Nederlands
10
LET OP
Als in het geval van schuin afwerken het werkstuk
minder breed is dan 30 mm kan de diepte ingesteld
worden op 3 mm. Anders moet de diepte ingesteld
worden op 1 mm.
2. Het schaven van oppervlakten:
Het grofschaven moet uitgevoerd worden met grote
spaandikte en een geschikte snelheid, zodat de
schaafspanen gelijkmatig uit de machine geworpen
worden. Om een glad oppervlak te verkrijgen moet
het naschaven uitgevoerd worden met een geringere
spaandikte en lagere snelheid.
3. Begin en einde van de schaafwerkzaamheden:
Zoals aangetoond in Afb. 6, wordt het voorste
gedeelte van de schaaf op het werkstuk gezet en
horizontaal gesteund. De motor wordt aangeschakeld
en men schuift de schaaf langzaam naar de kant
van het werkstuk. Het voorste gedeelte van de schaaf
wordt bij begin van het schaven, zoals aangetoond
in Afb. 7, er stevig opgedrukt, terwijl bij het einde
van het schaafwerk de achterste helft van de schaaf
er stevig opgedrukt wordt. De schaaf moet tijdens
het totale schaafwerk vlak gehouden worden.
4. Voorzichtig, ook na beëindiging van het schaafwerk:
Wanneer de schaaf na beëindiging van het
schaafwerk met één hand verwijderd wordt, moet
er op gelet worden, dat het schaafijzer (onderkant)
van de schaaf niet in aanraking komt met het
lichaam. Anders kunnen er ernstige verwondingen
optreden.
HET MONTEREN EN DEMONTEREN VAN
HET SCHAAFIJZER EN HET INSTELLEN VAN
DE SNIJDIEPTE
1. Demonteren van het schaafijzer
(1) Draai met de bijgeleverde steeksleutel de 3 bouten
die het schaafijzer op zijn plaats houden los, zoals
aangegeven in Afb. 8.
(2) Trek het schaafijzer samen met de dubbelijzers (A) en
(B) in de richting van de pijl in Afb. 9.
LET OP
䡬 Wees voorzichtig en snijd u zich niet in de vingers.
2. Monteren en Instellen van de hoogte van het
schaafijzer
LET OP
䡬 Voor het monteren verwijdert men zorgvuldig al het
stof, dat zich op het schaafijzer afgezet heeft.
(1) Klem het schaafijzer tussen de dubbelijzers (A) en
(B) zoals aangegeven in Afb. 10. en breng het geheel
op zijn plaats met de groef van het schaafijzer in
de richting aangegeven in Afb. 9.
(2) Zet de drie bouten met de bijgeleverde steeksleutel
tijdelijk vast zoals aangegeven in Afb. 8.
Kontroleer of het schaafijzer en de dubbelijzers (A)
en (B) vanaf de zijkant van de snijkop bekeken in
de juiste stand staan, zoals aangegeven in Afb. 11.
Kontroleer of de naaf van dubbelijzer (B) juist
tegenover de groef van het schaafijzer en de
uitsparingen van dubbelijzer (A) ligt, zoals
aangegeven in Afb. 12.
(3) Voor het groeven dient u een lineaal (of een recht
stuk hout e.d.) tegen de zijkant van de voorste en
achterste plaat aan te leggen, zoals aangegeven in
Afb. 13, en het schaafijzer zo in te stellen dat het
in een rechte lijn ligt met de platen, of licht uitsteekt.
De dubbelijzers (A) en (B) mogen niet buiten de
zijkant van de snijkop uitsteken.
(4) Instellen van de hoogte van het schaafijzer Leg een
lineaal langs de achterste plaat zoals aangegeven
in Afb. 14, draai vervolgens de snijkop met de hand
en stel de hoogte van het schaafblad zo in, dat de
lineaal 1 á 2 mm vooren achteruit kan bewegen.
Gebruik voor het verdraaien van de inbusschroeven
de bijgeleverde inbussleutel. (Afb. 15)
(5) Draai de drie bouten stevig aan met de bijgeleverde
steeksleutel.
(6) Draai de snijkop met de hand en stel het schaafijter
aan de andere kant in. Draai de snijkop met de hand
verscheidene malen rond en kontroleer of het
schaafijzer en de dubbelijzers (A) en (B) niet met
de behuizing in aanraking komen. Kontroleer met
behulp van een inbussleutel of de M5
inbusschroeven, aangegeven in Afb. 15, stevig zijn
aangedraaid. Zet eventuele losse schroeven stevig
vast.
3. Voorzorgsmaatregelen bij hét verwisselen van het
snijblad
(1) Als het snijblad klem zit tussen de snijbladhouders
(A) en (B) en niet gemakkelijk te verwijderen is,
plaats dan het geheel zoals aangegeven in Afb. 16,
met snijbladhouder (B) onder, zo mogelijk op een
houten ondergrond. Geef dan met een houten hamer
een paar niet te harde tikken op de snijblad-eenheid,
en u zult het snijblad daarna gemakkelijk kunnen
verwijderen.
(2) De snijbladhouders (A) en (B) vormen een goed
pakkende eenheid, om het plaatsen van de
snijbladeenheid te vergemakkelijken. Als bij het
verwisselen van het snijblad de houders los raken,
plaats dan het uitstekende deel van snijbladhouder
(B) tegenover de uitsparing in snijbladhouder (A),
zoals aangegeven in Afb. 17. Druk dan houder (B)
stevig tegen houder (A) om de twee goed samen
te doen klemmen.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Inspectie van het schaafijzer:
Het verder gebruik van stompe of beschadigde
schaafijzerts leidt tot verminderd schaafeffect en
kan een overbelasting van de motor veroorzaken.
De schaafijzers moeten zo dikwijls mogelijk
vernieuwd worden.
2. Behandeling:
LET OP
䡬 De voorste plaat, de achterste plaat en de instelknop
voor de spaandikte zijn voor het bereiken van een
bijzonder grote precisie exact bewerkt. Wanneer
deze delen ruw behandeld worden of blootgesteld
worden aan sterke mechanische slagen, kan dat
leiden tot een verminderde precisie en schaafeffect.
Deze delen moeten met bijzondere zorgvuldigheid
worden behandeld.
02Ned_P20SA2_WE 12/26/08, 15:2910