NEC MultiSync EA271Q de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding
Zoek de modelnaam op het label aan de achterkant van de monitor.
MODEL: EA271Q, EA271Q-BK
De voorschriften voor deze monitor zijn van toepassing op een van de bovenstaande modelnamen.
Desktopmonitor
MultiSync EA271Q
Gebruikershandleiding
Index
WAARSCHUWING .......................................................................................................................Nederlands-1
LET OP! ........................................................................................................................................Nederlands-1
Registratiegegevens .....................................................................................................................Nederlands-2
Aanbevolen gebruik ......................................................................................................................Nederlands-3
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud .................................................................................Nederlands-3
Ergonomie ............................................................................................................................Nederlands-4
Het lcd-scherm schoonmaken ..............................................................................................Nederlands-4
De behuizing schoonmaken .................................................................................................Nederlands-4
Namen en functies van onderdelen ..............................................................................................Nederlands-5
Snel aan de slag ...........................................................................................................................Nederlands-6
ControlSync ..................................................................................................................................Nederlands-11
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort .............................................................................Nederlands-13
Bedieningselementen ...................................................................................................................Nederlands-14
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken ................................................................Nederlands-24
Specificaties .................................................................................................................................Nederlands-25
Kenmerken ...................................................................................................................................Nederlands-27
Problemen oplossen .....................................................................................................................Nederlands-29
De persoonsdetectiefunctie ..........................................................................................................Nederlands-32
Instelling voor meerdere beeldschermen .....................................................................................Nederlands-33
De functie Auto Brightness (Automatische helderheid) gebruiken ...............................................Nederlands-35
De functie MULTI PICTURE (Multibeeld) gebruiken ....................................................................Nederlands-36
De zoomfunctie gebruiken ............................................................................................................Nederlands-37
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant ..........................................................................Nederlands-39
Nederlands-1
Nederlands
WAARSCHUWING
STEL DEZE EENHEID NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO DE KANS OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE
VERMIJDEN. GEBRUIK DE GEPOLARISEERDE STEKKER VAN DEZE EENHEID NIET MET EEN VERLENGSNOER OF CONTACTDOOS
OF ANDERE STOPCONTACTEN TENZIJ U DE POLEN VOLLEDIG IN HET CONTACTPUNT KUNT PLAATSEN.
OPEN DE BEHUIZING NIET. DEZE BEVAT ONDERDELEN DIE ONDER HOGE SPANNING STAAN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN
WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
LET OP!
CONTROLEER OF HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL WEL DEGELIJK UIT HET STOPCONTACT IS GEHAALD, OM DE
KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. HAAL HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL UIT HET STOPCONTACT
VAN DE WISSELSTROOMBRON OM DE STROOMVOORZIENING VOLLEDIG TE ONDERBREKEN. VERWIJDER DE KLEP NIET
(NOCH DE ACHTERZIJDE). BEVAT GEEN INTERNE ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER KUNNEN WORDEN VERVANGEN
OF ONDERHOUDEN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE
ONDERHOUDSTECHNICI.
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de eenheid een niet-geïsoleerde voltagebron bevat die sterk genoeg is om
elektrische schokken te veroorzaken. Het is bijgevolg gevaarlijk de onderdelen in deze eenheid aan te raken.
Dit symbool wijst de gebruiker op belangrijke informatie over de werking en het onderhoud van deze eenheid. Lees deze
informatie altijd zorgvuldig om eventuele problemen te vermijden.
LET OP: Gebruik de voedingskabel die bij de display is meegeleverd op basis van de specificaties in de onderstaande tabel.
Als geen voedingskabel is meegeleverd, neemt u contact op met NEC. Gebruik voor alle andere gevallen de voedingskabel met de
stekkeruitvoering die overeenkomt met het stopcontact waarop de monitor wordt aangesloten. De compatibele voedingskabel komt
overeen met de spanning van de wisselstroombron. Deze voedingskabel is goedgekeurd en voldoet aan de veiligheidsnormen in uw
land van aanschaf.
Dit product is ontworpen om te worden gebruikt met een geaarde voedingskabel. Als de voedingskabel niet geaard is, kan een
elektrische schok veroorzaakt worden. Zorg ervoor dat de voedingskabel correct geaard is.
Type connector Noord-Amerika Europees continent V.K. China Japans
Vorm van
stekker
Regio
V.S./Canada Europese Unie V.K. China Japan
Voltage
120* 230 230 220 100
* Wanneer u de monitor gebruikt met de wisselstroomvoeding van 125-240 V, moet u een voedingskabel gebruiken die geschikt is voor
het voltage van het stopcontact waarop u de monitor aansluit.
OPMERKING: Het onderhoud van dit product kan alleen worden uitgevoerd in het land waar het is gekocht.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. NEC is een geregistreerd handelsmerk van NEC Corporation.
ErgoDesign is een geregistreerd handelsmerk van NEC Display Solutions in de Benelux, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië,
Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
EnErgy Star is een in de Verenigde Staten geregistreerd handelsmerk.
Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
Als EnErgy Star
®
-partner heeft NEC Display Solutions of America, Inc. bepaald dat dit product beantwoordt
aan de EnErgy Star-richtlijnen voor een efficiënt energiegebruik. Het EnErgy Star-logo geeft niet noodzakelijk
EPA-goedkeuring voor een product of service aan.
DisplayPort en DisplayPort Compliance Logo zijn handelsmerken van de Video Electronics Standards Association
in de Verenigde Staten en andere landen.
HDCP (High-bandwith Digital Content Protection): HDCP is een systeem ter voorkoming van het illegaal kopiëren van
videogegevens die zijn verzonden via een digitaal signaal. Als u geen materiaal kunt bekijken via het digitale signaal,
betekent dit niet per se dat het scherm niet goed functioneert. Bij het implementeren van HDCP kan het voorkomen dan bepaalde
inhoud wordt beschermd met HDCP en deze wordt daardoor mogelijk niet weergegeven vanwege de beslissing/bedoeling van de
HDCP-gemeenschap (Digital Content Protection, LLC).
De termen HDMI en HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing Administrator, Inc
in de Verenigde Staten en andere landen.
• DitproductisvoornamelijkbedoeldvoorgebruikalsIT-apparatuurineenbedrijfs-ofhuishoudelijkeomgeving.
• Hetproductmoetwordenaangeslotenaaneencomputerenisnietbedoeldvoorhetweergevenvantv-ofradiosignalen.
Nederlands-2
Registratiegegevens
Kabelinformatie
LET OP: Gebruik de bijgeleverde, aangeduide kabels voor deze monitor om geen storing te veroorzaken in de radio- en
televisieontvangst.
Voor DVI gebruikt u een afgeschermde signaalkabel met ferrietkern.
Gebruikt voor HDMI, DisplayPort, USB en AUDIO een afgeschermde signaalkabel. Het gebruik van andere kabels
en adapters kan radio- en tv-storing veroorzaken.
FCC-informatie
WAARSCHUWING: De Amerikaanse Federal Communications Commission staat geen aanpassingen of wijzigingen aan het
apparaat toe MET UITZONDERING VAN wijzigingen die door NEC Display Solutions of America, Inc.
in deze handleiding worden gespecificeerd. Het niet naleven van deze overheidsvoorschriften kan uw
recht op het gebruik van dit apparaat ongeldig maken.
1. De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in de VS van
toepassing zijn en aan de volgende voorwaarden voldoen.
Voedingskabel
Vorm van de stekker
Niet-afgeschermd, 3 draden
VS
2. Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van
klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storing bij installatie in een huiselijke omgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht, gebruikt en uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
deze schadelijke radiostoring veroorzaken. Er is echter geen garantie dat de storing niet zal optreden in een specifieke
configuratie. Als deze apparatuur schadelijke radio- of tv-storing veroorzaakt (u kunt dit controleren door de apparatuur
uit te schakelen en opnieuw in te schakelen), kunt u proberen het probleem te verhelpen door een of meer van de
volgende maatregelen uit te voeren:
• Verplaatsdeontvangstantenneofwijzigderichtingervan.
• Vergrootdeafstandtussenhetapparaatendeontvanger.
• Sluithetapparaataanopeenstopcontactdatzichopeenandercircuitdandeontvangerbevindt.
• Neemcontactopmetdeleverancierofeenervarenradio-/tv-technicusvoorassistentie.
Indien noodzakelijk moet de gebruiker contact opnemen met de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor extra
advies. Raadpleeg ook het volgende Engelstalige boekje van de Federal Communications Commission (FCC): “How to
Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems” (“Storingsproblemen bij radio en tv vaststellen en oplossen”). U
kunt dit boekje bestellen bij U.S. Government Printing Office, Washington, D.C., 20402, artikelnummer 004-000-00345-4.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke radiostoring veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen radiostoringen
accepteren, inclusief radiostoring die de werking kan verstoren.
Verantwoordelijke in de Verenigde Staten: NEC Display Solutions of America, Inc.
Adres: 3250 Lacey Road
Downers Grove, Illinois 60515
Tel.nr.: (630) 467-3000
Type product: Beeldschermmonitor
Apparaatklasse: Klasse B, randapparatuur
Model: MultiSync EA271Q (EA271Q, EA271Q-BK)
Hierbij verklaren wij dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet
aan de technische normen die zijn bepaald in de FCC-voorschriften.
Voor een lijst met onze TCO Certified-monitoren en hun TCO-certificering (alleen in het Engels) verwijzen wij u naar
onze website op
https://www.nec-display.com/global/about/legal_regulation/TCO_mn/index.html
LET OP: Bevestig dat het distributiesysteem in de installatie de stroomonderbreker van 120/240V, 20A (maximum) inzet.
Nederlands-3
Nederlands
Aanbevolen gebruik
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT BIJ DE INSTALLATIE EN HET
GEBRUIK VAN DE LCD-KLEURENMONITOR IS HET BELANGRIJK
DAT U DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES VOLGT:
• OPENNOOITDEMONITOR.De monitor bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen of
onderhouden. Bovendien loopt u het risico op elektrische schokken of andere gevaren wanneer u de monitor opent of de behuizing
verwijdert. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde en hiervoor opgeleide onderhoudstechnici.
• Morsgeenvloeistoffenophetrastervandemonitorengebruikdemonitornietindebuurtvanwater.
• Steekgeenvoorwerpenindeventilatiegleuven.Dezekunneninaanrakingkomenmetonderdelendieonderhoogspanningstaan,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, een defect van het apparaat of ernstige verwondingen en zelfs de dood.
• Plaatsgeenzwarevoorwerpenopdevoedingskabel.Eenbeschadigdevoedingskabelkanelektrischeschokkenofbrandtotgevolg
hebben.
• Plaatsdittoestelnietopeenhellendeofonstabieleondergrond,houderoftafel.Demonitorzoudankunnenvallenenzoernstig
beschadigd raken.
• Devoedingskabeldieugebruikt,moetzijngoedgekeurdenmoetvoldoenaandeveiligheidsnormendieinuwlandvantoepassing
zijn. (In Europa moet bijvoorbeeld type H05VV-F 3G 0,75 mm
2
worden gebruikt).
• GebruikersinGroot-BrittanniëdieneneendoorhetBSgoedgekeurdevoedingskabelmetgietstekkereningebouwdezwarte
zekering (5A) voor de monitor te gebruiken.
• Monteerdemonitornietbuiten.
• Devoedingskabelmagnietgebogen,gekniktofopeenanderemanierbeschadigdzijn.
• Gebruikdemonitornietbijhogetemperaturenofinvochtige,stofgeofvettigeomgevingen.
• Dekdeventilatieopeningenvandemonitornietaf.
• Trillingenkunnendeachtergrondverlichtingbeschadigen.Installeerdemonitornietopplekkenwaarconstantetrillingenvoorkomen.
• Raakdevloeibarekristallennietaaningevaldemonitorofhetglasbreektengavoorzichtigtewerk.
• OmschadeaandeLCD-monitortevermijden,dieveroorzaaktwordtdooromvallenvanwegeaardbevingenofandereschokken,
moet u de monitor in een stabiele omgeving plaatsen en maatregelen nemen om omvallen te voorkomen.
• Schakelonmiddellijkdestroomuitenhaaldestekkervanuwmonitoruithetstopcontactenganaareenveiligelocatie.Neem
vervolgens contact op met gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Als de monitor in deze staat wordt gebruikt, kan de monitor vallen,
vlam vatten of een elektrische schok afgeven:
• Alshetvoetstukvandemonitorgebarstenisoflosschilfert.
• Indienbeschadigingenzoalsbarstenoptredenofhetapparaatongewoonwankelt.
• Alsdemonitoreenongebruikelijkegeurafgeeft.
Als de voedingskabel of stekker beschadigd is.
• Alsvloeistofopdemonitorisgemorstofvoorwerpenindemonitorzijngevallen.
• Alsdemonitorisblootgesteldaanregenofinsijpelendwater.
• Alsdemonitorisgevallenofdebehuizingbeschadigdis.
• Alsdemonitornietcorrectfunctioneerthoeweludenormalegebruiksinstructiesinachthebtgenomen.
• Zorg voor een goede ventilatie rond de monitor, zodat de warmte goed kan worden afgevoerd. Controleer altijd of de
ventilatieopeningen vrij zijn en plaats de monitor niet in de buurt van een radiator of andere warmtebronnen.
Plaats nooit voorwerpen op de monitor.
• Ukunthetbestehetschermvandestroombronloskoppelendoordestekkervandevoedingskabeluithetstopcontacttenemen.
Plaats de monitor dicht bij een stopcontact dat makkelijk bereikbaar is.
• Gavoorzichtigtewerkalsuhetschermmoetverplaatsenofvervoeren.Bewaardeverpakkingvooreeneventueel transport.
• Gavoorzichtigtewerktijdensinstallatieenbijstellingompersoonlijkletselenbeschadigingvandemonitortevoorkomen.
• Sluiteenhoofdtelefoonnietopdemonitoraanterwijludezeophebt.Afhankelijkvanhetvolumeniveaukanditgehoorschadeen
gehoorverlies veroorzaken.
• Draaialleschroevengoedvast.Dooreenlosseschroefzoudemonitorvandezwenkarmofvoetkunnenvallen.
•
Raak het lcd-scherm niet aan tijdens het vervoeren, installeren en instellen. Druk op het lcd-scherm kan ernstige schade veroorzaken.
Ingebrand beeld: Van inbranding of ingebrand beeld is sprake wanneer een 'schaduw' van een vorig beeld op het scherm zichtbaar
blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van een
stilstaand beeld gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende 1 uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de
monitor 1 uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te
maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen wanneer u deze niet gebruikt.
LET OP!
WAARSCHUWING
Nederlands-4
U KUNT VERMOEIDHEID VAN UW OGEN, SCHOUDERS EN NEK TOT EEN MINIMUM
BEPERKEN DOOR DE MONITOR CORRECT TE PLAATSEN EN GOED AF TE STELLEN.
CONTROLEER DE VOLGENDE PUNTEN WANNEER U DE MONITOR INSTALLEERT:
Ergonomie
De volgende aanbevelingen bieden maximale ergonomische resultaten:
• Vooreenoptimaalresultaatlaatudemonitoreerst20minutenopwarmen.Geefnooit
lange tijd vaste patronen op de monitor weer. Zo vermijdt u dat het beeld inbrandt.
• Steldehoogtevandemonitorzodanigindatdebovenzijdevanhetschermzichopof
net onder ooghoogte bevindt. Uw ogen zouden licht omlaag moeten zijn gericht wanneer
u naar het midden van het scherm kijkt.
• Plaatsdemonitornietdichterdan40cmennietverderdan70cmvanuwogen
verwijderd. De optimale afstand voor de monitor is 50 cm.
• Ontspanuwogenafentoedoorelkuurgedurende5tot10minutennaareenvoorwerp
te kijken dat minstens 6 meter van u is verwijderd.
• Plaatsdemonitorineenhoekvan90gradentenopzichtevanramenenandere
lichtbronnen, om eventuele reflecties op het scherm te voorkomen. Stel de hellingshoek van de monitor zodanig in, dat de
plafondverlichting niet op het scherm wordt gereflecteerd.
• Alsudoorhetgereecteerdelichtdegegevensophetschermmoeilijkkuntlezen,brengdaneenantireectielterophet
scherm aan.
• Gebruikdeinstellingenvoorhelderheidencontrastomdeleesbaarheidtevergroten.
• Gebruikeendocumenthouderenplaatsdezedichtbijdemonitor.
• Plaatshetvoorwerpwaaruhetmeestenaarkijkt(hetschermofhetreferentiemateriaal)directvooru,zodatuuwhoofdzo
weinig mogelijk hoeft te draaien.
• Knippervaakmetdeogen.Oefeningendoenmetdeogenkanvermoeidheidvandeogenverminderen.Neemcontactop
met uw oogarts. Laat uw ogen regelmatig door een arts onderzoeken.
• Wijzigdehelderheidineengemiddeldeinstellingomtevoorkomendatuwogenvermoeidraken.Plaatseenwitvelpapier
naast het LCD-scherm ter referentie.
• Stelhetcontrastnietopdemaximalewaardein.
• Gebruikdefabrieksinstellingenvoordegrootteenpositievanhetbeeld,enstandaardsignalen.
• Gebruikdevoorafingesteldewaardenvoordekleureninstellingen.
• Gebruiknon-interlacedsignalen.
• Kiesbijeendonkereachtergrondnietdeprimairekleurblauwomtevermijdendatumoeilijkleestenuwogensneller
vermoeid raken.
• Geschiktvoorentertainmentdoeleindenbijgecontroleerdomgevingslichtomstorendereectiesophetschermte
voorkomen.
Het lcd-scherm schoonmaken
• Wanneerhetschermstofgis,wistudezevoorzichtigmeteenzachtedoekschoon.
• MaakhetoppervlakvandeLCD-monitorschoonmeteenpluisvrije,niet-schurendedoek.Vermijdhetgebruikvan
reinigingsvloeistoffen of glasreinigers.
• Gebruiknooithardeofruwevoorwerpenomhetlcd-schermschoontevegen.
• Drukniettehardophetoppervlakvanhetlcd-scherm.
• Gebruikgeenreinigingsmiddelenmetorganischezuren,wanthierdoorkanhetoppervlakvanhetLCD-schermworden
aangetast of verkleuren.
De behuizing schoonmaken
• Schakeldestroomuitenmaakdevoedingskabellos
• Veegdebehuizingvoorzichtigschoonmeteenzachtedoek
• Omdebehuizingtereinigen,maaktueendoekmeteenneutraalreinigingsmiddelenwatwatereenbeetjevochtig,veegtu
de behuizing schoon en veegt u met een droge doek alles vervolgens droog.
OPMERKING: Maak de behuizing daarom NIET schoon met een product dat benzeen, verdunningsmiddel, alkalisch
reinigingsmiddel, een reinigingsproduct op basis van alcohol, glasreinigingsmiddel, boenmiddel, glansmiddel,
zeeppoeder of insecticide bevat. Zorg ervoor dat de behuizing niet gedurende lange tijd in contact komt met
rubber of vinyl. Deze vloeistoffen en stoffen kunnen ertoe leiden dat de verflaag wordt aangetast, gaat barsten
of afschilfert.
Voor meer informatie over het inrichten van een gezonde werkomgeving, schrijft u naar American National Standard for Human
Factors Engineering of Computer Workstations - ANSI/HFES 100-2007 - The Human Factors Society, Inc. P.O. Box 1369, Santa
Monica, California 90406, VS.
Nederlands-5
Nederlands
Namen en functies van onderdelen
Bedieningspaneel
LED
Aan/uit-knop
Bedieningsknoppen
Zie het gedeelte Bedieningselementen. Zie pagina 14.
A AC IN-connector
Deze connector zorgt voor de verbinding met de
meegeleverde voedingskabel.
B DVI IN
DVI-ingangssignaal.
C HDMI IN
HDMI-signaalingang.
D DisplayPort IN
DisplayPort-ingangssignaal.
E DisplayPort OUT
DisplayPort-signaaluitgangen.
Maakt verbinding met DisplayPort-ingang van een andere
monitor.
F ControlSync IN/OUT
Aansluiting met de meegeleverde ControlSync-kabel.
Zie pagina 11.
G Audio IN
Ingang voor het geluidssignaal van externe apparatuur zoals
een computer of dvd-speler.
H USB-C-poort
Maakt verbinding met USB type-C-compatibele externe
apparatuur, zoals een computer.
I USB-upstreampoort (type B)
Aansluiting voor externe apparatuur, zoals een computer.
Gebruik deze poort voor het bedienen van de monitor vanaf
aangesloten externe apparatuur.
J USB-downstreampoort (type A)
Aansluiting voor USB-apparaten.
Aansluiting voor externe apparatuur, zoals een computer
met USB.
K Hoofdtelefoonaansluiting
Maakt verbinding met een hoofdtelefoon.
LET OP: Sluit geen hoofdtelefoon aan op de monitor
terwijl u deze op uw hoofd hebt.
Afhankelijk van het volumeniveau kan dit
gehoorbeschadiging en -verlies veroorzaken.
L Classificatielabel
M Beveiligingsaansluiting
Sleuf voor veiligheids- en diefstalbeveiligingsslot dat
compatibel is met Kensington beveiligingskabels/-apparatuur.
Ga voor producten naar de website van Kensington.
Terminalpaneel
Nederlands-6
Snel aan de slag
Voor de inhoud van de doos raadpleegt u het afgedrukte inhoudsblad dat in de doos wordt geleverd.
De LCD-beeldschermvoet aan het voetstuk bevestigen:
1. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend
oppervlak (zie illustratie 1).
2. Draai de voet 90 graden, zoals wordt weergegeven in
illustratie 1.
LET OP: Wees voorzichtig wanneer u aan de voet trekt.
Uw vingers kunnen beklemd raken.
3. Bevestig het voetstuk aan de voet en draai de schroef aan de
onderkant van het voetstuk vast (zie illustratie 2).
OPMERKING: Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit als u de monitor opnieuw wilt
inpakken.
Volg de onderstaande instructies om de lcd-monitor op uw computersysteem aan te sluiten:
OPMERKING: Lees het gedeelte “Aanbevolen gebruik” (pagina 3) voordat u installeert.
LET OP: Draai alle schroeven goed vast.
OPMERKING: Welke accessoires worden meegeleverd is afhankelijk van de locatie waar de LCD-monitor wordt geleverd.
1. Zet de computer uit.
2. Voor een pc met een DisplayPort-uitgang: Sluit de DisplayPort-kabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.1).
Voor pc's met HDMI-uitgang: Sluit de HDMI-kabel aan op de connector van de videokaart in uw systeem (Illustratie A.2).
Voor een Mac of pc met Thunderbolt- of Mini DisplayPort-uitgang: Sluit een Mini DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel
aan op een videoaansluitpunt op uw systeem (Illustratie A.3).
Voor een pc of een Mac-computer met digitale DVI-uitgang: Sluit de DVI-signaalkabel aan op de connector systeem
(Illustratie A.4). Draai alle schroeven vast.
Illustratie A.1 Illustratie A.2
DisplayPort-kabel HDMI-kabel
DVI-kabel
Illustratie A.3 Illustratie A.4
Mini-DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel
OPMERKING: •
Als u de DisplayPort-kabel verwijdert, houdt u de bovenste knop ingedrukt zodat het slot wordt ontgrendeld.
•
Gebruik een High Speed HDMI-kabel met het HDMI-logo.
• GebruikeengecerticeerdeDisplayPort-kabel.
Illustratie 1
Illustratie 2
Schroef
Nederlands-7
Nederlands
3. Plaats uw handen aan beide zijden van het beeldscherm om het LCD-scherm op de maximale kantelhoek te zetten en naar
de hoogste stand te lichten.
4. Sluit alle kabels aan op de corresponderende connectoren (Illustratie C.1). Bij gebruik van de USB-kabel sluit u de
connector van het type B aan op de USB-poort (upstream) aan de achterzijde van de monitor en sluit u de connector van
het type A aan op de poort (downstream) van de computer (Illustratie C.1a). Als u de kabel van een USB-apparaat gebruikt,
sluit u deze aan op de downstreampoort van de monitor.
OPMERKING: Onjuist aangesloten kabels kunnen leiden tot een onbetrouwbare werking, schade veroorzaken aan de
beeldkwaliteit/onderdelen van de LCD-module en/of de levensduur van de module verkorten.
LET OP: Bind de USB-kabel niet samen. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan brand ontstaan.
OPMERKING: Gebruik geen audiokabel met attenuatie (met ingebouwde weerstand). Door het gebruik van een audiokabel
met ingebouwde weerstand wordt het geluid zachter weergegeven.
Illustratie C.1a
Type A
Type B
Type A
Type B
Illustratie C.2Illustratie C.1
Voedingskabel
Maximale kanteling
DisplayPort IN
DVI-D HDMI
Hoogste
stand
Audio INControlSync IN/OUT*
1
USB downstream (USB type A)
DisplayPort OUT
Hoofdtelefoon
USB downstream (USB type A)
USB upstream (USB type B)
USB-C
*
1
: Zie pagina 11.
LET OP: Sluit een hoofdtelefoon niet op de monitor aan terwijl u deze op hebt.
Afhankelijk van het volumeniveau kan dit gehoorschade en gehoorverlies veroorzaken.
5. Plaats de kabelbehuizing over de voet (Illustratie C.2).
Duw de kabels stevig en gelijkmatig in de kabelbehuizing (Illustratie C.3 en Illustratie C.4).
6. Controleer of het monitorscherm nog goed hoger en lager kan worden gezet nadat u de kabels hebt aangesloten.
Illustratie C.3 Illustratie C.4
Voedingskabel USB-kabel
DisplayPort-kabel
USB-kabel Voedingskabel
DisplayPort-kabel
Nederlands-8
7. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact.
OPMERKING: Zie LET OP! in deze handleiding voor de juiste voedingskabel.
8. Schakel het beeldscherm in door de aan-uittoets op het voorpaneel aan te raken en schakel vervolgens de computer in
(Illustratie E.1).
OPMERKING: In geval van problemen raadpleegt u de sectie Problemen oplossen in deze gebruikershandleiding.
Illustratie E.1
Aan/uit-knop
Instelbaar en draaibaar voetstuk
Hoger en lager: Houd de monitor aan beide zijden vast en verstel deze naar de gewenste hoogte.
Kijkhoek instellen: Houd de boven- en onderkant van de monitor vast en stel de gewenste kijkhoek in.
Beeldrotatie: Houd de monitor aan zijde zijden vast en draai deze van liggend naar staande beeldoriëntatie.
U kunt de menurotatie van het OSD (On-Screen Display) aanpassen aan de schermrotatie. Raadpleeg de instructies voor
OSD ROTATION (OSD-rotatie) (zie pagina 20).
Kijkhoek instellenRotatie, hoger en lager
LET OP: Ga voorzichtig te werk tijdens het bijstellen van het monitorscherm. Oefen tijdens het bijstellen van de hoogte en
het roteren van het monitorscherm geen druk uit op het LCD-paneel.
Voordat u gaat roteren, koppelt u het netsnoer en alle kabels los van het scherm. Stel het scherm in op de hoogste
stand in om te voorkomen dat het scherm het bureau raakt of uw vingers bekneld raken.
Nederlands-9
Nederlands
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm. Neem contact op met NEC voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
• Volgdeinstructiesvandefabrikantvanhetmonitormontagesysteem.
LET OP: De monitor moet op een arm worden bevestigd die het gewicht van de monitor ondersteunt om aan de
veiligheidsvoorschriften te voldoen. Zie de pagina Specificaties voor details. Verwijder de monitorvoet voordat
u de montage uitvoert.
Monitorvoet verwijderen voor permanente montage
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
1. Koppel alle kabels los.
2. Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor en schuif deze naar de hoogste stand.
3. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend oppervlak (Illustratie S.1).
4. Plaats één hand rond het voetstuk en de andere hand op de ontsluitingshendel.
Duw de ontgrendelingshendel in de richting van de pijl en houd deze vast (Illustratie S.1).
5. Til het voetstuk op om deze van de monitor te verwijderen (Illustratie S.1).
De monitor kan nu worden gemonteerd volgens een alternatieve methode.
Als u de voet opnieuw wilt bevestigen, voert u deze procedure in omgekeerde richting uit.
OPMERKING: Ga voorzichtig te werk als u de monitorvoet verwijdert.
Illustratie S.1
Nederlands-10
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
1. Volg de instructies voor Monitorvoet verwijderen voor permanente montage.
2. Bevestig de monitor op de zwenkarm met 4 schroeven die voldoen aan de onderstaande specificatie (Illustratie F.1).
Illustratie F.1
100 mm
100 mm
Dikte van beugel (arm)
2,0 - 3,2 mm
12 mm
Veerring
Sluitring
LET OP:• Gebruikuitsluitend4schroevenvanmaatM4voorhetbevestigenombeschadigingvandemonitoren
de voet te vermijden.
• Omaandeveiligheidsvoorschriftentevoldoen,moetudemonitormonterenopeenarmdiedenodige
stabiliteit garandeert in overeenstemming met het gewicht van de monitor. Gebruik de LCD-monitor alleen
in combinatie met een goedgekeurde zwenkarm (bijvoorbeeld met het TÜV GS-keurmerk).
• Draaialleschroevenvast(aanbevolenaanhaalmoment:98-137N•cm).
Door een losse schroef zou de monitor van de zwenkarm kunnen vallen.
• Hetbevestigenvandeexibelearmmoetdoortweeofmeermensenwordengedaanalsdemonitornietmet
de voorkant naar beneden op een vlak oppervlak kan worden geplaatst voor installatie.
Nederlands-11
Nederlands
ControlSync
ControlSync bestuurt tegelijkertijd alle submonitoren die zijn aangesloten op een hoofdmonitor. Deze kan ook afzonderlijk één
submonitor besturen met de functie INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) (zie pagina 23).
Alle aangesloten submonitoren bedienen (gesynchroniseerde bediening):
• SluiteenControlSync-kabel(ø2,5)aanopdeControlSyncOUT-poortvandehoofdmonitorenopdeControlSyncIN-
poort van een submonitor. Er kunnen maximaal 8 monitoren in serie worden geschakeld door de monitoren met elkaar te
verbinden via de ControlSync OUT- naar IN-poorten op de monitoren.
• VolgdestappenvoorDATACOPY(Gegevenskopie)(ziepagina 21). Wanneer een instelling op de hoofdmonitor is aangepast,
wordt deze automatisch gekopieerd en naar de aangesloten submonitor(en) gestuurd.
OPMERKING: Het ControlSync-pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het OSD-menu van de
submonitoren.
Sluit de ControlSync-poorten niet aan als IN-naar-IN of OUT-naar-OUT.
De ControlSync-poorten van de monitors moeten OUT-naar-IN zijn aangesloten.
Maak geen “lus”-verbinding door de laatste monitor in de serie weer op de hoofdmonitor
aan te sluiten.
Schakel de stroom uit en koppel de voedingskabels los voor alle monitoren. Sluit de
ControlSync-kabels aan, sluit vervolgens de voedingskabels aan en schakel daarna de stroom voor elke
monitor in.
Als de videoverbindingen van de monitoren ook in serie worden geschakeld via DisplayPort-kabels, sluit u de
hoofdmonitor aan op de computer.
Ingang (grijs)
Volgende monitor
Uitgang (zwart)
IN (Ingang) OUT (Uitgang)
ControlSync-kabel ControlSync-kabel
Maximaal
5 submonitoren
(grijs)(zwart) (grijs)(zwart)
Submonitor 1 Submonitor 2
Hoofdmonitor
IN (Ingang) OUT (Uitgang)
Een doelmonitor bedienen (Individuele aanpassing)
1. Raak de toets MENU/EXIT aan om het OSD-menu weer te geven op de hoofdmonitor.
2. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) te selecteren.
Wanneer de cursor op “TARGET MONITOR NO.” (Nummer van doelmonitor) staat, wordt een menu voor het
submonitornummer geopend. Gebruik de toetsen LEFT/RIGHT (Links/Rechts) om het submonitornummer te selecteren.
Als u de toets INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren) aanraakt, toont elke submonitor het monitornummer.
3. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) te selecteren en zet
deze vervolgens op ON (Aan).
U bedient het OSD-menu van de submonitor met de besturingstoetsen van de hoofdmonitor.
OPMERKING: U kunt INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) uitschakelen door de toetsen SELECT (Selecteren) en
EXIT (Afsluiten) tegelijk aan te raken.
ControlSync-
pictogram
Nederlands-12
De volgende instellingen kunnen via ControlSync worden bestuurd:
Gesynchroniseerde
bediening
Individuele
aanpassing
ECO TOOLS
(HULPMIDDELEN
VOOR ENERGI-
EBESPARING)
BRIGHTNESS* (Helderheid) Ja Ja
CONTRAST Nee Ja
ECO MODE (Energiebesparingsmodus) Ja Ja
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) Ja Ja
BLACK LEVEL (Zwartniveau) Nee Ja
OFF MODE SETTING (Instelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE SENSOR SETTING (Sensorinstelling modus uit) Ja Ja
OFF MODE START TIME (Starttijd modus uit) Ja Ja
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) Ja Ja
HUMAN SENSOR SETTING (Instelling persoonsensor) Ja Ja
HUMAN SENSOR START TIME (Starttijd persoonsensor) Ja Ja
DV MODE (DV-modus) Ja Ja
SCREEN (SCHERM) LEFT/RIGHT (Links/Rechts) Nee Ja
DOWN/UP (Omhoog/omlaag) Nee Ja
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) Nee Ja
V.RESOLUTION (Verticale resolutie) Nee Ja
VIDEO LEVEL (Videoniveau) Nee Ja
OVER SCAN (Overscannen) Nee Ja
EXPANSION (Uitbreiding) Ja Ja
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) Nee Ja
UNIFORMITY (Uniformiteit) Nee Ja
SHARPNESS (Scherpte) Nee Ja
COLOR (KLEUR) PICTURE MODE (Beeldmodus) Nee Ja
WHITE (Witbalans) Nee Ja
ADJUST (Aanpassen) Nee Ja
TOOLS
(HULPMIDDELEN)
VOLUME Ja Ja
SOUND INPUT (Geluidsinvoer) Nee Ja
VIDEO DETECT (Signaaldetectie) Nee Ja
DP OUT MULTISTREAM Nee Ja
MULTI PICTURE (Multibeeld) Nee Ja
PICTURE PATTERN (Beeldpatroon) Nee Ja
PICTURE SIZE (Beeldformaat) Nee Ja
PICTURE POSITION (Beeldrichting) Nee Ja
OFF TIMER (Uitschakeltimer) Ja Ja
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) Nee Ja
LED BRIGHTNESS (Helderheid LED) Ja Ja
DDC/CI Ja Ja
USB FUNCTIONALITY (USB-functionaliteit) Nee Ja
USB SELECTION (USB-selectie) Nee Ja
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) Nee Ja
MENU TOOLS
(MENUHULPMIDDELEN)
LANGUAGE (Taal) Ja Ja
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen) Ja Ja
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) Ja Ja
OSD ROTATION (OSD-rotatie) Nee Ja
HOT KEY (Sneltoets) Ja Ja
SIGNAL INFORMATION (Signaalinformatie) Ja Ja
SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) Ja Ja
KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing) Ja Ja
DATA COPY (Gegevenskopie) Nee Nee
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen)
Nee Ja
MULTI DISPLAY
(MEERDERE
BEELDSCHERMEN)
H.MONITOR (H-monitor) Nee Ja
V.MONITOR (V-monitor) Nee Ja
MONITOR NO. (Monitornummer) Nee Nee
TILE COMP (Tegelmatrix) Ja Ja
180° ROTATE (Draaien) Nee Ja
TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) Ja Ja
TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor) Nee Nee
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) Nee Nee
ECO INFORMATION
(INFORMATIE VOOR
ENERGIE-BESPARING)
CARBON SAVINGS (Koolstofbesparing) Nee Nee
CARBON USAGE (Koolstofgebruik) Nee Nee
COST SAVINGS (Kostenbesparing) Nee Nee
CARBON CONVERT SETTING (Instelling voor koolstofomzetting) Ja Ja
CURRENCY SETTING (Valuta-instelling) Ja Ja
CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling voor valutaomzetting) Ja Ja
Overige instellingen:
Voedingsregeling (gelijkstroomschakelaar)
Ambient Light Sensor (Omgevingslichtsensor)
Human Sensor Result (Resultaat persoonsensor)
Audiodemping
OPMERKING: Alleen de persoonssensor en de omgevingssensor van de hoofdmonitor zijn actief. Dek deze sensoren niet af
(zie pagina 14).
Nadat u alle voedingskabels en ControlSync-kabels hebt aangesloten, controleert u of ControlSync correct
werkt door de hoofdmonitor uit te schakelen en weer in te schakelen.
Gebruik de ControlSync-connectoren alleen voor het opgegeven doel.
* Deze waarde wordt niet direct aangepast als uitvoerwaarde. Deze waarde wordt relatief aangepast.
Nederlands-13
Nederlands
Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort
U kunt monitors aan elkaar koppelen via de DisplayPort OUT/IN-aansluitingen op de monitoren.
Voor aangesloten monitoren in de MST-modus (multi-stream transport) moet de instelling DP OUT MULTISTREAM “AUTO”
(Automatisch) zijn voor elke monitor. Wijzig de instelling voor de monitor die als laatste op de computer is aangesloten.
Als de monitoren geen beeld weergeven, schakelt u de monitor die op de computer is aangesloten uit en weer in.
Mogelijk moeten de DisplayPort-verbindingen worden geconfigureerd. Raadpleeg de onderstaande tabel en wijzig de
instellingen waar nodig.
OSD (zie pagina 18)
DP OUT MULTISTREAM CLONE (Klonen)
Fabrieksinstelling.
DisplayPort 1.1a-instelling met:
– SST (single-stream transport).
DP OUT MULTISTREAM AUTO
DisplayPort 1.2-instelling met:
– SST (single-stream transport) en MST (multi-stream transport).
Afhankelijk van de instellingen van de beeldschermadapter in het besturingssysteem voor de aangesloten computer wordt het
beeld mogelijk niet uitgebreid.
Raadpleeg de gebruikersinstructies voor de computer om de instellingen te wijzigen.
OPMERKING: Gebruik de DisplayPort-kabels die bij de monitoren zijn geleverd om de monitoren met elkaar te verbinden.
We raden ten zeerste aan om hetzelfde monitormodel te gebruiken voor alle monitoren in de aangesloten serie.
Verwijder de dop van de DisplayPort OUT-connector op de monitor.
Neem contact op met de leverancier van uw beeldschermadapter voor gedetailleerde informatie.
BIT RATE (Bitfrequentie) Maximum aantal aansluitbare monitoren
MST (multi-stream transport)
HBR2 (standaardinstelling) 2 eenheden (HDCP-inhoud: 2 eenheden)
HBR 1 eenheid (HDCP-inhoud: 1 eenheid)
OPMERKING: Het aantal monitoren dat in serie kan worden geschakeld via één verbinding met de computer, is afhankelijk
van de mogelijkheden van de beeldschermadapter en de bijbehorende instellingen.
Raadpleeg de gebruikersinstructies voor de computer of de beeldschermadapter.
DisplayPort-uitgang
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-kabel
DisplayPort-kabel
DisplayPort
DisplayPort-kabel
DisplayPort-ingang/uitgang
DisplayPort-ingang
OPMERKING: Wanneer de monitor geen beeld weergeeft, volg dan de stappen van de probleemoplossing Herstellen van
geen beeld en selecteer DP VER “1.1” (hieronder).
Wanneer de MST-functie is geselecteerd, werkt de energiebeheerfunctie niet volgens de ErP-richtlijn.
Herstellen van geen beeld
Als de monitors geen beeld weergeven na het configureren van DP OUT MULTISTREAM, volgt u de onderstaande instructies:
1. Zet de computer uit.
2. Raak de toets MENU aan om het OSD-menu ‘No Signal’ (Geen signaal) te openen.
3. Raak de toets “ ” aan om het menu VIDEO INPUT (Video-ingang) te openen.
4. Raak “ ” of “ ” aan om het DisplayPort-schakelmenu weer te geven.
5. Selecteer DP VER 1.1 om de DisplayPort-instelling te wijzigen.
6. Raak MENU aan om het OSD-menu te sluiten.
7. Schakel de computer in.
OPMERKING: MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) vereisen een geschikte beeldschermadapter.
Controleer of de beeldschermadapter ondersteuning biedt voor MST (multi-stream transport).
Raadpleeg de gebruikersinstructies voor de computer om de instellingen te wijzigen.
OPMERKING: Gebruik de DisplayPort-kabels die bij de monitoren zijn geleverd om de monitoren met elkaar te verbinden.
Nederlands-14
Bedieningselementen
De besturingsknoppen van het OSD (On-Screen Display) aan de voorzijde
van de monitor hebben de volgende functies:
1 Omgevingslichtsensor
Persoonsensor
Detecteert het niveau van de kamerverlichting en de aanwezigheid van een gebruiker, zodat
de monitor diverse instellingen kan aanpassen ten behoeve van het kijkcomfort. Dek deze
sensor niet af.
2 INPUT/SELECT
(Invoer/Selecteren)
Ingangsbron veranderen wanneer u zich niet in het OSD-menu bevindt. Openen van
submenu’s vanuit het OSD-menu. U kunt direct de modus L/B (LOW BLUE LIGHT; Weinig
blauw licht) instellen door de toets ‘INPUT’ drie seconden lang aangeraakt te houden.
3 MENU/EXIT
(Menu/Sluiten)
Het OSD-menu openen. De OSD-submenu’s en het hoofdmenu sluiten.
4 LEFT/RIGHT/UP/DOWN
(Links/Rechts/
Omhoog/Omlaag)*
2
Navigeren in het OSD-menu.
Wanneer het OSD-menu is uitgeschakeld, raakt u een van de volgende toetsen aan om het
menu voor de aangegeven functie te openen:*
1
Toets UP (Omhoog): BRIGHTNESS (Helderheid)
Toets DOWN (Omlaag): VOLUME
Toets RIGHT (Rechts): USB SELECTION (USB-selectie)
5 /RESET Wanneer het OSD-menu op het scherm wordt weergegeven, werkt deze knop als een
resetopdracht voor de OSD-instellingen.
Als het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven, werkt deze knop als een
selectiefunctie voor de MULTI PICTURE-instellingen (Multibeeld).*
3
U kunt foto's schakelen tussen een hoofdscherm en een subscherm door de /RESET-
toets 3 seconden of langer aan te raken terwijl Main of Sub is ingesteld in MULTI PICTURE
(Multibeeld).*
1,
*
4
6 Voeding Schakelt de monitor in of uit.
7 Aan/uit-lampje Geeft aan dat de voeding is in- of uitgeschakeld.
*
1
Wanneer de HOT KEY (Sneltoets) functie is OFF (Uit), kan deze functie niet worden geselecteerd.
*
2
Afhankelijk van de instelling OSD ROTATION (OSD-rotatie), worden de toetsaanwijzingen LEFT (Links), RIGHT (Rechts),
UP (Omhoog) en DOWN (Omlaag) anders weergegeven op de toetsen , , , (zie pagina 20).
*
3
Menu MULTI PICTURE (Multibeeld).
Met LEFT (Links)/RIGHT (Rechts) kunt u een (instelbaar) prioriteitsscherm selecteren. Als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit
staat, wordt een enkel scherm weergegeven.
*
4
Het verwisselen van beeld-in-beeld wordt niet ondersteund. Het geluid behoudt de waarde van de instelling SOUND INPUT
(Geluidsinvoer).
De uitbreiding behoudt de waarden van de instelling EXPANSION (Uitbreiding) van elke ingang.
Nederlands-15
Nederlands
HULPMIDDELEN VOOR ENERGIEBESPARING
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee past u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm aan.
Als ECO MODE (Energiebesparingsmodus) is ingesteld op 1 of 2, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT
(Koolstofvoetafdruk) weergegeven.
CONTRAST
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in voor het niveau van het
ingangssignaal.
OPMERKING: CONTRAST en DV MODE (DV-modus) kunnen worden aangepast voor alle COLOR CONTROLS
(Kleurbesturingen) behalve L/B.
ECO MODE (Energiebesparingsmodus)
Hiermee vermindert u het energieverbruik door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): Werkt niet.
1: Hiermee kunt u het helderheidsbereik instellen van 0% tot 70%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot
10
% van de
maximale helderheidsinstelling
.
2: Hiermee stelt u het helderheidsbereik in tussen 0% en
30
%.
Met deze instelling wordt het helderheidsbereik aangepast zodat het energieverbruik wordt beperkt tot
30
% van de
maximale helderheidsinstelling.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt een balk voor CARBON FOOTPRINT (Koolstofvoetafdruk) weergegeven
naast de balk voor de helderheidsinstelling.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
Deze functie werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)
OFF (Uit): Werkt niet.
ON (AMBIENT LIGHT) (Aan (kamerverlichting)): Hiermee wordt de helderheid automatisch aangepast naar de
optimale instelling door het helderheidsniveau van de omgeving te registreren*
1
.
*1: Raadpleeg pagina 35 voor volledige informatie over “Automatische helderheid”.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC (Dynamisch).
Deze functie is uitgeschakeld wanneer het kleurenbeheersysteem is ingesteld op DICOM SIM.
Deze functie werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
BLACK LEVEL (Zwartniveau)
Past het helderheidsniveau van zwart aan wanneer het op het scherm wordt weergegeven.
OFF MODE SETTING (Instelling modus uit)
Met Intelligent Power Manager (Intelligent stroombeheer) wordt de monitor op de energiebesparingsmodus ingesteld
als er een tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden.
De OFF MODE (Modus uit) heeft twee instellingen:
OFF (Uit): De monitor wordt automatisch op de energiebesparingsmodus ingesteld wanneer het ingangssignaal
wegvalt.
ON (Aan): De monitor schakelt automatisch over naar de energiespaarstand wanneer het omgevingslicht onder het
niveau komt dat door u is ingesteld. Het niveau kan worden gewijzigd in de sensorinstelling OFF MODE (Modus uit).
In de energiespaarstand brandt het lampje aan de voorkant van de monitor donkerblauw. Wanneer de monitor in de
energiebesparingsmodus staat, kunt u terugkeren naar de normale stand door een van de toetsen aan de voorzijde
aan te raken, uitgezonderd POWER (Aan/uit) en INPUT/SELECT (Invoer/Selecteren).
Wanneer het licht in de omgeving naar een normaal niveau terugkeert, schakelt de monitor weer over naar de normale
modus.
SENSOR SETTING (OFF MODE SETTING) (Sensorinstelling (Instelling modus uit))
De gevoeligheid instellen van de omgevingslichtsensor voor het detecteren van omstandigheden met weinig licht.
Daarnaast wordt de huidige sensormeting weergegeven.
START TIME (OFF MODE SETTING) (Starttijd (Instelling modus uit))
De wachttijd voor het overschakelen naar een lager energieverbruik instellen wanneer de omgevingssensor
omstandigheden met weinig licht detecteert.
Nederlands-16
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie)
De sensor detecteert de bewegingen van een persoon met behulp van de functie HUMAN SENSING
(Persoonsdetectie). De functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) heeft drie instellingen:
OFF (Uit): Werkt niet.
1 (LIGHT (licht)): Wanneer na enige tijd wordt vastgesteld dat geen persoon aanwezig is, schakelt de monitor
automatisch over naar een lagere helderheid om energie te sparen. Wanneer er weer een persoon in de buurt van de
monitor verschijnt, keert de monitor terug naar de normale stand. START TIME (Starttijd) past de wachttijd aan voordat
de modus voor lage helderheid wordt geactiveerd.
2 (DEEP (diep)): Wanneer wordt vastgesteld dat er niemand aanwezig is, schakelt de monitor automatisch over naar
de energiespaarstand om energie te sparen. Wanneer een persoon in de buurt van de monitor komt, keert deze terug
uit de energiebesparingsmodus.
OPMERKING: Detecteert een persoon tot op 1,5 meter van de monitor.
SENSOR SETTING (HUMAN SENSING) (Sensorinstelling (Persoonsdetectie))
Hiermee past u het drempelniveau van persoonsdetectie aan. Wanneer het persoonspictogram wordt weergegeven
aan de rechterkant van de witte balk of de rode golf, is er geen persoon gedetecteerd.
OPMERKING: De persoonsdetectiefunctie start nadat het OSD-menu is gesloten.
START TIME (HUMAN SENSING) (Starttijd (Persoonsdetectie))
Hiermee kunt u de wachttijd instellen voordat wordt overgeschakeld naar een lage helderheidsmodus of de
energiebesparingsmodus wanneer de persoonssensor geen personen detecteert.
DV MODE (DV-modus)
Met Dynamic Visual Mode (Dynamische visuele modus) kunt u een van de volgende instellingen selecteren:
STANDARD (Standaard): De standaardinstelling.
TEXT (Tekst): De instelling die letters en lijnen scherper maakt. Deze instelling is het meest geschikt voor algemene
tekstverwerking en spreadsheets.
MOVIE (Film): De instelling die donkere tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor films.
GAMING (Games): De instelling die hele tinten versterkt. Deze instelling is het meest geschikt voor games met
levendige, kleurrijke beelden.
PHOTO (Foto): De instelling die het contrast optimaliseert. Deze instelling is het meest geschikt voor stilstaande
beelden.
DYNAMIC (Dynamisch): De instelling die de helderheid aanpast door de zwarte gebieden van het scherm te
detecteren en te optimaliseren.
OPMERKING: Deze functie is uitgeschakeld wanneer Color Control System (Kleurenbeheersysteem) is ingesteld op
L/B, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) of DICOM SIM.
STANDARD (Standaard) wordt gebruikt voor naleving van TCO-certificering.
DYNAMIC (Dynamisch) werkt alleen als MULTI PICTURE (Multibeeld) uit staat.
SCHERM
LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
OPMERKING: Wanneer deze functie niet correct werkt, verlaagt u de waarde voor H. RESOLUTION (Horizontale
resolutie).
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
OPMERKING: Wanneer deze functie niet correct werkt, verlaagt u de waarde voor V. RESOLUTION (Verticale
resolutie).
H.RESOLUTION (Horizontale resolutie)
Hiermee past u het horizontale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Raak de knop “RIGHT” (Rechts) aan om het beeld op het scherm smaller te maken.
Raak de knop “LEFT” (Links) aan om het beeld op het scherm breder te maken.
V.RESOLUTION (Verticale resolutie)
Hiermee past u het verticale formaat aan door de resolutie te verhogen of te verlagen.
Raak de knop “RIGHT” (Rechts) aan om het beeld op het scherm minder hoog te maken.
Raak de knop “LEFT” (Links) aan om het beeld op het scherm hoger te maken.
VIDEO LEVEL (Videoniveau) (alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): Instelling voor gebruik met een computer. Geeft alle ingangssignalen weer in stappen van 0-255.
EXPAND (Uitgebreid):
Instelling voor gebruik met audiovisuele apparatuur. Breidt ingangssignalen uit van stappen van
16-235 naar stappen van 0-255.
Nederlands-17
Nederlands
OVER SCAN (Overscannen) (alleen HDMI-ingang)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk weer te geven.
ON (Aan): Het beeldformaat is groter dan kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de beeldrand is bijgesneden.
Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): Het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het volledige beeld wordt weergegeven
op het scherm.
EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): Het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): Het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): Het beeld wordt niet uitgebreid.
OPMERKING: FULL (Volledig) werkt niet als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op OFF (Uit).
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering)
Hiermee wordt de functie RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) in- of uitgeschakeld. Responsverbetering kan
het wazig worden van bepaalde bewegende beelden verminderen.
UNIFORMITY (Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor
kleurdifferentiaties die kunnen voorkomen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn karakteristiek
voor LCD-schermtechnologie. Deze functie verbetert de kleuren en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van de
monitor.
OPMERKING: Met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele piekluminantie van het scherm.
Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme prestaties van de monitor, dient u
UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. “ON” (Aan) levert een beter effect op maar gaat ten koste
van CONTRAST RATIO (Contrastverhouding).
SHARPNESS (Scherpte)
Hiermee stelt u de scherpte van het beeld in.
Kleur
PICTURE MODE (Beeldmodus)
Kies de beeldmodus die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven. U kunt maximaal 5 typen
wijzigen. Zie “De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken” (pagina 24) voor meer informatie.
WHITE (Witbalans)
U past de kleurtemperatuur aan door NATIVE (Systeemeigen) te verhogen of te verlagen. Een lagere
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood en een hogere kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins
blauw. NATIVE (Systeemeigen) is de standaard kleurentemperatuur van het LCD-scherm. 6500K wordt aanbevolen
voor algemeen grafisch ontwerp en 5000K wordt aanbevolen voor afdrukovereenstemming.
OPMERKING: Wordt automatisch ingesteld op NATIVE (Systeemeigen) wanneer het WHITE-niveau (Witbalans) tot
onder 3000K wordt verlaagd.
ADJUST (Aanpassen)
WHITE (Witbalans): Als WHITE (Witbalans) verdere aanpassing vereist, kunnen de individuele R/G/B-niveaus van
het witpunt worden aangepast. De optie CUSTOM (Aangepast) moet worden weergegeven als de selectie voor de
kleurtemperatuur om de R/G/B-niveaus te kunnen aanpassen.
HUE (Tint): Hiermee past u de tint van elke kleur*
1
aan. De verandering in kleur wordt weergeven op het scherm en de
kleurbalken in het menu geven de hoeveelheid van de aanpassing weer.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur*
1
aan. Raak de toets “RIGHT” (Rechts) aan om de helderheid
van de kleur te verhogen.
SATURATION (Verzadiging): Hiermee past u de kleurdiepte van elke kleur*
1
aan. Raak de toets “RIGHT” (Rechts)
aan om de levendigheid van de kleuren te vergroten.
*1: RED (Rood), YELLOW (Geel), GREEN (Groen), CYAN (Cyaan), BLUE (Blauw) en MAGENTA.
Nederlands-18
Hulpmiddelen
VOLUME
hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon bepaald.
Om het geluid van de luidspreker te dempen, drukt u op de knop “ /RESET” (Opnieuw instellen).
SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de audiobron.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op OFF (Uit):
Met deze functie selecteert u AUDIO INPUT (Audio-ingang), HDMI, DISPLAYPORT of USB-C.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts):
LEFT (Links): Het geluidssignaal dat is geassocieerd met het linkervideosignaal wordt weergegeven (Alleen HDMI,
DISPLAYPORT of USB-C).
RIGHT (Rechts): Het geluidssignaal dat is geassocieerd met het rechtervideosignaal wordt weergegeven (Alleen
HDMI, DISPLAYPORT of USB-C).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): Het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op MAIN (Hoofd) of SUB:
MAIN (Hoofd):
Het geluidssignaal dat is geassocieerd met het hoofdvideosignaal wordt weergegeven (Alleen HDMI,
DISPLAYPORT of USB-C).
SUB:
Het geluidssignaal dat is geassocieerd met het subvideosignaal wordt weergegeven (Alleen HDMI,
DISPLAYPORT of USB-C).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): Het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
OPMERKING:
Tijdens de weergave van een gesplitst scherm kunt u met de instelling SOUND INPUT
(Geluidsinvoer) instellen welk geluidssignaal wordt weergegeven via de ingebouwde luidsprekers.
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-ingang op de monitor
is aangesloten.
FIRST (Eerste): Wanneer het huidige video-ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal
op de andere ingangspoorten. Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor de
videobroningang automatisch naar de gedetecteerde videobron. De monitor zoekt geen andere videosignalen wanneer
de huidige videobron aanwezig is.
NONE (Geen): Detectie video-ingangssignaal is niet ingeschakeld.
LAST (LAATSTE): Wanneer de monitor een signaal weergeeft dat afkomstig is van de huidige bron en er wordt een
signaal geleverd door een nieuwe, secundaire bron, schakelt de monitor automatisch over op de nieuwe videobron.
Wanneer het huidige video-ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere
ingangspoorten. Als het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor de ingangspoort van de
videobron automatisch naar de gedetecteerde videobron.
DP OUT MULTISTREAM
Hiermee selecteert u de DisplayPort-modus.
CLONE (Klonen): Hiermee stelt u SST in (single-stream transport). De standaardinstelling is “CLONE” (Klonen).
AUTO (Automatisch): Wordt weergegeven in de modus SST (single-stream transport) of de modus MST (multi-stream
transport). “AUTO” (Automatisch) moet zijn geselecteerd als MST (multi-stream transport) wordt gebruikt.*
Als er meerdere monitoren zijn ingesteld op SST (single-stream transport), wordt elke monitor individueel aangestuurd
met een afzonderlijk beeld.
OPMERKING: Raadpleeg Meerdere monitors aansluiten via DisplayPort (zie pagina 13) als de monitor geen
beeld weergeeft.
*: MST (multi-stream transport) en SST (single-stream transport) vereisen dat de beeldschermadapter van de computer de functie ondersteunt.
Raadpleeg de gebruikersinstructies voor de computer of de beeldschermadapter.
MULTI PICTURE (Multibeeld)
De functie MULTI PICTURE (Multibeeld) inschakelen en het (instelbare) prioriteitsscherm selecteren.
Pictogram Naam
Off (Uit) Multibeeld uit.
Left (Links) In tweeën gesplitst scherm (beelden naast elkaar) Linkerscherm geselecteerd.
Right (Rechts) In tweeën gesplitst scherm (beelden naast elkaar) Rechterscherm geselecteerd.
Main (Hoofdscherm) Picture in Picture (beeld in beeld). Hoofdscherm is geselecteerd.
Sub (Subscherm) Picture in Picture (beeld in beeld). Subscherm is geselecteerd.
OPMERKING: Wanneer “Left” (Links), “Right” (Rechts), “Main” (Hoofdscherm) of “Sub” (Subscherm) is geselecteerd,
kan alleen het betreffende scherm worden ingesteld.
Nederlands-19
Nederlands
PICTURE PATTERN (Beeldpatroon)
Wanneer “Left” (Links) of “Right” (Rechts) is geselecteerd in MULTI PICTURE (Multibeeld), wordt hiermee de grootte
van het beeld geselecteerd.
AUTO (Automatisch): Twee schermen weergeven op basis van de instellingen INPUT RESOLUTION
(Ingangsresolutie) en EXPANSION (Uitbreiding) van het (instelbare) prioriteitsscherm dat is geselecteerd in de modus
MULTI PICTURE (Multibeeld).
CENTER (Midden): De twee schermen worden evenredig verdeeld vanuit het midden.
Wanneer “Main” (Hoofdscherm) of “Sub” (Subscherm) is geselecteerd in MULTI PICTURE (Multibeeld), selecteert u
hiermee de positie van het subscherm.
LEFT (Links): De startpositie van het subscherm bevindt zich links onder in het scherm.
RIGHT (Rechts): De startpositie van het subscherm bevindt zich rechts onder in het scherm.
PICTURE SIZE (Beeldformaat)
Hiermee selecteert u SMALL (Klein), MIDDLE (Gemiddeld) of LARGE (Groot) voor het formaat van het beeld dat in de
modus “Picture-in-Picture” (Beeld in beeld) wordt ingevoegd.
PICTURE POSITION (Beeldrichting)
Hiermee bepaalt u waar het secundaire scherm op het scherm wordt weergegeven.
Raak de toets SELECT (Selecteren) aan om de modus PICTURE POSITION (Beeldrichting) te openen (Illustratie 1).
Met de toetsen LEFT (Links), RIGHT (Rechts), UP (Omhoog) en DOWN (Omlaag) regelt u de horizontale en verticale
positie van het subscherm binnen de grenzen van de zijde waar het subscherm zich bevindt (Illustratie 2).
Illustratie 1 Illustratie 2
OFF TIMER (Uitschakeltimer)
De monitor schakelt automatisch uit nadat een bepaalde, instelbare tijd is verstreken.
Voordat de monitor wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht op het scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd of
u de uitschakeltijd met 60 minuten wilt uitstellen. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd uit te stellen.
POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer)
Met POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer) wordt de monitor automatisch uitgeschakeld nadat deze 2 uur in
de energiespaarstand heeft gestaan.
LED BRIGHTNESS (Helderheid LED)
Hiermee kunt u de helderheid van de blauwe led aanpassen.
DDC/CI
Met deze functie kunt u DDC/CI in- of uitschakelen.
USB FUNCTIONALITY (USB-functionaliteit)
Hiermee selecteert u hoe voeding via de USB type A-poort en de USB-type C-poort is ingeschakeld in verhouding tot
de vermogensstatus van de monitor.
AUTO (Automatisch): Er wordt vermogen geleverd aan de USB-downstreampoort afhankelijk van de voedingssituatie
op de monitor.
ON (Aan): Er wordt altijd vermogen geleverd aan de USB-downstreampoort zelfs als de monitor in de
energiebesparingsmodus staat of is uitgeschakeld.
OFF (Uit): Alle USB-functies (inclusief USB Type-C videosignaal) zijn uitgeschakeld.
OPMERKING: Het werkelijke energieverbruik is afhankelijk van het aangesloten USB-apparaat, zelfs als de monitor
is uitgeschakeld.
Nederlands-20
USB SELECTION (USB-selectie)
Hiermee wijzigt u de USB-upstreamingang (USB of USB-C) die is gekoppeld aan de huidige schermingang. Wanneer
een computer op de upstreampoorten wordt aangesloten, kunnen de USB-downstreampoorten van de monitor worden
gebruikt door deze instelling voor het huidige invoersignaal te kiezen.
U kunt de combinatie van de actieve weergave en de USB-upstreampoort wijzigen met de toets Input (Ingang)
(zie pagina 14).
Wanneer u slechts één upstreampoort gebruikt, wordt standaard de aangesloten upstreampoort gebruikt.
OPMERKING: Om gegevensverlies te voorkomen moet u voor het wijzigen van de USB-upstreampoorten zorgen
dat er geen USB-opslagapparaten worden gebruikt door het besturingssysteem van de aan de USB-
upstreampoort gekoppelde computer.
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling)
Als u Factory Preset selecteert, worden alle OSD-bedieningsinstellingen teruggezet naar de fabrieksinstellingen, behalve
Language (Taal), OSD Lock Out (OSD vergrendelen) en items in de tag Multi Display (Meerdere beeldschermen).
U kunt de afzonderlijke instellingen opnieuw instellen door de toets “ /RESET” (Opnieuw instellen) aan te raken.
Menuhulpmiddelen
LANGUAGE (Taal)
Hier kunt u de taal selecteren die in het OSD wordt gebruikt.
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen)
Het OSD-menu blijft op het scherm zolang u het gebruikt. U kunt selecteren hoe lang de monitor moet wachten nadat
u voor het laatst een toets hebt aangeraakt, alvorens het OSD-menu wordt gesloten. De vooringestelde waarden zijn
10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Alleen de helderheid, het contrast en het volume kunnen nog
worden gewijzigd.
Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt inschakelen, selecteert u OSD LOCK OUT (OSD
vergrendelen) in het OSD-menu en raakt u tegelijkertijd “SELECT” (Selecteren) en “RIGHT” (Rechts) aan. Als u de
functie wilt uitschakelen, raakt u tegelijkertijd “SELECT” (Selecteren) en “LEFT” (Links) aan.
OSD ROTATION (OSD-rotatie)
Hiermee bepaalt u de OSD-menurotatie.
Selecteer een passende instelling voor de OSD-rotatie, afhankelijk van de beeldhoek (monitorrotatie).
OPMERKING: Zet de KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing) op ON (Aan) om u de bedieningsaanwijzing
weer te geven.
Instelling (hoek) Beeld Bedieningsaanwijzing
0
: LEFT (Links)
: RIGHT (Rechts)
: DOWN (Omlaag)
: UP (Omhoog)
90
180
270
Nederlands-21
Nederlands
HOT KEY (Sneltoets)
Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunnen de instellingen ON (Aan), BRIGHTNESS (Helderheid), VOLUME, USB
SELECTION (USB-selectie) en MULTI PICTURE (Multibeeld) worden gewijzigd zonder het OSD-menu te openen.
ON (Aan):
BRIGHTNESS (Helderheid): Raak de UP-toets aan en pas vervolgens het helderheidsniveau aan in het submenu
dat wordt geopend.
VOLUME: Raak de DOWN-toets aan en pas vervolgens het volumeniveau aan in het submenu dat wordt geopend.
USB-SELECTION (USB-selectie): Raak de toets RIGHT (Rechts) aan om het submenu USB SELECTION (USB-
selectie) weer te geven.
MULTI PICTURE (Multibeeld): Raak de toets /RESET aan om het submenu MULTI PICTURE (Multibeeld)
te openen. U kunt beelden verplaatsen tussen hoofdscherm en subscherm door de toets /RESET (Opnieuw
instellen) 3 seconden of langer aan te raken terwijl de functie MULTI PICTURE (Multibeeld) is geactiveerd op het
hoofdscherm of subscherm.
OFF (Uit): De functie HOT KEY (Sneltoets) voor de toetsfuncties “ /RESET” (Opnieuw instellen), “LEFT/RIGHT”
(Links/Rechts) en “DOWN/UP” (Omlaag/Omhoog) is uitgeschakeld.
SIGNAL INFORMATION (Signaalinformatie)
Als u “ON” (AAN) selecteert, wordt “VIDEO INPUT MENU” (video-ingangsmenu) weergegeven nadat de ingang is
gewijzigd. Als u “OFF” (UIT) selecteert, wordt “VIDEO INPUT MENU” niet weergegeven nadat de ingang is gewijzigd.
SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie)
Als u ON (Aan) selecteert, wordt de melding HUMAN SENSOR ON (Persoonsdetectie aan) weergegeven op de
monitor. Als u OFF (Uit) selecteert, wordt de melding HUMAN SENSOR ON (Persoonsdetectie aan) niet weergegeven
op de monitor.
KEY GUIDE (Bedieningsaanwijzing)
Als u ON (Aan) selecteert, wordt de bedieningsaanwijzing op het scherm weergegeven wanneer het OSD-menu wordt
geopend.
DATA COPY (Gegevenskopie)
Selecteer “DATA COPY” (Gegevenskopie) en raak “SELECT” (Selecteren) aan om het kopiëren van gegevens vanaf
de hoofdmonitor naar de submonitor(en) te starten. Het indicatorlampje “PROCEEDING...” (Voortgang) verschijnt op
het scherm.
OPMERKING: Deze functie is alleen bedoeld voor de hoofdmonitor in ControlSync.
Alle instellingen die in het ControlSync-diagram (zie pagina 12) zijn gespecificeerd, worden
gekopieerd van de hoofdmonitor naar de submonitor(en).
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen)
Hiermee worden de huidige instellingen opgeslagen om ze eenvoudig opnieuw in te stellen.
Voor het opslaan van de huidige instellingen: Raak SELECT (Selecteren) aan. Wanneer een waarschuwingsbericht
wordt weergegeven, raakt u RESET (Opnieuw instellen) aan en worden de huidige instellingen opgeslagen.
Voor het herstellen van de instellingen: Houd “MENU” gedurende minstens 3 seconden ingedrukt terwijl het OSD-
menu is uitgeschakeld.
MULTI DISPLAY (Meerdere beeldschermen)
H MONITOR (H-monitor)
Hiermee selecteert u het aantal horizontale beelden.
V MONITOR (V-monitor)
Hiermee selecteert u het aantal verticale beelden.
MONITOR NO. (Monitornummer)
Deze functie is voor het uitvergroten van het beeld met multischerm, maar wordt ook gebruikt voor INDIVIDUAL
ADJUST (Individuele aanpassingen).
Het beeld uitvergroten met multischerm:
Om het monitornummer op elke monitor in te stellen, raadpleegt u Voorbeeld van installatie en monitornummer.
Als de H-monitor en V-monitor zijn ingesteld, wordt een installatievoorbeeld weergegeven onder het OSD-menu.
Installeer de monitor op dezelfde plek als waar in het installatievoorbeeld de monitor in het zwart wordt weergegeven.
Bestuur een submonitor van de hoofdmonitor met INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing):
Deze functie is bedoeld voor het besturen van een submonitor vanaf de hoofdmonitor. Dit is handig als de submonitor
zich op een onbereikbare plaats bevindt.
Stel het monitornummer in voor elke monitor. Als u een uniek nummer instelt voor elk van de monitoren, kunt u een
specifieke monitor besturen. Als u dubbele nummers instelt op sommige monitoren, kunt u de monitoren met hetzelfde
nummer tegelijkertijd bedienen.
OPMERKING: Een hoofdmonitor mag alleen worden verbonden met ControlSync OUT. Sluit geen hoofdmonitor aan
met ControlSync IN. Zie ControlSync voor informatie over hoofd- en submonitoren (pagina 11).
Nederlands-22
Hiermee stelt u de hoofdmonitor in op 1 en stelt u de overige monitoren (submonitoren) op de onderstaande volgorde in.
Voorbeeld van installatie en monitornummer
1 2 3
4 5 6
1 2 3
4 5 6
7 8 9
H MONITOR 3
V MONITOR 3
H MONITOR 3
V MONITOR 2
TILE COMP (Tegelmatrix)
Werkt in combinatie met TILE MATRIX (Tegelmatrix) ter compensatie van de breedte van de randen van de schermen
om het beeld nauwkeurig te kunnen weergeven.
TILE COMP (Tegelmatrix) met 4 monitoren (het zwarte gebied geeft de monitorframes weer):
TILE COMP ON (Tegelmatrix aan)TILE COMP OFF (Tegelmatrix uit)
Monitor 1 Monitor 2
Monitor 3 Monitor 4
Monitor 1 Monitor 2
Monitor 3 Monitor 4
180° ROTATE (Draaien)
Hiermee roteert u het scherm.
OPMERKING: Bij het installeren van monitoren in twee fasen kunnen de bovenste monitoren ondersteboven worden
geïnstalleerd.
Met deze installatiemethode wordt de randafstand tussen de bovenste en de onderste monitoren tot
een minimum beperkt.
[180° ROTATE: OFF]
(180° Draaien: Uit)
[180° ROTATE: OFF]
(180° Draaien: Uit)
A
A
Monitor 1
Monitor 2
[180° ROTATE: ON]
(180° Draaien: Aan)
A
A
Monitor 1
Monitor 2
[180° ROTATE: OFF]
(180° Draaien: Uit)
TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen)
Hiermee kunt u één beeld op meerdere beeldschermen weergeven. Deze functie kan worden gebruikt voor maximaal
9 monitoren (3 verticaal en 3 horizontaal). Voor het gebruik van de functie TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix
inschakelen) moet het pc-uitvoersignaal worden doorgezonden naar een distributieversterker op elke afzonderlijke
monitor.
TARGET MONITOR NO. (Nummer van doelmonitor)
Hiermee kunt u het OSD-menu bedienen met de bedieningsknoppen van de hoofdmonitor.
Het submonitornummer instellen dat is ingesteld bij MONITOR NO. (Monitornummer) Als u de toets INPUT/SELECT
(Invoer/Selecteren) aanraakt, wordt op elke submonitor het corresponderende monitornummer weergegeven.
Nederlands-23
Nederlands
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing)
ON (Aan): Hiermee bedient u een individuele submonitor van de hoofdmonitor.
Nadat ON (Aan) is ingeschakeld, worden instellingen die worden verricht op de hoofdmonitor uitgevoerd in het OSD
van de submonitor.
U kunt INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing) uitschakelen door de toetsen SELECT (Selecteren) en EXIT
(Afsluiten) tegelijk aan te raken.
OPMERKING: Verbind monitoren met de ControlSync-kabels.
Informatie voor energiebesparing
CARBON SAVINGS (Koolstofbesparing): Geeft de geschatte koolstofbesparing in kg weer.
CARBON USAGE (Koolstofgebruik): Geeft het geschatte CO2-gebruik in kg weer. Dit is een aritmetische schatting,
niet de werkelijke meetwaarde.
COST SAVINGS (Kostenbesparing): Geeft de besparing op elektriciteitskosten weer.
CARBON CONVERT SETTING (Instelling voor koolstofomzetting): Past de factor voor de koolstofvoetafdruk aan in
de berekening voor koolstofbesparing. Deze eerste instelling is gebaseerd op de OECD (editie 2008).
CURRENCY SETTING (Valuta-instelling): Toont de elektriciteitskosten in 6 valuta’s.
CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting): Toont de elektriciteitsbesparing in kW/h
(Amerikaanse valuta is standaard).
OPMERKING: De eerste valuta-instelling van dit model is Currency = US$ en voor de valutaomzetting wordt
de instelling Currency Convert = $ 0,11 gehanteerd.
Deze instelling kan worden gewijzigd in het menu Informatie voor energiebesparing.
Als u de Franse instelling wilt gebruiken, raadpleegt u de onderstaande stappen:
1. Raak de knop Menu aan en selecteer het menu Informatie voor energiebesparing aan met
de knop LEFT (Links) of RIGHT (Rechts).
2. Selecteer de optie voor CURRENCY SETTING (Valuta-instelling) met de knop UP (Omhoog)
of DOWN (Omlaag).
3. De Franse valuta-eenheid is de Euro ( ). U kunt de valuta-instelling vanaf de Amerikaanse
dollar ($) wijzigen in de Euro ( ) door de knop LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) aan te
raken voor de huidige valuta-instelling.
4. Selecteer de CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting) met de knop UP
(Omhoog) of DOWN (Omlaag).
5. Pas de CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling valutaomzetting) aan met de knop
LEFT (Links) of RIGHT (Rechts).
* Deze eerste instelling Euro ( ) is gebaseerd op de OECD-gegevens voor Duitsland
(editie 2007).
Controleer de elektriciteitsprijs in Frankijk of OECD-gegevens voor Frankrijk.
De Franse waarde op basis van de OECD-gegevens (editie 2007) was 0,12.
Informatie
Geeft informatie over de huidige schermresolutie en technische gegevens. Hier worden het model en de serienummers
van de monitor weergegeven.
OSD-waarschuwingen
OSD-waarschuwingsmenu’s verdwijnen wanneer u EXIT (Sluiten) selecteert.
NO SIGNAL (Geen signaal): Deze functie geeft een waarschuwing weer wanneer er geen signaal voor horizontale
of verticale synchronisatie aanwezig is. Nadat de voeding weer is ingeschakeld of wanneer het ingangssignaal wijzigt,
verschijnt het venster No Signal (Geen signaal).
OUT OF RANGE (Buiten bereik): Deze functie geeft een suggestie voor de optimale resolutie en
vernieuwingsfrequentie. Het menu Out of Range (Buiten bereik) wordt weergegeven wanneer de monitor wordt
ingeschakeld, wanneer het ingangssignaal wordt gewijzigd of of wanneer het videosignaal niet de juiste timing heeft.
Nederlands-24
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken
Kies de Picture Mode (Beeldmodus) die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven.
Er zijn verschillende typen beeldmodi (FULL [Volledig], sRGB, Low Blue Light (Gedempt blauw licht), DICOM SIM.,
PROGRAMMABLE [Programmeerbaar]).
• ElkePICTUREMODE(Beeldmodus)omvatinstellingenvoorWHITE(Witbalans),HUE(Tint),OFFSETenSATURATION
(Verzadiging).
Het type PRESET (Vooraf ingesteld)
PRESET (Vooraf ingesteld) DOEL
FULL (Volledig)
Eigen kleurendisplay voor scherm. Geschikt voor programma’s die gebruikmaken van kleurenschema’s.
sRGB
Standaardkleurenruimte die wordt gebruikt voor internet, Windows-besturingssystemen en digitale
camera's. Aanbevolen instelling voor algemeen kleurbeheer.
Low Blue Light
(Gedempt blauw licht)
Reduceert blauw licht dat door de monitor wordt uitgezonden.
DICOM SIM.
Medische instellingen voor weergave van röntgenbeelden. Instelling die voldoet aan de DICOM-standaard
voor de weergavefunctie in grijswaarden.
PROGRAMMABLE
(Programmeerbaar)
Voor hardwarekalibratie-instellingen door NEC Display Solutions-software (sommige OSD-instellingen zijn
uitgeschakeld).
Nederlands-25
Nederlands
Specificaties
Monitorspecificaties MultiSync EA271Q Opmerkingen
Lcd-module Diagonaal:
effectief beeldoppervlak:
eigen resolutie (aantal pixels):
68,47 cm/27 inch
68,47 cm/27 inch
2560 x 1440
Actieve matrix; TFT (Thin Film Transistor) LCD (Liquid
Crystal Display); 0,233 mm dot pitch; 350 cd/m
2
witluminantie; 1000:1 contrastverhouding (standaard),
(7000:1 contrastverhouding, Dynamisch).
Ingangssignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector:
USB-C-poort:
Digitale RGB
Digitale RGB
DisplayPort V1.2 (HDCP1.3)
DisplayPort V1.2 (HDCP1.3)
DVI: DVI-D 24-pins: Digitale RGB DVI (HDCP1.3)
HDMI: HDMI-connector: Digitale YUV
Digitale RGB
HDMI (HDCP1.4)
Uitvoersignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector: Digitale RGB DisplayPort voldoet aan standaard V1.2,
van toepassing op HDCP
Kleuren weergeven 16.777.216
Synchronisatiebereik Horizontaal:
Verticaal:
31,5 kHz tot 94,0 kHz
56 Hz tot 75 Hz
Automatisch
Automatisch
Weergavehoek Links/rechts:
Omhoog/omlaag:
±89° (CR > 10)
±89° (CR > 10)
Responstijd 6 ms (grijs-naar-grijs, standaard)
Actief weergavegebied Liggend: Horiz.:
Vert.:
Staand: Horiz.:
Vert.:
596,7 mm
335,7 mm
335,7 mm
596,7 mm
USB-hub I/F:
Poort:
Belastingsstroom:
USB-specificatie revisie USB 3.1 Gen 1
Stroomopwaarts 2 (inclusief 1 x USB-C-poort)
Stroomafwaarts 3
Downstreampoort: 5V/0,9 A (max.)
USB-C-poort: 60 W (max.)
Upstreampoort van toepassing op USB-
monitorbediening.
AUDIO
Audio-ingang: STEREO-ministekker:
DisplayPort-connector:
HDMI-connector:
Analoge audio
Digitale audio
Digitale audio
Stereo L/R 500 mV rms 20 Kohm
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
PCM 2-kanaals 32, 44.1, 48 kHz (16/20/24-bits)
Uitgang voor hoofdtelefoon: STEREO-ministekker:
Hoofdtelefoonimpedantie 32 ohm
Luidsprekers Bruikbaar uitgangsvermogen: 1,0 W + 1,0 W
ControlSync (maximaal Ingang:
5 submonitoren beschikbaar) Uitgang:
Stereo-microstekker 2,5 φ
Stereo-microstekker 2,5 φ
Voeding 100-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Nominale stroomsterkte 1,60-0,75 A (met USB en audio)
Afmetingen Landscape (Liggend):
Portrait (Staand):
611,8 mm (B) x 378,0 - 528,0 mm (H) x 250,0 mm (D)
24,1 inch (B) x 14,9 - 20,8 inch (H) x 9,8 inch (D)
361,9 mm (B) x 628,6 - 652,1 mm (H) x 250,0 mm (D)
14,2 inch (B) x 24,7 - 25,7 inch (H) x 9,8 inch (D)
Instelbereik voet Hoogteverstelling:
Kantelen en draaien:
150 mm/5,9 inch (Staande weergavestand)
23,5 mm/0,9 inch (Liggende weergavestand)
35° omhoog, 5° omlaag / ± 90° / 340°
Gewicht 9,1 kg (20,1 lbs.)/Zonder voet: 5,7 kg (12,6 lbs.)
Milieuoverwegingen
Gebruikstemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
Opslagtemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
5°C tot 35°C / 41°F tot 95°F
20% tot 80%
0 tot 5.000 m
-10°C tot 60°C / 14°F tot 140°F
10% tot 85%
0 tot 12.192 m
OPMERKING: Deze technische specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nederlands-26
Belangrijke ondersteunde timingen
Resolutie
Verticale frequentie Opmerkingen
H V
720 x 400 70 Hz
640 x 480 60/67/72/75 Hz
720 x 480 60 Hz
720 x 576 50 Hz
800 x 600 56/60/72/75 Hz
1024 x 768 60/70/75 Hz
1280 x 720 50/60 Hz
1280 x 960 60/75 Hz
1280 x 1024 60/75 Hz
1440 x 900 60 Hz
1600 x 1200 60 Hz
1680 x 1050 60 Hz
1920 x 1080 50/60 Hz
2560 x 1440 60 Hz Aanbevolen
OPMERKING: Wanneer de geselecteerde monitorresolutie geen eigen schermresolutie is, wordt het uiterlijk van de
tekstinhoud op het beeldscherm in horizontale of verticale richting geëxpandeerd om de niet-eigen resolutie
naar volledig scherm weer te geven. Deze uitbreiding gebeurt door geïnterpoleerde resolutietechnologieën, die
normaal zijn en veel worden gebruikt in flatpanelapparaten.
Nederlands-27
Nederlands
Kenmerken
USB Type-C met stroomvoorziening: Ondersteunt video- en audio-invoer, USB-hubfunctie en levert stroom aan aangesloten
apparaten via één kabel, die flexibele connectiviteit en opgeruimde werkomgeving biedt.
Smalle rand aan 3 zijden: Stijlvol uiterlijk en kleinere afstand tussen aangrenzende multischermen.
Volledig ergonomische voet: Biedt een flexibele kijkhoek door middel van een hoogteverstelling van 150 mm, kanteling van
-5 ~ 35 graden, draaiing van 170 graden naar links en rechts, met kabelbeheerfunctie en kleine voetafdruk. Monitorhoofd
(schermonderdeel) kan op de voetbasis worden geplaatst als een lagere plaatsing gewenst is.
ErgoDesign-kenmerken: Ontworpen voor een verbeterde ergonomie op de werkplek. Beschermt de gezondheid van de
gebruiker en is kostenbesparend. Naast de volledig ergonomische voet, zijn de OSD-besturingselementen voor snelle en
eenvoudige beeldaanpassingen en lagere straling voorbeelden hiervan.
Montage-interface conform VESA-norm: Hierdoor kunt u de MultiSync-monitor monteren op een willekeurige montagearm of
-beugel van een andere leverancier op voorwaarde dat de arm of beugel voldoet aan de VESA-norm.
OSD Rotation (OSD roteren): Ondersteunt een betere intuïtieve OSD-bediening wanneer de monitor in een draaipunt (90/270
graden) of omgekeerd (180 graden) is geplaatst.
DisplayPort OUT: Deze monitor heeft een DisplayPort-uitgang voor aansluiting in serie. Meerdere monitors kunnen zonder
ingewikkeld kabelbeheer worden aangesloten.
Plug-and-Play: De Microsoft
®
-oplossing voor het Windows
®
-besturingssysteem vereenvoudigt de installatie van uw monitor,
doordat de monitor zijn mogelijkheden (zoals schermgrootte en ondersteunde resoluties) rechtstreeks naar uw computer stuurt,
zodat de beeldschermprestaties automatisch worden geoptimaliseerd.
USB Hub 3.1 Gen.1: De USB-hub biedt uw computermogelijkheden meer flexibiliteit door eenvoudig toegang te bieden tot USB
SuperSpeed-gegevensoverdracht en opladen via USB. Zie voor meer informatie pagina 7.
Picture By Picture/Picture In Picture (Beeld voor beeld/beeld in beeld): Twee verschillende invoerbronnen kunnen
tegelijkertijd naast elkaar worden bekeken (Picture By Picture (Beeld voor beeld)) of met een klein subscherm in een groot
hoofdscherm (Picture In Picture (Beeld in beeld)), wat de productiviteit van het werk verhoogt.
Hardwarecalibratie: Helderheid, kleuren en gammacurve zijn met behulp van software en kleursensor aan uw voorkeur aan te
passen.
USB-monitorbediening: Hiermee kunt u elk item instellen door middel van applicatiesoftware door een USB-kabel aan te
sluiten.
6-Axis Color Control (Zesassig kleurenbeheer): Naast RGB-kleuren (rood/groen/blauw) kunnen CMY-kleuren (cyaan/
magenta/geel) worden aangepast voor een betere kleurreproductie, zoals bij elkaar passende afbeeldingen.
UNIFORMITY (Uniformiteit): Deze functie compenseert voor geringe afwijkingen in de uniformiteit van het wit op het scherm,
verbetert de kleur en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van het scherm.
Persoons-/omgevingsdetectie: De helderheid van het scherm wordt afgestemd op de aanwezigheid van de gebruiker en het
omgevingslicht, om het energieverbruik te verlagen.
RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering): Verbetert de respons voor grijs-naar-grijs.
IPM-systeem voor intelligent stroombeheer (Intelligent Power Manager): Dit intelligente stroombeheer biedt een
vernieuwende energiebesparingsmodus die zorgt voor een lager energieverbruik van de monitor wanneer deze is ingeschakeld,
maar niet wordt gebruikt. Hiermee bespaart u tweederde van de energiekosten van uw monitor, reduceert u de emissies en
verlaagt u de kosten voor de klimaatregeling op de werkplek.
ControlSync: Biedt controle en synchronisatie van instellingen voor maximaal acht MultiSync EA-seriedisplays vanaf één
hoofdmonitor (zie pagina 11).
INDIVIDUAL ADJUST (Individuele aanpassing): Een aangewezen hoofdmonitor kan (een) afzonderlijke submonitor(s)
aanpassen via OSD. Dit is handig voor monitors met meerdere instellingen die ver van de gebruiker zijn geplaatst.
TILE MATRIX (Tegelmatrix), TILE COMP (Tegelcompositie): Hiermee wordt een beeld nauwkeurig uitgebreid over meerdere
schermen, met compensatie voor de breedte van de schermranden.
180-Degree Image Rotation (180 graden beeldrotatie): Wanneer meerdere monitoren verticaal worden geplaatst, kunnen
voor het optimaliseren van de smallere rand van de bovenzijde de bovenste monitoren worden omgekeerd. Met deze functie
kan het beeld van de schermrotatie worden gecorrigeerd zonder gebruik te maken van een OS-functie, die bijvoorbeeld een
eenvoudigere instelling Tile Matrix (Tegelmatrix) ondersteunt.
CUSTOMIZE SETTING (Instelling aanpassen): Hiermee kunnen de huidige instellingen worden opgeslagen en kunnen
opgeslagen instellingen worden hersteld.
Low Blue Light (Gedempt blauw licht): Low Blue Light (Gedempt blauw licht) vermindert blauw licht aanzienlijk en helpt
vermoeidheid van de ogen te verminderen (zie pagina 24).
Stabiel beeld: Speciaal systeem voor achtergrondverlichting waardoor het beeld minder knippert en de spanning op de ogen
wordt vermindert.
Nederlands-28
NaViSet Administrator 2-software: Bevat een uitgebreide en intuïtieve grafische interface waarmee u makkelijker de OSD-
scherminstellingen kunt aanpassen vanaf een netwerk-pc.
Milieu-impact: De jaarlijkse maximale koolstofvoetafdruk van deze monitor (wereldwijd gemiddelde) is ongeveer 136,4 kg
(berekening: reken wattverbruik x 8 uur per dag x 5 dagen per week x 45 weken per jaar x stroom-naar-koolstof-conversiefactor.
De conversiefactor is gebaseerd op een publicatie van de OECD over wereldwijde CO2-uitstoot (versie 2008). Deze monitor
heeft een productievoetafdruk van ongeveer 63,2 kg.
Opmerking: De koolstofvoetafdrukken voor de productie en het gebruik worden berekend met behulp van een uniek algoritme,
exclusief ontwikkeld door NEC voor hun monitoren. Deze zijn nauwkeurig op het moment van afdrukken. NEC behoudt zich het
recht voor om bijgewerkte waarden van koolstofvoetafdrukken te publiceren.
Nederlands-29
Nederlands
Problemen oplossen
Geen beeld
• Controleerofthesignaalkabelvolledigisaangeslotenopdemonitorenopdecomputer.
• Controleerofdevideokaartvandecomputergoedindeuitbreidingssleufzit.
• GebruikgeenDisplayPort-adapter.Ditapparaatwordtnietondersteund.
• Controleerofdeaan/uit-schakelaarvandecomputerenmonitorallebeiindestandON(Aan)staan.
• Defunctie“POWERSAVETIMER”(Energiebesparingstimer)schakeltdemonitorautomatischuitwanneerde
functie “POWER SAVE TIMER” (Energiebesparingstimer) is ingeschakeld en de monitor 2 uur onafgebroken in de
energiespaarstand heeft gestaan. Raak de aan-uittoets aan.
• Controleerofeenvandebelangrijkeondersteundetimingenisgeselecteerdvoordeinhetsysteemgebruiktevideokaart.
(Raadpleeg de handleiding van het systeem of de videokaart voor meer informatie over ondersteunde resoluties en het
wijzigen van de instellingen).
• Controleerofdemonitorenvideokaartcompatibelzijnenvoldoenaandeaanbevoleninstellingen.
• Controleerofdeconnectorvandesignaalkabelgeengebogenofingedruktepinnenheeft.
• Controleerofhetaangeslotenapparaateensignaaluitvoertnaardemonitor.
• AlsdeLEDopdevoorkantdonkerblauwbrandt,controleertudestatusvandemodusOFFMODESETTING(Instelling
modus Uit) (zie pagina 15) of HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) (zie pagina 16).
De aan/uit-knop reageert niet
• Haaldestekkervandevoedingskabelvandemonitoruithetstopcontactomdemonitoruitteschakelenenteresetten.
Ingebrand beeld
• Eeninbrandingwordtduidelijkwanneerhetechobeeldvaneenvorigbeeldophetschermzichtbaarblijft.Integenstelling
tot CRT-monitoren is een inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard. De weergave van niet-veranderende
beelden gedurende langere tijd moet echter worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo
lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende
één uur is weergegeven en het echobeeld van dat beeld achterblijft, schakelt u de monitor gedurende één uur uit om het
ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te
schakelen als u deze niet gebruikt.
Het bericht “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
• DeOSD-waarschuwingOUTOFRANGE(Buitenbereik)wordtweergegevenopeenruwscherm(ontbrekendepixels):
De snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog. Wijzig de instellingen naar een ondersteunde modus.
• DeOSD-waarschuwingOUTOFRANGE(Buitenbereik)wordtweergegevenopeenleegscherm:Designaalfrequentie
valt buiten het bereik. Wijzig de instellingen naar een ondersteunde modus.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
• Designaalkabelmoetgoedenvolledigzijnaangeslotenopdepoortvandecomputer.
• GebruikdeOSD-bedieningselementenvanImageAdjust(Beeldaanpassen)omhetbeeldscherptestellenenpashet
beeld aan door middel van fijnafstelling. Wanneer de weergavemodus wordt gewijzigd, moeten de OSD-instellingen van
Image Adjust (Beeld aanpassen) mogelijk opnieuw worden aangepast.
• Controleerofdemonitorenvideokaartcompatibelzijnenvoldoenaandeaanbevolensignaaltimings.
• Alsuwtekstalseenreeksbetekenislozetekenswordtweergegeven,steltudebeeldmodusinopnon-interlaceden
gebruikt u een beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
De LED van de monitor brandt niet (geen blauwe of gele kleur zichtbaar)
• Deaan/uit-schakelaarmoetzijningeschakeldendevoedingskabelmoetzijnaangesloten.
• VerhoogdehelderheidsinstellingvandeLED.
Het beeld is niet helder
• ControleerofECOMODE(Energiebesparingsmodus)enAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)uitgeschakeld
zijn.
• Alsdehelderheidvarieert,dientuAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)uitteschakelen.
• Designaalkabelmoetvolledigzijnaangesloten.
• VerminderingvandehelderheidvanhetLCD-schermkanvoorkomendoorlangduriggebruikofextremekoude
omstandigheden.
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“VIDEOLEVEL”(Videoniveau).
• Alsdehelderheidvarieert,controleerdanofDVMODE(DV-modus)isingesteldopSTANDARD(Standaard).
Nederlands-30
Het weergegeven beeld heeft onjuiste afmetingen
• GebruikdeOSD-bedieningselementenvanImageAdjust(Beeldaanpassen)omdeafmetingenvanhetbeeldtewijzigen.
• Controleerofeenvandebelangrijkeondersteundetimingenisgeselecteerdvoordeinhetsysteemgebruiktevideokaart.
(Raadpleeg de handleiding van het systeem of de videokaart voor meer informatie over ondersteunde resoluties en het
wijzigen van de instellingen).
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“OVERSCAN”(Overscannen).
• Controleerdeinstellingen“TILEMATRIX”(Tegelmatrix)en“180°ROTATE”(Draaien).
Geen beeld
• Alsergeenbeeldophetschermwordtweergegeven,schakeltudemonitoruitenweerin.
• Controleerofdecomputernietineenenergiebesparendestandstaat(drukopeentoetsophettoetsenbordofverschuif
de muis even).
• BijgebruikvanDisplayPortwordtbijsommigevideokaarteninlagereresolutiesgeenbeeldsignaaluitgevoerdwanneer
de monitor UIT/AAN wordt gezet of de voedingskabel wordt losgekoppeld/aangesloten.
• WanneerueenHDMI-inganggebruikt,wijzigtu“OVERSCAN”(Overscannen).
• WijzigbijhetgebruikvandeDisplayPort-invoerdeDisplayPort-instellingen(zie“Herstellen van geen beeld” op pagina 13).
• ControleerofVIDEODETECT(Signaaldetectie)opNONE(Geen)isingesteld.
Geen geluid
• Zorgervoordatdekabelvandeluidsprekergoedisaangesloten.
• Controleerofdegeluidsdempingisingeschakeld.
• ControleerhetvolumeniveauinhetOSD-menu.
• ControleeralshetinvoersignaalDisplayPortofHDMIis,ofSOUNDINPUT(Geluidsingang)inhetOSD-menuisingesteld
op DisplayPort of HDMI.
Verschillen in helderheid na verloop van tijd
• SchakelAUTOBRIGHTNESS(Automatischehelderheid)uitenpasvervolgensdehelderheidaan.
• SchakelDVMODE(DV-modus)inopSTANDARD(Standaard)enpasvervolgensdehelderheidaan.
OPMERKING: Wanneer AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) is ingeschakeld, past de monitor automatisch de
helderheid aan afhankelijk van de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, verandert ook de instelling van de monitor.
Wanneer de DV MODE (DV-modus) is ingesteld op DYNAMIC, wordt de helderheid van de monitor automatisch
aangepast.
USB-hub werkt niet
• ControleerofdeUSB-kabelgoedisaangesloten.RaadpleegdegebruikershandleidingvanuwUSB-apparaat.
• ControleerofdeUSB-upstreampoortopdemonitorisverbondenmetdeUSB-downstreampoortopdecomputer.
En controleer of de computer is ingeschakeld.
Persoonsensor werkt niet
• Zorgervoordaterzichgeenvoorwerpvoordepersoonsensorbevindt.
• Zorgervoordatergeenapparatuurmetinfraroodstralingvoordemonitorbevindt.
ControlSync werkt niet
• ControleerofdeControlSync-kabelcorrectisaangesloten.
• ControleerofdeControlSync-kabelnietineenlusisaangesloten.
• DehoofdmonitormagalleenviadeControlSync-uitgangzijnaangesloten.
• GebruikdebijgeleverdeControlSync-kabel.
• Ukunttot8submonitorengebruikenviaControlSync-kabels.
Weergegeven OSD-menu is gedraaid
• ControleerdeinstellingOSDROTATION(OSD-rotatie).
Nederlands-31
Nederlands
USB Type-C-apparaat werkt niet
• RaadpleegdewebsitevanNECDisplaySolutionsvoorinformatieovergetesteUSBType-C-apparatenen-kabels.
OSD “Warning: Remove USB-C cable” (Waarschuwing: verwijder de USB-C-kabel) werd getoond.
• DemonitorheefteenabnormalespanningofstroomgedetecteerdopdeUSB-C-poort.VerwijderdeUSB-C-kabel
onmiddellijk.
Geen beeld
• ZorgdatUSBFUNCTIONALITY(USB-functionaliteit)isingesteldopON(Aan)ofAUTO(Automatisch).
• ControleerofhetaangeslotenUSB-C-apparaatvoldoetaandeDisplayPortAlt-modusopUSBType-C.
• ControleerofdeUSBType-C-kabelvoldoetaanUSB3.1Gen.1ofGen.2.
Het opladen is niet gestart of is instabiel.
• ZorgdatUSBFUNCTIONALITY(USB-functionaliteit)isingesteldopON(Aan)ofAUTO(Automatisch).
• ControleerofhetaangeslotenUSB-C-apparaatvoldoetaanUSBPowerDelivery.
• ControleerofdeUSBType-C-kabelvoldoetaanUSBPowerDelivery.
• Alsunogsteedsproblemenhebt,haaltudestroomkabelvandemonitoruithetstopcontactenverwijdertudeUSB-
kabel. Sluit de stroomkabel opnieuw aan en vervolgens de USB-kabel.
Geen beeld bij aansluiting van meerdere monitors
• Zorgdatderesolutielagerisdandeaanbevolenresolutie-instelling.
• ZorgdatdegraschekaartondersteuningbiedtvoorMST(multi-streamtransport).
• HetaantalmonitorsdatinseriekanwordenaangeslotenviaSST(single-streamtransport)hangtafvanbeperkingenvan
HDCP-inhoud.
• MonitorsmoetenwordenaangeslotenmetdemeegeleverdeDisplayPort-kabel.
• ZorgdatDPOUTMULTISTREAMisingesteldopAUTO(Automatisch)enBITRATE(Bitfrequentie)opHBR2wanneeru
MST (multi-stream transport) gebruikt (zie pagina 13).
Nederlands-32
De persoonsdetectiefunctie
De persoonsdetectiefunctie vermindert het energieverbruik doordat de bewegingen van een persoon worden gevolgd.
De functie HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) heeft twee instellingen:
MODE (Modus) Instelling voor HUMAN SENSOR (Persoonsensor) Niemand voor de monitor
LIGHT (Licht) 1 Helderheid 0%
DEEP (Diep) 2 Energiebesparingsmodus
Beeld bij gebruik van persoonsdetectie
A. Wanneer de sensor niemand voor de monitor detecteert, blijft de monitor ingeschakeld gedurenden de tijd die is ingesteld in
HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) > START TIME (Starttijd) (zie pagina 16).
B. Op het scherm van de monitor verschijnt een melding nadat de tijdsperiode is verstreken zonder dat personen zijn
gedetecteerd.
U kunt het meldingsscherm instellen bij SENSOR INFORMATION (Sensorinformatie) (zie pagina 21).
C. Nadat de melding is weergegeven, wordt het scherm geleidelijk donkerder totdat een helderheid van 0% wordt bereikt als
LIGHT (Licht) is ingesteld op HUMAN SENSING (Persoonsdetectie).
Als DEEP (Diep) is ingesteld op HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) schakelt de monitor over naar de energiespaarstand.
D. Wanneer de sensor de terugkeer van een persoon detecteert, wordt de monitor automatisch van de energiespaarstand naar
de normale modus geschakeld.
OPMERKING: Wanneer LIGHT (Licht) is ingesteld op HUMAN SENSING (Persoonsdetectie) wordt de helderheid van het
monitorscherm geleidelijk verhoogd totdat de oorspronkelijke helderheid wordt bereikt.
E. De monitor keert terug naar de normale modus.
A EB C D
Een gebruiker gaat weg Een gebruiker is terug
Normale modus Normale modus +
melding
Energiebesparingsmodus
HUMAN SENSING
(Persoonsdetectie)
(LIGHT/DEEP) (Licht/Diep)
Terug naar normale modus
Nederlands-33
Nederlands
Instelling voor meerdere beeldschermen
[Voorbeeld met V MONITOR 3, H MONITOR 3 (zie pagina 22)]
1. Raak de toets MENU/EXIT (Menu/Afsluiten) aan om het OSD-menu weer te geven.
2. Raak de toets LEFT/RIGHT (Links/Rechts) aan om MULTI DISPLAY (Meerdere beeldschermen) te selecteren.
3. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om H MONITOR te selecteren. Verplaats de toets LEFT/RIGHT (Links/
Rechts) naar links of rechts om H MONITOR 3 in te stellen.
4. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om V MONITOR te selecteren. Raak de toets LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
aan om V MONITOR 3 in te stellen.
5. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om MONITOR NO. (Monitornummer) te selecteren en stel vervolgens het
monitornummer afzonderlijk in.
De monitor links onder moet 1 zijn (hoofdmonitor).
Als u een monitornummer voor een monitor instelt, installeer de monitor dan op dezelfde plaats als waar het nummer van de
voorbeeldinstallatie zwart wordt weergegeven.
1 2 3
4 5 6
7 8 9
6. Raak de toets DOWN/UP (Omlaag/Omhoog) aan om TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen) te selecteren en zet
deze vervolgens op ON (Aan).
Stel alle aangesloten monitoren afzonderlijk in door bovenstaande procedure van 1 tot 6 te herhalen.
Nederlands-34
De functie ControlSync gebruiken in een configuratie met meerdere schermen
Als u een submonitor vanaf de hoofdmonitor wilt besturen, gebruikt u de bedieningstoetsen op de hoofdmonitor.
Installeer de hoofdmonitor op een toegankelijke plaats.
Een configuratie met meerdere beeldschermen monteren
Wanneer monitoren in een configuratie met meerdere beeldschermen worden gebruikt, kunnen de beeldschermen enigszins
uitzetten vanwege de veranderingen in temperatuur. Daarom wordt het aanbevolen om een opening van meer dan 1 millimeter
aan te houden tussen de naast elkaar gelegen hoeken van de beeldschermen.
[voorbeeld van kabelaansluiting]
H MONITOR 3
V MONITOR 3
DisplayPort-ingang
DisplayPort-uitgang
ControlSync-ingang
ControlSync-uitgang
Computer
Hoofdmonitor
ControlSync-kabel
DisplayPort-kabel
Als monitors zijn verbonden met ControlSync-kabels, zorgt u dan ervoor dat de monitor die op de computer is aangesloten, de
hoofdmonitor is.
Als u een van de monitoren uitschakelt in een configuratie met meerdere schermen met een DisplayPort-serieverbinding, wordt
het beeld op monitoren die op die monitor zijn aangesloten, uitgeschakeld.
Als u de monitoren wilt weergeven, schakelt u de monitor in die u uitschakelt.
Wanneer u één afbeelding instelt die moet worden weergegeven met TILE MATRIX ENABLE (Tegelmatrix inschakelen),
stelt u het monitornummer in en raadpleegt u hiervoor MONITOR NO. (Monitornummer) (zie pagina 21). U kunt nummers in
willekeurige volgorde aan de monitoren toewijzen. De monitornummers hoeven niet de volgorde te hebben waarin de kabels zijn
aangesloten.
Nederlands-35
Nederlands
De functie Auto Brightness (Automatische
helderheid) gebruiken
De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht in de ruimte. Als de
kamer licht is, produceert de monitor een vergelijkbare hoeveelheid meer licht. Als de kamer donker is, geeft de monitor minder
licht. Het doel van deze functie is om het kijken naar de monitor meer comfortabel voor het oog te maken in verschillende
verlichtingssituaties.
INSTELLING
Gebruik de volgende procedures om het helderheidsniveau in te stellen dat door de monitor wordt gebruikt wanneer de functie
Auto Brightness (Automatische helderheid) wordt geactiveerd.
1. Stel BRIGHTNESS (Helderheid) in. Dit is het hogere helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen wanneer het
omgevingslichtniveau het hoogst is. Selecteer deze instelling wanneer het lichtniveau in de ruimte het hoogst is.
Selecteer ON in het menu AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) (Illustratie 1). Gebruik vervolgens de knoppen
aan de voorkant om de cursor te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS (helderheid). Kies het gewenste
helderheidsniveau (Illustratie 2).
Illustratie 1 Illustratie 2
2. Stel DARK (Zwartniveau) in. Dit is het lagere helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen het
omgevingslichtniveau laag is. Zorg dat de kamer zeer donker is tijdens het instellen van dit niveau.
Gebruik vervolgens de knoppen op de voorkant om de cursor naar de instelling BRIGHTNESS (Helderheid) te verplaatsen.
Kies het gewenste helderheidsniveau (Illustratie 3).
Illustratie 3
Wanneer de functie “Auto Brightness” (Automatische helderheid) is ingeschakeld, wordt het helderheidsniveau van het scherm
aangepast aan de verlichtingsomstandigheden van de kamer (Illustratie 4).
Niveau voor BRIGHTNESS
(Helderheid) voor de
monitor instellen voor
gebruik wanneer er weinig
kamerlicht is.
Helderheidsniveau dat voor gebruik
door de monitor is ingesteld bij veel
kamerlicht.
Helderheidsbereik
Lb: Grens tussen lichte en donkere verlichtingscondities, ingesteld op de fabriek
L1 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij veel kamerlicht (L1>Lb)
L2 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij weinig kamerlicht (L2<Lb)
L1 en L2 zijn door de gebruiker ingestelde helderheidsniveaus om te compenseren voor verandering in de kamerverlichting.
Illustratie 4
donker licht
kamerlicht
Waarde voor de schermhelderheid als gevolg van de functie Automatische helderheid
Helder kamerlicht
Weinig kamerlicht
Nederlands-36
De functie MULTI PICTURE (Multibeeld) gebruiken
Deze monitor kan gesplitste schermen van twee bronnen weergeven. Hierbij wordt een van de invoercombinaties gebruikt zoals
weergegeven op pagina 18.
OPMERKING: zie MULTI PICTURE (Multibeeld, pagina 18) en PICTURE PATTERN (Beeldpatroon, pagina 19).
De instellingen BRIGHTNESS (Helderheid) en SOUND INPUT (Geluidsinvoer) zijn voor beide schermen
hetzelfde.
INSTELLING
1. Raak MENU aan om het OSD-menu weer te geven.
2. Selecteer MULTI PICTURE (Multibeeld).
Bij beeld-voor-beeld selecteert u Left (Links) als instelbaar scherm.
Bij beeld-in-beeld selecteert u Main (Hoofdscherm) als instelbaar scherm.
Verlaat het OSD-menu om het invoersignaal te kunnen wijzigen.
3. Raak INPUT (Invoer) aan en selecteer het invoersignaal voor het geselecteerde scherm.
4. Ga terug naar 1 en selecteer de invoer voor het andere scherm.
Bij beeld-voor-beeld selecteert u Right (Rechts) en stelt u vervolgens het invoersignaal in.
Bij beeld-in-beeld selecteert u Sub (Subscherm) en stelt u vervolgens het invoersignaal in.
Nederlands-37
Nederlands
De zoomfunctie gebruiken
Hierdoor kunt u het volledige beeldbereik gebruiken, waardoor het werkelijke oppervlak van het scherm aanzienlijk wordt
vergroot.
Hiermee wordt het beeld in het midden weergegeven, waardoor dit kan worden uitgebreid.
OPMERKING: wanneer LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) is ingesteld op MULTI PICTURE (Multibeeld), wordt het andere beeld
automatisch vergroot of verkleind.
INSTELLING
1. Selecteer FULL (Volledig) of ASPECT (Beeldverhouding) bij EXPANSION (Uitbreiding) om de zoomfunctie in te schakelen
(zie pagina 17).
EXPANSION OFF (Uitbreiding uit)
2. Stel een resolutie in bij H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) of V.RESOLUTION (Verticale resolutie) (zie pagina 16).
Verticale uitbreiding Horizontale uitbreiding
3. De beeldpositie kan vanuit het midden naar links of rechts worden verplaatst met LEFT/RIGHT (Links/Rechts) en omhoog of
omlaag met UP/DOWN (Omhoog/Omlaag) (zie pagina 16).
Naar links of rechts verplaatsen Omhoog of omlaag verplaatsen
OPMERKING: als twee schermen worden weergegeven, heeft de invoerresolutie van het (instelbare) hoofdbeeld de prioriteit.
A. Het rechterbeeld is geselecteerd als het hoofdbeeld.
In dat geval wordt het beeld aan de rechterkant ingesteld als prioriteitsbeeld. De invoerresolutie voor het beeld aan de
linkerkant wordt verlaagd.
Nederlands-38
B. Het linkerbeeld is geselecteerd als het hoofdbeeld.
In dit geval wordt het beeld aan de linkerkant ingesteld als prioriteitsbeeld.
Het beeld aan de rechterkant met zwart vlak wordt verkleind.
De gesplitste beelden vergroten: u kunt de volgende werkwijze gebruiken om het zwarte gebied te verkleinen en de gesplitste
beelden te vergroten.
1. In geval A wordt het beeld aan de rechterkant ingesteld als prioriteitsbeeld. Het zwarte vlak kan worden verkleind door de
resolutie aan te passen (zie pagina 16).
2. Verplaats het prioriteitsbeeld naar de linkerkant.
Nederlands-39
Nederlands
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant
NEC DISPLAY SOLUTIONS zet zich nadrukkelijk in voor de bescherming van het milieu en beschouwt recyclage als één van
de topprioriteiten van het bedrijf in een poging om de milieulast tot een minimum te beperken. Wij hebben ons voorgenomen om
milieuvriendelijke producten te ontwikkelen en streven er steeds naar om de nieuwste onafhankelijke standaarden van instellingen
als ISO (Internationale organisatie voor standaardisering) en TCO (Zweedse vakbond) mee te helpen definien en na te leven.
Het wegdoen van uw oude NEC-product.
Het doel van recycling is een milieuvoordeel te verkrijgen door hergebruik, bijwerken, herstellen of terugwinnen van materiaal.
Toegewijde recyclinglocaties zorgen ervoor dat componenten die schadelijk zijn voor het milieu voorzichtig worden behandeld
en veilig worden verwijderd. Om voor de beste recycling van onze producten te zorgen, biedt NEC DISPLAY SOLUTIONS een
verscheidenheid aan recycling-procedures en NEC geeft advies over hoe het product op een milieuvriendelijke manier te
behandelen als het einde van de levensduur bereikt is.
Alle vereiste informatie over het verwijderen van het product en landspecifieke informatie over recyclinglocaties vindt u op de
volgende websites:
http://www.nec-display-solutions.com/greencompany/ (in Europa),
https://www.nec-display.com (in Japan) of
http://www.necdisplay.com (in de VS).
Energiebesparing
Deze monitor is uitgerust met een geavanceerde energiebesparingsfunctie. Wanneer een Display Power Management-
signaal (DPMS) naar de monitor wordt verzonden, treedt de energiebesparingsstand in werking. De monitor werkt met één
energiebesparingsstand.
Modus Energieverbruik Kleur LED
Maximaal gebruik 150 W Blauw
Normaal gebruik 37 W standaardinstelling, USB/Audio in slaapstand Blauw
Energiebesparingsstand 0,35 W* Geel
Modus uit 0,29 W Brandt niet
*: Fabrieksinstellingen.
Ga voor aanvullende informatie naar:
http://www.necdisplay.com/ (in de VS)
http://www.nec-display-solutions.com/ (in Europa)
https://www.nec-display.com/global/index.html (wereldwijd)
Voor informatie over energiebesparing: [Standaardinstelling: USB FUNCTIONALITY (USB-functionaliteit) Off (Uit)]
Voor ErP-richtlijnen:
Instelling: [Standaardinstelling: USB FUNCTIONALITY (USB-functionaliteit) Off (Uit)]
Energieverbruik: 0,5 W of minder.
Tijd van energiebeheerfunctie: circa 1 min.
Voor ErP-richtlijnen (Netwerkstand-by):
Instelling: [Standaardinstelling: USB FUNCTIONALITY (USB-functionaliteit) Off (Uit)]
Energieverbruik: 0,5 W of minder (met 1 poort geactiveerd)/3,0 W of minder (met alle poorten geactiveerd).
Tijd van energiebeheerfunctie: circa 1 min.
WEEE-merk (Europese Richtlijn 2012/19/EU en amendementen)
Verwijderen van het gebruikte product: Binnen de Europese Unie
Gezien de wetgeving van de EU, van toepassing in alle lidstaten, is het vereist dat u elektrische en
elektronische apparatuur voorzien van het symbool (links) apart wegdoet en scheidt van het huishoudelijke
afval. Hieronder vallen ook monitoren en elektrische accessoires zoals signaal- of voedingskabels. Als u
dergelijke producten wilt wegdoen, volg dan de richtlijnen van uw lokale overheid of doe navraag bij de
winkel waar u het product hebt aangeschaft. Volg, indien van toepassing, de geldende wet- en regelgeving,
of eventuele overeenkomsten in uw bezit. Het symbool op elektrische en elektronische producten is mogelijk
alleen van toepassing op de huidige lidstaten van de Europese Unie.
Buiten de Europese Unie
Als u woonachtig bent buiten de Europese Unie en elektrische of elektronische apparaten wilt wegdoen, neem dan contact op
met de lokale overheid om te informeren naar de juiste afvoermethode.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41

NEC MultiSync EA271Q de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding

in andere talen