NEC MultiSync EX241UN de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding
Desktopmonitor
MultiSync EX241UN
Gebruikershandleiding
Zoek de modelnaam op het label aan de achterkant van de monitor.
Index
De modelnaam vindt u op het label.
Classifi catielabel op de
achterzijde van het beeldscherm.
Waarschuwing, let op ...................................................................................................................Nederlands-1
Registratiegegevens .....................................................................................................................Nederlands-2
Aanbevolen gebruik ......................................................................................................................Nederlands-3
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud .................................................................................Nederlands-3
Ergonomie ............................................................................................................................Nederlands-4
Het lcd-scherm schoonmaken ..............................................................................................Nederlands-4
De behuizing schoonmaken .................................................................................................Nederlands-4
Inhoudsopgave .............................................................................................................................Nederlands-5
Snel aan de slag ...........................................................................................................................Nederlands-5
ControlSync ..................................................................................................................................Nederlands-11
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort .............................................................................Nederlands-13
Bedieningselementen ...................................................................................................................Nederlands-14
Specifi caties .................................................................................................................................Nederlands-23
Kenmerken ...................................................................................................................................Nederlands-24
Problemen oplossen .....................................................................................................................Nederlands-25
De zoomfunctie gebruiken ............................................................................................................Nederlands-27
Instelling voor meerdere beeldschermen .....................................................................................Nederlands-28
De persoonsdetectiefunctie (alleen optionele sensor) .................................................................Nederlands-30
De functie Auto Brightness (Automatische helderheid) gebruiken (alleen optionele sensor) .......Nederlands-31
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant ..........................................................................Nederlands-32
Nederlands-1
Nederlands
WAARSCHUWING
STEL DEZE EENHEID NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO DE KANS OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE
VERMIJDEN. GEBRUIK DE GEPOLARISEERDE STEKKER VAN DEZE EENHEID NIET MET EEN VERLENGSNOER OF CONTACTDOOS
OF ANDERE STOPCONTACTEN TENZIJ U DE POLEN VOLLEDIG IN HET CONTACTPUNT KUNT PLAATSEN.
OPEN DE BEHUIZING NIET. DEZE BEVAT ONDERDELEN DIE ONDER HOGE SPANNING STAAN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN
WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
LET OP!
LET OP! CONTROLEER OF HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL WEL DEGELIJK UIT HET STOPCONTACT IS GEHAALD,
OM DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. HAAL HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL UIT
HET STOPCONTACT VAN DE WISSELSTROOMBRON OM DE STROOMVOORZIENING VOLLEDIG TE ONDERBREKEN.
VERWIJDER DE KLEP NIET (NOCH DE ACHTERZIJDE). BEVAT GEEN INTERNE ONDERDELEN DIE DOOR DE
GEBRUIKER KUNNEN WORDEN VERVANGEN OF ONDERHOUDEN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN WORDEN
UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de eenheid een niet-geïsoleerde voltagebron bevat die sterk genoeg is om
elektrische schokken te veroorzaken. Het is bijgevolg gevaarlijk de onderdelen in deze eenheid aan te raken.
Dit symbool wijst de gebruiker op belangrijke informatie over de werking en het onderhoud van deze eenheid. Lees deze
informatie altijd zorgvuldig om eventuele problemen te vermijden.
LET OP! Gebruik de voedingskabel die bij de display is meegeleverd op basis van de specifi caties in de onderstaande tabel. Als
bij dit apparaat geen voedingskabel is meegeleverd, neemt u contact op met uw leverancier. In alle andere situaties gebruikt u een
voedingskabel die overeenkomt met de spanning van de wisselstroombron waarop u het apparaat aansluit. Deze voedingskabel moet
zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van toepassing zijn.
Type connector Noord-Amerika Europees continent V.K. China Japans
Vorm van
stekker
Regio
V.S./Canada
Europese Unie (met
uitzondering van het V. K.)
V.K. China Japan
Voltage
120* 230 230 220 100
* Wanneer u de monitor gebruikt met de wisselstroomvoeding van 125-240 V, moet u een voedingskabel gebruiken die geschikt
is voor het voltage van het stopcontact waarop u de monitor aansluit.
OPMERKING: het onderhoud van dit product kan alleen worden uitgevoerd in het land waar het is gekocht.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. NEC is een geregistreerd handelsmerk van NEC
Corporation.
ErgoDesign is een geregistreerd handelsmerk van NEC Display Solutions in de Benelux, Denemarken, Duitsland, Frankrijk,
Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
E
NERGY STAR is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk.
Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
Als ENERGY STAR
®
-partner heeft NEC Display Solutions of America, Inc. bepaald dat dit product beantwoordt
aan de E
NERGY STAR-richtlijnen voor een effi ciënt energiegebruik. Het ENERGY STAR-logo geeft niet noodzakelijk
EPA-goedkeuring voor een product of service aan.
DisplayPort en DisplayPort Compliance Logo zijn handelsmerken van de Video Electronics Standards
Association in de Verenigde Staten en andere landen.
HDCP (High-bandwith Digital Content Protection): HDCP is een systeem ter voorkoming van het illegaal
kopiëren van videogegevens die zijn verzonden via een digitaal signaal. Als u geen materiaal kunt bekijken
via het digitale signaal, betekent dit niet per se dat het scherm niet goed functioneert. Bij het implementeren van HDCP kan het
voorkomen dan bepaalde inhoud wordt beschermd met HDCP en deze wordt daardoor mogelijk niet weergegeven vanwege de
beslissing/bedoeling van de HDCP-gemeenschap (Digital Content Protection, LLC).
De termen HDMI, HDMI High-Defi nition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing, LLC in de Verenigde Staten en andere landen.
Dit product is voornamelijk bedoeld voor gebruik als IT-apparatuur in een bedrijfs- of huishoudelijke omgeving.
Het product moet worden aangesloten aan een computer en is niet bedoeld voor het weergeven van tv- of radiosignalen.
Nederlands-2
Registratiegegevens
FCC-informatie
1. Gebruik de bijgeleverde, aangegeven kabels voor deze monitor om geen storing te veroorzaken in de radio- en
televisieontvangst.
(1) De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in de VS
van toepassing zijn en aan de volgende voorwaarden voldoen.
Voedingskabel
Vorm van de stekker
Niet-afgeschermd, 3 draden
VS
(2) Gebruik de meegeleverde, afgeschermde videosignaalkabel.
Het gebruik van andere kabels en adapters kan radio- en tv-storing veroorzaken.
2. Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van
klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storing bij installatie in een huiselijke omgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht, gebruikt en uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
deze schadelijke radiostoring veroorzaken. Er is echter geen garantie dat de storing niet zal optreden in een specifi eke
confi guratie. Als deze apparatuur schadelijke radio- of tv-storing veroorzaakt (u kunt dit controleren door de apparatuur
uit te schakelen en opnieuw in te schakelen), kunt u proberen het probleem te verhelpen door een of meer van de
volgende maatregelen uit te voeren:
Verplaats de ontvangstantenne of wijzig de richting ervan.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat zich op een ander circuit dan de ontvanger bevindt.
Raadpleeg uw leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor hulp.
Indien noodzakelijk moet de gebruiker contact opnemen met de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor extra
advies. Raadpleeg ook het volgende Engelstalige boekje van de Federal Communications Commission (FCC): “How to
Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems” (“Storingsproblemen bij radio en tv vaststellen en oplossen”). U
kunt dit boekje bestellen bij U.S. Government Printing Offi ce, Washington, D.C., 20402, artikelnummer 004-000-00345-4.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke radiostoring veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen radiostoringen
accepteren, inclusief radiostoring die de werking kan verstoren.
Verantwoordelijke in de Verenigde Staten: NEC Display Solutions of America, Inc.
Adres: 500 Park Boulevard, Suite 1100
Itasca, Illinois 60143
Tel.nr.: (630) 467-3000
Type product: Beeldschermmonitor
Apparaatklasse: Klasse B, randapparatuur
Model: MultiSync EX241UN (EX241UN, EX241UN-BK)
Hierbij verklaren wij dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet
aan de technische normen die zijn bepaald in de FCC-voorschriften.
Voor een lijst met onze TCO Certifi ed-monitoren en hun TCO-certifi cering (alleen in het Engels) verwijzen wij u naar
onze website op
http://www.nec-display.com/global/about/legal_regulation/TCO_mn/index.html
Nederlands-3
Nederlands
Aanbevolen gebruik
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT BIJ DE INSTALLATIE EN HET
GEBRUIK VAN DE LCD-KLEURENMONITOR IS HET BELANGRIJK
DAT U DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES VOLGT:
OPEN NOOIT DE MONITOR. De monitor bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen
of onderhouden. Bovendien loopt u het risico op elektrische schokken of andere gevaren wanneer u de monitor opent of de
behuizing verwijdert. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde en hiervoor opgeleide onderhoudstechnici.
Mors geen vloeistoffen op het raster van de monitor en gebruik de monitor niet in de buurt van water.
Steek geen voorwerpen in de ventilatiegleuven. Deze kunnen in aanraking komen met onderdelen die onder hoogspanning
staan, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, een defect van het apparaat of ernstige verwondingen en zelfs de dood.
Plaats geen zware voorwerpen op de voedingskabel. Een beschadigde voedingskabel kan elektrische schokken of brand tot
gevolg hebben.
Plaats dit toestel niet op een hellende of onstabiele ondergrond, houder of tafel. De monitor zou dan kunnen vallen en zo
ernstig beschadigd raken.
De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van
toepassing zijn. (Type H05VV-F 3G 0,75 mm
2
dient in Europa te worden gebruikt).
Gebruikers in het Verenigd Koninkrijk dienen een door het BS goedgekeurde voedingskabel met gietstekker en ingebouwde
zwarte zekering (5A) voor de monitor te gebruiken.
Plaats geen objecten op de monitor en gebruik de monitor niet buitenshuis.
Buig de voedingskabel niet.
Gebruik de monitor niet bij hoge temperaturen of in vochtige, stoffi ge of vettige omgevingen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor niet af.
Trillingen kunnen schade aan het achtergrondlicht veroorzaken. Installeer de monitor niet op een plek waar constante
trillingen voorkomen.
Raak de vloeibare kristallen niet aan ingeval de monitor of het glas breekt en ga voorzichtig te werk.
Om schade aan de LCD-monitor te vermijden, die veroorzaakt wordt door omvallen vanwege aardbevingen of andere
schokken, moet u de monitor in een stabiele omgeving plaatsen en maatregelen nemen om omvallen te voorkomen.
Schakel onmiddellijk de stroom uit en haal de stekker van uw monitor uit het stopcontact en ga naar een veilige locatie. Neem
vervolgens contact op met gekwalifi ceerd onderhoudspersoneel. Als de monitor in deze staat wordt gebruikt, kan de monitor
vallen, vlam vatten of een elektrische schok afgeven:
Als het voetstuk van de monitor gebarsten is of losschilfert.
Als de monitor wankelt.
Als de monitor een ongebruikelijke geur afgeeft.
Als de voedingskabel of stekker beschadigd is.
Als u een vloeistof op de monitor hebt gemorst of voorwerpen in de monitor hebt laten vallen.
Als de monitor is blootgesteld aan regen of insijpelend water.
Als de monitor is gevallen of de behuizing beschadigd is.
Als de monitor niet correct functioneert hoewel u de normale gebruiksinstructies in acht hebt genomen.
Zorg voor een goede ventilatie rond de monitor, zodat de warmte goed kan worden afgevoerd. Controleer
altijd of de ventilatieopeningen vrij zijn en plaats de monitor niet in de buurt van een radiator of andere
warmtebronnen. Plaats nooit voorwerpen op de monitor.
U kunt het beste het scherm van de stroombron loskoppelen door de stekker van de voedingskabel uit het
stopcontact te nemen. Plaats de monitor dicht bij een stopcontact dat makkelijk bereikbaar is.
Ga voorzichtig te werk als u het scherm moet verplaatsen of vervoeren. Bewaar de verpakking voor een
eventueel transport.
Raak het lcd-scherm niet aan tijdens het vervoeren, installeren en instellen.
Druk op het lcd-scherm kan ernstige schade veroorzaken.
Ingebrand beeld: een inbranding wordt duidelijk wanneer de “geest” van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In
tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een lcd-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-
veranderende beelden gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende 1 uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u
de monitor 1 uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u
deze niet gebruikt.
LET OP!
Nederlands-4
U KUNT VERMOEIDHEID VAN UW OGEN, SCHOUDERS EN NEK TOT EEN MINIMUM
BEPERKEN DOOR DE MONITOR CORRECT TE PLAATSEN EN GOED AF TE STELLEN.
CONTROLEER DE VOLGENDE PUNTEN WANNEER U DE MONITOR INSTALLEERT:
Voor een optimaal resultaat laat u het beeldscherm eerst 20 minuten opwarmen.
Stel de hoogte van de monitor zodanig in dat de bovenzijde van het scherm zich op of
net onder ooghoogte bevindt. Uw ogen zouden licht omlaag moeten zijn gericht wanneer
u naar het midden van het scherm kijkt.
Plaats de monitor niet dichter dan 40 cm en niet verder dan 70 cm van uw ogen
verwijderd. De optimale afstand voor de monitor is 50 cm.
Ontspan uw ogen af en toe door elk uur 5 tot 10 minuten naar een voorwerp te kijken dat
minstens 6 meter van u is verwijderd.
Plaats de monitor in een hoek van 90 graden ten opzichte van ramen en andere
lichtbronnen, om eventuele refl ecties op het scherm te voorkomen. Stel de hellingshoek
van de monitor zodanig in, dat de plafondverlichting niet op het scherm wordt
gerefl ecteerd.
Als u door het gerefl ecteerde licht de gegevens op het scherm moeilijk kunt lezen, breng dan een antirefl ectiefi lter op het
scherm aan.
Maak het oppervlak van de LCD-monitor schoon met een pluisvrije, niet-schurende doek. Vermijd het gebruik van
reinigingsvloeistoffen of glasreinigers.
Gebruik de instellingen voor helderheid en contrast om de leesbaarheid te vergroten.
Gebruik een documenthouder en plaats deze dicht bij de monitor.
Plaats het voorwerp waar u het meeste naar kijkt (het scherm of het referentiemateriaal) direct voor u, zodat u uw hoofd zo
weinig mogelijk hoeft te draaien.
Geef nooit lange tijd vaste patronen op de monitor weer. Zo vermijdt u dat het beeld inbrandt.
Knipper vaak met de ogen. Het doen van oefeningen met uw ogen helpt bij het verminderen van spanning op de ogen.
Neem contact op met uw oogarts. Laat uw ogen regelmatig door een arts onderzoeken.
Ergonomie
De volgende aanbevelingen bieden maximale ergonomische resultaten:
Wijzig de helderheid in een gemiddelde instelling om te voorkomen dat uw ogen vermoeid raken. Plaats een wit vel papier
naast het LCD-scherm ter referentie.
Stel het contrast niet op de maximale waarde in.
Gebruik de fabrieksinstellingen voor de grootte en positie van het beeld, en standaardsignalen.
Gebruik de vooraf ingestelde waarden voor de kleureninstellingen.
Gebruik non-interlaced signalen met een verticale beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Kies bij een donkere achtergrond niet de primaire kleur blauw om te vermijden dat u moeilijk leest en uw ogen sneller
vermoeid raken.
Geschikt voor entertainmentdoeleinden bij gecontroleerd omgevingslicht om storende refl ecties op het scherm te
voorkomen.
Het lcd-scherm schoonmaken
Wanneer het scherm stoffi g is, wist u deze voorzichtig met een zachte doek schoon.
Gebruik nooit harde of ruwe voorwerpen om het lcd-scherm schoon te vegen.
Druk niet te hard op het oppervlak van het lcd-scherm.
Gebruik geen OA-reinigingsmiddel, want hierdoor is het mogelijk dat het oppervlak van het lcd-scherm wordt aangetast of
verkleurt.
De behuizing schoonmaken
Schakel de stroom uit en maak de voedingskabel los
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte doek
Om de behuizing te reinigen, maakt u een doek met een neutraal reinigingsmiddel en wat water een beetje vochtig, veegt u
de behuizing schoon en veegt u met een droge doek alles vervolgens droog.
OPMERKING: de buitenzijde van de behuizing bevat verscheidene soorten plastic. Maak de behuizing daarom NIET schoon
met een product dat benzeen, verdunningsmiddel, alkalisch reinigingsmiddel, een reinigingsproduct op basis
van alcohol, glasreinigingsmiddel, boenmiddel, glansmiddel, zeeppoeder of insecticide bevat. Zorg ervoor dat
de behuizing niet gedurende lange tijd in contact komt met rubber of vinyl. Deze vloeistoffen en stoffen kunnen
ertoe leiden dat de verfl aag wordt aangetast, gaat barsten of afschilfert.
Voor meer informatie over het inrichten van een gezonde werkomgeving, schrijft u naar American National Standard for Human
Factors Engineering of Computer Workstations - ANSI/HFES 100-2007 - The Human Factors Society, Inc. P.O. Box 1369, Santa
Monica, California 90406, VS.
Nederlands-5
Nederlands
Inhoudsopgave
Raadpleeg het blad met de inhoud voor een overzicht van de inhoud.
Snel aan de slag
De LCD-voet aan het voetstuk bevestigen:
1. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend
oppervlak (zie illustratie 1).
2. Draai de voet 90 graden, zoals wordt weergegeven in illustratie 1.
OPMERKING: wees voorzichtig wanneer u aan de voet trekt.
3. Bevestig het voetstuk aan de voet en zet de schroef aan de
onderkant van het voetstuk vast (zie illustratie 2).
OPMERKING: voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit als u
de monitor opnieuw wilt inpakken.
Volg de onderstaande instructies om de lcd-monitor op uw computersysteem aan te sluiten:
OPMERKING: lees het gedeelte 'Aanbevolen gebruik' (pagina 3) voordat u installeert.
Welke accessoires worden meegeleverd, is afhankelijk van de verzendlocatie van
de LCD-monitor. Houd de kantelbehuizing niet vast. Hiermee kunt u de
kantelbehuizing beschadigen (zie illustratie 3).
1. Schakel de computer uit.
2. Voor een pc met een DisplayPort-uitgang: sluit de DisplayPort-kabel aan op de connector van
de videokaart in uw systeem (Illustratie A.1).
Voor pc's met HDMI-uitgang: sluit de HDMI-kabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.2).
Voor een pc met een analoge uitgang: sluit de 15-pins mini-D-SUB-signaalkabel aan op de
connector van de videokaart in uw systeem (Illustratie A.3).
Voor een MAC met Thunderbolt-uitgang: sluit een Mini DisplayPort-naar-DisplayPort-adapter
aan op de computer en sluit vervolgens de DisplayPort-kabel aan op de adapter en op het beeldscherm (Illustratie A.4).
Voor een pc of een Mac-computer met digitale DVI-uitgang: sluit de DVI-signaalkabel aan op de connector systeem
(Illustratie A.5). Draai alle schroeven vast.
Illustratie A.1 Illustratie A.3Illustratie A.2
DisplayPort-kabel HDMI-kabel 15-pins mini-D-SUB-signaalkabel
DVI-kabel
Illustratie A.4 Illustratie A.5
Macintosh-kabel-adapter
Macintosh-kabel-adapter
OPMERKING: 1. Als u de DisplayPort-kabel verwijdert, houdt u de bovenste knop ingedrukt zodat het slot wordt ontgrendeld.
2. Gebruik een High Speed HDMI-kabel met het HDMI-logo.
3. Gebruik een gecertifi ceerde DisplayPort-kabel.
3. Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor om het lcd-scherm met een hoek van 30 graden te kantelen en in de
hoogste stand te zetten.
Illustratie 1
Illustratie 2
Schroef
Kantelbehuizing
Illustratie 3
Nederlands-6
4. Sluit alle kabels op de juiste connectoren aan (Illustratie C.1). Bij gebruik van de USB-kabel sluit u de connector van het
type B aan op de USB-poort (upstream) aan de rechterachterzijde van de monitor en sluit u de connector van het type A aan
op de poort (downstream) van de computer (Illustratie C.1a). Als u de kabel van een USB-apparaat gebruikt, sluit u deze
aan op de downstreampoort van de monitor.
5. Wanneer u een optionele sensor gebruikt, sluit u de plug van de stereominikabel aan op de SENSOR (Illustratie C.1).
OPMERKING: onjuist aangesloten kabels kunnen leiden tot een onbetrouwbare werking, schade veroorzaken aan de
beeldkwaliteit/onderdelen van de LCD-module en/of de levensduur van de module verkorten.
OPMERKING: gebruik een audiokabel zonder ingebouwde weerstand. Door het gebruik van een audiokabel met ingebouwde
weerstand wordt het geluid zachter weergegeven.
Illustratie C.1a
Type A
Type B
Type A
Type B
Illustratie C.1
Voedingskabel
30° kantelhoek
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-ingang/uitgang*
2
DVI
DVI HDMI
Hoogste
stand
Audio-ingang
Audio-ingang
USB 3.0-upstream
USB 3.0-upstream
ControlSync ingang/uitgang*
ControlSync ingang/uitgang*
1
1
SENSOR
USB 3.0-downstream
D-SUB
Hoofdtelefoon
Illustratie C.2
*
1
: Zie pagina 11.
*
2
: Zie pagina 13.
6. Plaats de kabelbehuizing over de voet (Illustratie C.2).
Duw de kabels stevig en gelijkmatig in de kabelbehuizing (Illustratie C.3 en Illustratie C.4).
7. Controleer of het monitorscherm nog goed kan worden gedraaid en hoger en lager kan worden gezet nadat u de kabels hebt
aangesloten.
Illustratie C.3 Illustratie C.4
Voedingskabel
DVI-kabel
HDMI-kabel
DisplayPort-kabels
15-pins mini-D-SUB-kabel
ControlSync-kabels
Audiokabel*
3
Voedingskabel
DVI-kabel
HDMI-kabel
DisplayPort-kabels
15-pins mini-
D-SUB-kabel
ControlSync-kabels
Audiokabel*
3
*
3
: ø 3,5 stereo-ministekker.
8. Sluit het uiteinde van de voedingskabel aan op de lichtnetaansluiting aan de achterkant van de monitor en het andere
uiteinde op het stopcontact.
OPMERKING: raadpleeg de sectie Let op in deze handleiding voor de juiste voedingskabel.
Nederlands-7
Nederlands
9. Schakel de computer en de monitor in door op de aan/uit-knop te drukken op de achterkant van de monitor (Illustratie E.1).
10. Bij de eerste installatie stelt de functie No-touch Auto Adjust (NTAA; automatische regeling zonder tussenkomst) de
monitor automatisch in op de meest optimale instellingen. Voor verdere aanpassingen gebruikt u de volgende OSD-
bedieningselementen:
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling - alleen analoge ingang)
AUTO ADJUST (Automatische regeling - alleen analoge ingang)
Raadpleeg het gedeelte Besturingselementen van deze gebruikershandleiding voor een volledige beschrijving van deze
OSD-besturingselementen.
OPMERKING:
indien u problemen hebt, kunt u het gedeelte Problemen oplossen van deze gebruikershandleiding raadplegen.
Illustratie E.1
Aan/uit-knop
Beeldscherm hoger en lager zetten
U kunt de monitor hoger en lager, en in de stand staand of liggend zetten.
U zet het scherm hoger of lager door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en het naar de gewenste hoogte
te schuiven (Illustratie RL.1).
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het beeldscherm hoger of lager zet.
Illustratie RL.1
Scherm roteren
Voordat u het scherm draait, koppelt u de voedingskabel en alle andere kabels los, stelt u het scherm op de hoogste stand in en
kantelt u het scherm om te voorkomen dat het scherm het bureau raakt of uw vingers bekneld raken.
U zet het scherm hoger door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en het naar de hoogste stand te schuiven
(Illustratie RL.1).
U roteert het scherm door uw handen aan beide zijden van de monitor te plaatsen en deze van liggend naar staand te draaien
(Illustratie R.1).
Illustratie R.1
Nederlands-8
Kijkhoek instellen
Pak het monitorscherm met uw handen vast aan de boven- en onderkant en stel de gewenste kijkhoek in (Illustratie TS.1).
Illustratie TS.1
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het monitorscherm kantelt.
Steek uw hand niet in de kantelbehuizing wanneer u de monitor kantelt.
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
Volg de instructies van de fabrikant van het monitormontagesysteem.
Om te beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften, moet de bevestigingsvoet het gewicht van de monitor kunnen dragen
en moet deze UL-gecertifi ceerd zijn.
* Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie.
Monitorvoet verwijderen voor permanente montage
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
1. Koppel alle kabels los.
2. Plaats uw handen aan beide zijden van het beeldscherm en schuif het naar de hoogste stand.
3. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend oppervlak (Illustratie S.1).
4. Plaats één hand rond het voetstuk en de andere hand op de ontsluitingshendel.
Duw en houd de ontsluitingshendel in de richting van de pijlen (Illustratie S.1).
5. Til het voetstuk op om deze van de monitor te verwijderen (Illustratie S.1).
De monitor kan nu worden gemonteerd volgens een alternatieve methode.
Als u de voet opnieuw wilt bevestigen, voert u deze procedure in omgekeerde richting uit.
OPMERKING: ga voorzichtig te werk als u de monitorvoet verwijdert.
Illustratie S.1
Nederlands-9
Nederlands
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
1. Verwijder de voet volgens de instructies in de sectie Monitorvoet verwijderen voor permanente montage.
2. Bevestig de arm aan de monitor met behulp van de 4 aangegeven schroeven (Illustratie F.1).
Illustratie F.1
100 mm
100 mm
Gewicht van gemonteerde lcd: 3,7 kg
12 mm
M4
Veerring
Sluitring
Dikte van beugel (arm)
2,0 - 3,2 mm
Let op! gebruik ALLEEN de aangegeven 4 schroeven met grootte M4 voor de montage om beschadigingen aan de monitor
en voet te voorkomen.
Om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften moet u de monitor monteren op een arm die de nodige stabiliteit
garandeert overeenkomstig het gewicht van de monitor. Gebruik de LCD-monitor alleen in combinatie met een
goedgekeurde zwenkarm (bijvoorbeeld met het TUEV GS-keurmerk).
OPMERKING: draai alle schroeven vast (aanbevolen bevestigingsdruk: 98 - 137N•cm).
Nederlands-10
Optionele sensor installeren
Deze monitor is ontworpen voor gebruik in combinatie met een optionele sensor om personen en helderheid te detecteren.
Fixed Bevestiging met schroef:
Verwijder de schroef uit het monitorgat. Bevestig de optionele sensor met de bevestigde schroef.
Om de optionele sensor in de rand vast te zetten, wordt het gebruik van de schroefgaten aanbevolen, zoals hieronder
beschreven.
Bevestiging met dubbelzijdig tape:
u kunt de optionele sensor aan een willekeurige kant van de monitor aanbrengen. Zorg dat het tweezijdige tape volledig aan de
zijkant van de monitor is aangebracht.
OPMERKING: bevestig de schroef niet terug op de monitor.
Bevestig de schroef terug in het monitorgat wanneer u de optionele sensor van de monitor verwijdert.
Plaats geen andere schroef in het monitorgat. Hierdoor kan de monitor beschadigd raken.
Het monteren van de optionele sensor valt onder de verantwoordelijkheid van de klant. Als u deze
aanbevelingen niet opvolgt, kan de garantie hierdoor komen te vervallen.
Nederlands-11
Nederlands
ControlSync
ControlSync werkt doordat alle aangesloten submonitoren tegelijk vanaf de hoofdmonitor worden bediend, maar ook doordat
de doelmonitor vanaf de hoofdmonitor wordt bediend door de functie INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) in te
schakelen (zie pagina 21).
Alle aangesloten submonitoren bedienen (gesynchroniseerde bediening):
1. Sluit de hoofdmonitor met een submonitor via een ControlSync-kabel (ø 2,5) aan op ControlSync “IN/OUT”.
2. Volg de stappen in “DATA COPY”. Wanneer de instelling van de hoofdmonitor is aangepast, wordt deze automatisch
gekopieerd en naar de aangesloten submonitor(en) gestuurd.
3. Er kunnen maximaal 24 monitoren via ControlSync in serie worden aangesloten.
OPMERKING: Sluit de hoofdmonitor via ControlSync aan op de “OUT”-connector.
Het ControlSync-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het OSD-menu van
de submonitor.
Sluit “IN-IN” of “OUT-OUT” niet aan.
Sluit de connectoren niet in een lus aan.
Wanneer de monitoren zijn aangesloten, schakelt u de hoofdmonitor in en uit om te
controleren of ControlSync naar behoren werkt.
Als monitoren met DisplayPort-kabels zijn aangesloten, zorg er dan voor dat de monitor die op een computer is
aangesloten de hoofdmonitor is.
Ingang (grijs)
Volgende monitor
Uitgang (zwart)
IN (Ingang) OUT (Uitgang) IN (Ingang) OUT (Uitgang)
ControlSync-kabel ControlSync-kabel
Maximaal
24 submonitoren
(grijs)(zwart) (grijs)(zwart)
Submonitor 1 Submonitor 2
Hoofdmonitor
Een doelmonitor bedienen (Individuele aanpassing):
1. Druk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) om het OSD-menu op de hoofdmonitor weer te geven.
2. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) omlaag om TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) te
selecteren en volgens het submonitornummer in te stellen.
Als u op de knop INPUT/SELECT (Invoer/selecteren) drukt, geeft elke submonitor zijn monitornummer weer.
Als het installatienummer in het OSD-menu wordt weergegeven, is de hoofdmonitor zwart en de submonitor geel.
3. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) om INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) te selecteren en stel dit
vervolgens in op ON (Aan).
U bedient het OSD-menu met de bedieningsknoppen van de hoofdmonitor.
OPMERKING: Als u INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) wilt uitschakelen, drukt u tegelijk op de knop SELECT
(Selecteren) en EXIT (Afsluiten).
ControlSync-
pictogram
Nederlands-12
De volgende instellingen kunnen via ControlSync worden bestuurd:
Gesynchroniseerde
bediening
Individuele
aanpassing
ECO TOOLS
(HULPMIDDELEN
VOOR ENERGI-
EBESPARING)
BRIGHTNESS* (Helderheid) Ja Ja
CONTRAST Nee Ja
ECO MODE (Energiebesparingsmodus) Ja Ja
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) Ja Ja
BLACK LEVEL (Zwartniveau) Nee Ja
OFF MODE SETTING (Instelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE SENSOR SETTING (Sensorinstelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE START TIME (Starttijd modus uit) Ja Ja
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) Ja Ja
HUMAN SENSOR START TIME (Starttijd persoonsensor)
Ja Ja
DV MODE (DV-modus) Ja Ja
SCREEN (SCHERM) AUTO ADJUST (Automatische regeling) Nee Ja
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling)
Nee Ja
LEFT/RIGHT (Links/Rechts) Nee Ja
DOWN/UP (Omhoog/omlaag) Nee Ja
H. SIZE (Breedte) Nee Ja
FINE (Fijnafstelling) Nee Ja
INPUT RESOLUTION (Ingangsresolutie) Nee Ja
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) Nee Ja
V.RESOLUTION (Verticale resolutie) Nee Ja
VIDEO LEVEL (Videoniveau) Nee Ja
OVER SCAN (Overscannen) Nee Ja
EXPANSION (Uitbreiding) Ja Ja
UNIFORMITY (Uniformiteit) Ja Ja
COLOR (KLEUR) Color Control System (kleurenbeheersysteem) Ja Ja
R, G, B, kleurkorrel Ja Ja
TOOLS
(HULPMIDDELEN)
VOLUME Ja Ja
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) Nee Ja
VIDEO DETECT (Signaaldetectie) Nee Ja
DP OUT MULTISTREAM Nee Ja
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) Nee Ja
OFF TIMER (Uitschakeltimer) Ja Ja
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) Ja Ja
LED BRIGHTNESS (Helderheid LED) Ja Ja
DDC/CI Ja Ja
USB POWER (USB-voeding) Nee Ja
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) Nee Ja
MENU TOOLS
(MENUHULPMIDDELEN)
LANGUAGE (Taal) Ja Ja
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen) Ja Ja
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) Ja Ja
HOT KEY (Sneltoets) Ja Ja
SIGNAL INFORMATION (Signaalinformatie) Ja Ja
SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) Ja Ja
KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing) Ja Ja
DATA COPY (Gegevenskopie) Nee Nee
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen)
Nee Nee
MULTI DISPLAY
(MEERDERE
BEELDSCHERMEN)
H.MONITOR (Horizontale monitor) Nee Nee
V.MONITOR (Verticale monitor) Nee Nee
MONITOR NO. (Monitornummer) Nee Nee
TILE COMP (Tegelmatrix) Ja Ja
180° ROTATE (180° roteren) Nee Ja
TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) Ja Ja
TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) Nee Nee
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) Nee Nee
ECO INFORMATION
(INFORMATIE VOOR
ENERGIE-BESPARING)
CARBON SAVINGS (Koolstofbesparing) Nee Nee
CARBON USAGE (Koolstofgebruik) Nee Nee
COST SAVINGS (Kostenbesparing) Nee Nee
CARBON CONVERT SETTING (Instelling voor koolstofomzetting) Ja Ja
CURRENCY SETTING (Valuta-instelling) Ja Ja
CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling voor valutaomzetting) Ja Ja
Overige instellingen:
Voedingsregeling (gelijkstroomschakelaar)
Ambient Light Sensor (Omgevingslichtsensor) (alleen optionele sensor)
Human Sensor Result (Resultaat persoonsensor) (alleen optionele sensor)
Audiodemping
OPMERKING:
Alleen de persoonsensor en de omgevingssensor van de primaire monitor zijn actief. Dek deze sensoren niet af.
Zet de monitor uit voordat de ControlSync-kabel wordt aangesloten/losgekoppeld.
Gebruik de ControlSync-connectoren alleen voor het opgegeven doel.
* Deze waarde wordt niet direct aangepast als uitvoerwaarde. Deze waarde wordt relatief aangepast.
Nederlands-13
Nederlands
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort
U kunt meerdere monitoren aansluiten door deze via de DisplayPort in serie aan te sluiten.
Als u meerdere monitoren in de modus MST (multi-stream transport) gebruikt, moet de instelling voor DP OUT MULTISTREAM
op elke aangesloten monitor “AUTO” (Automatisch) zijn. Wijzig de instelling van de monitor die als laatste op een computer is
aangesloten. Als monitoren geen beeld geven, schakel de monitor die op een computer is aangesloten dan uit en daarna weer in.
Mogelijk moet DisplayPort worden geconfi gureerd. Raadpleeg indien nodig onderstaande informatie en breng de nodige
instellingen aan.
OSD (zie pagina 18)
DP OUT MULTISTREAM CLONE (Klonen)
Fabrieksinstelling.
DisplayPort 1.1a-instelling met:
– SST (single-stream transport).
DP OUT MULTISTREAM AUTO
DisplayPort 1.2-instelling met:
– SST (single-stream transport) en MST (multi-stream transport).
Afhankelijk van de instelling in het besturingssysteem van de computer, kan het zijn dat het beeld niet kan worden uitgebreid.
Controleer hiervoor uw computerinstellingen.
OPMERKING: monitoren moeten worden aangesloten met de meegeleverde DisplayPort-kabel.
Het gebruik van hetzelfde model beeldscherm wordt ten zeerste aangeraden als u meerdere monitoren wilt
aansluiten.
Neem contact op met de leverancier van de grafi sche kaart voor gedetailleerde informatie.
BIT RATE (Bitfrequentie) Maximum aantal aansluitbare monitoren
MST (multi-stream transport)
HBR2 (standaardinstelling) 4 eenheden (HDCP-inhoud: 4 eenheden)
HBR 2 eenheden (HDCP-inhoud: 2 eenheden)
OPMERKING: Het aantal in serie aangesloten monitoren is afhankelijk de grafi sche kaart en diverse andere factoren.
DisplayPort-ingang
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-kabel
DisplayPort-kabel
DisplayPort
DisplayPort-kabel
DisplayPort-ingang/uitgang
OPMERKING: wanneer de monitor geen beeld weergeeft, volg dan de stappen van de probleemoplossing Herstellen van
geen beeld en selecteer DP VER “1.1” (hieronder). Stel vervolgens vanaf de eerste stap in.
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, werkt de energiebeheerfunctie niet volgens de ErP-richtlijn.
Herstellen van geen beeld
Als monitoren geen beeld weergeven na het instellen van DP OUT MULTISTREAM, ga dan als volgt te werk:
1. Zet de computer uit.
2. Druk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) om het OSD-menu No Signal
(Geen signaal) weer te geven.
3. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) om het menu VIDEO INPUT (Video-ingang)
weer te geven.
4. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) omlaag of omhoog om het DisplayPort-
schakelmenu weer te geven.
5. Selecteer DP VER 1.1 om de DisplayPort-instelling te wijzigen.
6. Druk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) om het OSD-menu te sluiten.
7. Schakel de computer in.
OPMERKING: voor MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) zijn de bijbehorende grafi sche kaart vereist.
Controleer of de grafi sche kaart ondersteuning biedt voor MST (multi-stream transport).
Neem contact op met uw leverancier voor uitvoerige informatie.
OPMERKING: Monitors moeten worden aangesloten met de meegeleverde DisplayPort-kabel.
Nederlands-14
Bedieningselementen
De bedieningsknoppen voor het OSD-menu (schermmenu) op de achterkant
van de monitor hebben de volgende functies:
U opent het OSD-menu door op een van de bedieningsknoppen te drukken.
Als u een ander ingangssignaal wilt, drukt u op de knop INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren).
OPMERKING: Verlaat het OSD-menu om het ingangssignaal te kunnen wijzigen.
1 Aan/uit-lampje Geeft aan dat de voeding is in- of uitgeschakeld.
2 Voeding Schakelt de monitor in of uit.
3 ECO/RESET
(Eco/opnieuw instellen)
OSD-instellingen terugzetten naar fabrieksinstellingen.
Hiermee schakelt u over naar andere ECO MODE-instellingen (Ecomodus).
Hiermee activeert u de functie Auto Adjust (Automatische aanpassing) als u
gedurende minimaal 3 seconden op de knop ECO/RESET (Eco/opnieuw instellen)
drukt terwijl het OSD-menu is uitgeschakeld (alleen analoge invoer).*
1
4 5-richtingsknop
Omhoog
Omlaag
LinksRechts
CENTER/EXIT
(Centreren/
afsluiten)
Hiermee opent u het OSD-menu. Hiermee sluit u het OSD-submenu. Hiermee sluit u
het OSD-bedieningsmenu.
LEFT/RIGHT
(Links/Rechts)
Hiermee bladert u naar links of naar rechts in het OSD-bedieningsmenu.
Hiermee verplaatst u de knop LEFT/RIGHT (Links/rechts) naar links of naar rechts om
de aanpassing te vergroten of verkleinen.
De instellingen voor DP OUT MULTISTREAM (Dp uit multistream) en TILE MATRIX
ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) worden gewijzigd als de knop LEFT/RIGHT
(Links/rechts) naar links wordt bewogen en daar 3 seconden wordt vastgehouden
terwijl het OSD-menu uit is.*
1
Als DP OUT MULTISTREAM (Dp uit multistream) is ingesteld op CLONE (Klonen),
wordt de instelling gewijzigd in AUTO (Automatisch).
DOWN/UP
(Omhoog/
omlaag)
Hiermee bladert u omhoog of omlaag in het OSD-bedieningsmenu.
U kunt de helderheid rechtstreeks wijzigen door de knop DOWN/UP (Omlaag/
omhoog) omhoog te bewegen terwijl het OSD-menu uit is.*
1
U kunt het VOLUME rechtstreeks wijzigen door de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog)
omlaag te bewegen terwijl het OSD-menu uit is.*
1
5 INPUT/SELECT
(Invoer/selecteren)
U kunt rechtstreeks naar de modus L/B (LOW BLUE LIGHT/Weinig blauw licht) gaan
door gedurende minimaal 3 seconden op de knop INPUT/SELECT (Invoer/selecteren)
te drukken.
OSD-menu activeren. OSD-submenu’s activeren.
Ingangsbron veranderen wanneer u zich niet in het OSD-menu bevindt.
*
1
Wanneer de HOT KEY (Sneltoets) functie is OFF (Uit), kan deze functie niet worden geselecteerd.
Nederlands-15
Nederlands
HULPMIDDELEN VOOR ENERGIEBESPARING
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee past u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm aan.
Als ECO MODE (Energiebesparingsmodus) is ingesteld op 1 of 2, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT
(Koolstofvoetafdruk) weergegeven.
CONTRAST
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in voor het niveau van het
ingangssignaal.
OPMERKING: Wanneer in COLOR (Kleur) de optie L/B (Weinig blauw licht) is geselecteerd, is CONTRAST
uitgeschakeld.
ECO MODE (Energiebesparingsmodus)
Hiermee vermindert u het energieverbruik door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): geen functie.
1: hiermee stelt u het helderheidsbereik in tussen 0% en 70%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot 10% van de
maximale helderheidsinstelling.
2: hiermee stelt u het helderheidsbereik in tussen 0% en 30%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot 30% van de
maximale helderheidsinstelling.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT (Koolstofvoetafdruk) weergegeven
naast de balk voor de helderheidsinstelling.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
Als u naar ECO MODE (Ecomodus) wilt gaan, drukt u op de knop ECO/RESET (Eco/opnieuw instellen).
Als u op de knop ECO/RESET (Eco/opnieuw instellen) drukt, verandert de instelling als volgt:
[1] [2] [OFF] (Uit) [1].
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) (alleen optionele sensor)
OFF (Uit): geen functie.
ON (AMBIENT LIGHT) (Aan (kamerverlichting)): hiermee wordt de helderheid automatisch aangepast naar de
optimale instelling door het helderheidsniveau van de omgeving te registreren*
1
.
*1: Raadpleeg pagina 31 voor volledige informatie over “Automatische helderheid”.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
BLACK LEVEL (Zwartniveau)
Hiermee past u het zwartniveau aan.
OFF MODE SETTING (Instelling modus Uit) (alleen optionele sensor)
Met Intelligent Power Manager (Intelligent stroombeheer) wordt de monitor op de energiebesparingsmodus ingesteld
als er een tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden.
De OFF MODE (Modus uit) heeft twee instellingen:
OFF (Uit): de monitor wordt automatisch op de energiebesparingsmodus ingesteld wanneer het ingangssignaal
wegvalt.
ON (Aan): De monitor schakelt automatisch over naar de energiespaarstand wanneer het omgevingslicht onder het
niveau komt dat door u is ingesteld. Het niveau kan worden gewijzigd in de sensorinstelling OFF MODE (Modus uit).
In de energiespaarstand brandt het lampje aan de voorkant van de monitor donkerblauw. Wanneer de monitor in de
energiespaarstand staat, kunt u terugkeren naar de normale stand door op een van de knoppen aan de achterzijde
van de monitor te drukken, behalve op POWER (Aan/uit) en INPUT/SELECT (Invoer/selecteren)).
Wanneer het licht in de omgeving naar een normaal niveau terugkeert, schakelt de monitor weer over naar de normale
modus.
SENSOR SETTING (OFF MODE SETTING) (Sensorinstelling (Instelling modus uit))
(alleen optionele sensor)
Hiermee kunt u de gevoeligheid van de omgevingslichtsensor instellen voor het detecteren van donkere
omstandigheden. Daarnaast wordt de huidige sensormeting weergegeven.
START TIME (OFF MODE SETTING) (Starttijd (Instelling modus uit))
(alleen optionele sensor)
Hiermee stelt u de wachttijd in voor het overschakelen naar een lager energieverbruik wanneer de
omgevingslichtsensor een donkere omgeving detecteert.
Nederlands-16
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) (alleen optionele sensor)
De sensor detecteert de bewegingen van een persoon met behulp van de functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie).
De functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) heeft drie instellingen:
OFF (Uit): geen persoonsdetectie.
1 (LIGHT (licht)): wanneer na enige tijd wordt vastgesteld dat er geen personen aanwezig zijn, schakelt de monitor
automatisch over naar een lagere helderheidsmodus om energie te sparen. Wanneer er weer een persoon in de buurt van de
monitor verschijnt, keert de monitor terug naar de normale stand. Met START TIME (Starttijd) kunt u de wachttijd instellen.
2 (DEEP (diep)): wanneer wordt vastgesteld dat er niemand aanwezig is, schakelt de monitor automatisch over naar
de energiespaarstand om energie te sparen. Wanneer een persoon in de buurt van de monitor komt, keert deze terug
uit de energiebesparingsmodus.
START TIME (HUMAN SENSING) (Starttijd (Persoonsdetectie)) (alleen optionele
sensor)
Hiermee kunt u de wachttijd instellen voor het overschakelen naar een lage helderheidsmodus of de
energiebesparingsmodus wanneer de Persoonsensor geen personen detecteert.
DV MODE (DV-modus)
Met Dynamic Visual Mode (Dynamische visuele modus) kunt u een van de volgende instellingen selecteren:
STANDARD (Standaard): de standaardinstelling.
TEXT (Tekst): de instelling die letters en lijnen scherper maakt. Deze instelling is het meest geschikt voor algemene
tekstverwerking en spreadsheets.
MOVIE (Film): de instelling die donkere tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor fi lms.
GAMING (Games): de instelling die hele tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor games met
levendige, kleurrijke beelden.
PHOTO (Foto): de instelling die het contrast optimaliseert. Deze instelling is het meest geschikt voor stilstaande beelden.
DYNAMIC (Dynamisch): de instelling die de helderheid aanpast door de zwarte gebieden van het scherm te
detecteren en te optimaliseren.
OPMERKING: deze functie is uitgeschakeld wanneer Color Control System (Kleurenbeheersysteem) is ingesteld op
L/B, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) of DICOM SIM.
STANDARD (Standaard) wordt gebruikt voor naleving van TCO-certifi cering.
SCHERM
AUTO ADJUST (Automatische regeling) (alleen analoge ingang)
Hiermee past u automatisch de besturingselementen voor beeldpositie, breedte en fi jnafstelling aan.
AUTO CONTRAST (Automatische contrastregeling) (alleen analoge ingang)
Hiermee wordt het weergegeven beeld voor niet-standaard beeldsignaal-inputs ingesteld.
LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
H.SIZE (Breedte) (alleen analoge ingang)
U past de breedte aan door de waarde van dit bedieningselement te verhogen of te verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “Auto Adjust” (Automatische regeling) niet naar wens is, kunt u de beeldinstelling
verfi jnen met de functie “H.SIZE” (Breedte) (dot clock). Hiervoor kunt u een moiré-testpatroon gebruiken. Met deze functie
wordt de breedte van het beeld mogelijk gewijzigd. Centreer het beeld op het scherm met de knop LEFT/RIGHT (Links/
Rechts). Als de breedte onjuist is gekalibreerd, ziet het beeld eruit zoals in de linkerillustratie. Het beeld moet homogeen zijn.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is onjuist.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is verbeterd.
De waarde voor H.SIZE
(Breedte) is correct.
Nederlands-17
Nederlands
FINE (Fijnafstelling) (alleen analoge ingang)
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te
verlagen.
Als de beeldinstelling met de functie “Auto Adjust” (Automatische regeling) en “H.SIZE” (Breedte) niet naar wens is,
kunt u de beeldinstelling nog verfi jnen met de functie “FINE” (Fijnafstelling).
Hiervoor kunt u een moiré-testpatroon gebruiken. Als de fi jnafstelling onjuist is gekalibreerd, ziet het beeld eruit zoals
in de linkerillustratie. Het beeld moet homogeen zijn.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is onjuist.
De waarde voor FINE
(Fijnafstelling) is correct.
INPUT RESOLUTION (Ingangsresolutie) (alleen analoge ingang)
Hiermee selecteert u de volgende resolutieparen als prioriteit van het ingangssignaal:
1360 x 768 of 1280 x 768 of 1024 x 768 (verticale resolutie 768),
1600 x 900 of 1280 x 960 (horizontale frequentie 60 kHz),
1680 x 1050 of 1400 x 1050 (verticale resolutie 1050).
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) (Alleen digitale ingang)
Hiermee past u het horizontale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Druk op de knop “RIGHT” (Rechts) aan om de breedte van het beeld op het scherm te verkleinen.
Druk op de knop “LEFT” (Links) aan om de breedte van het beeld op het scherm te vergroten.
OPMERKING: wanneer deze functie niet werkt, verlaagt u de waarde voor H.RESOLUTION (Horizontale resolutie).
V.RESOLUTION (Verticale resolutie) (Alleen digitale ingang)
Hiermee past u het verticale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Druk op de knop “RIGHT” (Rechts) aan om de hoogte van het beeld op het scherm te verkleinen.
Druk op de knop “LEFT” (Links) aan om de hoogte van het beeld op het scherm te vergroten.
OPMERKING: wanneer deze functie niet werkt, verlaagt u de waarde voor V.RESOLUTION (Verticale resolutie).
VIDEO LEVEL (Videoniveau) (alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): voor instelling van computer. Geeft alle ingangsignalen weer in stappen van 0 tot 255.
EXPAND (Uitgebreid): voor instelling van audiovisuele apparatuur. Breidt ingangssignalen uit van 16 tot 235 stappen
naar 0 tot 255 stappen.
OVER SCAN (Overscannen) (alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
ON (Aan): het beeldformaat is groter dan kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden.
Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven
op het scherm.
EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
UNIFORMITY (Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor
kleurdifferentiaties die kunnen voorkomen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn karakteristiek
voor LCD-schermtechnologie. Deze functie verbetert de kleuren en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van de
monitor.
OPMERKING: Met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele piekluminantie van het scherm.
Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme prestaties van de monitor, dient u
UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. “ON” (Aan) levert een beter effect op maar gaat ten koste
van contrastverhouding.
Nederlands-18
Kleur
Color Control System (kleurenbeheersysteem): er zijn vooraf ingestelde kleuren beschikbaar waarmee u
de kleureninstellingen kunt aanpassen. (De vooraf ingestelde kleureninstelling NATIVE (Systeemeigen) is de
standaardinstelling en deze kan niet worden gewijzigd.)
1, 2, 3, 4, 5: hiermee verhoogt of verlaagt u de kleuren rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die is
geselecteerd. Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt
door de balken aangegeven. Modus 4 (sRGB) biedt een enorme verbetering van de kleurzuiverheid op pc’s omdat
hierbij slechts één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard kunt u voor de meeste
toepassingen eenvoudig en met een gerust hart kleuren instellen zonder dat verder kleurenbeheer vereist is.
NATIVE (Systeemeigen): de oorspronkelijke kleur die door het LCD wordt weergegeven. Deze kleur kan niet worden
gewijzigd.
L/B (LOW BLUE LIGHT) (Weinig blauw licht): hiermee vermindert u het blauwe licht van de monitor.
OPMERKING: u kunt rechtstreeks naar de modus L/B (LOW BLUE LIGHT/Weinig blauw licht) gaan door gedurende
minimaal 3 seconden op de knop INPUT/SELECT (Invoer/selecteren) te drukken. Als u vanuit de
modus L/B (Weinig blauw licht) naar andere instellingen wilt gaan, drukt u op de knop INPUT/SELECT
om het OSD-menu weer te geven en gaat u naar COLOR (Kleur).
Wanneer L/B (Weinig blauw licht) is geselecteerd in COLOR (Kleur), zijn CONTRAST (Contrast) en
DV MODE (DV-modus) uitgeschakeld.
DICOM SIM.: de witpuntkleurtemperatuur en de gammakromme zijn ingesteld op een DICOM-simulatie.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): de gammakromme is instelbaar met behulp van applicatiesoftware.
OPMERKING: wanneer MOVIE (Film), GAMING (Games) of PHOTO (Foto) is geselecteerd voor DV MODE
(DV-modus), wordt NATIVE (Systeemeigen) automatisch geselecteerd. Dit kan niet worden gewijzigd.
Hulpmiddelen
VOLUME
Hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon bepaald.
Druk op de knop “ECO/RESET” (Eco/opnieuw instellen) als u het geluid van de luidspreker wilt dempen.
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) (alleen HDMI-ingang, DisPlayPort-ingang)
Met deze functie selecteert u audio-ingang, HDMI of DisplayPort.
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-ingang op de monitor
is aangesloten.
FIRST (Eerste): wanneer het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de
andere ingangspoorten. Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen als de huidige
videobron aanwezig is.
NONE (Geen): de monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor wordt ingeschakeld.
DP OUT MULTISTREAM
Hiermee selecteert u de DisplayPort-modus.
CLONE (Klonen): hiermee stelt u SST in (single-stream transport). De standaardinstelling is “CLONE” (Klonen). Als er
meerdere monitoren zijn ingesteld op MST (multi-stream transport), wordt op elke monitor hetzelfde beeld weergegeven.
AUTO (Automatisch): wordt weergegeven in de modus SST (single-stream transport) of de modus MST (multi-stream
transport). “AUTO” (Automatisch) moet zijn geselecteerd als MST (multi-stream transport) wordt gebruikt.*
Als er meerdere monitoren zijn ingesteld op SST (single-stream transport), wordt elke monitor individueel aangestuurd
met een afzonderlijk beeld.
OPMERKING: raadpleeg Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort (zie pagina 13) als de monitor geen beeld
weergeeft.
*: Voor MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) is de desbetreffende grafi sche kaart vereist. Neem contact op met uw leverancier
voor beperkingen van deze functie.
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering)
Hiermee wordt de functie RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering in- of uitgeschakeld. Responsverbetering kan
het wazig worden van bepaalde bewegende beelden verminderen.
OFF TIMER (Uitschakeltimer)
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u een voorafbepaalde duur heeft ingesteld. Voordat het apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht weergegeven op het scherm waarin u gevraagd wordt of u wilt dat de
uitschakeltijd met 60 minuten vertraagd wordt. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd uit te stellen.
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer)
Met POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) kunt u de monitor automatisch laten uitschakelen nadat deze
2 uur in de energiespaarstand heeft gestaan.
Nederlands-19
Nederlands
LED BRIGHTNESS (Helderheid LED)
U kunt de helderheid van de blauwe LED aanpassen.
DDC/CI
Met deze functie kunt u DDC/CI in- of uitschakelen.
USB POWER (USB-voeding)
Hiermee wordt USB als voedingsbron geselecteerd.
AUTO: er wordt voeding geleverd aan de USB-downstreampoort afhankelijk van de gerelateerde voedingssituatie.
ON (Aan): er wordt altijd voeding geleverd aan de USB-downstreampoort zelfs als de slaapstand is ingeschakeld of
het apparaat is uitgeschakeld.
OPMERKING:
het energieverbruik is afhankelijk van aangesloten USB-apparaten, zelfs als de monitor is uitgeschakeld.
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling)
Als u Factory Preset (Fabrieksinstelling) selecteert, worden alle OSD-bedieningsinstellingen teruggezet naar de
fabrieksinstellingen, behalve Language (Taal), OSD Lock Out (OSD vergrendelen) en items in de tag Multi Display
(Meerdere beeldschermen). U kunt de afzonderlijke instellingen opnieuw instellen door op de knop “ECO/RESET”
(Eco/opnieuw instellen) te drukken.
Menuhulpmiddelen
LANGUAGE (Taal)
Hier kunt u de taal selecteren die in het OSD wordt gebruikt.
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen)
Het OSD-menu blijft op het scherm zolang u het gebruikt. U kunt selecteren hoe lang de monitor moet wachten nadat
u voor het laatst op een knop hebt gedrukt alvorens het OSD-menu wordt gesloten. De vooringestelde waarden zijn
10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Alleen de helderheid, het contrast en het volume kunnen nog
worden gewijzigd.
Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt activeren, selecteert u OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen)
in het OSD-menu en drukt u tegelijkertijd op de knop “INPUT/SELECT” (Invoer/selecteren) en RIGHT (Rechts). Voor
het uitschakelen van de functie drukt u tegelijkertijd op de knop “INPUT/SELECT” (Invoer/selecteren) en LEFT (Links).
HOT KEY (Sneltoets)
Wanneer deze functie is geactiveerd, kunnen BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME (Volume) worden aangepast
zonder het OSD-menu te hoeven openen, door de knoppen op de achterkant van de monitor te gebruiken.
ON (Aan): de knop “ECO/RESET” (Eco/opnieuw instellen) aan de achterkant van de monitor is ingeschakeld en
hiermee kunt u de ECO-instellingen doorlopen.
Beweeg de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog) omhoog om het helderheidsmenu weer te geven. Met de knoppen
LEFT/RIGHT (Links/rechts) past u het helderheidsniveau aan.
Beweeg de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog) omlaag om het volumemenu weer te geven. Met de knoppen LEFT/
RIGHT (Links/rechts) past u het volumeniveau aan.
OFF (Uit): de functie HOT KEY (Sneltoets) voor de functies van de knop “ECO/RESET” (Eco/opnieuw instellen),
“LEFT/RIGHT” (Links/rechts) en “UP/DOWN” (Omhoog/omlaag) is uitgeschakeld.
SIGNAL INFORMATION (Signaalinformatie)
Als u “ON” (AAN) selecteert, wordt “VIDEO INPUT MENU” (video-ingangsmenu) weergegeven nadat de ingang is
gewijzigd. Als u “OFF” (UIT) selecteert, wordt “VIDEO INPUT MENU” niet weergegeven nadat de ingang is gewijzigd.
SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) (alleen optionele sensor)
Als u “ON” (Aan) selecteert, wordt de melding “HUMAN SENSOR ON” (Persoonsdetectie aan) weergegeven op
de monitor. Als u “OFF” (Uit) selecteert, wordt de melding “HUMAN SENSOR ON” (Persoonsdetectie aan) niet
weergegeven op de monitor.
KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing)
Als u ON (Aan) selecteert, wordt de bedieningsaanwijzing op het scherm weergegeven wanneer het OSD-menu wordt
geopend.
DATA COPY (Gegevenskopie)
Selecteer “DATA COPY” (Gegevenskopie) en druk op de knop “
INPUT/SELECT” (Invoer/selecteren
) om gegevens van
de hoofdmonitor naar de submonitor(en) te kopiëren. Het indicatorlampje PROCEEDING... (Voortgang) verschijnt op het
scherm.
OPMERKING: Deze functie is alleen bedoeld voor de hoofdmonitor in ControlSync.
Alle instellingen die in het ControlSync-diagram (zie pag. 12) zijn gespecifi ceerd, worden gekopieerd
van de hoofdmonitor naar de submonitor(en).
Nederlands-20
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen)
Hiermee worden de huidige instellingen opgeslagen om ze eenvoudig opnieuw in te stellen.
Voor het opslaan van de huidige instellingen: druk op de knop “INPUT/SELECT” (Invoer/selecteren). Druk nadat
er een waarschuwingsmelding is weergegeven op de knop “ECO/RESET” (Eco/opnieuw instellen) om de huidige
instellingen te herstellen.
Voor het herstellen van de instellingen: houd “CENTER/EXIT” (Centreren/afsluiten) gedurende minimaal 3 seconden
ingedrukt terwijl het OSD-menu is uitgeschakeld.
MULTI DISPLAY (Meerdere beeldschermen)
Hiermee kunt u via een distributieversterker één beeld vergroten en weergeven op meerdere schermen (maximaal 25).
U kunt een individuele monitor bedienen nadat u meerdere monitoren als multischerm hebt ingesteld.
H MONITOR (H-monitor)
Hiermee selecteert u het aantal horizontale beeldschermen.
V MONITOR (V-monitor)
Hiermee selecteert u het aantal verticale beeldschermen.
MONITOR NO. (Monitornummer)
Deze functie is voor beelduitbreiding met multischerm, maar wordt ook gebruikt voor INDIVIDUAL ADJUST (Individuele
aanpassing).
Beelduitbreiding met multischerm:
Raadpleeg Voorbeeld van installatie en monitornummer om voor elke monitor een monitornummer in te stellen.
Wanneer H.MONITOR en V.MONITOR worden ingesteld, wordt uitgegaan van de installatie zoals die in het OSD-
menu wordt weergegeven. Als u een monitornummer voor een monitor instelt, installeer de monitor dan op dezelfde
plaats als waar het nummer van de voorbeeldinstallatie zwart wordt weergegeven.
Een submonitor met INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) bedienen vanaf de hoofdmonitor:
Deze functie is bedoeld voor het bedienen van submonitoren vanaf de hoofdmonitor. Dit is handig als de submonitor
zich op een onbereikbare plaats bevindt.
Stel voor elke monitor een monitornummer in. Als u elke monitor een eigen nummer geeft, kunt u een specifi eke
monitor bedienen. Als u voor meerdere monitoren hetzelfde nummer instelt, kunt u de monitoren met hetzelfde
nummer tegelijk bedienen.
OPMERKING: op ControlSync OUT (ControlSync-uitgang) mag alleen een hoofdmonitor worden aangesloten.
Sluit geen hoofdmonitor aan op ControlSync IN (ControlSync-ingang). Meer informatie over
hoofdmonitor en submonitoren vindt u in ControlSync (pagina 11).
Hiermee stelt u de hoofdmonitor in op 1 en stelt u de overige monitoren (submonitoren) op de onderstaande volgorde in.
Voorbeeld van installatie en monitornummer:
12345
678910
11 12 13 14 15
16 17 18 19 20
21 22 23 24 25
1234
5678
123
456
789
H MONITOR 5
V MONITOR 5
H MONITOR 3
V MONITOR 3
H MONITOR 4
V MONITOR 2
Nederlands-21
Nederlands
TILE COMP (Tegelmatrix)
Werkt in combinatie met TILE MATRIX (Tegelmatrix) ter compensatie van de breedte van de randen van de schermen
om het beeld nauwkeurig te kunnen weergeven.
TILE COMP (Tegelmatrix) met 4 monitoren (het zwarte gebied geeft de monitorframes weer):
TILE COMP ON (Tegelmatrix aan)TILE COMP OFF (Tegelmatrix uit)
Monitor 1 Monitor 2
Monitor 3 Monitor 4
Monitor 1 Monitor 2
Monitor 3 Monitor 4
180° ROTATE (180° rotatie)
Het beeld wordt 180 graden gedraaid.
OPMERKING: Wanneer u monitoren in twee stappen installeert, kunnen de bovenste monitoren ondersteboven
worden geïnstalleerd.
De installatiemethode kan de randafstand tussen de bovenste en onderste monitoren minimaliseren.
OFF (Uit)
A
ON (Aan)
A
A
TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen)
Hiermee kunt u één beeld op meerdere beeldschermen weergeven. Deze functie kan worden gebruikt voor maximaal
25 monitoren (5 verticaal en 5 horizontaal). Voor het gebruik van de functie TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix
inschakelen) moet het pc-uitvoersignaal worden doorgezonden naar een distributieversterker op elke afzonderlijke
monitor.
TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor)
Hiermee kunt u het OSD-menu bedienen met de bedieningsknoppen van de hoofdmonitor.
Hiermee stelt u het nummer van de submonitor in die is ingesteld bij MONITOR NO (Monitornummer). Als u op de
knop INPUT (SELECT) (Invoer/Selecteren) drukt, geeft elke submonitor zijn monitornummer weer.
De submonitor die als doelmonitor is ingesteld, wordt geel in het OSD-menu weergegeven. Raadpleeg ControlSync
(zie pagina 11) voor meer informatie over de relatie tussen de hoofdmonitor en submonitoren.
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing)
ON (Aan): Hiermee bedient u submonitoren vanaf de hoofdmonitor.
Wanneer ON (Aan) is ingesteld, heeft de bediening vanaf de hoofdmonitor effect op het OSD-scherm van de
submonitor.
Als u INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) wilt uitschakelen, drukt u tegelijk op de knop SELECT (Selecteren)
en EXIT (Afsluiten).
OPMERKING: Sluit de monitoren met een ControlSync-kabel aan.
Nederlands-22
Informatie voor energiebesparing
CARBON SAVINGS (Koolstofbesparing): geeft de geschatte koolstofbesparing in kg weer.
CARBON USAGE (Koolstofgebruik): geeft het geschatte koolstofgebruik in kg weer. Dit is een wiskundige schatting,
niet een daadwerkelijk gemeten waarde.
COST SAVINGS (Kostenbesparing): geeft de besparing op elektriciteitskosten weer.
CARBON CONVERT SETTING (Instelling voor koolstofomzetting): past de factor voor de koolstofvoetafdruk aan in
de berekening voor koolstofbesparing. Deze eerste instelling is gebaseerd op de OECD (editie 2008).
CURRENCY SETTING (Valuta-instelling): toont de elektriciteitskosten in 6 valuta’s.
CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting): toont de elektriciteitsbesparing in kW/h
(Amerikaanse valuta is standaard).
OPMERKING: De eerste valuta-instelling van dit model is Currency = US$ en voor de valutaomzetting wordt de
instelling Currency Convert = $ 0,11 gehanteerd.
Deze instelling kan worden gewijzigd in het menu Informatie voor energiebesparing.
Als u de Franse instelling wilt gebruiken, raadpleegt u de onderstaande stappen:
1. Druk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) en selecteer het ECO-informatiemenu met
de knop LEFT/RIGHT (Links/rechts).
2. Selecteer CURRENCY SETTING (Valuta-instelling) door de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog)
omlaag of omhoog te bewegen.
3. De Franse valuta-eenheid is de Euro (
). U kunt de valuta-instelling wijzigen van US dollar ($)
naar het pictogram voor Euro ( ) door de knop LEFT/RIGHT (Links/rechts) naar links of rechts te
bewegen in de valuta-instelling.
4. Selecteer CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting) door de knop DOWN/UP
(Omlaag/omhoog) omlaag of omhoog te bewegen.*
5. Pas CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting) aan door de knop LEFT/RIGHT
(Links/rechts) naar links of rechts te bewegen.
* Deze eerste instelling Euro (
) geldt voor Duitsland voor OECD (editie 2007).
Controleer de afschriften van Franse elektriciteitskosten of OECD-gegevens voor Frankrijk.
Franse instelling voor OECD (editie 2007) was 0,12.
Informatie
Biedt informatie over de actieve weergaveresolutie en technische gegevens, inclusief de vooraf ingestelde timing die
voor de horizontale en verticale frequentie wordt gebruikt. Hier worden het model en de serienummers van de monitor
weergegeven.
OSD-waarschuwingen
OSD-waarschuwingsmenu’s verdwijnen wanneer u EXIT (Sluiten) selecteert.
NO SIGNAL (Geen signaal): deze functie geeft een waarschuwing weer wanneer er geen signaal voor horizontale of
verticale synchronisatie aanwezig is. Nadat de voeding weer is ingeschakeld of wanneer het ingangssignaal wijzigt,
verschijnt het venster No Signal (Geen signaal).
OUT OF RANGE (Buiten bereik): deze functie geeft een suggestie voor de optimale resolutie en
vernieuwingsfrequentie. Het menu Out of Range (Buiten bereik) wordt weergegeven wanneer de monitor wordt
ingeschakeld, wanneer het ingangssignaal wordt gewijzigd of of wanneer het videosignaal niet de juiste timing heeft.
Nederlands-23
Nederlands
Specifi caties
Monitorspecifi caties MultiSync EX241UN Opmerkingen
Lcd-module Diagonaal:
effectief beeldoppervlak:
eigen resolutie (aantal pixels):
60,47 cm / 24 inch
60,47 cm / 24 inch
1920 x 1080
Actieve matrix; TFT (Thin Film Transistor) LCD (Liquid
Crystal Display); 0,274 mm dot pitch; 250 cd/m
2
witluminantie; 1000:1 contrastverhouding (standaard),
(5000:1 contrastverhouding, Dynamisch).
Ingangssignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector: Digitale RGB DisplayPort voldoet aan standaard V1.2, van
toepassing op HDCP1.3
DVI: DVI-D 24-pins: Digitale RGB DVI (HDCP)
VGA: 15-pins mini D-SUB: Analoge RGB
synchr.
0,7 Vp-p/75 ohm
Afzonderlijke synchr.TTL-niveau Positief/Negatief
Composiet synchr. TTL-niveau Positief/Negatief
Synchr t.o.v groen
(video, 7 Vp-p en Sync Negatief 0,3 Vp-p)
HDMI: HDMI-connector: Digitale YUV
Digitale RGB
HDMI
Uitvoersignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector: Digitale RGB DisplayPort voldoet aan standaard V1.2,
van toepassing op HDCP
Kleuren weergeven 16.777.216
Synchronisatiebereik Horizontaal:
Verticaal:
31,5 kHz tot 83,0 kHz
56 Hz tot 75 Hz
Automatisch
Automatisch
Weergavehoek Links/rechts:
Omhoog/omlaag:
±89° (CR > 10)
±89° (CR > 10)
Beeldvormingstijd 6 ms (grijs-naar-grijs, standaard)
Ondersteunde resoluties 720 x 400*
1
: VGA-tekst Mogelijk ondersteunen sommige systemen niet alle
640 x 480*
1
bij 60 Hz tot 75 Hz hier vermelde resoluties.
800 x 600*
1
bij 56 Hz tot 75 Hz
832 x 624*
1
bij 75 Hz
1024 x 768*
1
bij 60 Hz tot 75 Hz
1152 x 870*
1
bij 75 Hz
1280 x 1024*
1
bij 60 Hz tot 75 Hz
1400 x 1050*
1
bij 60 Hz tot 75 Hz
1440 x 900*
1
bij 60 Hz
1920 x 1080 bij 60 Hz........................................... Aanbevelingen van NEC DISPLAY SOLUTIONS.
Actief weergavegebied Liggend: Horiz.:
Vert.:
Staand: Horiz.:
Vert.:
527,04 mm
296,46 mm
296,46 mm
527,04 mm
USB-hub I/F:
Poort:
Belastingsstroom:
USB-specifi catie, revisie 3.0
Upstream 1
USB 3.0-downstream 3
Maximaal 0,9 A per poort voor USB 3.0
USB 3.0-upstreampoort van toepassing op USB-
monitorbediening.
AUDIO
AUDIO-ingang: STEREO-ministekker:
DisplayPort-connector:
HDMI-connector:
Analoge audio
Digitale audio
Digitale audio
Stereo L/R 500 mV rms 20 Kohm
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
Uitgang voor hoofdtelefoon: STEREO-ministekker:
Hoofdtelefoonimpedantie 32 ohm
Luidsprekers Bruikbaar uitgangsvermogen: 1,0 W + 1,0 W
ControlSync (maximaal 24 Ingang:
submonitoren beschikbaar) Uitgang:
Stereo-microstekker 2,5 φ
Stereo-microstekker 2,5 φ
SENSOR Ingang: Stereo-microstekker 2,5 φ
Voeding 100-240 V wisselstroom - 50/60 Hz
Nominale stroomsterkte 0,85-0,45 A (met USB en audio)
Afmetingen Landscape (Liggend):
Portrait (Staand):
Hoogteverstelling:
537,8 mm (B) x 369,7 - 469,7 mm (H) x 204,3 mm (D)
21,2 inch (B) x 14,6 - 18,5 inch (H) x 8,0 inch (D)
309,9 mm (B) x 553,8 - 585,0 mm (H) x 204,3 mm (D)
12,2 inch (B) x 21,8 - 23,0 inch (H) x 8,0 inch (D)
100 mm/3,9 inch (Staande weergavestand)
31,2 mm/1,2 inch (Liggende weergavestand)
Gewicht 5,6 kg (12,3 lbs.)/Zonder voet: 3,7 kg (8,2 lbs.)
Milieuoverwegingen
Gebruikstemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
Opslagtemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
5°C tot 35°C / 41°F tot 95°F
20% tot 80%
0 tot 5.000 m
-10°C tot 60°C / 14°F tot 140°F
10% tot 85%
0 tot 12.192 m
*1
Geïnterpoleerde resoluties: Wanneer resoluties met minder pixels dan de LCD-module worden gebruikt, kan tekst er anders uitzien. Dat is normaal en nodig voor
alle huidige vlakbeeldtechnologieën wanneer andere resoluties dan de eigen resolutie op het volledige scherm worden weergegeven. In vlakbeeldtechnologieën is
elk punt op het scherm één pixel. Als u dan resoluties uitbreidt tot het volledige scherm, moet een interpolatie van de resolutie worden uitgevoerd.
OPMERKING: deze technische specifi caties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nederlands-24
Kenmerken
DisplayPort: DisplayPort is ontworpen als de toekomstgerichte en schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit
van hoge kwaliteit. Het biedt de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingsfrequenties en de diepste kleurdiepten via
standaardkabels.
DisplayPort-uitgang: deze monitor heeft een DisplayPort-uitgang voor aansluiting in serie. Meerdere monitors kunnen zonder
ingewikkeld kabelbeheer worden aangesloten.
HDMI: HDMI is ontworpen als de toekomstgerichte, schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit van hoge
kwaliteit. Het biedt de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingsfrequenties en de diepste kleurdiepten via standaardkabels,
met name voor audio/video-apparatuur voor consumenten.
UNIFORMITY (Uniformiteit): deze functie compenseert voor geringe afwijkingen in de uniformiteit van het wit op het scherm,
verbetert de kleur en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van het scherm.
Responsverbetering: verbeterde respons voor grijs-naar-grijs.
Kleurenbeheersystemen: hiermee kunt u de kleuren van het scherm aanpassen en de kleurjuistheid van de monitor
aanpassen aan een groot aantal standaarden.
sRGB-kleurenbeheer: een nieuwe, geoptimaliseerde standaard voor kleurenbeheer die ervoor zorgt dat kleuren op
computerschermen en andere randapparatuur met elkaar overeenstemmen. sRGB, dat is gebaseerd op de gekalibreerde
kleurenruimte, biedt optimale kleurenweergave en compatibiliteit met andere (oudere) veelgebruikte kleurenstandaarden.
ErgoDesign-kenmerken: ontworpen voor een verbeterde ergonomie op de werkplek. Beschermt de gezondheid van
de gebruiker en is kostenbesparend. Enkele voorbeelden: bedieningselementen op het scherm om snel en eenvoudig
beeldaanpassingen uit te voeren, kantelvoetstuk voor de gewenste kijkhoek, klein voetstuk en conform de MPRII- en TCO-
richtlijnen voor emissieverlaging.
Plug-and-Play: de Microsoft
®
-oplossing voor het Windows
®
-besturingssysteem vereenvoudigt de installatie van uw monitor,
doordat de monitor zijn mogelijkheden (zoals schermgrootte en ondersteunde resoluties) rechtstreeks naar uw computer stuurt,
zodat de beeldschermprestaties automatisch worden geoptimaliseerd.
IPM-systeem voor intelligent stroombeheer (Intelligent Power Manager): dit intelligente stroombeheer biedt een
vernieuwende energiebesparingsmodus die zorgt voor een lager energieverbruik van de monitor wanneer deze is ingeschakeld,
maar niet wordt gebruikt. Hiermee bespaart u tweederde van de energiekosten van uw monitor, reduceert u de emissies en
verlaagt u de kosten voor de klimaatregeling op de werkplek.
Multiple Frequency Technology (meervoudige-frequentietechnologie): deze technologie zorgt ervoor dat de monitor zich
automatisch aanpast aan de scanfrequentie van de videokaart, zodat de gewenste resolutie wordt weergegeven.
Montage-interface conform VESA-norm: hiermee kunnen gebruikers de MultiSync-monitor monteren op een willekeurige
montagearm of -beugel van een andere leverancier, op voorwaarde dat de arm of beugel voldoet aan de VESA-norm.
Instelbaar en draaibaar voetstuk: biedt meer fl exibiliteit voor het comfortabel kijken naar de monitor.
Met de USB-hub ontdekt u tijdens het gebruik van uw computer nieuwe en uitdagende mogelijkheden omdat u hierop digitale
camera’s, scanners en dergelijke kunt aansluiten.
USB-monitorbediening: hiermee kunt u elk item instellen door middel van applicatiesoftware door een USB-kabel aan te
sluiten.
De NaViSet-software bevat een uitgebreide en intuïtieve grafi sche interface waarmee u de OSD-scherminstellingen eenvoudig
kunt aanpassen met de muis en het toetsenbord.
Milieu-impact: de jaarlijkse maximale koolstofvoetafdruk van deze monitor (wereldwijd gemiddelde) is ongeveer 40,9 kg
(berekening: reken wattverbruik x 8 uur per dag x 5 dagen per week x 45 weken per jaar x stroom-naar-koolstof-conversiefactor.
De conversiefactor is gebaseerd op een publicatie van de OECD over wereldwijde CO2-uitstoot (versie 2008). Deze monitor
heeft een productievoetafdruk van ongeveer 52,0 kg.
Opmerking: de koolstofvoetafdrukken voor de productie en het gebruik worden berekend met behulp van een uniek algoritme,
exclusief ontwikkeld door NEC voor hun monitoren.
ControlSync: volg de stappen in “DATA COPY” en kopieer de instellingen van de hoofdmonitor naar de submonitoren door
de ControlSync-kabel aan te sluiten. Wanneer de instelling van de hoodmonitor is aangepast, wordt deze automatisch naar de
submonitoren gestuurd, waardoor eenvoudige besturing van de instelling in een omgeving met meerdere monitoren mogelijk is.
Customize Setting (Instelling aanpassen): hiermee kunnen de huidige instellingen worden opgeslagen en kunnen
opgeslagen instellingen worden hersteld.
Gedempt blauw licht: deze monitor heeft een functie waarmee blauw licht wordt gedempt. Dit betekent dat schadelijk licht van
de monitor aanzienlijk wordt verminderd, waardoor de ogen minder worden belast (zie pagina 18).
TILE MATRIX (Tegelmatrix), TILE COMP (Tegelcompositie): hiermee wordt een beeld nauwkeurig over meerdere schermen
weergegeven, met compensatie voor de breedte van de schermranden.
Nederlands-25
Nederlands
Problemen oplossen
Geen beeld
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de videokaart/computer.
Zorg ervoor dat de videokaart correct in de computer is geplaatst.
Deze monitor biedt geen ondersteuning voor de DisplayPort-conversieadapter.
Wanneer u het DisplayPort-signaal gebruikt, zorg er dan voor dat de invoersignaalkabel niet op de DisplayPort-uitgang is
aangesloten.
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de monitor en die van de computer zijn ingeschakeld (ON) (Aan).
De functie POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) schakelt de monitor automatisch uit wanneer de functie
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) is ingeschakeld en de monitor twee uur onafgebroken in de
energiespaarstand heeft gestaan. Druk op de aan/uit-knop.
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en voldoen aan de aanbevolen instellingen.
Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
Controleer de signaalingang.
Als de LED op de voorkant donkerblauw brandt, controleert u de status van de modus OFF MODE SETTING (Instelling
modus uit) (zie pagina 15) of Persoonsensor* (zie pagina 16).
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “OVER SCAN” (Overscannen).
De aan/uit-knop reageert niet
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en opnieuw de
fabrieksinstellingen te laden.
Als iets op de rand wordt geplakt, reageert de knop niet meer.
Knoppen reageren niet
Controleer de instelling van INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing). Als deze op ON (Aan) staat, druk dan
tegelijk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) en INPUT/SELECT (Invoer/selecteren).
Ingebrand beeld
Een inbranding wordt duidelijk wanneer het echobeeld van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling
tot CRT-monitoren is een inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard. De weergave van niet-veranderende
beelden gedurende langere tijd moet echter worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo
lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende
één uur is weergegeven en het echobeeld van dat beeld achterblijft, schakelt u de monitor gedurende één uur uit om het
ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te
schakelen als u deze niet gebruikt.
Het bericht “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
Het beeld is onduidelijk (er ontbreken pixels) en de OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt
weergegeven: de snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog ingesteld. Selecteer een ondersteunde modus.
De OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt weergegeven op een leeg scherm: de signaalfrequentie
valt buiten het bereik. Selecteer een ondersteunde modus.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de computer.
Gebruik de OSD-bedieningselementen van Image Adjust (Beeld aanpassen) om het beeld scherp te stellen en pas het
beeld aan door middel van fi jnafstelling.
Wanneer de weergavemodus wordt gewijzigd, moeten de OSD-instellingen van Image Adjust (Beeld aanpassen)
mogelijk opnieuw worden aangepast.
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens wordt weergegeven, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en
gebruikt u een beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
De LED van de monitor brandt niet (geen blauwe of gele kleur zichtbaar)
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de voedingskabel moet zijn aangesloten.
Verhoog de helderheidsinstelling van de LED.
*: Deze functie is beschikbaar wanneer de optionele sensor voor de eenheid wordt gebruikt.
Nederlands-26
Het beeld is minder helder
Controleer of ECO MODE (Energiebesparingsmodus) en AUTO BRIGHTNESS* (Automatische helderheid)
uitgeschakeld zijn.
Als de helderheid varieert, dient u AUTO BRIGHTNESS* (Automatische helderheid*) uit te schakelen.
De signaalkabel moet volledig zijn aangesloten.
Vermindering van de helderheid van het LCD-scherm kan voorkomen door langdurig gebruik of extreme koude
omstandigheden.
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “VIDEO LEVEL” (Videoniveau).
Als de helderheid varieert, controleer dan of DV MODE (DV-modus) is ingesteld op STANDARD (Standaard).
Het weergegeven beeld heeft onjuiste afmetingen
Gebruik de OSD-bedieningselementen van Image Adjust (Beeld aanpassen) om de afmetingen van het beeld te wijzigen.
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “OVER SCAN” (Overscannen).
Controleer of de juiste resolutie is geselecteerd bij H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) en V.RESOLUTION (Verticale
resolutie).
Geen beeld
Als er geen beeld op het scherm wordt weergegeven, schakelt u de monitor uit en weer in.
Controleer of de computer niet op een energiebesparingsmodus is ingesteld. (Druk hiervoor op een toets op het
toetsenbord of verschuif de muis even.)
Bij sommige beeldschermkaarten wordt geen beeldsignaal uitgevoerd wanneer de monitor wordt uit-/ingeschakeld of
wanneer de voedingskabel wordt losgekoppeld/aangesloten bij DisplayPort in lage resolutie.
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “OVER SCAN” (Overscannen).
Geen geluid
Zorg ervoor dat de kabel van de luidspreker goed is aangesloten.
Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
Controleer het volume in het OSD-menu.
Controleer van de OSD-hulpmiddelen de “SOUND INPUT” (Geluidsnvoer) wanneer DisplayPort of HDMI in gebruik is.
Verschillen in helderheid na verloop van tijd
Schakel de Auto Brightness* (Automatische helderheid) uit en pas de helderheid vervolgens aan.
OPMERKING: Wanneer Auto Brightness* (Automatische helderheid) is ingeschakeld, wordt de helderheid van de monitor
automatisch aangepast op basis van de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, wordt de monitor ook gewijzigd.
USB-hub werkt niet
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het USB-apparaat.
Controleer of de USB-upstreampoort op de monitor is verbonden met de USB-downstreampoort op de computer.
En controleer of de computer is ingeschakeld.
Persoonsensor/omgevingslichtsensor* werkt niet
Zorg ervoor dat er zich geen voorwerp voor de persoonsensor/omgevingslichtsensor bevindt.
Gebruik de meegeleverde stereominikabel met plug.
Controleer of de plug van de stereominikabel goed is aangesloten.
ControlSync werkt niet
Controleer of de ControlSync-kabel goed is aangesloten.
Controleer of de ControlSync-kabel niet in een lus is aangesloten.
De hoofdmonitor dient alleen als uitgang te worden aangesloten.
Gebruik de bijgeleverde ControlSync-kabel.
U kunt maximaal 24 submonitoren gebruiken via ControlSync.
Geen beeld bij aansluiting van meerdere monitors
Zorg dat de resolutie lager is dan de aanbevolen resolutie-instelling.
Zorg dat de grafi sche kaart ondersteuning biedt voor MST (multi-stream transport).
Het aantal monitors dat in serie kan worden aangesloten via SST (single-stream transport) hangt af van beperkingen van
HDCP-inhoud.
Monitors moeten worden aangesloten met de meegeleverde DisplayPort-kabel.
Zorg dat DP OUT MULTISTREAM is ingesteld op AUTO en BIT RATE (Bitfrequentie) op HBR2 wanneer u MST (multi-
stream transport) gebruikt (zie pagina 13).
*: Deze functie is beschikbaar wanneer de optionele sensor voor de eenheid wordt gebruikt.
Nederlands-27
Nederlands
De zoomfunctie gebruiken
Hierdoor kunt u het volledige beeldbereik gebruiken, waardoor het werkelijke oppervlak van het scherm aanzienlijk wordt
vergroot.
Hiermee wordt het beeld in het midden weergegeven, waardoor dit kan worden uitgebreid.
INSTELLING
1. Selecteer FULL (Volledig) of ASPECT (Beeldverhouding) bij EXPANSION (Uitbreiding) om de zoomfunctie in te schakelen
(zie pagina 17).
EXPANSION OFF (Uitbreiding uit)
2. Stel een resolutie in bij H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) of V.RESOLUTION (Verticale resolutie) (zie pagina 17).
Verticaal uitrekken Horizontaal uitrekken
3. De beeldpositie kan vanuit het midden naar links of rechts worden verplaatst door de knop LEFT/RIGHT (Links/rechts) te
bewegen, en omhoog of omlaag worden verplaatst door de knop UP/DOWN (Omhoog/omlaag) te bewegen (zie pagina 16).
Naar links of rechts verplaatsen Omhoog of omlaag verplaatsen
Nederlands-28
Instelling voor meerdere beeldschermen
U kunt met elk van de invoersignalen een beeld op meerdere monitoren weergeven.
[Voorbeeld met V MONITOR 5, H MONITOR 5 (zie pagina 20)]
1. Druk op de knop CENTER/EXIT (Centreren/afsluiten) om het OSD-menu weer te geven.
2. Verplaats de knop LEFT/RIGHT (Links/rechts) naar links of rechts om MULTI DISPLAY (Meerdere beeldschermen) te
selecteren.
3. Beweeg de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog) omlaag om H MONITOR te selecteren. Beweeg de knop LEFT/RIGHT
(Links/rechts) naar links of rechts om H MONITOR 5 weer te geven.
4. Beweeg de knop DOWN/UP (Omlaag/omhoog) omlaag om V MONITOR te selecteren. Beweeg de knop LEFT/RIGHT
(Links/rechts) naar links of rechts om V MONITOR 5 weer te geven.
5. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) omlaag om MONITOR NO. (Monitornummer) te selecteren en volgens de
afzonderlijke monitornummers in te stellen.
De monitor linksonder moet monitor 1 zijn (de hoofdmonitor).
Als u een monitornummer voor een monitor instelt, installeer de monitor dan op dezelfde plaats als waar het nummer van de
voorbeeldinstallatie zwart wordt weergegeven.
12345
678910
11 12 13 14 15
16 17 18 19 20
21 22 23 24 25
6. Beweeg de knop DOWN/UP (omlaag/omhoog) omlaag om TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) te selecteren
en stel dit vervolgens in op ON (Aan).
Stel alle aangesloten monitoren afzonderlijk in door bovenstaande procedure van 1 tot 6 te herhalen.
Nederlands-29
Nederlands
De functie ControlSync gebruiken in een confi guratie met meerdere schermen
Als u een submonitor vanaf de hoofdmonitor wilt bedienen, moet u de bedieningsknoppen van de hoofdmonitor gebruiken.
Installeer de hoofdmonitor op een plaats die toegankelijk is.
Een confi guratie met meerdere beeldschermen monteren
Wanneer monitoren in een confi guratie met meerdere beeldschermen worden gebruikt, kunnen de beeldschermen enigszins
uitzetten vanwege de veranderingen in temperatuur. Daarom wordt het aanbevolen om een opening van meer dan 1 millimeter
aan te houden tussen de naast elkaar gelegen hoeken van de beeldschermen.
[voorbeeld van kabelaansluiting]
H MONITOR 3
V MONITOR 3
DisplayPort-ingang
DisplayPort-uitgang
ControlSync-ingang
ControlSync-uitgang
Computer
Hoofdmonitor
ControlSync-kabel
DisplayPort-kabel
H MONITOR 4
V MONITOR 4 inclusief H MONITOR 2, V MONITOR 2 MST-weergave.
DisplayPort-ingang
DisplayPort-uitgang
ControlSync-ingang
ControlSync-uitgang
Computer
Hoofdmonitor
ControlSync-kabel
MST
DisplayPort-kabel
MST
MST
MST MST
Als monitoren met ControlSync-kabels zijn aangesloten, zorg er dan voor dat de monitor die op een computer is aangesloten de hoofdmonitor is.
Als u een van de monitoren in de confi guratie met meerdere beeldschermen uitschakelt, wordt ook het beeld van de andere monitor
uitgeschakeld die op de monitor is aangesloten. Als u beeld op de monitor wilt weergeven, schakel de monitor dan in die u hebt uitgeschakeld.
Als u “DP OUT MULTISTREAM” instelt op MST bij een confi guratie met meerdere beeldschermen, wordt een individueel beeld op maximaal
4 monitoren weergegeven, gerekend vanaf de monitor die op een computer is aangesloten.
Wanneer u een beeld instelt dat in een confi guratie met meerdere beeldschermen moet worden weergegeven, stel het monitornummer dan in
door MONITOR NO. (Monitornummer) te raadplegen (zie pagina 20). De volgorde van monitornummers wordt niet gewijzigd op basis van hoe de
kabels zijn aangesloten.
Nederlands-30
De persoonsdetectiefunctie
(alleen optionele sensor)
De persoonsdetectiefunctie vermindert het energieverbruik doordat de bewegingen van een persoon worden gevolgd.
De functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) heeft twee instellingen:
MODE (Modus) Instelling voor HUMAN SENSOR (Persoonsensor) Niemand voor de monitor
LIGHT (Licht) 1 Helderheid 0%
DEEP (Diep) 2 Energiebesparingsmodus
Beeld bij gebruik van persoonsdetectie
A. Wanneer de optionele sensor niemand vóór de monitor detecteert, blijft de monitor aan gedurende de tijd die in ingesteld via
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) > START TIME (Begintijd) (zie pagina 16).
B. De monitor geeft aan het einde van de periode een melding op het scherm weer.
U kunt het meldingsscherm instellen bij SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) (zie pagina 19).
C. Na weergave van de melding, als LIGHT (Licht) is ingesteld op HUMAN SENSING (Persoonsdetectie), wordt het scherm
van de monitor steeds donkerder tot aan het einde 0% helderheid is bereikt.
Als DEEP (Diep) is ingesteld bij HUMAN SENSING (Persoonsdetectie), schakelt de monitor over naar de
energiebesparingsmodus.
D. Wanneer de optionele sensor detecteert dat iemand terugkomt, schakelt de monitor automatisch over van de
energiebesparingsmodus naar de normale modus.
OPMERKING: Wanneer LIGHT (Licht) is ingesteld bij HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) wordt de monitor geleidelijk aan
steeds lichter tot de oorspronkelijke helderheid is bereikt.
E. De monitor keert terug naar de normale modus.
A EB C D
Een gebruiker gaat weg Een gebruiker is terug
Normale modus Normale modus +
melding
Energiebesparingsmodus
HUMAN SENSING
(Persoonsdetectie)
(LIGHT/DEEP) (Licht/Diep)
Terug naar normale modus
Nederlands-31
Nederlands
De functie Auto Brightness (Automatische
helderheid) gebruiken (alleen optionele sensor)
De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht in de ruimte. Als de
kamer licht is, produceert de monitor een vergelijkbare hoeveelheid meer licht. Als de kamer donker is, geeft de monitor minder
licht. Het doel van deze functie is om het kijken naar de monitor meer comfortabel voor het oog te maken in verschillende
verlichtingssituaties.
INSTELLING
Gebruik de volgende procedures om het helderheidsniveau in te stellen dat door de monitor wordt gebruikt wanneer de functie
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) wordt geactiveerd.
1. Stel BRIGHTNESS (Helderheid) in. Dit is het hogere helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen wanneer het
omgevingslichtniveau het hoogst is. Selecteer deze instelling wanneer het lichtniveau in de ruimte het hoogst is.
Selecteer ON (Aan) in het menu AUTO BRIGHTNESS (automatische helderheid) (Illustratie 1). Gebruik vervolgens de
knoppen op de achterkant van de monitor om de cursor omhoog te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS
(Helderheid). Kies het gewenste helderheidsniveau (Illustratie 2).
Illustratie 1 Illustratie 2
2. Stel DARK (Zwartniveau) in. Dit is het lagere helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen het
omgevingslichtniveau laag is. Zorg dat de kamer zeer donker is tijdens het instellen van dit niveau.
Gebruik vervolgens de knoppen op de achterkant van de monitor om de cursor omhoog te verplaatsen naar de instelling
voor BRIGHTNESS (Helderheid). Kies het gewenste helderheidsniveau (Illustratie 3).
Illustratie 3
Wanneer de functie “AUTO BRIGHTNESS” (Automatische helderheid) is ingeschakeld, wordt het helderheidsniveau van het
scherm aangepast aan de lichtcondities van de kamer (Illustratie 4).
Niveau voor BRIGHTNESS
(Helderheid) voor de
monitor instellen voor
gebruik wanneer er weinig
kamerlicht is.
Helderheidsniveau dat voor gebruik
door de monitor is ingesteld bij veel
kamerlicht.
Helderheidsbereik
Lb: Grens tussen lichte en donkere verlichtingscondities, ingesteld op de fabriek
L1 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij veel kamerlicht (L1>Lb)
L2 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij weinig kamerlicht (L2<Lb)
L1 en L2 zijn door de gebruiker ingestelde helderheidsniveaus om te compenseren voor verandering in de kamerverlichting.
Illustratie 4
donker licht
kamerlicht
Waarde voor de schermhelderheid als gevolg van de functie Automatische helderheid
Helder kamerlicht
Weinig kamerlicht
Nederlands-32
NEC DISPLAY SOLUTIONS zet zich nadrukkelijk in voor de bescherming van het milieu en beschouwt recyclage als één van
de topprioriteiten van het bedrijf in een poging om de milieulast tot een minimum te beperken. Wij hebben ons voorgenomen
om milieuvriendelijke producten te ontwikkelen en streven er steeds naar om de nieuwste onafhankelijke standaarden van
instellingen als ISO (Internationale organisatie voor standaardisering) en TCO (Zweedse vakbond) mee te helpen defi ni?en en
na te leven.
Het wegdoen van uw oude NEC-product.
Het doel van recycling is een milieuvoordeel te verkrijgen door hergebruik, bijwerken, herstellen of terugwinnen van materiaal.
Toegewijde recyclinglocaties zorgen ervoor dat componenten die schadelijk zijn voor het milieu voorzichtig worden behandeld
en veilig worden verwijderd. Om voor de beste recycling van onze producten te zorgen, biedt NEC DISPLAY SOLUTIONS een
verscheidenheid aan recycling-procedures en NEC geeft advies over hoe het product op een milieuvriendelijke manier te
behandelen als het einde van de levensduur bereikt is.
Alle vereiste informatie over het verwijderen van het product en landspecifi eke informatie over recyclinglocaties vindt u op de
volgende websites:
http://www.nec-display-solutions.com/greencompany/ (in Europa),
http://www.nec-display.com (in Japan) of
http://www.necdisplay.com (in de VS).
Energiebesparing
Deze monitor is uitgerust met een geavanceerde energiebesparingsfunctie. Wanneer een Display Power Management-
signaal (DPMS) naar de monitor wordt verzonden, treedt de energiebesparingsstand in werking. De monitor werkt met één
energiebesparingsstand.
Modus Energieverbruik Kleur LED
Maximaal gebruik 45 W Blauw
Normaal gebruik 19 W standaardinstelling, USB/Audio in slaapstand Blauw
Energiebesparingsstand 0,3 W* Geel
Modus uit 0,25 W Brandt niet
*: Fabrieksinstellingen.
Ga voor aanvullende informatie naar:
http://www.necdisplay.com/ (in de VS)
http://www.nec-display-solutions.com/ (in Europa)
http://www.nec-display.com/global/index.html (wereldwijd)
Voor informatie over energiebesparing: [Standaardinstelling: DP OUT MULTISTREAM/CLONE (Klonen)]
Voor ErP-richtlijnen/Voor ErP-richtlijnen (Netwerkstand-by):
Instelling: Tools (Hulpmiddelen)
DP OUT MULTISTREAM CLONE (Klonen)
Energieverbruik: 0,5 W of minder.
Tijd voor energiebeheerfunctie: circa 1 min.
WEEE-merk (Europese Richtlijn 2012/19/EU en amendementen)
Verwijderen van het gebruikte product: Binnen de Europese Unie
Gezien de wetgeving van de EU, van toepassing in alle lidstaten, is het vereist dat u elektrische en
elektronische apparatuur voorzien van het symbool (links) apart wegdoet en scheidt van het huishoudelijke
afval. Hieronder vallen ook monitoren en elektrische accessoires zoals signaal- of voedingskabels. Als u
dergelijke producten wilt wegdoen, volg dan de richtlijnen van uw lokale overheid of doe navraag bij de
winkel waar u het product hebt aangeschaft. Volg, indien van toepassing, de geldende wet- en regelgeving,
of eventuele overeenkomsten in uw bezit. Het symbool op elektrische en elektronische producten is mogelijk
alleen van toepassing op de huidige lidstaten van de Europese Unie.
Buiten de Europese Unie
Als u woonachtig bent buiten de Europese Unie en elektrische of elektronische apparaten wilt wegdoen, neem dan contact op
met de lokale overheid om te informeren naar de juiste afvoermethode.
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

NEC MultiSync EX241UN de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding

in andere talen