ENGLISH
ESPAÑOL
DEUTSCH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
êìëëäàâ
2
Bij problemen
Neem contact op met uw dealer of het
dichtstbijzijnde PIONEER service-
centrum, wanneer de eenheid niet juist
functioneert.
WAARSCHUWING
•
Vervang de zekering in geen geval door één met
een hoger vermogen of hogere waarde dan de
originele. Gebruik van een verkeerde zekering kan
leiden tot oververhitting en rookontwikkeling en
tot beschadiging van het product en letsel,
bijvoorbeeld brandwonden.
•
Gebruikt de meegeleverde inbussleutel om de
schroeven of bouten vast te draaien wanneer u de
draden aan de aansluitingen bevestigt of wanneer u
het schildje wilt omdraaien. Gebruik van een los
verkrijgbare, lange inbussleutel kan ertoe leiden dat
er teveel kracht wordt gezet, hetgeen de
aansluitingen en de bedrading zou kunnen
beschadigen.
WAARSCHUWING
Uw Pioneer versterker NIET installeren of
gebruiken door de luidsprekers van 4 Ω (of lager)
parallel te bedraden om een overbrugde modus
(diagram B) van 2 Ω (of lager) te verkrijgen.
Een onjuiste overbrugging kan leiden tot schade
aan de versterker, rook en oververhitting. Het
oppervlak van de verwerker kan ook te heet
worden om aan te raken en dit kan resulteren in
lichte brandwonden.
Om een overbrugde modus op de juiste manier te
installeren of te gebruiken voor een
tweekanalenversterker en een belasting van 4 Ω
te verkrijgen, dient u twee luidsprekers van 8 Ω
parallel te bedraden met Links + en Rechts -
(diagram A) of een enkelvoudige luidspreker van
4 Ω te gebruiken. Voor een vierkanalenversterker
dient u het aansluitdiagram voor luidsprekers te
volgen voor overbrugging zoals vertoond op de
achterzijde van uw versterker en twee
luidsprekers van 8 Ω parallel te bedraden om een
belasting van 4 Ω te verkrijgen of een
enkelvoudige luidspreker van 4 Ω per kanaal te
gebruiken.
Als u vragen of opmerkingen hebt, neem dan
a.u.b. contact op met uw plaatselijk bevoegd
Pioneer verdeler of bel de klantendienst van
Pioneer.
WAARSCHUWING
• We raden u aan de speciale, los verkrijgbare, rode
accudraad en aardedraad [RD-228] te gebruiken.
Verbind het accudraad direct met de positieve
pool (+) van de autoaccu en het aardedraad met
het chassis van de auto.
• Raak de versterker niet met natte handen aan. U
zou anders een elektrische schok kunnen krijgen.
Raak de versterker tevens niet aan wanneer deze
nat is.
• Voor de verkeersveiligheid dient u het volume
zodanig in te stellen dat u verkeerssignalen en
ander verkeer nog goed kunt horen.
• Controleer de verbindingen van de
spanningstoevoer en luidsprekers inden de
zekering van het los verkrijgbare accudraad of de
zekering van de versterker regelmatig doorbrandt.
Zoek de oorzaak en los het probleem op. Plaats
vervolgens een nieuwe zekering van hetzelfde
formaat en ampèrage.
• Om een onjuiste werking van de versterker en
luidsprekers te voorkomen, schakelt het
beschermingscircuit van de versterker de
spanning naar de versterker uit indien de
omstandigheden niet normaal zijn. Schakel in dit
geval de spanning van het systeem uit (OFF),
controleer de verbinding met de spanningsbron en
luidsprekers. Zoek de oorzaak en los het
probleem op.
• Raadpleeg de plaats van aankoop indien u de
oorzaak niet kunt vinden.
• Om een elektrische schok of kortluiting te
voorkomen tijdens het aansluiten en installeren,
moet de negative (–) pool van de accu worden
ontkoppeld voordat u de eenheid aansluit.
• Controleer of er zich geen onderdelen achter het
paneel bevinden wanneer u een gat boort voor de
installatie van de versterker. Zorg ervoor dat alle
kabels en belangrijke onderdelen zoals
brandstofleidingen, remleidingen en de
elektrische bedrading beveiligd zijn en niet
kunnen worden beschadigd.
• Laat de versterker IN GEEN GEVAL in contact
komen met vloeistoffen, bijvoorbeeld als gevolg
van de opstelling van de versterker. Dit kan
leiden tot elektrische schokken. De versterker en
luidsprekers kunnen ook beschadigd raken, rook
produceren en oververhit raken door contact met
vloeistoffen. Daarbij kan het oppervlak van de
versterker en het oppervlak van aangesloten
luidsprekers heet worden, hetgeen kan leiden tot
lichte brandwonden.