Wacker Neuson DPU 100-70Les Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
Trilplaat
DPU 100-70
Les
07.2012
5100001260nl / 003
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Preußenstraße 41
80809 München
www.wackerneuson.com
Tel.: +49-(0)89-354 02-0
Fax: +49-(0)89-354 02-390
Vertaling van de Duitstalige originele bedieningshandleiding
5100001260IVZ.fm 3
1 Voorwoord .................................................................................................................5
2 Inleiding .....................................................................................................................6
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding....................................................... 6
2.2 Wacker Neuson contactpersoon.................................................................................... 7
2.3 Beschreven apparaattypen ............................................................................................ 7
2.4 Markering van het apparaat ........................................................................................... 8
3 Veiligheid ................................................................................................................... 9
3.1 Beginsel ......................................................................................................................... 9
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel .................................................................... 12
3.3 Beschermuitrusting ...................................................................................................... 13
3.4 Transport...................................................................................................................... 14
3.5 Bedrijfsveiligheid .......................................................................................................... 15
3.6 Veiligheid bij de werking van trilplaten ......................................................................... 17
3.7 Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren..................................................... 18
3.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten................................................. 21
3.9 Onderhoud ................................................................................................................... 21
4 Veiligheids- en aanwijsstickers .............................................................................23
5 Inhoud van het pakket ............................................................................................ 25
6 Beschrijving ............................................................................................................26
6.1 Functiebeschrijving ...................................................................................................... 26
7 Transport ................................................................................................................. 28
7.1 Til- en bevestigingspunten ........................................................................................... 28
7.2 Apparaat transporteren ................................................................................................ 29
8 Bediening en gebruik ............................................................................................. 30
8.1 Voorafgaand aan inbedrijfname................................................................................... 30
8.1.1 Controles voor de inbedrijfname ..................................................................... 30
8.2 In bedrijf stellen............................................................................................................ 31
8.3 Apparaat bedienen....................................................................................................... 32
8.3.1 Vooruit- en achteruitrijden............................................................................... 33
8.3.2 Voor- en achteruitrijden traploos instellen....................................................... 33
8.3.3 Stationaire trilling in- en uitschakelen.............................................................. 34
8.4 Buiten werking stellen .................................................................................................. 35
9 Onderhoud ...............................................................................................................36
9.1 Onderhoudsplan........................................................................................................... 37
9.2 Onderhoudswerkzaamheden....................................................................................... 39
9.2.1 Olieluchtfilter controleren/schoonmaken......................................................... 39
9.2.2 Motoroliepeil controleren en motorolie bijvullen.............................................. 42
9.2.3 Motorolie verversen......................................................................................... 44
Inhalt
4
5100001260IVZ.fm
9.2.4 Het oliepeil van het onbalanselement controleren en olie voor het
onbalanselement bijvullen 47
9.2.5 Peil hydraulische olie controleren en hydraulische olie bijvullen ..................... 48
9.2.6 Stand van accuzuur controleren...................................................................... 50
10 Storingen verhelpen ............................................................................................... 51
10.1 Externe start uitvoeren met een donoraccu.................................................................. 53
11 Afvoer ....................................................................................................................... 55
11.1 Afvoer van batterijen..................................................................................................... 55
12 Schakelschema's .................................................................................................... 56
12.1 Schakelschema hydraulisch systeem........................................................................... 57
12.2 Elektrisch schema ........................................................................................................ 59
13 Toebehoren ............................................................................................................. 62
14 Technische gegevens ............................................................................................. 63
14.1 DPU 100-70Les............................................................................................................ 63
14.2 Verbrandingsmotor....................................................................................................... 65
DIN EN ISO 9001 Zertifikat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
1 Voorwoord
100_0000_0002.fm 5
1 Voorwoord
In deze bedieningshandleiding staat informatie en worden procedures beschre-
ven voor het veilig gebruik en onderhoud van het Wacker Neuson apparaat. Voor
uw eigen veiligheid en om letsel te voorkomen moet u de veiligheidsvoorschriften
goed doorlezen, zodat u ermee vertrouwd raakt en ze op ieder moment in acht
kunt nemen.
Deze bedieningshandleiding geeft geen informatie over omvangrijke onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door
de Wacker Neuson service of door erkende deskundigen worden uitgevoerd.
Bij de productie van het apparaat is veel waarde gehecht aan de veiligheid van
de bediener. Ondeskundige bediening of onderhoud niet conform de voorschrif-
ten kunnen echter gevaar veroorzaken. Bediening en onderhoud van het
Wacker Neuson apparaat moeten volgens de aanwijzingen in deze bedienings-
handleiding worden uitgevoerd. Hierdoor is een storingsvrije werking en een
hoge beschikbaarheid van het apparaat gegarandeerd.
Defecte onderdelen van het apparaat moeten meteen worden vervangen!
Bij vragen over de bediening of het onderhoud kunt u contact opnemen met uw
contactpersoon bij Wacker Neuson.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder het recht van reproductie en ver-
spreiding.
Copyright 2012 Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Deze bedieningshandleiding mag uitsluitend met voorafgaande uitdrukkelijke en
schriftelijke toestemming van Wacker Neuson worden gereproduceerd, bewerkt,
gekopieerd of verspreid worden. Dit geldt ook voor delen ervan.
Iedere reproductie, verspreiding of opslag op informatiedragers in welke vorm
dan ook, zonder de toestemming van Wacker Neuson, is een overtreding van het
geldende copyright en zal gerechtelijk worden vervolgd.
Wij behouden ons uitdrukkelijk voor, technische wijzigingen uit te voeren voor de
verbetering van onze apparaten of verhoging van de veiligheidsstandaard, ook
zonder voorafgaande aankondiging.
2 Inleiding
6
100_0000_0003.fm
2 Inleiding
2.1 Weergavemiddelen in deze bedieningshandleiding
Waarschuwingssymbolen
Deze bedieningshandleiding bevat veiligheidsvoorschriften in de volgende cate-
gorieën:
GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP.
Deze voorschriften moeten in acht genomen worden om het gevaar voor dood
of verwonding van de bediener, materiële schade of niet-deskundige service uit
te sluiten.
Aanwijzingen
Aanwijzing:Hier krijgt u aanvullende informatie.
GEVAAR
Deze waarschuwing duidt op onmiddellijk dreigen gevaren die de dood of ern-
stig letsel veroorzaken.
X Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
WAARSCHUWING
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in ern-
stig letsel of de dood.
X Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
VOORZICHTIG
Deze waarschuwing duidt op mogelijk gevaren die kunnen resulteren in minder
ernstig letsel.
X Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
LET OP
Deze waarschuwing duidt op mogelijke gevaren die kunnen resulteren in mate-
riële schade.
X Met de genoemde maatregelen kunt u het gevaar voorkomen.
2 Inleiding
100_0000_0003.fm 7
Handelingsaanwijzing
X Dit symbool betekent dat u iets moet doen.
1. Genummerde handelingsaanwijzingen geven aan dat u iets in de aangege-
ven volgorde moet doen.
Dit symbool wordt gebruikt bij opsommingen.
2.2 Wacker Neuson contactpersoon
Uw contactpersoon bij Wacker Neuson is, al naargelang het land, uw Wacker
Neuson Service, uw Wacker Neuson dochteronderneming of uw Wacker
Neuson verkoper.
Adressen vindt u op het Internet onder www.wackerneuson.com.
Het adres van de fabrikant vindt u aan het begin in deze bedieningshandleiding.
2.3 Beschreven apparaattypen
Deze bedieningshandleiding geldt voor verschillende apparaattypen uit één pro-
ductreeks. Daardoor kunnen afbeeldingen iets afwijken van het uiterlijk van uw
apparaat. Bovendien kunnen er componenten worden beschreven die geen deel
uitmaken van uw apparaat.
Gedetailleerde informatie over de beschreven apparaattypen vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
2 Inleiding
8
100_0000_0003.fm
2.4 Markering van het apparaat
Gegevens van het typeplaatje
Het typeplaatje bevat gegevens die uw apparaat ondubbelzinnig identificeren.
Deze gegevens zijn voor de bestelling van reserveonderdelen en bij technische
vragen vereist.
X Noteer de gegevens van uw apparaat in de volgende tabel:
Pos. Benaming Uw gegevens
1 Groep en type
2 Bouwjaar
3 Machine-nr.
4 Versie-nr.
5 Artikel-nr.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 9
3 Veiligheid
3.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een ne-
gatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van de grond.
Het apparaat mag niet voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van zeer zware grond.
Verdichten van bevroren grond.
Verdichten van harde, niet-verdichtbare grond.
Verdichten van grond met onvoldoende draagvermogen.
Verdichten van asfalt.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
3 Veiligheid
10
100_0202_si_0001.fm
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de fabri-
kant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderde-
len.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer
monteren.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson lever-
programma, kunt u zondermeer monteren. Volg daarbij de montagevoorschriften
uit deze bedieningshandleiding.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de veilig-
heidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 11
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de veilig-
heid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die gelijk-
waardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor per-
soonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig heb-
ben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of download
de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende eige-
naar van het apparaat.
3 Veiligheid
12
100_0202_si_0001.fm
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspre-
ventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of
het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat beschadi-
gen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door elektri-
sche schokken.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent minstens 18 jaar oud.
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de vei-
ligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het zelfstan-
dig werken met het apparaat.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 13
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de bedie-
ner en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw zichtvermo-
gen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen hierdoor worden
belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
3.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
3 Veiligheid
14
100_0202_si_0001.fm
Hoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane geluidsli-
miet (persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet u in be-
paalde gevallen gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u ge-
luiden, bijv. geroep of signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
3.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en laat de motor afkoelen.
Dissel in transportstand
Breng voor het transport de dissel in de transportstand. Vergrendel daarbij de
dissel in de disselhouder.
Voorschriften voor het transport van gevaarlijke stoffen in acht nemen
Neem de voorschriften voor het transport van gevaarlijke goederen voor het
transportmiddel en de nationale veiligheidsrichtlijnen in acht.
Optillen
Voor het optillen van het apparaat dient u de volgende aanwijzingen in acht te
nemen:
Duid een deskundige seingever aan om de machine op te tillen.
U moet de seingever kunnen zien of horen.
Gebruik alleen geschikte en gekeurde hijswerktuigen, bevestigingsmiddelen
en lastopneeminrichtingen met voldoende draagvermogen.
Gebruik alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de bedieningshand-
leiding.
Beveilig het apparaat op een betrouwbare manier aan het hijswerktuig.
Zorg ervoor, dat zich geen personen in de directe nabijheid van of onder het
apparaat bevinden.
Ga niet op het apparaat staan.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 15
Verladen
Opritten moeten voldoende draagkracht hebben en stabiel zijn.
Zorg ervoor dat er geen personen door het omkantelen, vallen of wegglijden van
de apparaten door het omhoog of naar beneden slingeren van apparaatdelen
gevaar lopen.
Breng bedieningsdelen en bewegende componenten in transportstand.
Beveilig het apparaat tegen het omkantelen, vallen of wegglijden met sjorban-
den. Gebruik hiervoor alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de bedie-
ningshandleiding.
Transportvoertuig
Gebruik uitsluitend geschikte transportvoertuigen met een voldoende draagver-
mogen en geschikte bevestigingspunten.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportmiddel tegen omkantelen, vallen of weg-
glijden.
Gebruik uitsluitend de in de bedieningshandleiding aangegeven bevestigings-
punten.
Let ook op landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten, apparaat-
onderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor transportdoeleinden waren
verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
3.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden be-
gint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
3 Veiligheid
16
100_0202_si_0001.fm
Veiligheids in de werkomgeving
Let vooral op de volgende punten wanneer u met het apparaat werkt:
Elektrische leidingen of buizen in de werkomgeving.
Gasleidingen of waterleidingen in de werkomgeving.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Start nooit een apparaat dat moet worden onderhouden of gerepareerd.
Start het apparaat volgens de bedieningshandleiding.
Veilige stand
Let er altijd op dat het apparaat stabiel staat en tijdens de bediening niet kan kan-
telen, wegrollen, wegglijden of vallen.
Reglementaire bedienersplaats
Verlaat de reglementaire bedienersplaats niet terwijl u het apparaat gebruikt.
De reglementaire bedienersplaats bevindt zich achter de dissel van het appa-
raat.
Gevarenzone verlaten
Verwondingsgevaar door een bewegend apparaat of materialen die worden
weggeslingerd.
Zorg ervoor dat andere personen een minimale veiligheidsafstand van 2 m tot
het apparaat aanhouden.
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten en losse kleding op een afstand van beweeglijke of rote-
rende onderdelen van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door intrekken
of beknellen.
Apparaat uitschakelen
Schakel in de volgende situaties de motor uit:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Zet het apparaat zodanig neer dat het niet kan kantelen, vallen of wegglijden.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 17
Geen starthulpsprays gebruiken
Brandgevaar door hoogontvlambare starthulpsprays.
Gebruik geen starthulpsprays.
Starthulpsprays zijn hoogontvlambaar en kunnen verkeerde ontstekingen en
motorschade veroorzaken.
Vibratiebelasting
Bij internsief gebruik van apparaten die met de hand worden bediend, kan lan-
getermijn-schade veroorzaakt door trillingen niet helemaal worden uitgesloten.
Volg de geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen om de vibratiebelasting zo
laag mogelijk te houden.
Informatie over de vibratiebelasting van apparaten vindt u in het hoofdstuk Tech-
nische gegevens.
3.6 Veiligheid bij de werking van trilplaten
Omvalgevaar
Gebruik het apparaat zodanig dat er geen val- of omvalgevaar bestaat, bijv. aan
randen en uitspringende gedeelten.
Draagvermogen van de bodem
Houd er rekening mee dat het draagvermogen van de te verdichten bodem of on-
derbouw door de trillingsinwerking sterk gereduceerd kan worden, bijv. in de
buurt van hellingen.
Tegen beknelling bescherming
Stuur het apparaat zodanig dat u zich tegen beknelling tussen apparaat en hin-
dernis beschermt. Kijk altijd in rijrichting!
Aanwijzingen voor het verdichten op een helling
Let bij het verdichten op geschikte oppervlakken (hellingen, taluds) op de volgen-
de punten:
Sta op de helling altijd boven het apparaat.
Rij hellingen alleen van onderen aan (een helling die men zonder probleem
bergop aankan, is ook bergaf zonder gevaar).
Sta niet in valrichting van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
wegglijdend of kantelend apparaat.
3 Veiligheid
18
100_0202_si_0001.fm
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane schuine stand niet (zie hoofdstuk Tech-
nische gegevens).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke motorde-
len tot gevolg.
Gevolgen van de trilling controleren
Verdichtingswerkzaamheden in de buurt van bouwwerken kunnen leiden tot
schades aan gebouwen. Om die reden moet u de mogelijke gevolgen van trillin-
gen op de omstaande gebouwen altijd controleren alvorens de werkzaamheden
uit te voeren.
Bij de beoordeling van de gevolgen van de trillingen moet u met name rekening
houden met de volgende punten:
Trillingsgedrag, gevoeligheid en eigen frequenties van de omstaande gebou-
wen.
Afstand van de gebouwen tot de trillingslocatie (= plaats waar het apparaat
wordt gebruikt).
De bodemgesteldheid.
Indien nodig moet u metingen uitvoeren om de trilsnelheid te bepalen.
Neem ook de desbetreffende voorschriften en regels in acht, met name de norm
DIN 4150-3.
Bovendien moet de ondergrond beschikken over voldoende draagvermogen om
de verdichtingsenergie op te nemen. Raadpleeg in geval van twijfel een deskun-
dige (met als hoofdgebied grondmechanica) bij de beoordeling.
Voor eventuele schades aan gebouwen is Wacker Neuson niet aansprakelijk.
3.7 Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren
Op schade controleren
Controleer minstens een keer per ploeg de uitgeschakelde motor op ondichtheid
en scheuren aan brandstofleiding, tank en tankdeksel.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 19
Gevaren bij het gebruik
Bij verbrandingsmotoren ontstaan gevaren vooral bij het gebruik en bij het tan-
ken.
Lees alle veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Anders kan lichamelijk
letsel of materiële schade ontstaan!
In de buurt van gemorste brandstof of als u een brandstofgeur waarneemt, mag
u de motor niet starten – explosiegevaar!
Verwijder het apparaat van zulke plaatsen.
Verwijder onmiddellijk de gemorste brandstof!
Toerental niet wijzigen
U mag het vooringestelde motortoerental niet veranderen, omdat dit tot motor-
schade kan leiden.
Brand verhinderen
In de directe omgeving van het apparaat is het werken met open vuur en roken
verboden.
Zorg ervoor dat er zich geen afval, zoals papier, droge bladeren of droog gras
rond de uitlaatdemper kan verzamelen. Het afval zou kunnen ontbranden.
Voorzorgsmaatregelen bij het tanken
Neem bij het tanken den volgende veiligheidsrelevante aanwijzingen in acht:
Niet in de buurt van open vuur tanken.
Niet roken.
Voor het tanken de motor uitschakelen en laten afkoelen.
In een goed geventileerde omgeving tanken.
Brandstofbestendige veiligheidshandschoenen en bij spatgevaar veiligheids-
bril en veiligheidskleding dragen.
Brandstofdampen niet inademen.
Huid en ogen niet in aanraking laten komen met brandstof.
Voor het tanken zuivere vulhulpmiddelen gebruiken, bijv. een trechter.
Brandstof niet morsen, vooral niet op hete delen.
Gemorste brandstof meteen verwijderen.
Juiste brandstofsoort gebruiken.
Brandstof niet met andere vloeistoffen mengen.
Tank slechts tot aan de maximummarkering vullen. Als er geen maximum-
markering voorhanden is, de tank niet volledig vullen.
Tankdeksel na het tanken goed afsluiten.
3 Veiligheid
20
100_0202_si_0001.fm
Gebruik in gesloten ruimtes
In gesloten of gedeeltelijk gesloten ruimtes, zoals bijv. tunnels, gangen of diepe
kuilen moet u voor voldoende ventilatie zorgen, bijv. met behulp van een sterke
afzuigventilator.
Vergiftigingsgevaar! Adem uitlaatgassen niet in, want deze bevatten giftig
koolstofmonoxide, dat tot bewusteloosheid of de dood kan leiden.
Pas op voor hete onderdelen
Raak geen hete onderdelen aan zoals motorblok of uitlaatdemper tijdens de wer-
king of kort erna. Deze onderdelen worden erg heet en kunnen verbrandingen
veroorzaken.
Brandstofkraan sluiten
Sluit bij stilstand van het apparaat de brandstofkraan.
Motor reinigen
Reinig de afgekoelde motor.
Gebruik daarbij geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Aanwijzingen m.b.t. de EPA-motor
Voorzichtig
Dit apparaat is voorzien van een EPA-gecertificeerde motor.
Het veranderen van het toerental beïnvloedt de EPA-certificering en de emissie.
Instellingen aan deze motor mogen uitsluitend door een vakman worden uitge-
voerd.
Neem voor nadere informatie contact op met de dichtstbijzijnde motor- of Wac-
ker Neuson-contactpersoon.
Gezondheidsgevaar door uitlaatgassen
Waarschuwing
De uitlaatgassen van deze motor bevatten chemicaliën waarvan de staat Cali-
fornië weet dat ze kanker, afwijkingen bij de geboorte of andere schade bij voort-
planting kunnen veroorzaken.
3 Veiligheid
100_0202_si_0001.fm 21
3.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten
Hydrauliekolie
Hydraulische olie is schadelijk voor de gezondheid.
Draag een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen bij de omgang met hy-
draulische olie.
Vermijd direct huidcontact met hydraulische olie. Verwijder hydraulische olie on-
middellijk met water en zeep van de huid.
Let erop dat er geen hydraulische olie in de ogen of in het lichaam komt. Consul-
teer onmiddellijk een arts als er hydraulische olie in de ogen of het lichaam is ge-
komen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met hydraulische olie.
Let op uiterste reinheid. Verontreinigingen van de hydraulische olie door vuil of
water kunnen voortijdige slijtage of uitval van het apparaat veroorzaken.
Verwijder afgetapte en gemorste hydraulische olie volgens de geldende voor-
schriften voor de milieubescherming.
3.9 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere werk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
Motor uitschakelen
Voor onderhoudswerkzaamheden moet u de motor uitschakelen en laten afkoe-
len.
Bij benzinemotoren moet u de bougiestekker aftrekken.
Accu afklemmen
Bij apparaten met elektrostarter moet u voor werkzaamheden aan elektrische
delen de accu afklemmen.
Alleen Wacker Neuson accu gebruiken
Vervang een defecte accu uitsluitend door een accu van Wacker Neuson, zie
hoofdstuk Technische gegevens.
Alleen de accu van Wacker Neuson is trilvast en daardoor geschikt voor de hoge
trilbelasting.
3 Veiligheid
22
100_0202_si_0001.fm
Werkzaamheden aan de accu
Neem bij werkzaamheden aan de accu absoluut de volgende veiligheidsmaatre-
gelen in acht:
Vuur, vonken en roken zijn bij de omgang met accu's verboden.
Accu's bevatten bijtende zuren. Bij de omgang met accu's zuurbestendige
veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril dragen.
Kortsluiting door verkeerde aansluiting of door overbrugging met gereed-
schap vermijden.
Bij het afklemmen van de accu eerst de minpool afklemmen.
Bij het aansluiten van de accu eerst de pluspool aanklemmen.
Poolafdekkingen na het aansluiten van de accu opnieuw bevestigen.
Veiligheidsinrichtingen monteren
Als een demontage van veiligheidsinrichtingen nodig was, dan moet u deze on-
middellijk na de onderhoudswerkzaamheden opnieuw monteren en controleren.
Losgekomen schroefvebindingen altijd vastschroeven en hierbij de voorgeschre-
ven aanhaalmomenten in acht nemen.
Veilige omgang met bedrijfsstoffen
Neem bij de omgang met bedrijfsstoffen, zoals bijv. brandstoffen, oliën, vetten,
koelmiddelen etc. de volgende punten in acht:
Draag altijd een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Vermijd huid- of oogcontact met bedrijfsstoffen.
Bedrijfsstoffen niet inademen of inslikken.
Vermijd vooral contact met hete bedrijfsstoffen. Verbrandingsgevaar.
Verwijder vervangen en gemorste bedrijfsstoffen volgens de geldende voor-
schriften voor de milieubescherming.
Als bedrijfsstoffen uit het apparaat lekken, het apparaat niet meer gebruiken
en onmiddellijk door de Wacker Neuson contactpersoon laten repareren.
4 Veiligheids- en aanwijsstickers
100_0202_ls_0001.fm 23
4 Veiligheids- en aanwijsstickers
Er bevinden zich stickers op het apparaat die belangrijke aanwijzingen en veilig-
heidsinstructies bevatten.
Houd alle stickers in leesbare toestand.
Vervang ontbrekende of niet leesbare stickers.
De artikelnummers van de stickers vindt u in de catalogus met reserveonder-
delen.
Pos. Sticker Beschrijving
1 Gebruik een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Hoorbescherming.
Lees de bedieningshandleiding vóór in-
gebruikneming.
2 Het vallende apparaat kan zwaar letsel
veroorzaken, bijv. door pletten.
X Apparaat alleen aan de centrale
ophanging met gekeurd hijsge-
reedschap en bevestigingsmiddel
(veiligheidslasthaak) optillen.
X Til het apparaat niet op met een
graafschop aan de centrale op-
hanging.
X Til het apparaat niet op met een
vorkheftruck aan de centrale op-
hanging.
0219175
0216633
4 Veiligheids- en aanwijsstickers
24
100_0202_ls_0001.fm
3 Gegarandeerd geluidsvermogenniveau.
3 Het vallende apparaat kan zwaar letsel
veroorzaken, bijv. door pletten.
X Apparaat niet aan de stuurbeugel
of dissel optillen.
5Start-stop
6 Amerikaanse apparaten Waarschuwing
Pos. Sticker Beschrijving
0
2
2
0
0
0
0
0219259
0219261
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
ADVERTISSEMENT
0219176
5 Inhoud van het pakket
100_0202_sd_0002.fm 25
5 Inhoud van het pakket
Het apparaat wordt kant-en-klaar gemonteerd geleverd en is na het uitpakken
bedrijfsklaar.
De inhoud van het pakket bestaat uit:
Apparaat.
Bedieningshandleiding.
Catalogus met reserveonderdelen.
6 Beschrijving
26
100_0202_sf_0001.fm
6 Beschrijving
6.1 Functiebeschrijving
Deze vooruitloop wordt hydraulisch betuurd d.m.v. een schakelhendel (7) aan de
geleideboom (8) en een elektrisch in te schekelen uitschakelventiel (9) , welke
een schakelsignaal van de voeler (10) in de schakelkop ontvangt. Een stroom-
regel-ventiel (15) verzorgt daarbij de besturingsleiding met een oliedruk.
De op de bovenmassa (11) bevestigde aandrijfmotor (1) drijft een pomp (13)
aan, vilken matar hydraulmotorns (14) oljemängd och därigenom driver reglaget
(6). De oliekoeler (2) koelt de hydraulische olie.
Het toerental van de aandrijfmotor (1) kan op de gasreguleerhendel (16) op af-
stand afgesteld worden (normaliter op volgas).
De boven- (11) en ondermassa (5) zijn door 4 trillingsabsorberende rubber-me-
taalbuffers (17) met elkaar verbonden. Deze demping verhindert zoveel mogelijk
de overdracht van de trillingen van de ondermassa (5) naar de bovenmassa.
Daarbij ontziet de demping de motor en kan de bediener de machine goed be-
dienen.
Voorwaarts Achterwaarts
6 Beschrijving
100_0202_sf_0001.fm 27
De voor de verdichting noodzakelijke vibratie wordt door de met de ondermassa
(5) vast verbonden opwekker (6) veroorzaakt. Deze opwekker (6) is als centrale
zwingelaar met gerichte trillingen ontwikkeld. Met zo'n principe kan door ver-
draaien van de onbalansen (12) de trillingsrichting veranderd worden. Daardoor
is een overgang tussen trilling in de voorwaartse loop, in de achterwaartse loop
mogelijk.
7 Transport
28
100_0202_tr_0001.fm
7 Transport
7.1 Til- en bevestigingspunten
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
X Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
WAARSCHUWING
Gevaar door vallen.
Het vallende apparaat kan zwaar letsel veroorzaken, bijv. door pletten.
X Uitsluitend geschikte en geteste hefmiddelen en hefhulpstukken (veilig-
heidslasthaken) met voldoende draagkracht gebruiken.
X Toestel aan de centrale ophanging optillen.
X Apparaat niet met baggerschop of vorkheftruck aan de centrale ophanging
optillen.
X Toestel niet aan de stuurbeugel optillen.
Pos. Benaming
1 Centrale ophanging (bevesti-
gingspunt)
2 Bevestigingspunten
7 Transport
100_0202_tr_0001.fm 29
7.2 Apparaat transporteren
Aanwijzing:
De centrale ophanging bevindt zich exact in het hoofdgebied van het apparaat.
Wanneer bij gebruik de bouwhoogte essentieel is, kan de centrale ophanging
naar achteren worden verplaatst (draaimoment = 85 Nm). Het apparaat bevindt
zich dan niet meer in het hoofdgebied en kantelt bij het optillen naar voren.
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Motor uitschakelen.
3. Dissel loodrecht plaatsen en vastzetten.
4. Bevestig een geschikt aanslagmiddel aan de centrale ophanging.
5. Til het apparaat gelijkmatig met het hijsgereedschap op.
6. Apparaat voorzichtig in of op een geschikt transportmiddel leggen.
7. Zet het apparaat vast m.b.v. alle bevestigingspunten.
8 Bediening en gebruik
30
100_0202_op_0001.fm
8 Bediening en gebruik
8.1 Voorafgaand aan inbedrijfname
8.1.1 Controles voor de inbedrijfname
Controleer voor de ingebruikneming de volgende punten:
Schade aan het apparaat en alle componenten.
Als het apparaat beschadigd is, neemt u het niet in gebruik. Laat beschadigingen
en gebreken onverwijld herstellen.
Brandstofpeil.
Motoroliepeil.
Luchtfilter.
Brandstofleidingen op dichtheid.
Uitwendige schroefverbindingen op vastheid.
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
X Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
8 Bediening en gebruik
100_0202_op_0001.fm 31
8.2 In bedrijf stellen
Motor starten
1. Gashendel op volgas zetten.
2. Op de aan/uitschakelaar Trilling drukken om de trilling uit te schakelen.
Aanwijzing: De motor start alleen als de trilling is uitgeschakeld.
3. Sleutel in het contactslot steken en naar rechts draaien.
4. Op de Start-knop drukken en pas loslaten als de motor loopt.
5. Gashendel op stationair lopen zetten.
6. De motor enkele minuten laten warmlopen.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Start-knop 6 Schakelaar Stationaire trilling/
normale werking
2 Controlelampje Trilling 7 Controlelampje Opladen
3 Schakelaar Langzame/snelle
werking
8 Controlelampje Oliedruk
4 Aan/uitschakelaar Trilling 9 Contactslot
5 Gashendel
8 Bediening en gebruik
32
100_0202_op_0001.fm
8.3 Apparaat bedienen
Aanwijzingen voor het verdichten op een helling
Let bij het verdichten op geschikte oppervlakken (hellingen, taluds) op de volgen-
de punten:
Sta op de helling altijd boven het apparaat.
Rij hellingen alleen van onderen aan (een helling die men zonder probleem
bergop aankan, is ook bergaf zonder gevaar).
Sta niet in valrichting van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
wegglijdend of kantelend apparaat.
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane schuine stand niet (zie hoofdstuk Tech-
nische gegevens).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke motorde-
len tot gevolg.
8 Bediening en gebruik
100_0202_op_0001.fm 33
8.3.1 Vooruit- en achteruitrijden
1. Gashendel op volgas zetten.
2. Op de aan/uitschakelaar Trilling drukken om de trilling in te schakelen.
3. De stuurbeugel licht naar voren drukken of naar achteren trekken om de rij-
richting te bepalen.
Aanwijzing:
Als u de stuurbeugel loslaat, beweegt het apparaat automatisch naar voren.
8.3.2 Voor- en achteruitrijden traploos instellen
X Schakelaar Langzame/snelle werking omhoog drukken om de snelheid te
verhogen.
X Schakelaar Langzame/snelle werking omlaag drukken om de snelheid te ver-
lagen.
Wanneer het controlelampje Trilling brandt, is de maximumsnelheid ingesteld.
Wanneer het controlelampje Trilling knippert, is de snelheid lager dan het maxi-
mum.
Aanwijzing:
U schakelt van maximum- naar minimumsnelheid (of omgekeerd) door de scha-
kelaar Langzame/snelle werking ongeveer 2 tot 3 sec. ingedrukt te houden.
Pos. Benaming
1 Controlelampje Trilling
2 Schakelaar Langzame/snelle
werking
8 Bediening en gebruik
34
100_0202_op_0001.fm
8.3.3 Stationaire trilling in- en uitschakelen
Stationaire trilling inschakelen
1. Stuurbeugel vasthouden.
2. De schakelaar Stationaire trilling/normale werking op Stationaire trilling zet-
ten.
Het apparaat verdicht ter plaatse zonder in een richting te bewegen.
Aanwijzing:
Bij stationaire trilling kunt u ook de centrifugaalkracht traploos instellen met de
schakelaar Langzame/snelle werking.
Aanwijzing:
Ook bij ingeschakelde stationaire trilling is het mogelijk dat het apparaat enigzins
opzij beweegt. Bestuur het apparaat daarom ook bij ingeschakelde stationaire
trilling altijd met de stuurbeugel.
Stationaire trilling uitschakelen
X Schakelaar Stationaire trilling/normale werking op Normale werking instellen.
Het apparaat bevindt zich nu weer in de normale modus.
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Normale werking 3 Schakelaar Langzame/snelle
werking
2 Stationaire trilling
8 Bediening en gebruik
100_0202_op_0001.fm 35
8.4 Buiten werking stellen
1. Op de aan/uitschakelaar Trilling drukken om de trilling uit te schakelen. Het
controlelampje Trilling gaat uit.
2. Gashendel op positie "Stop" zetten en wachten tot de motor uit staat.
3. Sleutel naar links draaien en uit het contactslot halen.
9 Onderhoud
36
100_0202_mt_0001.fm
9 Onderhoud
WAARSCHUWING
Ondeskundige behandeling kan resulteren in letsel of zware materiële schade.
X Alle veiligheidsvoorschriften van deze bedieningshandleiding lezen en op-
volgen, zie hoofdstuk Veiligheid.
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 37
9.1 Onderhoudsplan
Onderhoudswerk Dagelijks Wekelijks Maan-
delijks
Elke 250 h Elke 500 h
Visuele controle van alle onder-
delen op beschadiging.
Brandstofpeil controleren.
Motoroliepeil controleren.
Olieluchtfilter controleren/
schoonmaken.
Zo nodig olie bijvullen of ver-
versen.
Controleren of de lamellen van
de oliekoeler vuil zijn. Zo nodig
oliekoeler met waterstraal reini-
gen (minimale afstand 20 cm).
Geen hogedrukreiniger.
Schroefdraad voor de instel-
ling van de disselhoogte sme-
ren.
Motorolie en oliefilter van de
aandrijfmotor vervangen.
Na de eerste 25 h.
Hydraulisch oliepeil controle-
ren.
Oliepeil van het onbalansele-
ment controleren.
Stand van accuzuur controle-
ren.
Laat de olie van het onbalans-
element vervangen. *
Motorolie en oliefilter van de
aandrijfmotor vervangen.
Koelribben van de aandrijfmo-
tor met een kwast reinigen.
Klepspeling controleren en
laten instellen. *
Hydrauliekolie en hydraulisch
oliefilter laten vervangen. *
9 Onderhoud
38
100_0202_mt_0001.fm
Vervang het brandstoffilter tus-
sen de brandstofpomp en de
brandstoftank. **
Controleer de hydrauliekslan-
gen op beschadiging en of lek-
kage – laat deze indien nodig
vervangen. *
Elke 12 maanden
Laat alle hydrauliekslangen
vervangen. *
Elke 6 jaar
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
** Het tweede brandstoffilter tussen brandstofpomp en inspuitsysteem is onderhoudsvrij.
Onderhoudswerk Dagelijks Wekelijks Maan-
delijks
Elke 250 h Elke 500 h
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 39
9.2 Onderhoudswerkzaamheden
9.2.1 Olieluchtfilter controleren/schoonmaken
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Olieluchtfilter 5 Afdichtring
2 Klemmen 6 Afdichtmanchet
3 Schuimplasticfilter 7 Vortex-stofopnemer
4 Filterelement
9 Onderhoud
40
100_0202_mt_0001.fm
Luchtfilter reinigen
1. Motor uitschakelen.
2. Apparaat laten afkoelen.
3. Klemmen openen en het onderste luchtfilterhuis verwijderen.
4. Schuimplasticfilter uit het bovenste luchtfilterhuis verwijderen.
5. Vuil in het bovenste luchtfilterhuis verwijderen.
6. Schuimplasticfilter in een zeepoplossing schoonmaken en vervolgens met
schoon water uitspoelen.
7. Schuimplasticfilter laten drogen.
8. Filterelement uit het onderste luchtfilterhuis verwijderen.
9. Filterelement in een zeepoplossing schoonmaken en vervolgens met schoon
water uitspoelen.
10. Filterelement laten drogen.
Aanwijzing:
Wanneer het vuil niet meer kan worden verwijderd, vervangt u het schuimplas-
ticfilter en het luchtfilterelement.
Oliepeil controleren
1. Controleren of het oliepeil tot aan de markering komt.
2. Wanneer het oliepeil onder de markering ligt, olie tot aan de markering bijvul-
len.
Oliespecificatie:
Fuchs Titan Unic 10W40 MC (SAE 10W40)
Aanwijzing:
Olie in geen geval tot boven de markering bijvullen.
Sterk vervuilde olie onmiddellijk verversen.
Pos. Benaming
1Markering
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 41
Vortex-stofopnemer reinigen
Zolang het schoepenwiel in de stofopnemer vrij draait, is de afscheidfunctie ac-
tief en is geen onderhoud noodzakelijk.
U moet de stofopnemer alleen reinigen wanneer de olie sterk vervuild is en er
mogelijk vuil in de stofopnemer opgehoopt is.
1. Stofopnemer losschroeven en eraf halen.
2. Stofopnemer met perslucht schoonblazen.
3. Het schoepenwiel van de stofopnemer zolang heen en weer draaien tot het
weer gemakkelijk draait.
4. Stofopnemer aanbrengen en vastschroeven.
Luchtfilter monteren
1. Schuimplasticfilter in het bovenste luchtfilterhuis plaatsen.
2. FIlterelement in het onderste luchtfilterhuis plaatsen.
Let erop dat de afdichtring en afdichtmanchet zijn geplaatst en in de juiste po-
sitie zijn aangebracht.
3. Onderste en bovenste luchtfilterhuis verbinden en met de klemmen afsluiten.
LET OP
Beschadiging van de stofopnemer bij ondeskundig onderhoud.
X Stofopnemer niet opschroeven.
X Stofopnemer niet met water uitwassen.
X Stofopnemer alleen met perslucht schoonblazen.
9 Onderhoud
42
100_0202_mt_0001.fm
9.2.2 Motoroliepeil controleren en motorolie bijvullen
Motoroliepeil controleren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Vuil in de buurt van de oliepeilstok verwijderen.
3. Oliepeilstok uittrekken.
4. Veeg de oliepeilstok af met een droge, pluisvrije doek.
5. Oliepeilstok helemaal inschuiven.
6. Oliepeilstok uittrekken.
7. Controleer of de olie zich tussen de onderste en bovenste markering op de
oliepeilstok bevindt.
8. Oliepeilstok helemaal inschuiven.
Pos. Benaming
1 Oliepeilstok
2Markering
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 43
Motorolie bijvullen
1. Afdekking omhoogklappen.
2. Verwijder vuil rond de olievulopening.
3. Draai de dop van de olievulopening af en verwijder deze.
4. Motorolie met een trechter net zo lang bijvullen, tot de bovenste markering
van de oliepeilstok is bereikt.
Oliespecificatie zie hoofdstuk Technische gegevens.
5. Deksel van de olievulopening handvast vastschroeven.
6. Veeg gemorste olie weg.
Pos. Benaming
1 Dop van de olievulopening
9 Onderhoud
44
100_0202_mt_0001.fm
9.2.3 Motorolie verversen
Aanwijzing:
Voer de olievervanging uit bij een lauwwarme motor, zodat de olie volledig kan
uitlopen.
Voorbereidingen uitvoeren
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Motor uitschakelen.
3. Plaats een niet-doorlatende folie op het werkvlak om de ondergrond tegen
weglekkende olie te beschermen.
4. Zet een opvangbak met voldoende afmetingen klaar.
5. Linkerbeschermkap afschroeven en afnemen.
Pos. Benaming
1 Olie-aflaatslang
2 Sluitschroef
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 45
Motorolie laten uitlopen
1. Klem van de olieaftapslang losmaken.
2. Olieaftapslang zijdelings langs het beschermframe in de opvangbak leiden.
3. Sluitschroef van de olieaftapslang losschroeven en afnemen.
4. Wanneer de olie er volledig is uitgelopen, draait u de sluitschroef erin en
draait u deze stevig vast.
5. Olieaftapslang met de klem bevestigen.
6. Linkerbeschermkap plaatsen en vastschroeven.
Aanwijzing:
Verwijder de olie volgens de geldende voorschriften voor de milieubescherming.
9 Onderhoud
46
100_0202_mt_0001.fm
Motorolie bijvullen
Aanwijzing:
De motor heeft twee olievulopeningen.
Vul de olie via beide olievulopeningen bij.
1. Afdekking omhoogklappen.
2. Verwijder vuil rond de olievulopening.
3. Draai de dop van de olievulopeningen af en verwijder deze.
4. Motorolie met een trechter bijvullen, tot de bovenste markering van de olie-
peilstok is bereikt.
Hoeveelheid olie en oliespecificatie zie hoofdstuk Technische gegevens.
5. Deksel van de olievulopening handvast vastschroeven.
6. Veeg gemorste olie weg.
Pos. Benaming
1 Dop van de olievulopening
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 47
9.2.4 Het oliepeil van het onbalanselement controleren en olie voor het onbalanselement
bijvullen
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Motor uitschakelen.
3. Apparaat laten afkoelen.
4. Plaats een niet-doorlatende folie op het werkvlak om de ondergrond tegen
weglekkende olie te beschermen.
5. Draai de sluitschroef los en verwijder deze samen met de afdichtring.
6. Controleer of het oliepeil van het onbalanselement tot aan het begin van de
onderste schroefdraad van het schroefdraadgat komt.
7. Wanneer het oliepeil van het onbalanselement onder het schroefdraadgat
ligt, moet u deze met een schone trechter bijvullen.
Oliespecificatie zie hoofdstuk Technische gegevens.
8. Draai de sluitschroef er samen met de nieuwe afdichtring in en schroef ze
vast. Draaimoment 100 Nm.
9. Veeg gemorste olie weg.
Aanwijzing:
Verwijder de olie volgens de geldende voorschriften voor de milieubescherming.
WAARSCHUWING
Hete olie van het onbalanselement kan lekken en verwondingen door verbran-
ding veroorzaken.
X Sluitschroef van het onbalanselement niet openen zolang de olie van het
element heet is.
X Apparaat laten afkoelen.
Pos. Benaming
1 Sluitschroef met afdichtring
2 Oliepeil van het onbalansele-
ment
9 Onderhoud
48
100_0202_mt_0001.fm
9.2.5 Peil hydraulische olie controleren en hydraulische olie bijvullen
1. Apparaat waterpas op een vlakke ondergrond plaatsen.
2. Motor uitschakelen.
3. Apparaat laten afkoelen.
4. Vuil in de buurt van de aftapplug verwijderen.
5. Draai de sluitschroef samen met de afdichtring los en verwijder ze.
WAARSCHUWING
Hete hydraulische olie.
Letsel door verbranden.
X Sluitschroef op de olie-vulaansluiting niet openen zolang de hydraulische
olie heet is.
X Apparaat laten afkoelen.
Pos. Benaming
1 Sluitschroef
2Afdichtring
9 Onderhoud
100_0202_mt_0001.fm 49
Het hydraulische oliepeil moet ca. 10 cm onder de bovenkant van de opening
liggen.
6. Wanneer het hydraulische oliepeil tot ca. 10 cm onder de bovenkant ligt, de
hydrauliekolie bijvullen.
Oliespecificatie zie hoofdstuk Technische gegevens.
7. Draai de sluitschroef er samen met de nieuwe afdichtring in en schroef ze
vast.
9 Onderhoud
50
100_0202_mt_0001.fm
9.2.6 Stand van accuzuur controleren
1. Schroef de rechterbeschermkap los en verwijder deze.
2. Verwijder de pluspoolafdekking.
3. Klem de minpool af.
4. Klem de pluspool af.
5. Schroef de afsluitkappen van alle cellen los en verwijder deze.
6. Controleer of de stand van het accuzuur in alle cellen tussen de bovenste en
onderste markering ligt.
7. Wanneer de stand van het accuzuur onder de onderste markering ligt, ge-
destilleerd water tot de bovenste markering bijvullen.
8. Schroef de afsluitkappem van alle cellen handvast vast.
9. Klem de pluspool aan.
10. Klem de minpool aan.
11. Pluspoolafdekking bevestigen.
12. Plaats de rechterbeschermkap en schroef deze vast.
Aanwijzing:
Gebruik de accu alleen met bevestigde pluspoolafdekking.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door bijtende zuren.
X Veiligheidsbril en zuurbestendige veiligheidshandschoenen dragen.
Pos. Benaming
1 Afsluitkap van de cel (6 stuks)
2Markering
10 Storingen verhelpen
100_0202_ts_0001.fm 51
10 Storingen verhelpen
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke storingen, oorzaken en op-
lossingen.
Bij storingen die u niet zelf kunt of mag verhelpen, kunt u contact opnemen met
uw contactpersoon bij Wacker Neuson.
Storing Oorzaak Oplossing
Snelheid bij vooruit- resp. ach-
teruitrijden is te laag.
Beveiligingsdruk van de bestu-
ring van het onbalanselement is
te laag.
Overdrukventiel juist laten in-
stellen. *
Toerental van onbalanselement
is te laag.
Motortoerental opnieuw instel-
len en drukventiel laten contro-
leren. *
Verlies van hydrauliekolie. Hydraulisch systeem is lek. Apparaat laten repareren. *
Het controlelampje Oliedruk
brandt rood terwijl de motor
loopt.
Motoroliepeil is te laag. Motorolie bijvullen.
Oliefilter is verstopt. Oliefilter reinigen of vervangen.
Oliedrukschakelaar of elektri-
sche verbinding is defect.
Apparaat laten repareren.
Het controlelampje Opladen
brandt rood terwijl de motor
loopt.
Dynamo, oplaadregelaar, accu
of elektrische verbinding is de-
fect.
Apparaat laten repareren.
Het controlelampje Oliedruk of
het controlelampje Opladen
brandt niet nadat het apparaat
is ingeschakeld.
Het controlelampje Oliedruk of
het controlelampje Opladen
heeft geen elektrische verbin-
ding of is defect.
Apparaat laten repareren. *
Het controlelampje Trilling
brandt niet.
Het controlelampje Trilling heeft
geen elektrische verbinding of
is defect.
Apparaat laten repareren. *
Schakelonderdeel is defect.
Het controlelampje Trilling
brandt niet. Het apparaat kan
niet meer worden bestuurd.
De elektronica wordt vanwege
overspanning uitgeschakeld.
Oplaadregelaar laten controle-
ren.*
Stationaire trilling kan niet wor-
den ingeschakeld.
Schakelaar Stationaire trilling/
normale werkingof elektrische
verbinding is defect.
Apparaat laten repareren. *
Het voor- en achteruitrijden kan
niet traploos worden ingesteld.
Schakelaar Langzame/snelle
werking, schakelonderdeel of
elektrische verbinding is defect.
Apparaat laten repareren. *
Motor start slecht.
Gashendel staat niet in de
stand vol gas.
Gashendel op volgas zetten.
10 Storingen verhelpen
52
100_0202_ts_0001.fm
Motor start niet. Aan/uitschakelaar Trilling is niet
ingeschakeld.
Op aan/uitschakelaar Trilling
drukken.
Contactslot is defect. Apparaat laten repareren.
Starter is defect.
Start-knop is defect.
Accu is leeg. Accu opladen.
Brandstoftank is leeg. Brandstof bijvullen.
Brandstoffilter is vervuild. Brandstoffilter laten vervangen.
*
Apparaat is niet met de sleutel
uitgeschakeld en is na een be-
paalde tijdsduur automatisch
uitgeschakeld.
Apparaat met de sleutel uit- en
weer inschakelen.
* Laat deze werkzaamheden door de service van uw Wacker Neuson contactpersoon uitvoeren.
Storing Oorzaak Oplossing
10 Storingen verhelpen
100_0202_ts_0001.fm 53
10.1 Externe start uitvoeren met een donoraccu
Wanneer de accu van het apparaat leeg is en de motor niet meer kan worden
gestart, is een externe start met een donoraccu mogelijk.
Aanwijzing:Gebruik alleen geïsoleerde startkabels met een doorsnede van
minstens 16 mm².
1. Sluit de klemtang van de rode startkabel aan op de pluspool van de lege
accu.
2. Sluit de tweede klemtang van de rode startkabel aan op de pluspool van de
donoraccu.
3. Sluit de klemtang van de zwarte startkabel aan op de minpool van de dono-
raccu.
WAARSCHUWING
Explosiegevaar door knalgas.
Verwondingsgevaar door wegspattend zuur.
X Veiligheidsbril en zuurbestendige veiligheidshandschoenen dragen.
X Donoraccu en de accu van het toestel moeten dezelfde spanning (12 V)
hebben.
X Kortsluiting door wisselen van de polen vermijden (plus op plus, min op
min).
X Volgorde bij het aansluiten van de startkabels in acht nemen.
Pos. Benaming
A Donoraccu
10 Storingen verhelpen
54
100_0202_ts_0001.fm
4. Tweede klemtang van de zwarte startkabel aan een massapunt van het ap-
paraat, bijv. aan het motorblok, klemmen.
5. Motor starten.
Wanneer de motor na maximaal 15 seconden niet start, startpoging afbreken
en uw contactpersoon bij Wacker Neuson raadplegen.
6. Laat de motor enkele minuten lopen.
7. Maak de klemtang van de zwarte startkabel los van het massapunt van het
apparaat.
8. Maak de tweede klemtang van de zwarte startkabel los van de donoraccu.
9. Maak de klemtang van de rode startkabel los van de pluspool van de lege
accu.
10. Maak de tweede klemtang van de rode startkabel los van de pluspool van de
donoraccu.
11 Afvoer
100_0000_0007.fm 55
11 Afvoer
11.1 Afvoer van batterijen
Voor klanten in EU-landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Deze batterij is onderhevig aan de Europese richtlijn
2006/66/EG m.b.t. (oude) batterijen en (oude) accumulatoren en aan de betref-
fende nationale wetgeving. De batterijrichtlijn schrijft daarbij het kader voor een
EU-wijd geldige verwerking van batterijen voor.
De batterij wordt gekenmerkt door het hiernaast afgebeelde sym-
bool van een doorgestreepte afvalbak. Onder dit symbool bevindt
zich bovendien de beschrijving van de schadelijke stoffen die de
batterij bevat, namelijk "Pb" voor lood, "Cd" voor cadmium en "Hg"
voor kwik.
Batterijen mogen niet bij het normale huisafval worden afgevoerd. Als eindge-
bruiker moet u de verbruikte batterijen uitsluitend via de fabrikant en de handel
of eventueel via de eventuele speciaal daartoe bestemde inzamelplaatsen af-
voeren (wettelijke inleverplicht); het inleveren is kosteloos. De handel en fabri-
kanten zijn verplicht deze batterijen terug te nemen en volgens de voorschriften
af te voeren of als speciale afvalstoffen te verwijderen (wettelijke inleverplicht).
U kunt de bij ons verkregen batterijen na gebruik natuurlijk ook kosteloos aan
ons teruggeven. Als u de batterijen niet persoonlijk in een van onze vestigingen
afgeeft, zorg dan a.u.b. voor voldoende frankering bij het retourneren. Neem ook
betreffende aanwijzingen in de verkoopovereenkomst of de algemene bedrijfs-
voorwaarden van uw verkoopvestiging in acht.
Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uitwerkingen op mens
en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stoffen en maakt herge-
bruik van waardevolle grondstoffen mogelijk.
Voor klanten in andere landen
Het apparaat bevat een of meer batterijen of accumulatoren (hierna uniform "de
batterij" genoemd). Een vakkundige afvoer van de batterij vorkomt negatieve uit-
werkingen op mens en milieu, dient de gerichte verwerking van schadelijke stof-
fen en maakt hergebruik van waardevolle grondstoffen mogelijk. Wij adviseren
daarom de batterij niet bij het normale huisafval weg te gooien, maar het af te
voeren naar een milieuvriendelijk inzamelpunt voor gescheiden afval. Ook de
nationale wetggeving schrijft onder omstandigheden de gescheiden afvoer van
batterijen voor. Zorg altijd voor een afvoer van de batterij volgens de wettelijke
voorschriften in uw land.
12 Schakelschema's
56
100_0202_ew_0001.fm
12 Schakelschema's
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische schok bij ondeskundig gebruik.
X Werkzaamheden aan het elektrische systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een erkend elektriciën conform de geldende richtlijnen.
WAARSCHUWING
Ernstig verwondingsgevaar door uitspuitende hydraulische olie.
X Werkzaamheden aan het hydraulische systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een vakman conform de geldende richtlijnen.
12 Schakelschema's
100_0202_ew_0001.fm 57
12.1 Schakelschema hydraulisch systeem
x
x
x
PT
K1
K2
M1 M2
P
T
K1
K2
H
MK2
MP
25 bar
200 bar
501
502
504
401
0,35 bar
MK1
12 Schakelschema's
58
100_0202_ew_0001.fm
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 Hydraulische pomp 8 Retourfilter
2 Hydraulisch blok 9 Aanzuigfilter
3 Hydraulische motor 10 Tank
4 Stelcilinder MP Meetaansluiting - werkdruk
80+10 bar
5 Cilinder MK1 Meetaansluiting - regeldruk
vooruitloop 25+4 bar
6 Bypass-blok MK2 Meetaansluiting - regeldruk
achteruitloop 25+4 bar
7Koeler
12 Schakelschema's
100_0202_ew_0001.fm 59
12.2 Elektrisch schema
G
50
30
RT
RT/GE
1
3
6
9
14
2
5
12
11
15
8
4
4
3
2
1
VI GN RT GEGE
BT
RT
BL
RS
RT
GE
BR
GE
VI
RT
VI
BL
BR
SW
RS
BR
BR
WS
RT/GE
RT
VI
BL
BR
SW
RS
BR
BR
WS
RT/GE
RT
SV2
+
+
-
31
30
+
A2
BL
2
1
21
13
10
GE
BR
RT
WS
21
GE
BR
GND
GND
GND
21
7
GND
BR
GR
32
37
43
42
1
10
9
2
17
3
4
14
16
6
5
7
8
19
18
GR
GR
GR
BR
3336
12
13
11
15
27
S3
VI
SW
WS
RT
GN
VI
35
34
21
22
23
20
13
21
WS
RT
30
50
15
01
12
4
3
RT SW
RT SW
SW
RT
40
RT
-
+
41
WS
+
-
24
25
BR
RS
22
14
S5
A1
F
S6
E2
E3
E1
M
S1
S4
X1
X2
X3
+
+
+
X4 X4 X4
X4
SV3 SV1 SV4
S2
S7
12 Schakelschema's
60
100_0202_ew_0001.fm
X2
X3
Pos. Benaming Pos. Benaming
A1 Schakelonderdeel S3 Start-knop
A2 Regelaar S4 Contactschakelaar
S7 Eindschakelaar S5 Wipschakelaar rijden/stilstand
BT Accu S6 Wipknop haas/schildpad
E1 LED-lamp trilling SV1 Magneetventiel trilling
E2 LED-lamp oliedruk SV2 Magneetventiel V1
E3 LED-lamp laadcontrole SV3 Magneetventiel V2
F Zelfterugstellende zekering
MF 900
SV4 Magneetventiel V3 bypass
G Dynamo X1 Centrale stekker
(contactschakelaar)
M Starter X2 AMP-stekker 15-polig
S1 Oliedrukschakelaar X3 AMP-stekker 4-polig
S2 Drukknopschakelaar trilling X4 AMP-stekker Junior Power Timer
2-polig
Pos. Benaming Pos. Benaming
1+12 V 9GND
2 Regelaar C (15/54) 10 Magneetventiel trilling +
3 Regelaar laadcontrole 11 Magneetventiel V2 +
4 Toerentalsignaal (W) 12 Magneetventiel V1 +
5 Starter 13 Magneetventiel trilling GND
6 Oliedrukschakelaar 14 Magneetventiel V2 GND
7 Magneetventiel V3 + 15 Magneetventiel V1 GND
8 Magneetventiel V3 GND
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 +12 V 3 Vooruitloop/achteruitloop
2 Trilling 4 GND
12 Schakelschema's
100_0202_ew_0001.fm 61
A1
Leidingkleuren
Pos. Benaming Pos. Benaming
1 X2 / +12 V 19 X2 / magneetventiel V3 bypass
(GND)
2 X2 / -12 V 20 X3 / optionele IR-zend-/
ontvangsteenheid +12 V
3 X2 / regelaar - 15/54 (VI) 21 X3 / optionele IR-zend-/
ontvangsteenheid trilling
4 X2 / starter (50) 22 X3 / optionele IR-zend-/
ontvangsteenheid vooruitloop/
achteruitloop
5 X2 / magneetventiel V1 (+) 23 X3 / optionele IR-zend-/
ontvangsteenheid GND
6 X2 / magneetventiel V1 (GND) 24 LED-lamp trilling (+)
7 X2 / magneetventiel trilling (+) 25 LED-lamp trilling (-)
8 X2 / magneetventiel trilling (GND) 27 Wipknop haas (-)
9 X2 / oliedrukschakelaar 30 Contactschakelaar (30)
10 X2 / regelaar - laadregelaar (GN) 31 Contactschakelaar (15)
11 Wipknop haas/schildpad (+) 32 Drukschakelaar trilling (+)
12 Wipschakelaar rijden/stilstand (+) 33 Drukschakelaar start (-)
13 Wipschakelaar rijden/stilstand (-) 36 Drukschakelaar start (+)
14 X2 / regelaar W-signaal (BL) 37 Drukknopschakelaar trilling
15 Wipknop schildpad (-) 40 LED-lamp oliedruk (+)
16 X2 / magneetventiel V2 (+) 41 LED-lamp oliedruk (-)
17 X2 / magneetventiel V2 (GND) 42 LED-lamp laadcontrole (+)
18 X2 / magneetventiel V3 bypass (+) 43 LED-lamp laadcontrole (-)
Pos. Benaming Pos. Benaming
BL Blauw RS Roze
BR Bruin RT Rood
GE Geel SW Zwart
GN Groen VI Violet
GR Grijs WS Wit
OR Oranje TR Transparant
13 Toebehoren
62
100_0202_ac_0003.fm
13 Toebehoren
Voor het apparaat wordt een uitgebreid pakket toebehoren aangeboden.
Informatie over de afzonderlijke toebehoren is verkrijgbaar via internet op
www.wackerneuson.com.
14 Technische gegevens
100_0202_td_0001.fm 63
14 Technische gegevens
14.1 DPU 100-70Les
Benaming Unit DPU 100-70Les
Artikel-nr. 0610344
Centrifugaalkracht kN 100
Trillingen 1/min 3360
Hz 56
Oppervlaktecapaciteit * m
2
/h 1357
Vooruitrijden m/min 26
Achteruitrijden m/min 23
Stijgvermogen % 47
Lengte (dissel in
werkstand)
mm 1931
Breedte mm 870
Hoogte mm 1270
Bedrijfsgewicht kg 768
Doorrijhoogte mm 907
Nominaal vermogen ** kW 12,8
Nominaal toerental 1/min 2700
Hoeveelheid olie
onbalanselement
l1,5
Olietype onbalanselement SAE 10W40
Hoeveelheid olie
hydrauliek
l40
Olietype hydrauliek MR 520
Opslagtemperatuurbereik °C -20 – +50
Bedrijfstemperatuurbereik °C -10 – +50
Geluidsdrukniveau L
pA
dB(A) 95
Norm EN 500-4
14 Technische gegevens
64
100_0202_td_0001.fm
Geluidsvermogenniveau
L
wa
gemeten
gegarandeerd
dB(A)
108
109
Norm EN 500-4
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
2,3
Norm EN 500-4 / ISO 5349-1
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,5
* Afhankelijk van de bodemgestelheid.
** Komt overeen met het geïnstalleerde nominaal vermogen volgens richtlijn 2000/14/EG.
Benaming Unit DPU 100-70Les
14 Technische gegevens
100_0202_td_0001.fm 65
14.2 Verbrandingsmotor
Benaming
Fabrikant Kohler
Motortype 12 KD 477-2
Verbrandingsmethode Viertakt
Koeling Luchtkoeling
Cilinder 2
Cilinderinhoud cm³ 954
Max. schuine stand
o
25
Brandstoftype Diesel
Brandstofverbruik l/h 2,4
Tankinhoud l 7
Oliespecificatie SAE 10W40
Max. olievulling l 3
Max. vermogen kW 14,9
Norm IFN DIN ISO 3046
Toerental (max.
vermogen)
1/min 3000
Nominaal vermogen kW 12,8
Norm IFN DIN ISO 3046
Nominaal toerental 1/min 2700
Bedrijfsvermogen kW 10,1
Norm IFN DIN ISO 3046
Bedrijfstoerental 1/min 2874
Bovenste motortoerental
zonder belasting
1/min 2900
Type starter Elektrostarter
14 Technische gegevens
66
100_0202_td_0001.fm
Accuspanning V Speciale Wacker Neuson accu voor trilplaten,12 V, 46 Ah,
onderhoudsvrij
Capaciteit accu (nominale
waarde)
Ah
Certificering voor
uitlaatgassen
EPA 4
Benaming
Vertaling van de originele conformiteitverklaring
EU - conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, 80809 München
Product
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Volgens 2000/14/EG, bijlage VIII, 2005/88/EG.
Aangemelde instantie
VDE Prüf- und Zertifizierungsinstitut GmbH, Merianstraße 28, 63069 Offenbach/Main
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
2006/42/EG, 2000/14/EG, 2005/88/EG
Gemachtigde voor alle technische documenten
Axel Häret,
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, 80809 München
Product
DPU 100-70Les
Producttype Trilplaat
Productfunctie Verdichten van de grond
Artikelnummer 0610344
Geïnstalleerd nuttig
vermogen
12,8 kW
Gemeten
geluidsvermogenniveau
108 dB(A)
Gegarandeerd
geluidsvermogenniveau
109 dB(A)
Dr. Michael Fischer
Directeur Technologie en Innovatie
München, 21.05.2012
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70

Wacker Neuson DPU 100-70Les Handleiding

Type
Handleiding