat moment zijn opgeslagen in het
geheugen.
12
Instellingen voor het afdrukken van ontvangen
faxen
Gebruik deze optie om de afdrukopties voor ontvangen faxberichten in te
stellen.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangen fax
afdrukken.
Dubbelzijdig: Het apparaat drukt de ontvangen faxberichten op beide
zijden van het papier af.
Uitvoerlade: Specificeer de lade waar het faxbericht wordt afgedrukt.
Nieten: Met deze optie kunt u het aantal nietjes en de nietpositie
bepalen. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele
standaard afwerkeenheid of de boekjes-afwerkeenheid is geïnstalleerd.
Automatisch verkleinen: Stel in om het formaat van het papier voor
inkomende faxberichten automatisch te verkleinen. Wanneer u een fax
ontvangt met pagina’s die even lang zijn als of langer zijn dan het papier
in de papierlade, kan het apparaat het formaat van het origineel
verkleinen en zo aanpassen aan het formaat van het papier in het
apparaat. Als u deze functie niet inschakelt, kan het apparaat het
formaat van het origineel niet aan één pagina aanpassen. Het origineel
wordt opgedeeld en in het oorspronkelijk formaat op twee of meer
pagina’s afgedrukt.
Grote pagina's afdrukken: Gebruik om te passen waar de
faxberichten worden afgedrukt.
Ontvangen naam stempelen: Druk de ontvangen faxinformatie op
afdrukken af.
Papierinvoer: Selecteer de lade as de papierinvoer.
13
Fax doorsturen
U kunt uw apparaat instellen om een verzonden of ontvangen fax naar e-
mail, SMB, FTP, etc. door te sturen. Dit is een handige functie wanneer u
faxen moet ontvangen maar niet op kantoor bent.
Een fax ontvangen
174
6. Faxen (optioneel)
14
Algemene faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte
faxinstellingen in.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu)
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open een webbrowser vanaf een netwerkcomputer en typ het IP-
adres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk
alleen beschikbaar voor de beheerder (zie "Verificatie" op pagina
346).
Optie Omschrijving
Apparaat-id en faxnummer U kunt het apparaat-id en faxnummer
instellen dat bovenaan op elke pagina zal
worden afgedrukt.
O. k. U kunt het apparaat instellen om het
faxnummer opnieuw te kiezen wanneer de
faxlijn van de ontvanger bezet is of niet
antwoordt. Stel het aantal kiespogingen en
de tijd tussen de kiespogingen in.
Tijd tussen kiespogingen: Selecteer
met de pijltoetsen omhoog/omlaag de
voorwaarden voor het opnieuw kiezen
van een faxnummer.
Aantal kiespogingen: Selecteer een
tijd voor het opnieuw kiezen met de
pijltoetsen omhoog/omlaag. Selecteer 0
om het opnieuw kiezen uit te schakelen.
Kengetal kiezen Stel het te kiezen nummer voor het
bestemmingsnummer in. Gebruikers
kunnen dit gebruiken voor het kiezen van
een PABX-nummer (bijv.9) of een
netnummer (bijv.02). Nadat u dit nummer
hebt ingesteld, zal het automatisch op het
scherm verschijnen wanneer u een
telefoon-/faxnummer invoert.
Optie Omschrijving
Een fax ontvangen
175
6. Faxen (optioneel)
ECM-modus Stel het apparaat in om fouten te
corrigeren. Hiermee wordt de slechte
kwaliteit van een telefoonlijn
gecompenseerd en kunnen uw
faxberichten probleemloos worden
verzonden naar andere ECM-
faxapparaten. Een fax in deze modus
versturen kan langer duren.
Modemsnelheid Stel de modemsnelheid (4,8Kbps -
33,6Kbps) in.
Optie Omschrijving
Ontvangstmodus Selecteer de modus voor het ontvangen
van faxberichten.
Telefoon: Druk op M. hoorn op haak
kiezen en vervolgens op Start om een
fax te ontvangen.
Fax: Ontvang inkomende faxen op
normale wijze en open onmiddellijk de
faxontvangstmodus.
Antwoordapparaat/Fax: Wordt
gebruikt als er een antwoordapparaat op
uw apparaat is aangesloten. Inkomende
oproepen worden beantwoord door het
antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat
achterlaten. Als het faxapparaat een
faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar Faxmodus om de
fax te ontvangen.
Aantal keer overgaan stel het aantal keren in dat het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende
oproep wordt beantwoord.
Daluren Stel het apparaat in om faxberichten tijdens
daluren te verzenden om de telefoonkosten
te beperken.
Optie Omschrijving
Een fax ontvangen
176
6. Faxen (optioneel)
Instelling ongewenste faxen Gebruik deze functie om faxen verzonden
van nummers die in het geheugen als
ongewenste faxnummers zijn opgeslagen
te weigeren. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren. Als
u deze functie inschakelt, krijgt u toegang
tot extra opties om ongewenste
faxnummers in te voeren. Deze optie kan in
uw land niet beschikbaar zijn.
Veilige ontvangst Stel het apparaat in om ontvangen
faxberichten in het geheugen op te slaan
zodat bij uw afwezigheid niet-gemachtigde
personen geen toegang hebben. Met deze
optie kunt u voorkomen dat ontvangen
faxberichten worden afgedrukt wanneer het
apparaat onbeheerd is.
Uit: selecteer deze optie om veilig
ontvangen niet te gebruiken.
Aan: selecteer deze optie om veilig
ontvangen te gebruiken.
Afdrukken: selecteer deze optie om
faxberichten in het geheugen af te
drukken. U moet u aanmelden als
beheerder om de ontvangen
faxberichten in het geheugen af te
drukken.
Optie Omschrijving
Ontvangen fax afdrukken Stel opties in om ontvangen faxberichten af
te drukken.
Landinstelling fax Select een land als standaard. Voordat u dit
wijzigt, verbind een telefoonlijn met het
apparaat. Wanneer u het land wijzigt, wordt
er een pingtest uitgevoerd.
Diagnostiek Smart Fax Met de Smart Fax-functie kunt u de
instellingen voor de faxlijn optimaliseren.
Automatische configuratie: +Wanneer
u faxen ontvangt en verstuurt,
controleert het apparaat regelmatig of er
fouten optreden. De faxinstellingen
worden automatisch aangepast om een
stabiele verbinding te garanderen.
Start: Hiermee kunt u automatisch de
omgeving laten detecteren, of geeft u
deze handmatig op voor het verzenden
of ontvangen van faxen. Selecteer
Automatische detectie om de
omgeving automatisch te detecteren of
geef de faxomgeving handmatig op als
zijnde Normaal, VoIP(kantoor),
Geluid(thuis) of Hard geluid.
Diagnostische instellingen
initialiseren: Hiermee stelt u alle
instellingen opnieuw in.
Optie Omschrijving
7. Een adresboek maken
Deze handleiding beschrijft de richtlijnen voor het adresboek.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Informatie over het adresscherm 178
Het bedieningspaneel gebruiken 180
SyncThru™ Web Service gebruiken 185
178
7. Een adresboek maken
Informatie over het adresscherm
Met de app Adresboek kunt u vaak gebruikte adressen op het apparaat
bekijken en opslaan. U kunt faxnummers en e-mailadressen opslaan
alsmede adressen voor SMB, FTP, etc.
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps. Wordt er een ander
scherm weergegeven, tik dan op het pictogram om naar het
startscherm te gaan.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Hiermee kunt u de algemene opties instellen (zie "Instellingen voor
opties" op pagina 140).
1
Adresscherm
U kunt veelgebruikte faxnummers, e-mailadressen, SMB-serveradressen,
SMB-serveradressen en FTP-serveradressen op uw apparaat opslaan.
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden (zie
"Aanmelden" op pagina 337).
Contactn: Hiermee worden de naam en contactgegevens van
personen die zijn opgeslagen in het adresboek weergegeven (zie
"Individuele adressen opslaan" op pagina 180).
Favorieten: Hiermee worden de naam en contactgegevens van
personen die als favoriet zijn opgeslagen in het adresboek,
weergegeven.
Informatie over het adresscherm
179
7. Een adresboek maken
Tabblad (favorieten) pictogram voor adressen die u vaak gebruikt
en eenvoudig wilt terugvinden.
Groepen: Hier worden de groepen weergegeven die in het Adresboek
geregistreerd zijn en de gebruikers die in deze groepen geregistreerd
zijn (zie "Adresgroepen opslaan" op pagina 182).
U kunt geen groep als een lid van een andere groep toevoegen.
Command-toetsen
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Submenu (Action overflow)
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Zoeken: Hiermee zoekt u namen en contactgegevens in de lijst
contactpersonen.
Contacten verw.: Hiermee verwijdert u geselecteerde
contactpersonen.
Importeren: U kunt het opgeslagen adresboek van een andere MFP of
dezelfde MFP importeren.
Exporteren: U kunt het opgeslagen adresboek van een andere MFP of
dezelfde MFP exporteren.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Toon het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenst adres.
Toevoegen Voeg een contactpersoon, favoriet of groep
toe.
Wijzigen selecteer het adres dat u wilt bewerken en tik
op deze knop.
Mijn progr Lijst van toegevoegde programma's
weergeven.
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Knop Naam Omschrijving
180
7. Een adresboek maken
Het bedieningspaneel gebruiken
2
Individuele adressen opslaan
1
Tik op Adresboek op het startscherm of Apps > Tik op
(toevoegen) op het scherm.
2
Tik op het veld Naam en voer vervolgens de naam van de ontvanger
in. Tik om het adres aan iedereen beschikbaar te stellen op
(privé) om deze te wijzigen in (openbaar).
Gebruiker (bevoegd door de beheerder).
- Gebruikers kunnen openbare en privéadressen toevoegen en
bewerken afhankelijk van de door de beheerder toegewezen
bevoegdheden.
- Als een gebruiker een privéadres toevoegt, hebben alleen de
gebruiker en de beheerder toegang tot dat adres.
Beheerder (verstrekt gebruikers bevoegdheden).
- Beheerders kunnen openbare adressen toevoegen, verwijderen
en bewerken, maar kunnen geen privéadressen toevoegen of
bewerken.
- Beheerders kunnen alleen door gebruikers toegevoegde
privéadressen lezen en verwijderen.
3
Snelkiesnummer wordt automatisch toegewezen met het eerste
nummer van ongebruikte nummers.
Gebruik de Snelkiesnummer op het numerieke toetsenblok om een
adres snel te selecteren.
4
Tik op de tekstvelden voor E-mail om de contactgegevens van de
ontvanger in te voeren.
5
Tik op het invoervak Fax en voer het faxnummer in met behulp van
het toetsenblok op het bedieningspaneel. U kunt alleen nummers
invoeren, eerst het netnummer indien nodig.
Een pauze invoegen: Op bepaalde telefooncentrales moet u eerst
een toegangscode (bijvoorbeeld 9) intoetsen en vervolgens wachten
tot u een tweede kiestoon hoort om het nummer te kunnen draaien.
In dat geval kunt u in het telefoonnummer een pauze invoegen.
6
Tik op de tekstvelden voor SMB en/of FTP om de contactgegevens
van de ontvanger in te voeren.
Selecteer onder Type aanm. de aanmeldingsmethode:
- Automatisch aanmelden: voert automatisch het door u
verstrekte ID en wachtwoord in.
- Anoniem: aanmelden als een anonieme gebruiker als de server
dit toestaat.
Het bedieningspaneel gebruiken
181
7. Een adresboek maken
- Aanmeldingsbericht: u wordt gevraagd uw ID en wachtwoord in
te voeren elke keer dat u zich aanmeldt.
- Eenmalig aanmelden: aanmelding vindt plaats middels ID en
wachtwoord dat u hebt gebruikt om u bij het apparaat aan te
melden. Gebruik deze optie als u voor de server en het apparaat
hetzelfde ID en wachtwoord gebruikt.
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft,
laat u dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server
in.
Aanm.naam gebr.: Selecteer deze optie om een submap te maken
in de bestandsmap die u hebt geselecteerd. De submap wordt
benoemd naar de gebruikersnaam die is ingevoerd in stap 5. Als er
al een submap in de bestandsmap staat met dezelfde naam, maakt
het apparaat geen submap.
Mapaanmaakcyclus: Stel de cyclus voor het maken van een
submap in. Het apparaat maakt submappen op basis van deze optie.
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
- Elke dag: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens het de
naamindeling “JJJJ-MM-DD” (bijv. “2014-01-01”).
- Elke maand: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens
het bestandsformaat “JJJJ-MM” (bijv. “2014-01”).
- Elk jaar: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ” (bijv. “2014”).
Groep maken voor meerdere bestanden: Als u deze optie
selecteert en meerdere bestanden scant, maakt het apparaat een
submap in de bestandsmap die u hebt geselecteerd om alle
verzonden bestanden op te slaan.
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd
worden, worden de verzonden bestanden op onderstaande wijze
opgeslagen.
- Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOC.jpg
- Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
7
Tik op OK om de informatie op te slaan.
Het bedieningspaneel gebruiken
182
7. Een adresboek maken
3
Individuele adressen bewerken
Tijdens het bewerken van een contactpersoon, tik op een veld om de
informatie te wijzigen of te verwijderen, of voeg extra velden aan de
informatie van het contactpersoon toe.
1
Tik op Adresboek > Contactn vanaf het startscherm of op Apps.
2
Tik op de naam van het individuele adres dat u wilt bewerken. Tik op
(bewerken).
Als u een individueel adres wilt verwijderen, vinkt u het vakje van dit
adres aan en tikt u op Submenu (Action overflow) > Contacten
verw..
3
Tik op het invoerveld voor de informatie die u wilt wijzigen. Een
toetsenbord verschijnt op het scherm om in dit veld te kunnen typen.
4
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
4
Adresgroepen opslaan
1
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps > Groepen >
op het scherm.
2
Tik op het invoerveld Naam en voer een naam voor de groep in.
3
Tik op +Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen
die u aan de groep wilt toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het
scherm +Contact toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van
een contactpersoon in of tik op het (zoeken) pictogram om alle
contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt weergegeven, vinkt u de
vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en tik op
Gereed.
4
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
Het bedieningspaneel gebruiken
183
7. Een adresboek maken
5
Adresgroepen bewerken
1
Tik op Adresboek > Groepen vanaf het startscherm of op Apps.
2
Tik op de naam of groep die u wilt bewerken en tik op
(bewerken).
Als u een adresgroep wilt verwijderen, vinkt u het vakje aan voor de
groep die u wilt verwijderen en tikt u op (verwijderen).
3
Tik op het invoerveld voor de groepsnaam om de groepsnaam te
wijzigen.
4
Tik op +Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen
die u aan de groep wilt toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het
scherm +Contact toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van
een contactpersoon in of tik op het (zoeken) pictogram om alle
contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt weergegeven, vinkt u de
vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en tik op
Gereed.
5
Om een individueel adres uit de groep te verwijderen, vinkt u het
vakje van dit adres aan en tikt u op (verwijderen).
6
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
6
Items in het adresboek zoeken
U kunt de adressen zoeken die in het adresboek zijn opgeslagen.
1
Tik op Adresboek > Contactn of Groepen in het startscherm of tik
op Apps.
2
Tik op het invoerveld (zoeken) en voer een naam of deel van
een naam die u wilt zoeken in.
3
Het apparaat toont vervolgens de zoekresultaten.
7
Items uit het adresboek verwijdeen
U kunt de adressen die in het adresboek zijn opgeslagen verwijderen.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
Het bedieningspaneel gebruiken
184
7. Een adresboek maken
1
Tik op Adresboek > Contactn of Groepen in het startscherm of tik
op Apps.
2
Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en tik op
Submenu (Action overflow) > Contacten verw.
3
Tik op OK in het bevestigingsvenster en de geselecteerde adressen
worden uit het adresboek verwijderd.
8
Het adresboek bekijken
U kunt naar individuele adressen en groepen zoeken.
1
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps.
2
Tik op een adres om meer informatie te zien.
U kunt tijdens het bekijken van een adres op (bewerken) tikken om
de informatie direct te bewerken of tijdens het bekijken van een
adresgroep om een lijst met de groepsleden te zien.
185
7. Een adresboek maken
SyncThru™ Web Service gebruiken
U kunt eenvoudig adressen opslaan vanaf netwerkcomputers met
SyncThru™ Web Service. Alleen gemachtigde gebruikers van het apparaat
kunnen via een aanmelding SyncThru™ Web Service adressen opslaan.
9
Opslaan op uw computer
Deze methode stelt u in staat om adressen in het geheugen van uw
apparaat op te slaan. U kunt adressen toevoegen en deze in categorieën
indelen.
Individuele adressen toevoegen aan het
adresboek
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service.
4
Klik op Login.
5
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Klik op Add.
9
Voer een toe te voegen naam in en selecteer het snelkiesnummer in
het veld General.
•Een Speed Dial Number stelt u in staat om dat specifiek nummer
op het numerieke toestenbord in te voeren om het nummer snel te
draaien.
•Bekijk Favorites voor adressen die u vaak gebruikt. U kunt ze
gemakkelijk vinden in de zoekresultaten.
10
Voer een e-mailadres in het veld Email in.
11
Voer een faxnummer in in het veld Fax.
12
Vink het selectievakje SMB in SMB aan en voer de SMB informatie
in.
13
Voer een server IP-adres of hostnaam in bij SMB Server Address.
14
Voer een serverpoortnummer in bij SMB Server Port.
SyncThru™ Web Service gebruiken
186
7. Een adresboek maken
15
Selecteer onder Type aanm. de aanmeldingsmethode.
Automatisch aanmelden: voert automatisch het door u
verstrekte ID en wachtwoord in.
Anoniem: aanmelden als een anonieme gebruiker als de server
dit toestaat. Ga als u deze aanmeldingsmethode hebt
geselecteerd naar stap 18
Aanmeldingsbericht: u wordt gevraagd uw ID en wachtwoord
in te voeren elke keer dat u zich aanmeldt. Ga als u deze
aanmeldingsmethode hebt geselecteerd naar stap 18.
Eenmalig aanmelden: aanmelding vindt plaats middels ID en
wachtwoord dat u hebt gebruikt om u bij het apparaat aan te
melden. Gebruik deze optie als u voor de server en het apparaat
hetzelfde ID en wachtwoord gebruikt. Ga als u deze
aanmeldingsmethode hebt geselecteerd naar stap 18.
16
Voer een aanmeldingsnaam in bij het veld Aanmeldings-ID.
17
Voer een wachtwoord in bij Password en voer opnieuw het
wachtwoord in bij Confirm Password.
18
Voer een domeinnaam in bij Domain.
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u
dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server in.
19
Voer de Scan File Folder in voor de opslag van gescande
afbeeldingen bij Path.
Voorbeeld: /shared_Folder/
20
Selecteer de opties Scan folder creating policy:
Create new folder using login name: Als u deze optie
selecteert, maakt het apparaat een submap in de bestandsmap
die u hebt geselecteerd. De submap krijgt dezelfde naam als de
gebruikersnaam die u hebt ingevoerd bij stap 15.
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
Create new folder every: U kunt de cyclus voor het maken van
een submap instellen. Het apparaat maakt dan een submap
volgens deze opties:
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
- Day: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens het de
naamindeling “JJJJ-MM-DD” (bijv. “2012-01-01”).
- Month: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ-MM” (bijv. “2012-01”).
- Year: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ” (bijv. “2012”).
SyncThru™ Web Service gebruiken
187
7. Een adresboek maken
Create new folder only if scan output consist of several
files: Als u deze optie selecteert en meerdere bestanden hebt
gescand, maakt het apparaat een submap in de map die u hebt
geselecteerd en worden de verzonden bestanden opgeslagen in
de submap.
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd
worden, worden de verzonden bestanden op onderstaande wijze
opgeslagen.
Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2012-01-01\DOC.jpg
Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2012-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2012-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2012-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
21
Selecteer het beleid voor het genereren van bestandsnamen bij
Filing Policy. Als de server reeds een bestand met dezelfde naam
bevat, wordt het bestand volgens de volgende opties verwerkt.
Change Name: Het verzonden bestand wordt automatisch als
een vooraf bepaalde bestandsnaam opgeslagen.
Cancel: Slaat het verzonden bestand niet op.
Overwrite: Overschrijf het bestaand bestand met het pas
verzonden bestand.
22
Voer de bestandsnaam in bij Bestandsnaam die op de server moet
worden opgeslagen.
23
Om na te gaan of het proces werkt met uw instellingen, klik op Test.
24
Voer de gegevens van de FTP-server in op dezelfde wijze als bij
SMB.
25
Klik op Apply.
Klik op Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op
Cancel klikt, wordt het Add scherm gesloten.
Individuele adressen bewerken in Address Book
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
5
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
SyncThru™ Web Service gebruiken
188
7. Een adresboek maken
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Vink het vakje aan voor het adres dat u wilt bewerken en klik op Edit.
9
Wijzig de adresgegevens.
10
Klik op Apply.
Klik op Undo om de ingevoerde informatie ongedaan te maken. Klik op
Cancel om het venster zonder wijzigingen te sluiten.
Individuele adressen verwijderen in Address
Book
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
5
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en klik op
Delete.
Vink het vakje bovenaan de kolom aan om alle adressen te
selecteren.
Klik op OK in het bevestigingsvenster om de adressen te
verwijderen.
Individuele adressen zoeken in het the address
book
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
SyncThru™ Web Service gebruiken
189
7. Een adresboek maken
5
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
U kunt het adresboek sorteren door op de afzonderlijke kolomkoppen
te klikken. Als u bijvoorbeeld op Speed No. klikt, worden de adressen
in de volgorde van het snelkiesnummer weergegeven. Klik nogmaals
op een kolom om de sorteervolgorde om te keren.
8
Voer een te zoeken naam of deel van een te zoeken naam in het
zoekveld in.
U kunt naar de adressen in een specifieke categorie zoeken, zoals Fax
Number, Email, SMB enzovoort.
Als u bijvoorbeeld een faxnummer zoekt, klikt u op de vervolgkeuzelijst
naast en selecteert u Fax Number.
9
Klik op en de zoekresultaten verschijnen.
U kunt de adressen in een specifieke categorie zien, zoals Fax
Number, Email, SMB, enzovoort.
Als u bijvoorbeeld de adressen wilt zien die een faxnummer hebben,
klikt u op de vervolgkeuzelijst onder LDAP en selecteert u Fax
Number.
Het Address Book exporteren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de
computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij
SyncThru™ Web Service" op pagina 197).
2
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
3
Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task.
4
Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export.
Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw computer.
SyncThru™ Web Service gebruiken
190
7. Een adresboek maken
Codering: versleutelt alle gegevens.
Geen codering: versleutelt alleen wachtwoorden.
Toets, sleutel bevestigen: u dient een sleutel in te voeren om het
Address Book te kunnen importeren. Het importproces wordt
stopgezet als u tijdens het importeren van het Address Book de
verkeerde sleutel invoert.
Het Address Book importeren
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv
en deze terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het
apparaat te exporteren.
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het
geïmporteerde .csv-bestand.
Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een
verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt.
Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma
Kladblok met de tekenset UTF-8.
Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het
apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens
verwijderd.
Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen
onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het
invoeren van geldige gegevens.
- Snelkiesnummers: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt
hetzelfde nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers
zijn toegestaan.
- Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64
bytes in UTF-8 invoeren. <, “, >, \, / niet toegestaan.
- Fax: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-9)
en speciale tekens invoeren(#,*,-).
- E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in
de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "Aanmelden bij
SyncThru™ Web Service" op pagina 197).
2
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
3
Selecteer Import in de vervolgkeuzelijst Task.
4
Voer de sleutel in die u hebt ingesteld toen u het Address Book hebt
geëxporteerd.
5
Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
6
Klik op Import > OK.
SyncThru™ Web Service gebruiken
191
7. Een adresboek maken
Adressen groeperen in het Address Book
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
5
Voer uw ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Klik op Groups.
9
Klik op Add Group.
10
Voer de toe te voegen groepsnaam in Group Name in.
11
Selecteer Add individual(s) after this group is created.
Als u geen individuele adressen wilt toevoegen aan de gemaakte
groepsadressen, slaagt u deze stap over. U kunt de volgende keer
individuele adressen toevoegen door op Group Details te drukken.
12
Klik op Apply.
13
Controleer de adressen die u wilt toevoegen aan Group Address
Book in individual address book.
14
Klik op de pijl in het midden. De geselecteerd adressen worden
toegevoegd aan Group Address Book.
15
Klik op Apply.
Adresgroepen bewerken in Address Book
1
Zet de netwerkcomputer aan en open de webbrowser.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service.
4
Klik op Login.
SyncThru™ Web Service gebruiken
192
7. Een adresboek maken
5
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Klik op Groups.
9
Vink het groepsadres aan dat u wilt bewerken en druk op Edit
Group.
10
De informatie van het groepsadres wijzigen.
11
Klik op Apply.
Druk op Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op
Cancel drukt, wordt het venster Edit gesloten.
Adresgroepen verwijderen in Address Book
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
5
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Klik op Groups.
9
Vink het vakje aan voor de groepen die u wilt verwijderen.
10
Klik op Delete Group.
Klik op OK als het bevestigingsvenster verschijnt.
Groepsadressen controleren
U kunt informatie over de adresgroepen zien en individuele adressen aan
de groep toevoegen of verwijderen in het venster Group Details.
1
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
2
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
SyncThru™ Web Service gebruiken
193
7. Een adresboek maken
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
5
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
6
Klik op Login.
7
Klik op Address Book.
8
Klik op Groups.
9
Klik op het groepsadres dat u wilt zien en klik op Group Details.
U kunt individuele adressen direct toevoegen. Controleer de
adressen die u wilt toevoegen aan Group Address Book in
individual address book.
U kunt individuele adressen direct verwijderen. Controleer de
adressen die u wilt verwijderen en druk op Delete in Group Address
Book.
8. Beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Managementhulpmiddelen gebruiken 195
SyncThru™ Web Service 196
Easy Capture Manager 204
Samsung AnyWeb Print 205
Easy Eco Driver 206
Werken met Samsung Easy Document Creator 207
Het Samsung Printer Center gebruiken 208
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 211
Samsung-printerstatus gebruiken 213
Samsung Printer Experience gebruiken 216
Vak gebruiken 223
195
8. Beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
196
8. Beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stapsgewijze instructies voor het instellen van de
netwerkomgeving via SyncThru™ Web Service.
Internet Explorer® 6.0 of hoger is minimaal vereist voor SyncThru™
Web Service.
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige
menu’s niet op het weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
1
Wat is SyncThru™Web Service?
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IP-
parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web Service om:
de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren,
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen,
de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status
van het apparaat,
ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
de software van het apparaat bij te werken.
2
Vereiste webbrowser
Om SyncThru™Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende
webbrowsers nodig.
Internet Explorer® 6.0 of hoger
Chrome 4.0 of hoger
FireFox 3.0 of hoger
Safari 3.0 of hoger
3
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering
als een URL ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adress van het apparaat (zie "Rapport" op pagina 354).
SyncThru™ Web Service
197
8. Beheerprogramma's
2
De website SyncThru™ Web Service van u apparaat wordt
geopend.
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1
Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer®) die IPv6-
adressering als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful
Address, Manual Address, Link-Local) uit het
netwerkconfiguratierapport.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie
"Rapport" op pagina 354).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv., http://
[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4
De website SyncThru™ Web Service van u apparaat wordt
geopend.
4
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service ook zonder
aanmelding gebruiken, maar dan hebt u geen toegang tot de tabbladen
Settings en Security, en ziet u de tabbladen niet.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
2
Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
SyncThru™ Web Service
198
8. Beheerprogramma's
5
Tabblad Informatie
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt bijvoorbeeld de status van het apparaat en van de
verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie enzovoort
controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat
controleren. Gebruik deze informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor
tonercassettes en beeldeenheden wordt de status weergegeven met
een visuele grafiek waarin u voor elk verbruiksartikel de resterende
hoeveelheid ziet. Paginatellingen zijn ook beschikbaar en helpen u bij
het voorspellen van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie
is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Beheer" op pagina 354).
Usage Counter: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van
het apparaat controleren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Teller" op pagina 37).
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en
het netwerk.
Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen. Gebruik
deze pagina als referentie en wijzig de vereiste instellingen om het
netwerk te gebruiken.
Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de
machine en het netwerk.
Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U
kunt deze rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw
apparaat. Deze functie is ook beschikbaar op het apparaat (zie
"Rapport" op pagina 354).
SyncThru™ Web Service
199
8. Beheerprogramma's
6
Het tabblad vak
U kunt het vak beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat
(zie "Vak gebruiken" op pagina 223).
Doorsturen / Afdrukken / Verzenden /
Downloaden
U kunt de map en bestanden in Forward, Print, Send, Download beheren.
Add: U kunt Box in het tabblad Print, Send, Download en Secured
Box in het tabblad Print, Send maken.
Delete: U kunt Box en bestand in het tabblad Doorsturen, Print,
Verzenden, Download verwijderen.
Edit: U kunt Box en de bestandsnaam in het tabblad Print, Send,
Download bewerken.
Browse: Als u in het Box wilt bladeren, vink het gewenste Box aan en
klik vervolgens op Browse.
Bovenste map: U kunt de bovenste map verplaatsen.
Task: U kunt de Box en bestanden kopiëren en verplaatsen via het
tabblad Print, Verzenden, Download.
7
Tabblad Adresboek
U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Informatie over het adresscherm" op pagina 178).
Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren.
Group: U kunt groepsadresboeken beheren.
8
Tabblad Instellingen
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network
Settings. Als u niet als beheerder bent aangemeld kunt u dit tabblad niet
zien of hebt u geen toegang tot het tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™
Web Service" op pagina 197).
Machine-instellingen: U kunt apparaatinstellingen instellen.
- System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
-Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Afdrukinstellingen" op pagina 351).
-Kopie: U kunt kopieeropties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Instellingen voor opties" op pagina 117).
SyncThru™ Web Service
200
8. Beheerprogramma's
- Fax: U kunt faxinstellingen instellen, zoals het faxnummer of het
aantal kiespogingen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Informatie over het faxscherm" op pagina 160).
- Scan & Send : U kunt scaninstellingen instellen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Informatie over het scherm
Scannen en verzenden" op pagina 135).
-Vak : U kunt het documentenvak instellen. Deze functie is ook
toegankelijk op de machine (zie "Vak gebruiken" op pagina 223).
- Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen
die voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek
gebruiken om contactpersonen beschikbaar te maken voor
iedereen die het apparaat gebruikt.
- Melding per e-mail: Wanneer er een fout optreedt of
verbruiksartikelen bijna leeg zijn, verstuurt het apparaat een
melding via e-mail naar de beheerder. U kunt selecteren of u deze
functie wilt gebruiken of niet. U kunt ook selecteren welke
waarschuwingen u wilt ontvangen en wanneer.
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw
apparaat als netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook
vanaf het apparaat uitvoeren. Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk
instellen (zie "Netwerkinstellingen" op pagina 362).
- General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u
gebruikt voor het netwerk en het instellen van Ethernet-instellingen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Ethernet"
op pagina 365).
- TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, FTP Printer Server, AirPrint,
ThinPrint®, Google Cloud Print, LPR, IPP, Telnet, WSD, SLP,
UPNP, mDNS, CIFS, SNMP, SNMPv1/v2, SNMPv3: U kunt
protocolinstellingen instellen. Deze functie is ook toegankelijk op de
machine
- Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor
uitgaande e-mailberichten instellen. Als deze instelling niet is
geconfigureerd, kunt u de functie scannen naar e-mail niet
gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de
SMTP-server die u hier instelt. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 359).
- HTTP: U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web
Service toestaan of blokkeren. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 359).
- Proxy:
U kunt proxy-instellingen opgeven en verificatie instellen om
een verbinding te maken met de licentieserver via http proxyserver.
Deze proxy-instellingen worden op dit ogenblik enkel geleverd als
de beheerder de licentie van een XOA-toepassing online wil
bijwerken via de proxyserver.
SyncThru™ Web Service
201
8. Beheerprogramma's
9
Tabblad Beveiliging
Het tabblad Beveiliging omvat de secties System Security, Network
Security, User Access Control en System Log. Als u niet als beheerder
bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit tabblad (zie "Aanmelden" op
pagina 337).
Systeembeveiliging: Selecteer in SyncThruWeb Service het tabblad
Security > System Security.
- System Administrator: Voer de gegevens van de
systeembeheerder in. Het apparaat verzendt een e-mailmelding
naar het hier ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Contactgegevens" op pagina
361).
- Feature Management: U kunt netwerkfuncties inschakelen/
uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op
Apply.
- Information Hiding: U kunt netwerkfuncties inschakelen/
uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op
Apply.
- Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de
knop Restart Now om opnieuw op te starten.
Netwerkbeveiliging: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > Network Security.
- Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal
certificaat is een elektronisch certificaat dat de veilige verbinding
tussen communicatieknooppunten controleert. U moet voor SSL-
communicatie een certificaat toevoegen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Network Security" op pagina
359).
- Beveiligde verbinding: U kunt de beveiligde verbinding in- of
uitschakelen om een meer geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te
gebruiken. Voor een beveiligde communicatie wordt het gebruik van
de functie Secure Connection aangeraden.
- SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
- IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
- IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen
instellen. Als de beheerder geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de beheerder
een filterregel heeft toegevoegd, zal de filtering op de ingevoerde
IPv4-, IPv6- en MAC-adressen worden toegepast.
- IPv4 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook de
filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Netwerkfilterinstellingen" op pagina 370).
- IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook de
filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Netwerkfilterinstellingen" op pagina 370).
SyncThru™ Web Service
202
8. Beheerprogramma's
- MAC-filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en filterregels
beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie
"Netwerkfilterinstellingen" op pagina 370).
- 802.1x: U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en ook de
filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "802.1x" op pagina 358).
External Authentication Server: Stelt verificatie in voor de servers.
802.1x: U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als
deze verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot
het beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe
gemachtigd wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "802.1x" op
pagina 358).
User Access Control: U kunt gebruikers de toegang tot het apparaat
of toepassingen beperken. U kunt gebruikers ook specifieke
machtigingen geven voor toegang tot bepaalde functies van het
apparaat. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A een machtiging geven om
alleen de afdrukfunctie te gebruiken. In dat geval kan gebruiker A niet
scannen, kopiëren of faxen met het apparaat.
- Verificatie (toegangsbeheer activeren): U kunt de
verificatiemethode voor gebruikersverificatie kiezen. Selecteer een
modus en klik op de knop Options. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Verificatie" op pagina 346).
- Authorization (machtigingen verlenen): U kunt machtigingen aan
gebruikers verlenen om uitsluitend bepaalde functies van het
apparaat te gebruiken.
- Bevoegdheidsbeheer: U kunt verschillende rechten aan
verschillende gebruikers verlenen. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A
machtigen om alle apparaatfuncties te gebruiken terwijl u aan
gebruiker B uitsluitend machtiging verleent om af te drukken.
- Accounting: U kunt accounts beheren.
- User profile: U kunt gebruikersgegevens op de harde schijf van het
apparaat opslaan. U kunt deze functie gebruiken om de gebruikers
te beheren die dit apparaat gebruiken. U kunt gebruikers ook in
groepen onder brengen en ze als groep beheren. U kunt maximaal
1000 items toevoegen. Gebruikers aangemeld met gebruikers-id en
wachtwoord wordt toegestaan om hun wachtwoord te wijzigen. Hen
wordt toegestaan om hun eigen profielinformatie te bekijken. Met
betrekking tot de rol staat men de gebruikers toe om hun rol maar
niet hun machtigingen te zien.
System Log: U kunt logboeken van gebeurtenissen die in het apparaat
zij gebeurd bijhouden. De beheerder kan de gebruiksinformatie van het
apparaat met behulp van systeemlogbestanden registreren en
beheren. De systeemlogbestanden worden op de harde schijf (HHD)
van het apparaat opgeslagen. Wanneer de harde schijf vol is, worden
de oude gegevens gewist. Gebruik de exportfunctie om belangrijke
auditgegevens te exporteren en op te slaan.
- Configuratie van logboek: U kunt het bijhouden van logbestanden
in- of uitschakelen. U kunt ook een back-up maken van
logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
- Logboekviewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en
zoeken.
SyncThru™ Web Service
203
8. Beheerprogramma's
10
Tabblad Onderhoud
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden, toepassingen te beheren en contactgegevens voor het versturen
van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website
van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s downloaden door het
menu Link te selecteren.
Firmware Version: U kunt de huidige firmware-versie van het apparaat
controleren. Controleer de versie en voer indien nodig een update uit.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie
"Apparaatdetails" op pagina 360).
Toepassingsbeheer: U kunt toepassingen/licenties toevoegen of
verwijderen. Als u een toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren
van de geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben
mogelijk geen licentie. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Toepassingsbeheer" op pagina 352)
Back-up/terugzetten: U kunt een back-up maken van de configuraties
van het apparaat en de configuratie terugzetten wanneer er een
probleem is met het apparaat. De opgeslagen (back-up) bestanden
kunnen ook gebruikt worden voor de configuratie van andere
apparaten.
Contactgegevens: U kunt de contactinformatie bekijken. Om de
informatie te wijzigen, zie "Contactgegevens" op pagina 361.
•Link : U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
- productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsung-
website),
- handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
- verbruiksartikelen kunt bestellen,
- uw apparaat online kunt registreren.
204
8. Beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Druk op het toetsenbord op de toets Print screen om tegelijkertijd een schermafbeelding te maken en Easy Capture Manager te starten. U kunt nu
gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
205
8. Beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
206
8. Beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
207
8. Beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows
®
XP Service Pack 3 of recenter en
Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy
Document Creator te kunnen werken.
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator biedt de volgende functies:
Scannen: te gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of
documenten.
Tekst converteren-scan (alleen Windows): Te gebruiken voor
documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden
opgeslagen.
Document converteren: biedt de mogelijkheid om bestaande
bestanden om te zetten in meerdere bestandsindelingen.
Fax: Biedt de mogelijkheid om direct vanuit Easy Document Creator
een fax te verzenden als het Samsung Network PC Fax-
stuurprogramma is geïnstalleerd.
208
8. Beheerprogramma's
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele
geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde
printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center
gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de
status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen
van printerstuurprogramma's te configureren.
11
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Printer Center.
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst
Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn
geïnstalleerd. Klik op de knop om een
printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken
209
8. Beheerprogramma's
Het tabblad Scanner & Fax
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
2
Snelkoppel
ingen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen:
stelt u in staat de instellingen voor een
individueel printerstuurprogramma te configureren.
-
Als standaardprinter instellen:
Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard
printer is ingesteld, is deze optie niet actief.
-
Voorkeursinstellingen voor afdrukken:
stelt u in staat
de standaard afdrukinstellingen te configureren.
-
Apparaatopties:
stelt u in staat om geavanceerde opties
te configureren, zoals de instellingen voor optionele
apparaten en extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor
Printerstatus
en
Stijlvolle gebruikersinterface
te
wijzigen.
-
Apparaat wijzigen:
stelt u in staat het apparaat te wijzigen
in een ander apparaat.
-
Eigenschappen:
stelt u in staat om de eigenschappen van
het printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam
van het printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om
commentaar over het printerstuurprogramma toe te
voegen.
Acties:
stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze
optie is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde
apparaat de scanfunctie ondersteunt).
Beheer:
stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
-
Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen:
voegt een nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand
apparaat.
-
Problemen met de printer vaststellen:
diagnosticeert
problemen in het geselecteerde apparaat en stelt
oplossingen voor.
-
Software bijwerken:
downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat,
zoals het model, het IP-adres, het poortnummer en de status.
Het Samsung Printer Center gebruiken
210
8. Beheerprogramma's
1
Printerlijst
Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw
computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (
Fax
toevoegen
) of (
Scanner toevoegen
) om een fax- of een
scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkoppeli
ngen
geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor het
beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De
snelkoppelingen in het tabblad
Scanner & Fax
bieden de
volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd zijn.
Instellingen:
stelt u in staat de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's te configureren.
-
Adresboek
(alleen fax)
:
opent het adresboek.
-
Geschiedenis faxoverdracht
(alleen fax)
:
opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
-
Faxvoorkeuren
(alleen fax)
:
stelt u in staat de standaard
faxinstellingen te configureren.
-
Apparaat wijzigen:
stelt u in staat de apparaten te
wijzigen in een ander apparaat.
-
Eigenschappen:
stelt u in staat om de eigenschappen
van een apparaat te configureren, zoals de locatie, en om
commentaren over het apparaat toe te voegen.
Acties:
hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer:
stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
-
Fax verwijderen
of Scanner verwijderen
:
verwijdert het
geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
-
Software bijwerken:
downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat,
zoals het model, het IP-adres, het poortnummer en de
apparaatstatus.
211
8. Beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
12
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Voor Mac:
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw
computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
212
8. Beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster en klik
op de optie waar u meer over wilt weten.
2
Geavancee
rde
instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de
beheerder van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen:
U kunt verschillende
apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk
en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt
het venster SyncThru™ Web Service weergegeven.
Instellingen voor scannen naar pc:
Dit menu bevat
instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
-
Scannen activeren:
Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
- Het tabblad
Standaard:
Dit tabblad bevat algemene scan-
en apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen
(alleen voor Windows)
:
Dit
menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen
over fouten en storingen.
-
Printerwaarschuwing:
Levert instellingen met betrekking
tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden.
-
E-mailwaarschuwing:
Levert opties met betrekking tot het
ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
-
Overzicht van waarschuwingen:
Levert een geschiedenis
met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het
apparaat en de toner.
3
Programm
a-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het programma.
4
Printerinfor
matie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt
deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel,
het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids
als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding.
5
Snelkoppel
ingen
Toont
Snelkoppelingen
naar printerspecifieke functies. Dit
gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de
geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk,
wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven.
6
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de
toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
7
Benodigdh
eden
bestellen
Klik op de knop
Bestellen
in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
213
8. Beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 310).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
13
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Samsung-printerstatus gebruiken
214
8. Beheerprogramma's
Picto
gram
betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Apparaatinform
atie
In deze omgeving kunt u de apparaatstatus, de
modelnaam van de huidige printer en de naam van
de verbonden poort zien.
Samsung-printerstatus gebruiken
215
8. Beheerprogramma's
2
Gebruikershand
leiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Informatie over
verbruiksartikel
en
U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
5
Benod.
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken
annuleren
of
Sluiten
Afdrukken annuleren : Als er een afdruktaak in
de afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies kan de
knop Sluiten mogelijk verschijnen om het
statusscherm te sluiten.
7 Informatie toner/
papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en
papier zijn afhankelijk van het apparaat
beschikbaar.
216
8. Beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8.
14
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
217
8. Beheerprogramma's
15
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om
deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printerinstellin
gen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
218
8. Beheerprogramma's
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen.
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
16
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
219
8. Beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
220
8. Beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
221
8. Beheerprogramma's
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken
222
8. Beheerprogramma's
17
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de DSDF plaatst, is Voorbeeldscan
( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
223
8. Beheerprogramma's
Vak gebruiken
18
Informatie over het scherm Vak
U kunt door computers verzonden, gescande en gedownloade documenten
en afbeeldingen opslaan in het Vak. Het Vak bevindt zich op de harde schijf
(HHD) van uw apparaat. Dit betekent dat de documenten op de harde schijf
worden opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen documenten beveiligen
met een wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers
toegang hebben tot de documenten. Daarnaast kunt u opgeslagen
documenten met behulp van verschillende afdrukfuncties afdrukken en
documenten verzenden naar verschillende bestemmingen, zoals e-mail,
server of fax. U kunt een Opgeslagen document instellen en een functie
voor Opgeslagen document gebruiken met SyncThru™ Web Service.
Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u
aan om regelmatig een back-up van uw gegevens te maken.
Samsung aanvaardt geen enkele vorm van aansprakelijkheid voor
schade of verlies van gegevens als gevolg van misbruik of verkeerd
gebruik van het apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op (snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
19
Command-toetsen
Geselecteerde bestanden worden onder de menu's weergegeven.
(Afdrukken) : Druk bestanden rechtstreeks af.
(Verzenden) : Verzend bestanden naar Fax, E-mail, Server,
Vak of USB.
(Verwijderen) : Verwijder mappen en bestanden.
Knop Naam Omschrijving
Snelmenu Open het snelmenu.
Zoeken Zoek naar een gewenste menu of app.
View Mode selecteer het weergavetype.
Mijn progr Mijn programmalijst weergeven
Vak gebruiken
224
8. Beheerprogramma's
Opslag
Submenu (Action
overflow)
Open het submenu.
Alles selecteren : Selecteer alle mappen
en bestanden.
Afdrukopties : Stel afdrukopties in.
Map maken : Maak een map.
Bewerken : Hernoem en map of een
bestand.
Verwijderen : Verwijder mappen en
bestanden.
Kopie: Kopieer mappen en bestanden.
Verpl. : Verplaats mappen of bestanden
naar andere opslag.
Browsegegevens wissen : Wis
bladerinformatie.
Detail : Bekijk de detailinformatie over een
map of een bestand.
Best.beleid : selecteer een namenbeleid.
Indeling: Bestanden of gegevens
formatteren.
Knop Naam Omschrijving
Knop Naam Omschrijving
Doorsture
n
De doorgestuurde gegevens beheren.
Afdrukken Beheer de opgeslagen afdrukgegevens.
Verzenden Beheer de opgeslagen verzendgegevens.
Download
en
Beheer de opgeslagen downloadgegevens.
USB Gebruik een USB-geheugen.
Vak gebruiken
225
8. Beheerprogramma's
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
Detail : Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak
weer te geven.
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat u opslaat. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt
weergegeven met de huidige verzendinstellingen, zoals de afdrukstand
en de grootte.
20
Vak gebruiken
Om de Vakfunctie te gebruiken, tik in het startscherm op Vak of Apps.
Meerdere controles gebruiken
Deze functie is niet beschikbaar in Afdrukken en Verzenden opslag.
Tik op een map of bestand en houd vast, wijzig vervolgens de meerdere
controles-modus.
Persoonlijke map maken
Deze functie is niet beschikbaar in Downloaden en USB opslag.
Openbaar: Alle gebruikers hebben toegang tot de bestanden.
Persoonlijk: Stel een wachtwoord in om te voorkomen dat onbevoegde
personen toegang hebben.
1
Selecteer het type Opslag (Afdrukken of Verzenden) waar u de
map wilt maken.
2
Tik op > Map maken.
3
Voer de mapnaam in en vink Instellen als privé aan; tik vervolgens
op OK.
4
de juiste informatie in in de velden ID, Wachtwoord en Wachtw.
bevestigen en tik op OK.
9. Verbruiksartikelen en
accessoires
In deze handleiding wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud
van uw apparaat kunt aankopen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 227
Beschikbare verbruiksartikelen 228
Beschikbare accessoires 230
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 233
Accessoires installeren 234
De resterende levensduur van verbruiksartikelen
controleren 236
Een USB-apparaat gebruiken 237
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met
uw verkoopsverantwoordelijke voor een lijst met beschikbare onderdelen en accessoires.
227
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 228.
Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 230.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
228
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Beschikbare verbruiksartikelen
Als verbruiksartikelen het einde van hun levensduur naderen kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen.
1
K740x/K750x/K760x/K765x series
2
X740x/X750x/X760x series
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig met 5% dekking.
Benaming van onderdeel
Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte
tonercassette: 45.000 standaardpagina's
MLT-K706S (zwart)
Cassette voor gebruikte toner Ong. 100.000 pagina's MLT-W706
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig met 5% dekking.
Benaming van onderdeel
Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte
tonercassette: 45.000 standaardpagina's
CLT-K806S (Zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met
kleurencassette: 30.000 standaardpagina’s (cyaan/
magenta/geel)
CLT-C806S (Cyaan)
CLT-M806S (Magenta)
CLT-Y806S (Geel)
Cassette voor gebruikte toner Ong. 72.000 pagina's CLT-W806
Beschikbare verbruiksartikelen
229
9. Verbruiksartikelen en accessoires
De levensduur van een tonercassette varieert afhankelijk van de opties
en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit
best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
U moet tonercassettes en andere verbruiksartikelen aankopen in het
land waar u uw apparaat hebt gekocht. Tonercassettes en andere
verbruiksartikelen kunnen immers incompatibel zijn met uw apparaat
aangezien de configuratie ervan verschilt van land tot land.
230
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en
capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Kastonderstel U kunt het apparaat
plaatsen op het
ergonomisch ontworpen
onderstel waarmee het
apparaat goed
toegankelijk is. U kunt het
onderstel ook
verplaatsen dankzij de
wielen en verschillende
artikelen zoals papier in
het onderstel opslaan.
SL-DSK501T
Dubbele cassette-
invoer
Als u regelmatig
papierbronproblemen
ondervindt, kunt u een
extra papierlade
plaatsen. De optionele
lade heeft een maximale
capaciteit van 1040
vellen. U kunt
documenten op
verschillende formaten
en soorten afdrukmedia
afdrukken.
SL-PFP501D
Hogecapaciteitsinv
oer - onder
Als u regelmatig
papiertoevoerproblemen
ondervindt, kunt u een
extra papierlade voor
2100 vellen plaatsen.
SL-HCF501B
Hogecapaciteitslade
- zijkant
Als u regelmatig
papiertoevoerproblemen
ondervindt, kunt u een
extra papierlade voor
2100 vellen plaatsen.
SL-HCF501S
Werktafel Op de werktafel kunt u
een extern
verificatieapparaat of
andere items plaatsen.
CLX-WKT001
SL-WKT101
Faxkit Met deze faxkit kunt u uw
apparaat als fax
gebruiken.
CLX-FAX160
Fax Multiline-kit Met deze Fax Multiline-
kit kunt u de tweede
faxlijn gebruiken.
SL-FAX2501
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Beschikbare accessoires
231
9. Verbruiksartikelen en accessoires
FDI-kit (Foreign
Device Interface)
Deze kaart wordt in het
apparaat geplaatst zodat
een apparaat van derden
kan worden aangesloten,
bijvoorbeeld een
muntautomaat of een
kaartlezer. Met deze
apparaten kunt u laten
betalen voor
afdrukservices die
worden uitgevoerd met
uw apparaat.
CLX-KIT10F
Taakscheider Deze Taakscheider helpt
het apparaat bij het
sorteren van afdrukken.
SL-JST501S
Cassettevergrendeli
ngskit
Met deze
cassettevergrendelingski
t kunt u de cassette
vergrendelen.
SL-CLK501
Ontvochtigingsverw
armings-kit
Deze verwarmingsdraad
verwijdert vocht uit de
cassette, DCF of HCF
om te voorkomen dat
papier in een zeer
vochtige omgeving
vochtig wordt.
CLX-DHK11C
CLX-DHK12C
SL-DHK511C
SL-DHK512C
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Wireless/NFC-kit Neem contact op met de
winkel of distributeur
waar u het apparaat hebt
gekocht om de Wireless/
NFC-kit te bestellen.
Alleen bevoegde
serviceproviders,
distributeurs en
detailhandelaars zijn
toegestaan de Wireless/
NFC-kit te installeren.
SL-NWE001X
Wireless/NFC/BLE-
kit
Neem contact op met de
winkel of distributeur
waar u het apparaat hebt
gekocht om de Wireless/
NFC/BLE-kit te bestellen.
Alleen bevoegde
serviceproviders,
distributeurs en
detailhandelaars zijn
toegestaan de Wireless/
NFC/BLE-kit te
installeren.
SL-NWE002X
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Beschikbare accessoires
232
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Kit tweevoudig
netwerk
Met deze aanvullende
netwerkkit kunt u de
netwerkpoorten
uitbreiden.
SL-NWA001N
Afwerkeenheid voor
550 vellen
Met deze interne
afwerkeenheid kunt u
afdrukken sorteren,
groeperen en nieten.
SL-FIN501L
Afwerkeenheid voor
hoge volumes van
3250 vellen
Met deze
nietafwerkeenheid kunt u
afdrukken sorteren,
groeperen en nieten.
SL-FIN701H
Boekjes-
afwerkeenheid voor
2250 vellen
Met deze boekjes-
afwerkeenheid kunt u
afdrukken vouwen,
sorteren, groeperen, aan
elkaar nieten en hier
boekjes van maken.
SL-FIN701B
Perforatiekit interne
afwerkeenheid voor
550 vellen
Met deze kit kunt u de
afdrukken perforeren.
SL-HPU501T
SL-HPU501F
SL-HPU501S
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Perforatiekit
afwerkeenheid voor
3250 vellen
Met deze kit kunt u de
afdrukken perforeren.
SL-HPU701T
SL-HPU701F
SL-HPU701S
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
233
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt aangegeven door
het programma "Samsung-printerstatus". Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode
kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat en complexiteit
van de taak.
234
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Accessoires installeren
3
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
4
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Accessoires installeren
235
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
236
9. Verbruiksartikelen en accessoires
De resterende levensduur van verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of
afdrukproblemen, controleer dan de levensduur van de verbruiksartikelen.
Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
1
Tik op Instellingen > Beheer > Gebr.duur art. vanaf het
hoofdscherm.
2
Controleer de levensduur van de verbruiksartikelen.
237
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Een USB-apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-apparaat samen met uw
apparaat kunt gebruiken.
5
Informatie over het USB-scherm
Om de functie USB te gebruiken, tikt u op Vak > USB vanaf het
startscherm of op Apps.
U kunt verzonden, gescande en gedownloade documenten en
afbeeldingen opslaan die worden gestuurd van de USB opslaan in het Vak
(zie "Vak gebruiken" op pagina 223).
6
Over USB-apparaten
Er bestaan USB-apparaten met verschillende geheugencapaciteiten die
meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, muziek
en video’s, hoge-resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt
opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-apparaat:
Documenten scannen en op een USB-apparaat opslaan,
Afdrukken vanaf een USB-apparaat,
Het USB-apparaat formatteren.
Uw apparaat ondersteunt USB-apparaten met FAT16/FAT32 en sectoren
van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-apparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-apparaten met een USB-connector van het type A.
Gebruik alleen USB-apparaten die over een connector met een metalen
afscherming beschikken.
Gebruik alleen USB-apparaten die dat compatibel zijn, anders worden ze
mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
A B
Een USB-apparaat gebruiken
238
9. Verbruiksartikelen en accessoires
Sluit het USB-apparaat uitsluitend aan op de poort, zoals onderaan
wordt getoond.
Verwijder het USB-apparaat niet als het in gebruik is. Schade
veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-apparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en
wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet
automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
het USB-apparaat voor meer informatie over deze functies.
7
Afdrukken vanaf een USB-apparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-apparaat rechtstreeks
afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-bestanden afdrukken.
Bestandstypen die door de USB-afdrukoptie worden ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden
gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te
schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt,
maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op
deze wijze zijn gemaakt kunnen rechtstreeks vanaf het USB-apparaat
worden afgedrukt (zie "Afdrukken naar een bestand (PRN)" op pagina
105).
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1,7 en lager
In geval van 8bit CMYK JPEG-bestanden moet de taak worden
geannuleerd.
Een document afdrukken vanaf een USB-apparaat:
Een USB-apparaat gebruiken
239
9. Verbruiksartikelen en accessoires
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest
de gegevens in die erop zijn opgeslagen (zie "Over USB-apparaten"
op pagina 237).
Het apparaat kan het niet-geformatteerde USB-apparaat niet
detecteren. Formatteer het USB-apparaat en plaats het opnieuw in
de USB-poort van uw apparaat.
Als het apparaat het USB-apparaat niet detecteert, staat de machine
in sluimerstand. Zorg ervoor dat het apparaat ontwaakt en wacht tot
het weer gereed is. Sluit het USB-apparaat dan opnieuw aan op de
USB-poort aan de voorzijde van uw apparaat.
2
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt afdrukken in de lijst
aanraken.
Als het pdf-bestand dat u hebt geselecteerd met een wachtwoord is
beveiligd, moet u het wachtwoord kennen om het af te drukken. Voer
het wachtwoord in wanneer het apparaat daarom vraagt. Als u het
wachtwoord niet kent, wordt de afdruktaak geannulleerd.
4
Tik op > Afdrukken > Afdrukopties.
5
Selecteer de juiste optie.
Exemplaren: Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
Papierinvoer: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet
worden.
Automatisch aanpassen: hiermee kunt u uw afdruktaak
aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de
grootte van het document. Selecteer een lade en druk op Aan.
6
Tik op het pictogram om te beginnen met afdrukken.
7
Na het afdrukken kunt u het USB-apparaat uit het apparaat
verwijderen.
Een USB-apparaat gebruiken
240
9. Verbruiksartikelen en accessoires
8
USB-apparaten beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-apparaat één voor één of
allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-apparaat opnieuw hebt geformatteerd.
Bevestig dan dat u de data niet meer nodig hebt alvorens deze te
verwijderen.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
2
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst
aanraken.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
4
Tik op > Verwijderen.
5
Tik op Verwijderen wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
Een USB-apparaat formatteren
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
2
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
3
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst
aanraken.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
4
Tik op > Indeling.
5
Tik op Indeling wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
10. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Toner herverdelen 242
De tonercassette vervangen 244
De beeldeenheid vervangen 247
De cassette voor gebruikte toner vervangen 248
Tips om papierstoringen te voorkomen 250
Papierstoringen verhelpen 251
Informatie over displaymeldingen 269
Problemen met de voeding en het netsnoer 280
Andere problemen oplossen 281
Neem contact op met uw systeembeheerder of servicecenter als u het probleem niet kunt
oplossen aan de hand van dit hoofdstuk. U vindt de contactgegevens in Instellingen >
Contactgegevens > Systeembeheerder of SAMSUNG-ondersteuning. Deze
gegevens worden geconfigureerd door de beheerder van het apparaat.
242
10. Problemen oplossen
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk,
en verschijnt de melding dat de toner bijna op is op het display,
de Status-LED knippert rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte
strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is
verdeeld.
1
Toner herverdelen
1
Open de voorklep.
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent
niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de
klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
2
Haal de betreffende tonercassette uit het apparaat.
3
Schud de nieuwe tonercassette vijf tot zes keer heen en weer om de
toner in de tonercassette gelijkmatig te verdelen.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
1
2
2
1
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Toner herverdelen
243
10. Problemen oplossen
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een
droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht
de toner zich aan de stof.
4
Neem de tonercassette en zet deze op één lijn met de
corresponderende opening in het apparaat. Steek deze terug totdat
deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
5
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
1
2
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
244
10. Problemen oplossen
De tonercassette vervangen
X740x-/750x-/760x-series gebruiken vier kleuren en hebben voor elke
kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en
zwart (Z).
K740x-/750x-/760x-/765x-series gebruiken een kleur en hebben een
tonercassette voor zwart (Z).
Als de tonercassette volledig leeg is
De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de
tonercassette moet worden vervangen.
Het apparaat stopt met afdrukken en inkomende faxberichten worden
opgeslagen in het geheugen. Als de kleurentonercassettes leeg zijn,
maar er nog een toner in de zwarte tonercassette zit, kunt u nog
afdrukken in zwart-wit (de afdruktaak moet in zwart-wit zijn).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie
"Verbruiksartikelen en accessoires" op pagina 226).
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen.
2
De tonercassette vervangen
1
Open de voorklep.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
De tonercassette vervangen
245
10. Problemen oplossen
2
Haal de betreffende tonercassette uit het apparaat.
3
Haal de nieuwe tonercassette uit het zakje.
4
Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de
cassette gelijkmatig te verdelen.
5
Verwijder het beschermkapje voorzichtig of trek de afdichtingsstape
voorzichtig uit de tonercassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een
droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht
de toner zich aan de stof.
1
2
2
1
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
K740x / K750x / K760x / K765x seriesX740x / X750x / X760x series
De tonercassette vervangen
246
10. Problemen oplossen
6
Neem de tonercassette en zet deze op één lijn met de
corresponderende opening in het apparaat. Steek deze terug tot
deze op zijn plaats vergrendeld.
7
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
1
2
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
247
10. Problemen oplossen
De beeldeenheid vervangen
X740x-/750x-/760x-series gebruiken vier kleuren en hebben voor elke
kleur een beeldeenheid: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
K740x-/750x-/760x-/765x-series gebruiken een kleur en hebben een
beeldeenheid voor zwart (Z).
Als de levensduur van de beeldeenheid volledig verstreken is.
De status-LED licht rood op en op het scherm wordt een foutbericht
weergegeven waarin wordt vermeld dat de beeldeenheid moet worden
vervangen.
Controleer het type beeldeenheid voor uw apparaat (zie
"Verbruiksartikelen en accessoires" op pagina 226).
Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden.
248
10. Problemen oplossen
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Wanneer de levensduur van de cassette voor gebruikte toner verlopen is,
verschijnt op het beeldscherm de foutmelding om de cassette voor
gebruikte toner te vervangen.
Dit betekent dat de cassette voor gebruikte toner moet worden vervangen.
Controleer het type toneropvangbak voor uw apparaat (zie
"Verbruiksartikelen en accessoires" op pagina 226).
1
Open de voorklep.
2
Duw tegen de vergrendelhendels links/rechts duw trek ze naar
buiten zoals weergegeven. Verwijder vervolgens de cassette voor
gebruikte toner.
3
Haal een nieuwe cassette voor gebruikte toner uit de verpakking.
4
Schuif de nieuwe cassette voor gebruikte toner in tot ze op haar
plaats zit.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
De cassette voor gebruikte toner vervangen
249
10. Problemen oplossen
5
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
250
10. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een papierstoring
optreedt.
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 56).
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Instellingen voor lade" op pagina 72).
Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van de afdrukmedia in de papierlade naar boven en in de multifunctionele lade naar onder is gericht.
251
10. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Als er papier is vastgelopen, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het
scherm.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te
voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende
hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.
3
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of
gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
1
Verwijder alle resterende pagina’s uit de DSDF.
2
Open de DSDF-klep.
Papierstoringen verhelpen
252
10. Problemen oplossen
3
Voor SL-K740x/K750x/K760x/K765x/X740x/X750x/X760x LX
series,
Til de hendel omhoog zoals op de onderstaande afbeelding, en
verwijder het papier dat de storing veroorzaakt voorzichtig uit de
DSDF. Trek vervolgens de hendel omlaag.
Voor SL-K740x/K750x/K760x/K765x/X740x/X750x/X760x GX
series,
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de DSDF, zoals
afgebeeld op onderstaande afbeelding.
4
Sluit de DSDF-klep.
2
50˚
1
Papierstoringen verhelpen
253
10. Problemen oplossen
4
Het origineel is in de scanner vastgelopen
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of
gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
1
Verwijder alle resterende pagina’s uit de DSDF.
2
Open de DSDF-klep.
3
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de DSDF.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.
Papierstoringen verhelpen
254
10. Problemen oplossen
4
Open de DSDF-invoerlade.
5
Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de DSDF.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.
6
Sluit de klep en invoerlade van de DSDF.
Papierstoringen verhelpen
255
10. Problemen oplossen
7
Open de DSDF.
8
Pak het verkeerd ingevoerde papier vast en verwijder het papier uit
het invoergebied door er voorzichtig met beide handen aan te
trekken.
9
Sluit de DSDF.
Papierstoringen verhelpen
256
10. Problemen oplossen
5
Papierstoring in lade 1, 2
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
Sluit de klep rechts.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.
1
2
Papierstoringen verhelpen
257
10. Problemen oplossen
3
Trek lade 1 of 2 eruit.
4
Verwijder het vastgelopen papier uit het apparaat.
5
Plaats lade 1 of 2 terug in het apparaat totdat deze op zijn plaats
wordt vergrendeld. De printer gaat automatisch door met afdrukken.
Papierstoringen verhelpen
258
10. Problemen oplossen
6
Papierstoring in lade 3, 4
1
Open de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
Sluit de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied.
Papierstoringen verhelpen
259
10. Problemen oplossen
3
Trek lade 3 of 4 eruit.
4
Verwijder het vastgelopen papier uit het apparaat.
5
Plaats lade 3 of 4 terug in het apparaat totdat deze op zijn plaats
wordt vergrendeld. De printer gaat automatisch door met afdrukken.
Papierstoringen verhelpen
260
10. Problemen oplossen
7
Vastgelopen papier in multifunctionele lade
1
Als het papier niet op de juiste wijze wordt ingevoerd, trekt u het uit
het apparaat.
2
Open en sluit de voorklep om verder te gaan met afdrukken.
8
Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij
invoeren 1, 2)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
261
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts.
9
Papierstoring binnen in het apparaat (Storing bij
invoeren 3, 4)
1
Open de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.
Papierstoringen verhelpen
262
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts onderaan van de dubbele cassette-invoer.
10
Vastgelopen papier in het apparaat (detectie van
vastgelopen papier)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
263
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts.
11
Vastgelopen papier in het apparaat (vastgelopen
papier bij fixeeruitvoer)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
264
10. Problemen oplossen
2
Verwijder vervolgens het vastgelopen papier door het voorzichtig en
recht naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep van de fixeereenheid en de rechterdeur.
12
Papierstoring aan bovenkant duplexpad, (Storing
bij retour duplex, Storing duplex 1)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
265
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts.
13
Papierstoring in het dubbelzijdige pad (storing
dubbelzijdig 2)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
266
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts.
14
Papierstoring onderaan het dubbelzijdige pad
(storing dubbelzijdige registratie)
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1
Open de klep rechts.
1
2
Papierstoringen verhelpen
267
10. Problemen oplossen
2
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig in een rechte
lijn naar buiten te trekken.
3
Sluit de klep rechts.
15
Papierstoring in het uitvoergebied (storing
uitvoer voorkant omlaag)
1
Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade.
2
Open de klep aan de voorzijde en sluit ze weer. De printer gaat
automatisch door met afdrukken.
1
2
Papierstoringen verhelpen
268
10. Problemen oplossen
Als de papierstoring zich blijft voordoen, controleer of de lade-vol-
sensor geopend is. De sensor 'lade vol' bevindt zich aan de voorkant
van de uitvoerlade.
269
10. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Op het display worden berichten weergegeven om de status van het
apparaat of fouten aan te geven. Sommige foutmeldingen worden
geïllustreerd met afbeeldingen om u te helpen bij de oplossing van het
probleem. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de
berichten en verhelp indien nodig het probleem. De berichten en de
verklaringen staan in alfabetische volgorde.
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft
voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige meldingen
mogelijk niet op het weergavescherm verschijnen.
[kleur] geeft de kleur van de toner of van de afbeeldingseenheid aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[mediaformaat] geeft het papierformaat aan.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Controleer of er stukjes
papier in het papierpad
achterblijven
Er is een probleem in
het papierpad.
Verwijder de stukjes
papier die in het
papierpad achterblijven
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Onvoldoende toner
toegevoerd. Verwijder
de afdichttape van de
tonercassette of schud
deze heen en weer.
Neem contact op met
de klantenservice als
het probleem zich blijft
voordoen.
Het apparaat vindt
geen tonercassette.
Of de afdichtingstape
is niet verwijderd van
de tonercassette.
Verwijder de
afdichtingstape van de
tonercassette.
Raadpleeg de Beknopte
installatiehandleiding.
De klep staat open.
Sluit de klep.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed tot ze
vastklikt.
Einde van
gebruiksduur. Plaats
nieuwe beeldeenheid
De aangegeven
beeldeenheid is aan
het einde van de
geschatte
levensduur
a
.
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung (zie "De
beeldeenheid
vervangen" op pagina
247).
Informatie over displaymeldingen
270
10. Problemen oplossen
Einde levensduur.
Plaats een nieuwe
tonercassette.
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de
tonercassette door een
originele Samsung-
tonercassette
b
(zie "De
tonercassette
vervangen" op pagina
244).
Storing engine-
systeem: [foutnummer]
Zet app. uit en aan
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Storing fuser:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Probleem
[foutnummer] met
fuser. Zet het apparaat
uit en weer aan. Neem
contact op met
klantend. als probl. zich
blijft voordoen.
[HCFnummer]-cassette
is verwijderd. Plaats
deze op de juiste
manier.
De HCF is niet goed
gesloten.
Sluit de HCF goed. Deze
moet vastklikken.
[HCFnummer]-klep is
open. Sluit deze
De HCF-klep is niet
goed gesloten.
Sluit de HCF-klep goed.
Deze moet vastklikken.
[HCFnummer] is niet
geïnstalleerd. Installeer
de HCF.
De HCF is niet goed
geplaatst.
Installeer de HCF
opnieuw. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
271
10. Problemen oplossen
Storing HDD-systeem:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem in
de vaste schijf.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Probleem met
vasteschijfsysteem:
[foutnummer] Neem
contact op met een
servicecentrum
HDD Error
[foutnummer]
Raadpleeg de
handleiding
Probleem met
beeldeenheid:
[foutnummer]
Beeldeenheid opnieuw
installeren
De beeldeenheid is
niet geïnstalleerd.
Installeer de
beeldeenheid. Als de
beeldeenheid al is
geïnstalleerd, installeert
u deze opnieuw. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Storing beeldeenheid:
[foutnummer] Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem
met de beeldeenheid.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Probleem met
beeldeenheid:
[foutnummer] Zet app.
uit en aan
Er is een probleem
met de beeldeenheid.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
De beeldeenheid is niet
compatibel. Raadpleeg
de
gebruikershandleiding
De beeldeenheid die
u hebt geïnstalleerd,
is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw
apparaat (zie
"Beschikbare
verbruiksartikelen" op
pagina 228).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
272
10. Problemen oplossen
Er is geen
beeldeenheid
geplaatst. Plaats een
beeldeenheid
De beeldeenheid is
niet of niet goed
geïnstalleerd.
Installeer de
beeldeenheid. Als de
beeldeenheid al is
geïnstalleerd, installeert
u deze opnieuw. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Tonercassette
plaatsen.
De tonercassette is
niet of niet goed
geïnstalleerd.
Plaats een
tonercassette. Indien
geïnstalleerd, probeer de
tonercassette opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing invoersysteem:
[foutnummer]
Controleer de
[HCFnummer]-
verbinding.
Er is een probleem in
de HCF
Open en sluit de HCF.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Storing in
invoersysteem:
[foutnummer]
Controleer
[ladenummer]
verbinding
Er is een probleem in
de lade.
Open en sluit de lade.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Probleem
[foutnummer] met het
invoersysteem. Open
[HCFnummer] en plaats
opnieuw
Er is een probleem in
de HCF.
Open en sluit de HCF.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing invoersysteem:
[foutnummer] Open en
sluit [ladenummer]
Er is een probleem in
de lade.
Open en sluit de lade.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout met lamp:
[foutnummer] Open en
sluit de klep. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem
met de lamp.
Open en sluit de klep.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
273
10. Problemen oplossen
Storing LSU:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en weer
aan Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem
met de LSU.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing aandrijfmotor:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
MSOK-storing:
[foutnummer] Neem
contact op met de
serviceafdeling en
wijzig MSOK
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing MSOK-
systeem: [foutnummer]
Neem contact op met
de servicedienst
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
De netwerkkabel is
losgekoppeld.
Controleer dit
probleem.
Het apparaat is niet
verbonden met een
netwerkkabel.
Verbind uw printer met
het netwerk door middel
van een standaard
netwerkkabel.
Origin. vastgel. in
uitv.gebied van
scanner
De originelen zijn
vastgelopen in de
dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Het origineel is in de
scanner vastgelopen
De originelen zijn
vastgelopen in de
dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Het origineel is in de
scanner vastgelopen" op
pagina 253).
Papier in alle
uitvoerlades is vol.
Verwijder afgedrukt
papier
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken.
Papier in uitvoerlade is
vol. Verwijder afgedrukt
papier
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken.
[HCFnummer] is leeg.
Vul papier bij.
De papierlade (HCF)
is leeg.
Plaats papier in de HCF.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
274
10. Problemen oplossen
[ladenummer] is leeg.
Vul papier bij.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Papier in [HCFnummer]
is bijna op. Plaats
papier.
Papier in HCF raakt
op.
Plaats papier in de HCF.
[ladenummer] is bijna
leeg. Vul papier bij.
Papier in lade raakt
op.
Plaats papier in de lade.
Papierstoring onderaan
het duplexpad
Het papier is
vastgelopen bij het
dubbelzijdig
afdrukken.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring onderaan
het dubbelzijdige pad
(storing dubbelzijdige
registratie)" op pagina
266).
Papierstoring
bovenaan het
duplexpad
Het papier is
vastgelopen bij het
dubbelzijdig
afdrukken.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring aan
bovenkant duplexpad,
(Storing bij retour duplex,
Storing duplex 1)" op
pagina 264).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Papierstoring in het
uitvoergebied
Er is papier
vastgelopen bij de
uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in het
uitvoergebied (storing
uitvoer voorkant
omlaag)" op pagina 267).
Papierstoring binnenin
het apparaat
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring binnen in
het apparaat (Storing bij
invoeren 1, 2)" op pagina
260 of "Papierstoring
binnen in het apparaat
(Storing bij invoeren 3,
4)" op pagina 261).
Papierstoring in
[HCFnummer]
Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte van
de HCF.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in lade 3,
4" op pagina 258).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
275
10. Problemen oplossen
Papierstoring in lade 1 Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte van
de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in lade 1,
2" op pagina 256).
Papierstoring in lade 2 Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in lade 1,
2" op pagina 256).
Papierstoring in lade 3 Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in lade 3,
4" op pagina 258).
Papierstoring in lade 4 Verwijder het
vastgelopen papier.
Papierstoring in
[ladenummer] of klep
van lade is open
Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte van
de lade of de klep van
de lade is open.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoring in lade 1,
2" op pagina 256) of sluit
de lade.
Papierstoring in MP-
lade
Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte van
de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
PPM-gegevens zijn
onjuist. Bel voor
service en wijzig MSOK
Er is een probleem in
de ppm-gegevens.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Bereid nieuwe
beeldeenheid voor
De geschatte
levensduur
a
van de
beeldeenheid is bijna
bereikt.
Bereid een nieuwe
beeldeenheid voor ter
vervanging van de oude
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina
247).
Bereid nieuwe
tonercassette voor
De tonercassette
heeft de geschatte
levensduur
a
bijna
bereikt.
Houd een nieuwe
cassette gereed om de
oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner
te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op
pagina 242).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
276
10. Problemen oplossen
Plaats nieuwe
tonercassette
De aangegeven
tonercassette is bijna
aan het einde van de
geschatte
levensduur
a
.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te
vervangen wanneer dit
bericht verschijnt. Als u
de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met
de afdrukkwaliteit (zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina
244).
Als het apparaat stopt
met afdrukken, vervangt
u de tonercassette (zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina
244).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Plaats nieuwe
beeldeenheid
De aangegeven
beeldeenheid is bijna
aan het einde van de
geschatte
levensduur
a
.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
beeldeenheid te
vervangen wanneer dit
bericht verschijnt. Als u
een beeldeenheid verder
blijft gebruiken, kunnen
er problemen optreden
met de afdrukkwaliteit
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina
247).
Plaats een nieuwe
fixeereenheid
De levensduur van de
fixeereenheid is
verlopen.
Vervang de
fixeereenheid door een
originele fixeereenheid
van Samsung.
Plaats nieuwe
transportrol
De levensduur van de
transportrol is volledig
verstreken.
Vervang de transportrol
door een originele
transportrol van
Samsung.
Plaats nieuwe
opneemrol voor
[ladenummer]
De levensduur van de
opneemrol van de
lade is volledig
verstreken.
Vervang de opneemrol
voor de lade door een
originele opneemrol van
Samsung.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
277
10. Problemen oplossen
Scanner geblokkeerd of
een ander probleem.
De CCD-
vergrendeling
(Charged Coupled
Device) is
geactiveerd.
Deactiveer de CCD-
vergrendeling. Of
schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout met scansysteem:
[foutnummer] Zet app.
uit en aan
Er is een probleem in
het scansysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Sensorfout:
[foutnummer] met
fuser. Zet het apparaat
uit en weer aan. Neem
contact op met
klantendienst als
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in
het sensorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Schud de cassette met
[kleur] toner heen en
weer.
De tonercassette
bevat nog een kleine
hoeveelheid toner.
•U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de
toner te herverdelen
(zie "Toner
herverdelen" op
pagina 242).
Neem contact op met
de klantendienst als
het probleem zich blijft
voordoen.
Klok teruggezet op
starttijd. Stel de tijd
opnieuw in
De tijdsinstelling van
het apparaat is
geïnitialiseerd.
Stel de tijdsinstelling in
bij Apparaatinst..
Het IPv4-adres dat aan
draadloos LAN is
toegewezen, confliceert
met dat van een ander
systeem. Controleer
het
Het IPv4-adres wordt
elders gebruikt
(draadloos LAN).
Controleer het IPv4-
adres of vraag een nieuw
IP-adres aan.
Het IPv6-adres dat aan
draadloos LAN is
toegewezen, confliceert
met dat van een ander
systeem. Controleer
het
Het IPv6-adres wordt
elders gebruikt
(draadloos LAN).
Controleer het IPv6-
adres of vraag een nieuw
IP-adres aan.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
278
10. Problemen oplossen
De temperatuur van de
ruimte is niet geschikt
voor dit ingestelde
gebruik. Pas de
temperatuur van de
ruimte aan
Het apparaat staat
opgesteld in een
vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Pas de
omgevingstemperatuur
aan (zie "Aanpassen" op
pagina 341).
Er is een confl. tussen
dit IP-adr. en dat van
een ander syst. Control.
dit probl
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres
of vraag een nieuw IP-
adres aan.
Storing tonercassette:
[foutnummer] Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem in
de tonercassette.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Tonercassette is niet
compatibel. Controleer
gebruikershandleiding
De beeldeenheid die
u hebt geïnstalleerd,
is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw
apparaat (zie
"Beschikbare
verbruiksartikelen" op
pagina 228).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Probleem met
transportrol:
[foutnummer] Installeer
de transportrol
opnieuw
De transportrol is niet
geïnstalleerd.
Plaats de transportrol.
Als de transportrol al is
geïnstalleerd, installeert
u deze opnieuw. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Probleem met lade:
[foutnummer]
Controleer aansluiting
van lade
De lade is niet goed
aangesloten.
Installeer de lade
opnieuw. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
Probleem met lade:
[foutnummer] Trek
[ladenummer] uit en
schuif deze terug.
Neem contact op met
de klantenservice als
het probleem zich blijft
voordoen
De lade is niet goed
aangesloten.
Installeer de lade
opnieuw. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
[ladenummer] is niet
geïnstalleerd. Installeer
de lade
De lade is niet goed
geplaatst.
Installeer de lade
opnieuw. Neem contact
op met de klantendienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
279
10. Problemen oplossen
[ladenummer] staat
open. Sluit de lade
De lade is niet goed
gesloten.
Sluit de lade goed tot ze
vastklikt.
De klep van
[ladenummer] staat
open. Sluit de klep.
De ladeklep is niet
goed gesloten.
Sluit de ladeklep goed tot
ze vastklikt.
Storing UI-systeem:
[foutnummer] Neem
contact op met de
klantenservice.
Er is een probleem in
het UI-systeem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
802.1x verificatie
mislukt. Neem contact
op met de
systeembeheerder
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprotoc
ol. Neem contact op met
de klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
a. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld
kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s
kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken
en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
b. Als de tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met
afdrukken. In dit geval kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met printen vanaf de
SyncThru™Web Service. (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies
Management > Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Tonercassette
stoppen). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het
systeem van het apparaat beschadigd raken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
280
10. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom, of de
verbindingskabel tussen de computer en het
apparaat is niet goed aangesloten.
Steek de stekker in het stopcontact en zet het apparaat aan (zie "Het apparaat inschakelen" op
pagina 25).
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Een netwerkkabel verbinden"
op pagina 24).
281
10. Problemen oplossen
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met
de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven
volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Andere mogelijke problemen:
Zie "Beeldschermprobleem" op pagina 281.
Zie "Problemen met papierinvoer" op pagina 281.
Zie "Afdrukproblemen" op pagina 283.
Zie "Problemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 286.
Zie "Problemen met kopiëren" op pagina 291.
Zie "Problemen met scannen" op pagina 292.
Zie "Faxproblemen (optioneel)" op pagina 293.
Zie "Problemen met het besturingssysteem" op pagina 295.
16
Beeldschermprobleem
17
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Er wordt niets
weergegeven op het
beeldscherm.
Past de helderheid van het scherm aan.
Schakel het apparaat uit en weer in. Neem
contact op met de klantendienst als het
probleem zich blijft voordoen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast
tijdens het afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
Papier kleeft aan
elkaar.
Controleer de maximale papiercapaciteit van de
lade (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 304).
Gebruik de geschikte papiersoort (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
304).
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier
het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde
papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Probeer een nieuwe riem papier.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
Als het papier is vastgelopen doordat er
meerdere vellen tegelijk zijn ingevoerd,
verwijdert u het vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
Andere problemen oplossen
282
10. Problemen oplossen
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd.
Verwijder het papier en plaats het op de juiste
manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificaties van het apparaat voldoet
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 304).
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet het rubbermatje van de DSDF
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier blijft
vastlopen.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele
lade om af te drukken op speciale materialen.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik
alleen papier dat aan de specificaties van het
apparaat voldoet (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 304).
Misschien zitten er materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder
eventuele resten.
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet het rubbermatje van de DSDF
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Enveloppen trekken
scheef of worden niet
goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van
de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de
envelop net raken).
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
283
10. Problemen oplossen
18
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat
drukt niet af.
Het apparaat krijgt geen
stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de aan/uit-
schakelaar en het stopcontact.
Het apparaat is niet als
standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als de
standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 251).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 56).
De tonercassette of de beeldeenheid is niet geïnstalleerd.
Installeer de tonercassette of de beeldeenheid.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als
er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer en het
apparaat is niet goed
aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los
en sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel
tussen de computer en het
apparaat is mogelijk
defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op
een andere computer die naar
behoren werkt en druk een document
af. U kunt ook proberen om een
andere kabel voor uw apparaat te
gebruiken.
Het apparaat
drukt niet af.
De poortinstelling is niet
juist.
Controleer de printerinstellingen in
Windows om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt
gestuurd. Als uw computer meerdere
poorten heeft, controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Het apparaat is mogelijk
niet goed geconfigureerd.
Controleer de
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken
om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 78).
Mogelijk is het
printerstuurprogramma
niet goed geïnstalleerd.
Herstel de software van het apparaat.
Het apparaat werkt niet
goed.
Kijk of het display van het
bedieningspaneel een systeemfout
aangeeft. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot
dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf
van de computer is om
toegang te krijgen tot de
afdruktaak.
Maak extra ruimte vrij op de harde
schijf en druk het document opnieuw
af als u afdrukt met GUI.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
284
10. Problemen oplossen
Het apparaat
haalt papier uit
de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in
Voorkeursinstellingen
voor afdrukken
is
geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u
de papierbron instellen op het tabblad
Papier
in
Voorkeursinstellingen
.
Selecteer de juiste papierbron.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 78).
Een afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak
zeer complex.
Maak de pagina minder complex of
wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van de
pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand
verkeerd ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma.
Raadpleeg de help bij het
printerstuurprogramma.
Het ingestelde
papierformaat stemt niet
overeen met het formaat
van het papier in de lade.
Controleer of het papierformaat in de
printerinstellingen overeenstemt met
het papier in de lade. Of, controleer of
het papierformaat dat is ingesteld in
het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u
gebruikt
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat
drukt wel af,
maar de tekst is
niet correct,
vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat
zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los
en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct
hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel
en het apparaat indien mogelijk aan
op een andere computer en druk een
document af dat u eerder wel correct
hebt kunnen afdrukken. Als dit alles
niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde
printControleer de
papiersoort en de kwaliteit
van het
papier.erstuurprogramma
is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de
toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing
werkt niet naar behoren.
Probeer een document af te drukken
vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem
werkt niet naar behoren.
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Schakel het
apparaat uit en weer in.
Als u in een DOS-
omgeving werkt, is het
mogelijk dat het lettertype
voor uw apparaat
verkeerd is ingesteld.
Wijzig de lettertype-instelling.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
285
10. Problemen oplossen
Er worden
blanco
pagina’s
afgedrukt.
De tonercassette is leeg of
beschadigd.
Herverdeel indien nodig het
tonerpoeder. Vervang indien nodig
de tonercassette.
Mogelijk bevat het
bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco
pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel
van het apparaat defect
(bijvoorbeeld de controller
of het moederbord).
Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het apparaat
drukt het PDF-
bestand niet
juist af.
Sommige delen
van
afbeeldingen,
tekst of
illustraties
ontbreken.
Incompatibiliteit tussen
het PDF-bestand en de
Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt
door het PDF-bestand af te drukken
als een afbeelding. Schakel
Afdrukken als afbeelding
uit de
afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als
afbeelding afdrukken neemt
meer tijd in beslag.
Als het PDF-bestand niet
het lettertype bevat of het
voorwerp heeft dat in de
interactieve modus is
ingesteld.
Probeer een taak vanaf het
printerstuurprogramma af te drukken.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
De
afdrukkwaliteit
van foto’s is
niet goed. De
afbeeldingen
zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is
zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto.
Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de
resolutie verlaagd.
Er komt voor
het afdrukken
ter hoogte van
de uitvoerlade
stoom uit het
apparaat.
Het gebruik van
geperforeerd papier kan
damp veroorzaken tijdens
het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon
door met afdrukken. Probeer een
nieuwe riem papier.
Het apparaat
drukt geen
speciaal papier
zoals
rekeningpapier
af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling
komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder
Aangepaste papierformatenlijst
in
het tabblad
Papier
in de
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken
(zie "Papieropties" op
pagina 80).
Uw apparaat
geeft een
vreemde geur
af tijdens het
eerste gebruik.
Dit wordt veroorzaakt door
het verdampen van de olie
die de fixeereenheid
beschermt.
De geur verdwijnt nadat u ongeveer
100 kleurenpagina’s hebt afgedrukt.
Dit probleem is van voorbijgaande
aard.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
286
10. Problemen oplossen
19
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk
ziet, is de toner bijna op. Door de resterende toner over de
cassette te verdelen kunt u er waarschijnlijk nog een aantal
afdrukken mee maken. Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet
verbetert moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
De kleurtoon is mogelijk niet aangepast. Pas de kleurtoon
aan.
Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties.
Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag
ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen
dat de tonercassette moet worden gereinigd. Neem contact
op met een medewerker van de klantenservice.
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig het LSU-gedeelte, neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Tonervlekken
Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties.
Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Controleer de locatie van het apparaat. Als de ruimte niet
voldoende wordt geventileerd, kan dit probleem optreden.
Onregelmatighe
den
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken
verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het
document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk
of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
304).
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de
productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner
afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
, klik op het
tabblad
Papier
en stel het type in op dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
287
10. Problemen oplossen
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel vuil van het papier op de
interne onderdelen van het apparaat waardoor de
transportrol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig
de binnenkant of neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Verticale strepen
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zit waarschijnlijk een kras op de drumcassette in de
printer. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe.
Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Als de pagina verticale strepen vertoont:
Mogelijk is het oppervlak van het scannerglas en het witte
blad vuil. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Gekleurde of
zwarte
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze
achtergrond):
Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn
levensduur. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge
omstandigheden (lage luchtvochtigheid) of een hoge
luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen leiden tot een
grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe.
Tonervegen
Als toner over de pagina wordt uitgesmeerd:
Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant
of neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn
levensduur. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
288
10. Problemen oplossen
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen
afwijkingen vertoont:
De beeldeenheid is mogelijk beschadigd. Als een markering
zich met regelmatige tussenafstanden herhaalt, moet u
enkele reinigingsvellen door het apparaat halen om de
beeldeenheid te reinigen. De binnenkant reinigen. Als u nog
steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de
beeldeenheid en installeert u een nieuwe. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het
apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de
pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele
pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
Schaduwvlekke
n
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden
toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op
papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet
te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op
een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken
op naden kan problemen veroorzaken.
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt
bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere
afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
Misvormde tekst
Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier
mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Als tekens er misvormd uitzien en een golvend effect geven
vereist de scannereenheid mogelijk onderhoud. Reinig de
scaneenheid of neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Andere problemen oplossen
289
10. Problemen oplossen
Papier schuin
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Zorg ervoor dat papier of andere afdrukmedia juist zijn
geplaatst en dat de geleiders niet te los of te strak zijn
afgesteld.
Controleer of de klep rechts onderaan van de standaardlade,
de klep rechts onderaan van de dubbele cassetteinvoer of de
klep rechts onderaan van de hogecapaciteitsinvoer goed
vergrendeld is. Zijn de kleppen onderaan niet volledig
gesloten, open en sluit dan de kleppen onderaan.
Gekruld of
gegolfd
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te
hoog is (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
304).
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook of het helpt
om het papier omgekeerd in de lade te leggen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Vouwen of
kreuken
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Probeer ook of het helpt om het papier omgekeerd in de lade
te leggen.
Controleer of de klep rechts onderaan van de standaardlade,
de klep rechts onderaan van de dubbele cassetteinvoer of de
klep rechts onderaan van de hogecapaciteitsinvoer goed
vergrendeld is. Zijn de kleppen onderaan niet volledig
gesloten, open en sluit dan de kleppen onderaan.
Achterkant van
afdrukken is vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Eén vaste kleur
of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de
beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de beeldeenheid defect en moet ze worden
vervangen. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe.
Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Het apparaat moet mogelijk worden hersteld. Neem contact
op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Andere problemen oplossen
290
10. Problemen oplossen
Losse toner
Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant
of neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk
worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken
verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier.
Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 304).
Horizontale
strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de
beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de
beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk
worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt
ingevoerd, doet u het volgende:
Probeer ook of het helpt om het papier omgekeerd in de lade
te leggen.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
, klik op het
tabblad
Papier
en stel type in op dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 78).
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, er
zit losse toner
op de afdruk, of
de afdruk is te
licht of vuil.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m
of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel de juiste
hoogte-instelling in voor uw apparaat.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
291
10. Problemen oplossen
20
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossingen
Kopieën zijn te
licht of te
donker.
Tik op Kopie vanaf het startscherm of Apps. U kunt
indien nodig het contrast instellen van een kopie om het
lezen te vergemakkelijken als het origineel vaag is of
donkere afbeeldingen bevat (zie "Tonersterkte wijzigen"
op pagina 115).
Er verschijnen
vegen, strepen,
vlekken of
stippen op
kopieën.
Indien zich afwijkingen bevinden op het origineel, tik
op Kopie vanuit het beginscherm of Apps (zie
"Tonersterkte wijzigen" op pagina 115).
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont,
moet u de scannereenheid reinigen. Reinig de
scaneenheid of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Kopie staat
scheef.
Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst
of met de bedrukte zijde naar boven in de DSDF.
Controleer of het kopieerpapier op de juiste manier in
het apparaat is geplaatst.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat
mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Afgedrukte
kopieën zijn
blanco.
Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst of
met de bedrukte zijde naar boven in de DSDF.
Afdruk geeft
gemakkelijk af.
Vervang het papier in de lade door papier uit een
ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang
ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier
loopt regelmatig
vast.
Waaier het papier, draai het vervolgens om en leg het
terug in de lade. Vervang het papier in de lade door
papier uit een nieuw pak. Controleer de
papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Gebruik alleen afdrukpapier met het juiste gewicht.
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd,
controleert u of er resten van kopieerpapier in het
apparaat zijn achtergebleven.
De
tonercassette
gaat minder
lang mee dan
verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen,
opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn
bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of
andere documenten die meer toner verbruiken.
Mogelijk is het deksel van de DSDF open gelaten
tijdens het kopiëren.
Mogelijk wordt het apparaat vaak in- en
uitgeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossingen
Andere problemen oplossen
292
10. Problemen oplossen
21
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg dat u het origineel met de te scannen
zijde naar beneden op de glasplaat plaatst
of met de te scannen zijde naar boven in
de DSDF.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen
beschikbaar voor het document dat u wilt
scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de kabel van uw apparaat
op de juiste wijze is aangesloten.
Controleer of de USB-kabel is
beschadigd. Vervang de kabel door een
kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt.
Vervang zo nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste
manier is geconfigureerd.
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen
gegevens worden afgedrukt op het
apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost
meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in
de scanmodus omdat er veel geheugen
nodig is om de ingescande afbeelding te
analyseren en te reproduceren. Stel de
printerpoort van uw computer in op de
ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid
gaat dan omhoog. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw computer
voor meer informatie over de BIOS-
instellingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
293
10. Problemen oplossen
22
Faxproblemen (optioneel)
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt
door een ander
programma.
Poort is gedeactiveerd.
Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken
van gegevens. Probeer
het opnieuw zodra de
huidige taak is voltooid.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of
afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak
opnieuw uit te voeren nadat de
voorgaande taak is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in
gebruik. Start uw computer opnieuw op en
probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is mogelijk niet
goed aangesloten of het apparaat is niet
ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet
geïnstalleerd of het besturingssysteem is
niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste
wijze is aangesloten en ingeschakeld is.
Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed
aangesloten of het apparaat is niet
ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet,
het display blijft leeg of
de toetsen reageren
niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het
stopcontact.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste
wijze is aangesloten.
Controleer of de wandcontactdoos in orde is
door er een ander telefoontoestel op aan te
sluiten.
Selecteer de optimale communicatielijn (zie
"Algemene faxinstellingen" op pagina 174).
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd
gekozen.
Controleer of de nummers correct in het
geheugen zijn opgeslagen.
Andere problemen oplossen
294
10. Problemen oplossen
Het origineel wordt niet
in het apparaat
ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en
zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga
na of het origineel het juiste formaat heeft en
niet te dik of te dun is.
Controleer of de DSDF goed is gesloten.
Het rubbermatje van de DSDF moet mogelijk
worden vervangen. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Faxberichten worden
niet automatisch
ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op
fax.
Controleer of de lade papier bevat.
Controleer of er een foutmelding wordt
weergegeven op het display. Los in dat geval
het probleem op.
Selecteer de optimale communicatielijn. Zie
het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer
informatie (zie "Algemene faxinstellingen" op
pagina 174).
Het apparaat verzendt
geen faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de DSDF of op
de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer het faxapparaat van de ontvanger
(als er een probleem is).
Selecteer de optimale communicatielijn. Zie
het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer
informatie (zie "Algemene faxinstellingen" op
pagina 174).
Toestand Voorgestelde oplossing
Een ontvangen
faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is
van slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het
faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan
verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te
maken.
De tonercassette is mogelijk leeg. Vervang
de tonercassette.
Selecteer de optimale communicatielijn. Zie
het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer
informatie (zie "Algemene faxinstellingen" op
pagina 174).
Sommige woorden van
een ontvangen
faxbericht zijn uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het
documenttransport vanaf het apparaat waarvan
het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig
ze indien nodig. De scaneenheid reinigen.
Het nummer wordt
gekozen maar er kan
geen verbinding tot
stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat
uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er
geen oproepen worden beantwoord. Vraag de
gebruiker van het andere apparaat om het
probleem op te lossen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
295
10. Problemen oplossen
23
Problemen met het besturingssysteem
Algemene Windows-problemen
Faxen worden niet in
het geheugen
opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de
fax op te slaan. Als het scherm met de status
van het geheugen verschijnt, verwijdert u
faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het
geheugen en probeert u vervolgens de fax
opnieuw op te slaan.
Er verschijnen blanco
stukken onderaan op de
pagina, met een kleine
strook tekst bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen
gekozen in de door de gebruiker in te stellen
opties.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het
bericht "Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af.
Verwijder alle software uit de
opstartgroep en start vervolgens
Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking" verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af,
start Windows opnieuw op en
probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet afdrukken" of
"Er is een time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens
het afdrukken verschijnen. Wacht
gewoon even tot het apparaat
klaar is met afdrukken. Als het
bericht verschijnt als de printer
klaar staat voor gebruik of nadat
de afdruk is voltooid, controleert u
de aansluiting en gaat u na of er
een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience wordt
niet weergegeven wanneer u klikt op
Meer instellingen.
Samsung Printer Experience is
niet geïnstalleerd. Download de
app uit de Windows Store(Store)
en installeer deze.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
296
10. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met
uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen
in Windows.
Veelvoorkomende Mac-problemen
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en printers
klikt.
Schakel het selectievakje
Eigenschappen van printer in.
Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm >
Apparaten en printers > Klik met
de rechtermuisknop op het
pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van
printer)
Als de poort is ingesteld op
Bestand of LPT, verwijdert u de
selectiemarkering en selecteert u
TCP/IP, USB of WSD.
Toestand Voorgestelde oplossing
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-
bestand niet juist af. Sommige
delen van afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door
het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in
beslag.
Bepaalde letters worden niet
normaal weergegeven tijdens
het afdrukken van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het
voorblad het gebruikte lettertype niet
maken . Normale letters en cijfers
worden normaal weergegeven op het
voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw
printerstuurprogramma overeenkomt
met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Andere problemen oplossen
297
10. Problemen oplossen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer
informatie over Mac-foutmeldingen.
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of
eenvoudige scan-toepassing
op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet
over een standaard scantoepassing. Als u
scanfuncties wilt gebruiken, installeert u
een scantoepassing via het
downloadcenter van uw
besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software
Center voor Ubuntu, Install/Remove
Software voor openSUSE, Software voor
Fedora).
Scanner kan niet via het
netwerk worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een
krachtige firewall ingeschakeld; deze kan
ons installatieprogramma verhinderen om
de benodigde poort te openen voor het
zoeken naar netwerkapparaten. Open in
dat geval handmatig snmp-poort 22161 of
schakel de firewall tijdens uit terwijl u het
apparaat gebruikt.
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede
exemplaar niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu
12.04 vanwege een probleem in het
standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het
pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18
om het probleem te verhelpen ('pdftops' is
onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een
probleem op bij de verwerking van de
sorteeroptie in het dialoogvenster voor
afdrukken van GNOME. U kunt dit
probleem oplossen door de
standaardwaarde voor de sorteeroptie in
te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken
(voer 'system-config-printer' uit met het
terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken
doet zich voor in het in Ubuntu 9.10
CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij
naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
Toestand Voorgestelde oplossing
Andere problemen oplossen
298
10. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer
werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en
kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het
hulpprogramma voor
afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7
vanwege een fout in het pakket 'system-
config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/
bugreport.cgi?bug=662813 in het
systeem voor het bijhouden van fouten in
Debian). Gebruik een andere methode
om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld
via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden
opent, zijn de instellingen
voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in
het dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en
heeft betrekking op de teksteditor
'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een
andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Toestand Voorgestelde oplossing
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het PostScript-
bestand kan
niet worden
afgedrukt
Mogelijk is het
PostScript-
stuurprogramma niet
correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-
stuurprogramma.
Druk een configuratiepagina
af en controleer of u kunt
afdrukken in PS.
Neem contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport
Fout
limietcontrole
wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te
complex.
Maak de pagina minder
complex of breid het geheugen
uit.
Er wordt een
PostScript-
foutenpagina
afgedrukt
De afdruktaak is
mogelijk geen
PostScript-taak.
Controleer of de afdruktaak een
PostScript-taak is. Controleer of
de softwaretoepassing
verwacht dat er een
installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het
apparaat wordt gestuurd.
Andere problemen oplossen
299
10. Problemen oplossen
De optionele
lade is niet
geselecteerd in
het
stuurprogram
ma
Het
printerstuurprogramma
is niet geconfigureerd
om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van
het PostScript-
stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel
de ladeoptie in.
Als u op een
Mac-computer
een document
afdrukt met
Acrobat
Reader 6.0 of
hoger, worden
de kleuren niet
op de juiste
wijze
afgedrukt.
Mogelijk komt de
resolutie-instelling in
het
printerstuurprogramma
niet overeen met de
resolutie-instelling in
Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-
instelling in uw
printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-
instelling in Acrobat Reader.
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
11. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 301
Informatie over wettelijke voorschriften 314
Copyright 325
301
11. Bijlage
Specificaties
1
Hardwarespecificaties
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte
K740x/K750x/K760x/K765x/X740x/X750x/X760x
LX series
585 x 670 x 883 mm
K740x/K750x/K760x/K765x/X740x/X750x/X760x
GX series
585 x 670 x 932 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
K740x/K750x/K760x/K765x LX series 84,3 kg
X740x/X750x/X760x LX series 109 kg
K740x/K750x/K760x/K765x GX series 97,3 kg
X740x/X750x/X760x GX series 122 kg
Specificaties
302
11. Bijlage
Geluidsniveau
b
c
Stand-bymodus
minder dan 30 dB(A)
Afdrukmodus
Enkelzijdig K740x/K750x series /X740x/X750x series
Lade 1:
minder dan 54 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 56 dB(A)
K760x/K765x series /X760x series
Lade 1:
minder dan 56 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 58 dB(A)
Duplex K740x/K750x series /X740x/X750x series
Lade 1:
minder dan 57 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 59 dB(A)
K760x/K765x series /X760x series
Lade 1:
minder dan 59 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 61 dB(A)
Kopieermodus
Enkelzijdig K740x/X740x series
Lade 1:
minder dan 58 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 60 dB(A)
K750x/K760x/K765x series /X750x/X760x series
Lade 1:
minder dan 59 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
Minder dan 61 dB (A)
Duplex K740x/X740x series
Lade 1:
minder dan 60 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 62 dB(A)
K750x/X750x series
Lade 1:
minder dan 61 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 63 dB(A)
K760x/K765x/X760x series
Lade 1:
minder dan 61 dB(A)
Multifunctionele lade/Optionele lades:
minder dan 64 dB(A)
Temperatuur Gebruik
10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Items Omschrijving
Specificaties
303
11. Bijlage
Nominaal
vermogen
d
Modellen op 110 volt
AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 - 240 V
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen
minder dan 1.300 W
Stand-bymodus
minder dan 60 W
Energiebesparende modus
minder dan 2,0 W
Uitgeschakelde toestand
f
minder dan 0 W
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
Items Omschrijving
Specificaties
304
11. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
71 tot 90 g/m
2
520 vellen van 80 g/m
2
voor
elke papierlade
71 tot 90 g/m
2
100 vellen van 80 g/m
2
Legal 216 x 356 mm
Executive
b
184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A4 210 x 297 mm
A5
b
148 x 210 mm
B4 257 x 364 mm
JIS B5
b
182 x 257 mm
ISO B5
b
176 x 250 mm
Folio 216 x 330 mm
Oficio 216 x 343 mm
8K 270 x 390 mm
16K 195 x 270 mm
A6 105 x 148 mm Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
B6 128 x 182 mm
A3 297 x 420 mm Niet beschikbaar in lade 1
SRA3 320 x 450 mm
Ledger/Tabloid 279 x 432 mm
Tabloid extra 305 x 457 mm
Specificaties
305
11. Bijlage
Enveloppen Letter, A4, A5, JIS B5,
ISO B5, B6, Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
50 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
75 tot 90 g/m
2
10 vellen stapelen
Envelop-Monarch 98 x 191 mm
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Envelop C4 229 x 324 mm
Dikke envelop Letter, A4, A5, JIS B5,
ISO B5, B6, Statement
Zie Normaal papier
91 tot 120 g/m
2
30 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
91 tot 120 g/m
2
10 vellen stapelen
Envelop-Monarch 98 x 191 mm
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Envelop C4 229 x 324 mm
Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
400 vellen voor elke papierlade
91 tot 105 g/m
2
50 vellen stapelen
Zwaar papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
106 tot 176 g/m
2
250 vellen stapelen
106 tot 176 g/m
2
20 vellen stapelen
Ansichtkaart 4x6 102 x 152 mm Niet beschikbaar in lade1,2,3,4
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Specificaties
306
11. Bijlage
Extra zwaar 1 Zie Normaal papier Zie Normaal papier
176 tot 216 g/m
2
(47 tot 58 lb
bond)
250 vellen stapelen
176 tot 216 g/m
2
(47 tot 58 lb bond)
10 vellen stapelen
Ansichtkaart 4x6 102 x 152 mm Niet beschikbaar in lade1,2,3,4
Extra zwaar 2 Zie Normaal papier Zie Normaal papier
217 tot 256 g/m
2
(58 tot 68 kg
bond)
100 vellen stapelen
217 tot 256 g/m
2
(58 tot 68 lb bond)
10 vellen stapelen
Extra zwaar 3 Zie Normaal papier Zie Normaal papier
257 tot 300 g/m
2
(69 tot 80 lb
bond)
100 vellen stapelen
257 tot 300 g/m
2
(69 tot 80 lb bond)
10 vellen stapelen
Extra zwaar 4 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1,2,3,4
301 tot 325 g/m
2
(80 tot 87 lb bond)
10 vellen stapelen
Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
520 vellen stapelen
60 tot 70 g/m
2
100 vellen stapelen
Katoen Zie Normaal papier Zie Normaal papier
75 to 90 g/m
2
400 vellen stapelen
75 to 90 g/m
2
50 vellen stapelen
Gekleurd/
voorbedrukt
Zie Normaal papier Zie Normaal papier
75 to 90 g/m
2
400 vellen stapelen
75 to 90 g/m
2
50 vellen stapelen
Kringlooppapie
r
Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m
2
400 vellen stapelen
60 tot 90 g/m
2
50 vellen stapelen
Bankpost Zie Normaal papier Zie Normaal papier
105 tot 120g/m
2
350 vellen stapelen
105 tot 120g/m
2
20 vellen stapelen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Specificaties
307
11. Bijlage
Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
71 tot 90 g/m
2
350 vellen van 80 g/m
2
71 tot 90 g/m
2
20 vellen van 80 g/m
2
Envelop-Monarch 98 x 191 mm Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Envelop C4 229 x 324 mm
Briefhoofd/
Geperforeerd
Zie Normaal papier Zie Normaal papier
75 to 90 g/m
2
350 vellen stapelen
75 to 90 g/m
2
20 vellen stapelen
Dun karton Zie Normaal papier Zie Normaal papier
105 tot 163 g/m
2
350 vellen stapelen
105 tot 163 g/m
2
20 vellen stapelen
Dik karton Zie Normaal papier Zie Normaal papier
170 tot 216 g/m
2
(45 tot 58 lb
bond)
250 vellen stapelen
170 tot 216 g/m
2
(45 tot 58 lb bond)
20 vellen stapelen
Zwaar karton Zie Normaal papier Zie Normaal papier
217 tot 256 g/m
2
(58 tot 68 lb
bond)
100 vellen stapelen
217 tot 256 g/m
2
(58 tot 68 lb bond)
20 vellen stapelen
Extra karton 1 Zie Normaal papier Zie Normaal papier
257 tot 300 g/m
2
(68 tot 80 lb
bond)
100 vellen stapelen
257 tot 300 g/m
2
(68 tot 80 lb bond)
20 vellen stapelen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Specificaties
308
11. Bijlage
Extra karton 2 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1,2,3,4
301 tot 325 g/m
2
(80 tot 87 lb bond)
20 vellen stapelen
Dun glanzend
c
A4, Letter, A3, A5
b
,
B4, JIS B5
b
, ISO B5
b
,
8K, 16K, Legal, Oficio,
Folio, Executive
b
,
Statement
Zie Normaal papier
106 tot 169 g/m
2
100 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 3, 4
106 tot 169 g/m
2
(28 tot 45 lb bond)
20 vellen stapelen
A6, B6 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
SRA3, Ledger/Tabloid Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 1, 3, 4
Dik glanzend
c
A4, Letter, A3, A5
b
,
B4, JIS B5
b
, ISO B5
b
,
8K, 16K, Legal, Oficio,
Folio, Executive
b
,
Statement
Zie Normaal papier
170 tot 216 g/m
2
(45 tot 58 lb
bond)
100 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 3, 4
170 tot 216 g/m
2
(45 tot 58 lb bond)
20 vellen stapelen
A6, B6 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
SRA3, Ledger/Tabloid Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 1, 3, 4
Zwaar
glanzend
c
A4, Letter, A3, A5
b
,
B4, JIS B5
b
, ISO B5
b
,
8K, 16K, Legal, Oficio,
Folio, Executive
b
,
Statement
Zie Normaal papier
217 tot 258 g/m
2
(58 tot 69 lb
bond)
100 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 3, 4
217 tot 258 g/m
2
(58 tot 69 lb bond)
20 vellen stapelen
A6, B6 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 2, 3, 4
SRA3, Ledger/Tabloid Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade 1, 3, 4
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Specificaties
309
11. Bijlage
Etiketten
d
Letter, A4 Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
50 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 3, 4
120 tot 150 g/m
2
20 vellen stapelen
Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier
138 tot 148 g/m
2
(37 tot 40 lb
bond)
100 vellen stapelen
Niet beschikbaar in lade 3, 4
138 tot 148 g/m
2
(37 tot 40 lb bond)
20 vellen stapelen
Minimumformaat Lade 1 (aangepast) 98 x 148 mm
60 tot 300 g/m
2
(16 tot 80 lb bond)
-
Maximumformaat Lade 1 (aangepast) 297 x 390 mm
Minimumformaat Lade 2, 3, 4
(aangepast)
140 x 210 mm
Maximumformaat Lade 2, 3, 4
(aangepast)
320 x 457 mm
Multifunctionele lade minimaal formaat
(aangepast)
98 x 148 m -
60 tot 325 g/m
2
Multifunctionele lade maximaal formaat
(aangepast)
320 x 457 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Bij gebruik van LEF-type niet beschikbaar in lade 2, 3, 4.
c. Gebruik in een omgeving met een hoge relatieve luchtvochtigheid 1 vel per MF-lade.
d. De gladheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia (Enkelzijdig)
a
Lade1,2,3,4 Multifunctionele lade
Specificaties
310
11. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Service Pack
3
Intel® Pentium® III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003
Intel® Pentium® III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 2 GB (2 GB) 20 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Specificaties
311
11. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6 Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB
Mac os x 10.7-10.10 Intel®-processoren 2 GB 4 GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Specificaties
312
11. Bijlage
Linux
Items Vereisten
Besturingssysteem
Redhat
®
Enterprise Linux 5, 6,7
Fedora 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20
OpenSuSE
®
11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 6, 7
Mint 13, 14, 15, 16, 17
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
313
11. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface
Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN of 802.11a/b/g/n/ac draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
Windows® XP Service Pack 3, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows
®
8, Windows
Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.6 - 10.10
Netwerkprotocollen
•TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP)
Draadloze netwerkbeveiliging
Verificatie: OSA, gedeelde sleutel, WPA Personal, WPA2 Personal (PSK), WPA Enterprise, WPA2 Enterprise
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
314
11. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
315
11. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VSA) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen voor VS)
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het
etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
316
11. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
317
11. Bijlage
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
Digital Apparatus, ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
13
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1)
het apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen VSA,
Frankrijk en Taiwan.)
Informatie over wettelijke voorschriften
318
11. Bijlage
14
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
319
11. Bijlage
15
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
16
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Informatie over wettelijke voorschriften
320
11. Bijlage
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
Informatie over wettelijke voorschriften
321
11. Bijlage
17
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften
322
11. Bijlage
18
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
01.01.95: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der
lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde
spanningsgrenzen.
01.01.96: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van
de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
09.03.99: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
19
Alleen voor Taiwan
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SL-K740x/
K750x/K760x/K765x/X740x/X750x/X760x series] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
323
11. Bijlage
20
Alleen voor Taiwan
21
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
22
Alleen voor Duitsland
23
Alleen voor Turkije
24
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
25
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
324
11. Bijlage
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
26
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
᳝ᆇ⠽䋼
325
11. Bijlage
Copyright
© 2015 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Copyright
326
11. Bijlage
REV. 3.00
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.request@samsung.com. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL https://opensource.samsung.com/opensource/X7600_Series/seq/0 wordt u
omgeleid naar een downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.request@samsung.com. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL https://opensource.samsung.com/opensource/K7600_Series/seq/0 wordt u
omgeleid naar een downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
Samsung Multifunction MultiXpress
X740x/X750x/X760x series
K740x/K750x/K760x/K765x series
GEVANCEERD (BEHEERDERSHANDLEIDING)
Gebruikershandleiding
GEVANCEERD (BEHEERDERSHANDLEIDING)
Gebruikershandleiding
Deze beheerdershandleiding bevat uitgebreide informatie voor de
beheerder over het gebruik en het beheer van het apparaat.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
328
GEVANCEERD (BEHEERDERSHANDLEIDING)
1. Informatie over deze
Beheerdershandleiding
Conventie 331
Doelgroep 332
Veiligheidsbeleidsregels voor beheerders
333
In deze handleiding gebruikte terminologie
334
2. Geavanceerde functies in het
menu Instellingen
Aanmelden 337
Taal en invoer 338
Apparaat 339
Beheerinstellingen 344
Beheer 354
Netwerkinstell. 356
Systeem 360
3. Netwerkinstellingen
Netwerkomgeving 363
Toegang tot netwerkinstellingen 364
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) 365
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten
voor afdrukken in een netwerk) 368
Protocollen instellen 369
Netwerkfilterinstellingen 370
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk 371
Ondersteunde mobiele apps 381
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
382
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel) 391
Mopria™ 402
AirPrint 404
Samsung Cloud Print 405
Google Cloud Print™ 407
4. Onderhoud
De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren 411
Instellen van de melding voor het
bijbestellen van verbruiksartikelen 412
Vervangen en herverdelen van
329
EVAN
EERD
verbruiksartikelen 413
Het serienummer vinden 415
Geheugen wissen 416
Het apparaat reinigen 417
Tips voor het opbergen van het apparaat,
de verbruiksartikelen en het papier 425
Tips voor het verplaatsen van het apparaat
426
Een testpagina afdrukken 427
1. Informatie over deze
Beheerdershandleiding
Deze beheerdershandleiding bevat uitgebreide informatie voor de beheerder over het gebruik en het beheer van
het apparaat. Uw apparaat beschikt over functies die alleen voor beheerders beschikbaar zijn, zoals het op
afstand installeren van het stuurprogramma of het maken van een installatiepakket. Raadpleeg deze
handleiding ook voor informatie over onderhoud (bijv. het reinigen van het apparaat, het vervangen
van tonercassettes). Deze handleiding bevat instructieve schermafbeeldingen, eenvoudig te lezen
tabellen van functies en stapsgewijze instructies.
Conventie 331
Doelgroep 332
Veiligheidsbeleidsregels voor beheerders 333
In deze handleiding gebruikte terminologie 334
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
De in deze beheerdershandleiding gebruikte begrippen worden uitgelegd in het
hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 436).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de
schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze beheerdershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows 7.
331
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
Conventie
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt.
Conventie Omschrijving Voorbeeld
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of afdrukken op het apparaat. Start
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Raak het oppervlak van de drum in de
tonercassette of de beeldeenheid niet
aan.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing") Brengt gebruikers tot bij een referentiepagina voor bijkomende gedetailleerde
informatie.
(Zie "Verklarende woordenlijst" op pagina
436.)
332
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
Doelgroep
De bedoelde gebruiker van deze handleiding is een beheerder met:
algemene kennis van het apparaat en andere optionele onderdelen,
technische basiskennis,
de netwerkafdrukomgeving,
netwerkprotocollen – subnets, beveiligingsfuncties, adressen,
Windows-besturingssystemen op server- en clientcomputers.
333
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
Veiligheidsbeleidsregels voor beheerders
Voor een veilig beheer van het apparaat dienen beheerders zich aan de
volgende beleidsregels te houden:
de beheerder moet het apparaat op een veilige plek plaatsen waar het
apparaat tegen fysiek contact of modulatie wordt beschermd;
de beheerder moet het veiligheidsbeleid van de organisatie kennen en
bij het beheer van het apparaat opvolgen;
de beheerder moet gebruikersrechten aan gebruikers van het apparaat
te verlenen in overeenstemming met het veiligheidsbeleid en de
procedures;
de beheerder mag zijn gezag over het apparaat niet misbruiken;
de beheerder moet het apparaat beheren in een betrouwbare
netwerkondersteunde omgeving;
de beheerder moet garanderen dat de certificeringsdienst via de
certificeringsserver over een veilig kanaal loopt en veilig wordt beheerd;
de beheerder moet een tijdstempelfunctie voorzien om een
nauwkeurige systeemlogboekgeschiedenis bij te houden;
de beheerder moet een veilig netwerkkanaal met SSL voorzien;
de beheerder moet de door de exportfunctie geëxporteerde
systeemlogboekbestanden op een beschermde en veilige plek
bewaren;
de beheerder moet het apparaat beveiligen tegen ongeoorloofd contact
met externe interfaces.
334
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
In deze handleiding gebruikte terminologie
De volgende termen worden gebruikt in voorbeelden, instructies en
beschrijvingen in deze handleiding:
1
Synoniem
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
2
Acroniemen
De volgende acroniemen worden gebruikt in voorbeelden, instructies en
beschrijvingen in deze handleiding:
Termen Synoniem
Document origineel
Papier media, afdrukmedia
Apparaat printer, MFP, apparaat
Gebruikersh
andleiding
handleiding, gids
Acroniemen Betekenis
DBMS Databasebeheersysteem
EAP-MD5 Extensible Authentication Protocol-Message Digest 5
EAP-MS-
CHAPv2
Extensible Authentication Protocol-Microsoft Challenge-
Handshake Authentication Protocol versie 2
IP Internetprotocol
HTTP Hypertext Transfer Protocol
HTTPS Hypertext Transfer Protocol Secure
PEAPv0/
EAP-MS-
CHAPv2
Protected Extensible Authentication Protocol versie 0/
Extensible Authentication Protocol-Microsoft Challenge-
Handshake Authentication Protocol versie 2
SMTP Simple Mail Transfer Protocol
MFP Multifunctionele randapparatuur/multifunctionele printer
S/N Serienummer
SNMP Simple Network Management Protocol
SNTP Simple Network Time Protocol
TLS Transport Layer Security
UPnP Universele Plug en Play
MDNS Multicast Domain Name System
LDAP Lightweight Directory Access Protocol
SLP Service Location Protocol
Acroniemen Betekenis
In deze handleiding gebruikte terminologie
335
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
3
Verklarende woordenlijst
(Zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 436.)
SMB Serverberichtblok
SWS SyncThru™ Web Service
WINS Windows Internet Name Service
WSD Webservice voor apparaat
Acroniemen Betekenis
3. Netwerkinstellingen
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de netwerkomgeving voor u het apparaat
in gebruik neemt. U kunt de netwerkomgeving instellen met de functie Netwerkinstell. in het menu Instellingen.
U moet bekend zijn met de termen die gebruikt worden in de instructies voor het instellen van de
netwerkomgeving. Raadpleeg de woordenlijst voor termen die u niet begrijpt ("Verklarende woordenlijst" op
pagina 436).
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Netwerkomgeving 363
Toegang tot netwerkinstellingen 364
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren) 365
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten voor
afdrukken in een netwerk) 368
Protocollen instellen 369
Netwerkfilterinstellingen 370
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 371
Ondersteunde mobiele apps 381
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 382
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel) 391
Mopria™ 402
AirPrint 404
Samsung Cloud Print 405
Google Cloud Print™ 407
363
3. Netwerkinstellingen
Netwerkomgeving
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen
opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Item Specificatie
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-T
Netwerkbesturings
systeem
Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows
Vista®, Windows® 7, Windows 8, Windows
Server® 2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Diverse Unix-besturingssystemen
Mac OS X 10.5 ~ 10.10
Novell NetWare 5.x ~ 6.x
Netwerkprotocollen •TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP
FTP,SMB, SMTP, WSD
LDAP, Kerberos, 802.1x
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3,
HTTP, IPSec)
Item Specificatie
364
3. Netwerkinstellingen
Toegang tot netwerkinstellingen
1
Zorg ervoor dat de Ethernet-kabel op uw apparaat is aangesloten.
2
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet vanaf het
startscherm of tik op Apps.
3
Meld u aan als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 337).
365
3. Netwerkinstellingen
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit moet u eerst de TCP/IP-
instellingen voor het apparaat configureren. De onderstaande instellingen
zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik van uw apparaat als een
netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
1
Ethernet
U kunt de Ethernet-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet vanaf het startscherm of
tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
Ethernetpoort: U kunt de Ethernetpoort inschakelen/uitschakelen.
Ethernet-snel.: kies de snelheid voor Ethernet.
MAC-adres: toont het Mac-adres van het apparaat.
2
TCP/IP-protocol
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > TCP/IPv4 vanaf het
startscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
IP-instelling
U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen kiezen.
Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres
handmatig in te voeren.
BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden
automatisch toegewezen door de BOOTP-server.
DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch
toegewezen door de DHCP-server.
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
366
3. Netwerkinstellingen
DNS-configuratie
U kunt de DNS-server configureren.
Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren.
De standaardinstelling is "SEC[MAC address]".
Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens
invoeren.
Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als
primair adres wilt gebruiken.
Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u
als alternatief adres wilt gebruiken.
Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje (of de selectievakjes) voor dynamische DNS-registratie in.
Als deze optie is ingeschakeld, registreert het apparaat de host- en
domeinnaam dynamisch op geconfigureerde DNS-servers. Als deze
optie is ingeschakeld en DHCP is geselecteerd, worden de DHCP
FQDN-opties automatisch uitgeschakeld.
WINS (Windows Internet Name Service)
U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door het
Windows-besturingssysteem. Selecteer deze optie.
Het IP-adres weergeven
U kunt het apparaat instellen om het IP-adres op de meldingsbalk weer te
geven. Als u deze optie selecteert, wordt het IP-adres in de meldingsbalk
weergegeven.
3
TCP/IPv6
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > TCP/IPv6 vanaf het
startscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start
het apparaat opnieuw om the wijziging door te voeren.
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
-Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een
prefixwaarde FE80. Dit adres heeft een Local-linkbereik en wordt
automatisch gegenereerd.
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
367
3. Netwerkinstellingen
-Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het
aangekondigde prefix van de router en de interface-identifier. Op
een interface zoals Ethernet is de interface-identifier meestal
afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde
prefix is afhankelijk van de routerconfiguraties.
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden
geconfigureerd, maar slechts één adres zal op het scherm worden
weergegeven.
-Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door
een DHCPv6-server.
-Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een
beheerder kan worden geconfigureerd.
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt
gebruiken.
-DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is
ingeschakeld wanneer een router adverteert om DHCPv6 te
gebruiken.
-DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement
DHCPv6 om een IPv6-adres te verkrijgen.
-Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
4
802.1x
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze
verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot het
beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe gemachtigd
wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > 802.1x vanaf het
startscherm of tik op Apps.
802.1x : Markeer om deze optie in te schakelen.
802.1x-verificatiemethode: Selecteer het te gebruiken
verificatiealgoritme.
-EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is
kwetsbaar voor dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key
generation.
-PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft
desktop clients en servers. Voor andere gebruikers is dit niet
aangeraden.
-EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen
tussen peers door de combinatie van een peer Challenge-bericht
met het Response-pakket en een authenticator Response-bericht
op het Success-pakket.
-TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet
tussen een client en een server.
368
3. Netwerkinstellingen
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten voor afdrukken in een netwerk)
U kunt de poorten instellen die u bij het afdrukken wilt gebruiken. Als u via
het netwerk wilt afdrukken, moet u de volgende poorten selecteren.
Tik op Instellingen > Beheer > Rapport > Netwerkconfiguratie vanaf het
startscherm of tik op Apps en vervolgens op Afdrukken.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
369
3. Netwerkinstellingen
Protocollen instellen
U kunt de protocollen Standaard TCP/IP, LPR, IPP, ThinPrint, CIFS,
SNTP (Simple Network Time Protocol), SLP (Service Location Protocol),
Telnet, SNMP V1/V2 (Simple Network Management Protocol), SNMPv3,
UPnP(SSDP), mDNS (Multicast Domain Name System), SetIP en HTTP
selecteren.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
370
3. Netwerkinstellingen
Netwerkfilterinstellingen
U kunt uw apparaat instellen om verbindingen van niet in de lijst
opgenomen IP- en Mac-adressen met het apparaat te voorkomen.
U kunt de algemene netwerkfilterinstellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Netwerkbeveiliging >
Netwerkfilter vanaf het beginscherm of tik op App.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
IPv4-filtering: IPv4-filtering uitschakelen.
IPv6-filtering: IPv6-filtering uitschakelen.
371
3. Netwerkinstellingen
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
U moet de printerstuurprogrammasoftware installeren voor u kunt
afdrukken. De software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere
ondersteunende programma’s.
Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle
toepassingen op uw computer af voor u met de installatie begint.
Installeren van een stuurprogramma over het
372
3. Netwerkinstellingen
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Installeren van een stuurprogramma over het
373
3. Netwerkinstellingen
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het scherm Bureaublad, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven.
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
Installeren van een stuurprogramma over het
374
3. Netwerkinstellingen
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer', waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer' het netwerkpad
naar de printer vormt
door twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad
moet een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
375
3. Netwerkinstellingen
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
376
3. Netwerkinstellingen
6
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Mac-computer.
•Voor Mac OS X 10.8 of hoger dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramma
's toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
377
3. Netwerkinstellingen
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad) in het
scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Add.
17
Klik op Doorgaan.
18
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
Installeren van een stuurprogramma over het
378
3. Netwerkinstellingen
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
Installeren van een stuurprogramma over het
379
3. Netwerkinstellingen
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c” uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
Installeren van een stuurprogramma over het
380
3. Netwerkinstellingen
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
381
3. Netwerkinstellingen
Ondersteunde mobiele apps
9
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen als het apparaat scannen ondersteunt) en faxen (alleen als het
apparaat faxen ondersteunt). Samsung Mobile Print is niet alleen
compatibel met uw Android- en iOS-smartphones, maar ook met uw
iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een
printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een
draadloze printer via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw
stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u
hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en
deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve
het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's, kunt u met deze
toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van
Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig
op uw mobiele apparaat weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print
gebruiken" op pagina 399).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 392).
Samusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 395).
10
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print
Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-
apparaten.
Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print Pro
-Android: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print
Pro in de Play Store en download vervolgens de app.
-iOS: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print Pro
in de App Store en download vervolgens de app.
Samusng Mobile Print Manager
-Android: Zoek op Samusng Mobile Print Manager in de Play Store
en download vervolgens de app.
11
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print
-Android OS 2.3 of hoger
-iOS 7,0 of hoger
Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager
-Voor een NFC, Bluetooth en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met
Android 4.0 of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn
geïnstalleerd (Android 4.3 of later voor BLE)
382
3. Netwerkinstellingen
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Als u op het apparaat een draadloos netwerk wilt gebruiken,
controleert u de optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper
om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina
230). Wanneer u een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt,
installeert u de kit door de stappen te volgen in de meegeleverde
gids van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren
van de Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat
in om de functie te kunnen gebruiken.
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
12
Methoden voor het instellen van een draadloos
netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemeth
ode
Verbindingsmeth
ode
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspunt
Via de computer Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op
pagina 385.
Vanaf het
bedieningspanee
l van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 383.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op
pagina 385.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
383
3. Netwerkinstellingen
13
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi
Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het
draadloos netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat
u een computer nodig hebt.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS(PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Als u WPS gebruik om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen
de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de
beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te
voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van
het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het
apparaat een verbinding laten maken met een draadloos netwerk door
te drukken op het menu WPS Settings op het bedieningspaneel van uw
apparaat en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat
(of draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 387.
Installatiemeth
ode
Verbindingsmeth
ode
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
384
3. Netwerkinstellingen
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij de
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.) Als u
een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie
"Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
1
Druk in het scherm op Instellingen.
2
Klik op Wi-Fi.
3
Druk op WPS > PBC.
4
Druk op Start.
5
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
6
Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Verbinding maken in PIN-modus
Voer de
id
en het
Password
in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij de aanmelding
op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.) Als u een nieuwe gebruiker wilt
maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
1
Druk in het scherm op Instellingen.
2
Klik op Wi-Fi.
3
Druk op WPS > PIN.
4
Druk op Start.
5
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
U voert het PIN-nummer van de computer in om verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router), afhankelijk van het toegangspunt (of de
draadloze router) dat u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het
toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie.
6
Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
385
3. Netwerkinstellingen
14
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij de
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.) Als u
een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen, zie
"Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
1
Druk in het scherm op Instellingen.
2
Klik op Wi-Fi-instellingen.
3
Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een
netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende
beveiligingscode.
4
Selecteer de gewenste Wi-Fi-netwerkoptie.
15
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
386
3. Netwerkinstellingen
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Zie "Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)" op pagina 365.
Het draadloos netwerk van het apparaat
configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi > Wizard.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
387
3. Netwerkinstellingen
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
16
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi.
7
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
17
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-
peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
388
3. Netwerkinstellingen
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Vanaf het apparaat
1
Druk op Apparaatinst. > Netwerkinstell. op het scherm.
2
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
3
Klik op Wi-Fi.
4
Tik op Wi-Fi Direct.
5
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct™.
2
Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
389
3. Netwerkinstellingen
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPS-
knop te drukken.
18
Probleemoplossing voor draadloos netwerk
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
390
3. Netwerkinstellingen
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
391
3. Netwerkinstellingen
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
Als u de functie BLE/NFC wilt toevoegen aan het apparaat, controleert
u de optielijsten en neemt u contact op met het verkooppunt om te
bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 230). Als u een
BLE/NFC Kit (Wireless LAN Option) koopt, installeert u de kit door de
stappen te volgen die zijn beschreven in de handleiding van de BLE/
NFC Kit (Wireless LAN Option) die is meegeleverd. Na het installeren
van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om de
functie te kunnen gebruiken.
Met de BLE- (Bluetooth Low Energy) en NFC-printer (Near Field
Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele apparaat afdrukken,
scannen en faxen door uw mobiele apparaat eenvoudig bij de NFC-tag op
de BLE/NFC Kit (Wireless LAN Option) te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 20).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als het communiceren met NFC-apparaten blijft misgaan,
-verwijdert u de behuizing of hoes van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Verwijder de batterij uit het mobiele apparaat, plaats deze terug en
probeer het opnieuw.
19
Vereisten
Voor NFC, Bluetooth en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met
Android 4.0 of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn
geïnstalleerd (Android 4.3 of later voor BLE)
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
voor mobiel printen instellen" op pagina 387).
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
392
3. Netwerkinstellingen
20
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 399).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 392).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 395).
21
De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de
Samsung Mobile Print Pro-app.
Verificatie van het mobiele apparaat
1
Controleer of u functies met Bluetooth-, NFC- en Wi-Fi Direct-
ondersteuning op uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op
uw printer is ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer hoe de gebruiker zich wil aanmelden: met NFC of met
BLE.
4
Selecteer de aanmeldmethode.
5
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op
pagina 337).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
393
3. Netwerkinstellingen
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Ga dichter bij het apparaat staan voor BLE (Bluetooth Low Energy).
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
Registratie met het mobiele apparaat
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op het pictogram in het Samsung Mobile Print Pro-
scherm.
4
Selecteer of de gebruiker zich wil aanmelden met NFC of met BLE.
5
Selecteer de aanmeldmethode.
6
Voer de id, het Password, het Domain en de Passcode in en klik
op OK.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u
hebt gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden"
op pagina 337).
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
394
3. Netwerkinstellingen
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt
wijzigen, zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
•De Passcode is vereist wanneer de beheerder kiest voor de
methode met Two-Factor Authentication. U moet een
wachtwoordcode invoeren ter verificatie. Het wachtwoord en de
wachtwoordcode moeten van elkaar verschillen. U kunt Two-Factor
Authentication selecteren via SyncThru™ Web Service > Security
> User Access Control > Authentication > Authentication
Method > Options > Login Method > Two-Factor Authentication.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Ga dichter bij het apparaat staan voor BLE (Bluetooth Low Energy).
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
8
Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht
weergegeven dat de registratie is voltooid.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
395
3. Netwerkinstellingen
22
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Exporteren.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op
pagina 337).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
396
3. Netwerkinstellingen
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Importeren (instellingen toepassen op het
apparaat)
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Importeren.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op
pagina 337).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
397
3. Netwerkinstellingen
5
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
398
3. Netwerkinstellingen
3
Als het scherm Samsung Mobile Print Manager wordt
weergegeven op uw mobiele apparatuur, tik dan op Wi-Fi-
instellingen.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id en wachtwoord dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "Aanmelden" op
pagina 337).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201.
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden,
verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als
er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router),
selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en
klikt u op OK. Klik daarna nogmaals op OK.
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
399
3. Netwerkinstellingen
23
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Het apparaat start met afdrukken.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
400
3. Netwerkinstellingen
Scannen
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
De functie BLE/NFC gebruiken (optioneel)
401
3. Netwerkinstellingen
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
Fax verzenden
1
Controleer of Bluetooth, NFC en Wi-Fi Direct beschikbaar zijn op uw
mobiele apparaat en of Wi-Fi Direct beschikbaar is op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer faxmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef indien nodig het faxnummer op en wijzig de faxoptie door op
het pictogram te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
402
3. Netwerkinstellingen
Mopria™
Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie
gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de
machine gecertificeerd is voor Mopria.
24
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken
alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende
stappen uit om de Mopria-functie in te stellen.
1
Controleer of het apparaat is verbonden met het netwerk.
2
Open op uw computer een webbrowser (Internet Explorer, Safari of
Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in de adresbalk.
Druk vervolgens op Enter.
Voorbeeld:
3
Klik in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-
website op Login.
4
Voer uw ID en het Password in en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op LOGIN. Gebruik hetzelfde aanmeldings-id,
wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te melden bij
het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337).
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
6
Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer
vervolgens Enable.
7
Klik op Security > System Security > Feature Management >
Mopria. Selecteer vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing
waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-
telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt verbeterd.
Met deze service kunt u verbinding maken met en afdrukken
maken op een printer met Mopria-certificering die is
aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat
zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen
Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk
hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™
403
3. Netwerkinstellingen
25
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat,
gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service.
1
Tik in het menu Instellingen van uw Android-apparaat op
Afdrukken.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat
variëren. Kunt u de optie Afdrukken niet vinden? Raadpleeg dan de
gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.
2
Tik onder Afdrukservices op Mopria Print Service.
3
Tik op de schuifregelaar op Aan/uit om de Mopria Print Service in
te schakelen.
26
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1
Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3
Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4
Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het
document in de meldingsbalk uit de afdrukrij.
404
3. Netwerkinstellingen
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie
AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine
gecertificeerd is voor AirPrint.
27
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de ID en het Password in, selecteer het Domain en klik dan
op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
28
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( )
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf uw iPhone,
iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
405
3. Netwerkinstellingen
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u vanaf uw
smartphone of tablet kunt afdrukken of scannen naar uw Samsung-printer
of MFP. Nadat u de Samsung Cloud Print-app hebt geïnstalleerd, kunt u
zich voor verificatie met uw mobiele apparaat registreren bij de Samsung
Cloud Print-service. U hoeft zich niet bij een andere account aan te melden,
hoewel u de app wel aan uw Samsung-account kunt koppelen.
Als u in de Samsung Cloud Print-app op de knop ( ) drukt, kunnen
uw mobiele apparaat en printer of MFP worden gekoppeld middels de
NFC-tikfunctie, de QR-code of door handmatig het MAC-adres in te
voeren. Nadat u de twee hebt gekoppeld, kunt u altijd en overal
afdrukken en scannen.
29
Uw printer registreren bij uw Samsung Cloud-
server.
Registreren vanaf een webbrowser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
1
Open de webbrowser.
2
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print.
6
Schakel het Samsung Cloud Print-protocol in.
7
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Samsung Cloud Print.
Samsung Cloud Print
406
3. Netwerkinstellingen
30
Afdrukken met Samsung Cloud Print
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Een printer vanaf een toepassing of mobiel
apparaat registreren
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Samsung
Cloud Print op een mobiele telefoon met Android.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als de Samsung Cloud Print-app niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
2
Druk in de Samsung Cloud Print-app op de knop ( ).
3
Uw mobiele apparaat en printer of MFP kunnen worden gekoppeld
middels de NFC-tikfunctie, de QR-code of door handmatig het MAC-
adress in te voeren.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Samsung
Cloud Print-app op een mobiele telefoon met Android.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als de Samsung Cloud Print-app niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
2
Tik op de optieknop van het document dat u wilt afdrukken.
3
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
4
Tik op Afdruktaak verzenden.
407
3. Netwerkinstellingen
Google Cloud Print™
Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone,
tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft alleen
uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud
Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen
vanuit Chrome OS, de Chrome-browser of een Gmail™/ Google Docs™-
toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma
dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-
website (http://www.google.com/cloudprint/learn/ of http://
support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud
Print™.
31
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 337.)
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Google Cloud Print™
408
3. Netwerkinstellingen
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
32
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Google Cloud Print™
409
3. Netwerkinstellingen
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
2.
Geavanceerde functies in
het menu Instellingen
In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over het menu Instellingen op uw apparaat. Het menu Instellingen biedt
verschillende opties die beheerders kunnen instellen om de mogelijkheden van het apparaat ten volle te
benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Aanmelden 337
Taal en invoer 338
Apparaat 339
Beheerinstellingen 344
Beheer 354
Netwerkinstell. 356
Systeem 360
Deze beheerdershandleiding beschrijft voornamelijk functies die beheerders vaak gebruiken en de
vereiste instellingen voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Voor bepaalde opties moet u contact opnemen met de plaatselijke serviceprovider om de instellingen in
te stellen.
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige menu’s niet op het weergavescherm
verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Sommige opties zijn afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen alleen beschikbaar voor de
beheerder (zie
"Verificatie" op pagina 346
).
337
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Aanmelden
Afhankelijk van de verificatie-instellingen die u hebt geselecteerd, moet u
zich mogelijk aanmelden als beheerder om toegang te krijgen tot sommige
opties in het menu Instellingen (zie "Verificatie" op pagina 346). Neem
contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
1
Tik op Instellingen vanaf het beginscherm of op Apps.
2
Selecteer de gewenste optie. Het aanmeldscherm verschijnt als de
optie alleen beschikbaar is voor de beheerder.
Voer ID, Wachtwoord en Domein in met behulp van het pop-
uptoetsenbord dat verschijnt wanneer u op elk veld tikt.
Voer de ID en het wachtwoord in die/dat u hebt ingesteld toen u het
apparaat voor de eerste keer inschakelde (zie "Initiële instellingen
(alleen beheerder)" op pagina 349).
U kunt ook op de knop Recente gebruikers klikken om een onlangs
gebruikt ID te vinden en u kunt de knop Lijst met domeinen
gebruiken om het domein in de opgeslagen lijst van het apparaat te
vinden.
Als u zich aanmeldt ziet u de ID van de aangemelde gebruiker op het
scherm.
3
Tik op Aanmelden.
338
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Taal en invoer
In dit menu kunt u de taal waarin de menu's worden weergegeven
configureren. U kunt tevens de toetsenbordopties die op het scherm
verschijnen instellen.
Tik op Instellingen > Taal en invoer vanaf het startscherm of tik op Apps.
1
Taal
Hiermee kunt u de taal voor het weergavescherm selecteren.
Tik op Instellingen > Taal vanaf het beginscherm of op Apps en selecteer
de gewenste taal.
2
Invoer
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen,
annuleert het apparaat de uitgestelde taak of wordt het actieve menu
afgesloten en worden de standaardinstellingen hersteld. U kunt instellen
hoe lang het apparaat op gegevens moet wachten voordat het apparaat de
uitgestelde taak annuleert of het actieve menu afsluit.
3
Toetsenbord en invoermethoden
Hiermee kunt u het toetsenbord opgeven dat de printer gebruikt.
Standaard: Selecteer de standaardinvoertaal en -methode.
4
Spraak
Tekst-naar-spraakuitvoer : Tekst wordt luidop voorgelezen, bijv. de
inhoud van e-mailberichten.
Functie Omschrijving
Taal Hiermee kunt u de taal selecteren.
Toetsenbord en
invoermethoden
U kunt het toetsenbord dat door uw
apparaat wordt gebruikt wijzigen.
Spraak Hiermee kunt u de spraakinstellingen voor
spraakinvoer instellen.
339
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Apparaat
Voordat u het apparaat gebruikt, moet u de algemene instellingen instellen:
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Apparaat vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Functie Omschrijving
Instellingen voor lade Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
aanpassen, zoals het papiertype en de
ladeprioriteiten (zie "Instellingen voor lade"
op pagina 340).
Geluid Hiermee kunt u het volume instellen van de
geluidsknop, waarschuwingsalarm en
geluiden van faxtaken. U kunt het volume
onmiddellijk na instelling testen (zie
"Geluid" op pagina 340).
Display Hiermee kunt u de helderheid en snel
starten instellen.
Opslag Beheer van de opslag van alle
toepassingen.
Aanpassen Hiermee kunt u de hoogte, vochtigheid,
beeld en testfuncties van het apparaat
aanpassen.
Energiebesparing hiermee kunt u het energieverbruik
verlagen. Als u deze optie instelt, schakelt
het apparaat wanneer het niet in gebruik is
in de energiebesparende modus.
Er zijn twee energiebesparende modi (zie
"Energiebesparing" op pagina 342).
Timers Hiermee kunt u voor het apparaat de tijd
instellen waarop het apparaat terugkeert
naar de standaardinstelling of waarna een
vastgehouden taak wordt geannuleerd
wanneer er geen verlengingstijd wordt
ingevoerd (zie "Timers (alleen beheerder)"
op pagina 343).
Eco
a
Hiermee kunt u de ecomodus instellen als
een standaardinstelling en de instellingen
naar ecomodus wijzigen. Het gebruik van
de ecomodus kan zorgen voor een
besparing op afdrukbronnen (zie "Eco" op
pagina 343).
a. Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk alleen beschikbaar
voor de beheerder (zie "Verificatie" op pagina 346).
Functie Omschrijving
Apparaat
340
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
5
Instellingen voor lade
Met deze functie kunt u de huidige lade-instellingen controleren en indien
nodig instellingen wijzigen. Er zijn veel opties beschikbaar voor het instellen
van de lade en het papier. Gebruik deze opties op de wijze die het best bij
uw lade- en papierbehoeften past.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Klik wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend op het tabblad Settings > Machine Settings > System >
Input Trays(zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
Als bepaalde opties zijn uitgegrijsd betekent dit dat de uitgegrijsde optie
niet door uw apparaat wordt ondersteund of dat optionele delen
bedoeld voor het gebruik van deze optie niet zijn geïnstalleerd.
6
Geluid
U kunt het volume instellen voor toetsgeluid, waarschuwingen en de
geluiden die weerklinken tijdens een faxtaak. Met de schuifbalk selecteert
u het gewenste volume. Druk op de knop Test om het volume te testen.
Toetsgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven wanneer u op de toets drukt
Alarmsignaal: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven bij waarschuwingen.
Faxgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven tijdens een faxtaak. Deze optie heeft andere
subopties.
7
Display
U kunt verschillende instellingen voor het display wijzigen.
Scherm: Hiermee kunt u de LCD-helderheid aanpassen.
Meer instellingen: U kunt het register op Snel opstarten selecteren
(Geen, Schermafbeelding, Toepassingen, Zoeken)
Apparaat
341
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
8
Opslag
U kunt de opslag van alle toepassingen beheren en alle opslaginformatie
tonen.
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u
datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
9
Aanpassen
U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. U kunt ook het
beeldbeheer aanpassen en de apparaattest controleren.
Hoogtecorrectie : U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is
geplaatst. De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische
druk die afhankelijk is van de hoogte boven het zeeniveau waarop het
apparaat zich bevindt. Het is daarom belangrijk om de juiste hoogte in
te stellen.
-Normaal: 0 ~ 1.000 m
-Hoog 1 : 1.000 m ~ 2.000 m
-Hoog 2 : 2.000 m ~ 3.000 m
-Hoog 3 : 3.000 m ~ 4.000 m
-Hoog 4 : 4.000 m ~ 5.000 m
Relatieve luchtvochtigheid : Hiermee optimaliseert u de
afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving. Kies een vochtigheidsinstelling op basis van de relatieve
vochtigheid in de werkomgeving. De luchtvochtigheidsniveaus variëren
van Normaal (normale luchtvochtigheid) tot Hoog 3 (hoge
luchtvochtigheid).
Automatische kleurregistratie
-Automatische kleurregistratie: het apparaat drukt virtueel een
bepaalde afbeelding met een patroon af om de kleurafdrukpositie te
kalibreren. Deze functie verbetert de scherpte en duidelijkheid van
de gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het apparaat de
gekleurde afbeelding meer als de afbeelding op de monitor op het
papier afdrukt.
-Volledig automatische kleurregistratie: Selecteer deze optie om de
volledige automatische kleurenregistratie uit te voeren.
Kleursimulatie: Hiermee kunt u de kleur kiezen. Als u niet tevreden
bent met de huidige kleur van de afdruk, kunt u de kleurensimulatie
gebruiken om aan uw wensen te voldoen.
-Standaardsimulatie: hiermee gaat u terug naar de standaard
kleurinstelling.
-Simulatie A~Simulatie D: kies de gewenste kleurinstelling. Elke
simulatie heeft een verschillende kleurinstelling.
-Aangepast: wilt u een andere dan de bovenstaande kleurinstelling,
neem dan contact op met uw serviceprovider en vraag om een
aangepaste instelling.
Apparaat
342
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Aangep. kleur: Hiermee kunt u het niveau voor de afdrukdichtheid en
tonersterkte aanpassen.
Tone Adjustment: Hiermee kunt u automatisch de kleurtoon
aanpassen voor de best mogelijke afdrukkwaliteit.
-Automatische aanpassing van kleurtoon activeren: hiermee geeft
u het apparaat de opdracht om automatisch de kleurtoon na een
bepaald interval te kalibreren. Activeer deze optie om een normale
of volledige aanpassing van de kleurtoon uit te voeren nadat een
bepaald aantal pagina's zijn afgedrukt of wanneer het apparaat een
bepaalde periode niet is gebruikt.
-Automatische aanpassing van kleurtoon: hiermee voert u meteen
een normale of volledige toonaanpassing uit.
Normaal: Past automatisch de kleurtoon aan. Dit proces duurt
langer dan Snel, maar produceert betere resultaten.
Volledig: De kleurentabel wordt volledig gewijzigd om de kleurtoon
aan te passen.
Apparaattest: Hiermee kunt u het tintniveau aanpassen.
-Afdrukken aanpassen : Hiermee kunt u het afdrukgebied aanpassen.
Pas het afdrukgebied aan wanneer afbeeldingen zijn verschoven of
buiten de pagina worden afgedrukt.
10
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie
energie besparen.
De optie Energiebesparing kan worden geactiveerd door op het
scherm te drukken.
Prestatie-optimalisatie
Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat
uit de energiespaarstand te laten ontwaken:
Druk op (Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel.
Papier in een lade plaatsen.
De klep openen of sluiten.
Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.
Plaats de originelen in de DSDF.
Sluit het USB-apparaat aan.
Apparaat
343
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Niedriger Energiesparmodus
Met de optie Laag energieverbruik kunt u energie besparen met uw
apparaat. Wanneer u het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet
gebruikt, gaan sommige delen van het apparaat automatisch in de optie
Laag energieverbruik. Laag energieverbruik bespaart meer energie dan
de optie Energiebesparing.
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie
energie besparen. Het apparaat bespaart meer energie in de optie
Energiebesparing dan in de modus Laag energieverbruik.
11
Timers (alleen beheerder)
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen,
annuleert het apparaat de uitgestelde taak of wordt het actieve menu
afgesloten en worden de standaardinstellingen hersteld. U kunt instellen
hoe lang het apparaat op gegevens moet wachten voordat het apparaat de
uitgestelde taak annuleert of het actieve menu afsluit.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat.
Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings
>
Machine
Settings
>
System
>
Setup
.
Time-out syst.:
Als er gedurende een bepaalde tijd geen gegevens worden
ontvangen, keert het apparaat terug naar het menu Kopie.
Time-out voor wachtrij:
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken en de computer
geen signaal geeft, zal het apparaat de afdruktaak voor een bepaalde tijd bewaren
alvorens ze te verwijderen.
Time-out taak:
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden
ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet
wachten voordat de taak wordt afgesloten.
12
Eco
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke
afdrukken maken.
Standaardmodus : Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld
wordt.
Geforceerd aan: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Eco-
modus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren.
Configuratie van eco-functies : De eco-functies instellen.
-Standaardinstellingen: Het apparaat is op de standaard Eco-modus
ingesteld.
-Aangep. Instellingen: Pas alle vereiste waarden aan.
344
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Beheerinstellingen
Deze optie is alleen beschikbaar voor beheerders.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Beheerdersinstellingen vanaf het beginscherm of
tik op Apps.
Functie Omschrijving
Beveiliging Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen
instellen (zie "Beveiliging" op pagina 345).
Algemene instellingen Hiermee kunt u de algemene instellingen
instellen (Meting, Beheer van
verbruiksartikelen, Contentiebeheer en
andere instellingen) (zie "Algemene
instellingen" op pagina 348).
Initiële instellingen Hiermee kunt u de vereiste
basisinstellingen instellen voor u het
apparaat in gebruik neemt (zie "Initiële
instellingen (alleen beheerder)" op pagina
349).
Faxinstellingen U kunt de standaard faxopties instellen.
Stel de meest gebruikte faxinstellingen in
(zie "Faxinstellingen" op pagina 351).
Afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen instellen.
Wanneer er geen specifieke invoer voor
afdrukopties wordt uitgevoerd, drukt het
apparaat af met de instellingen die u hier
instelt. Stel de veelgebruikte
afdrukinstellingen in. Deze functie is nuttig
wanneer uw bedrijf een specifieke
afdrukvorm heeft (zie "Afdrukinstellingen"
op pagina 351).
Box-inst. Hiermee kunt u de huidige vakinstellingen
controleren en indien nodig instellingen
wijzigen (zie "Vakinstellingen" op pagina
352).
Rapportinstellingen Door de papierbron in te stellen, bepaalt u
uit welke lade standaard papier wordt
gehaald om rapporten af te drukken.
Toepassingsbeheer U kunt toepassingen installeren of
verwijderen. Als u een toepassing
toevoegt, moet u de licentie activeren van
de geïnstalleerde toepassing. Sommige
toepassingen hebben mogelijk geen
licentie (zie "Toepassingsbeheer" op
pagina 352).
Functie Omschrijving
Beheerinstellingen
345
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
13
Beveiliging
Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen instellen.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen
te overschrijven. Het apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer kunnen worden
teruggehaald.
Afhankelijk van het model of de geïnstalleerde optionele kits kan deze
functie niet beschikbaar zijn.
Automatisch Afbeelding overschrijven: Als een taak voltooid is,
blijven er tijdelijke afbeelingen in het gebeugen bestaan. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om vertrouwelijke niet-
vluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u
geheugenruimte wilt vrijmaken, kunt u het apparaat instellen om het
beveiligde niet-vluchtige geheugen te overschrijven.
Handmatig Afbeelding overschrijven: Als u afdrukt, kopieert, scant of
faxt, gebruikt het apparaat tijdelijk geheugenruimte. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om vertrouwelijke niet-
vluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u het
geheugen wilt beveiligen, kunt u vertrouwelijke niet-vluchtige informatie
handmatig overschrijven. U kunt het apparaat zo instellen dat het
handmatig overschrijven van afbeeldingen wordt herhaald nadat het
systeem opnieuw is opgestart.
Geplande kopieoverschrijving: u kunt de planning om de afbeelding
handmatig over te schrijven instellen.
Overschrijfmethode: U kunt de methode voor het overschrijven van
het veilige niet-vluchtige geheugen (hard) selecteren.
-Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7 keer te
overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer dat het geheugen wordt
overschreven, wordt afwisselend 0x00 en 0xff gebruikt om de schijf
te overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt.
Beheerinstellingen
346
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
-DoD 5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te
overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt overschreven,
worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om de inhoud van
de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van
de schijf is vastgelegd door US DoD.
-Australië: ACSI 33: selecteer deze optie om het geheugen 5 keer te
overschrijven. Wanneer het geheugen 5 keer wordt overschreven,
wordt het teken "C" en respectievelijke aanvulling alternatief
gebruikt om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een
verplichte validatie. Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens
gebruikt.
-DoD 5220.22M (ECE): selecteer deze optie om het geheugen 3 keer
te overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt
overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt
om de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het
overschrijven van de schijf is vastgelegd door US DoD.
-Aangepast overschrijven: selecteer deze optie om het aantal keren
in te voeren dat het geheugen zal worden overschreven. De harde
schijf wordt net zo vaak overschreven als het aantal keren dat u
selecteert.
Verificatie
Met deze functie kunt u de verificatiemethode selecteren voor de
gebruikersverificatie.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op het tabblad Security > User Access Control. (zie "Tabblad
Beveiliging" op pagina 201).
Modus: Selecteer de verificatiemodus.
-Basisverificatie: basisverificatie activeren. Wanneer gebruikers
opties selecteren die alleen voor beheerders bedoeld zijn, worden
zij verzocht om zich aan te melden. Dergelijke optie worden in deze
handleiding aangegeven met "a" of "(alleen beheerders)".
-Apparaatverificatie: verificatie van apparaten activeren. De verificatie
van het apparaat verzoekt een gebruiker om zich aan te melden
voor hij het apparaat kan gebruiken. Gebruikers kunnen zonder zich
aan te melden geen toepassingen gebruiken.
-Toepassingsverificatie: hiermee kunt u verificatie van toepassingen
activeren. Een beheerder kan bepalen welke toepassing(en) de
aanmelding van de gebruiker vereisen. Gebruikers kunnen de
geselecteerde toepassing(en) niet gebruiken wanneer ze niet zijn
aangemeld. Druk op Toepassingsmodus om verificatie in te
schakelen.
Methode
-Lokale verificatie: Het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van
de gebruikersgegevens die op het apparaat zijn opgeslagen (HDD).
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Beheerinstellingen
347
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-
SWS.
-SMB en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op
basis van de gebruikersgegevens die op de SMB-server zijn
opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-
SWS.
-Kerberos en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd
op basis van de gebruikersgegevens die op de Kerberos-server zijn
opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-
SWS.
-LDAP en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op
basis van de gebruikersgegevens die op de LDAP-server zijn
opgeslagen.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-
SWS.
-SyncThruAaProvider: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis
van de gebruikersgegevens die zijn toegewezen via SWS.
Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-For-
SWS.
-Alleen standaardaccount.: Gebruikers kunnen zich aanmelden door
een ID en wachtwoord in te voeren.
Aanmelden met ID/WW: U kunt zich aanmelden met uw ID en
wachtwoord.
Aanmelden met alleen ID: U kunt zich aanmelden door alleen uw
ID in te voeren.
-Opties : Selecteer wat van de gebruiker wordt vereist om zich aan te
melden.
Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
seconden: U kunt een duur voor automatische afmelden instellen.
Afmeldbeleid: U kunt het identificatietype voor afmelden
selecteren.
Beperkt aanmelden: U kunt een duur, aantal pogingen of
vergrendelingsduur instellen als u de aanmeldingsbeperking
wilt instellen.
Beveiligd afdrukken: U kunt zich aanmelden vanuit Beveiligd
afdrukken.
Accountbeheer
Wanneer u de accountbeheermethode Standard kiest, kunt u voor iedere
gebruiker een gebruikslimiet voor elke functie instellen (zie "Verificatie" op
pagina 346).
Beheerinstellingen
348
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Security > User Access Control> Accounting
> Accounting Methods. (zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201).
Geen accountbeheer: selecteer deze optie om deze functie niet te
gebruiken.
Stand acc: selecteer deze optie om de geïnstalleerde
accountbeheermethode van taken te gebruiken.
SyncThruAaProvider: Selecteer deze optie om de
taakaccountbeheermethode van SyncThru™Web Admin Service te
gebruiken (raadpleeg de SyncThru™Web Admin Service-handleiding
voor gedetailleerde informatie).
14
Algemene instellingen
Hiermee kunt u algemene instellingen instellen.
Afmeting
U kunt de meeteenheid en het standaard papierformaat kiezen.
Beheer van verbruiksartikelen
hiermee kunt u de opties instellen voor de melding van het bijbestellen van
verbruiksartikelen. Als u deze optie instelt, zal het apparaat een bericht
weergeven wanneer de verbruiksartikelen bijna aan vervanging toe zijn.
Leg de verbruiksartikelen tijdig klaar.
Melding voor bestelling van beeldeenheid: Geeft een melding
wanneer de beeldeenheid de opgegeven resterende levensduur
heeft bereikt.
Melding voor bestel. nieuwe tonercassette: Geeft een melding
wanneer een tonercassette de opgegeven resterende levensduur
heeft bereikt.
Tonerbesparing: Met de instelling Tonerspaarstand kan de
gebruiker tijdens het afdrukken van een document op toner
besparen .
Contentiebeheer
Hiermee kunt u de prioriteit voor Kopie, Afdrukken, Verzenden, Rapport
instellen.
Beheerinstellingen
349
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Meer instellingen
Voortgangsvenster taak: Hiermee kunt u de taakvoortgang op het
display volgen.
Blanco pagina's overslaan: maakt het mogelijk een blanco of gedrukt
scheidingsvel aan transparanten toe te voegen.
Taak verwijderen: Met de instelling Job deletion stelt u in of gebruikers
alle taken kunnen verwijderen of alleen de taken die ze zelf maken.
-Alle taken verwijderen toestaan : Gebruikers kunnen alle taken
verwijderen.
-Alleen eigen taken verwijderen toestaan : Gebruikers kunnen alleen
hun eigen taken verwijderen.
Startpagina vergrendelen: Geen enkele gebruiker kan een pictogram
op het startscherm maken, verplaatsen of verwijderen.
Taak opnieuw inplannen: Verwerkt taken op basis van prioriteit zoals
die is ingesteld in de optie Contentiebeheer.
Smart dubbelzijdig: Maakt gebruik van de enkelzijdige modus
wanneer u slechts één origineel of een lege pagina afdrukt, ook al is de
dubbelzijdige optie ingeschakeld.
Vapor Mode: Voorkomt dat vochtigheid van het papier de
adrukkwaliteit beïnvloedt.
-Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
-Aan: Vertraagt de afdruksnelheid met 50% en verlaagt de temperatuur
van het fixeerapparaat bij het afdrukken.
-Auto: Meet de temperatuur en de vochtigheid van de machine en past
de instellingen daarop aan.
De machine meet de temperatuur en de vochtigheid opnieuw en reset
de instellingen in de volgende gevallen:
Als de machine langer dan vier uur onbeheerd is bij een temperatuur
onder de 15 °C of een vochtigheid van meer dan 80%.
Als u 100 pagina's achter elkaar afdrukt, of als de machina
gedurende een uur na het afdrukken onbeheerd is.
15
Initiële instellingen (alleen beheerder)
U kunt de oorspronkelijke instellingen wijzigen wanneer u het apparaat voor
het eerst inschakelt.
Als u het instellen van de oorspronkelijke instellingen wilt beëindigen,
drukt u op Afsluiten. De tot nu toe ingestelde instellingen worden
opgeslagen. Wanneer u deze optie echter voor het eerst gebruikt, is de
knop Afsluiten niet ingeschakeld.
Taal: Selecteer de taal die u voor het weergavescherm wilt gebruiken
en tik vervolgens op Verder.
Opmrk.: Lees en tik op Verder.
Beheerinstellingen
350
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Beheerdersaccount: Voer de Name, Nieuw wachtw., Wachtw.
bevestigen in. admin is standaard in het veld Naam ingevoerd.
Datum en tijd: Stel de Datum, Tijd, Tijdzone, datum en uurformaat en
Zomertijd in.
Bijvoorbeeld voor het selecteren van de tijdzone, selecteer uw
landgebied.
Apparaatkenmerk: Verwijder de bestaande apparaatnaam en voer de
naam in die u voor het apparaat wilt gebruiken, tik vervolgens op
Verder. Denk daarbij dat de apparaatnaam op het netwerk zal worden
gebruikt.
Voer indien nodig de locatie van het apparaat in het veld Locatie in.
Indien nodig voert u in het veld Beheerder de informatie in van de
beheerder die bij problemen met het apparaat moet worden
benaderd.
Verbind. control.: Tik op de knop Test om de Ethernet Crd
Connection te controleren. Als Verbonden na het tikken van de knop
Test verschijnt, drukt u op Verder.
Als Niet verbonden verschijnt, controleer dan of het apparaat op het
netwerk is aangesloten en vervolgens opnieuw de LAN-verbinding.
Als er zich een verbindingsprobleem met het netwerk blijft voordoen,
neem dan contact op met de netwerkbeheerder.
Als u een optionele faxkit of afwerkeenheid hebt geïnstalleerd, druk
dan op elke Testknop om de desbetreffende verbinding te
controleren.
Netwerkinstell.: Voer het IP-adres, Subnetmasker, Gateway,
Hostnaam, Domeinnaam, Primaire DNS-server en Secundaire
DNS-server in elk veld in. Tik vervolgens op Verder.
Als er een nieuw IP-adres automatisch door de DHCP of BOOTP
wordt toegewezen, druk dan op DHCP of BOOTP.
Als u niet zeker weet welke uw netwerkomgeving is, neem dan
contact op met uw netwerkbeheerder.
SNMP-configuratie: Voer de Naam community,
Toegangspermissie, Verificatie gebruikersnaam,
Verificatiewachtwoord, Verificatie: wachtwoord bevest., Privacy-
wachtwoord en Privacywachtw. bevestigen in elk veld in. Tik
vervolgens op Gereed.
Beheerinstellingen
351
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
16
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte
faxinstellingen in.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen.
Als de optionele faxfunctie niet is geïnstalleerd, wordt het
faxpictogram niet weergegeven op het weergavescherm.
De faxopties verschillen van land tot land, afhankelijk van de
internationale voorschriften voor communicatieapparatuur. Als
bepaalde faxopties die in de instructies werden toegelicht zijn
uitgegrijsd wil dat zeggen dat de uitgegrijsde functie niet wordt
ondersteund in uw communicatieomgeving.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie "Tabblad Instellingen" op pagina 199).
17
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen instellen. Wanneer er geen specifieke invoer
voor afdrukopties wordt uitgevoerd, drukt het apparaat af met de
instellingen die u hier instelt. Stel de veelgebruikte afdrukinstellingen in.
Deze functie is nuttig wanneer uw bedrijf een specifieke afdrukvorm heeft.
Tik in het scherm op Instellingen > Afdrukinstellingen.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Printer. (zie
"Tabblad Instellingen" op pagina 199).
Beheerinstellingen
352
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
18
Vakinstellingen
U kunt door computers gestuurde bestanden of gescande afbeeldingen
opslaan in het Vak. Het Vak bevindt zich op de harde schijf (HHD) van uw
apparaat. Dit betekent dat de documenten op de harde schijf worden
opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen documenten beveiligen met een
wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang hebben
tot de documenten. Daarnaast kunt u opgeslagen documenten met behulp
van verschillende afdrukfuncties afdrukken en documenten verzenden naar
verschillende bestemmingen, zoals e-mail, server of fax. U kunt een
Opgeslagen document instellen en een functie voor Opgeslagen document
gebruiken met SyncThru™ Web Service.
Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u aan
om regelmatig een back-up van uw gegevens te maken. Samsung
aanvaardt geen enkele vorm van aansprakelijkheid voor schade of
verlies van gegevens als gevolg van misbruik of verkeerd gebruik van
het apparaat.
19
Rapportinstellingen
Door de papierbron in te stellen, bepaalt u uit welke lade standaard papier
wordt gehaald om rapporten af te drukken.
20
Toepassingsbeheer
U kunt toepassingen installeren of verwijderen. Als u een toepassing
toevoegt, moet u de licentie activeren van de geïnstalleerde toepassing.
Sommige toepassingen hebben mogelijk geen licentie.
Tik op Instellingen > Toepassingsbeheer vanaf het beginscherm of tik op
Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op het tabblad Maintenance > Application Management. (zie
"Tabblad Onderhoud" op pagina 203).
Sommige modellen ondersteunen deze functie niet.
Een toepassing installeren
1
Tik op de knop Installeer.
2
Er verschijnt een pop-upvenster met boomstructuur. Selecteer het
bestand van de toepassing en druk op OK.
Beheerinstellingen
353
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
3
Er verschijnt een verificatiebericht. Lees de overeenkomst, markeer
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
en druk op OK.
De installatie van de toepassing wordt gestart.
Een toepassing in detail bekijken
1
Tik op de toepassingsnaam die u in detail wilt bekijken.
2
Bekijk de gedetailleerde informatie van de toepassing.
Een toepassing inschakelen/uitschakelen
1
Selecteer de toepassing die u wilt in-/uitschakelen en druk op
Insch./Uitsch..
2
De geselecteerde toepassing is in-/uitgeschakeld.
Een toepassing verwijderen
1
Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik op
Verwijderen.
2
Er verschijnt een bevestigingsvenster. Druk op Ja.
De geselecteerde toepassing is verwijderd.
354
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Beheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet worden weergegeven. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
U kunt de levensduur van de verbruiksartikelen controleren en een rapport
afdrukken.
Tik op Instellingen > Beheer vanaf het beginscherm of tik op Apps.
21
Gebr.duur art.
Met deze functie kunt u het resterende percentage van elk verbruiksartikel
controleren.
bijv.) tonercassette/beeldeenheid
22
Rapport
Met deze functie kunt u alle apparaatrapporten afdrukken. U kunt deze
rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Information > Print Information (zie "Tabblad Informatie" op
pagina 198).
Systeemrapport
-Configuratie: afdrukken om informatie van de machineconfiguratie te
zien. Productinformatie, versie-informatie, productinstelling en
papierinstelling zijn inbegrepen.
-Informatie over benodigdheden: U kunt dit afdrukken om het
resterende percentage van elk verbruiksartikel te controleren.
-Gebruiksteller: afdrukken om de telling van de uitgevoerde taken te
controleren. Informatie over afdrukgebruik, scangebruik en
faxgebruik worden eveneens afgedrukt.
-Demopagina: druk een testpagina af om te controleren of het
apparaat goed werkt. U kunt ook A4 of Letter (VS) selecteren.
-Foutgegevens: afdrukken om te controleren welke fouten er in het
apparaat zijn opgetreden. Fouttypen en tellingen zijn inbegrepen.
-Netwerkconfiguratie: afdrukken om de informatie van de
netwerkconfiguratie te zien. Er wordt informatie over de
netwerkconfiguratie, zoals TCP/IP-, Raw TCP/IP- en LPD-
informatie afgedrukt.
-Account: Druk af om de lijst met accounts te zien.
Beheer
355
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Verzenden
-Verzendbevestiging: U kunt het apparaat zo instellen dat er een
rapport wordt afgedrukt waarin wordt aangegeven of het zenden al
dan niet succesvol is.
-Fax ontvangen: afdrukken om de lijst van ontvangen faxberichten te
controleren.
-Fax verzonden: afdrukken om de lijst van verzonden faxberichten te
controleren.
-Geplande taken faxen: afdrukken om de lijst van geplande faxtaken
te controleren.
-Email verz: afdrukken om de overdrachtsstatus van de taak Naar e-
mail scannen te controleren.
Lettertype:
-PCL-lettert.: afdrukken om de lijst van PCL-lettertypes te zien.
-Lijst met PS-lettert.: Druk deze af om de lijst van PS-lettertypes te
zien.
356
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Netwerkinstell.
Met deze optie kunt u netwerkinstellingenfuncties instellen.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. vanaf het beginscherm of tik op
Apps.
23
Ethernet
TCP/IPv4
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
IP-instelling: U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen
kiezen.
-Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres
handmatig in te voeren.
Functie Omschrijving
Ethernetpoort U kunt de Ethernetpoort inschakelen/
uitschakelen.
Ethernet-snel. U kunt de Ethernet-snelheid selecteren.
MAC-adres toont het Mac-adres van het apparaat.
IP-instelling U kunt de TCP/IPv4 instelling instellen.
DNS-configuratie U kunt de DNS-instelling instellen.
WINS U kunt de WNS-server configureren.
IP-adres weergeven U kunt het apparaat instellen op weergave
van het IP-adres op het startscherm.
Protocol U kunt IPv6-protocol inschakelen/
uitschakelen.
IPv6-adres U kunt de IPv6-adrestypes instellen.
DHCPv6-configuratie U kunt de DHCPv6 configuratie instellen.
Unieke DHCP-id De Unieke DHCP-id weergeven.
802.1x U kunt 802.1x Beveiliging in- of
uitschakelen.
802.1x-verificatiemethode U kunt het te gebruiken verificatie-
algoritme selecteren.
DHCP Identity Association-
id
Hiermee geeft u de DHCP Identity
Association-id weer.
Functie Omschrijving
Netwerkinstell.
357
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
-BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden
automatisch toegewezen door de BOOTP-server.
-DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch
toegewezen door de DHCP-server.
DNS-configuratie: U kunt de DNS-server configureren.
-Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren.
De standaardinstelling is "SEC[MAC address]".
-Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens
invoeren.
-Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als
primair adres wilt gebruiken.
-Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u
als alternatief adres wilt gebruiken.
-Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje (of de selectievakjes) voor dynamische DNS-
registratie in. Als deze optie is ingeschakeld, registreert het
apparaat de host- en domeinnaam dynamisch op geconfigureerde
DNS-servers. Als deze optie is ingeschakeld en DHCP is
geselecteerd, worden de DHCP FQDN-opties automatisch
uitgeschakeld.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door
het Windows-besturingssysteem. Selecteer deze optie.
IP-adres weergeven: U kunt het apparaat instellen om het IP-adres op
de meldingsbalk weer te geven. Als u deze optie selecteert, wordt het
IP-adres in de meldingsbalk weergegeven.
TCP/IPv6
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start
het apparaat opnieuw om the wijziging door te voeren.
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
-Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een
prefixwaarde FE80. Dit adres heeft een Local-linkbereik en wordt
automatisch gegenereerd.
-Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het
aangekondigde prefix van de router en de interface-identifier. Op
een interface zoals Ethernet is de interface-identifier meestal
afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde
prefix is afhankelijk van de routerconfiguraties.
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden
geconfigureerd, maar slechts één adres zal op het scherm worden
weergegeven.
-Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door
een DHCPv6-server.
-Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een
beheerder kan worden geconfigureerd.
Netwerkinstell.
358
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt
gebruiken.
-DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is
ingeschakeld wanneer een router adverteert om DHCPv6 te
gebruiken.
-DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement
DHCPv6 om een IPv6-adres te verkrijgen.
-Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
Unieke DHCP-id: De Unieke DHCP-id weergeven.
DHCP Identity Association-id: Hiermee geeft u de DHCP Identity
Association-id weer.
802.1x
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze
verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot het
beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe gemachtigd
wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
802.1x : Markeer om deze optie in te schakelen.
802.1x-verificatiemethode: Selecteer het te gebruiken
verificatiealgoritme.
-EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is
kwetsbaar voor dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key
generation.
-PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft
desktop clients en servers. Voor andere gebruikers is dit niet
aangeraden.
-EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen
tussen peers door de combinatie van een peer Challenge-bericht
met het Response-pakket en een authenticator Response-bericht
op het Success-pakket.
-TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet
tussen een client en een server.
Netwerkinstell.
359
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
24
Netwerkprotocol
U kunt de functies die hieronder zijn vermeld zoals gewenst in-/
uitschakelen.
25
Network Security
U kunt deze opties alleen inschakelen en configureren in SyncThru™
Web Service (zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 201).
IPSec: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
Netwerkfilter
-MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
-IPv4-filtering : IPv4-filtering uitschakelen.
-IPv6-filtering : IPv6-filtering uitschakelen.
Functie Omschrijving
Standaard TCP/IP
U kunt elke functie inschakelen/
uitschakelen.
LPR
IPP
FTP
ThinPrint
CIFS
HTTP
SNMPv1/v2
SNMPv3
SNTP
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Telnet
Functie Omschrijving
IPSec U kunt IPSec uitschakelen wanneer dit is
ingeschakeld in SyncThru™ Web Service.
Netwerkfilter U kunt de opties voor netwerkfilteren
uitschakelen wanneer deze zijn
ingeschakeld in SyncThru™ Web Service.
360
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
Systeem
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Klik op de knop (Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
26
Datum en tijd
Wanneer u de tijd en de datum instelt, worden ze gebruikt voor het
verzenden/afdrukken van uitgestelde fax-/afdruktaken of op rapporten
afgedrukt. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.
27
Over het systeem
U kunt de hardwareconfiguratie, systeemeigenschappen en softwareversie
van het apparaat zien.
Apparaatdetails
U kunt de gedetailleerde apparaatinformatie controleren. Controleer de
status van geïnstalleerde hardware- en softwareversies om u te helpen bij
het onderhoud van het apparaat. U kunt de meest recente software van de
website van Samsung downloaden (http://www.samsung.com/printer).
H/W-configuratie: Toont de status van geïnstalleerde hardware,
inclusief optionele onderdelen.
Capaciteit: Toont de mogelijkheden van de hardware.
Softwareversies: toont de softwareversies van geïnstalleerde
systemen.
28
Genaakbaarheid
Hiermee kunt u het apparaat configureren voor een hoger gebruiksgemak.
In dit menu kunt u verschillende geluids-, interactie- en weergaveopties
wijzigen zodat het apparaat handiger te bedienen is.
Systeem
361
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
29
Contactgegevens
Met deze functie hebt u toegang tot de informatie van het servicecenter en
contactpunten waar gebruikers hulp kunnen vinden. Als u zich aanmeldt als
beheerder, kunt u de contactgegevens wijzigen.
Systeembeheerder: controleer de contactinformatie van de
beheerder.
SAMSUNG-ondersteuning: controleer de informatie van het
servicecenter.
4. Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 411
Instellen van de melding voor het bijbestellen van
verbruiksartikelen 412
Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen 413
Het serienummer vinden 415
Geheugen wissen 416
Het apparaat reinigen 417
Tips voor het opbergen van het apparaat, de
verbruiksartikelen en het papier 425
Tips voor het verplaatsen van het apparaat 426
Een testpagina afdrukken 427
411
4. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Controleer de resterende gebruiksduur van verbruiksartikelen en zorg
vroegtijdig voor nieuwe verbruiksartikelen.
U kunt ook het gebruiksduurrapport van de verbruiksartikelen afdrukken.
Selecteer Informatie over benodigdheden in de Rapport functie (zie
"Rapport" op pagina 354, "Tabblad Informatie" op pagina 198).
1
Vanaf het apparaat
1
Tik op Instellingen > Beheer > Gebr.duur art. vanaf het
hoofdscherm.
2
Controleer de levensduur van de verbruiksartikelen.
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen voor die
artikelen die meer dan 90% van hun gemiddelde gebruiksduur hebben
verbruikt (zie "Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen" op
pagina 413).
2
Van SyncThru™ Web Service
1
Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Information >
Supplies.
2
Het resterende percentage controleren.
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen als het
resterende percentage minder dan 10% is (zie "Vervangen en
herverdelen van verbruiksartikelen" op pagina 413).
412
4. Onderhoud
Instellen van de melding voor het bijbestellen van verbruiksartikelen
Stel de melding voor het bijbestellen van verbruiksartikelen in om e-
mailberichten te ontvangen en vroegtijdig verbruiksartikelen klaar te
leggen.
Zie "Beheer van verbruiksartikelen" op pagina 348.
413
4. Onderhoud
Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen
3
De tonercassette vervangen
Als de tonercassette volledig leeg is:
De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de
tonercassette moet worden vervangen.
Het apparaat stopt met afdrukken en inkomende faxberichten worden
opgeslagen in het geheugen.
Als de tonercassette leeg is, maar er nog toner in de zwarte
tonercassette zit, kunt u nog afdrukken in zwart-wit (de afdruktaak moet
in zwart-wit zijn).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie
"Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen" op pagina 227).
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Denk eraan om
de nieuwe tonercassette vroegtijdig klaar te leggen (zie "Verbruiksartikelen
en toebehoren bestellen" op pagina 227). De tonercassette vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 244).
4
De beeldeenheid vervangen
Als de beeldeenheid volledig leeg is:
De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de
beeldeenheid moet worden vervangen.
Controleer het type beeldeenheid van uw apparaat ("Verbruiksartikelen
en toebehoren bestellen" op pagina 227).
Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden. Denk eraan om
een nieuwe beeldeenheid vroegtijdig klaar te leggen (zie
"Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen" op pagina 227). De
beeldeenheid vervangen (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina
247).
5
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk,
en verschijnt de melding dat de toner bijna op is op het display,
•De Status-LED knippert.
Vervangen en herverdelen van
414
4. Onderhoud
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte
strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is
verdeeld. De toner herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 242).
415
4. Onderhoud
Het serienummer vinden
Bij het bellen naar de klantendienst kan het serienummer van uw apparaat
nog van pas komen. Volg de onderstaande stappen om het serienummer
van uw apparaat te controleren.
Het serienummer staat aan het begin van alle apparaatrapporten.
1
Tik op Instellingen > Beheer > Rapport > Gebruiksteller en
vervolgens op Afdrukken in het startscherm of tik op Apps.
OF
Selecteer het tabblad Information > Usage Counters vanuit de
SyncThru™ Web Service.
2
Controleer het serienummer.
416
4. Onderhoud
Geheugen wissen
Er zijn een aantal manieren om het geheugen te wissen om het
geheugencapaciteit van uw apparaat te bewaren. Selecteer een van de
onderstaande manieren.
6
Opgeslagen documenten wissen
Controleer de opgeslagen documenten voordat u het apparaatgeheugen
wist.
1
Tik op Vak vanuit het startscherm of op Apps.
2
Tik en houd de map of het bestand vast dat u wilt verwijderen uit de
lijst.
3
Tik op > Verwijderen.
7
Faxgeheugen wissen
Wanneer het faxgeheugen vol is, kunt u het gebruikte faxgeheugen wissen.
Er zijn twee manieren om het faxgeheugen te wissen; volg de
onderstaande stappen:
het faxgeheugen wissen door een faxtaak af te
drukken
Ontvangen fax(en) afdrukken. Het faxgeheugen zal automatisch worden
gewist.
het faxgeheugen wissen zonder een faxtaak af te
drukken
Als u het faxgeheugen wist zonder de faxtaak te controleren door deze
eerst af te drukken, kan het gebeuren dat u taken wist die u niet wilde
wissen. Zorg ervoor dat u geen belangrijke documenten wist.
1
Tik op Taakstatus vanaf het beginscherm of op Apps.
2
Selecteer het tabblad Huidige taak in het weergavescherm.
3
Selecteer de taak(taken) die u wilt wissen en druk vervolgens op
Verwijderen.
Als u alle taken wilt wissen, druk dan op Alles verwijderen.
Om alleen faxtaken uit de lijst te wissen, selecteert u faxtaken uit de lijst
Taaktype en klikt u op Verwijderen.
417
4. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat
in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de
levensduur van uw apparaat te verlengen.
Lees de onderstaande voorzorgsmaatregelen voordat u het apparaat
reinigt: Eventuele schade als gevolg van onjuist gebruik door de
gebruiker wordt niet door de garantie gedekt.
Schakel de stroomvoorziening van het apparaat uit en verwijder alle
stekkers van de netsnoeren uit het stopcontact.
Bij demontage van het apparaat moet u zich aan de instructies van deze
handleiding te houden.
Reinig het apparaat niet met reinigingsmiddelen die grote
hoeveelheden alcohol, oplosmiddelen of andere sterke stoffen
bevatten. Zij kunnen de kast verkleuren of vervormen.
Gebruik geen stofzuiger om tonerstof op te zuigen, wij raden voor de
reiniging het gebruik van een met water bevochtigde doek of tissue aan.
Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner de lucht in geblazen en dit
kan voor u schadelijke gevolgen hebben.
Bij het gebruik van een vochtige doek mag er géén water in het
apparaat druppelen: dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Raadpleeg voor meer informatie over veiligheid het hoofdstuk
veiligheidsinformatie in de gebruikershandleiding.
8
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije
doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat
er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
9
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stof verzamelen. Deze ophopingen kunnen leiden tot problemen met de
afdrukkwaliteit, zoals tonervlekken of vegen. Het reinigen van de
binnenkant van het apparaat verlaagt de kans op problemen met de
afdrukkwaliteit of lost deze op.
Het apparaat reinigen
418
4. Onderhoud
Tonercassettegebied
1
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht totdat het apparaat is afgekoeld.
2
Open de klep aan de voorkant en verwijder de tonercassette.
3
Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de
transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen
oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner, om te reinigen. Dit kan de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
4
Plaats de tonercassettes opnieuw. Neem de tonercassette en zet
deze op één lijn met de corresponderende opening in het apparaat.
Steek deze terug totdat deze op zijn plaats wordt vergrendeld.
5
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
1
2
2
1
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
1
2
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Het apparaat reinigen
419
4. Onderhoud
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
6
Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Het beeldeenheidgebied reinigen
1
Open de voorklep.
2
Verwijder de cassette voor gebruikte toner.
3
Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in de ruimte voor de beeldeenheid.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Het apparaat reinigen
420
4. Onderhoud
4
Verwijder de LSU-schermreinigingsstick (alleen X740x/X750x/
X760x series).
5
Lokaliseer de LSU-schermreinigingsopening en plaats de LSU-
schermreinigingsstick. Beweeg de LSU-schermreinigingsstick 4 of 5
keer langzaam heen en weer om het LSU-scherm te reinigen (alleen
X740x/X750x/X760x series).
6
Plaats de LSU-schermreinigingsstick terug (alleen X740x/X750x/
X760x series).
Het apparaat reinigen
421
4. Onderhoud
7
Schuif de cassette voor gebruikte toner erin tot ze vastklikt.
8
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Als de voorklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
De papier-stofverwijderingsstick schoonmaken
De papier-stofverwijderingsstick moet worden gereinigd nadat een
bepaalde hoeveelheid papier afgedrukt is. Wanneer het bericht verschijnt
dat u de papier-stofverwijderingsstick schoon moet maken, maakt u deze
schoon.
Voer de onderstaande reinigingsprocedure uit.
1
Open de voorklep.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Het apparaat reinigen
422
4. Onderhoud
2
Verwijder de cassette voor gebruikte toner.
3
Haal de papier-stofverwijderingsstick uit het apparaat.
4
Verwijder het papierstof.
5
Plaats de papier-stofverwijderingsstick terug in het apparaat.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Het apparaat reinigen
423
4. Onderhoud
6
Schuif de cassette voor gebruikte toner erin tot ze vastklikt.
7
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Ga terug naar stap 3 en 4 als het bericht nog steeds verschijnt.
Het gebied van de cassette voor gebruikte toner
reinigen
1
Open de voorklep.
2
Houd de linker/rechter vergrendelingshendels ingedrukt en duw
deze naar buiten. Verwijder de cassette voor gebruikte toner.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
Het apparaat reinigen
424
4. Onderhoud
3
Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en
gemorste toner in de ruimte voor de cassette voor gebruikte toner.
4
Plaats opnieuw de cassette voor gebruikte toner.
5
Sluit de voorklep. Controleer of de klep goed dicht is.
6
Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon om de best mogelijke
kopieerkwaliteit te waarborgen. Wij raden u aan om de scannereenheid aan
het begin van elke dag te reinigen. Herhaal dit indien nodig in de loop van
de dag.
1
Leg een zachte pluisvrije doek klaar.
2
Open het deksel van de scanner.
3
Veeg met een doek over de glasplaat van de scanner en het glas
van de automatische documentinvoer totdat deze schoon en droog
zijn.
4
Veeg de onderkant van het scannerdeksel schoon en droog deze af.
5
Sluit het deksel van de scanner.
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
X740x / X750x / X760x series K740x / K750x / K760x / K765x series
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Wit blad
4 Glasplaat van de
documentinvoer
1
4
2
3
425
4. Onderhoud
Tips voor het opbergen van het apparaat, de verbruiksartikelen en het papier
Bewaar ze op een koele, droge plaats.
Houd ze bedekt zodat er zich geen stof kan ophopen.
Laat er geen water bij komen.
10
Apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
11
Tonercassette/beeldeenheid
Neem de volgende richtlijnen in acht voor de beste afdrukresultaten met de
tonercassette:
Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u die
gaat gebruiken.
Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van
bijgevulde cassettes wordt niet gedekt door de garantie.
Bewaar tonercassettes in eenzelfde omgeving als uw apparaat.
Bewaar ze op een stabiele plek zodat de tonerstof niet aan één kant
komt te liggen.
12
Papier
Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt.
Bewaar ze op pallets of planken, niet op de vloer.
Plaats geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht wanneer
het papier wel of niet is verpakt.
Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan gaan
krullen of kreuken.
Houd het papier binnen een temperatuurbereik van 15 °C ~ 30 °C en
een luchtvochtigheid van 10% ~ 70%.
426
4. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen van het apparaat
Gebruik veilige transport- en hijstechnieken. Om dit apparaat te
verplaatsen, hebt u minstens vier personen nodig. Gebruik de
tilhendels, zoals hieronder is afgebeeld. Het tillen van dit apparaat met
minder dan vier personen kan rugletsel veroorzaken.
Het apparaat mag niet worden gekanteld of ondersteboven worden
neergezet. Er kan dan toner vrijkomen binnen in het apparaat waardoor
er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan
verslechteren.
Zorg dat minimaal vier personen het apparaat goed vast houden.
Vergrendel de scannervergrendeling.
Over lange afstanden transporteren met een vrachtwagen:
-Verwijder de afwerkeenheid, optionele laden, tafel, interne
beeldeenheden en tonercassettes.
-Draai de scannervergrendelingsschroef en de 3
afwerkeenheidschroeven aan.
-Tape de laden en de DSDF-deksel vast.
Het verplaatsen over korte afstanden (bijv. tussen verdiepingen)
en het voorkomen van schade door trillingen:
-Verwijder de afwerkeenheid.
427
4. Onderhoud
Een testpagina afdrukken
Als u het apparaat gedurende een langere periode niet hebt gebruikt, druk
dan eerst een testpagina af om de afdrukkwaliteit te controleren.
13
Vanaf het apparaat
Zie "Rapport" op pagina 354.
14
Van SyncThru™ Web Service
Zie "Tabblad Informatie" op pagina 198.
428
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
021 36 11 00 www.samsung.com/
n_africa/support
ARGENTINE
0800-555-SAMSUNG
(0800-555-7267)
www.samsung.com/
ar/support
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800-SAMSUNG (0800-
7267864)[Only for Premium
HA] 0800-366661[Only for
Dealers] 0810-112233
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
0-88-555-55-55 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BANGLADESH
09612300300 www.samsung.com/
in/support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260
[HHP] 4828210
www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
055 233 999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
429
Contact SAMSUNG worldwide
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
COSTA RICA
0-800-507-7267
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
072 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
CYPRUS
8009 4000 only from landline,
toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICAN
REPUBLIC
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-10-7267
1-800-SAMSUNG (72-6786)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
EGYPT
08000-7267864
16580
www.samsung.com/
eg/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
430
Contact SAMSUNG worldwide
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
800-6225
800-0726-7864
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
0-800-555-555 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
GUATEMALA
1-800-299-0013
1-800-299-0033
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONDURAS
800-2791-9267
800-2791-9111
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
(852) 3698 4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
431
Contact SAMSUNG worldwide
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
021-56997777
08001128888
www.samsung.com/
id/support
IRAN
021-8255 [CE]
021-42132 [HHP]
www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
it/support
JAMAICA
1-800-234-7267
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
JAPAN
0120-363-905 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
0800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-CALL (183-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 www.samsung.com/
kz_ru/support
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
support
MACAU
0800 333 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
MAURITIUS
23052574020 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
432
Contact SAMSUNG worldwide
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
+7-495-363-17-00 www.samsung.com/
support
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 2255 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
MYANMAR
+95-01-2399-888 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 726 786 www.samsung.com/
nz/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
NICARAGUA
001-800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
NORWAY
815 56480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
PANAMA
800-7267
800-0101
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
433
Contact SAMSUNG worldwide
PARAGUAY
009-800-542-0001 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PERU
0800-777-08 www.samsung.com/
pe/support
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]1-
800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/
ph/support
POLAND
801-172-678* lub +48 22 607-
93-33 *[HHP] 801-672-678* lub
+48 22 607-93-33*
* (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
QATAR
800-CALL (800-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
REUNION
262508869 www.samsung.com/
support
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
08008 726 78 64 (08008
SAMSUNG )Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
RUSSIA
8-800-555-55-55 (VIP care 8-
800-555-55-88)
www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
8002474357 www.samsung.com/
sa/support
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
434
Contact SAMSUNG worldwide
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267 (brezplačna
številka)
090 726 786 (0,39 EUR/min)
www.samsung.com/
rs/si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SRI LANKA
94117540540 www.samsung.com/
support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
SWEDEN
0771 726 7864 (0771-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
se/support
SWITZERLAND
0800 726 78 64 (0800-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
Country/Region Customer Care Center WebSite
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
levant/support
(English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-329999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0800 755 755
0685 889 900
www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
435
Contact SAMSUNG worldwide
U.A.E
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
UK
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consummer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A (Mobile
Phones)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
Country/Region Customer Care Center WebSite
URUGUAY
000- 405-437-33 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500 (GSM:
7799)
www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
436
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11ac
IEEE 802.11ac is een standaard voor draadloze netwerken in de 802.11-
familie (op de markt gebracht onder de merknaam Wi-Fi). Deze standaard
is ontwikkeld tijdens het IEEE Standards Association-proces en biedt
draadloze lokale netwerken (WLAN's) met een hoge verwerkingscapaciteit
op de 5 GHz-band.
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
Verklarende woordenlijst
437
Verklarende woordenlijst
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
Verklarende woordenlijst
438
Verklarende woordenlijst
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
Verklarende woordenlijst
439
Verklarende woordenlijst
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
DSDF
De dubbelzijdige documentinvoer voor scannen (DSDF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Verklarende woordenlijst
440
Verklarende woordenlijst
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Verklarende woordenlijst
441
Verklarende woordenlijst
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Verklarende woordenlijst
442
Verklarende woordenlijst
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
Verklarende woordenlijst
443
Verklarende woordenlijst
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
Verklarende woordenlijst
444
Verklarende woordenlijst
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Verklarende woordenlijst
445
Verklarende woordenlijst
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADF
De omgekeerde automatische documentinvoer (RADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Verklarende woordenlijst
446
Verklarende woordenlijst
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Verklarende woordenlijst
447
Verklarende woordenlijst
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
Verklarende woordenlijst
448
Verklarende woordenlijst
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
449
Index
Index
A
aanmelden 197 337
aanpassen
luchtdruk 338 343
aanraakscherm
probleemoplossing 281
aansluiten
printerkabel 24
accessoires
bestellen 230
installeren
234
accounts beheren 202
achterkant 22
adresboek 199
groep
199
individueel
199
afdrukken
afdrukken in een netwerk 368
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
100
dubbelzijdig
199 351
dubbelzijdig afdrukken
Macintosh
107
Windows
90
een document aan een bepaald
papierformaat aanpassen
92
een document afdrukken
Windows
76
het afdrukpercentage wijzigen
91
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
98
Linux
108
Macintosh
106
marge
199 351
meerdere paginas afdrukken
op één vel papier
Macintosh
106
Windows
88
mobiel besturingssysteem
381
mobileprint
381
Naar bestand
105
overlay gebruiken
95
papieroriëntatie
199 351
poster
89
UNIX
110
watermerken gebruiken
93
afdrukken via google cloud 407
afdrukken via samsung cloud 405
afdrukmedia
briefhoofdvoorgedrukt papier 70
envelop
66 67
etiketten
68
glanzend
71
het tabblad Papier in de
printervoorkeurinstellingen
80
kartonpapier
70
richtlijnen
55
speciale media
65
uitvoersteun gebruiken
304
AirPrint 402 404
algemene instellingen 338 339 344 354
algemene pictogrammen 13
antwoordapparaatfax beantwoorden 171
AnyWeb Print 205
apparaatdetails 360
apparaatopties 103 234
apparaatprotocollen 369
automatische documentinvoer 51
B
bedieningspaneel 23
beeldeenheid
vervangen beeldeenheid 247
beheren
Index
450
Index
adresboek 199
gebruiker
202
toepassing
203 352
beveiliging
systeem 201
beveiligingsinstellingen
gebruikersverificatie 346
bewerken
groepsadres 183
individueel adres
182
binnenkant 21 22
boekjes 90
boekjes afdrukken 90
C
cassette voor gebruikte toner
de cassette voor gebruikte toner
vervangen
248
certificaat 201
conventie 13
D
documentenvak
informatie over het scherm
Documentenvak
223
draadloos
WPS
verbinding verbreken
384
draadloos netwerk
netwerkkabel 385
dubbelzijdig afdrukken
afdrukken 90
E
easy document creator 151 207
converteren naar ebook
207
een document afdrukken
Linux 108
Macintosh
106
UNIX
110
een fax ontvangen
de ontvangstmodus wijzigen 171
in antwoordapparaatfax
171 174
veilig ontvangen
172 173
energiebesparing 341 342
ethernet 365
externe verificatieserver 202
F
fax email
individueel adres 180
fax sending
resending automatically 170
fax verzenden
een fax verzenden 169
uitgesteld verzenden
170
faxen
adresboek 199
afdrukken
176
daluren
175 176
doorsturen
173 176
een fax in het geheugen ontvangen
174
het faxhoofd instellen
169
ontvangen
171
ontvangen in AntFaxmodus
171
ontvangen in telefoonmodus
171
ontvangstmodus wijzigen
171
opgeslagen documenten verwijderen
416
prefix kiezen
174
uitgestelde faxverzending
170
veilig ontvangen
176
versturen
169
Index
451
Index
voorbereiden om te faxen 157
filtering 201
IPv6
201
MAC
202
netwerk
370
firmware 203
foutcorrectiemodus 175
foutmelding 269
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
304
functies van het apparaat
301
printerstuurprogramma
75
G
gebruiker
beheren 202
profiel
202
gebruikerstoegangbeheer 202
geheugen
geheugen wissen 416
geluid 340
glasplaat van de scanner
documenten plaatsen 50
groep
groepsadres 182
H
help gebruiken 87 107
het programma SetIP 386
HTTPinstellingen 200
hulpprogramma Direct afdrukken 98
I
id kopiëren 129 147
informatie over wettelijke voorschriften
314
instellingen
algemeen 338 339 344 354
apparaat
199
beveiliging
201
netwerk
201
systeem
201
DNS
366
ethernet
365
faxen
200
geluid
340
HTTP
200
huidige
198
kopiëren
199
lade
340
marge
199 351
netwerk
200 362 365
printer
199
scannen
200
server
362
server voor afdrukken
368
SyncThru Web Service
200
TCPIPv4
365
WINS
366
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
87
instellingen voor lade 340
IPPinstellingen 200
J
JPEG
USB scanning memory device 181 187
K
klantondersteuning 361
kopiëren
informatie over het
scherm Kopiëren
113 135 160 178
Index
452
Index
instellen 199
normaal kopiëren
127 146
koppeling 203
L
lade
automatisch doorgaan 72 73
een optionele lade bestellen
230
papier in de multifunctionele
lade plaatsen
61
papier vervangen
73
Lade 1 72
LED
apparaatstatus 27 29
informatie over de statusLED
27
Linux
afdrukken 108
algemene Linuxproblemen
297
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
377
printereigenschappen
109
scannen
155
logboek 202
LPRLPDinstellingen 200
luchtdrukaanpassing 338 343
M
Mac
besturingsbestand opnieuw
installeren voor een via een
USBkabel verbonden apparaat
48
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
376
scannen
153
systeemvereisten
311
veelvoorkomende Macproblemen
296
machtiging 202
Macintosh
afdrukken 106
marge
afdrukken 351
meerdere paginas op één vel
afdrukken nup
Macintosh 106
Windows
88
Multifunctionele lade
gebruikstips 61
plaatsen
61
speciale afdrukmedia gebruiken
65
N
netwerk
het programma SetIP 386
installatie
363
installatie van draadloos netwerk
382
installatieomgeving
313 363
stuurprogrammainstallatie
Linux
377
Mac
376
UNIX
378
Windows
372
verificatie
346
netwerkfiltering 370
O
onderdelen voor onderhoud 233
opgeslagen documenten 416
opgeslagen documenten controleren 416
opslaan
apparaat 425
papier
425
verbruiksartikelen
425
Index
453
Index
optionele lade
bestellen 230
papier plaatsen
56
origineel document
plaatsen
in de automatische documentinvoer
51
op de glasplaat van de scanner
50
overlay afdrukken
afdrukken 96
maken
95
verwijderen
96
P
papierformaat 72
papierstoring
papier verwijderen 251
tips om papierstoringen te voorkomen
250
plaatsen
in de automatische documentinvoer 51
originelen op de glasplaat
50
papier in de multifunctionele lade plaatsen
61
plaatsen in lade 1
56
speciale media
65
poster afdrukken 89
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 298
printereigenschappen
printervoorkeurinstellingen openen 78
Printerstatus
algemene informatie 213
printervoorkeursinstellingen
Linux 109
probleem
problemen met het besturingssysteem
295
problemen
aanraakscherm 281
problemen met betrekking tot
netvoeding
280
problemen met de afdrukkwaliteit
286
problemen met kopiëren
291
problemen met papierinvoer
281
R
rapport 354
testpagina
354
Raw TCPIPinstellingen 200
reinigen
beeldeenheidgebied 419
beeldeenheidlader
421
binnenkant
417
buitenkant
417
gebied van de cassette voor
gebruikte toner
423
scannereenheid
424
tonergebied
418
S
samsung printer experience 216
Samsung Printer Status 213
scannen
emailserver 200
Mac
153
Scannen in Linux
155
TWAIN
150
scannen in Linux 155
scannen met de Mac 153
scanner
documenten plaatsen 50
glasplaat
50
serienummer vinden 415
serverinstellingen 362
service contact numbers 428
Index
454
Index
snel kopiëren 128
specificaties 301
afdrukmedia
304
algemeen
301
standaard papierselectie
afdrukken 351
standaardinstellingen
een faxhoofd instellen 169
stuurprogrammainstallatie 371
Unix
378
SyncThru Web Service
accounts beheren 202
configureren
200
externe verificatieserver
202
faxen
200
gebruikersprofiel
202
gebruikerstoegangbeheer
202
het tabblad adresboek
199
het tabblad beveiliging
201
het tabblad instellingen
199
het tabblad onderhoud
203
kopiëren
199
logboek
202
netwerk
200
printer
199
scannen
200
toepassing beheren
203
SyncThru Web Service gebruiken 196
informatietabblad
198 199
instellingen
198
verbinden met
196
vereisten
196
wat is
196
T
TCPIPv4 365
TCPIPv6 366 367
terminologie 334
testpagina 427
toepassing 352
beheren
352
bekijken
353
installeren
352
inuitschakelen
353
verwijderen
353
toetsenbord
informatie over het toetsenbord 41
toner unit
sending the toner reorder notification
412
tonercassette
melding verzenden voor toner 412
toner herverdelen
242 413
toner vervangen
244 413
TWAIN scannen 150
Type papier 72
U
UNIX
afdrukken 110
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
378
Unix
systeemvereisten 312
usb
informatie over het USBscherm 237
USBapparaat
afdrukken 238
hoe beheren
240
USBgeheugen beheren 240
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
48
stuurprogrammainstallatie
42
Index
455
Index
uw apparaat reinigen 417
V
veiligheid
info 14
symbolen
14
verbruik
teller 37
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 228
bestellen
228
de gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren
411
opslaan
425
vereisten
SyncThru Web Service gebruiken 196
verificatie 346
aanmelden
197 337
verklarende woordenlijst 436
verplaatsen 426
verwijderen
adresboek 183
voorkant 1 20
voorkant 2 21
W
waarschuwingen 199
watermerk
afdrukken 93
bewerken
94
maken
94
verwijderen
94
weergavescherm 23
weergeven
IPadres 366
Windows
afdrukken 74
besturingsbestand opnieuw
installeren voor een via een
USBkabel verbonden apparaat
47
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
372
scannen
134
SetIP gebruiken
386
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat
installeren
42
systeemvereisten
310
veelvoorkomende problemen onder
Windows
295
WSDinstellingen 200
Z
zoeken
adresboek 183
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456