Samsung Samsung Xpress SL-C460 Color Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 13
Informatie over deze gebruikershandleiding
14
Veiligheidsinformatie 15
Apparaatoverzicht 21
Overzicht van het bedieningspaneel 25
Het apparaat inschakelen 30
Lokaal installeren van het stuurprogramma
31
Het stuurprogramma opnieuw installeren 32
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 34
De standaardinstellingen van het apparaat
40
Afdrukmateriaal en lade 42
Eenvoudige afdruktaken 54
Normaal kopiëren 60
Basisfuncties voor scannen 65
Basisfuncties voor faxen 67
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 72
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
78
Beschikbare verbruiksartikelen 79
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 80
De tonercassette bewaren 81
Toner herverdelen 83
De tonercassette vervangen 85
De cassette voor gebruikte toner vervangen
87
De beeldeenheid vervangen 89
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 91
Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op" 92
Het apparaat reinigen 93
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat 97
3
BA
S
I
S
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 99
Vastgelopen originelen verwijderen 100
Papierstoringen verhelpen 105
Informatie over de status-LED 110
Informatie over displaymeldingen 113
5. Bijlage
Specificaties 122
Informatie over wettelijke voorschriften 131
Copyright 146
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 13
Informatie over deze gebruikershandleiding 14
Veiligheidsinformatie 15
Apparaatoverzicht 21
Overzicht van het bedieningspaneel 25
Het apparaat inschakelen 30
Lokaal installeren van het stuurprogramma 31
Het stuurprogramma opnieuw installeren 32
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 58).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247).
Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 2.400 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 2 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken in zwart-wit, 18 ppm (A4) of 19 ppm
(Letter).
- Voor enkelzijdig afdrukken in kleur, 4 ppm (A4) of 33 ppm (Letter).
Gemak
Raak uw telefoon aan op de NFC-tag op uw printer en druk uw
afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 207).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print (zie
"Google Cloud Print" op pagina 213).
Belangrijkste voordelen
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 279).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 286 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291).
Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te
helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale
informatie samen te stellen en te delen. (zie "Werken met Samsung
Easy Document Creator" op pagina 290).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
281).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 124).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 247).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 127).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 171.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Besturingssysteem C46xW C46xFW
Windows
Mac
Linux
Functies per model
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst.
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de software in het scherm Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Software C46xW C46xFW
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor scannen naar pc
Instellingen voor faxen naar pc
Instellingen voor apparaat
Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Color Manager
a
Samsung-printerstatus
AnyWeb Print
a
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Easy Eco Driver
Faxen Samsung Network PC Fax
Scannen Twain-scanstuurprogramma
WIA-scanstuurprogramma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het
besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software C46xW C46xFW
Functies per model
Verschillende functies
(: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
functies C46xW C46xFW
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
a
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
NFC afdrukken/scannen
Google Cloud Print™
AirPrint
Eco-afdrukken (bedieningspaneel)
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
b
b. Alleen Windows.
USB-geheugeninterface
Automatische documentinvoer (ADI)
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
functies C46xW C46xFW
Faxen Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Veilige ontv.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - faxen
Scannen Scan naar pc
Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren
Verkleinend of vergrotend kopieëren
Sorteren
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
31).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
246).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 110).
Er is papier vastgelopen.
Open en sluit de scaneenheid (zie "Voorkant" op pagina
22).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 105).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 83).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 85).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
14
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
15
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschuw
ing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat
verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen
gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw
medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor
veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat
altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon
worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen
worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer
personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie
20
1. Inleiding
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
21
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
C46xW
1 Scannerdeksel 8 Tonercassettes
2 Greep 9 Opvangbak voor gebruikte toner
3 Lade 10 Beeldeenheid
4
Voorklep
11
Scannereenheid
a
b
a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent.
b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
5 Papieruitvoersteun 12 USB-poort
6 Bedieningspaneel 13 Glasplaat van de scanner
7NFC-tag
9
8
10
13
11
12
3 2
4
5
1
6
7
Apparaatoverzicht
23
1. Inleiding
C46xFW
1 Documentinvoerklep 10 NFC-tag
2 Breedtegeleider voor
documenten
11
Tonercassette
3 Documentinvoerlade 12 Opvangbak voor gebruikte toner
4Steun voor
documentuitvoer
13
Beeldeenheid
5
Greep
14
Scannereenheid
a
b
a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent.
b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
6Lade 15USB-poort
7 Voorklep 16 Scannerdeksel
8 Documentuitvoerlade 17 Glasplaat van de scanner
9 Bedieningspaneel
13
6 5
7
11
8
12
1 3
9
16
17
2 4
14
15
10
Apparaatoverzicht
24
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
C46xW
C46xFW
1 Achterklep 3 USB-poort
2 Aansluiting netsnoer 4 Netwerkpoort
1
4
3
2
1
Achterklep
5 Telefoonkabelaansluiting
(LINE)
2
Aansluiting netsnoer
6 Uitgang voor extra
telefoontoestel (EXT.)
3 USB-poort
4 Netwerkpoort
1
4
3
2
6
5
25
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
12
C46xW
1
WPS
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op
pagina 174).
2
Scan to
Hiermee schakelt u tussen de scan- en de kopieermodus. De LED Scan to gaat aan in de scanmodus en uit in
kopieermodus.
3 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.
2
1
3 5
6
7
8
910
11
13
12
4
4
Overzicht van het bedieningspaneel
26
1. Inleiding
4 pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
5
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
6 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
7
Stop/Clear
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.
8 Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie
seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt.
9
Start
Hiermee start u een taak.
10
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 110).
12
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie
"Eco-afdruk" op pagina 58).
13
Direct USB
Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat
aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer.
Overzicht van het bedieningspaneel
27
1. Inleiding
13
C46xFW
1 WPS Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op pagina 174).
2
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 63).
3
weergavescherm
Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.
4
Kopiëren
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
5
Fax
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6 pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
6
12
2
1
3
4
5
7
8 9 10 11
20
19
18
17
15 14
13
16
6
Overzicht van het bedieningspaneel
28
1. Inleiding
7
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
8 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
9 Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240).
10 Addres
s Book
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "Het faxadresboek instellen" op pagina
242).
11 Redial/
Pause
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in
de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 268).
12
Stop/
Clear
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.
13
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze
knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt.
14
Start
Hiermee start u een taak.
15 On
Hook
Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de
telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 275).
16
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
17
Scannen
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
18 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 110).
Overzicht van het bedieningspaneel
29
1. Inleiding
19
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk"
op pagina 58).
20
Direct USB
Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op
de USB-poort aan de voorkant van de printer.
30
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Voor de C46xW drukt u op de knop (Power/Wakeup) op het
bedieningspaneel.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power/Wakeup)
ongeveer 3 seconden ingedrukt.
2
1
31
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161).
Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u "Installatie
voor Mac" op pagina 151 of "Installatie voor Linux" op pagina 153.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
14
Windows
1
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
2
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
3
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
32
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
15
Windows
1
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung-
printersoftware deïnstalleren.
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 34
De standaardinstellingen van het apparaat 40
Afdrukmateriaal en lade 42
Eenvoudige afdruktaken 54
Normaal kopiëren 60
Basisfuncties voor scannen 65
Basisfuncties voor faxen 67
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 72
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 216).
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxfunctie
a
a. Alleen C46xFW.
Faxinstel.
a
Tonersterkte
Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Resolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Fotofax
Formaat orig.
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Naar ander nr.
Doorst. nr fax
Ontv. doorst.
Doorst. nr fax
Doorst. nr pc
Fax
Veilige ontv.
Uit
Aan
Afdrukken
Pag. toevoegen
Taak annuleren
Verzending
Aant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Faxbevestiging
TCR voor afb.
Kiesmodus
b
Ontvangst
Ontvangstmodus
Opn. na bels.
Ontv.g. stemp.
Startc. ontv.
Aut. verklein.
Grootte neger.
Inst. ong. fax
DRPD-modus
b
b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
St.inst. wijz.
Resolutie
Tonersterkte
Formaat orig.
Autom. rapport
Aan
Uit
Handmatig V/O
Aan
Uit
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerfunctie Kopieerinstel.
Formaat orig.
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Oorspr. type
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Tekst
Lay-out
Normaal
2 pagina's/vel
4 pagina's/vel
ID kopie
Achtergrondkl.
Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4
St.inst. wijz.
Formaat orig.
Exemplaren
Kopieen sort.
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Oorspr. type
Achtergrondkl.
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scanfunctie Scaninstel. Afdrukinst.
USB-functie
Formaat orig.
Oorspr. type
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsind.
Tonersterkte
St.inst. wijz.
USB-standaard
Afdrukstand
Staand
Liggend
Exemplaren
[1 - 999]
Resolutie
Normaal
Beste
Invanging
Uit
Normaal
Maximum
Documenttype
Standaard
Foto
Biz-afbeelding
CAD
Webpagina
Venster
Versterken
Gedetailleerd
Normaal
Duid. Tekst
Uit
Minimum
Normaal
Maximum
Auto CR
LF
Regelinvoer (LF) +
regelterugloop (CR)
Emulatie
Type emulatie
Instellingen
Menuoverzicht
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminst.
Apparaatinst.
Apparaat-id
a
Faxnummer
a
Datum en tijd
a
Klokmodus
a
Taal
Energ.spaarst.
Autom. uitsch.
b
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Vochtigheid
Aut. doorgaan
Verv. papier
Lege pg. afdr.
Eco-instel.
a. Alleen C46xFW.
b. Alleen C46xW.
Papierinstel.
Papierformaat
Type papier
Marge
Geluid/Volume
a
Toetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
Rapport
Configuratie
Info verb.art.
Demopagina
Adresboek
a
Faxbevestiging
a
Fax verzonden
a
Fax ontvangen
a
Geplande taken
a
Ongewenste fax
a
Netwerkconf.
Gebruiksteller
Faxopties
a
Onderhoud
Toner Op wis.
c
Gebruiksduur
Beeldmgr.
Aangep. kleur
Geluidsaanp.
Serienummer
Ws tr bijna op
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Menuoverzicht
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Netwerk
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.
Onmiddellijk
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
100 Mbps Full
Draadloos
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi Direct
WPS-inst.
WLAN-inst.
a
WLAN Standaard
WLAN-signaal
Instel. wissen
Netwerkconf.
Protocolmgr.
Netwerk activeren
Http Activate
WINS
SNMP V1/V2
UPnP(SSDP)
MDNS
SetIP
SLP
a. Alleen C46xFW.
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen instellen door de
Apparaatinstellingen te gebruiken in het programma Samsung
Easy Printer Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 288).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst..
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 240).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
De standaardinstellingen van het apparaat
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u drukt op de knop Power/Wakeup, start met afdrukken of een
fax ontvangt, ontwaakt het apparaat uit de energiezuinige modus.
•Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. >
Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel. Wanneer u op een
knop drukt, behalve de Power/Wakeup knop, zal de machine
ontwaken uit de energiezuinige modus.
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 239).
4
Kies de gewenste optie en druk op OK.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 240.
zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240.
zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48.
zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 242.
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 124).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
1 Papierklep
2 Vergrendeling van de
geleider
3 Papierlengtegeleider
4 Papierbreedtegeleider
21
4
3
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 42).
2
Open de papierklep.
3
Haal de lade handmatig uit het apparaat door de
geleidervergrendeling in de lade in te drukken en te ontgrendelen.
Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
2
1
2
3
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
5
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u
de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel
vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Bij papier dat langer is dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider
van de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de
papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
2
1
2
1
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel
papier, zonder het papier te buigen.
7
Sluit de papierklep.
8
Plaats de papierlade.
9
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48).
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met
behulp van de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 124).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 22).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124 voor papiergewicht
per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types
Lade
a
a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade.
Normaal papier
Dik papier
Dun papier
Bankpost
Gekleurd papier
Kartonpapier
Etiketten
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapier
Archiefpapier
Glossy foto
Foto mat
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
5
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen,
selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit
instellen met behulp van de knop (Menu) op het
bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de
optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type
papier.
3
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De
uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
7
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
8
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Til het deksel van de scanner op.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
93).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 93).
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247) voor speciale afdrukfuncties.
9
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u handleiding
Geavanceerd(zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 254 of
"Afdrukken in Linux" op pagina 256).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster
Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
10
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het
bedieningspaneel te drukken.
Eenvoudige afdruktaken
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 282).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 291).
Eenvoudige afdruktaken
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
De Favorieten optie, die zichtbaar is op elke voorkeurentab, behalve voor
de Samsung tab, laat u de huidige instellingen bewaren voor toekomstig
gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Verwijderen.
12
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina's per
vel (2) en Tonerspaarstand. Afhankelijk van het model zijn enkele functies
mogelijk niet beschikbaar.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 288).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Eco-
instel. op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus:
In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld.
- Uit: Zet de eco-modus uit.
- Aan: Zet de eco-modus aan.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service
of Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel
selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web
Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
-
Stand.-Eco
: Het apparaat is ingesteld op de
Stand.-Eco
-modus.
- Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eenvoudige afdruktaken
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeer de
verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Kopiëren"
op pagina 219) voor speciale afdrukfuncties.
14
Normaal kopiëren
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
Alleen C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het
bedieningspaneel.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de
knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 60).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
15
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear)
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 34).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Normaal kopiëren
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Donkerte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
Alleen C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Tonersterkte
In het menu Tonersterkte kunt u het verschil tussen lichte en donkere
stukken in een afbeelding verkleinen of vergroten.
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
Alleen C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Normaal kopiëren
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
Alleen C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
11).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
Alleen C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het
bedieningspaneel.
2
Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Normaal kopiëren
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is.
C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel.
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. >
Aangepast op het bedieningspaneel.
3
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
16
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden
geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar.
Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner.
Normaal kopiëren
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm.
4
Druk op (Start).
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het scherm
verschijnt Plaats achterz. en druk [Start].
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op de knop (Start).
Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 258), voor speciale scanfuncties.
17
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 259).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Alleen C46xFW: Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Lokale
comp. op het bedieningspaneel.
OF
Alleen C46xW: Druk op Scan to > Naar pc scan. > Lokale comp.
op het bedieningspaneel.
IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de
poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over
naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
Basisfuncties voor scannen
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor
scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Alleen C46xFW.
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 268), voor speciale faxfuncties.
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 24).
18
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
19
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
Basisfuncties voor faxen
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 240).
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 269).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat
het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
Als uw apparaat over een hoorn beschikt, kunt u een fax verzenden met
de hoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
4
Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de
hoorn van de haak.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Basisfuncties voor faxen
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 70).
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Address Book).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere
verzenden.
Basisfuncties voor faxen
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
20
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
21
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn
. De
resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn
.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie
Superfijn
, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie
Superfijn
niet ondersteunt, wordt de
fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat
ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto's.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Basisfuncties voor faxen
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 223).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
72
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
22
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
23
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
Til het deksel van de scanner iets op en plaats het USB-geheugenapparaat
in de USB-geheugenpoort. Sluit het deksel van de scanner weer voordat u
het apparaat gebruikt.
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB
V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-
geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
73
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
24
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 34)
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan.
Scannen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het
bedieningsscherm.
Het apparaat start met scannen.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
74
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u meerdere pagina's wilt scannen, selecteert u Yes wanneer Another
Page? Yes/No wordt weergegeven. Na het scannen kunt u het USB-
geheugenapparaat uit het apparaat verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen
instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1
Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USB-
functie op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
Formaat orig.: Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel: Stelt de originele documenten in.
Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze
optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in
Bestandsindeling.
Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in
waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG
selecteert in deze optie, kunt u Mono niet selecteren in
Kleurenmodus.
Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het
scannen van een origineel in.
3
Selecteer de gewenste status en druk op OK.
4
Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
U kunt de standaardscaninstellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding
Geavanceerd.
25
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
75
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Via USB afdrukken.
3
Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
5
Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van
het geselecteerde bestand.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u
nog iets wilt afdrukken.
6
Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en
herhaal de procedure vanaf stap 2.
Of druk op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens
op OK.
7
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
26
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of
allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Bestandsbeheer > Verwijderen en druk op OK.
3
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK.
4
Selecteer Ja.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
76
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Bestandsbeheer > Indeling en druk op OK.
3
Selecteer Ja.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Contr. of er ruimte is.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 78
Beschikbare verbruiksartikelen 79
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 80
De tonercassette bewaren 81
Toner herverdelen 83
De tonercassette vervangen 85
De cassette voor gebruikte toner vervangen 87
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 91
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 92
Het apparaat reinigen 93
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 97
78
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
79
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen
zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong. 1.500
standaardpagina’s (Zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Ong. 1.000
standaardpagina’s (Geel/Magenta/Cyaan)
K406 (CLT-K406S): Zwart
C406 (CLT-C406S): Cyaan
M406 (CLT-M406S): Magenta
Y406 (CLT-Y406S): Geel
Beeldeenheid
Ong. 16.000 afbeeldingen
b
b. Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af.
CLT-R406
Opvangbak voor
gebruikte toner
Ong. 7.000 afbeeldingen
b
CLT-W406
80
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de
afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
fixeereenheid Ong.20.000 zwarte pagina's of 5.000 kleurenpagina's
Transportrol Ong. 20.000 pagina's
Invoerrol Ong. 20.000 pagina's
Opneemrol Ong. 20.000 pagina's
Transportriem (ITB) Ong. 20.000 pagina's voor de zwart-witmodus of 5.000 pagina's voor de kleurenmodus
ADF-invoerrol
b
b. Alleen C46xFW.
Ong. 20.000 pagina's
ADF-rubbermat
b
Ong. 20.000 pagina's
81
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
82
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
83
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het Samsung-printerstatus-programmavenster verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
Toner herverdelen
84
3. Onderhoud
85
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
Als een tonercassette het einde van de levensduur bereikt heeft, wordt het venster Afdrukstatus weergegeven op de computer, waarin wordt aangegeven
dat er een tonercassette moet worden geplaatst.
De tonercassette vervangen
86
3. Onderhoud
87
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 79).
Voor informatie over het installeren van de cassette voor gebruikte toner raadpleegt u de installatiehandleiding voor de cassette voor gebruikte toner, die
is meegeleverd in het pakket.
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
88
3. Onderhoud
89
3. Onderhoud
De beeldeenheid vervangen
Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het venster Afdrukstatus op het computerscherm, waarin wordt aangegeven dat de beeldeenheid moet
worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid
kunnen beschadigen.
Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht, om schade te voorkomen. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier
om ze te beschermen.
Controleer voordat u de voorklep sluit of alle tonercassettes goed zijn geplaatst.
De beeldeenheid vervangen
90
3. Onderhoud
91
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina's.
ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer.
Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat.
Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
92
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
93
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
94
3. Onderhoud
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de beeldeenheid te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de beeldeenheid niet aan. Neem de beeldeenheid vast bij de handgreep zodat u de onderkant niet hoeft aan te raken.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
Het apparaat reinigen
95
3. Onderhoud
1
2
1
2
Het apparaat reinigen
96
3. Onderhoud
6
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de
kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van
elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-
schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het
apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 22).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol
met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Witte strook
2 Glasplaat van de documentinvoer
3 Wit blad
4 Scannerdeksel
5 Glasplaat van de scanner
4
Sluit het deksel van de scanner.
2
3
4
1
5
97
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 99
Vastgelopen originelen verwijderen 100
Papierstoringen verhelpen 105
Informatie over de status-LED 110
Informatie over displaymeldingen 113
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 297). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
99
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 42).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124).
100
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Vastgelopen originelen verwijderen
101
4. Problemen oplossen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Vastgelopen originelen verwijderen
102
4. Problemen oplossen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Vastgelopen originelen verwijderen
103
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
104
4. Problemen oplossen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI.
2
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
105
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
4
In de papierlade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
106
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
107
4. Problemen oplossen
5
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
108
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
109
4. Problemen oplossen
6
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
110
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 113).
U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken"
op pagina 291).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
111
4. Problemen oplossen
LED Status Omschrijving
Status
Uit Het apparaat is offline.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht
op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna
bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit
tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 83).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie
over displaymeldingen" op pagina 113).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105).
Wireless
b
Blauw
Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina
170).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Power/Wakeup ( )
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Informatie over de status-LED
112
4. Problemen oplossen
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld.
De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
Scan to
b
Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld.
De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
LED Status Omschrijving
113
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
Deze functie wordt niet ondersteund op apparaten met een
bedieningspaneel met display. U kunt de fout oplossen met behulp
van de tips in het venster Afdrukstatus op de computer (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[media size] toont de mediagrootte.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Verw. vastgel.
doc.
Het geplaatste origineel is
vastgelopen in de
documentinvoer.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Vastgelopen
originelen verwijderen" op
pagina 100).
Storing of leeg
Open/sluit deur
Er is papier vastgelopen
bij de papierinvoer.
De lade is leeg.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In de papierlade" op
pagina 105).
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 43).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen in
het apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 107).
Papierst. in
[ladetype]
Papier is vastgelopen in de
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie
"Papierstoringen
verhelpen" op pagina 105).
Informatie over displaymeldingen
114
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier vastgelopen bij
de uitgang.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In het
uitvoergebied" op pagina
109).
Papier op in
[ladetype]
De lade is leeg. Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 43).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Tonercassette
Plaats
tonercassette
Er is geen tonercassette
geplaatst.
Plaats een
tonercassette.
TC niet
niet origineel
TC niet
comp.
De tonercassette is niet
geschikt voor uw apparaat.
Vervang de betreffende
tonercassette door een
originele cassette van
Samsung.
Toner [kleur]
Geen originele
De tonercassette is geen
originele tonercassette van
Samsung.
Vervang de betreffende
tonercassette door een
originele cassette van
Samsung.
Ber. toner voor
Bereid nieuwe
cass. voor
De tonercassette bevat nog
een kleine hoeveelheid
toner. De tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bijna bereikt.
Houd een nieuwe
cassette gereed om de
oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner
te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op
pagina 83).
Informatie over displaymeldingen
115
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
Vervang toner
Plaats nieuwe
cass.
De aangegeven
tonercassette is bijna aan
het einde van de geschatte
levensduur.
a
U kunt kiezen tussen
Stop
of
Doorgaan
, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stoppen
selecteert, stopt
de printer met afdrukken
en kunt u niet meer
afdrukken zolang u de
cassette niet hebt
vervangen. Als u
Doorgaan
kiest, gaat de
printer door met
afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
Het apparaat kan immers
beschadigd raken.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te
vervangen wanneer dit
bericht verschijnt. Als u de
cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met
de afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen"
op pagina 85).
De aangegeven tonercassette is
aan het einde van de geschatte
levensduur.
a
Het apparaat stopt
mogelijk met afdrukken.
Vervang de tonercassette
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 85).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette
gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 79). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken,
media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer
de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Informatie over displaymeldingen
116
4. Problemen oplossen
9
Meldingen over de papierlade
10
Meldingen over het netwerk
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Storing of leeg
Open/sluit deur
Er is papier vastgelopen
bij de papierinvoer.
De lade is leeg.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de papierlade"
op pagina 105).
Plaats papier in de
lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op
pagina 43).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het door u ingestelde IP-
adres wordt al door
iemand anders gebruikt.
Controleer het IP-adres
en stel het zo nodig
opnieuw in (zie "Een
netwerkconfiguratierapp
ort afdrukken" op pagina
157).
Draadloos
netwerk
Draadloze module is niet
geïnstalleerd.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem
dan contact op met een
servicecentrum.
BOOTP-probl.:
Aut. IP uitv.
DHCP-probl.:
Aut. IP uitv.
Er is een probleem met het
netwerk.
Wijzig de automatische
IP.
Informatie over displaymeldingen
117
4. Problemen oplossen
11
Div. meldingen
BOOTP-probl.:
Herconf. DHCP
DHCP-probl.:
Herconf. DHCP
De toewijzing van het IP-
adres is mislukt. Dit
gebeurt wanneer
Automatisch IP voor
BOOTP/DHCP is ingesteld
in SyncThru™ Web
Service.
Wijzig de methode voor
toewijzing van het IP-
adres in DHCP/BOOTP
of Statisch. Als u deze
optie niet wijzigt, blijft de
BOOTP/DHCP-server
vragen het IP-adres toe
te wijzen.
802.1x
netwerkfout
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprotoc
ol. Neem contact op met
uw netwerkbeheerder
als dit probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Aanp.
kleurreg.
Het apparaat is de
kleurregistratie aan het
aanpassen.
Een ogenblik geduld.
Kalibreren
van BDH.
Het apparaat is de
afbeeldingsdichtheid aan
het kalibreren.
Een ogenblik geduld.
Klep open
Sluit klep
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet vastklikken.
Scannereenheid
open
of Storing in het
uitvoergebied
De scanner is niet goed
gesloten. Er is papier
vastgelopen in het
papieruitvoergebied.
•Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "Vastgelopen
originelen
verwijderen" op
pagina 100).
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Klep van scanner
staat open.
De klep van de scanner is
niet goed gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet vastklikken.
Informatie over displaymeldingen
118
4. Problemen oplossen
fuser[foutnummer]
Installeren [kleur]
toner
De aangegeven
tonercassette is niet juist
geplaatst of de aansluiting
is vies.
Installeer de
tonercassette van
Samsung twee of drie
keer om er zeker van te
zijn dat deze juist is
geplaatst. Of reinig de
connector. Als het
probleem aanhoudt
moet u contact
opnemen met de
servicevertegenwoordig
er.
fuser[foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem
dan contact op met een
servicecentrum.
fuser[foutnummer]
Cont. klantend.
Scanner geblok. De scanner is vergrendeld. Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Plts transport
riemeenheid.
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van
Samsung.
Niet compatibele
transportriem
De transportriem van het
apparaat is niet geschikt
voor uw apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel
dat voor uw apparaat
werd ontwikkeld.
Geen opvangbak
gepl.
De tonerafvalcontainer is
niet geïnstalleerd.
Installeer een originele
Samsung-cassette voor
gebruikte toner.
Faxlijn controleren De faxlijn is niet juist
verbonden met de LINE
port.
Sluit de faxlijn aan op de
LINE-poort, niet op de
EXT-poort (zie
"Achterkant" op pagina
24).
Nt juiste k.tmp.
Verplaats apparaat
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat
naar een vetrek met de
geschikte
kamertemperatuur.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
119
4. Problemen oplossen
Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol. Of de
sensor is niet omlaag
gericht.
Zodra het papier uit de
uitvoerlade is
verwijderd, gaat de
printer door met
afdrukken. Of
controleer of de sensor
omlaag is gericht.
Neem contact op met
de klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Bereid nieuwe
transp.riem voor
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Plaats nieuwe
transportriem
De transportriem is
versleten.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Fout transportriem De transportriem kan niet
worden gecontroleerd.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem
dan contact op met een
servicecentrum.
Nieuw voorber.
Transportrol
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Plaats nieuwe
Transportrol
De transportriem is
versleten.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Fuser weldra
vervangen
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Plaats nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
120
4. Problemen oplossen
Toneropvangbak
vervangen/
installeren
De levensduur van de
gebruikte tonercassette is
verlopen en de printen zal
stoppen met werken tot
een nieuwe tonercassette
in de printer geplaatst
wordt.
Vervang de gebruikte
tonercassette met een
echte Samsung
tonercassette.
Bereid nieuwe
Beeldeenheid
De levensduur van de
beeldeenheid is bijna
verstreken.
Vervang de
beeldeenheid door een
nieuwe. Neem contact
op met de
servicevertegenwoordig
er.
Plaats een nieuwe
beeldeenheid
De levensduur van de
beeldeenheid is bijna
verlopen.
Beeldeenheid
installeren
De beeldeenheid is niet
geïnstalleerd
fuser[foutnummer]
Klep open/dicht
De beeldeenheid is niet
goed geïnstalleerd of de
klep is niet goed gesloten.
Installeer de
beeldeenheid opnieuw
om er zeker van te zijn
dat deze goed op zijn
plaats zit. Sluit de klep
goed. Deze moet
vastklikken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 122
Informatie over wettelijke voorschriften 131
Copyright 146
122
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen Breedte x Lengte x Hoogte C46xW 406 x 362 x 288,6 mm
C46xFW 406 x 362 x 333,5 mm
Gewicht Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
C46xW 12,80 Kg
C46xFW 13,96 Kg
Geluidsniveau
a
Stand-bymodus Achtergrondgeluid
Afdrukmodus Afdrukken in kleur Minder dan 46 dB(A)
Afdrukken in zwart-wit Minder dan 48 dB(A)
Kopieermodus Glasplaat van de scanner Minder dan 52 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 53 dB(A)
Scanmodus Glasplaat van de scanner Minder dan 51 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 51 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Specificaties
123
5. Bijlage
Luchtvochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
b
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 290 Watt
Stand-bymodus Minder dan 60 Watt
Energiebesparende modus
c
C46xW: Minder dan 1,7 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld: Minder dan 2,5 Watt)
C46xFW: Minder dan 2,1 Watt(Wi-Fi Direct ingeschakeld: Minder dan 2,9 Watt)
Uitgeschakelde toestand
d
Minder dan 0,45 Watt
Draadloos
e
Module SPW-B4319S
a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
b. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
c. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
d. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
e. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
124
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Normaal papier
Letter 216 x 279 mm
60 tot 85 g/m
2
150 vellen van 75 g/m
2
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
Dik papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
86 tot 120 g/m
2
•5 vellen
Dun papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 60 g/m
2
Specificaties
125
5. Bijlage
Katoen Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
150 vellen van 75 g/m
2
Gekleurd
Voorbedrukt
Kringlooppapier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 85 g/m
2
150 vellen van 75 g/m
2
Etiketten
b
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
•5 vellen
Kartonpapier
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5,
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Bankpostpapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Archiefpapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
•100 vellen
Glossy foto
Foto mat
Letter, A4,
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 220 g/m
2
•1 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Specificaties
126
5. Bijlage
Plaats de vellen een voor een in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 120 g/m
2
.
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 152 mm
60 tot 120 g/m
2
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Specificaties
127
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Specificaties
128
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.5
•Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
•Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.8
•Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
129
5. Bijlage
Linux
Items Vereisten
Besturingssysteem
Redhat
®
Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32/64 bits)
Fedora 5 ~ 15 (32/64 bits)
OpenSuSE
®
10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32/64 bits)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bits)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32/64 bits)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits)
Debian 4.0, 5.0, 6.0 (32/64 bits)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
130
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows Server
®
2008 R2, Windows
®
8
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.5-10.8
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
131
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
132
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Kwik
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de
plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de
federale wetten (alleen voor VSA)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
133
5. Bijlage
10
Alleen voor China
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Dan hab yungh youq gij digih haijbaz 2000 m doxroengz haenx ancienz sawjyungh.
2000m
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
134
5. Bijlage
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor V.S.)
13
Alleen voor Taiwan
14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
135
5. Bijlage
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
15
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
136
5. Bijlage
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
16
Alleen voor Rusland
17
Alleen voor Duitsland
18
Alleen voor Turkije
Informatie over wettelijke voorschriften
137
5. Bijlage
19
Alleen voor Thailand
20
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
21
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
Informatie over wettelijke voorschriften
138
5. Bijlage
22
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
139
5. Bijlage
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
23
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
140
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
24
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M332xND, ProXpress M382xD, ProXpress M382xND, ProXpress
M402xND] voldoet aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress
M382xDW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
141
5. Bijlage
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
142
5. Bijlage
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
25
Alleen voor Israël
26
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Informatie over wettelijke voorschriften
143
5. Bijlage
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Informatie over wettelijke voorschriften
144
5. Bijlage
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
145
5. Bijlage
27
Alleen voor China
146
5. Bijlage
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV.1.00
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
148
EAVAN
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 151
Opnieuw installeren voor Mac 152
Installatie voor Linux 153
Opnieuw installeren voor Linux 154
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 156
Instelling bekabeld netwerk 157
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk 161
IPv6-configuratie 167
Draadloos netwerk instellen 170
Samsung Mobile Print 206
De NFC-functie gebruiken 207
AirPrint 211
Google Cloud Print 213
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 217
Afdrukken 218
Kopiëren 219
Faxen 223
Scannen 228
Systeeminstallatie 230
Netwerkinstallatie 236
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 239
Verschillende tekens invoeren 240
Het faxadresboek instellen 242
Afdrukfuncties 246
Scanfuncties 258
Faxfuncties 268
149
EAVAN
EERD
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager 279
Samsung Easy Color Manager 280
Samsung AnyWeb Print 281
Easy Eco Driver 282
SyncThru™ Web Service gebruiken 283
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 286
Werken met Samsung Easy Document
Creator 290
Samsung-printerstatus gebruiken 291
De Linux Unified Driver Configurator
gebruiken 293
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 298
Problemen met de voeding en het netsnoer
299
Afdrukproblemen 300
Problemen met de afdrukkwaliteit 305
Problemen met kopiëren 313
Problemen met scannen 315
Problemen met faxen 317
Problemen met het besturingssysteem 319
1. Installatie van de software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is aangesloten, slaat u de
onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161).
Installatie voor Mac 151
Opnieuw installeren voor Mac 152
Installatie voor Linux 153
Opnieuw installeren voor Linux 154
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
151
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Ga door.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax
toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst
met faxen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken
152
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
153
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
154
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Open het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Volgende.
5
Klik op Voltooien.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 156
Instelling bekabeld netwerk 157
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 161
IPv6-configuratie 167
Draadloos netwerk instellen 170
Samsung Mobile Print 206
De NFC-functie gebruiken 207
AirPrint 211
Google Cloud Print 213
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 283).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
157.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 158.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 160.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk >
Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie).
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
Instelling bekabeld netwerk
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Instelling bekabeld netwerk
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-
adres instellen.
12
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Instelling bekabeld netwerk
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall op de computer uit, voordat u het apparaat met het
netwerk verbindt.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/IP-
poortmonitor. Voor
een lokale poort
moet deze poort
op het systeem
bestaan voor deze
door een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam of
IEEE1284-poortnaam.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin
"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
voor het IP-adres van
de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:",
/p"hostnaam"
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Met deze parameter kunt
u naar wens
printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze
optie niet van toepassing
omdat het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma
als
standaardstuurprogramm
a zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabe
standen zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven
printerinstantie van uw
systeem te verwijderen
zonder effect op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windows-
besturingssysteem
worden geïnstalleerd en
gedeeld met de
opgegeven <share name>
voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga
door.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst.
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken.
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Dubbelklik op cdroot > autorun
5
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
6
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
7
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
8
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
9
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer..
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 34).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
9
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren.
3
Selecteer Aan en druk op OK.
4
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie
"Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161).
IPv6-configuratie
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 Config.
3
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
10
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 157).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
11
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
Draadloos netwerk instellen
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Draadloos netwerk instellen
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt
Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 180 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 183 als u
Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 188.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)"
op pagina 191.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197.
Vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
zie "Apparaten met een display" op pagina 175.
Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 176.
Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 179.
A
B
C
OR
D
E
F
Draadloos netwerk instellen
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen oplossen" op pagina 202), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van
het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Zonder toegangspunt Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 185 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 185.
Wi-Fi Direct installeren Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200.
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
G
H
I
Draadloos netwerk instellen
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Met de WPS-knop
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Draadloos netwerk instellen
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als uw apparaat geen displayscherm heeft, kunt u de functie Wi-Fi
Direct inschakelen of uitschakelen met de knop WPS.
Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ongeveer 10 tot
15 seconden ingedrukt. De functie Wi-Fi Direct wordt ingeschakeld.
Druk meer dan vijftien seconden op de knop (WPS) op het
configuratiescherm. De functie Wi-Fi Direct wordt uitgeschakeld.
Lees de "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200
voor meer informatie over de functie Wi-Fi Direct.
Druk op (Menu) > Netwerk > Draadloos > OK > WPS-inst. om de
WPS-modus te wijzigen via het bedieningspaneel.
Apparaten met een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het
bedieningspaneel.
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbinding maken in PIN-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop (WPS) op het
bedieningspaneel.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbinding maken in PIN-modus
1
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 157).
Houd de knop (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel
langer dan vijf seconden ingedrukt.
Het apparaat zonder de knop (Cancel of Stop/Clear): Houd de
knop (WPS) op het bedieningspaneel meer dan tien seconden
ingedrukt.
Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Cancel of Stop/Clear) of
(Power/Wakeup) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los.
Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze
netwerk probeert te maken.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Draadloos netwerk instellen
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 161).
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > Draadl. > WLAN-instellingen.
3
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Draadloos netwerk instellen
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 342).
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
181
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
182
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
9
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt.
Klik op Volgende.
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstellingen is de numerieke reeks en tussen de 8 en
64 tekens lang.
Draadloos netwerk instellen
183
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
184
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
185
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie
niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het
draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USB-
kabel" op pagina 180).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Draadloos netwerk instellen
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
6
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Draadloos netwerk instellen
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
Draadloos netwerk instellen
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
16
Instellen met Mac
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkprinter
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Draadloos netwerk instellen
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Ga door.
Draadloos netwerk instellen
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Next.
Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.
12
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie:
selecteer een verificatietype.
Open syst.:
er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als
gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel:
verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-
sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé:
Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-
sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de
zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt
geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.
Codering:
selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES,
TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord:
Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord
in.
Netwerkwachtwoord bevestigen:
Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex::
Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste
WEP-sleutelindex:
.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
Draadloos netwerk instellen
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstellingen is de numerieke reeks en tussen de 8 en
64 tekens lang.
14
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
15
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
Draadloos netwerk instellen
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Ga door.
Draadloos netwerk instellen
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt
u op Volgende.
Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
12
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Draadloos netwerk instellen
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Draadloos netwerk instellen
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Ga door.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
Draadloos netwerk instellen
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van
de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op
DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de
netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling
voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de
instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder
voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of
DHCP wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van
draadloos netwerk
. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP
wijzigen
om de toewijzingsmethode te wijzigen in
IP-adres automatisch
ontvangen (DHCP)
.
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of
Statisch wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van
draadloos netwerk
. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop
TCP/IP
wijzigen
om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te
voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.
43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.
1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 151).
Draadloos netwerk instellen
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
17
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkinterface niet ondersteunen, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 161).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te
stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het
MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt
in het
netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
Draadloos netwerk instellen
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 170).
- Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
- Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
Draadloos netwerk instellen
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
18
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
Draadloos netwerk instellen
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
19
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk
en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik
maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat
meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi
Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Direct-
instellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
- Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
- Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van
uw apparaat is de modelnaam.
- IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-
adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
Draadloos netwerk instellen
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt.
Wij raden u aan deze optie in te schakelen.
- Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker
is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele
apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het
netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord
dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
•Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel.
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf het apparaat (apparaat zonder een CD-display)
Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ongeveer 10 tot 15
seconden ingedrukt. De functie Wi-Fi Direct wordt ingeschakeld.
Druk meer dan vijftien seconden op de knop (WPS) op het
configuratiescherm. De functie Wi-Fi Direct wordt uitgeschakeld.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 157).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Draadloos netwerk instellen
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteunt, moet u de
netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op
de WPS-knop.
20
Problemen oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 157).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms en selecteert u
Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm >
Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt,
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren….
Draadloos netwerk instellen
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
g Controleer of Printernaam of IP-adres: hetzelfde is als op de
netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Draadloos netwerk instellen
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal
kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de
draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen
de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die
het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder
magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•Als Wi-Fi Direct is Aan, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE 802.11 b/
g.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
206
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
21
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
22
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
23
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.1 of hoger
iOS 4.0 of hoger
24
Ondersteunde apparaten
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaten
207
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en scannen door uw telefoon boven de NCF-
tag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te
installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen
een telefoon hebben die NCF ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app
moet worden geïnstalleerd op uw telefoon.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van de mobiele
telefoon werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van de mobiele telefoon die u
gebruikt.
25
Vereisten
De app met NFC-functionaliteit Mobile Print geïnstalleerd op mobiele
telefoon met Android OS 4.0 of hoger.
Printer met Wi-Fi Direct-functie. Wi-Fi Direct-functie is standaard
ingeschakeld.
26
Afdrukken
1
Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld op uw mobiele
telefoon en de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie
"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
2
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is
gestart.
De NFC-functie gebruiken
208
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich
mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFC-
antenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt.
Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele telefoon, maakt de telefoon direct verbinding met de
downloadpagina vna de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken.
4
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich
mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFC-
antenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt.
Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
5
Het apparaat start met afdrukken.
De NFC-functie gebruiken
209
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
27
Scannen
1
Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld op uw mobiele
telefoon en de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie
"Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
2
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is
gestart.
Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich
mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFC-
antenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt.
Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele telefoon, maakt de telefoon direct verbinding met de
downloadpagina vna de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
De NFC-functie gebruiken
210
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich
mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFC-
antenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt.
Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele telefoon
opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
211
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
28
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaard Wachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Als het venster Embedded Web Service opent, klikt u op Settings
> Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
212
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
29
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( )
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
213
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print
Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone,
tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft alleen
uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud
Print te kunnen gebruiken. U kunt uw document of e-mail afdrukken via het
Chrome-besturingssysteem, de Chrome-browser of een Gmail™/Google
Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat zodat u geen
printerstuurprogramma hoeft te installeren. Raadpleeg de Google-website
(http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google
Cloud Print.
30
Uw Google-account registreren op de printer
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaard Wachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Google Cloud Print
214
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print.
31
Afdrukken met Google Cloud Print
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs
op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Google Cloud Print
215
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 217
Afdrukken 218
•Kopiëren 219
Faxen 223
Scannen 228
Systeeminstallatie 230
Netwerkinstallatie 236
217
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
218
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Afdrukinst. op het configuratiescherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Documenttype
Hiermee verbetert u de afdrukkwaliteit door het
documenttype voor de huidige afdruktaak te
selecteren.
Venster
Deze optie beïnvloedt de resolutie en helderheid van
de weergegeven kleuren.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-
afdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende
afbeeldingen/foto’s.
Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken
met scherpe details over de volledige pagina.
Normaal: deze modus genereert afdrukken
waarbij de toner gelijkmatig over de volledige
pagina wordt verdeeld.
Duid. Tekst
Selecteer deze optie om de teksten duidelijker af te
drukken dan op een normaal document.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Emulatie Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Item Omschrijving
219
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk in de kopieermodus op (Menu) > Kopieerfunctie op het
bedieningspaneel.
C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat
in kopieermodus.
C46xFW: Druk op (kopiëren) op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Formaat orig. Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 62).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Donkerte" op pagina 61)
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 62)
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven
zoals Poster, Klonen, Kopie ID, 2/4 op 1 vel, Boekje
enzovoort.
Kopiëren
220
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out > 2 pagina's/
vel of Lay-out > 4
pagina's/vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u originelen in de ADI plaatst.
Lay-out > ID kopie
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de
bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de
andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is
handig voor het kopiëren van kleine documenten
zoals visitekaartjes.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
Item Beschrijving
Kopiëren
221
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk in de kopieermodus op (Menu) > Kopieerinstel. op het
bedieningspaneel.
C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat
in kopieermodus.
C46xFW: Druk op (kopiëren) op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
St.inst. wijz. >
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van
het numerieke toetsenblok.
St.inst. wijz. >
Kopieen sort.
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Item Omschrijving
Kopiëren
222
3. Menu´s met nuttige instellingen
St.inst. wijz. > Verkl./
vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 62).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
St.inst. wijz. >
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Donkerte" op pagina 61)
St.inst. wijz. >
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 62)
Item Omschrijving
St.inst. wijz. >
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
Item Omschrijving
223
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
3
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 71).
Resolutie
De standaardinstellingen leveren een goed resultaat
op voor een origineel met tekst. Als u echter
originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een
slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen
om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie
"Resolutie" op pagina 70).
Formaat orig. hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Meerdere verz.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 69).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgest. verz.
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 270).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Item Beschrijving
Faxen
224
3. Menu´s met nuttige instellingen
Prior. verz.
Het originele document wordt in het geheugen
opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de
lopende taak is voltooid. Met een verzending met
hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere
bestemmingen onderbroken (de fax met hoge
prioriteit wordt verzonden na de verzending naar
ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger
B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een
verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax
verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 271).
Naar ander nr.
Hiermee wordt een verzonden fax per fax
doorgestuurd naar een andere bestemming. Zie
"Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming" op pagina 272.
Ontv. Doorsturen
Hiermee wordt de ontvangen fax naar een andere
bestemming verzonden per fax of via een pc. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer
u niet op kantoor bent. Zie "Ontvangen faxen
doorsturen" op pagina 272.
Veilige ontv.
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 276).
Item Beschrijving
Pag. toevoegen
Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan
een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten
toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina
271).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 271).
Item Beschrijving
Faxen
225
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Aant. kiespog.
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Opn. kiezen na
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kenget. kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
TCR voor afb.
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Item Beschrijving
Faxen
226
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Opn. na bels.
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Aut. verklein.
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte neger.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze
instelling is niet in alle landen beschikbaar.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 276).
Item Beschrijving
Faxen
227
3. Menu´s met nuttige instellingen
6
Een andere installatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (
Menu
) >
Faxinstel.
op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
Autom. rapport
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport
wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over
de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
Handmatig V/O
Door het instellen van deze optie op AAN kunt u een
fax verzenden of ontvangen terwijl de lijn bezet is. U
kunt ervoor kiezen om een fax te verzenden of te
ontvangen door de hoorn van het intern
telefoontoestel op te pakken en op de knop Start te
drukken. U kunt ook op de knop On Hook Dial en
vervolgens op de knop Start drukken.
228
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scannen
7
Scanfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk in de scanmodus op (Menu) > Scanfunctie op het
bedieningspaneel.
C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het
apparaat in scanmodus.
C46xFW: Druk op (scannen) op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
USB-functie
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
USB-functie >
Formaat orig.
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
USB-functie >
Oorspr. type
Bepaalt het documenttype van het origineel.
USB-functie >
Resolutie
Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
USB-functie >
Kleurmodus
Hiermee stelt u de kleurenmodus in.
USB-functie >
Bestandsind.
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u BMP,
JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de
mogelijkheid om meerdere pagina's te scannen.
USB-functie >
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Scannen
229
3. Menu´s met nuttige instellingen
8
Scaninstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk in de scanmodus op (Menu) > Scaninstel. op het
bedieningspaneel.
C46xW : Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het
apparaat in scanmodus.
C46xFW: Druk op (scannen) op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
St.inst. wijz. > USB-
standaard
Hiermee stelt u de USB-scaninstelling opnieuw in op
de beginwaarde.
230
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
9
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Autom. uitsch. Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur
is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out.
Deze optie wordt alleen in de C46xW
weergegeven.
Om het apparaat weer aan te zetten, dient
u op de knop (Power/Wakeup) op het
bedieningspaneel te drukken (zorg ervoor
dat de stroom is ingeschakeld).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt
de functie Autom. uitsch. niet.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
231
3. Menu´s met nuttige instellingen
Ontw.gebeurt.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand.
Aan: Het apparaat ontwaakt in de volgende
gevallen uit de energiebesparende modus:
- Druk op een willekeurige knop
- Open of sluit de papierlade
- Voer papier in de documentinvoer in
Uit: Het apparaat ontwaakt alleen uit de
energiebesparende modus wanneer de knop
Power/Wakeup wordt ingedrukt.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Luchtdrukcorr.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Item Omschrijving
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
0 Sec: Zelfs als er een papierstoring optreedt, gaat
de printer door met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Lege pg. afdr.
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
232
3. Menu´s met nuttige instellingen
10
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het
bedieningspaneel.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Geforc. (Geforc.): Schakelt de Eco-modus in
en beveiligt de instelling met een wachtwoord.
Als een gebruiker de Eco-modus wil wijzigen,
moet deze het wachtwoord invoeren.
Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde eco-
sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Item Omschrijving
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Systeeminstallatie
233
3. Menu´s met nuttige instellingen
11
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon
afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.
Waarsch.geluid
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is
ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon
wanneer een fout optreedt of wanneer een
faxverbinding wordt beëindigd.
Luidspreker
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Belsignaal
Hiermee stelt u het volume van het belsignaal in. U
kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume
instellen of het volume uitschakelen.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
234
3. Menu´s met nuttige instellingen
12
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het
bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verb.art.
Een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen afdrukken.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Adresboek
Hiermee drukt u alle faxnummers af die in het
geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.
Faxbevestiging
Hiermee drukt u een verzendrapport af met het
faxnummer, het aantal pagina's, de verzendduur,
de communicatiemodus en het resultaat van de
communicatie. U kunt uw apparaat zodanig
instellen dat het automatisch een verzendrapport
afdrukt na elke faxtaak.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie over
de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie over
de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande taken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de
aard van elke taak.
Ongewenste fax
Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers.
Netwerkconf.
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Faxopties
Hiermee drukt u een rapport over de faxopties
af.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
235
3. Menu´s met nuttige instellingen
13
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Toner Op wis.
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Gebruiksduur
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 91.)
Beeldmgr.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals contrastniveau, kleurregistratie, kleurdichtheid,
enzovoort.
Aangep. kleur: Hiermee past u kleur voor kleur het
contrast aan.
- Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
- Afdrukdichth.: Hiermee kunt u het
kleurcontrast voor elke cassette handmatig
aanpassen. Er wordt aanbevolen om de
instelling Standaard te gebruiken voor de beste
kleurkwaliteit.
Geluidsaanp.: Het apparaat berekent de
tonerdichtheid van het apparaat voor de best
mogelijke kleurafdrukkwaliteit.
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Ws tr bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 92).
Item Beschrijving
236
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34).
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Optie Beschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving.
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 167).
Ethernet-snel.
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Draadloos
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
draadloos netwerk.
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
(Opnieuw starten vereist)
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat.
Optie Beschrijving
Netwerkinstallatie
237
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolmgr.
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
Netwerk activeren: U kunt instellen of u Ethernet
aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Http activeren: U kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u
deze optie hebt gewijzigd.
Optie Beschrijving
Protocolmgr.
(vervolg.)
SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
Zet het apparaat uit en weer aan nadat u deze
optie hebt gewijzigd.
MDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Optie Beschrijving
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 239
Verschillende tekens invoeren 240
Het faxadresboek instellen 242
Afdrukfuncties 246
Scanfuncties 258
Faxfuncties 268
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
239
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Voor gebruikers van Windows en Mac, stel in vanaf Samsung Easy
Printer Manager > (Schakel over naar geavanceerde modus) >
Apparaatinstellingen. Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288.
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 283).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 40).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
240
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
Verschillende tekens invoeren
241
4. Speciale functies
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
242
4. Speciale functies
Het faxadresboek instellen
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
3
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
4
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
U kunt de adresboeklijst afdrukken door (faxen) >
(Address Book) > Afdrukken te selecteren.
Het faxadresboek instellen
243
4. Speciale functies
5
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Wijzig de naam en druk op OK.
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
6
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Het faxadresboek instellen
244
4. Speciale functies
7
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderd weergegeven.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
7
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
8
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (fax) > (Address Book) > Zoek. en kiez. >
Snelkiesnummer of Groepsnummer op het configuratiescherm.
2
Voer Alle of ID in en druk op OK.
3
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift “MNO.”
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Het faxadresboek instellen
245
4. Speciale functies
9
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw (Address Book) controleren door ze in
een lijst af te drukken.
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Afdrukken op het
configuratiescherm.
2
Druk op OK.
Het apparaat begint met afdrukken.
246
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
10
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool staat,
kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
11
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool staat,
kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer
selecteren.
Afdrukfuncties
247
4. Speciale functies
12
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 8.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
248
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 57).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
249
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het
XPS-stuurprogramma gebruikt.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
250
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het
XPS-stuurprogramma gebruikt.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
251
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken,
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d Klik op OK of Afdrukken
tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
252
4. Speciale functies
Overlay
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is niet beschikbaar als u het XPS-
stuurprogramma gebruikt
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ in het venster Opslaan als een naam in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand
wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
253
4. Speciale functies
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Verwijderen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
254
4. Speciale functies
13
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Afdrukfuncties
255
4. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 11).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Afdrukfuncties
256
4. Speciale functies
14
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Afdrukfuncties
257
4. Speciale functies
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
258
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 65).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
15
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Scannen naar pc: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 65).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 262).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 290).
Scanfuncties
259
4. Speciale functies
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 262).
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan.
16
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 286).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
17
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 31).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Scan) > Naar pc scan. > Netwerkcomp. op het
configuratiescherm.
Scanfuncties
260
4. Speciale functies
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
18
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter
toevoegen via de wizard.
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 8).
De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista
®
of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Scanfuncties
261
4. Speciale functies
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Scannen via de WSD-functie
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Selecteer (Scan) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
4
Selecteer uw computernaam via de WSD PC-lijst.
5
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
6
Het apparaat begint te scannen.
Scanfuncties
262
4. Speciale functies
19
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
20
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van
Windows (behalve Windows 2000) met een USB-poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies .
Scanfuncties
263
4. Speciale functies
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
21
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of
hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 290).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Klik op Scannen ( ) in het startscherm.
4
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
5
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
8
Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan e-
mailen) of Delen (Uploaden).
Scanfuncties
264
4. Speciale functies
Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd
worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om meerdere
selectiegebieden te kiezen.
22
Scannen met de Mac
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie.
Scanfuncties
265
4. Speciale functies
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op
pagina 8).
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
Voor 10.5
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
- Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
Scanfuncties
266
4. Speciale functies
23
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
3
Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te
openen.
4
Selecteer de scanner in de lijst.
5
Klik op Properties.
6
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
7
Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Scanfuncties
267
4. Speciale functies
8
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeelding in het Preview Pane.
9
Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in
het Preview Pane.
10
Selecteer de gewenste optie.
11
Scan uw afbeelding en sla deze op.
U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de
vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt
gebruiken.
Een afbeelding bewerken met Image Manager
In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u
menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen.
268
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 67).
Deze functie wordt niet ondersteund voor C46xW (zie "Overzicht van
het bedieningspaneel" op pagina 25).
24
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op (Start)
om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op (Cancel of
Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt
annuleren.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
2
Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na.
3
Selecteer de gewenste optie.
25
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Faxfuncties
269
4. Speciale functies
26
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op
(Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te
proberen om de fax te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen)
> (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het
bedieningspaneel.
27
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Faxfuncties
270
4. Speciale functies
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
6
Klik op verzenden.
28
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het
configuratiescherm.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op
het bedieningspaneel.
Faxfuncties
271
4. Speciale functies
Documenten toevoegen aan een gereserveerde
fax
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen
op het bedieningspaneel.
3
Selecteer de faxtaak en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in
het geheugen.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
29
Een fax verzenden met een hoge prioriteit
U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden
voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het
geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op
het bedieningspaneel.
3
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
4
Voer de naam van de taak in en druk op OK.
5
Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een
andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op
OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen.
Faxfuncties
272
4. Speciale functies
30
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een
fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. >
Doorst. nr fax > Aan op het bedieningspaneel.
De optie Fax is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
31
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een
fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst.
of Ontv. doorst. >Doorst. nr fax of Doorst. nr pc > Fax op het
bedieningspaneel.
De optie Fax is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Selecteer Fax als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze
is doorgestuurd.
2
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
3
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
273
4. Speciale functies
32
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. >
Doorst. nr pc > Fax op het bedieningspaneel.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de
afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opslaan > OK.
Faxfuncties
274
4. Speciale functies
33
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 276 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK.
4
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Faxfuncties
275
4. Speciale functies
34
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep
ontvangen door achtereenvolgens op (
On Hook Dial
) en op (
Start
).
35
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de
EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht
achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon
op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
36
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
Faxfuncties
276
4. Speciale functies
37
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt voltooid
voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt,
verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
38
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Faxfuncties
277
4. Speciale functies
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
op het bedieningspaneel.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
> Afdrukken op het bedieningspaneel.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
39
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen
ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een
fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar
bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
40
Automatisch een verzendrapport afdrukken
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport >
Aan op het bedieningspaneel.
2
Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Easy Capture Manager 279
Samsung Easy Color Manager 280
Samsung AnyWeb Print 281
Easy Eco Driver 282
SyncThru™ Web Service gebruiken 283
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 286
Werken met Samsung Easy Document Creator 290
Samsung-printerstatus gebruiken 291
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 293
279
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
280
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Color Manager
Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals
helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het
apparaat zelf.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 9).
Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
281
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 9).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
282
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
283
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Verschillende functies" op pagina
11).
1
SyncThru™ Web Service openen
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
SyncThru™ Web Service gebruiken
284
5. Nuttige beheerprogramma's
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6-
filtering en verificatieservers ingesteld.
SyncThru™ Web Service gebruiken
285
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
286
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
4
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
287
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Handleiding online bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar
geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp
en informatie over het programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 288).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
288
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help en klik op de optie waar u meer over wilt
weten.
5
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
289
5. Nuttige beheerprogramma's
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
290
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit
Microsoft Office.
Klik op de knop Help ( ) in het venster, en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
291
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 122).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
6
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan
leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Samsung-printerstatus gebruiken
292
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3
Benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
293
5. Nuttige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 153).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
7
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
294
5. Nuttige beheerprogramma's
Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de
schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
8
Printerconfiguratie
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
295
5. Nuttige beheerprogramma's
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd.
Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de
klasse aan.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
296
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat
en de status weer.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 298
Problemen met de voeding en het netsnoer 299
Afdrukproblemen 300
Problemen met de afdrukkwaliteit 305
Problemen met kopiëren 313
Problemen met scannen 315
Problemen met faxen 317
Problemen met het besturingssysteem 319
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen oplossen" op pagina 202).
298
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
299
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Power/
Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
300
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Power/Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 43).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 24).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
301
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 56). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
302
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 56).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
303
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 83.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 56).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
304
6. Problemen oplossen
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de
papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
305
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85).
Als u nog steeds een verticale witte strook of vaag gedeelte op de pagina ziet zelfs als het apparaat nog voldoende toner
heeft, opent en sluit u de voorklep 3 tot 4 keer achtereenvolgens (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 21).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 93). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Problemen met de afdrukkwaliteit
306
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 93).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
307
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de beeldeenheid in het apparaat. Verwijder de
beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 93). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 83).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
308
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De beeldeenheid is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
beeldeenheid door een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 56).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
56). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 83).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
309
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
aBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
Cc
A
aBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
310
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
311
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen"
op pagina 89).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
312
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen"
op pagina 89).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 239).
Toestand Voorgestelde oplossing
313
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Met Achtergrond wijzigen in de kopieerinstellingen verwijdert u de achtergrondkleur (zie "Achtergrondkl." op pagina 220).
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 96).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
Problemen met kopiëren
314
6. Problemen oplossen
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Toestand Voorgestelde oplossing
315
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in Easy Document Creator
of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden
(bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
Problemen met scannen
316
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
317
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 80).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 274).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
318
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 85).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 96).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
319
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Problemen met het besturingssysteem
320
6. Problemen oplossen
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
321
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers
in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als
dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks
Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd
wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen.
Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” -
> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
Bepaalde kleurafbeeldingen
worden volledig zwart
afgedrukt.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document
geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor
het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere
versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Sommige kleurafbeeldingen
worden afgedrukt in
onverwachte kleuren.
Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor
het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere
versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts
de helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van
Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is
opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://
sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Problemen met het besturingssysteem
322
6. Problemen oplossen
Ik kan niet scannen via mijn
Gimp front-end.
Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval
is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linux-
distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp front-
endtoepassing voor meer informatie.
Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken.
Tijdens het afdrukken van
een document wordt de
foutmelding "Cannot open
port device file" getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse
versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf
het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze
vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken.
Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration.
Het apparaat komt niet voor
in de scannerlijst.
Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en
ingeschakeld is.
Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified
Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een
stuurprogramma voor uw apparaat bevat.
Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde
I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het
systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans
bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.
Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen
poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de
scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op
USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere
toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker
weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
323
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Het apparaat scant niet. Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.
Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
324
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 150).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in.
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Handleiding voor
Windows 8-gebruikers
In dit hoofdstuk worden specifieke functies voor het besturingssysteem Windows 8 beschreven. Dit hoofdstuk is
van toepassing op gebruikers van Windows 8.
Uitleg over het scherm 326
Systeemvereisten 327
Lokaal installeren van het stuurprogramma 328
Het stuurprogramma over het netwerk installeren 330
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk
installeren 332
Installatie van het stuurprogramma ongedaan
maken 334
Samsung Printer Experience gebruiken 335
Managementhulpmiddelen gebruiken 342
Accessoires installeren 343
Problemen oplossen 344
Mogelijk wordt het scherm anders weergegeven afhankelijk van het model of de
interface die wordt gebruikt.
Omdat deze handleiding is gebaseerd op Windows 8, kunnen sommige instructies
afwijken afhankelijk van de versie. De handleiding kan ook zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
326
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Uitleg over het scherm
Windows 8 biedt zowel de nieuwe Start als de Bureaublad van het bestaande besturingssysteem.
Startscherm Bureaubladscherm
327
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Systeemvereisten
Besturings
systeem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
Beschikb
are
schijfrui
mte
Windows
®
8
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-
bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB
geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
328
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
1
Vanaf het Startscherm
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329).
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
329
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
2
Vanaf het Bureaubladscherm
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ
X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-
romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
2
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
3
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
330
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Het stuurprogramma over het netwerk installeren
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Apparaten die geen ondersteuning bieden voor netwerken, kunnen
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
3
Vanaf het Startscherm
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 197).
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329).
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Het stuurprogramma over het netwerk installeren
331
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
4
Vanaf het Bureaubladscherm
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ
X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-
romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
332
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
U moet bij het instellen voor draadloos netwerk gebruikmaken van
de meegeleverde software-cd in Bureaubladmodus.
Als u een computer zonder cd-romstation gebruikt, kunt u het
draadloze netwerk instellen met het bedieningspaneel van het
apparaat (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 170).
5
Vanaf het Startscherm
1
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 197).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren
333
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329).
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
6
Vanaf het Bureaubladscherm
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ
X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-
romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Raadpleeg het hoofdstuk over installatie via het draadloze netwerk voor
installatie via het draadloze netwerk of installatie van stuurprogramma's
(zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 170).
334
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Installatie van het stuurprogramma ongedaan maken
7
Vanaf het Startscherm
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus (zie "Vanaf het
Bureaubladscherm" op pagina 334).
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
8
Vanaf het Bureaubladscherm
1
Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3
Klik op Programma's en onderdelen.
4
Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt
deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5
Volg de instructies in het venster.
335
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
9
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
336
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
10
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om
deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw
apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die
Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder
het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen.
Uw apparaat moet verbinding hebben met een
netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor
gebruikers met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
337
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken
om printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
11
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
338
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
339
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
340
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms selecteert u Delen > Samsung Printer Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken
341
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
12
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF plaatst, is (of DADF), is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
342
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-
printers. Zie "Nuttige beheerprogramma's" op pagina 278 voor meer
informatie over elk hulpmiddel.
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung-printer.
3
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
4
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
343
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Accessoires installeren
Wanneer u optionele apparaten installeert, zoals een extra lade, geheugen
enzovoort, detecteert dit apparaat automatisch de optionele apparaten en
stelt het deze in. Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma
hebt geïnstalleerd, niet kunt gebruiken, kunt u de optionele apparaten
instellen in Apparaatinstellingen.
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Instellingen.
2
Zoek naar Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer.
Als het item Eigenschappen van printer een markering bevat, kunt
u andere printerstuurprogramma’s selecteren die zijn gekoppeld met de
geselecteerde printer.
4
Selecteer Apparaatinstellingen.
Het Eigenschappen van printer venster kan verschillen afhankelijk
van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Selecteer de juiste optie.
6
Klik op OK tot u het Eigenschappen van printer venster verlaat.
344
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
Problemen oplossen
Probleem Voorgestelde oplossing
Samsung Printer
Experience wordt niet
weergegeven wanneer
u klikt op Meer
instellingen.
Samsung-printer Experience is niet
geïnstalleerd. Download de app van de Windows
Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens
worden niet
weergegeven wanneer
u op het apparaat in
Apparaten en printers
klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van
printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van
uw printer en selecteer Eigenschappen van
printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT,
verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u
TCP/IP, USB of WSD.
345
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ANGOLA 91-726-7864 www.samsung.com
ARGENTINA 0800-333-3733 www.samsung.com
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com
BOTSWANA 0800-726-000 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com
BULGARIA 07001 33 11 , normal tariff www.samsung.com
CAMEROON 7095- 0077 www.samsung.com
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca (English)
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
From mobile 02-24 82 82 00
www.samsung.com/cl
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA
01-8000112112
Bogotá: 6001272
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
0-800-507-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 786) www.samsung.com
Cote D’ Ivoire 8000 0077 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
346
Contact SAMSUNG worldwide
CYPRUS
8009 4000 only from
landline(+30) 210 6897691
from mobile and land line
www.samsung.com
CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ECUADOR
1-800-10-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr
GERMANY
0180 5 SAMSUNG bzw.0180 5
7267864* (*0,14 €/Min. aus
dem dt. Festnetz, aus dem
Mobilfunk max. 0,42 €/Min.)
www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com
GUATEMALA
1-800-299-0013 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONDURAS
800-27919267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
347
Contact SAMSUNG worldwide
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
INDIA
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com/in
INDONESIA
0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com/id
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALIA 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN
800-22273
065777444
www.samsung.com/
Levant (English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 724 000 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999 www.samsung.com/
my
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com
MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
NAMIBIA 8197267864 www.samsung.com
NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
348
Contact SAMSUNG worldwide
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PANAMA
800-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
PARAGUAY 98005210001 www.samsung.com
PERU
0-800-777-08 (Only from
landline)
336-8686 (From HHP &
landline)
www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
PHILIPPINES
1-800-10-SAMSUNG(726-
7864) for PLDT
1-800-3-SAMSUNG(726-
7864) for Digitel
1-800-8-SAMSUNG(726-
7864) for Globe
02-5805777
www.samsung.com/
ph
POLAND
0 801-1SAMSUNG(172-678) *
lub +48 22 607-93-33 **
* (całkowity koszt połączenia
jak za 1 impuls według taryfy
operatora)
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/pl
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
349
Contact SAMSUNG worldwide
RUSSIA 800-00-0077 www.samsung.com
SAUDI ARABIA
9200-21230 www.samsung.com/
sa (Arabic)
SENEGAL 8-800-555-55-55 www.samsung.com
SERBIA
+381 11 321 6899 (old number
still active 0700 7267864)
www.samsung.com
SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
www.samsung.com/
ch_fr/
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
TAIWAN
0800-329-999
0266-026-066
www.samsung.com
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com/
th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua (Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY 40543733 www.samsung.com
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
350
Contact SAMSUNG worldwide
ZAMBIA 211350370 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
351
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
352
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
353
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
354
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
355
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
356
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
357
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
358
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
359
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
360
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
361
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
362
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
363
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
364
Index
Index
A
achterkant 24
adresboek
bewerken 243
groep bewerken
244
groep vastleggen
243
registreren
242
werken met
242
adresboekinstellingen 242
afdrukfunctie 246
afdrukken
afdrukken naar een bestand 247
algemene instellingen
218
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
246
dubbelzijdig afdrukken
Mac
255
een document afdrukken
Windows
54
instellen als standaardapparaat
246
Linux
256
Mac
254
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
254
mobiel afdrukken
206
mobiel besturingssysteem
206
speciale afdrukfuncties
248
USBgeheugen
74
afdrukken via google cloud 213
afdrukmateriaal
het papierformaat instellen 48
het papiertype instellen
48
kartonpapier
47
voorbedrukt papier
48
afdrukmedia
etiketten 47
speciale media
46
uitvoersteun gebruiken
124
AirPrint 211
algemene instellingen 230
algemene pictogrammen 14
AnyWeb Print 281
apparaat instellingen
apparaatstatus 219, 221, 223, 229, 234
apparaatgegevens 219, 221, 223, 229, 234
B
bedieningspaneel 25
C
conventie 14
D
draadloos
adhocmodus 170
Infrastructuurmodus
170
USBkabel
180, 183
WPS
verbinding verbreken
175, 176
WPS De printer heeft geen display
PBC
176
PIN
177
draadloos netwerk
netwerkkabel 197
E
easy document creator 290
converteren naar ebook
290
ecoafdruk 58
een document afdrukken
Index
365
Index
Linux 256
Mac
254
F
fax verzenden
groepsverzending 69
faxen
algemene instellingen 223
Automatisch een verzendrapport
afdrukken
277
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
275
automatisch opnieuw kiezen
268
de ontvangstmodus wijzigen
274
Documenten toevoegen aan een
gereserveerde fax
271
Een fax in de computer verzenden
269
een fax met uw computer ontvangen
273
een fax verzenden met een hoge prioriteit
271
Een gereserveerde faxtaak annuleren
271
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
272
een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
272
faxen ontvangen in het geheugen
277
helderheid aanpassen
71
het laatste nummer opnieuw kiezen
268
ontvangen in de DRPDmodus
276
ontvangen in faxmodus
70, 275
ontvangen in telefoonmodus
275
ontvangen in veilige modus
276
ontvangen met een intern telefoontoestel
275
resolutie aanpassen
70
uitgestelde faxverzending
270
voorbereiden om te faxen
67
faxfunctie 268
foutmelding 113
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
124
functies van het apparaat
216
G
gebruiken
managementhulpmiddelen 342
H
help gebruiken 57, 255
het programma SetIP 157, 197
I
id kopiëren 63
informatie over de statusLED 110
informatie over wettelijke voorschriften
131
installatie
accessoires 343
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
57
K
kopiëren
algemene instellingen 219
kopieën vergroten of verkleinen
62
normaal kopiëren
60
L
lade
breedte en lengte instellen 42
de grootte van de lade aanpassen
42
papierformaat en type instellen
48
LCDdisplay
Index
366
Index
de status van het apparaat controleren
219, 221, 223, 229, 234
Linux
afdrukken 256
algemene Linuxproblemen
321
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
154
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
165
printereigenschappen
257
scannen
266
SetIP gebruiken
160
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
153
unified driver configurator
293
M
Mac
afdrukken 254
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
152
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
164
scannen
264
SetIP gebruiken
158
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
151
systeemvereisten
128
veelvoorkomende Macproblemen
320
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 254
menu Afdrukken 218
menuoverzicht 34
Multifunctionele lade
speciale afdrukmedia gebruiken 46
N
netwerk
algemene instellingen 236
het programma SetIP
157, 158, 160, 197
installatie van draadloos netwerk
170
installatieomgeving
130
instelling bekabeld netwerk
157
introductie van netwerkprogrammas
156
IPv6configuratie
167
stuurprogrammainstallatie
Linux
165
Mac
164
Windows
161
O
onderdelen voor onderhoud 80
originelen plaatsen 50
originelen voorbereiden 50
overlay afdrukken
afdrukken 253
maken
252
verwijderen
253
P
papierstoring
origineel document verwijderen 100
papier verwijderen
105
tips om papierstoringen te voorkomen
99
plaatsen
plaatsen in lade 1 43
speciale media
46
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 239
PostScriptstuurprogramma
Index
367
Index
problemen oplossen 324
Printerstatus
algemene informatie 291
printervoorkeursinstellingen
Linux 257
probleem
problemen met het besturingssysteem
319
problemen
afdrukproblemen 300
problemen met betrekking tot netvoeding
299
problemen met de afdrukkwaliteit
305
problemen met faxen
317
problemen met kopiëren
313
problemen met papierinvoer
298
problemen met scannen
315
problemen oplossen 344
R
rapporten
apparaatgegevens 219, 223, 225, 226,
230, 231, 234
reinigen
binnenkant 94
buitenkant
93
scannereenheid
96
resolutie
faxen 70
S
samsung printer experience 335
Samsungprinterstatus 291
Scanassistent 263
scanfunctie 258
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent
263
scannen
algemene instellingen 228
basisinformatie
258
Scannen in Linux
266
Scannen met de Mac
264
Scannen met het WIAstuurprogramma
262
Scannen vanaf een apparaat dat is
aangesloten op een netwerk
259, 260
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
262
USBflashgeheugen
73
scannen in Linux 266
scannen met de Mac 264
service contact numbers 345
Speciale functies 238
specificaties 122
afdrukmedia
124
standaardinstellingen
instellingen voor lade 48
status 26, 28
SyncThru Web Service 283
algemene informatie
283
T
tekens invoeren 240
toetsen
eco 26, 29
id kopiëren
27
numeriek toetsenblok
28
scannen naar
25
WPS
25, 27
tonercassette
behandelingsinstructies 81
bewaren
81
de cassette vervangen
85
Index
368
Index
geschatte levensduur 82
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
81
toner herverdelen
83
U
uitvoersteun gebruiken 49
Unix
systeemvereisten 129
USBflashgeheugen
afdrukken 74
beheren
75
scannen
73
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
152, 154
stuurprogrammainstallatie
31, 32, 151,
153
uw apparaat reinigen 93
V
veiligheid
info 15
symbolen
15
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 79
bestellen
79
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
91
geschatte levensduur van tonercassette
82
tonercassette vervangen
85
verklarende woordenlijst 351
voorkant 22
W
watermerk
bewerken 251
maken
251
verwijderen
251
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
161
SetIP gebruiken
157, 197
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
31, 32
stuurprogramma voor Windows 8
installeren over een draadloos netwerk
332
stuurprogramma voor Windows 8
installeren over het netwerk
330
systeemvereisten
127
USBkabel voor stuurprogrammainstallatie
voor Windows 8 aangesloten
328
veelvoorkomende problemen onder
Windows
319
Windows 8
draadloos
stuurprogrammainstallatie
332
installatie van stuurprogramma ongedaan
maken
334
netwerk
stuurprogrammainstallatie
330
USBkabel
stuurprogrammainstallatie
328

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 8 Nuttig om te weten 13 Informatie over deze gebruikershandleiding 14 Basisfuncties voor faxen 67 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 72 3. Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 78 Beschikbare verbruiksartikelen 79 Veiligheidsinformatie 15 Apparaatoverzicht Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 80 21 Overzicht van het bedieningspaneel De tonercassette bewaren 81 25 Het apparaat inschakelen Toner herverdelen 83 30 De tonercassette vervangen 85 Lokaal installeren van het stuurprogramma 31 Het stuurprogramma opnieuw installeren 32 De beeldeenheid vervangen 89 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 91 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Menuoverzicht De cassette voor gebruikte toner vervangen 87 34 De standaardinstellingen van het apparaat 40 Afdrukmateriaal en lade 42 Eenvoudige afdruktaken 54 Normaal kopiëren 60 Basisfuncties voor scannen 65 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 92 Het apparaat reinigen 93 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 97 2 BASIS 4. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 99 Vastgelopen originelen verwijderen 100 Papierstoringen verhelpen 105 Informatie over de status-LED 110 Informatie over displaymeldingen 113 5. Bijlage Specificaties 122 Informatie over wettelijke voorschriften 131 Copyright 146 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 8 • Nuttig om te weten 13 • Informatie over deze gebruikershandleiding 14 • Veiligheidsinformatie 15 • Apparaatoverzicht 21 • Overzicht van het bedieningspaneel 25 • Het apparaat inschakelen 30 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 31 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 32 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247). • Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta, geel en zwart. • U kunt afdrukken met een resolutie tot 2.400 x 600 dpi effectieve output (600 x 600 x 2 bit). • Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken in zwart-wit, 18 ppm (A4) of 19 ppm (Letter). - Voor enkelzijdig afdrukken in kleur, 4 ppm (A4) of 33 ppm (Letter). Gemak • Raak uw telefoon aan op de NFC-tag op uw printer en druk uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 207). • U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print (zie "Google Cloud Print" op pagina 213). Belangrijkste voordelen • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 279). Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 286 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291). • Samsung Easy Document Creator is een toepassing om gebruikers te helpen grote documenten of andere gescande of gefaxte digitale informatie samen te stellen en te delen. (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 290). • Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 281). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247). • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 127). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. Belangrijkste voordelen Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. • De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een draadloze router) te gebruiken. • De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel. • Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 171. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem C46xW C46xFW Windows ● ● Mac ● ● Linux ● ● (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de software in het scherm Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software C46xW C46xFW SPL-printerstuurprogramma ● ● PCL-printerstuurprogramma ● ● PS-printerstuurprogrammaa ● ● XPS-printerstuurprogrammaa ● ● ● ● Samsung Easy Printer Manager Instellingen voor scannen naar pc Instellingen voor faxen naar pc Instellingen voor apparaat ● ● ● Samsung Easy Document Creator ● ● Samsung Easy Color Managera ● ● Samsung-printerstatus ● ● AnyWeb Printa ● ● SyncThru™ Web Service ● ● SyncThru Admin Web Service ● ● Functies per model Software Easy Eco Driver C46xW C46xFW ● ● Faxen Samsung Network PC Fax ● Scannen Twain-scanstuurprogramma ● ● WIA-scanstuurprogramma ● ● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Verschillende functies functies C46xW C46xFW Hi-Speed USB 2.0 ● ● Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN ● ● Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa ● ● NFC afdrukken/scannen ● ● Google Cloud Print™ ● ● AirPrint ● ● Eco-afdrukken (bedieningspaneel) ● ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)b ● ● USB-geheugeninterface ● ● Automatische documentinvoer (ADI) ● a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. b. Alleen Windows. (●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar) Functies per model functies Faxen C46xW C46xFW Meerdere verz. ● Uitgest. verz. ● Prior. verz. ● Veilige ontv. ● Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - faxen ● Scannen Scan naar pc ● ● Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren ● ● Verkleinend of vergrotend kopieëren ● ● Sorteren ● ● 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel ● ● Achtergrond wijzigen ● ● (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 55). • Open en sluit de scaneenheid (zie "Voorkant" op pagina 22). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 246). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 83). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 110). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • • • • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogram Tekst Omschrijving Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarschuw Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of ing de dood kunnen veroorzaken. Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. 6 Installatie/verplaatsen • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. a. AWG: American Wire Gauge Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 7 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. 1. Inleiding 18 Veiligheidsinformatie 8 U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 1. Inleiding 19 Veiligheidsinformatie Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 9 Toebehoren Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cda Div. accessoiresb a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 10 Voorkant C46xW 11 1 • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 8 7 6 12 5 4 9 13 10 3 2 1 Scannerdeksel 8 Tonercassettes 2 Greep 9 Opvangbak voor gebruikte toner 3 Lade 10 Beeldeenheid 4 Voorklep 11 Scannereenheida b 5 Papieruitvoersteun 12 USB-poort 6 Bedieningspaneel 13 Glasplaat van de scanner 7 NFC-tag a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent. b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken. 1. Inleiding 22 Apparaatoverzicht C46xFW 1 2 3 4 14 11 10 9 15 8 16 7 12 17 13 6 5 1 Documentinvoerklep 10 NFC-tag 2 Breedtegeleider voor documenten 11 3 Documentinvoerlade 12 Opvangbak voor gebruikte toner 4 Steun voor documentuitvoer 13 5 Greep 14 Scannereenheida b 6 Lade 15 USB-poort 7 Voorklep 16 Scannerdeksel 8 Documentuitvoerlade 17 Glasplaat van de scanner 9 Bedieningspaneel Tonercassette Beeldeenheid a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent. b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken. 1. Inleiding 23 Apparaatoverzicht C46xFW 11 Achterkant 6 • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 5 4 C46xW 3 2 1 2 4 3 2 Achterklep Aansluiting netsnoer 3 USB-poort 4 Netwerkpoort 1 5 Telefoonkabelaansluiting (LINE) 6 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.) 1 1 Achterklep 3 USB-poort 2 Aansluiting netsnoer 4 Netwerkpoort 1. Inleiding 24 Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 12 C46xW 1 2 3 1 2 3 13 12 11 4 5 10 6 8 7 4 9 WPS Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op pagina 174). Scan to Hiermee schakelt u tussen de scan- en de kopieermodus. De LED Scan to gaat aan in de scanmodus en uit in kopieermodus. Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. 1. Inleiding 25 Overzicht van het bedieningspaneel 4 5 6 7 8 9 pijlen Menu OK Stop/Clear Power/ Wakeup Start Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt. Hiermee start u een taak. 10 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 110). Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). Direct USB Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer. 12 13 1. Inleiding 26 Overzicht van het bedieningspaneel 13 C46xFW 1 1 2 3 20 19 18 4 5 17 6 7 16 8 9 6 10 15 11 12 13 14 WPS Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Met de WPS-knop" op pagina 174). ID Copy Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 63). 3 weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. 4 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. 5 Fax Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. 6 pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 2 1. Inleiding 27 Overzicht van het bedieningspaneel 7 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). 8 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 9 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240). 10 Addres s Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 242). 11 Redial/ Pause Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 268). 12 Stop/ Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. 13 Power/ Wakeup Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen, wanneer deze zich in de stand-bymodus bevindt. 14 Hiermee start u een taak. Start 15 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 275). 16 Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 17 Back Scannen 18 Status-LED Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 110). 1. Inleiding 28 Overzicht van het bedieningspaneel 19 20 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina 58). Direct USB Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer. 1. Inleiding 29 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power/Wakeup) ongeveer 3 seconden ingedrukt. 1 2 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. Voor de C46xW drukt u op de knop (Power/Wakeup) op het bedieningspaneel. 1. Inleiding 30 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161). 14 Windows 1 Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. • Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u "Installatie voor Mac" op pagina 151 of "Installatie voor Linux" op pagina 153. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 2 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 3 Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 4 Volg de instructies in het installatievenster. U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. 1. Inleiding 31 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 15 Windows 1 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren. 2 3 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). 1. Inleiding 32 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 34 • De standaardinstellingen van het apparaat 40 • Afdrukmateriaal en lade 42 • Eenvoudige afdruktaken 54 • Normaal kopiëren 60 • Basisfuncties voor scannen 65 • Basisfuncties voor faxen 67 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 72 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 216). 1 Toegang tot het menu 1 2 3 4 5 6 Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken. Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK. Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Menuoverzicht Faxfunctiea Tonersterkte Naar ander nr. Normaal Donker+1- Donker+5 Doorst. nr fax Resolutie Standaard Fijn Opn. kiezen na Tonersterkte Doorst. nr fax Kenget. kiezen Formaat orig. Doorst. nr pc ECM-modus Fax Faxbevestiging Aan TCR voor afb. Uit Superfijn Uit Fotofax Aan Afdrukken Kiesmodusb Ontvangst Ontvangstmodus Meerdere verz. Pag. toevoegen Opn. na bels. Uitgest. verz. Taak annuleren Ontv.g. stemp. Prior. verz. St.inst. wijz. Resolutie Veilige ontv. Formaat orig. Verzending Aant. kiespog. Ontv. doorst. Licht+5- Licht+1 Faxinstel.a Autom. rapport Handmatig V/O Aan Uit Startc. ontv. Aut. verklein. Grootte neger. Inst. ong. fax DRPD-modusb a. Alleen C46xFW. b. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Menuoverzicht Kopieerfunctie Formaat orig. Achtergrondkl. Kopieerinstel. St.inst. wijz. Verkl./vergr. Uit Formaat orig. Tonersterkte Auto Exemplaren Normaal Versterk.nv.1 Kopieen sort. Donker+1- Donker+5 Versterk.nv.2 Verkl./vergr. Licht+5- Licht+1 Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4 Tonersterkte Oorspr. type Tekst/Foto Oorspr. type Achtergrondkl. Foto Magazine Tekst Lay-out Normaal 2 pagina's/vel 4 pagina's/vel ID kopie 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Menuoverzicht Scanfunctie USB-functie Formaat orig. Oorspr. type Resolutie Kleurmodus Bestandsind. Tonersterkte Scaninstel. St.inst. wijz. USB-standaard Afdrukinst. Afdrukstand Venster Staand Versterken Liggend Gedetailleerd Exemplaren [1 - 999] Resolutie Normaal Duid. Tekst Uit Normaal Minimum Beste Normaal Invanging Uit Maximum Auto CR Normaal LF Maximum Regelinvoer (LF) + regelterugloop (CR) Documenttype Standaard Emulatie Foto Type emulatie Biz-afbeelding Instellingen CAD Webpagina 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 Menuoverzicht Systeeminst. Apparaatinst. Papierinstel. Rapport Onderhoud Apparaat-ida Papierformaat Configuratie Toner Op wis.c Faxnummera Type papier Info verb.art. Gebruiksduur Marge Demopagina Beeldmgr. Datum en tijda Klokmodus a Taal Energ.spaarst. Autom. uitsch.b Ontw.gebeurt. Geluid/Volumea Adresboeka Aangep. kleur Toetsgeluid Faxbevestiginga Geluidsaanp. Waarsch.geluid Fax verzondena Luidspreker Belsignaal Fax ontvangena Serienummer Ws tr bijna op Geplande takena Time-out syst. Ongewenste faxa Time-out taak Netwerkconf. Luchtdrukcorr. Gebruiksteller Vochtigheid Faxoptiesa Aut. doorgaan Verv. papier Lege pg. afdr. Eco-instel. a. Alleen C46xFW. b. Alleen C46xW. c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Menuoverzicht Netwerk TCP/IP (IPv4) Draadloos DHCP Wi-Fi AAN/UIT BOOTP Wi-Fi Direct Statisch WPS-inst. TCP/IP (IPv6) WLAN-inst.a IPv6 activeren WLAN Standaard DHCPv6 config WLAN-signaal Ethernet-snel. Instel. wissen Onmiddellijk Netwerkconf. 10 Mbps Half Protocolmgr. 10 Mbps Full Netwerk activeren 100 Mbps Half Http Activate 100 Mbps Full WINS SNMP V1/V2 UPnP(SSDP) MDNS SetIP SLP a. Alleen C46xFW. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 De standaardinstellingen van het apparaat • U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen te gebruiken in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via 3 Kies de gewenste optie en druk op OK. • Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningsscherm. • Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 • Jaar = vier cijfers vereist • Uur = 01 t/m 12 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. • Minuut = 00 t/m 59 • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. • Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. Druk op Systeeminstellingen > Apparaatinst.. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 De standaardinstellingen van het apparaat • Als u drukt op de knop Power/Wakeup, start met afdrukken of een fax ontvangt, ontwaakt het apparaat uit de energiezuinige modus. • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel. Wanneer u op een knop drukt, behalve de Power/Wakeup knop, zal de machine ontwaken uit de energiezuinige modus. • 4 5 6 Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 239). Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 240. • zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240. • zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48. • zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 242. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 2 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 1 2 3 • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 4 1 Papierklep 2 Vergrendeling van de geleider 3 Papierlengtegeleider 4 Papierbreedtegeleider Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade 3 Papier in de lade plaatsen 2 Open de papierklep. 3 Haal de lade handmatig uit het apparaat door de geleidervergrendeling in de lade in te drukken en te ontgrendelen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 42). 1 32 2 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade 4 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. Bij papier dat langer is dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in. 1 5 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven. 2 • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. 1 2 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade 6 Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel papier, zonder het papier te buigen. 7 Sluit de papierklep. 8 Plaats de papierlade. 9 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Afdrukmateriaal en lade 4 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124 voor papiergewicht per vel. Ladea Types Normaal papier ● Dik papier ● Dun papier ● Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Bankpost ● Samsung Easy Printer Manager de optie Gekleurd papier ● Kartonpapier ● Etiketten ● Voorbedrukt ● Katoen ● Kringlooppapier ● Archiefpapier ● Glossy foto ● Foto mat ● De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met behulp van de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade. (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Afdrukmateriaal en lade Etiketten • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170°C). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. 5 Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. • De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. instellen met behulp van de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 Druk op de knop 3 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Afdrukmateriaal en lade 4 5 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. • Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 6 De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Afdrukmateriaal en lade 8 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). Originelen plaatsen U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden. 7 Originelen voorbereiden • Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 × 356 mm. • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. • Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. • Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. • Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Afdrukmateriaal en lade 1 Til het deksel van de scanner op. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat. 3 Sluit het deksel van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Afdrukmateriaal en lade • Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. In de automatische documentinvoer 1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. 2 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. • Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). • Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren. • Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst. • Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken. • Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor de ogen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Afdrukmateriaal en lade 3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 247) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 9 Afdrukken Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u handleiding Geavanceerd(zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 254 of "Afdrukken in Linux" op pagina 256). Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Eenvoudige afdruktaken 10 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het bedieningspaneel te drukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Eenvoudige afdruktaken 4 11 Voorkeursinstellingen openen Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen. • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. wil Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. • U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 282). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen gebruiken Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op Verwijderen. De Favorieten optie, die zichtbaar is op elke voorkeurentab, behalve voor de Samsung tab, laat u de huidige instellingen bewaren voor toekomstig gebruik. Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren: 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten. 12 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. 3 4 Klik op Opslaan. 5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard. Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 Eenvoudige afdruktaken 13 Eco-afdruk Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina's per vel (2) en Tonerspaarstand. Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ecoinstel. op het bedieningsscherm. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • • U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de eco-modus uit. - Aan: Zet de eco-modus aan. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • 3 Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). - Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Eco-modus. - Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan. Druk op OK om de selectie op te slaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58 Eenvoudige afdruktaken Eco-modus in het stuurprogramma instellen Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ingeschakeld. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Resultaatsimulator De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 59 Normaal kopiëren Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Kopiëren" op pagina 219) voor speciale afdrukfuncties. Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt. 14 15 Normaal kopiëren 1 De instellingen per kopie wijzigen Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. Alleen C46xFW: Selecteer bedieningspaneel. (Kopiëren) op het Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). • Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. 3 Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60). • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 34). 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Druk op • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. (Start). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 60 Normaal kopiëren Donkerte Tonersterkte Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. In het menu Tonersterkte kunt u het verschil tussen lichte en donkere stukken in een afbeelding verkleinen of vergroten. 1 Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. Alleen C46xFW: Selecteer bedieningspaneel. 1 (Kopiëren) op het Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. Alleen C46xFW: Selecteer bedieningspaneel. (Kopiëren) op het 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. 3 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 4 Druk op Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61 Normaal kopiëren Origineel Verkleinde of vergrote kopie Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat. 1 Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. Alleen C46xFW: Selecteer bedieningspaneel. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). (Kopiëren) op het 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het bedieningspaneel. 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. • Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar. Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. Alleen C46xFW: Selecteer Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. 4 • Foto: gebruik deze optie voor foto’s. • Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. op het bedieningspaneel. 3 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62 Normaal kopiëren Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 Alleen C46xW: Controleer of de LED van de knop Scan to uit is. C46xFW: Selecteer (Kopiëren) op het bedieningspaneel. 2 Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel. 3 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 16 Identiteitskaarten kopiëren Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. • Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar. 4 5 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen. 1 2 Druk op ID Copy op het bedieningspaneel. Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63 Normaal kopiëren 3 4 Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm. Druk op • Als u niet op (Start). Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het scherm verschijnt Plaats achterz. en druk [Start]. 5 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 6 Druk op de knop (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd. • Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. (Start). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 258), voor speciale scanfuncties. 17 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 Alleen C46xFW: Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Lokale comp. op het bedieningspaneel. Basisfuncties voor scannen OF Alleen C46xW: Druk op Scan to > Naar pc scan. > Lokale comp. op het bedieningspaneel. Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 259). inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc. 3 Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK. De standaardinstelling is Mijn docum.. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 65 Basisfuncties voor scannen • U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. • Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. 4 5 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 66 Basisfuncties voor faxen 18 • Alleen C46xFW. Voorbereiden om te faxen • Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op pagina 268), voor speciale faxfuncties. • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. • Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 24). Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie "Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. 19 Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 70). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 67 Basisfuncties voor faxen 4 Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240). Een fax handmatig verzenden 5 Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met Dial) op het configuratiescherm. • Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 269). • Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op het apparaat begint met verzenden. (Stop/Clear) voordat (On Hook Als uw apparaat over een hoorn beschikt, kunt u een fax verzenden met de hoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 11). 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 Selecteer 4 Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak. 5 Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel. 6 Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. • Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren. (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 70). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 68 Basisfuncties voor faxen Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) 5 Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK. U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is. 1 selecteren met de knop 6 Selecteer 4 Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het bedieningspaneel. (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 70). Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 (Address Book). Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6. • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren. 8 Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK. Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere verzenden. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 69 Basisfuncties voor faxen 20 Een fax ontvangen Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 21 Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. 1 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het • Standaard: originelen met tekens van normale grootte. • Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. • Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. • Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. • 3 Fotofax: originelen met grijstinten of foto's. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 70 Basisfuncties voor faxen Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 223). 1 Selecteer (faxen) > het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste tonerinstelling. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 71 Een USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. 22 Over USB-geheugen 23 Een USB-geheugenapparaat aansluiten Til het deksel van de scanner iets op en plaats het USB-geheugenapparaat in de USB-geheugenpoort. Sluit het deksel van de scanner weer voordat u het apparaat gebruikt. Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. • documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan • afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat • het USB-geheugenapparaat formatteren • de beschikbare geheugenruimte controleren De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USBgeheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 72 Een USB-geheugenapparaat gebruiken U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken. A 24 Scannen naar een USB-geheugenapparaat B • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 34) • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat. U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USBgeheugenapparaat opslaan. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. Scannen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het bedieningsscherm. Het apparaat start met scannen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 73 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 3 4 5 Als u meerdere pagina's wilt scannen, selecteert u Yes wanneer Another Page? Yes/No wordt weergegeven. Na het scannen kunt u het USBgeheugenapparaat uit het apparaat verwijderen. Aangepast scannen naar USB U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant. Selecteer de gewenste status en druk op OK. Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. U kunt de standaardscaninstellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding Geavanceerd. 25 1 Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USBfunctie op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie. • Formaat orig.: Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. • Type origineel: Stelt de originele documenten in. • Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. • Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in Bestandsindeling. • • Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet selecteren in Kleurenmodus. Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het scannen van een origineel in. Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Bestanden ondersteund door de optie voor direct afdrukken. • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of een lagere versie 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 74 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. 2 3 Selecteer Via USB afdrukken. 26 USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK. Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. 4 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 5 Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van het geselecteerde bestand. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken. 6 7 Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. Een afbeeldingsbestand verwijderen Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en herhaal de procedure vanaf stap 2. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. Of druk op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens op OK. 2 3 4 5 Selecteer Bestandsbeheer > Verwijderen en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK. Selecteer Ja. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 75 Een USB-geheugenapparaat gebruiken USB-geheugenapparaat formatteren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. 2 3 4 Selecteer Bestandsbeheer > Indeling en druk op OK. Selecteer Ja. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB. 2 3 Selecteer Contr. of er ruimte is. 4 Druk op Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 76 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 78 • Beschikbare verbruiksartikelen 79 • Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 80 • De tonercassette bewaren 81 • Toner herverdelen 83 • De tonercassette vervangen 85 • De cassette voor gebruikte toner vervangen 87 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 91 • Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 92 • Het apparaat reinigen 93 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 97 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 78 Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Gemiddeld aantal afdrukkena Type Tonercassette Benaming van onderdeel • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong. 1.500 standaardpagina’s (Zwart) • K406 (CLT-K406S): Zwart • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Ong. 1.000 standaardpagina’s (Geel/Magenta/Cyaan) • M406 (CLT-M406S): Magenta Beeldeenheid Ong. 16.000 afbeeldingenb CLT-R406 Opvangbak voor gebruikte toner Ong. 7.000 afbeeldingenb CLT-W406 • C406 (CLT-C406S): Cyaan • Y406 (CLT-Y406S): Geel a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. b. Aantal afbeeldingen op basis van één kleur op elke pagina. Als u documenten afdrukt in vier kleuren (cyaan, magenta, geel, zwart), neemt de gebruiksduur van dit artikel met 25% af. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 79 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie. Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken. Gemiddeld aantal afdrukkena Onderdelen fixeereenheid Ong.20.000 zwarte pagina's of 5.000 kleurenpagina's Transportrol Ong. 20.000 pagina's Invoerrol Ong. 20.000 pagina's Opneemrol Ong. 20.000 pagina's Transportriem (ITB) Ong. 20.000 pagina's voor de zwart-witmodus of 5.000 pagina's voor de kleurenmodus ADF-invoerrolb Ong. 20.000 pagina's ADF-rubbermatb Ong. 20.000 pagina's a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak. b. Alleen C46xFW. 3. Onderhoud 80 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40°C (104°F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. 2 Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 81 De tonercassette bewaren 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 82 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is. • Het Samsung-printerstatus-programmavenster verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. • Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. • Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat. 3. Onderhoud 83 Toner herverdelen 3. Onderhoud 84 De tonercassette vervangen • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. • Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. • Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat. Als een tonercassette het einde van de levensduur bereikt heeft, wordt het venster Afdrukstatus weergegeven op de computer, waarin wordt aangegeven dat er een tonercassette moet worden geplaatst. 3. Onderhoud 85 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 86 De cassette voor gebruikte toner vervangen Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 79). Voor informatie over het installeren van de cassette voor gebruikte toner raadpleegt u de installatiehandleiding voor de cassette voor gebruikte toner, die is meegeleverd in het pakket. • Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. • Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen. • Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken. Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin. 3. Onderhoud 87 De cassette voor gebruikte toner vervangen 3. Onderhoud 88 De beeldeenheid vervangen Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het venster Afdrukstatus op het computerscherm, waarin wordt aangegeven dat de beeldeenheid moet worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of schaar, om de beeldeenheid uit de verpakking te halen. U zou het oppervlak van de beeldeenheid kunnen beschadigen. • Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak van de beeldeenheid. • Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht, om schade te voorkomen. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen. • Controleer voordat u de voorklep sluit of alle tonercassettes goed zijn geplaatst. 3. Onderhoud 89 De beeldeenheid vervangen 3. Onderhoud 90 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina's. • ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. • Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat. • Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 91 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288). (Geavanceerde modus activeren) > • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. 3. Onderhoud 92 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 4 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 93 Het apparaat reinigen 5 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de beeldeenheid te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de beeldeenheid niet aan. Neem de beeldeenheid vast bij de handgreep zodat u de onderkant niet hoeft aan te raken. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent. 3. Onderhoud 94 Het apparaat reinigen 1 2 1 2 3. Onderhoud 95 Het apparaat reinigen 6 Scannereenheid reinigen 3 Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog. 1 3 2 • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uitschakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. 4 5 • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water. 2 Til het deksel van de scanner op. 1 2 3 4 5 4 Witte strook Glasplaat van de documentinvoer Wit blad Scannerdeksel Glasplaat van de scanner Sluit het deksel van de scanner. 3. Onderhoud 96 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 97 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 99 • Vastgelopen originelen verwijderen 100 • Papierstoringen verhelpen 105 • Informatie over de status-LED 110 • Informatie over displaymeldingen 113 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 297). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 42). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). 4. Problemen oplossen 99 Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. 4. Problemen oplossen 100 Vastgelopen originelen verwijderen 1 Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). 4. Problemen oplossen 101 Vastgelopen originelen verwijderen 2 Het origineel is in de scanner vastgelopen • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). 4. Problemen oplossen 102 Vastgelopen originelen verwijderen 4. Problemen oplossen 103 Vastgelopen originelen verwijderen 3 Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 2 Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI. 4. Problemen oplossen 104 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 4 In de papierlade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 105 Papierstoringen verhelpen 4. Problemen oplossen 106 Papierstoringen verhelpen 5 Binnenin het apparaat • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 107 Papierstoringen verhelpen 4. Problemen oplossen 108 Papierstoringen verhelpen 6 In het uitvoergebied • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 109 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 113). • U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 110 Informatie over de status-LED LED Status Uit Groen Omschrijving Het apparaat is offline. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert Status • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 83).b Rood • De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). • De klep is geopend. Sluit de klep. Aan • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 113). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105). Wirelessb Power/Wakeup ( Blauw ) Blauw Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 170). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. 4. Problemen oplossen 111 Informatie over de status-LED LED Status Aan Eco Scan tob Omschrijving Eco-modus is ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing. Groen Uit Eco-modus is uitgeschakeld. Aan Eco-modus is ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing. Groen Uit Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). 4. Problemen oplossen 112 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. 7 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding • Deze functie wordt niet ondersteund op apparaten met een bedieningspaneel met display. U kunt de fout oplossen met behulp van de tips in het venster Afdrukstatus op de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 291). Verw. vastgel. • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Storing of leeg doc. Open/sluit deur Betekenis Voorgestelde oplossing Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 100). • Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. • Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 105). • De lade is leeg. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. • Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 43). • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. Pap.st. in app. Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 107). • [ladenummer] geeft het ladenummer aan. Papierst. in [ladetype] Papier is vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105). • [media type] toont het mediatype. • [media size] toont de mediagrootte. • [kleur] geeft de kleur van de toner aan. 4. Problemen oplossen 113 Informatie over displaymeldingen 8 Melding Pap.st. in uitv.gebied Papier op in [ladetype] Betekenis Voorgestelde oplossing Er is papier vastgelopen bij de uitgang. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 109). De lade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 43). Meldingen over de tonercassette Melding • Tonercassette • Plaats tonercassette • TC niet niet origineel • TC niet comp. Toner [kleur] Geen originele • Ber. toner voor • Bereid nieuwe cass. voor Voorgestelde oplossing Betekenis Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. De tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat. Vervang de betreffende tonercassette door een originele cassette van Samsung. De tonercassette is geen originele tonercassette van Samsung. Vervang de betreffende tonercassette door een originele cassette van Samsung. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 83). 4. Problemen oplossen 114 Informatie over displaymeldingen Melding • Vervang toner • Plaats nieuwe cass. Betekenis De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. a Voorgestelde oplossing • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stoppen selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. Het apparaat kan immers beschadigd raken. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 79). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). De aangegeven tonercassette is aan het einde van de geschatte levensduur.a Het apparaat stopt mogelijk met afdrukken. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). 4. Problemen oplossen 115 Informatie over displaymeldingen 9 10 Meldingen over de papierlade Melding Storing of leeg Open/sluit deur Betekenis • Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. • De lade is leeg. Meldingen over het netwerk Voorgestelde oplossing • Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 105). • Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 43). Melding Netw.probl.: Voorgestelde oplossing Betekenis Het door u ingestelde IPadres wordt al door iemand anders gebruikt. Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een netwerkconfiguratierapp ort afdrukken" op pagina 157). netwerk Draadloze module is niet geïnstalleerd. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • BOOTP-probl.: Aut. IP uitv. Er is een probleem met het netwerk. Wijzig de automatische IP. IP-conflict Draadloos • DHCP-probl.: Aut. IP uitv. 4. Problemen oplossen 116 Informatie over displaymeldingen 11 Melding • BOOTP-probl.: Herconf. DHCP • DHCP-probl.: Herconf. DHCP 802.1x netwerkfout Betekenis Voorgestelde oplossing De toewijzing van het IPadres is mislukt. Dit gebeurt wanneer Automatisch IP voor BOOTP/DHCP is ingesteld in SyncThru™ Web Service. Wijzig de methode voor toewijzing van het IPadres in DHCP/BOOTP of Statisch. Als u deze optie niet wijzigt, blijft de BOOTP/DHCP-server vragen het IP-adres toe te wijzen. Verificatie mislukt. Controleer het netwerkverificatieprotoc ol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. Div. meldingen Melding Aanp. kleurreg. Kalibreren van BDH. Klep open Sluit klep Scannereenheid open of Storing in het uitvoergebied Voorgestelde oplossing Betekenis Het apparaat is de kleurregistratie aan het aanpassen. Een ogenblik geduld. Het apparaat is de afbeeldingsdichtheid aan het kalibreren. Een ogenblik geduld. De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. De scanner is niet goed gesloten. Er is papier vastgelopen in het papieruitvoergebied. • Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 100). • Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Klep van scanner staat open. De klep van de scanner is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. 4. Problemen oplossen 117 Informatie over displaymeldingen Melding fuser[foutnummer] Installeren [kleur] toner fuser[foutnummer] Zet uit en aan fuser[foutnummer] Cont. klantend. Scanner geblok. Betekenis De aangegeven tonercassette is niet juist geplaatst of de aansluiting is vies. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Voorgestelde oplossing Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Of reinig de connector. Als het probleem aanhoudt moet u contact opnemen met de servicevertegenwoordig er. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. De scanner is vergrendeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Melding Plts transport Voorgestelde oplossing Betekenis De transportriem is niet geïnstalleerd. Installeer een originele transportriem van Samsung. De transportriem van het apparaat is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een origineel Samsung-onderdeel dat voor uw apparaat werd ontwikkeld. De tonerafvalcontainer is niet geïnstalleerd. Installeer een originele Samsung-cassette voor gebruikte toner. Faxlijn controleren De faxlijn is niet juist verbonden met de LINE port. Sluit de faxlijn aan op de LINE-poort, niet op de EXT-poort (zie "Achterkant" op pagina 24). Nt juiste k.tmp. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats het apparaat naar een vetrek met de geschikte kamertemperatuur. riemeenheid. Niet compatibele transportriem Geen opvangbak gepl. Verplaats apparaat 4. Problemen oplossen 118 Informatie over displaymeldingen Melding Uitvoervak vol Verw. pap. Bereid nieuwe transp.riem voor Plaats nieuwe transportriem Betekenis De uitvoerlade is vol. Of de sensor is niet omlaag gericht. De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen. De transportriem is versleten. Voorgestelde oplossing Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Of controleer of de sensor omlaag is gericht. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Fout transportriem De transportriem kan niet worden gecontroleerd. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Nieuw voorber. De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen. Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. De transportriem is versleten. Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. Transportrol Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. Plaats nieuwe Vervang de transportriem met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. Fuser weldra Transportrol vervangen Plaats nieuwe fixeereenheid De fixeereenheid is versleten. 4. Problemen oplossen 119 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Toneropvangbak vervangen/ installeren De levensduur van de gebruikte tonercassette is verlopen en de printen zal stoppen met werken tot een nieuwe tonercassette in de printer geplaatst wordt. Vervang de gebruikte tonercassette met een echte Samsung tonercassette. Bereid nieuwe De levensduur van de beeldeenheid is bijna verstreken. Vervang de beeldeenheid door een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoordig er. Beeldeenheid Plaats een nieuwe beeldeenheid De levensduur van de beeldeenheid is bijna verlopen. Beeldeenheid De beeldeenheid is niet geïnstalleerd installeren fuser[foutnummer] Klep open/dicht De beeldeenheid is niet goed geïnstalleerd of de klep is niet goed gesloten. Installeer de beeldeenheid opnieuw om er zeker van te zijn dat deze goed op zijn plaats zit. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. 4. Problemen oplossen 120 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 122 • Informatie over wettelijke voorschriften 131 • Copyright 146 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Afmetingen Gewicht Geluidsniveaua Breedte x Lengte x Hoogte C46xW 406 x 362 x 288,6 mm C46xFW 406 x 362 x 333,5 mm Apparaat inclusief verbruiksartikelen C46xW 12,80 Kg C46xFW 13,96 Kg Stand-bymodus Achtergrondgeluid Afdrukmodus Afdrukken in kleur Minder dan 46 dB(A) Afdrukken in zwart-wit Minder dan 48 dB(A) Glasplaat van de scanner Minder dan 52 dB(A) Documentinvoer Minder dan 53 dB(A) Glasplaat van de scanner Minder dan 51 dB(A) Documentinvoer Minder dan 51 dB(A) Kopieermodus Scanmodus Temperatuur Omschrijving Gebruik 10 tot 30 °C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C 5. Bijlage 122 Specificaties Items Luchtvochtigheid Nominaal vermogenb Stroomverbruik Omschrijving Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V Gemiddeld vermogen Minder dan 290 Watt Stand-bymodus Minder dan 60 Watt Energiebesparende modusc • C46xW: Minder dan 1,7 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld: Minder dan 2,5 Watt) • C46xFW: Minder dan 2,1 Watt(Wi-Fi Direct ingeschakeld: Minder dan 2,9 Watt) Draadloose a. b. c. d. e. Uitgeschakelde toestandd Minder dan 0,45 Watt Module SPW-B4319S Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5. Bijlage 123 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Type Formaat Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Afmetingen Lade Normaal papier Letter 216 x 279 mm 60 tot 85 g/m2 Legal 216 x 356 mm • 150 vellen van 75 g/m2 US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm A6 105 x 148 mm Dik papier Zie Normaal papier Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 86 tot 120 g/m2 • 5 vellen Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) • 150 vellen van 60 g/m2 5. Bijlage 124 Specificaties Type Formaat Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Afmetingen Lade Zie Normaal papier Katoen Zie Normaal papier Gekleurd Voorbedrukt 75 tot 90 g/m2 • 150 vellen van 75 g/m2 Zie Normaal papier 60 tot 85 g/m2 Zie Normaal papier • 150 vellen van 75 g/m2 Letter, Legal, Oficio, Zie Normaal papier US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 120 tot 150 g/m2 Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) Kringlooppapier b Etiketten Kartonpapier Zie Normaal papier • 5 vellen • 5 vellen Briefkaart 4x6 Bankpostpapier Zie Normaal papier Archiefpapier Zie Normaal papier Glossy foto Letter, A4, Foto mat Briefkaart 4x6 Zie Normaal papier 105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen Zie Normaal papier 70 tot 90 g/m2 • 100 vellen Zie Normaal papier 111 tot 220 g/m2 • 1 vellen 5. Bijlage 125 Specificaties Type Formaat Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Lade Minimaal formaat (aangepast) 76 x 152 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm 60 tot 120 g/m2 a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. Plaats de vellen een voor een in de lade als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 120 g/m2. 5. Bijlage 126 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) Windows® 8 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 10 GB 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station 5. Bijlage 127 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. Mac Besturingssysteem Mac OS X 10.5 Vereisten (aanbevolen) Processor • Intel® processoren RAM Vrije schijfruimte 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel® processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 - 10.8 • Intel® processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 128 Specificaties Linux Items Besturingssysteem Vereisten Redhat® Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32/64 bits) Fedora 5 ~ 15 (32/64 bits) OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32/64 bits) Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bits) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32/64 bits) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits) Debian 4.0, 5.0, 6.0 (32/64 bits) Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 129 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Netwerkinterface Specificaties • Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN • 802.11b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows Server® 2008 R2, Windows® 8 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.5-10.8 Netwerkprotocollen • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD • SNMPv 1/2/3, HTTP • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP) Draadloze netwerkbeveiliging • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK) • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 130 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 5. Bijlage 131 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Energiebesparingsmodus De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. 7 Kwik ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA) Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 9 Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 5. Bijlage 132 Informatie over wettelijke voorschriften 10 11 Alleen voor China Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) 2000m Dan hab yungh youq gij digih haijbaz 2000 m doxroengz haenx ancienz sawjyungh. Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 133 Informatie over wettelijke voorschriften (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 12 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen voor V.S.) 13 Alleen voor Taiwan 14 Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. 5. Bijlage 134 Informatie over wettelijke voorschriften • raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. 15 Verenigde Staten van Amerika Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 135 Informatie over wettelijke voorschriften Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: 16 Alleen voor Rusland 17 Alleen voor Duitsland 18 Alleen voor Turkije Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. 5. Bijlage 136 Informatie over wettelijke voorschriften 19 21 Alleen voor Thailand 20 Alleen voor Canada Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada. Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq. Faxidentificatie Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service 5. Bijlage 137 Informatie over wettelijke voorschriften 22 REN-nummer (Ringer Equivalence Number) Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". Verder moet u weten: • Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. • Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 138 Informatie over wettelijke voorschriften • • Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. • Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. • Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. 23 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 139 Informatie over wettelijke voorschriften Belangrijke waarschuwing: 24 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: Goedkeuringen en certificeringen • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress M332xND, ProXpress M382xD, ProXpress M382xND, ProXpress M402xND] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/108/EC). Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [ProXpress M382xDW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 5. Bijlage 140 Informatie over wettelijke voorschriften 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. 5. Bijlage 141 Informatie over wettelijke voorschriften Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: 26 Mededelingen aangaande normen EU-landen Draadloze geleiding Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik. 25 Alleen voor Israël Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. 5. Bijlage 142 Informatie over wettelijke voorschriften Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 143 Informatie over wettelijke voorschriften Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. 5. Bijlage 144 Informatie over wettelijke voorschriften 27 Alleen voor China 5. Bijlage 145 Copyright © 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc. • Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV.1.00 5. Bijlage 146 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 3. Menu´s met nuttige instellingen Installatie voor Mac 151 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 217 Opnieuw installeren voor Mac 152 Afdrukken 218 Installatie voor Linux 153 Kopiëren 219 Opnieuw installeren voor Linux 154 Faxen 223 Scannen 228 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Systeeminstallatie 230 Netwerkinstallatie 236 Nuttige netwerkprogramma’s 156 4. Speciale functies Instelling bekabeld netwerk 157 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 239 161 Verschillende tekens invoeren 240 IPv6-configuratie 167 Het faxadresboek instellen 242 Draadloos netwerk instellen 170 Afdrukfuncties 246 Samsung Mobile Print 206 Scanfuncties 258 De NFC-functie gebruiken 207 Faxfuncties 268 AirPrint 211 Google Cloud Print 213 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 148 GEAVANCEERD Problemen met het besturingssysteem 5. Nuttige beheerprogramma's Easy Capture Manager 279 Samsung Easy Color Manager 280 Samsung AnyWeb Print 281 Easy Eco Driver 282 SyncThru™ Web Service gebruiken 283 319 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 286 Werken met Samsung Easy Document Creator 290 Samsung-printerstatus gebruiken 291 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 293 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 298 Problemen met de voeding en het netsnoer 299 Afdrukproblemen 300 Problemen met de afdrukkwaliteit 305 Problemen met kopiëren 313 Problemen met scannen 315 Problemen met faxen 317 149 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is aangesloten, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161). • Installatie voor Mac 151 • Opnieuw installeren voor Mac 152 • Installatie voor Linux 153 • Opnieuw installeren voor Linux 154 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst met faxen. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 12 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 1. Installatie van de software 151 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie ongedaan maken. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 152 Installatie voor Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5 6 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. 1. Installatie van de software 153 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Open het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 5 Klik op Volgende. Klik op Voltooien. 1. Installatie van de software 154 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s 156 • Instelling bekabeld netwerk 157 • Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 161 • IPv6-configuratie 167 • Draadloos netwerk instellen 170 • Samsung Mobile Print 206 • De NFC-functie gebruiken 207 • AirPrint 211 • Google Cloud Print 213 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8). Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • U kunt dit programma downloaden via http:// solution.samsungprinter.com. 1 3 SyncThru™ Web Service Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 283). • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • Apparaatinstellingen aanpassen. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. SetIP instelling bekabeld netwerk Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 157. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 158. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 160. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 156 Instelling bekabeld netwerk 4 5 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk > Netwerkconf. (Netwerkconfiguratie). In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 157 Instelling bekabeld netwerk 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 3 4 5 Volg de instructies in het installatievenster. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall. 6 7 Schakel het apparaat in. 8 In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 2 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 158 Instelling bekabeld netwerk 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. 12 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. • 13 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 14 Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 159 Instelling bekabeld netwerk IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 1 2 3 4 Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 160 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. 6 Windows De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Schakel de firewall op de computer uit, voordat u het apparaat met het netwerk verbindt. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157). 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. 5 Volg de instructies in het installatievenster. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 161 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /s of /S /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" Definitie Start installatie op de achtergrond. Specificeert de printerpoort. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam. Er wordt een netwerkpoort Voorbeeld: gemaakt aan de • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" hand van de waarin standaard TCP/IP"xxx.xxx.xxx.xxx" staat poortmonitor. Voor voor het IP-adres van een lokale poort de netwerkprinter. / moet deze poort p"USB001", /P"LPT1:", op het systeem /p"hostnaam" bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. Opdrachtregel /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 162 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /nd of /ND Definitie Omschrijving Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramm a zal instellen. Opdrachtregel Definitie Omschrijving /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramma bestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabe standen zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestande n. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma' s en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma' s en toepassingssoftware van uw systeem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 163 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 7 Opdrachtregel /v"<share name>" of /V"<share name>" /o of /O /h, /H of /? Definitie Omschrijving Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma' s van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. Toont het gebruik van de opdrachtregel. Mac 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 164 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker. b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst. c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 14 Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. 15 16 17 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via. Klik op Voeg toe. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 8 Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 3 Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe map. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 165 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Dubbelklik op cdroot > autorun Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next. Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Een netwerkprinter toevoegen 1 2 3 4 5 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. 6 7 8 Selecteer uw apparaat en klik op Next. Klik op Add Printer.. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 166 IPv6-configuratie 9 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 34). • Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Via het bedieningspaneel IPv6 activeren 1 2 3 4 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren. Selecteer Aan en druk op OK. Zet het apparaat uit en weer aan. Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren. We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161). Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 167 IPv6-configuratie DHCPv6 adresconfiguratie Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 1 2 3 Druk op de knop 10 Via de SyncThru™ Web Service IPv6 activeren (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 Config. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. • DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. • Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 3 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. 4 5 6 7 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 168 IPv6-configuratie • U kunt ook DHCPv6 instellen. • Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. IPv6-adresconfiguratie 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 169 Draadloos netwerk instellen • Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8). • Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. 11 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodus In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 170 Draadloos netwerk instellen 12 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 171 Draadloos netwerk instellen Installatiemethode Verbindingsmethode Via de computer Beschrijving & Gebruiksaanwijzing A Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 180 als u Windows gebruikt. B Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 183 als u Windows gebruikt. C • Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 188. Met toegangspunt OR Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat • Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 191. D Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197. E • zie "Apparaten met een display" op pagina 175. • Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 176. Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 179. F 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 172 Draadloos netwerk instellen Installatiemethode Zonder toegangspunt Verbindingsmethode Via de computer Beschrijving & Gebruiksaanwijzing G Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 185 als u Windows gebruikt. H Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 185. Wi-Fi Direct installeren Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200. I • Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen oplossen" op pagina 202), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 173 Draadloos netwerk instellen Wat u nodig hebt 13 Met de WPS-knop Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) Uw type kiezen Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat. Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS). Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 174 Draadloos netwerk instellen Als uw apparaat geen displayscherm heeft, kunt u de functie Wi-Fi Direct inschakelen of uitschakelen met de knop WPS. • Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ongeveer 10 tot 15 seconden ingedrukt. De functie Wi-Fi Direct wordt ingeschakeld. • Druk meer dan vijftien seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm. De functie Wi-Fi Direct wordt uitgeschakeld. Apparaten met een display Aansluiten in PBC-modus 1 (WPS) op het De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt. • Lees de "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200 voor meer informatie over de functie Wi-Fi Direct. 2 Druk op Druk meer dan twee seconden op de knop bedieningspaneel. Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: (Menu) > Netwerk > Draadloos > OK > WPS-inst. om de WPS-modus te wijzigen via het bedieningspaneel. a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175 Draadloos netwerk instellen Apparaten zonder een display Verbinding maken in PIN-modus 1 Druk meer dan twee seconden op de knop bedieningspaneel. 2 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. (WPS) op het Aansluiten in PBC-modus 1 U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. 2 b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display. 3 Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4 seconden). b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176 Draadloos netwerk instellen Verbinding maken in PIN-modus 1 3 Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert. Houd de knop (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel langer dan vijf seconden ingedrukt. Het apparaat zonder de knop knop (WPS) ingedrukt. De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen: a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). (Cancel of Stop/Clear): Houd de op het bedieningspaneel meer dan tien seconden b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. Het PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven. 2 Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden). U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177 Draadloos netwerk instellen Opnieuw verbinding maken met een netwerk Verbinding met een netwerk verbreken Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: • Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken. • Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden. • Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden. Annuleren van het maken van een verbinding Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Cancel of Stop/Clear) of (Power/Wakeup) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178 Draadloos netwerk instellen 14 Gebruik van de Menu-knop Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat 3 Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren. • Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. • Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161). 1 2 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op Netwerk > Draadl. > WLAN-instellingen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179 Draadloos netwerk instellen 15 Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 342). Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 3 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Toegangspunt via USB-kabel Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180 Draadloos netwerk instellen 5 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 7 Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. . Klik vervolgens op Volgende. 8 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 181 Draadloos netwerk instellen Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 9 Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt. Klik op Volgende. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. • De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer deze functie ondersteunt. • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200). • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Wachtwoordinstellingen is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 182 Draadloos netwerk instellen 10 11 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. Volg de instructies in het installatievenster. Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt • PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router) • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken met internet. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 183 Draadloos netwerk instellen 4 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. . Klik vervolgens op Volgende. 6 Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 184 Draadloos netwerk instellen Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USBkabel" op pagina 180). Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het bedieningspaneel. 7 Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende. 8 Volg de instructies in het installatievenster. Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 185 Draadloos netwerk instellen Ad-hocnetwerken in Windows instellen 1 2 4 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. . Klik vervolgens op Volgende. Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 6 Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende. 7 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 186 Draadloos netwerk instellen • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. • Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. 8 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 187 Draadloos netwerk instellen - IP-adres: 169.254.133.43 16 Instellen met Mac - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 Toegangspunt via USB-kabel 9 10 11 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. Wat u nodig hebt Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. • Toegangspunt • Netwerkprinter • Software-cd die bij het apparaat is geleverd Volg de instructies in het installatievenster. • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 188 Draadloos netwerk instellen 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 10 Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 189 Draadloos netwerk instellen 11 Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven, selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Next. Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEPsleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPAsleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. 12 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 190 Draadloos netwerk instellen 13 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. • De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer deze functie ondersteunt. Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt • Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router) • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200). • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • Wachtwoordinstellingen is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 14 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. 15 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 4 Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 191 Draadloos netwerk instellen 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 10 Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 192 Draadloos netwerk instellen 11 Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven, selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt u op Volgende. Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u binnen twee minuten op de bedieningspaneel. Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven. (WPS)-knop drukken op het 12 Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende. 13 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 193 Draadloos netwerk instellen Ad-hoc via USB-kabel 3 Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Ad-hocnetwerken op een Mac instellen 1 2 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Wat u nodig hebt • Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. 9 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 194 Draadloos netwerk instellen 10 Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. • Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467 MHz). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. 11 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 195 Draadloos netwerk instellen 12 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133.43 - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 13 Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op Volgende. Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk. 14 Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 15 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 151). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 196 Draadloos netwerk instellen 17 Een netwerkkabel gebruiken Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. Wanneer apparaten de netwerkinterface niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. • Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 161). • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • Netwerkkabel zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157. Het draadloze netwerk van het apparaat configureren Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service gebruiken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 197 Draadloos netwerk instellen SyncThru™ Web Service gebruiken De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 2 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. • SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. • Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord" op pagina 170). Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Wizard. - Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. - Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 198 Draadloos netwerk instellen 8 Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 9 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. 10 18 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 1 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 199 Draadloos netwerk instellen 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 19 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. • U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen. Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac OS. • Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. - Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. - Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. - IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 200 Draadloos netwerk instellen - - Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display) • Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel. • Schakel Wi-Fi Direct in. Vanaf het apparaat (apparaat zonder een CD-display) • Houd de knop (WPS) op het bedieningspaneel ongeveer 10 tot 15 seconden ingedrukt. De functie Wi-Fi Direct wordt ingeschakeld. • Druk meer dan vijftien seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm. De functie Wi-Fi Direct wordt uitgeschakeld. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. • Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. • Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in. • Voor Linux OS-gebruikers, - Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). - Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. - Schakel Wi-Fi Direct in of uit. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 201 Draadloos netwerk instellen Het mobiele apparaat instellen • • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. 20 Problemen oplossen Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Printers niet gevonden • Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. • De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter. • Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op de WPS-knop. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. • Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 202 Draadloos netwerk instellen Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging • De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk • De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres. Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort. Hoe kunt u vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. • Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms en selecteert u Zoeken > Instellingen. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. - c d Voor een DHCP-netwerkomgeving De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. e f • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Klik op het tabblad Poort. Klik op de knop Poort configureren…. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 203 Draadloos netwerk instellen g Controleer of Printernaam of IP-adres: hetzelfde is als op de netwerkconfiguratiepagina. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met het adres op het netwerkinformatierapport. Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens opnieuw verbinding te maken met het IP-adres. - Andere problemen Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: • U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd inschakelen. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: ▪ IP-adres: 169.254.133.42 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: ▪ IP-adres: 169.254.133.43 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) ▪ Gateway: 169.254.133.1 Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 204 Draadloos netwerk instellen • Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. • In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). • Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. • Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 157). • • Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. • De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. • Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Als Wi-Fi Direct is Aan, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE 802.11 b/ g. • Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 205 Samsung Mobile Print 21 22 Wat is Samsung Mobile Print? Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven. Samsung Mobile Print downloaden Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten. 23 Ondersteund mobiel besturingssysteem • Android OS 2.1 of hoger • iOS 4.0 of hoger 24 Ondersteunde apparaten • iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad • Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaten 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 206 De NFC-functie gebruiken Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele telefoon afdrukken en scannen door uw telefoon boven de NCFtag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon hebben die NCF ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op uw telefoon. • Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van de mobiele telefoon werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed. • De overdrachtssnelheid is afhankelijk van de mobiele telefoon die u gebruikt. 26 Afdrukken 1 Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld op uw mobiele telefoon en de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200). 2 Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer. Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 25 Vereisten • De app met NFC-functionaliteit Mobile Print geïnstalleerd op mobiele telefoon met Android OS 4.0 of hoger. • Printer met Wi-Fi Direct-functie. Wi-Fi Direct-functie is standaard ingeschakeld. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 207 De NFC-functie gebruiken • Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFCantenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt. 4 Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer. Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding heeft gemaakt met de printer. • Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele telefoon, maakt de telefoon direct verbinding met de downloadpagina vna de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. 3 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken. Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken. • Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFCantenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 5 Het apparaat start met afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 208 De NFC-functie gebruiken 27 • Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFCantenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt. Scannen 1 Controleer of de NFC-functie is ingeschakeld op uw mobiele telefoon en de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200). • Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 2 Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele telefoon, maakt de telefoon direct verbinding met de downloadpagina vna de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 3 4 Selecteer scanmodus. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 209 De NFC-functie gebruiken 5 Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag ( ) op uw printer. Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding heeft gemaakt met de printer. Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het appvenster. • Bij sommige mobiele telefoons bevindt de NFC-antenne zich mogelijk niet op de achterkant. Controleer de locatie van de NFCantenne op uw telefoon, voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 6 De printer begint met het scannen van de inhoud. De gescande gegevens worden op uw mobiele telefoon opgeslagen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 210 AirPrint Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. 28 AirPrint instellen 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaard Wachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 5 Als het venster Embedded Web Service opent, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS . U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen. Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 211 AirPrint 29 Afdrukken via AirPrint De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 3 Raak het bewerkingpictogram aan ( 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. ). Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 212 Google Cloud Print Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone, tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print te kunnen gebruiken. U kunt uw document of e-mail afdrukken via het Chrome-besturingssysteem, de Chrome-browser of een Gmail™/Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat zodat u geen printerstuurprogramma hoeft te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaard Wachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 30 Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. Uw Google-account registreren op de printer • Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. • U moet van tevoren een Google-account maken. 1 2 3 4 Open de Chrome-browser. Ga naar www.google.com. Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail-adres. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. 8 9 Voer de naam en beschrijving van uw printer in. Klik op Register. De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging. Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 213 Google Cloud Print Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe. 10 11 Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat. De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs op een mobiele telefoon met Android. 1 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print. Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store downloaden. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print. 31 Afdrukken met Google Cloud Print Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print ondersteunen. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. 2 3 4 5 6 7 Open de toepassing Google Docs vanaf uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken. Tik op de knop Verzenden . Tik op de knop Cloud Print . Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 214 Google Cloud Print Afdrukken via de Chrome-browser De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken. 1 2 3 Start Chrome. 4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties. 5 6 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print. Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram de browser. in de rechterbovenhoek van Klik op de knop Afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 215 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 217 • Afdrukken 218 • Kopiëren 219 • Faxen 223 • Scannen 228 • Systeeminstallatie 230 • Netwerkinstallatie 236 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op krijgen tot deze menu’s. (Menu) om toegang te • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). 3. Menu´s met nuttige instellingen 217 Afdrukken Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item Deze optie beïnvloedt de resolutie en helderheid van de weergegeven kleuren. Venster (Menu) > Afdrukinst. op het configuratiescherm. Item Afdrukstand Exemplaren U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. Resolutie Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Invanging Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere kleuren. Documenttype Hiermee verbetert u de afdrukkwaliteit door het documenttype voor de huidige afdruktaak te selecteren. • Verbeterd: Deze modus genereert een paginaafdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/foto’s. • Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken met scherpe details over de volledige pagina. • Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij de toner gelijkmatig over de volledige pagina wordt verdeeld. Omschrijving Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Omschrijving Duid. Tekst Selecteer deze optie om de teksten duidelijker af te drukken dan op een normaal document. Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Emulatie Stelt het type en de optie voor emulatie in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 218 Kopiëren 1 Item Kopieerfunctie Formaat orig. Beschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 62). Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Verkl./vergr. Wanneer het apparaat is ingesteld op ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Om de menuopties te wijzigen: Druk in de kopieermodus op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel. • C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat in kopieermodus. • C46xFW: Druk op Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Donkerte" op pagina 61) Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Origineel" op pagina 62) Lay-out Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven zoals Poster, Klonen, Kopie ID, 2/4 op 1 vel, Boekje enzovoort. (kopiëren) op het bedieningspaneel. 3. Menu´s met nuttige instellingen 219 Kopiëren Item Beschrijving Item Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel papier. 3 4 2 2 Achtergrondkl. • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. • Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. Lay-out > ID kopie Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. • Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd. 1 Lay-out > 2 pagina's/ vel of Lay-out > 4 pagina's/vel 1 Beschrijving • Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. 3. Menu´s met nuttige instellingen 220 Kopiëren 2 Item Kopieerinstel. Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). • Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in dezelfde volgorde als het origineel. Om de menuopties te wijzigen: Druk in de kopieermodus op (Menu) > Kopieerinstel. op het bedieningspaneel. • C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to uit is, is het apparaat in kopieermodus. • C46xFW: Druk op Item Omschrijving St.inst. wijz. > Kopieen sort. • Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van afzonderlijke pagina's. (kopiëren) op het bedieningspaneel. Omschrijving St.inst. wijz. Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. St.inst. wijz. > Exemplaren U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. 3. Menu´s met nuttige instellingen 221 Kopiëren Item Omschrijving Item Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 62). St.inst. wijz. > Verkl./ vergr. Wanneer het apparaat is ingesteld op ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Omschrijving Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. St.inst. wijz. > Achtergrondkl. • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. • Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd. • Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. St.inst. wijz. > Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Donkerte" op pagina 61) St.inst. wijz. > Oorspr. type Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Origineel" op pagina 62) • Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. 3. Menu´s met nuttige instellingen 222 Faxen 3 Item Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Hiermee kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 69). Meerdere verz. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 270). configuratiescherm. Item Beschrijving Beschrijving Tonersterkte Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 71). Resolutie De standaardinstellingen leveren een goed resultaat op voor een origineel met tekst. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 70). Formaat orig. hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Uitgest. verz. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 3. Menu´s met nuttige instellingen 223 Faxen Item Prior. verz. Beschrijving Het originele document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 271). Naar ander nr. Hiermee wordt een verzonden fax per fax doorgestuurd naar een andere bestemming. Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 272. Ontv. Doorsturen Hiermee wordt de ontvangen fax naar een andere bestemming verzonden per fax of via een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 272. Veilige ontv. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 276). Item Beschrijving Pag. toevoegen Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina 271). Taak annuleren Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 271). 3. Menu´s met nuttige instellingen 224 Faxen 4 Item Verzendinstellingen ECM-modus Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Faxbevestiging Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. TCR voor afb. Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm. Item Beschrijving Aant. kiespog. Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. Opn. kiezen na Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. Kenget. kiezen Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 225 Faxen 5 Item Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item Startc. ontv. Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. Aut. verklein. Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Grootte neger. Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Inst. ong. fax Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. DRPD-modus Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 276). (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het configuratiescherm. Beschrijving Ontvangstmodus Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van fax selecteren. Opn. na bels. Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Ontv.g. stemp. Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 226 Faxen 6 Een andere installatie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item (Menu) > Faxinstel. op het bedieningspaneel. Beschrijving St.inst. wijz. Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. Autom. rapport U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. Handmatig V/O Door het instellen van deze optie op AAN kunt u een fax verzenden of ontvangen terwijl de lijn bezet is. U kunt ervoor kiezen om een fax te verzenden of te ontvangen door de hoorn van het intern telefoontoestel op te pakken en op de knop Start te drukken. U kunt ook op de knop On Hook Dial en vervolgens op de knop Start drukken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 227 Scannen 7 Item Scanfunctie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: Druk in de scanmodus op (Menu) > Scanfunctie op het bedieningspaneel. • C46xW: Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het apparaat in scanmodus. • C46xFW: Druk op (scannen) op het bedieningspaneel. USB-functie Omschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USBapparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen opslaan op een USBapparaat. USB-functie > Formaat orig. Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. USB-functie > Oorspr. type Bepaalt het documenttype van het origineel. USB-functie > Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. USB-functie > Kleurmodus Hiermee stelt u de kleurenmodus in. USB-functie > Bestandsind. Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u BMP, JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina's te scannen. USB-functie > Tonersterkte Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen aan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 228 Scannen 8 Scaninstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: Druk in de scanmodus op (Menu) > Scaninstel. op het bedieningspaneel. • C46xW : Wanneer de LED van de knop Scan to aan is, is het apparaat in scanmodus. • C46xFW: Druk op Item (scannen) op het bedieningspaneel. Beschrijving St.inst. wijz. Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. St.inst. wijz. > USBstandaard Hiermee stelt u de USB-scaninstelling opnieuw in op de beginwaarde. 3. Menu´s met nuttige instellingen 229 Systeeminstallatie 9 Item Apparaatinstellingen Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het configuratiescherm. Item Omschrijving Omschrijving Apparaat-id Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Faxnummer Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Energ.spaarst. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Autom. uitsch. Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out. • Deze optie wordt alleen in de C46xW weergegeven. • Om het apparaat weer aan te zetten, dient u op de knop (Power/Wakeup) op het bedieningspaneel te drukken (zorg ervoor dat de stroom is ingeschakeld). • Als u het printerstuurprogramma of Samsung Easy Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur automatisch verlengd. • Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt de functie Autom. uitsch. niet. 3. Menu´s met nuttige instellingen 230 Systeeminstallatie Item Omschrijving Item U kunt instellen in welke situaties de printer moet ontwaken uit sluimerstand. Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. • Aan: Het apparaat ontwaakt in de volgende gevallen uit de energiebesparende modus: Ontw.gebeurt. - Druk op een willekeurige knop - Open of sluit de papierlade Aut. doorgaan - Voer papier in de documentinvoer in Time-out syst. Time-out taak Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. Luchtdrukcorr. Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. Vochtigheid Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. • 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. • 0 Sec: Zelfs als er een papierstoring optreedt, gaat de printer door met afdrukken. • Uit: Het apparaat ontwaakt alleen uit de energiebesparende modus wanneer de knop Power/Wakeup wordt ingedrukt. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. Omschrijving • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Verv. papier Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Lege pg. afdr. De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 231 Systeeminstallatie 10 Item Omschrijving Papierinstellingen Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken. • Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus inof uitgeschakeld wordt. Eco-instel. Geforc. (Geforc.): Schakelt de Eco-modus in en beveiligt de instelling met een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus wil wijzigen, moet deze het wachtwoord invoeren. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het bedieningspaneel. • Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde ecosjabloon via de SyncThru™ Web Service. Item Beschrijving Papierformaat Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Marge Hiermee stelt u de marges van het document in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 232 Systeeminstallatie 11 Item Geluid/Volume Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het configuratiescherm. Omschrijving Luidspreker U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. a Druk op Item configuratiescherm. b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus. Omschrijving Toetsgeluid Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt. Waarsch.geluid Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon wanneer een fout optreedt of wanneer een faxverbinding wordt beëindigd. (faxen) op het Belsignaal Hiermee stelt u het volume van het belsignaal in. U kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen of het volume uitschakelen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 233 Systeeminstallatie 12 Item Rapport Faxbevestiging Hiermee drukt u een verzendrapport af met het faxnummer, het aantal pagina's, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na elke faxtaak. Fax verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Geplande taken Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken. Ongewenste fax Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn opgegeven als ongewenste faxnummers. Demopagina Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Netwerkconf. Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Adresboek Hiermee drukt u alle faxnummers af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Faxopties Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • Omschrijving Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het bedieningspaneel. Item Configuratie Info verb.art. Omschrijving Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. 3. Menu´s met nuttige instellingen 234 Systeeminstallatie 13 Item Onderhoud Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals contrastniveau, kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). Om de menuopties te wijzigen: • • Aangep. kleur: Hiermee past u kleur voor kleur het contrast aan. - Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd. Beeldmgr. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm. Item Toner Op wis. Gebruiksduur - Afdrukdichth.: Hiermee kunt u het kleurcontrast voor elke cassette handmatig aanpassen. Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit. • Geluidsaanp.: Het apparaat berekent de tonerdichtheid van het apparaat voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Beschrijving Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 91.) Beschrijving Serienummer Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung. Ws tr bijna op Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 92). 3. Menu´s met nuttige instellingen 235 Netwerkinstallatie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 34). • Druk op Optie (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. Optie Beschrijving Instel. wissen Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. (Opnieuw starten vereist) Netwerkconf. Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Beschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving. TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 167). Ethernet-snel. Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. Draadloos Selecteer deze optie om gebruik te maken van een draadloos netwerk. 3. Menu´s met nuttige instellingen 236 Netwerkinstallatie Optie Beschrijving Optie U kunt de volgende protocollen activeren of uitschakelen. • SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren. • Netwerk activeren: U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten. • UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Zet het apparaat uit en weer aan nadat u deze optie hebt gewijzigd. • Http activeren: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. Protocolmgr. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. • WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windows-besturingssysteem. Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze optie hebt gewijzigd. Beschrijving Protocolmgr. (vervolg.) • MDNS: U moet deze optie inschakelen om het protocol MDNS (Multicast Domain Name System) te kunnen gebruiken. • SetIP: U moet deze optie inschakelen om het protocol SetIP te kunnen gebruiken. • SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 237 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 239 • Verschillende tekens invoeren 240 • Het faxadresboek instellen 242 • Afdrukfuncties 246 • Scanfuncties 258 • Faxfuncties 268 • De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) 2 2,000 m (6,561 ft) 3 1,000 m (3,280 ft) U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. • Voor gebruikers van Windows en Mac, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > (Schakel over naar geavanceerde modus) > Apparaatinstellingen. Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 288. • Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 283). • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 40). 4 0 1 2 3 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal 4. Speciale functies 239 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. 2 Letters en cijfers op het toetsenblok • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 1 Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 240 om de letter te vinden die u wilt invoeren. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens 1 @/.’1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. 5 JKLjkl5 • Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het laatste cijfer of teken te verwijderen. 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 4. Speciale functies 240 Verschillende tekens invoeren Toets * Toegewezen cijfers, letters of tekens *%^_~!#$()[] (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 4. Speciale functies 241 Het faxadresboek instellen U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen in het adresboek. 3 4 Snelkiesnummers gebruiken Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. Een snelkiesnummer vastleggen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. 2 Voer een snelkiesnummer in en druk op OK. • In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op 3 4 5 • In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt. • U kunt de adresboeklijst afdrukken door (faxen) > (Address Book) > Afdrukken te selecteren. (Back). Voer de gewenste naam in en druk op OK. Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 242 Het faxadresboek instellen 5 6 Snelkiesnummers bewerken Een groepskiesnummer vastleggen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. 2 3 4 5 Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. 2 Voer een groepkiesnummer in en druk op OK. Wijzig de naam en druk op OK. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back). Wijzig het faxnummer en druk op OK. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3 Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep door de eerste letters van de naam in te voeren. 4 Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op OK. 5 6 Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven. 7 Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en drukt u op OK. 8 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te nemen. 4. Speciale functies 243 Het faxadresboek instellen 7 8 Groepsnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. 2 3 Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven. Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en op OK drukt, wordt Verwijderd weergegeven. 4 5 6 Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen. 7 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Een item in het adresboek zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. 1 Selecteer (fax) > (Address Book) > Zoek. en kiez. > Snelkiesnummer of Groepsnummer op het configuratiescherm. 2 3 Voer Alle of ID in en druk op OK. Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6 met het opschrift “MNO.” Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen. Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk op OK. Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter waarnaar u wilt zoeken. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 244 Het faxadresboek instellen 9 Adresboek afdrukken U kunt de instellingen van uw een lijst af te drukken. 1 Selecteer (faxen) > configuratiescherm. 2 Druk op OK. (Address Book) controleren door ze in (Address Book) > Afdrukken op het Het apparaat begint met afdrukken. 4. Speciale functies 245 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 54). In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 11 Uw apparaat instellen als standaardprinter 10 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 2 3 4 Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer selecteren. 5 6 1 2 3 4 Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer selecteren. Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. 4. Speciale functies 246 Afdrukfuncties 12 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 1 Kruis het selectievak Afdrukken Naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. • Zie "Functies per model" op pagina 8. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 247 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help, of klik op de knop "Help gebruiken" op pagina 57). Item Meerdere pagina’s per vel uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 248 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukken 8 9 • Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). 4. Speciale functies 249 Afdrukfuncties Item Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. • Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. • Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. • De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. 4. Speciale functies 250 Afdrukfuncties Item Watermerk Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken, b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 4. Speciale functies 251 Afdrukfuncties Item Omschrijving Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-stuurprogramma. Deze optie is niet beschikbaar als u het XPSstuurprogramma gebruikt Overlay Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlay (Een nieuwe paginaoverlay maken) a b c d Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. Typ in het venster Opslaan als een naam in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. 4. Speciale functies 252 Afdrukfuncties Item Overlay (Een paginaoverlay gebruiken) Overlay (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Verwijderen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 253 Afdrukfuncties 13 Afdrukken vanaf een Mac Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Druk af. 6 Klik op Druk af. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1 2 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 254 Afdrukfuncties Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 11). Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Help gebruiken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 2 3 4 5 Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 255 Afdrukfuncties 14 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. Klik op Print. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8). Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. "lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 256 Afdrukfuncties Printereigenschappen configureren • In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. • Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. 1 Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: • General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. 4. Speciale functies 257 Scanfuncties 15 • Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 65). Basisscanmethode • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • Scannen naar pc: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 65). • TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 262). • Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 290). 4. Speciale functies 258 Scanfuncties • • WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 262). USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan. 16 • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. 5 Druk op Opslaan > OK. 17 Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk De scaninstellingen in de computer configureren Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 286). 2 3 4 Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 Selecteer (Scan) > Naar pc scan. > Netwerkcomp. op het configuratiescherm. Selecteer de gewenste optie. • • U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 31). Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. 4. Speciale functies 259 Scanfuncties 18 Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. 3 Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het Wachtwoord in. • ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. • Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. 4 5 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Naar WSD scannen Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter toevoegen via de wizard. • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 8). • De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies op een WSD-compatibele computer. • Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7 computer. Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 260 Scanfuncties Een WSD-printerstuurprogramma installeren Scannen via de WSD-functie 1 Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. 2 3 Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op Volgende. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Selecteer • Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/ (voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/). • Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer vervolgens het IP-adres van de printer in. 4 Volg de instructies in het installatievenster. (Scan) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD juist is geïnstalleerd. 4 5 6 Selecteer uw computernaam via de WSD PC-lijst. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Het apparaat begint te scannen. 4. Speciale functies 261 Scanfuncties 19 20 Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software. 1 2 3 4 5 6 Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van Windows (behalve Windows 2000) met een USB-poort. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies . Stel de scanopties in. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 262 Scanfuncties 5 6 De toepassing Nieuwe scan wordt gestart. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 2 3 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. 21 Scannen met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken. • Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 290). Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document Creator. Klik op Scannen ( ) in het startscherm. 4 5 Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten. 6 Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen. 7 Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden naar SNS. 8 Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan emailen) of Delen (Uploaden). Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer opties). 4. Speciale functies 263 Scanfuncties Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd worden gescand. Gebruik het hulpmiddel selectiegebieden te kiezen. Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. om meerdere 22 Scannen met de Mac Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 3 Start Programma's en klik op Fotolader. 4 5 Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de laatste versie. 4. Speciale functies 264 Scanfuncties Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk 6 Scan uw afbeelding en sla deze op. • Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 3 4 Start Programma's en klik op Fotolader. • U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende besturingssysteem. • • 5 • Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie. Voor 10.5 - Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. - Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD. Stel de scanopties in dit programma in. 4. Speciale functies 265 Scanfuncties 23 Scannen in Linux 4 Selecteer de scanner in de lijst. 5 6 Klik op Properties. 7 Klik in het venster Scanner Properties op Preview. Scannen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. Klik op de knop openen. om het venster Scanners Configuration te Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). 4. Speciale functies 266 Scanfuncties 8 Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het Preview Pane. U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken. Een afbeelding bewerken met Image Manager In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. 9 10 11 Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane. Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 267 Faxfuncties 3 • Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 67). Selecteer de gewenste optie. 25 • Deze functie wordt niet ondersteund voor C46xW (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25). 1 2 24 Automatisch opnieuw kiezen Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land. Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op Faxnummer opnieuw kiezen (Start) (Cancel of Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren. Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm. Selecteer het gewenste faxnummer. Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. 3 Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen. 1 Druk op (faxen) > configuratiescherm. 2 Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na. (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het 4. Speciale functies 268 Faxfuncties 26 27 Een verzending bevestigen Een fax met uw computer verzenden Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te proberen om de fax te verzenden. U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het bedieningspaneel. Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 2 Open het document dat u wilt verzenden. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 3 4 5 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken Klik op Afdrukken of OK. Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties 4. Speciale functies 269 Faxfuncties Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 6 6 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5. Klik op verzenden. • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. 28 • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. Uitgestelde faxverzending U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Druk op 5 Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK. (faxen) op het configuratiescherm. Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het configuratiescherm. 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op het bedieningspaneel. 4. Speciale functies 270 Faxfuncties Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen op het bedieningspaneel. 3 4 Selecteer de faxtaak en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in het geheugen. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Een gereserveerde faxtaak annuleren 29 Een fax verzenden met een hoge prioriteit U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (Faxen) > het bedieningspaneel. 3 4 5 Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK. (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op Voer de naam van de taak in en druk op OK. Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren op het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. Druk op OK wanneer Ja verschijnt. Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen. 4 De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4. Speciale functies 271 Faxfuncties 30 31 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. > Doorst. nr fax > Aan op het bedieningspaneel. De optie Fax is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). 3 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. 4 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. Ontvangen faxen doorsturen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst. of Ontv. doorst. >Doorst. nr fax of Doorst. nr pc > Fax op het bedieningspaneel. • De optie Fax is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11). • Selecteer Fax als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 2 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. 3 4 Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 4. Speciale functies 272 Faxfuncties 32 • Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. • Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. • Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. Een fax met uw computer ontvangen • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. > Doorst. nr pc > Fax op het bedieningspaneel. 1 2 3 4 5 Druk op Opslaan > OK. Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat inschakelen. • Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. • Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. • Prefix: Selecteer een prefix. • Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht. 4. Speciale functies 273 Faxfuncties • 33 De ontvangstmodus wijzigen 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > Ontvangstmodus op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie. • Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. • Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op vervolgens op • (On Hook Dial) en (Start) te drukken. Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 276 voor meer informatie. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 3 4 Druk op OK. Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken. 4. Speciale functies 274 Faxfuncties 34 36 Handmatig ontvangen in telefoonmodus Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op (Start). Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. 35 Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. • Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. • Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. • Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. 4. Speciale functies 275 Faxfuncties 37 • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. Faxen ontvangen in DRPD-modus • Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. 38 Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > DRPD-modus > Wacht op belsign op het bedieningspaneel. 2 3 Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt voltooid voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal. 4 Ontvangen in veilige ontvangstmodus Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 2. 4. Speciale functies 276 Faxfuncties 40 Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu activeren via (faxen) > op het bedieningspaneel. Automatisch een verzendrapport afdrukken (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. > Afdrukken op het bedieningspaneel. 2 3 Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK. U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport > Aan op het bedieningspaneel. 2 Druk op (Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. 39 Faxen ontvangen in het geheugen Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. 4. Speciale functies 277 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Easy Capture Manager 279 • Samsung Easy Color Manager 280 • Samsung AnyWeb Print 281 • Easy Eco Driver 282 • SyncThru™ Web Service gebruiken 283 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 286 • Werken met Samsung Easy Document Creator 290 • Samsung-printerstatus gebruiken 291 • De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 293 Easy Capture Manager • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9). • Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 279 Samsung Easy Color Manager Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het apparaat zelf. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 9). Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 280 Samsung AnyWeb Print • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 9). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 281 Easy Eco Driver Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview. 4 Er verschijnt een voorbeeldvenster. 5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 6 Klik op Afdrukken. Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken op het tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren. 5. Nuttige beheerprogramma's 282 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Verschillende functies" op pagina 11). 1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Wachtwoord: sec00000 1 SyncThru™ Web Service openen 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 283 SyncThru™ Web Service gebruiken 2 SyncThru™ Web Service-overzicht Het tabblad Settings Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. Het tabblad Information Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6filtering en verificatieservers ingesteld. 5. Nuttige beheerprogramma's 284 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. 3 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator 5. Nuttige beheerprogramma's 285 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 4 • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 9). • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager. Mac-gebruikers, Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: 5. Nuttige beheerprogramma's 286 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw ie apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. U kunt de Handleiding online bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie 3 Printerlijst 1 De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Bevat koppelingen voor overschakelen naar geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 288). 5. Nuttige beheerprogramma's 287 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 5 Snelkoppeling en Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. 4 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven. Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhede n bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 6 Selecteer het menu Help en klik op de optie waar u meer over wilt weten. Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. 5. Nuttige beheerprogramma's 288 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Instellingen voor faxen naar pc Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. • Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. • Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. 5. Nuttige beheerprogramma's 289 Werken met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde hulpmiddelen. Klik op de knop Help ( over wilt weten. ) in het venster, en klik op de optie waar u meer De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies: • Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of meerdere afbeeldingen. • Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen. • Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen. • Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen. • Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale netwerksites (SNS). • Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar e-bookopmaak. • Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit Microsoft Office. 5. Nuttige beheerprogramma's 290 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. Picto gram • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 122). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 9). Omschrijving 6 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: Tonerniveau 1 Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 5. Nuttige beheerprogramma's 291 Samsung-printerstatus gebruiken 2 3 Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benodigdheden bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Gebruikershandlei ding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 292 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Installatie voor Linux" op pagina 153). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. 7 Unified Driver Configurator openen 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2 Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. 1 Printer Configuration 2 Port Configuration 5. Nuttige beheerprogramma's 293 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Het tabblad Printers Klik op de knop Help of schermhulp. 3 in het venster om gebruik te maken van de Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. 8 Printerconfiguratie Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes. 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 294 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Het tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • • Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd. Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. • Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. 5. Nuttige beheerprogramma's 295 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 9 Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. • • 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 296 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 298 • Problemen met de voeding en het netsnoer 299 • Afdrukproblemen 300 • Problemen met de afdrukkwaliteit 305 • Problemen met kopiëren 313 • Problemen met scannen 315 • Problemen met faxen 317 • Problemen met het besturingssysteem 319 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Problemen oplossen" op pagina 202). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. 6. Problemen oplossen 298 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Power/ Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 299 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. (Power/Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 105). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 43). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 24). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 300 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. 6. Problemen oplossen 301 Afdrukproblemen Toestand De helft van de pagina is blanco. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 302 Afdrukproblemen Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Mogelijke oorzaak De tonercassette is leeg of beschadigd. Voorgestelde oplossing Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 83. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 303 Afdrukproblemen Toestand Het afgedrukte papier krult op. Mogelijke oorzaak De instelling voor de papiersoort klopt niet. Voorgestelde oplossing Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 6. Problemen oplossen 304 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). • Als u nog steeds een verticale witte strook of vaag gedeelte op de pagina ziet zelfs als het apparaat nog voldoende toner heeft, opent en sluit u de voorklep 3 tot 4 keer achtereenvolgens (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 21). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). 6. Problemen oplossen 305 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 306 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de beeldeenheid in het apparaat. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 83). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). 6. Problemen oplossen 307 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De beeldeenheid is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude beeldeenheid door een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 83). 6. Problemen oplossen 308 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 309 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). 6. Problemen oplossen 310 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw. • De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 311 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze opnieuw. • De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 89). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 56). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 239). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 312 Problemen met kopiëren Toestand Voorgestelde oplossing Kopieën zijn te licht of te donker. Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60). Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën. • Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden. • Met Achtergrond wijzigen in de kopieerinstellingen verwijdert u de achtergrondkleur (zie "Achtergrondkl." op pagina 220). • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 96). Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 93). Afgedrukte kopieën zijn blanco. Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak. • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af. • Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven. 6. Problemen oplossen 313 Problemen met kopiëren Toestand De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht. Voorgestelde oplossing • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken. • Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren. • Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 314 Problemen met scannen Toestand De scanner doet het niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50). • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie. • Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat. • Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel. • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in Easy Document Creator of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001). Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. 6. Problemen oplossen 315 Problemen met scannen Toestand Voorgestelde oplossing Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid. • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw. • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld. • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op. • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Poort is uitgeschakeld. • 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond. • Ongeldige ingang. • Scannen is mislukt. 6. Problemen oplossen 316 Problemen met faxen Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in. Geen kiestoon. • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24). • Controleer of er stroom staat op het stopcontact. • Controleer of de stroom aan staat. • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten. De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen. Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken. Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 80). Faxberichten worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 274). • Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 124). • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op. Het apparaat verzendt geen faxberichten. • Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen. 6. Problemen oplossen 317 Problemen met faxen Toestand Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit. Voorgestelde oplossing • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender. • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken. • Controleer het apparaat door een kopie te maken. • De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 85). Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt. Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is. Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 96). Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen. Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen. Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op met de klantenservice. Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. 6. Problemen oplossen 318 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 6. Problemen oplossen 319 Problemen met het besturingssysteem 2 Veelvoorkomende Mac-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen. 6. Problemen oplossen 320 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossing • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen. • Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” > “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie. Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt. Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren. Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http:// sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen. 6. Problemen oplossen 321 Problemen met het besturingssysteem Toestand Voorgestelde oplossing Ik kan niet scannen via mijn Gimp front-end. Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linuxdistributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp frontendtoepassing voor meer informatie. Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken. Tijdens het afdrukken van een document wordt de foutmelding "Cannot open port device file" getoond. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst. • Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is. • Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat. • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster. Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt. 6. Problemen oplossen 322 Problemen met het besturingssysteem Toestand Het apparaat scant niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden. • Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 323 Problemen met het besturingssysteem 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 150). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 6. Problemen oplossen 324 Handleiding voor Windows 8-gebruikers In dit hoofdstuk worden specifieke functies voor het besturingssysteem Windows 8 beschreven. Dit hoofdstuk is van toepassing op gebruikers van Windows 8. • • • • • • • • • • Uitleg over het scherm 326 Systeemvereisten 327 Lokaal installeren van het stuurprogramma 328 Het stuurprogramma over het netwerk installeren 330 Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren 332 Installatie van het stuurprogramma ongedaan maken 334 Samsung Printer Experience gebruiken 335 Managementhulpmiddelen gebruiken 342 Accessoires installeren 343 Problemen oplossen 344 • Mogelijk wordt het scherm anders weergegeven afhankelijk van het model of de interface die wordt gebruikt. • Omdat deze handleiding is gebaseerd op Windows 8, kunnen sommige instructies afwijken afhankelijk van de versie. De handleiding kan ook zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Uitleg over het scherm Windows 8 biedt zowel de nieuwe Start als de Bureaublad van het bestaande besturingssysteem. Startscherm Bureaubladscherm Handleiding voor Windows 8-gebruikers 326 Systeemvereisten Vereisten (aanbevolen) Besturings systeem Windows® 8 Processor Intel® Pentium® IV 1 GHz 32bit of 64-bit-processor of hoger RAM 1 GB (2 GB) Beschikb are schijfrui mte 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Handleiding voor Windows 8-gebruikers 327 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. • De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. 1 Vanaf het Startscherm 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329). • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 328 Lokaal installeren van het stuurprogramma 2 Vanaf het Bureaubladscherm Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het Startscherm. 1 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cdromstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 2 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 3 Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 4 Volg de instructies in het installatievenster. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 329 Het stuurprogramma over het netwerk installeren 3 • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Apparaten die geen ondersteuning bieden voor netwerken, kunnen deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24). • De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Vanaf het Startscherm 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157). 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. 4 Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. • U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 197). • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329). • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 330 Het stuurprogramma over het netwerk installeren 4 Vanaf het Bureaubladscherm 4 Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het Startscherm. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 157). 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cdromstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 331 Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren 5 • De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U moet bij het instellen voor draadloos netwerk gebruikmaken van de meegeleverde software-cd in Bureaubladmodus. Vanaf het Startscherm 1 Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken. 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 • Als u een computer zonder cd-romstation gebruikt, kunt u het draadloze netwerk instellen met het bedieningspaneel van het apparaat (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 170). Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 197). 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 332 Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 329). • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. 6 Vanaf het Bureaubladscherm Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Volg de instructies in het installatievenster. Raadpleeg het hoofdstuk over installatie via het draadloze netwerk voor installatie via het draadloze netwerk of installatie van stuurprogramma's (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 170). Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het Startscherm. 1 2 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms en selecteert u Zoeken > Apps en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cdromstation, en klik op OK. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 333 Installatie van het stuurprogramma ongedaan maken 7 8 Vanaf het Startscherm Vanaf het Bureaubladscherm 1 1 2 3 4 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App). 5 Volg de instructies in het venster. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 334). Zoek naar en klik op Configuratiescherm. Klik op Programma's en onderdelen. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken. • Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 334 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 9 Alles over Samsung Printer Experience De toepassing openen, Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: 1 Printerinformat ie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 335 Samsung Printer Experience gebruiken 2 Gebruikershan dleiding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 3 4 5 6 Apparatenlijst en Laatst gescande afbeelding In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 10 Printers toevoegen/verwijderen Bestellen Verbruiksartike len Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. Printer Instellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel. Een printer toevoegen 1 Ga naar Charms en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 Selecteer Printer toevoegen Handleiding voor Windows 8-gebruikers 336 Samsung Printer Experience gebruiken 3 Selecteer de printer die u wilt toevoegen. 11 Afdrukken vanuit Windows 8 U kunt de toegevoegde printer zien. Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. om printers toe te voegen. Eenvoudige afdruktaken Een printer verwijderen 1 Ga naar Charms en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 4 Selecteer Printer verwijderen 1 2 3 4 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Selecteer de printer die u wilt verwijderen. Klik op Ja. U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 337 Samsung Printer Experience gebruiken 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Klik op Meer instellingen. Een afdruktaak annuleren U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 338 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Basis Het tabblad Geavanceerd Basis Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Eco-instellingen Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 339 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Beveilig. Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. De deelfunctie gebruiken Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd. Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png. 1 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing. 2 3 In Charms selecteert u Delen > Samsung Printer Experience. 4 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Vertrouwelijk afdrukken Handleiding voor Windows 8-gebruikers 340 Samsung Printer Experience gebruiken 12 Scannen vanuit Windows 8 6 Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. 7 Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. • Wanneer u de originelen in de ADF plaatst, is (of DADF), is Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. Scannen vanuit Samsung Printer Experience Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. 5 Klik op Voorbeeldscan ( Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. ) om de afbeelding te controleren. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 341 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters. Zie "Nuttige beheerprogramma's" op pagina 278 voor meer informatie over elk hulpmiddel. 1 2 3 Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Apps(App). 4 Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. Zoek naar Samsung-printer. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 342 Accessoires installeren Wanneer u optionele apparaten installeert, zoals een extra lade, geheugen enzovoort, detecteert dit apparaat automatisch de optionele apparaten en stelt het deze in. Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd, niet kunt gebruiken, kunt u de optionele apparaten instellen in Apparaatinstellingen. 1 2 3 Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Instellingen. Zoek naar Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer. Als het item Eigenschappen van printer een► markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die zijn gekoppeld met de geselecteerde printer. 4 Selecteer Apparaatinstellingen. Het Eigenschappen van printer venster kan verschillen afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt. 5 6 Selecteer de juiste optie. Klik op OK tot u het Eigenschappen van printer venster verlaat. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 343 Problemen oplossen Probleem Voorgestelde oplossing Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung-printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app van de Windows Store(Store) en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. Handleiding voor Windows 8-gebruikers 344 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region BOTSWANA Country/Region Customer Care Center WebSite BRAZIL Customer Care Center WebSite 0800-726-000 www.samsung.com 0800-124-421 www.samsung.com 4004-0000 ANGOLA 91-726-7864 www.samsung.com ARGENTINA 0800-333-3733 www.samsung.com BULGARIA 07001 33 11 , normal tariff www.samsung.com ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com CAMEROON 7095- 0077 www.samsung.com AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca (English) AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com 8000-4726 BAHRAIN BELARUS www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) CANADA CHILE CHINA COLOMBIA www.samsung.com/ ca_fr (French) 800-SAMSUNG (726-7864) From mobile 02-24 82 82 00 400-810-5858 www.samsung.com 01-8000112112 www.samsung.com/ co 810-800-500-55-500 www.samsung.com Bogotá: 6001272 02-201-24-18 www.samsung.com/ be (Dutch) 0-800-507-7267 BELGIUM www.samsung.com/cl www.samsung.com/ latin (Spanish) COSTA RICA www.samsung.com/ latin_en (English) www.samsung.com/ be_fr (French) BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 786) www.samsung.com BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com Cote D’ Ivoire 8000 0077 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 345 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center WebSite www.samsung.com CYPRUS 8009 4000 only from landline(+30) 210 6897691 from mobile and land line CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin (Spanish) DOMINICA www.samsung.com/ latin_en (English) 1-800-10-7267 ECUADOR www.samsung.com/ latin (Spanish) 08000-726786 www.samsung.com EIRE 0818 717100 www.samsung.com 800-6225 www.samsung.com/ latin (Spanish) EL SALVADOR FINLAND www.samsung.com/ latin_en (English) 800-7267 www.samsung.com/ ee 030-6227 515 www.samsung.com Customer Care Center WebSite FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr www.samsung.com GERMANY 0180 5 SAMSUNG bzw.0180 5 7267864* (*0,14 €/Min. aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,42 €/Min.) GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com 0800-10077 www.samsung.com GHANA GREECE www.samsung.com/ latin_en (English) EGYPT ESTONIA Country/Region 0302-200077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin (Spanish) GUATEMALA www.samsung.com/ latin_en (English) 800-27919267 HONDURAS www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) Contact SAMSUNG worldwide 346 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center (852) 3698-4698 HONG KONG HUNGARY INDIA INDONESIA WebSite www.samsung.com/ hk (Chinese) www.samsung.com/ hk_en (English) Country/Region Customer Care Center 183-2255 (183-CALL) KUWAIT WebSite www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com 1800 3000 8282 www.samsung.com/in LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com 1800-88-9999 www.samsung.com/ my 1800 266 8282 0800-112-8888 www.samsung.com/id 021-5699-7777 MALAYSIA IRAN 021-8255 www.samsung.com ITALIA 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com 800-22273 www.samsung.com/ Levant (English) MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com NAMIBIA 8197267864 www.samsung.com 0800 724 000 www.samsung.com NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com JORDAN KAZAKHSTAN KENYA 065777444 Contact SAMSUNG worldwide 347 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region NEW ZEALAND Customer Care Center 1-800-10-SAMSUNG(7267864) for PLDT 00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin (Spanish) 1-800-3-SAMSUNG(7267864) for Digitel PHILIPPINES 815-56 480 www.samsung.com 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) PANAMA 98005210001 www.samsung.com 0-800-777-08 (Only from landline) www.samsung.com 336-8686 (From HHP & landline) www.samsung.com/ ph 02-5805777 0 801-1SAMSUNG(172-678) * lub +48 22 607-93-33 ** POLAND www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) WebSite 1-800-8-SAMSUNG(7267864) for Globe www.samsung.com/ latin_en (English) 800-7267 PERU Customer Care Center www.samsung.com OMAN PARAGUAY Country/Region 0800 SAMSUNG (0800 726 786) NICARAGUA NORWAY WebSite www.samsung.com/pl * (całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora) ** (koszt połączenia według taryfy operatora) PORTUGAL 808 20-SAMSUNG (808 20 7267) www.samsung.com PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com 800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/ ae (English) QATAR ROMANIA www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) 08008 SAMSUNG (08008 726 7864)TOLL FREE No. www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 348 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region RUSSIA SAUDI ARABIA SENEGAL Customer Care Center WebSite 800-00-0077 www.samsung.com 9200-21230 www.samsung.com/ sa (Arabic) 8-800-555-55-55 Country/Region TAIWAN TANZANIA www.samsung.com THAILAND Customer Care Center 0800-329-999 WebSite www.samsung.com 0266-026-066 0685 88 99 00 www.samsung.com 1800-29-3232 02-689-3232 www.samsung.com/ th SERBIA +381 11 321 6899 (old number still active 0700 7267864) www.samsung.com www.samsung.com 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) SINGAPORE SLOVAKIA 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua (Ukrainian) SWITZERLAND SYRIA TADJIKISTAN UKRAINE www.samsung.com/ ua_ru (Russian) www.samsung.com/ ch_fr/ 18252273 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ Levant (English) URUGUAY 40543733 www.samsung.com UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com www.samsung.com VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 349 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region ZAMBIA Customer Care Center 211350370 WebSite www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 350 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 351 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 352 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. DPI DRPD Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 353 Verklarende woordenlijst Dubbelzijdig Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. Verklarende woordenlijst 354 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 355 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 356 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 357 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 358 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 359 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 360 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 361 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 362 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 363 Index A Mac achterkant 24 adresboek bewerken 243 groep bewerken 244 groep vastleggen 243 registreren 242 werken met 242 adresboekinstellingen 242 afdrukfunctie 246 afdrukken afdrukken naar een bestand 247 algemene instellingen 218 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 246 dubbelzijdig afdrukken Mac een document afdrukken Windows 255 mobiel afdrukken 206 mobiel besturingssysteem 206 speciale afdrukfuncties 248 USBgeheugen afdrukken via google cloud instellen als standaardapparaat 246 Linux 256 Mac 254 meerdere paginas afdrukken op één vel papier 74 213 B bedieningspaneel het papierformaat instellen 48 het papiertype instellen 48 kartonpapier 47 voorbedrukt papier 48 C conventie etiketten 47 speciale media 46 adhocmodus 170 Infrastructuurmodus 170 USBkabel 180, 183 WPS verbinding verbreken 175, 176 WPS De printer heeft geen display 176 PBC 177 PIN 124 AirPrint 211 algemene instellingen 230 draadloos netwerk 14 netwerkkabel AnyWeb Print 14 draadloos afdrukmedia uitvoersteun gebruiken 25 D afdrukmateriaal algemene pictogrammen 54 254 281 apparaat instellingen apparaatstatus 219, 221, 223, 229, 234 apparaatgegevens 219, 221, 223, 229, 234 197 E easy document creator converteren naar ebook ecoafdruk 290 290 58 een document afdrukken Index 364 Index Linux 256 faxen ontvangen in het geheugen Mac 254 helderheid aanpassen F fax verzenden 69 faxen algemene instellingen Automatisch een verzendrapport afdrukken 71 het programma SetIP het laatste nummer opnieuw kiezen 268 I ontvangen in de DRPDmodus id kopiëren ontvangen in faxmodus groepsverzending 277 276 70, 275 informatie over de statusLED informatie over wettelijke voorschriften ontvangen in veilige modus 276 131 277 resolutie aanpassen 70 uitgestelde faxverzending 270 voorbereiden om te faxen 67 installatie accessoires 275 automatisch opnieuw kiezen 268 faxfunctie 268 K de ontvangstmodus wijzigen 274 foutmelding 113 Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax kopiëren 271 Een fax in de computer verzenden 269 functies een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming 272 een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming 272 343 instellingen voor favorieten voor afdrukken automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus Een gereserveerde faxtaak annuleren 271 110 275 ontvangen met een intern telefoontoestel 275 een fax verzenden met een hoge prioriteit 271 63 ontvangen in telefoonmodus 223 een fax met uw computer ontvangen 273 157, 197 5 57 algemene instellingen 219 eigenschappen van afdrukmateriaal 124 kopieën vergroten of verkleinen 62 functies van het apparaat normaal kopiëren 60 216 G L gebruiken lade managementhulpmiddelen 342 H help gebruiken 57, 255 breedte en lengte instellen 42 de grootte van de lade aanpassen 42 papierformaat en type instellen 48 LCDdisplay Index 365 Index de status van het apparaat controleren 219, 221, 223, 229, 234 Linux afdrukken 256 algemene Linuxproblemen 321 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 154 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 165 printereigenschappen 257 scannen 266 SetIP gebruiken 160 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 153 unified driver configurator 293 scannen 264 SetIP gebruiken 158 O systeemvereisten 128 veelvoorkomende Macproblemen 320 onderdelen voor onderhoud 80 originelen plaatsen 50 originelen voorbereiden 50 meerdere pagina's op één vel afdrukken nup Mac menu Afdrukken menuoverzicht 254 218 34 speciale afdrukmedia gebruiken 46 236 het programma SetIP 157, 158, 160, 197 170 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 152 installatieomgeving 130 instelling bekabeld netwerk 157 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 164 IPv6configuratie 254 afdrukken 253 maken 252 verwijderen 253 P papierstoring N installatie van draadloos netwerk afdrukken overlay afdrukken Multifunctionele lade algemene instellingen Mac 165 164 161 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 151 netwerk M Linux Mac Windows introductie van netwerkprogrammas 156 stuurprogrammainstallatie 167 origineel document verwijderen 100 papier verwijderen 105 tips om papierstoringen te voorkomen 99 plaatsen plaatsen in lade 1 43 speciale media 46 plaatsing van het apparaat aanpassing aan de hoogte 239 PostScriptstuurprogramma Index 366 Index problemen oplossen 324 Printerstatus algemene informatie 291 257 problemen met het besturingssysteem 319 problemen 300 problemen met betrekking tot netvoeding 299 problemen met de afdrukkwaliteit 305 problemen met faxen 317 problemen met kopiëren 313 problemen met papierinvoer 298 problemen met scannen 315 problemen oplossen scannen in Linux 266 scannereenheid 96 scannen met de Mac 264 service contact numbers 345 Speciale functies 238 specificaties 122 faxen probleem afdrukproblemen 93 resolutie printervoorkeursinstellingen Linux buitenkant 344 70 S samsung printer experience 335 Samsungprinterstatus 291 Scanassistent 263 status scanfunctie 258 SyncThru Web Service scannen algemene instellingen 228 basisinformatie 258 Scannen in Linux 266 Scannen met de Mac 264 rapporten Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk 259, 260 binnenkant 94 48 26, 28 283 283 T R reinigen instellingen voor lade algemene informatie Scannen met Samsungscanassistent 263 124 standaardinstellingen Scannen Scannen met het WIAstuurprogramma 262 apparaatgegevens 219, 223, 225, 226, 230, 231, 234 afdrukmedia tekens invoeren 240 toetsen eco 26, 29 id kopiëren 27 numeriek toetsenblok 28 scannen naar 25 WPS 25, 27 tonercassette Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen 262 behandelingsinstructies 81 bewaren 81 USBflashgeheugen de cassette vervangen 85 73 Index 367 Index geschatte levensduur 82 nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes 81 toner herverdelen 83 U uitvoersteun gebruiken 129 afdrukken 74 beheren 75 scannen 73 USBkabel besturingsbestand opnieuw installeren 152, 154 uw apparaat reinigen 31, 32, 151, 93 330 bestellen 79 systeemvereisten 127 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 91 USBkabel voor stuurprogrammainstallatie voor Windows 8 aangesloten 328 geschatte levensduur van tonercassette 82 veelvoorkomende problemen onder Windows 319 85 351 voorkant 22 Windows 8 draadloos stuurprogrammainstallatie 332 W installatie van stuurprogramma ongedaan maken 334 watermerk netwerk stuurprogrammainstallatie 330 USBkabel stuurprogrammainstallatie 328 bewerken 251 maken 251 verwijderen 251 Windows installatie van het stuurprogramma voor 161 het verbonden netwerk SetIP gebruiken 157, 197 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 31, 32 V veiligheid info 15 symbolen 15 verbruiksartikelen installeren over het netwerk verklarende woordenlijst USBflashgeheugen stuurprogrammainstallatie 153 79 tonercassette vervangen 49 Unix systeemvereisten beschikbare verbruiksartikelen stuurprogramma voor Windows 8 installeren over een draadloos netwerk 332 stuurprogramma voor Windows 8 Index 368
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368

Samsung Samsung Xpress SL-C460 Color Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding