CS 70 EBG

Festool CS 70 EBG, CS 70 EBG-Set, CS 70 EG, PRECISIO CS 70 EB, PRECISIO CS 70 EBG Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Festool CS 70 EBG Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Originalbetriebsanleitung - Tischzugsäge 8
Original Instructions - Table saw 22
Notice d’utilisation d’origine - scies semi-stationnaires 35
Manual de instrucciones original - Sierra de tronzar 49
Istruzioni per l’uso originali - Sega circolare a trazione 63
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing - trek-/afkortzaag 77
Originalbruksanvisning - Dragsåg 91
Alkuperäiset käyttöohjeet - Vetokatkaisusaha 103
Original brugsanvisning - Bordrundsav 116
Original bruksanvisning - Bordsag med uttrekk 128
Manual de instruções original - Traçadeira de bancada 140
Оригинальное руководство по эксплуатации - монтажная дисковая пила 154
Originální návod k obsluze - stolní pila 168
Oryginalna instrukcja obsługi - Pilarka stolikowa 180
P R E C I S I O
CS 70 EBG
CS 70 EG
710056_A / 2019-02-06
Festool GmbH
Wertstraße 20
D-73240 Wendlingen
Tel.: +49 (0)7024/804-0
Telefax: +49 (0)7024/804-20608
www.festool.com
77
P R E C I S I O -
NL
De vermelde afbeeldingen staan in het begin van
de gebruiksaanwijzing.
1 Symbolen
Waarschuwing voor algemeen gevaar
Waarschuwing voor elektrische schok
Draag gehoorbescherming!
Draag een stofmasker!
Draag veiligheidshandschoenen!
Draag een veiligheidsbril!
Handleiding/aanwijzingen lezen!
Beveiligingsklasse II
MMC Electronic Multi-Material-Control
Stofafzuiging
Niet met het huisvuil meegeven
Handgrepen
Draairichting zaagblad
Hout
Gelamineerde houten platen
Vezelcementplaat Eternit
Aluminium
2 Technische gegevens
Zaaghoogte bij 90°/45° 0-70 mm/ 0-48 mm
Schuine stand -2°-47°
Max. treklengte 330 mm
Zaagblad 225 x 30 x 2,6 mm
Opnamegat 30 mm
Stambladdikte < 2,2 mm
Onbelast toerental:
CS 70 EBG regelbaar 2000-4200 min
-1
CS 70 EG 4200 min
-1
Opgenomen vermogen:
CS 70 EBG
2100 W
CS 70 EBG CH 2000 W
CS 70 EBG GB 240 V 2100 W
CS 70 EBG GB 110 V 1300 W
Tafelafmeting (L x B) 690 x 500 mm
Tafelhoogte uitgeklapt 900 mm
Tafelhoogte ingeklapt 375 mm
Gewicht conform
EPTA-procedure 01:2014 38,0 kg
Te gebruiken zaagbladen
Aanbevolen zaagbladen voor de diverse mate-
rialen vindt u in de catalogus of op www.festool.
nl/service.
Tafel- en trekcirkelzaag
CS 70 EG, CS 70 EBG
NL
1 Symbolen ................................................ 77
2 Technische gegevens .............................. 77
3 Apparaatelementen ................................ 78
4 Gebruik volgens de voorschriften ....................78
5 Veiligheidsinstructies .................................. 78
6 Plaatsing, inbedrijfstelling ...................... 83
7 Instellingen aan de machine ................... 83
8 Gebruiksmogelijkheden .......................... 84
9 Werken met de machine ......................... 87
10 Onderhoud en verzorging ........................ 89
11 Accessoires, gereedschappen ................ 90
12 Afvalverwijdering ..................................... 90
78
3 Apparaatelementen
De vermelde afbeeldingen staan aan het begin
van deze gebruiksaanwijzing.
[1-1] Opklappoten
[1-2] Aan-uitschakelaar
[1-3] Extra poten
[1-4] Klembouten
[1-5] Positiemarkering aanslag
[1-6] Positiemarkering geleider
[1-7] Tafelinzetstuk
[1-8] Beschermkap
[1-9] Vergrendelhendel
[1-10] Zaaghoogte-instelling
[1-11] Greepknoppen voor de instelling van de
opklappoten
[1-12] Afsluitkap
[1-13] Handgrepen
4 Gebruik volgens de voorschriften
De PRECISIO is als vervoerbaar elektrisch ge-
reedschap volgens de voorschriften bedoeld
voor het zagen van hout, kunststoffen, plaatma-
teriaal van hout en houtachtige materialen.
Met de door Festool aangeboden speciale zaag-
bladen voor aluminium kunnen de machines ook
voor het zagen van aluminium worden gebruikt.
Er mag geen asbesthoudend materiaal worden
bewerkt.
De gebruiker is aansprakelijk voor scha-
de en letsel bij gebruik dat niet volgens
de voorschriften plaatsvindt.
5 Veiligheidsinstructies
5.1 Algemene veiligheidsinstructies
Waarschuwing! Lees alle veilig-
heidsvoorschriften en aanwijzingen. Wanneer
men zich niet aan de waarschuwingen en aanwi-
jzingen houdt, kan dit leiden tot elektrische
schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzin-
gen om ze later te kunnen raadplegen.
Het begrip “elektrisch gereedschap” dat in de vei-
ligheidsinstructies gebruikt wordt, heeft betrek-
king op elektrisch gereedschap met netvoeding
(met netsnoer) of elektrisch gereedschap met
accuvoeding (zonder netsnoer).
5.2 Veiligheidsinstructies voor tafelcirkel-
zagen
Beschermkapgerelateerde veiligheidsinstructies
a. Laat de beschermkappen gemonteerd. Be-
schermkappen moeten in goed werkende
staat verkeren en juist zijn gemonteerd. Los-
se, beschadigde of niet goed functionerende
beschermkappen moeten worden gerepareerd
of vervangen.
b. Gebruik voor scheidingssneden steeds
de beschermkap van het zaagblad en het
spouwmes. Bij scheidingssneden waarbij
het zaagblad volledig door de werkstukdikte
zaagt, verlagen de beschermkap en andere
veiligheidsinrichtingen het risico van licha-
melijk letsel.
c. Bevestig na voltooiing van bewerkingen (bijv.
groeven, kerven of splitsen in de omslag-
procedure, waarbij het verwijderen van de
beschermkap en/of het spouwmes is vereist,
onmiddellijk weer het beveiligingssysteem.
De beschermkap en het spouwmes verlagen
het risico van lichamelijk letsel.
d. Zorg er vóór het inschakelen van het elektri-
sche gereedschap voor dat het zaagblad de
beschermkap, het spouwmes of het werkstuk
niet aanraakt. Als deze componenten per on-
geluk in aanraking komen met het zaagblad,
kan dat tot een gevaarlijke situatie leiden.
e. Stel het spouwmes af volgens de beschrij-
ving in deze gebruiksaanwijzing. Onjuiste
afstanden, een onjuiste positie en een onjuiste
uitlijning kunnen er de reden van zijn dat het
spouwmes een terugslag niet effectief voor-
komt.
f. Opdat het spouwmes goed kan functioneren,
moet het in het werkstuk kunnen grijpen. Als
een werkstuk te kort is om bij het zagen het
spouwmes te bereiken, werkt het spouwmes
niet. Onder deze voorwaarden kan een terug-
slag niet worden voorkomen.
g. Gebruik het voor het spouwmes passende
zaagblad. Opdat het spouwmes goed werkt,
moet de diameter van het zaagblad bij het
desbetreffende spouwmes passen, de rug van
het zaagblad dunner dan het spouwmes en
de tandbreedte groter dan de spouwmesdikte
zijn.
79
P R E C I S I O -
NL
Veiligheidsinstructies voor het zagen
a.
Gevaar! Kom met uw vingers en handen
niet in de buurt van het zaagblad of in
het zaaggebied. Bij een moment van onacht-
zaamheid of bij uitschieten kan uw hand naar
het zaagblad worden geleid wat tot ernstig
lichamelijk letsel kan leiden.
b. Leid het werkstuk alleen tegen de draairich-
ting in naar het zaagblad. Als u het werkstuk
in dezelfde richting als de draairichting van
het zaagblad boven de tafel leidt, kan dat ertoe
leiden dat het werkstuk en uw hand naar het
zaagblad worden getrokken.
c. Gebruik bij langssneden nooit de verstekaan-
slag voor het leiden van het werkstuk, en ge-
bruik bij dwarssneden met de verstekaanslag
bovendien nooit de parallelaanslag voor de
lengte-instelling. Door het gelijktijdig leiden
van het werkstuk met de parallelaanslag en de
verstekaanslag is er een grotere kans dat het
zaagblad klemt en er een terugslag ontstaat.
d. Oefen bij langssneden de toevoerkracht op
het werkstuk altijd tussen de aanslagrail en
het zaagblad uit. Gebruik een duwstok als de
afstand tussen de aanslagrail en het zaag-
blad minder is dan 150 mm en een duwblok
als de afstand minder is dan 50 mm. Derge-
lijke werkhulpmiddelen zorgen ervoor dat uw
hand op veilige afstand van het zaagblad blijft.
e. Gebruik alleen de meegeleverde duw stok van
de fabrikant of een duwstok die volgens de
aanwijzingen is geproduceerd. De duwstok
zorgt voor voldoende afstand tussen de hand
en het zaagblad.
f. Gebruik nooit een beschadigde of aange-
zaagde duwstok. Een beschadigde duwstok
kan breken en ertoe leiden dat uw hand in het
zaagblad terechtkomt.
g. Werk niet "uit de vrije hand". Gebruik altijd
de parallelaanslag of de verstekaanslag om
het werkstuk aan te leggen en te leiden. "Uit
de vrije hand" betekent dat het werkstuk in
plaats van met de parallelaanslag of de verste-
kaanslag met de handen wordt ondersteund
of geleid. Zagen uit de vrije hand leidt tot een
onjuiste uitlijning, klemmen en een terugslag.
h. Blijf met uw handen uit de buurt van een
draaiend zaagblad. Als u een werkstuk wilt
pakken, kunt u per ongeluk in contact komen
met het draaiende zaagblad.
i. Ondersteun lange en/of brede werkstukken
achter en/of aan de zijkant van de zaagtafel
zodat deze horizontaal blijven. Lange en/of
brede werkstukken hebben de neiging om
aan de rand van de zaagtafel om te kantelen;
dit leidt tot controleverlies, klemmen van het
zaagblad en een terugslag.
j. Leid het werkstuk gelijkmatig. Buig of draai
het werkstuk niet. Als het zaagblad klemt,
schakelt u het elektrische gereedschap direct
uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en
verhelpt u de oorzaak van het klemmen. Het
klemmen van het zaagblad door het werkstuk
kan tot een terugslag of tot het blokkeren van
de motor leiden.
k. Verwijder het afgezaagde materiaal niet als
de zaag draait. Afgezaagd materiaal kan zich
tussen het zaagblad en de aanslagrail of in de
beschermkap vastzetten en bij het verwijderen
uw vingers naar het zaagblad trekken. Scha-
kel de zaag uit en wacht tot het zaagblad tot
stilstand is gekomen voordat u het materiaal
verwijdert.
l. Gebruik voor langssneden op werkstukken
die dunner zijn dan 2 mm een extra paral-
lelaanslag die in contact staat met het tafe-
loppervlak. Dunne werkstukken kunnen zich
onder de parallelaanslag vastzetten wat tot
een terugslag kan leiden.
Terugslag - oorzaken en bijbehorende veilig-
heidsinstructies
Een terugslag is de plotselinge reactie van het
werkstuk als gevolg van een zaagblad dat blijft
haken of klemt, of een schuin geleide aan het
zaagblad gerelateerde snede in het werkstuk of
als een deel van het werkstuk tussen het zaagblad
en de parallelaanslag of een ander vaststaand
object wordt ingeklemd.
In de meeste gevallen wordt het werkstuk bij een
terugslag door het achterste gedeelte van het
zaagblad gegrepen, van de zaagtafel opgetild en
in de richting van de operator geslingerd.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd of
onjuist gebruik van de tafelcirkelzaag. Door pas-
sende voorzorgsmaatregelen die hierna worden
beschreven, kan dit echter worden voorkomen.
a. Ga nooit in een directe lijn met het zaagblad
staan. Blijf altijd aan de kant van het zaagblad
staan waar zich ook de aanslagrail bevindt.
Bij een terugslag kan het werkstuk met hoge
80
snelheid naar personen worden geslingerd
die vóór en in één lijn met het zaagblad staan.
b. Blijf met uw handen uit de buurt van het
zaagblad als u aan het werkstuk trekt of het
ondersteunt. U kunt per ongeluk in contact
komen met het zaagblad of een terugslag kan
ertoe leiden dat uw vingers naar het zaagblad
worden getrokken.
c. Houd en druk het werkstuk dat wordt afge-
zaagd nooit tegen het draaiende zaagblad.
Als u het werkstuk dat wordt afgezaagd tegen
het zaagblad drukt, leidt dat tot klemmen en
een terugslag.
d. Lijn de aanslagrail parallel aan het zaagblad
uit. Een niet-uitgelijnde aanslagrail drukt het
werkstuk tegen het zaagblad en veroorzaakt
een terugslag.
e. Gebruik bij verdekte zaagsneden (bijv. groe-
ven, kerven of splitsen in de omslagprocedu-
re) een drukelement om het werkstuk tegen
tafel en aanslagrail te leiden. Met een druke-
lement kunt u het werkstuk bij een terugslag
beter controleren.
f. Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen in
niet-zichtbare gebieden van gemonteerde
werkstukken. Het induikende zaagblad kan
in objecten zagen die een terugslag kunnen
veroorzaken.
g. Ondersteun grote platen om het risico van
een terugslag door een klemmend zaagblad
te verminderen. Grote platen kunnen onder
het eigen gewicht doorbuigen. Platen moeten
overal worden ondersteund waar ze over het
tafeloppervlak uitsteken.
h. Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van
werkstukken die zijn gedraaid, knopen bevat-
ten, zijn vervormd of niet over een rechte kant
beschikken waarop ze met een verstekaan-
slag of langs een aanslagrail kunnen worden
geleid. Een vervormd, knopen bevattend of
gedraaid werkstuk is instabiel en leidt tot een
onjuiste uitlijning van de zaagvoeg met het
zaagblad, tot klemmen en tot een terugslag.
i. Zaag nooit meerdere op elkaar of achter el-
kaar gestapelde werkstukken. Het zaagblad
kan een of meer delen grijpen en een terugslag
veroorzaken.
j. Als u een zaag waarvan het zaagblad in het
werkstuk steekt, weer wilt starten, centreert
u het zaagblad in de zaagvoeg zo dat de
zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven
haken. Als het zaagblad klemt, kan het werk-
stuk worden opgetild en een terugslag worden
veroorzaakt als de zaag opnieuw wordt gestart.
k. Houd de zaagbladen schoon, scherp en vol-
doende vertand. Gebruik nooit vervormde
zaagbladen of zaagbladen met gescheurde of
gebroken tanden. Scherpe en juist vertande
zaagbladen beperken klemmen, blokkeren en
een terugslag tot een minimum.
Veiligheidsinstructies voor de bediening van
tafelcirkelzagen
a. Schakel de tafelcirkelzaag uit en haal de
stekker uit het stopcontact voordat u het
tafelinzetstuk verwijdert, het zaagblad ver-
vangt, instellingen aan het spouwmes of de
beschermkap van het zaagblad uitvoert en
als de machine zonder toezicht wordt gela-
ten. Voorzorgsmaatregelen dienen ervoor om
ongevallen te voorkomen.
b. Laat de tafelcirkelzaag nooit zonder toezicht
draaien. Schakel het elektrische gereed-
schap uit en laat het niet achter voordat het
volledig tot stilstand is gekomen. Een zaag
die zonder toezicht draait, vormt een onge-
controleerd gevaar.
c. Plaats de tafelcirkelzaag op een plek die vlak
is en goed is verlicht en waar u veilig kunt
staan en uw evenwicht kunt houden. De lo-
catie moet genoeg ruimte bieden om goed te
kunnen omgaan met de grootte van uw werk-
stukken. Wanorde, onverlichte werkplaatsen
en oneffen, gladde vloeren kunnen ongevallen
veroorzaken.
d. Verwijder regelmatig zaagsel onder de
zaagtafel en/of uit de stofafzuiging. Opge-
hoopt zaagsel is brandbaar en kan vanzelf
ontvlammen.
e. Zet de tafelcirkelzaag goed vast. Een niet
goed vastgezette tafelcirkelzaag kan bewegen
of omvallen.
f. Verwijder stelgereedschap, houtresten enz.
uit de tafelcirkelzaag voordat u deze inscha-
kelt. Afbuiging of mogelijk klemmen kunnen
gevaarlijk zijn.
g. Gebruik altijd zaagbladen die de juiste groot-
te en een geschikt opnamegat (bijv. ruitvor-
mig of rond) hebben. Zaagbladen die niet bij
81
P R E C I S I O -
NL
de montagedelen van de zaag passen, lopen
onregelmatig en leiden tot controleverlies.
h. Gebruik nooit beschadigd of onjuist mon-
tagemateriaal van zaagbladen zoals flenzen,
sluitringen, schroeven of moeren. Dit mon-
tagemateriaal van zaagbladen is speciaal voor
uw zaag ontworpen, voor een veilig gebruik en
optimale prestaties.
i. Ga nooit op de tafelcirkelzaag staan en ge-
bruik de tafelcirkelzaag niet als trapje. Er
kan ernstig lichamelijk letsel ontstaan als het
elektrische gereedschap omvalt of als u per
ongeluk met het zaagblad in contact komt.
j. Zorg ervoor dat het zaagblad in de juiste
draairichting is gemonteerd. Gebruik geen
schuurschijven of staalborstels met de ta-
felcirkelzaag. Ondeskundige montage van het
zaagblad of het gebruik van niet-aanbevolen
accessoires kan tot ernstig lichamelijk letsel
leiden.
5.3 Machinespecifieke
veiligheidsinstructies
- Er mag alleen gereedschap worden gebruikt dat
voldoet aan EN 847-1.
- Hiermee worden dus de door de fabrikant in
deze gebruiksaanwijzing aanbevolen zaagbla-
den bedoeld.
- Er mogen alleen zaagbladen met de volgende
gegevens worden gebruikt: Diameter zaagblad
225 mm; Zaagbreedte 2,5 mm, opnamegat
30 mm; Rugdikte max. 2,2 mm; geschikt voor
toerentallen tot 4200 min
-1
.
- Zaagbladen van HSS-staal (hooggelegeerd snel-
draaistaal) mogen niet worden toegepast.
- De zaagbreedte van het zaagblad moet groter en
de rugdikte moet kleiner zijn dan de dikte van
het spouwmes van 2,2 mm.
- Het gereedschap moet voor de te bewerken
grondstof geschikt zijn.
- Vervormde zaagbladen of zaagbladen met barst-
jes en met stompe of defecte snijvlakken mogen
niet worden gebruikt.
- Bij de montage van de gereedschappen moet
ervoor worden gezorgd dat het opspannen op
de gereedschapsnaaf of het spanvlak van het
gereedschap plaatsvindt en dat de snijvlakken
niet met elkaar of met de spanelementen in
aanraking komen.
- Bevestigingsschroeven en -moeren moeten met
gebruik van geschikte sleutels enz. en met het
door de fabrikant aangegeven draaimoment
worden aangedraaid.
- De spanvlakken moeten worden vrijgemaakt van
vuil, vet, olie en water.
- Spanschroeven moeten volgens de aanwijzingen
van de fabrikant worden aangedraaid.
- Het verlengen van de sleutel of het aandraaien
met behulp van hamerslagen is niet toegestaan.
- De gereedschappen moeten in een geschikte
kist worden getransporteerd en bewaard.
- De machine mag alleen worden gebruikt als alle
beveiligingsinrichtingen zich in de beschreven
positie bevinden en als de machine in goede
staat verkeert en goed is onderhouden.
- Vervang een versleten of beschadigde (bijv. in-
gezaagde) bodemplaat onmiddellijk.
- De operators moeten voldoende in het gebruik,
de instelling en de bediening van de machine
zijn geschoold.
- Fouten van de machine, inclusief de scheidende
beveiligingsinrichtingen of het gereedschap,
moeten bij de ontdekking ervan direct aan het
onderhoudspersoneel worden gemeld. Pas als
de fouten zijn verholpen, mag de machine weer
worden gebruikt.
-
Draag geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen:
Gehoorbescherming voor de
vermindering van het risico op
slechthorendheid, veiligheids-
bril, zuurstofmasker voor de
vermindering van het risico op het inademen
van stof dat schadelijk is voor de gezondheid,
veiligheidshandschoenen bij het hanteren van
gereedschappen en ruwe grondstoffen.
- Om de geluidsontwikkeling te minimaliseren,
moet het gereedschap zijn geslepen en moeten
alle elementen voor de lawaaireductie (afdek-
kingen enz.) goed zijn ingesteld.
- Bij het zagen van hout moet de machine op een
afzuigapparaat conform EN 60335-2-69, stof-
klasse M, worden aangesloten.
- Om het vrijkomen van stof te minimaliseren,
moet de machine op een geschikt afzuigappa-
raat worden aangesloten en moeten alle ele-
menten voor de stofafzuiging (afzuigkap enz.)
goed zijn ingesteld.
- Bewerk geen asbesthoudend materiaal.
- Zorg voor voldoende verlichting van de ruimte
of de werkplek.
- Neem bij het zagen de juiste werkpositie in:
- vooraan aan de operatorkant;
- recht tegenover de zaag;
- naast de zaagbladlijn.
- Gebruik de meegeleverde duwstok om het werk-
stuk veilig voorbij het zaagblad te leiden.
82
- Gebruik altijd het meegeleverde spouwmes
en de beschermkap. Let op hun correcte in-
stelling zoals in de bedieningshandleiding is
beschreven. Een niet correct ingesteld spouw-
mes en het verwijderen van veiligheidsrelevante
onderdelen, zoals de beschermkap, kunnen tot
ernstig letsel leiden.
- Lange werkstukken moeten door een geschikte
inrichting zo worden ondersteund dat deze er
horizontaal op liggen.
- Vóór de vervanging van het gereedschap en vóór
het verhelpen van storingen, zoals het verwijde-
ren van ingeklemde splinters, moet de stekker
uit de contactdoos worden gehaald.
- Verwijder geen zaagresten of andere werkstuk-
delen uit het zaaggebied zolang de machine
draait en de zaageenheid zich nog niet in de
ruststand bevindt.
- Als het zaagblad is geblokkeerd, schakelt u de
machine direct uit en haalt u de stekker uit het
stopcontact. Verwijder pas daarna het ingeklem-
de werkstuk.
- Groeven is alleen met een geschikte beveili-
gingsinrichting, bijv. een tunnelbeveiligingsin-
richting boven de zaagtafel, toegestaan.
- Direct na werkzaamheden waarvoor het verwij-
deren van de beschermkap nodig was, beslist
weer de veiligheidsinrichtingen installeren, zie
hoofdstuk 6.2b
- Cirkelzagen mogen niet voor het maken van
uitsparingen (groeven in het werkstuk) worden
gebruikt.
- Tijdens het transport van de machine moet de
bovenste beschermkap het bovenste gedeelte
van het zaagblad afdekken.
- De bovenste beschermkap mag niet als hand-
greep voor het transport worden gebruikt!
- Berg de duwstok in de daarvoor bedoelde ac-
cessoirehouder van de machine op als u deze
niet gebruikt.
- Gebruik alleen originele accessoires en hulp-
middelen van Festool.
- Het is verboden eigen hulpmiddelen zoals een
duwstok, geleiders enz. te gebruiken.
- Controleer vóór de werkzaamheden of de be-
schermkap en de splinterbescherming vrij
kunnen bewegen en op de tafel liggen.
- Om oververhitting van het zaagblad of smelten
van de kunststof te vermijden, stelt u voor het
zaagmateriaal het juiste toerental in en oefent
u bij het zagen geen overmatige druk uit.
- Schakel de zaag voor het metaalzagen met de
aardlekschakelaar in.
- Controleer regelmatig de stekker en de kabel
en laat deze bij beschadiging door een geauto-
riseerde onderhoudswerkplaats vernieuwen.
5.4 Emissiewaarden
De volgens EN 62841 (zie EG-conformiteits-
verklaring) bepaalde geluidswaarden bedragen
gewoonlijk:
Geluidsdrukniveau L
PA
= 84 dB(A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
= 98 dB(A)
Meetonzekerheidstoeslag K = 3 dB
VOORZICHTIG
Het bij de werkzaamheden ontstane lawaai
beschadigt het gehoor.
fDraag een gehoorbescherming!
- De aangegeven waarden van de geluidsemissies
zijn volgens de standaardtestmethode gemeten
en kunnen voor de vergelijking tussen gereed-
schappen worden geraadpleegd.
- De aangegeven geluidsemissies mogen ook voor
een voorlopige beoordeling van de geluidshinder
worden gebruikt.
VOORZICHTIG
De geluidsemissies kunnen - afhankelijk van
de manier waarop het elektrische gereedschap
wordt gebruikt, welk soort werkstuk wordt
bewerkt - tijdens het werkelijke gebruik van
het gereedschap van de specificaties afwijken.
fVeiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de bediener vastleggen die baseren op een
beoordeling van de belasting tijdens de feite-
lijke gebruiksomstandigheden. (Hierbij moet
rekening gehouden worden met de bedrijfs-
cyclus, bijvoorbeeld tijden waarop het elek-
trische gereedschap uitgeschakeld is en der-
gelijke waarbij het weliswaar ingeschakeld
is, maar zonder belasting loopt.)
5.5 Restrisico's
Ook wanneer u zich aan alle relevante bouw-
voorschriften houdt, kunnen zich bij gebruik van
de machine nog gevaarlijke situaties voordoen,
bijv. als gevolg van:
- het wegvliegen van werkstukdelen,
- het wegvliegen van werkstukdelen bij bescha-
digd gereedschap,
- geluidsemissie,
- houtstofemissie.
83
P R E C I S I O -
NL
6 Plaatsing, inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen als de machine bij een
niet-toegestane spanning of frequentie wordt
gebruikt.
fDe netspanning en de frequentie van de
stroombron moeten met de gegevens op het
typeplaatje van de machine overeenkomen.
fIn Noord-Amerika mogen alleen Festool-ma-
chines met een spanning van 120 Volt worden
gebruikt.
fControleer voordat u het werktuig gaat geb-
ruiken de beweegbare toevoerkabel en de
vork. Laat de gebreken door een vakbekwa-
me service herstellen.
fGebruik buiten de gebouwen uitsluitend
goedgekeurde verlengkabels en kabelverbin-
dingen.
6.1 Plaatsing van de machine
Zorg ervoor dat de vloer rondom de machine
vlak is, in goede staat verkeert en vrij is van los-
se rondslingerende voorwerpen (bijv. spanen en
zaagresten).
L De machine kan met of zonder uitgeklapte
poten worden geplaatst.
fVoor het uitklappen van de poten: Draai de vier
draaiknoppen [1-11] tot de aanslag los.
fKlap de poten uit [1-1] en draai de draaiknop-
pen [1-11] vast.
Opdat de machine veilig staat, kan de lengte van
een poot worden bijgesteld door aan de afsluit-
kap [1-12] te draaien.
6.2 Vóór de eerste inbedrijfstelling
6.2a Greepknop monteren
fSchroef de meegeleverde draaiknop [2-6] in
de trekstang door de draaiknop naar links te
draaien.
6.2b Beschermkap [1-8] monteren
fStel de zaag in op de maximale zaagdiepte en
stel het verstek in op 0°.
fTrek het spouwmes [12-8] in de bovenste po-
sitie.
fPak de beschermkap vast en draai de schroef
[12-5] er helemaal uit.
fPlaats de beschermkap op het spouwmes
[12-8]. Steek daarbij het in de beschermkap
liggende taatsblok in de groef [12-9] op het
spouwmes [12-8] [12-6] en steek de schroef
[12-5] weer in de beschermkap en door het
gat [12-7] in het spouwmes en draai deze vast.
6.2c Montage van de hoekaanslag
fSchuif de handgreep van de hoekaanslag in
de nulpositie (afbeelding 15). Draai de schroef
[3-6] vast (afbeelding 3) en bevestig deze op
de tafel.
6.3 Transport
Houd het elektrische gereedschap voor
het transport aan de handgrepen aan de
zijkanten vast [1-13]. Nooit aan de veilig-
heidsafdekking beethouden of transpor-
teren.
fVergrendel het zaagaggregaat in de nulpositie.
fVerwijder alle aanbouwdelen van uw zaag en
wikkel de kabel om de kabelhouder.
fKlap evt. de poten in.
6.3a Transportrollen
Voor het transport op korte afstanden is de
machine van transportrollen voorzien.
fPak het gereedschap aan de handgrepen
[1-13] vast en trek het naar de gewenste
plaats.
6.4 In-/uitschakelen
L Vanwege het hoge vermogen van de motor
raden we een 16 A-zekering aan.
fVoor het inschakelen: Druk op de groene in-
schakelaar [1-2]. De rode toets is de uitscha-
kelaar.
7 Instellingen aan de machine
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen, elektrische schok
fHaal vóór alle werkzaamheden aan de ma-
chine altijd de stekker uit het stopcontact.
7.1 Elektronica
De machine bezit volledige-golfelektronica met
de volgende kenmerken:
Zachte aanloop
De elektronisch geregelde zachte aanloop zorgt
voor een aanloop zonder schokken van de ma-
chine.
Toerentalregeling
Het toerental kan (alleen CS 70 EBG) met de stel-
knop [2-1] traploos tussen 2000 en 4200 min
-1
84
worden ingesteld. Daarmee kunt u de zaagsnel-
heid optimaal aan het desbetreffende materiaal
aanpassen.
Alleen CS 70 EBG
# n
0
[min
-1
] # n
0
[min
-1
]
1 ~ 2000 4 ~ 3300
2 ~ 2400 5 ~ 3800
3 ~ 2800 6 ~ 4200
Het vooraf ingestelde motortoerental wordt
elektronisch constant gehouden. Hierdoor wordt
ook bij belasting een gelijkblijvende zaagsnel-
heid bereikt.
Overbelastingsbeveiliging
Bij extreme overbelasting van de machine wordt
de stroomtoevoer gereduceerd. Als de motor
enige tijd wordt geblokkeerd, wordt de stroom-
toevoer volledig onderbroken. Na de opheffing
van de overbelasting of de uitschakeling van de
machine is de machine weer klaar voor gebruik.
Temperatuurbeveiliging
Bij een te hoge motortemperatuur wordt de stroom-
toevoer en het toerental gereduceerd. De machine
draait alleen nog met verminderd vermogen om
een snelle afkoeling door de motorventilatie moge-
lijk te maken. Na de afkoeling gaat de machine weer
vanzelf over op een hoger toerental.
Rem (alleen CS 70 EBG)
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in
3 seconden elektronisch tot stilstand afgeremd.
Herstartbeveiliging
De ingebouwde onderspanningsspoel voorkomt
dat de machine na een spanningsonderbreking
weer automatisch start.
De machine moet in dit geval weer worden inge-
schakeld.
8 Gebruiksmogelijkheden
De machine kan als tafelcirkelzaag of als trek-
cirkelzaag worden gebruikt.
8a Tafelcirkelzaag (afbeelding 1)
fMaak eerst de vergrendeling van de zaag los
door de draaiknop naar links te draaien [2-6].
fTrek dan aan dezelfde draaiknop [2-6] de zaag
naar voren.
fNa enkele millimeters kunt u de vergrendel-
hendel [1-9] naar beneden drukken.
fBij nog meer naar achteren duwen wordt de
vergrendelhendel in de trekstang vergrendeld
en wordt de zaag in het midden van de tafel
bevestigd.
Het zaagaggregaat bevindt zich nu in een centra-
le tafelpositie en de machine kan als tafelcirkel-
zaag worden gebruikt.
8b Trekcirkelzaag (afbeelding 3)
fMaak de vergrendeling van de zaag los door de
draaiknop naar links te draaien [2-6].
Nu kan het zaagaggregaat hiermee voor treksne-
den heen en weer worden bewogen. De achter-
waartse beweging wordt door een veerkracht on-
dersteund.
8.1 Extra poten [1-3]
Gebruik de extra poten altijd in combinatie
met een tafelverlenging, tafelverbreding of een
schuiftafel.
fDraai de schroef [1-4] los, zwenk de poot
[1-3] uit tot deze op de vloer staat en draai de
schroef [1-4] weer vast.
8.2 Montage van de accessoirehouder
Zie afbeelding 13 en 14.
fLet er bij het monteren van de twee afzonder-
lijke delen op dat de lippen van de springsloten
goed in elkaar grijpen en vastklikken.
fBekijk ook op de achterkant van de accessoire-
houder wat de juiste positie van de springslo-
ten in de zekeringsbeugels is.
8.3 Versteklangssneden
Voor versteklangssneden moet de hoekaanslag
zich aan de rechterkant van de tafel bevinden.
8.4 Inschakelen bij metaalzagen
Schakel de zaag voor het metaalzagen met de
aardlekschakelaar in.
8.5 Instelpositie maken
Om instellingen aan de machine uit te voeren,
moet de zaag altijd in de instelpositie worden
gebracht:
Bij de levering is de zaag in de ruststand ver-
grendeld.
fMaak de vergrendeling los door de draaiknop
naar links te draaien [2-6] en trek de zaag
naar voren.
fDruk op de vergrendelhendel [1-9].
De zaag wordt nu in de centrale positie vergren-
deld.
85
P R E C I S I O -
NL
8.6 Zaaghoogte instellen
Om de zaaghoogte in de instelpositie traploos
van 0 tot 70 mm in te stellen:
fDraai aan de zaaghoogte-instelling [1-10].
L Een nauwkeurige zaagsnede wordt bereikt
als de ingestelde zaaghoogte 2-5 mm groter
is dan de werkstukdikte.
8.7 Verstekhoek instellen
Het zaagblad kan in de instelpositie tussen 0° en
45° worden gedraaid:
fDraai de draaiknop [2-4] los.
fStel de verstekhoek met behulp van de schaal
[2-5] op de draaigreep [2-3] in.
fDraai de draaiknop [2-4] vast.
Voor nauwkeurige paswerkzaamheden (achter-
sneden aan de stootranden) kan het zaagblad
met telkens 2° boven de beide eindposities wor-
den gedraaid.
fDaarvoor houdt u in de eindpositie de toets
[2-2] ingedrukt.
Het zaagblad kan nu met de draaigreep [2-3] tot
-2° of 47° worden gedraaid. Bij het loslaten van
de toets [2-2] zijn de 0°- en 45°-aanslagen weer
actief.
8.8 Gereedschap wisselen
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen, elektrische schok
fHaal vóór alle werkzaamheden aan de ma-
chine altijd de stekker uit het stopcontact.
VOORZICHTIG
Heet en scherp gereedschap
Gevaar voor letsel
fVeiligheidshandschoenen dragen.
Zaagblad demonteren
fDraag handschoenen bij de vervanging van
het gereedschap, maar niet bij het zagen.
fVergrendel de zaag in de instelpositie.
fStel de grootste schuine stand en de maximale
zaaghoogte in.
fMaak met de draaiknop [5-1] de klem van het
inzetstuk los.
fSchuif de klemplaat naar voren.
fTil het tafelinzetstuk [1-7] op door het aan de
achterkant aan de onderkant vast te pakken
en haal het naar achteren van de tafel.
fVerwijder de beschermkap (zie hoofdstuk: be-
schermkap monteren).
fHaal de inbussleutel [5-3] uit de houder van
de zaagbladafdekking [5-10].
fMaak de vergrendelingen los met de draaiknop
[5-9] met de draaiknop en de inbussleutel [5-
3] en draai de zaagbladafdekking [5-10] naar
beneden.
fSteek de inbussleutel [5-3] in de bevestigings-
schroef van het zaagblad.
fHoud de spilstop [5-2] (achter het zaagblad)
ingedrukt en draai de zaagas met de inbus-
sleutel zover tot de spilstop [5-2] vergrendelt
en de zaagas blokkeert.
L De bevestigingsschroef van het zaagblad
heeft een linkse schroefdraad.
fMaak de bevestigingsschroef van het zaag-
blad los door deze krachtig met de klok mee
te draaien en verwijder de spanflens en het
zaagblad.
Zaagblad monteren
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
fLet bij het gebruik van een nieuw zaagblad
op de draairichting: De draairichting op het
zaagblad [5-4] moet met de draairichting van
de machine overeenkomen, zie de pijlmarke-
ring op de beschermkap [5-10].
fPlaats het zaagblad.
fSchroef het zaagblad en de flens met de be-
vestigingsschroef van het zaagblad op de zaa-
gas vast.
fDraai het zaagblad tweemaal met de hand
door om vast te stellen of het zich vrij beweegt.
fSluit de zaagbladafdekking [5-10] en monteer
de beschermkap, zie hoofdstuk 6.2b.
fSteek de inbussleutel [5-3] weer in de houder.
fOm het tafelinzetstuk [1-7] in de tafel te plaat-
sen, plaatst u de uitstekende veerplaat [5-5]
van het inzetstuk eerst vooraan in het tafelf-
rame. Let er daarbij op dat het te bewerken
oppervlak stofvrij is.
fPlaats het inzetstuk en schroef het met de
klem en de draaiknop [5-1] vast.
8.9 Spouwmes instellen
fHet spouwmes [6-1] kan zo worden ingesteld
dat de afstand tot de tandkrans van het zaag-
blad 3 tot 5 mm is.
86
fHaal de inbussleutel [5-3] uit de houder van
de zaagbladafdekking [5-10].
fDraai de schroeven [6-3] er met de inbus-
sleutel uit en haal ze samen met het klemstuk
[6-2] weg,
fNa het losdraaien van de twee schroeven [7-3]
kan het geleidingsstuk [7-2] in verticale rich-
ting worden verschoven om de afstand tussen
het spouwmes en het zaagblad in te stellen.
fMonteer het spouwmes en het klemstuk weer
als de instelling is uitgevoerd en draai alle
schroeven vast.
8.10 Aanslag
De meegeleverde aanslag kan, zoals in afbeel-
ding 3 wordt weergegeven, aan alle vier kanten
van de machine worden bevestigd.
De aanslag biedt de volgende verstelmogelijk-
heden:
De aanslag kan als lengteaanslag (afbeelding 1)
of als dwarsaanslag of hoekaanslag (afbeel-
ding 3) worden gebruikt.
Lengteaanslag:
fDraai de schroef [3-3] los en til de fixeer-
pen [3-4] op, stel de hoek met behulp van de
schaal in op 0°, klik de fixeerpen vast en draai
de schroef [3-3] vast.
fDraai de schroef [3-2] los en stel de lat [3-1]
zo in dat de driehoekige pijl naar het groene
labelveld wijst, zie details [1-6]. Draai daarna
de schroef [3-2] vast.
fSchuif de hoekaanslag in de zijdelingse groef
van de tafel (afbeelding 3 detail). Schuif deze
zover tot de handgreep van de hoekaanslag
het groen gemarkeerde veld aan de zijkant van
de tafel bedekt, zie detail [1-5]. Draai daarna
de schroef [3-5] vast.
fDraai de schroef [3-6] los, stel de gewenste
zaagbreedte in en draai de schroef weer vast.
De hoekaanslag kan als hoge of lage lengteaans-
lag worden gebruikt. Hiertoe wordt de lat [3-1]
rechtop of plat geplaatst.
De lage lengteaanslag wordt gebruikt om een bot-
sing met de veiligheidsafdekking van het zaagblad
te vermijden, bijv. bij versteksneden met een 45°
gedraaid zaagblad.
Dwars- en hoekaanslag:
fSchuif de hoekaanslag in de groef van de ta-
fel, zie afbeelding 3 (detail) en draai de schroef
[3-5] aan.
fDraai de schroef [3-3] los en til de fixeerpen
[3-4] op, stel de gewenste hoek op de schaal
in (de fixeerpen klikt bij de meest gebruikelij-
ke hoekinstellingen vast) en draai de schroef
[3-3] vast.
fDraai de schroef [3-2] los en stel de lat [3-1]
zo in opdat deze niet tot in het zaagvlak reikt
en draai de schroef [3-2] vast.
Verzeker u er voor aanvang van de
werkzaamheden van dat alle draaiknop-
pen van de hoekaanslag zijn aangedraa-
id. De hoekaanslag mag alleen in vaste
positie en niet voor het schuiven van het
werkstuk worden gebruikt.
Klap de hoekaanslag [11-3] als u deze
niet gebruikt in de ruststand in (afbeel-
ding 15) en leg deze in de accessoirehou-
der [11-4] (afbeelding 11).
8.11 Splinterbescherming [10-3] monteren
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen, elektrische schok
fHaal vóór alle werkzaamheden aan de machi
-
ne altijd de stekker uit het stopcontact.
AANWIJZING
Voer met de splinterbescherming geen schuine
sneden uit. Demonteer de splinterbescherming
na gebruik.
fDraai de draaiknop [5-1] los.
fSchuif de klemplaat naar voren.
fTil het tafelinzetstuk [1-7] aan de achterkant
op en verwijder het.
fStel het zaagblad op de minimale zaaghoogte in.
fKlap de kleine afdekking [10-1] naar beneden.
fSchuif de splinterbescherming [10-3] tot aan
de aanslag zijwaarts in de houder [10-4].
fPlaats het tafelinzetstuk [1-7] en draai de
draaiknop [5-1] vast.
fSchakel de machine in en beweeg het zaag-
blad langzaam tot de maximale zaaghoogte
naar boven.
Daardoor wordt de splinterbescherming inge-
zaagd. Voor een optimale werking moet het ver-
hoogde gedeelte [10-2] van de splinterbescher-
ming iets (ca. 0,3 mm) boven het tafeloppervlak
uitsteken.
fOm de hoogte van de houder [10-4] te verstel-
len, draait u de twee schroeven los [10-5].
87
P R E C I S I O -
NL
8.12 Afzuiging
WAARSCHUWING
Ingeademd stof kan de luchtwegen aantas-
ten!
fSluit de machine altijd op een afzuiging aan.
fDraag bij stofproducerende werkzaamheden
een zuurstofmasker.
De PRECISIO heeft twee afzuigaansluitingen: de
bovenste afzuigaansluiting met bajonetsluiting
[4-7] met Ø 27 mm en de onderste afzuigaans-
luiting [4-3]met Ø 35 mm. Voor de geleiding van
de bovenste zuigslang maakt u de slanghouder
[4-6] aan de aansluitklem van de zaagtafel vast.
De afzuigset CS 70 AB [4-4] (bij de CS 70 EBG bij
de levering inbegrepen) brengt beide afzuigaan-
sluitingen bij elkaar zodat een mobiele stofzui-
ger van Festool met aansluitsteunen Ø 50 mm
kan worden aangesloten.
8.13 Schaal instellen
Schaal met bevestigingsschroeven zo nodig ins-
tellen op afwijkende zaagbladbreedte.
8.14 Instelling van de beschermkap
Voor het instellen van de aanslagen kan de be-
schermkap in de bovenste positie worden vast-
geklikt.
fVergrendel de zijdelingse splinterbescher-
ming [8-3] met de vergrendellip [8-2] in de
bovenste positie.
fTil de beschermkap in de bovenste positie
[8-4] en draai de schroef [8-1] vast.
fNa de instelling van de aanslagen draait u de
schroef [8-1] weer los en maakt u de zijde-
lingse splinterbescherming [8-3] los. Opm.:
De beschermkap en de splinterbescherming
moeten vrij op de bodemplaat liggen (afbeel-
ding 9).
fAls u de beschermkap niet gebruikt, moet
deze aan de accessoirehouder [11-4] worden
vastgemaakt.
9 Werken met de machine
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
fNeem bij de werkzaamheden met de machi-
ne alle veiligheidsinstructies in acht!
fVerzeker u er voor aanvang van de werkzaam-
heden van dat alle draaiknoppen van de aan-
slag en de machine zijn aangedraaid.
fWerk niet met te grote en te zware werkstukk-
en die het gereedschap kunnen beschadigen.
fWerk om veiligheidsredenen NOOIT zonder
gemonteerde bovenste beschermkap [1-8]
(behalve bij verdekte zaagsneden).
fVoer maatinstellingen bij stilstand van de
machine uit.
Stel de bovenste beschermkap zo in dat deze op
het werkstuk ligt.
9.1 Gebruik als tafelcirkelzaag
Bij tafelcirkelzagen is de zaag vast en wordt het
werkstuk bewogen.
fTrek de zaag naar voren.
fLaat de zaag langzaam naar achteren glijden.
fNa enkele millimeters kunt u de vergrendel-
hendel [1-9] naar beneden drukken.
Bij nog meer naar achteren duwen wordt de ver-
grendelhendel in de trekstang vergrendeld en
wordt de zaag in het midden van de tafel beves-
tigd (tafelcirkelzaagpositie).
9.1a Langssneden
fHet zaagblad op het midden van de tafel plaat-
sen, zie hoofdstuk 9.1.
fGebruik de hoekaanslag als langsgeleider
(afbeelding 1) om het werkstuk te geleiden.
fMet behulp van de schalen kunt u de zaag-
breedte instellen
fLeid het werkstuk met de hand, de armen mo-
gen zich daarbij niet in de as van het zaagblad
bevinden.
fGebruik de duwstok [11-2] om het werkstuk
voorbij het zaagblad te leiden.
fAls u de duwstok niet gebruikt, moet deze in
de accessoirehouder [11-4] worden gelegd.
9.1b Hoekzaagsneden
Bij hoekzaagsneden moet de verstekhoek van het
zaagblad worden ingesteld, zie hoofdstuk 8.7.
88
9.1c Verdekte zaagsneden
Bij uitvoering van verdekte zaagsneden dient in
het bijzonder op een goede gereedschapsgelei-
ding te worden gelet. Druk hierbij het werkstuk
stevig op de tafel. Kies een zodanige zaagvolgor-
de dat de reeds uitgezaagde werkstukkant niet
de aanslagkant is (terugslaggevaar).
Vóór het werk
fVerwijder de bovenste beschermkap [6-4].
fBreng het spouwmes in de onderste vergren-
delstand [6-1] door het met kracht neer te
drukken.
Verdekte zaagsneden maken
Bij uitvoering van verdekte zaagsneden dient in
het bijzonder op een goede gereedschapsgelei-
ding te worden gelet. Druk hierbij het werkstuk
stevig op de tafel. Kies een zodanige zaagvolgor-
de dat de reeds uitgezaagde werkstukkant niet
de aanslagkant is (terugslaggevaar).
Sponningen
fStel de snijdiepte en aanslag van de eerste
kant van de sponning in.
fVoer de eerste zaagsnede van de sponning uit
door het werkstuk met de hand te geleiden. De
armen mogen zich niet in de as van het zaagb-
lad bevinden.
fGebruik de duwstok [11-2] om het werkstuk
voorbij het zaagblad te leiden.
fKeer het werkstuk om.
fStel de snijdiepte en aanslag van de tweede
kant van de sponning in.
fVoer de tweede zaagsnede van de sponning
uit.
fGebruik de duwstok [11-2] om het werkstuk
voorbij het zaagblad te leiden.
Sponningen aan werkstukken ≤ 12 mm met
trekcirkelzaag (met geblokkeerd zaagblad)
fGebruik de aanslag als dwarsaanslag (afbeel-
ding 3).
fVolg de instructies voor dwarssneden op (zie
hoofdstuk 9.2a).
Gebruik bij het maken van sponningen
aan de korte kant de aanslag NOOIT als
lengteaanslag.
Groeven
fStel de zaagdiepte op het zaagblad in.
fGebruik de aanslag als geleiding.
fLeid het werkstuk met de hand, de armen mo-
gen zich niet in de as van het zaagblad bevin-
den.
fGebruik de duwstok [11-2] om het werkstuk
voorbij het zaagblad te leiden.
fHerhaal het proces tot de gewenste groefdi-
epte.
Na afloop van het werk
fBreng na uitvoering van verdekte zaagsneden
het spouwmes [6-1] weer in de bovenste stand
en plaats de beschermkap [6-4].
Gecompliceerd proces voor verdekte zaagsne-
den
fbijv. invalzagen, splitsen in de omslagprocedu-
re, kerven en profielfrezen of uithollen zijn niet
toegestaan.
9.1d Drukelement
AANWIJZING
Gebruik voor verdekte sneden een drukelement.
Monteer het drukelement aan de aanslag en de
tafel zodat het drukelement het werkstuk tijdens
het zagen stevig tegen de bodemplaat drukt. Een
drukelement maakt geen deel uit van de leve-
ring.
9.1e Lengtesneden met hellingshoek
fGebruik bij het in lengte zagen met hellin-
gshoek van materiaal met een kantlengte
150 mm uitsluitend de linker aanslag. Dit
zorgt voor meer ruimte tussen aanslag en
zaagblad.
89
P R E C I S I O -
NL
9.2 Gebruik als trekcirkelzaag
9.2a Dwarssneden
fPlaats het zaagblad in de achterste tafelposi-
tie, zie hoofdstuk 8b.
fGebruik de hoekaanslag als dwarsgeleider of
als hoekgeleider (afbeelding 3) om het werks-
tuk aan te leggen en vast te houden. In de groef
[3-8] kunnen schroefklemmen (maken geen
deel uit van de levering) voor de bevestiging
van het werkstuk worden gestoken.
Voer de zaagsnede uit:
fMaak eerst de vergrendeling van de zaag los
door de draaiknop naar links te draaien [2-6].
fTrek aan dezelfde draaiknop [2-6] de zaag
naar voren.
fBeweeg het zaagaggregaat na de zaagsnede
weer helemaal naar achteren in de uitgan-
gspositie voordat u het werkstuk uit de hoe-
kaanslag haalt.
AANWIJZING: Opdat de bedieningselementen
voor instellingen aan de zaag gemakkelijk toe-
gankelijk zijn, kan de zaag door het omlaagdruk-
ken van de vergrendelhendel [1-9] in de centrale
positie worden vergrendeld. Als u de draaiknop
[2-6] naar links draait, wordt de vergrendeling
weer losgemaakt.
9.2b Hoekzaagsneden
Bij hoekzaagsneden moet de verstekhoek van het
zaagblad worden ingesteld, zie hoofdstuk 8.7, de
hoekaanslag bevindt zich aan de rechterkant van
de tafel.
Bij versteksneden moet de hoekaanslag worden
ingesteld, zie hoofdstuk 8.10.
9.3. Duwstok
Als u de duwstok [11-2] niet gebruikt, moet deze
in de accessoirehouder [11-4] worden gelegd.
10 Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Kans op ongevallen, elektrische schok
f
Haal vóór elke instelling, elk onderhoud of
elke reparatie de stekker uit het stopcontact.
fAlle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den, waarvoor het vereist is om de motorbe-
huizing te openen, mogen alleen in een ge-
autoriseerde onderhoudswerkplaats worden
uitgevoerd.
fBeschadigde veiligheidsvoorzieningen en on-
derdelen dienen volgens voorschrift in een
erkende en gespecialiseerde werkplaats ge-
repareerd of vervangen te worden, voor zover
niets anders in de gebruiksaanwijzing aange-
geven is.
Service en reparatie: Alleen door fabrikant
of door servicewerkplaatsen. Adres bij u
in de buurt op: www.festool.nl/service
EKAT
1
2
3
5
4
Alleen originele Festool-reserveonderde-
len gebruiken! Bestelnr. op
www.festool.nl/service
De machine is uitgerust met automatisch uit-
schakelbare speciale koolborstels. Zijn die ver-
sleten, dan volgt een automatische stroomon-
derbreking en komt de machine tot stilstand.
Pleeg regelmatig onderhoud aan uw machine
om ervoor te zorgen dat deze goed blijft werken:
- Verwijder stofafzettingen door deze af te zuigen.
- Houd geleidestangen schoon en vet ze regel-
matig in.
- Houd de tandwielen achter de draaigreep
[2-3] schoon.
- Een versleten of beschadigd tafelinzetstuk
[1-7] moet worden vervangen.
- Als naar beneden gevallen houtsplinters het
afzuigkanaal van de onderste beschermkap
verstoppen, kan door de draaiknop [5-8] los
te draaien de klep [5-6] met ongeveer 8 mm
worden geopend om de verstopping te verhel-
pen.
- Bij sterke verstoppingen of klemmen van
zaagsneden kunnen de sluitingen [5-7] met
de inbussleutel worden losgedraaid zodat de
klep [5-6] volledig kan worden geopend. Vóór
de inbedrijfstelling moet de klep weer worden
gesloten.
- Wikkel na beëindiging van de werkzaamheden
de stroomkabel [11-1] om de accessoirehou-
der [11-4].
90
P R E C I S I O -
NL
- Een demper zorgt ervoor dat het zaagaggre-
gaat gelijkmatig over de gehele treklengte
terugloopt. Als dat niet het geval is, kan de
demper door de boring [4-5] opnieuw worden
afgesteld. Een versterking van de dempwer-
king wordt bereikt door de instelschroef naar
rechts te draaien.
Filterreiniging (alleen CS 70 EBG)
Als de uitschakelcycli van de temperatuurbewa-
king (zie hoofdstuk 7.1) zonder extreme overbe-
lasting korter worden, moet u het luchtaanzuig-
filter [4-2] reinigen.
fDraai de draaiknop [4-1] los.
fHaal het filterinzetstuk weg.
fKlop de stof uit of zuig het filteroppervlak af.
fPlaats het filter weer terug.
L Vervang een beschadigd filter door een
nieuw filterpatroon.
11 Accessoires, gereedschappen
Festool biedt omvangrijke accessoires aan die
een veelsoortig en effectief gebruik van uw ma-
chine mogelijk maken, bijv.: tafelverbreding, ta-
felverlenging, schuiftafel, afkortaanslag, afzuig-
set.
Om verschillende materialen snel en schoon te
kunnen bewerken, biedt Festool speciaal op uw
machine afgestemde zaagbladen aan. De be-
stelnummers voor accessoires en gereedschap
vindt u bij uw Festool-dealer.
12 Afvalverwijdering
Geef elektrisch gereedschap niet met het huis-
vuil mee! Voer de apparaten, accessoires en ver-
pakkingen op milieuvriendelijke wijze af. Neem
daarbij de geldende nationale voorschriften in
acht.
Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn inzake
gebruikte elektrische en elektronische appa-
raten en de omzetting hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op milieu-
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Informatie voor REACh:
www.festool.nl/reach.
/