Panasonic BL-C140 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
Netwerkcamera
Modelnr. BL-C140
BL-C160
BL-C140
BL-C160
Klaar voor gebruik buitenshuis
Gelieve dit document te lezen voor u het toestel in gebruik neemt en bewaar het document ter referentie.
Website "Network Camera" van Panasonic:
http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/regionlinks/index.html
Belangrijkste functies
2 Gebruikershandleiding
Belangrijkste functies
Camerabeelden bekijken, ter plaatse en op afstand
De camerabeelden kunt u op een pc bekijken, zowel ter plaatse als via internet. U kunt zelfs met uw mobiele
telefoon stilstaande beelden bekijken als u niet thuis bent.
Ondersteuning van MPEG-4 en Motion JPEG (MJPEG)
U kunt rechtstreekse camerabeelden bekijken en bufferen (in het geheugen opslaan) in zowel MPEG-4- als
JPEG (MJPEG)-formaat. Zo kunt u het videoformaat kiezen dat het best voor u geschikt is.
Ingebouwde sensor (personendetectiesensor) (alleen BL-C160)
De camera is uitgerust met een ingebouwde pyro-elektrische infraroodsensor die gebruik maakt van
infraroodstralen om temperatuurschommelingen binnen het bereik van de sensor te detecteren die worden
uitgestraald door mensen, dieren enz. De sensor kan worden gebruikt om de camerafuncties voor het
bufferen (tijdelijk opslaan) van beelden in het geheugen te activeren. U kunt deze beelden later bekijken. De
sensor kan ook worden gebruikt om de camerafuncties voor het overzetten van beelden naar iemand/ergens
via FTP, e-mail of HTTP te activeren.
Bewegingsdetectiefunctie
Met de bewegingsdetectiefunctie van de camera kunt u beelden bufferen of overzetten als de camera
bewegingen registreert binnen het camerabeeld.
Camerabeelden bufferen en afspelen
Camerabeelden kunnen automatisch worden gebufferd op specifieke tijdstippen, als de camerasensor wordt
geactiveerd of als de camera bewegingen registreert. U kunt de camera programmeren om die beelden op te
slaan, zodat u deze later kunt bekijken via de camera of op uw pc opslaan. U kunt de camera ook
programmeren om beelden via e-mail te verzenden of op een FTP- of HTTP-server te uploaden terwijl deze
worden gebufferd.
Digitale zoom
Als u de camerabeelden op een pc bekijkt, kunt u tot 10× inzoomen (per gebied). U kunt eenvoudig in- en
uitzoomen met de muis.
Ondersteuning van UPnP™
Als u de camera op een UPnP™-router aansluit, kunt u de netwerkinstellingen van de camera automatisch
laten configureren. Dat maakt de installatie snel en eenvoudig. Zie pagina 75 voor meer informatie.
Ondersteuning van Viewnetcam.com
Nadat u de camera bij de service Viewnetcam.com hebt geregistreerd, kunt u de beelden ook bekijken als u
niet thuis bent via een eenvoudig te onthouden internetadres als ***.viewnetcam.com. Zie pagina 80
voor meer informatie.
Belangrijkste functies
Gebruikershandleiding 3
Ondersteuning voor meerdere talen
U kunt alle pagina's bekijken in het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Russisch, vereenvoudigd
Chinees en Japans. De meest gebruikte pagina's kunt u weergeven in het Koreaans.
Ingebouwd licht (enkel BL-C160)
De camera beschikt over een ingebouwd licht dat automatisch inschakelt als het donker is of als de
bewegingsdetectie of de sensorfuncties van de camera worden geactiveerd.
Overige informatie
4 Gebruikershandleiding
Overige informatie
Over deze handleiding
Dit document is bedoeld voor zowel de BL-C140 als de BL-C160. Beschikbare functies en
bedieningsmogelijkheden kunnen verschillen, afhankelijk van het model. U kunt het modelnummer van
de camera controleren door het modelnummer gedrukt op de voorzijde van de camera te bekijken.
Functies en bedieningen die alleen gelden voor de BL-C160, zijn in dit document aangegeven als "Enkel
BL-C160".
De camera-afbeeldingen in dit document zijn van de BL-C160.
De suffixen ("A", "CE" en "E") zijn bij de volgende modelnummers weggelaten in dit document, tenzij
deze echt vereist zijn.
BL-C140A, BL-C140CE, BL-C140E, BL-C160A, BL-C160CE, BL-C160E
Handelsmerken
Microsoft, Windows, Windows Vista, Hotmail, ActiveX, Internet Explorer en Windows Media zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Schermafbeeldingen gedupliceerd met toestemming van Microsoft Corporation.
Andere handelsmerken die in deze handleidingen worden vermeld, zijn het eigendom van hun
respectieve eigenaars.
Deze software is deels gebaseerd op het werk van Independent JPEG Group.
Afkortingen
UPnP is de afkorting van "Universal Plug and Play".
De netwerkcamera wordt "de camera" genoemd in dit document.
De Setup CD-ROM wordt "de cd-rom" genoemd in dit document.
Gebruikershandleiding 5
Inhoudstabel
1 De camera gebruiken................................................................................7
1.1 Het beeld van de camera oproepen................................................................................. 7
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken ......................................................................... 9
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken ......................................................................................... 17
1.2.2 Tegenlichtcorrectie ......................................................................................................... 18
1.2.3 Witbalans........................................................................................................................ 19
1.2.4 Bewegende beelden (MJPEG en MPEG-4) en de vernieuwingssnelheid van het beeld 20
1.2.5 Zoomen .......................................................................................................................... 22
1.2.6 Foto's nemen.................................................................................................................. 24
1.2.7 Detectiegeluid................................................................................................................. 25
1.3 Beelden van meerdere camera's bekijken .................................................................... 26
1.4 Maximaal aantal kijksessies........................................................................................... 28
2 Triggers gebruiken om beelden te bufferen en over te zetten............29
2.1 Een timertrigger instellen ............................................................................................... 30
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen ..................................................... 33
2.3 Een trigger in- en uitschakelen ...................................................................................... 38
2.4 De camera configureren voor het overzetten van beelden ......................................... 39
2.4.1 Beelden overzetten via FTP ........................................................................................... 40
2.4.2 Beelden overzetten via e-mail ........................................................................................ 42
2.4.3 Beelden overzetten via HTTP......................................................................................... 45
2.5 De camera configureren voor het verzenden van triggerwaarschuwingen............... 47
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail ............................................................... 48
2.5.2 Triggerwaarschuwingen verzenden via HTTP................................................................ 51
2.6 Gebufferde beelden bekijken ......................................................................................... 52
2.7 Gebufferde beelden handmatig verwijderen ................................................................ 56
2.8 Meer uitleg over het beheren van gebufferde beelden door de camera .................... 58
2.9 De gevoeligheid van de sensor aanpassen (enkel BL-C160)...................................... 60
2.10 De gevoeligheid van de bewegingsdetectie aanpassen.............................................. 61
2.11 Alarmlogs verzenden ...................................................................................................... 63
3 Functies voor de mobiele telefoon........................................................66
3.1 De camera oproepen via uw mobiele telefoon ............................................................. 67
3.2 Stilstaande beelden bekijken op een mobiele telefoon ............................................... 68
3.3 Alarmlogs bekijken op een mobiele telefoon ............................................................... 69
3.4 In- en uitschakelen van bufferen van beelden via de mobiele telefoon..................... 70
4 De camera configureren voor toegang via het internet.......................71
4.1 Port forwarding configureren......................................................................................... 75
4.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service ............... 79
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com................................... 80
4.2.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service van een
derde partij...................................................................................................................... 84
4.3 Internettoegang bevestigen ........................................................................................... 86
5 De camera-instellingen wijzigen............................................................87
5.1 Netwerkinstellingen ........................................................................................................ 87
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4).............................................................................................. 88
5.1.2 Proxyserverinstellingen .................................................................................................. 93
5.2 HTTPS-instellingen ......................................................................................................... 94
5.3 UPnP™-instellingen ...................................................................................................... 108
5.4 De datum en tijd instellen............................................................................................. 109
6 Gebruikershandleiding
5.5 De basisinstellingen van de camera wijzigen .............................................................111
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden wijzigen.........................................113
6 Gebruikersaccounts .............................................................................116
6.1 Meer uitleg over gebruikersaccounts ..........................................................................116
6.2 De gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder wijzigen ........................117
6.3 Algemene gebruikers ....................................................................................................118
6.4 Gastgebruikers...............................................................................................................120
6.5 Het tabblad Login...........................................................................................................122
7 Geavanceerde instellingen .................................................................. 123
7.1 Instellingen voor beeldweergave wijzigen ..................................................................123
7.2 Meerdere camera's registreren.....................................................................................126
7.3 Werkingstermijnen instellen .........................................................................................129
7.4 De weergave van het lampje wijzigen ..........................................................................131
7.5 De lichtinstelling wijzigen (alleen BL-C160) ................................................................132
8 Beheer en onderhoud van de camera................................................. 133
8.1 De status van de camera controleren ..........................................................................133
8.2 De sessiestatus controleren .........................................................................................134
8.3 Alarmlogs controleren...................................................................................................135
8.4 De camera herstarten ....................................................................................................136
8.5 De firmware van de camera bijwerken.........................................................................137
8.6 Instellingen opslaan in een configuratiebestand........................................................138
8.7 Instellingen herstellen via een configuratiebestand ..................................................139
8.8 De camera resetten........................................................................................................140
9 Het tabblad [Support] ...........................................................................142
10 IPv6 gebruiken ......................................................................................143
10.1 Uw router voor IPv6 configureren ................................................................................144
10.2 Uw pc voor IPv6 configureren ......................................................................................145
10.3 Uw camera voor IPv6 configureren..............................................................................146
10.4 De camera gebruiken in IPv6-modus ...........................................................................149
10.5 IPv6-toegang via internet toestaan ..............................................................................150
11 Pc-instellingen ......................................................................................151
11.1 Proxyserverinstellingen ................................................................................................151
11.2 Een snelkoppeling naar de camera maken .................................................................154
11.3 De instelling voor [Tijdelijke internetbestanden] wijzigen.........................................155
11.4 Over de MPEG-4-viewer ................................................................................................156
12 Het configuratieprogramma gebruiken .............................................. 157
13 Technische informatie.......................................................................... 160
13.1 De camera reinigen........................................................................................................160
13.2 ASCII-tekentabel ............................................................................................................161
13.3 Capaciteit van het interne geheugen voor gebufferde beelden ................................162
13.4 Lijst met standaardinstellingen ....................................................................................163
13.5 Technische gegevens....................................................................................................176
1.1 Het beeld van de camera oproepen
Gebruikershandleiding 7
1 De camera gebruiken
1 De camera gebruiken
1.1 Het beel d van de camera o proepen
U hebt de volgende informatie nodig om de camera te kunnen gebruiken.
Het IP-adres van de camera (bv. 192.168.0.253) of URL (bv. ***.viewnetcam.com)
Het poortnummer van de camera als dit niet 80 is.
De gebruikersnaam en het wachtwoord die werden ingesteld tijdens de configuratie van de camera om
toegang te kunnen krijgen tot de camera.
1. Start de webbrowser van uw pc.
2. Voer in de adresbalk van de browser http:// in gevolgd door het IP-adres van de camera, en druk
daarna op [Enter] op het toetsenbord.
Voorbeeld: http://192.168.0.253
Als het poortnummer van de camera niet 80 is, voert u ":" en het poortnummer in na het IP-adres.
Voorbeeld: http://192.168.0.253:50001
Als u geregistreerd bent bij een Dynamic DNS-service zoals Viewnetcam.com (zie pagina 80), voert u
de URL in in plaats van het IP-adres. Merk op dat u de camera op deze manier mogelijk alleen extern
kunt oproepen, dus vanaf een pc die niet is aangesloten op hetzelfde netwerk als de camera.
Voorbeeld: http://***.viewnetcam.com
Als het poortnummer van de camera niet 80 is, voert u ":" en het poortnummer in na de URL.
Voorbeeld: http://192.168.0.253:50001
Als de camera geconfigureerd is om HTTPS te gebruiken (zie pagina 94), voert u https:// in
gevolgd door het IP-adres of de hostnaam en het poortnummer van de camera.
Voorbeeld: https://192.168.0.253:80
Voorbeeld: https://***.viewnetcam.com:80
3. Wanneer het verificatievenster wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en
klikt u op [OK]. De startpagina wordt weergegeven.
Opmerking
Als het verificatievenster niet wordt weergegeven, klikt u op het tabblad [Login] wanneer de
startpagina van de camera wordt weergegeven. Zie pagina 122 voor meer informatie.
Zie pagina 95 als een beveiligingswaarschuwing wordt weergegeven bij het oproepen van de
camera via HTTPS.
1.1 Het beeld van de camera oproepen
1.1 Het beeld van de camera oproepen
8 Gebruikershandleiding
4. Wanneer de startpagina wordt weergegeven, klikt u op het gewenste tabblad (afhankelijk van de
configuratie van de camera, worden bepaalde tabbladen mogelijk niet weergegeven).
A. De startpagina weergeven
B. Beelden van deze camera bekijken (zie pagina 9)
C. Beelden van meerdere camera's bekijken (zie pagina 26)
D. Gebufferde camerabeelden bekijken (zie pagina 52)
E. De camera configureren
F. De camera configureren om toegang via het internet mogelijk te maken (zie pagina 71)
G. De status van de camera controleren en onderhoud van de camera uitvoeren (zie pagina 133)
H. URL's bekijken van ondersteuningswebsites voor Panasonic-netwerkcamera's op het internet
(zie pagina 142)
I. Inloggen op de camera als beheerder of als een algemene gebruiker (zie pagina 122)
J. Klik op de gewenste schermtaal
K. Het modelnummer van de camera
L. De firmwareversie van de camera
M. Hier wordt [IPv4] of [IPv6] weergegeven, afhankelijk van de netwerkconfiguratie van de camera
XXXX
Version XXX
Running in IPv4 mode.
A B C D
K
L
M
J
G H IE F
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
Gebruikershandleiding 9
1.2 Rechtstr eekse ca merabeeld en bekijken
1. Roep de camera op (zie pagina 7).
2. Klik op het tabblad [Single].
Viewers (ActiveX®-besturingselementen) moeten geïnstalleerd zijn om MPEG-4- en MJPEG-beelden
te bekijken. Als de vereiste viewer (ActiveX-besturingselement) niet geïnstalleerd is, zal de camera u
hierom vragen. Meer informatie vindt u op pagina 12 of pagina 15, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Zie pagina 15 als het venster [Beveiligingswaarschuwing] wordt weergegeven.
Zie pagina 15 als het camerabeeld niet wordt weergegeven of als de ActiveX-melding wordt
weergegeven boven aan het scherm.
De pagina voor één camera (JPEG)
A. Fotoknop (zie pagina 24)
B. Datum en tijd op het beeld (zie pagina 123)
C. Hiermee kunt u de instellingen voor het detectiegeluid wijzigen (zie Pagina 25).
D. Cameranaam (zie pagina 123)
E. Knop volledig scherm (klik op deze knop om het beeld in 4:3 op het volledige scherm te zien; klik op
om terug te keren naar de normale modus)
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
OCT.18,06 11:29:59AM MS
Text Overlay
A C
G
JI
K
BEF
D
H
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
10 Gebruikershandleiding
F. Status op het beeld (zie pagina 123)
G. Bedieningsbalk (zie pagina 17)
H. Camerabeeld (klik ergens in het camerabeeld om de functie Klikken om te centreren te gebruiken (zie
pagina 23) of gebruik uw muis om de digitale zoom te gebruiken (zie pagina 22) bij het bekijken van
MJPEG- of MPEG-4-beelden)
I. Tekst op het beeld (zie pagina 123)
J. Banner (zie pagina 123)
K. Hier wordt [IPv4] of [IPv6] weergegeven, afhankelijk van de netwerkconfiguratie van de camera
De pagina voor één camera (MPEG-4)
MPEG-4-beelden kunnen worden bekeken door [MPEG-4] te selecteren bij de vernieuwingssnelheid op de
pagina voor één camera.
Opmerking
Wanneer u voor het eerst MPEG-4 selecteert als vernieuwingssnelheid, wordt een
licentieovereenkomst weergegeven. Als u akkoord gaat met de voorwaarden van de overeenkomst,
selecteert u [I accept the License agreement] en klikt u vervolgens op [OK]. U wordt gevraagd om de
viewer (ActiveX-besturingselement) te installeren.
OCT.18,06 11:29:59AM MS
Text Overlay
BA C D
G
JH
I
EF
K
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
Gebruikershandleiding 11
A. Datum en tijd op het beeld (zie pagina 123)
B. Fotoknop (zie pagina 24)
C. Cameranaam (zie pagina 123)
D. Camerabeeld (klik ergens in het camerabeeld om de functie Klikken om te centreren te gebruiken (zie
pagina 23) of gebruik uw muis om de digitale zoom te gebruiken (zie pagina 22) bij het bekijken van
MJPEG- of MPEG-4-beelden)
E. Knop volledig scherm (klik op deze knop om het beeld in 4:3 op het volledige scherm te zien; klik op
om terug te keren naar de normale modus)
F. Status op het beeld (zie pagina 123)
G. Bedieningsbalk (zie pagina 17)
H. Tekst op het beeld (zie pagina 123)
I. MPEG-4 streamingmethode (zie pagina 20)
J. Banner (zie pagina 123)
K. Hier wordt [IPv4] of [IPv6] weergegeven, afhankelijk van de netwerkconfiguratie van de camera
Opmerking
Beeldweergave
Als er geen camerabeeld wordt weergegeven, is het mogelijk dat de correcte viewer (ActiveX-
besturingselement) niet geïnstalleerd is. Zie pagina 12 of pagina 15 voor meer informatie.
Als het camerabeeld niet meteen of niet correct wordt weergegeven, klikt u op de vernieuwingsknop
van uw webbrowser om het recentste camerabeeld weer te geven.
De vernieuwingssnelheid van het beeld kan variëren afhankelijk van de netwerkomstandigheden, de
prestaties van de pc, het aantal gebruikers van de camera en het type objecten dat wordt bekeken.
Wanneer de camera zich in een donkere omgeving bevindt, past de nachtmodus met kleur (indien
ingeschakeld; zie pagina 111) automatisch de helderheid van het beeld aan. Het is echter mogelijk
dat in dat geval de vernieuwingssnelheid van het beeld afneemt (beelden kunnen haperen) en dat de
algemene beeldkwaliteit afneemt (beelden kunnen er korrelig uitzien).
Wanneer de camera zich in een donkere omgeving bevindt, is het mogelijk dat er witte of gekleurde
vlekken of horizontale lijnen worden weergegeven op het camerabeeld. Dit is een kenmerk van de
beeldsensor van de camera en duidt niet op een storing.
In de volgende situaties wordt een grijs scherm weergegeven in plaats van het camerabeeld:
Te veel gebruikers gebruiken de camera tegelijk. Wanneer het maximale aantal gebruikers
overschreden is (zie de tabellen op pagina 28), krijgen bijkomende gebruikers een grijs scherm te
zien en wordt [The maximum number of accesses has been exceeded.] weergegeven onder het
camerabeeld. Klik regelmatig op de vernieuwingsknop van uw webbrowser tot u toegang krijgt tot
de bewegende beelden of gebruik de keuzeschakelaar [Refresh Rate] om ervoor te kiezen
stilstaande beelden te bekijken.
De camera is geconfigureerd om op dit tijdstip geen beelden weer te geven (zie pagina 129). [The
operation time has ended.] wordt weergegeven onder het camerabeeld. Als u MPEG-4-beelden
bekijkt, wordt het laatste beeld dat werd weergegeven voor het beëindigen van de
werkingstermijn gedurende ongeveer 20 seconden weergegeven, waarna het scherm grijs wordt.
Verwante instellingen
De standaardinstellingen voor [Refresh Rate], [Resolution] en [Beeldkwaliteit] die worden gebruikt
telkens wanneer u de pagina voor één camera opent, kunnen worden gewijzigd (zie pagina 123).
Met de keuzeschakelaar [Refresh Rate] in de bedieningsbalk kunt u selecteren of bewegende
beelden (MJPEG of MPEG-4) dan wel stilstaande beelden die periodiek worden vernieuwd (3
seconden, 5 seconden enz.) worden weergegeven.
Om het dataverkeer te verminderen wanneer meerdere gebruikers de camera tegelijk gebruiken,
kunt u de camera configureren om automatisch over te schakelen van de weergave van bewegende
beelden naar stilstaande beelden. Stel de [Video Display Time] in voor algemene gebruikers (zie
pagina 118) en voor gastgebruikers (zie pagina 120).
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
12 Gebruikershandleiding
ActiveX-melding voor Windows® XP Service Pack 2
Om bewegende beelden (MPEG-4- en MJPEG-beelden) te bekijken, moet de overeenkomstige viewer
(ActiveX-besturingselement) geïnstalleerd zijn op uw pc. Volg de onderstaande stappen om een ActiveX-
besturingselement te installeren wanneer u Windows XP Service Pack 2 gebruikt.
Opmerking
Als u een ActiveX-besturingselement niet kunt installeren, kunt u deze downloaden van de website
"Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/
info.html).
1. Wanneer de melding van het ActiveX-besturingselement wordt weergegeven in Internet Explorer®, klikt u
op deze melding en selecteert u [ActiveX-besturingselement installeren...].
2. Klik op [Installeren].
ActiveX-melding in Windows Vist
Om bewegende beelden (MPEG-4- en MJPEG-beelden) te bekijken, moet de overeenkomstige viewer
(ActiveX-besturingselement) geïnstalleerd zijn op uw pc. Volg de onderstaande stappen om een ActiveX-
besturingselement te installeren wanneer u Windows Vista gebruikt.
Opmerking
Als u een ActiveX-besturingselement niet kunt installeren, kunt u deze downloaden van de website
"Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/
info.html).
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
Gebruikershandleiding 13
Installatie voor MJPEG
1.
Wanneer de melding van het ActiveX-besturingselement wordt weergegeven in Internet Explorer, klikt u
op deze melding en selecteert u [ActiveX-besturingselement installeren...].
2. Klik op [Installeren].
Installatie voor MPEG-4
1.
Wanneer een pop-upblokkering wordt weergegeven in Internet Explorer, klikt u op deze melding en
selecteert u [Pop-ups tijdelijk toestaan].
2. Wanneer een licentieovereenkomst wordt weergegeven en u akkoord gaat met de voorwaarden van de
overeenkomst, selecteert u [I accept the License agreement] en klikt u vervolgens op [OK].
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
14 Gebruikershandleiding
3. Wanneer de melding van het ActiveX-besturingselement wordt weergegeven in Internet Explorer, klikt u
op deze melding en selecteert u [ActiveX-besturingselement installeren...].
4. Klik op [Installeren].
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
Gebruikershandleiding 15
Beveiligingswaarschuwing (voor Windows 2000)
Om bewegende beelden (MPEG-4- en MJPEG-beelden) te bekijken, moet de overeenkomstige viewer
(ActiveX-besturingselement) geïnstalleerd zijn op uw pc. Als er een ActiveX-besturingselement moet worden
geïnstalleerd op uw pc, wordt het venster [Beveiligingswaarschuwing] weergegeven wanneer u voor het
eerst bewegende beelden (MPEG-4 of MJPEG) probeert te bekijken. U kunt het ActiveX-besturingselement
installeren door te klikken op [Yes] wanneer het volgende venster wordt weergegeven. Opgelet: hiervoor
dient u aangemeld te zijn op uw pc als een gebruiker met beheerdersrechten.
Opmerking
Als u een ActiveX-besturingselement niet kunt installeren, kunt u deze downloaden van de website
"Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/
info.html).
Als u er niet in slaagt ActiveX-bedieningselementen te installeren of
bewegende beelden (MPEG-4 of MJPEG) te bekijken in Internet Explorer
Controleer de volgende instellingen voor Internet Explorer.
1. Klik in de webbrowser op [Extra][Internetopties]tabblad [Beveiliging] en klik op [Aangepast niveau].
2. Bij [ActiveX-besturingselementen met handtekening downloaden] selecteert u [Vragen].
3. Bij [ActiveX-besturingselementen en -invoegtoepassingen uitvoeren] selecteert u [Inschakelen].
Als u een ActiveX-besturingselement moet installeren, kunt u deze downloaden van de
ondersteuningswebsite "Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/
support/info.html) of deze installeren met de cd-rom geleverd bij uw camera.
1. Na het downloaden van de installer voor het ActiveX-besturingselement of de cd-rom in uw pc te hebben
ingevoerd, herstart u de pc.
2. Controleer of Internet Explorer is afgesloten.
3. Dubbelklik op de gedownloade installer voor het ActiveX-besturingselement of open de map [ocx] op de
cd-rom. Open vervolgens de map [MPEG-4] of [MJPEG] op de cd-rom en dubbelklik op [install.bat].
1.2 Rechtstreekse camerabeelden bekijken
16 Gebruikershandleiding
Opmerking
Wanneer u Windows Vista gebruikt, moet u aangemeld zijn op de pc als een gebruiker met
beheerdersrechten. Voor meer informatie opent u de map [ocx] op de cd-rom en opent u vervolgens
de map [MPEG-4] of [MJPEG] en dubbelklikt u op [ReadmeEng.txt].
Na het installeren of inschakelen van de ActiveX-besturingselementen, moet u mogelijk even
wachten voor de camerabeelden worden weergegeven.
Zie pagina 151 als u een proxyserver gebruikt.
Als uw computer of netwerk gebruik maakt van een firewall ter beveiliging, is het mogelijk dat de
firewall verhindert dat bewegende beelden worden weergegeven. In dit geval kunt u de
keuzeschakelaar [Refresh Rate] gebruiken om stilstaande beelden te bekijken. Als u toch
bewegende beelden wilt bekijken, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder.
Als de pop-upblokkering van uw browser is ingeschakeld, is het mogelijk dat u de MPEG-4-viewer
(ActiveX-besturingselement) niet kunt installeren. U zult in dat geval ook geen MPEG-4-beelden
kunnen bekijken. Schakel de pop-upblokkering van uw browser uit en probeer nogmaals MPEG-4-
beelden te bekijken.
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
Gebruikershandleiding 17
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
De bedieningsbalk wordt links van het camerabeeld weergegeven bij het bekijken van het beeld van één
camera en biedt u de volgende functies:
Opmerking
De instellingen voor helderheid en witbalans worden niet opgeslagen. Telkens wanneer u de camera
herstart, worden deze instellingen terug ingesteld op de standaardwaarde.
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
A. Regeling van de helderheid: hiermee kunt u de helderheid van het
weergegeven beeld aanpassen. Klik op [-] om het beeld te verdonkeren, op
[+] om het beeld te verhelderen en op [STD] om de standaardhelderheid
opnieuw in te stellen. Er zijn in totaal 9 helderheidsniveaus beschikbaar.
B. Knoppen voor tegenlichtcorrectie: hiermee kunt u de functie voor het
corrigeren van tegenlicht in- en uitschakelen. Met deze functie wordt
automatisch de helderheid van het camerabeeld gecorrigeerd (zie
pagina 18).
C. Keuzeschakelaar witbalans: hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan
de cameraomgeving. Wijzig deze instelling om de kleuren zo natuurlijk
mogelijk te maken (zie pagina 19).
D. Keuzeschakelaar vernieuwingssnelheid: hiermee kunt u instellen hoe
vaak het camerabeeld wordt vernieuwd (zie pagina 20). Selecteer [MPEG-
4] of [MJPEG] voor het bekijken van bewegende beelden of een van de
andere instellingen voor het bekijken van stilstaande beelden (JPEG-
formaat) die slechts periodiek worden vernieuwd. Selecteer bijvoorbeeld [3
s] om het camerabeeld elke 3 seconden te vernieuwen.
E. Keuzeschakelaar beeldresolutie: hiermee kunt u de beeldresolutie (de
grootte van het beeld in pixels) instellen.
F. Keuzeschakelaar beeldkwaliteit: hiermee kunt u de beeldkwaliteit
selecteren. Selecteer [Favor Clarity] voor een optimale beeldhelderheid,
[Favor Motion] voor een optimale bewegingskwaliteit en [Standard] voor een
standaardbeeldkwaliteit. Deze keuzeschakelaar wordt niet weergegeven
wanneer [MPEG-4] geselecteerd is bij [Refresh Rate].
G. Keuzeschakelaar streamingmethode: hiermee kunt u de methode
selecteren die wordt gebruikt voor het streamen van MPEG-4-beelden van
de camera (zie pagina 20). Deze keuzeschakelaar wordt alleen
weergegeven wanneer [MPEG-4] geselecteerd is bij [Refresh Rate]. Om
MPEG-4-beelden te streamen met Multicast, moet u eerst de camera
configureren voor multicasting (zie pagina 113). Wanneer u dit hebt
uitgevoerd, is [Multicast] beschikbaar in het keuzemenu.
A
B
D
E
F
G
C
1.2.2 Tegenlichtcorrectie
18 Gebruikershandleiding
1.2.2 Tegenlich tcorrectie
Met de tegenlichtcorrectiefunctie van de camera kan de helderheid van het camerabeeld automatisch
worden gecorrigeerd. U kunt deze functie in- of uitschakelen door te klikken op [On] of [Off] bij [Backlight] in
de bedieningsbalk.
Als u ervoor kiest om de status weer te geven op het beeld, wordt weergegeven op de pagina voor één
camera wanneer de tegenlichtcorrectiefunctie ingeschakeld is (zie Pagina 123).
De helderheid wijzigt automatisch naar de standaardhelderheid telkens wanneer de tegenlichtfunctie
wordt in- of uitgeschakeld.
Wanneer deze functie ingeschakeld is, kan de camera automatisch de helderheid van het camerabeeld
corrigeren. Dit houdt in dat de camera zelfs bij tegenlicht of een hoog contrast het beeld kan corrigeren
om een consistenter, natuurlijker beeld te produceren.
De efficiëntie van deze functie kan variëren afhankelijk van het object dat wordt bekeken en andere
omstandigheden.
Bovendien kan het camerabeeld er in bepaalde omstandigheden onnatuurlijk uitzien of is het mogelijk dat
er beeldruis optreedt wanneer deze functie is ingeschakeld.
1.2.2 Tegenlichtcorrectie
1.2.3 Witbalans
Gebruikershandleiding 19
1.2.3 Witba lans
Wanneer u camerabeelden bekijkt op de pagina voor één camera, kunt u de keuzeschakelaar [White
Balance] gebruiken om het camerabeeld aan te passen aan de cameraomgeving. Wijzig deze instelling om
de kleuren zo natuurlijk mogelijk te maken.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
[Auto]: de witbalans wordt automatisch gecorrigeerd voor het weergegeven beeld
[Indoor]: gloeilamp (2.800 K)
[Fluorescent (White)]: wit fluorescentielicht (4.000 K)
[Fluorescent (Daylight)]: daglicht fluorescentielicht (4.800 K)
[Outdoor]: zonlicht (6.000 K)
[Hold]: de huidige witbalansinstelling wordt behouden
Opmerking
"K" is de eenheid voor het meten van de kleurtemperatuur.
1.2.3 Witbalans
1.2.4 Bewegende beelden (MJPEG en MPEG-4) en de vernieuwingssnelheid van het beeld
20 Gebruikershandleiding
1.2.4 Bewegende beelden (MJPEG en MPEG-4) en de vernieuwingssnelheid van het beeld
Met de keuzeschakelaar [Refresh Rate] in de bedieningsbalk kunt u selecteren of bewegende beelden
([MJPEG] of [MPEG-4]) dan wel stilstaande beelden die periodiek worden vernieuwd (3 seconden, 5
seconden enz.) worden weergegeven. De standaardinstelling voor [Refresh Rate] die wordt gebruikt telkens
wanneer u de pagina voor één camera opent, kan worden gewijzigd (zie pagina 123).
MJPEG
MJPEG (Motion JPEG) is een videoformaat dat een doorlopende reeks van stilstaande beelden weergeeft.
Omdat elk MJPEG-beeld een apart stilstaand beeld is, levert dit formaat beelden van hoge kwaliteit. Dit
formaat gebruikt echter meer bandbreedte, waardoor de framesnelheid kan afnemen. Om beelden te
bekijken in het MJPEG-formaat, stelt u de keuzeschakelaar [Refresh Rate] in op [MJPEG].
MPEG-4
MPEG-4 is een videoformaat dat beelden alleen updatet wanneer er zich een verandering voordoet in het
weergegeven beeld, en gebruikt bijgevolg minder bandbreedte. MPEG-4 is nuttig in situaties waar er minder
bandbreedte beschikbaar is, bijvoorbeeld bij het bekijken van camerabeelden via het internet. Om beelden te
bekijken in het MPEG-4-formaat, stelt u de keuzeschakelaar [Refresh Rate] in op [MPEG-4] en selecteert u
daarna het streamingformaat bij [Streaming Method]. MPEG-4-beelden kunnen worden gestreamd met
multicast, unicast en HTTP (zie pagina 113). Wanneer u de camera oproept via HTTPS, kunt u niet streamen
met multicast en unicast; HTTP is in dat geval de enige beschikbare streamingmethode.
[Auto]: de eerst beschikbare MPEG-4-streamingmethode wordt gebruikt, te beginnen bij multicast,
daarna unicast en als laatste HTTP. De huidige streamingmethode wordt weergegeven onder het
camerabeeld.
[Multicast] (Multicast RTP): met multicast kunt u dezelfde gegevens streamen binnen het netwerk naar
meerdere gebruikers, waardoor de hoeveelheid data die wordt verzonden via het netwerk wordt
verminderd.
Streamen via multicast is niet mogelijk wanneer u camerabeelden bekijkt via het internet.
Om streamen via multicast te gebruiken, moet de camera geconfigureerd zijn voor multicasting (zie
pagina 113). Merk op dat streamen via multicast niet mogelijk is wanneer u camerabeelden bekijkt op
sommige lokale netwerken. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor u de camera
configureert voor multicasting.
MPEG-4-beelden kunnen haperen wanneer u de camera oproept via een verbinding met een lage
bandbreedte. Dit is normaal. Selecteer in dit geval [Unicast] of [HTTP] als streamingmethode.
Als MPEG-4-beelden niet kunnen worden weergegeven wanneer [Multicast] geselecteerd is als
streamingmethode, selecteert u [Auto], [Unicast] of [HTTP].
[Unicast] (Unicast RTP): voor het streamen van bewegende beelden via unicast zijn geen speciale
instellingen vereist. De bewegende beelden worden gestreamd naar elke individuele gebruiker die
MPEG-4-beelden bekijkt, wat zorgt voor een toename van het netwerkverkeer naarmate meer gebruikers
de camera oproepen. Unicast is over het algemeen betrouwbaarder dan multicast en is minder vatbaar
voor problemen met de beeldkwaliteit dan multicast.
Streamen via unicast is niet mogelijk wanneer u camerabeelden bekijkt via het internet.
Merk op dat streamen via unicast mogelijk niet werkt wanneer u camerabeelden bekijkt op sommige
lokale netwerken. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
Als een gebruiker met een verbinding met een lage bandbreedte of meerdere gebruikers het
camerabeeld bekijken via unicast-streaming, zal de framesnelheid afnemen en wordt de
beeldkwaliteit mogelijk beïnvloedt voor alle gebruikers die MPEG-4-beelden bekijken.
Als MPEG-4-beelden niet kunnen worden weergegeven wanneer [Unicast] geselecteerd is als
streamingmethode, selecteert u [Auto] of [HTTP].
1.2.4 Bewegende beelden (MJPEG en MPEG-4) en de
vernieuwingssnelheid van het beeld
1.2.4 Bewegende beelden (MJPEG en MPEG-4) en de vernieuwingssnelheid van het beeld
Gebruikershandleiding 21
[HTTP] (RTP via HTTP): wanneer u bewegende beelden streamt via HTTP, controleert de camera of de
gegevens worden ontvangen door de gebruiker. Bewegende beelden kunnen worden bekeken in een
netwerkomgeving die streaming via multicast of unicast niet ondersteunt. Deze streamingmethode
gebruikt echter meer bandbreedte dan de andere methodes.
Als een gebruiker met een verbinding met een lage bandbreedte of meerdere gebruikers het
camerabeeld bekijken via HTTP-streaming, zal de framesnelheid afnemen en wordt de beeldkwaliteit
mogelijk beïnvloedt voor alle gebruikers die MPEG-4-beelden bekijken.
Als MPEG-4-beelden niet kunnen worden weergegeven wanneer [HTTP] geselecteerd is als
streamingmethode, selecteert u [MJPEG] als vernieuwingssnelheid.
Opmerking
Als een gebruiker met een verbinding met een lage bandbreedte MPEG-4-beelden bekijkt, zal de
framesnelheid afnemen en wordt de beeldkwaliteit mogelijk beïnvloedt voor alle gebruikers die
MPEG-4-beelden bekijken.
Wanneer de camera geconfigureerd is om beelden in MPEG-4-formaat te bufferen, zal de
framesnelheid afnemen bij het bekijken van MPEG-4-beelden op de pagina's voor één en meerdere
camera's.
Om de streaminstellingen van bewegende beelden aan te passen voor een betere beeldkwaliteit of
framesnelheid bij het bekijken van MPEG-4-beelden, raadpleegt u pagina 113.
Stilstaande beelden
In plaats van bewegende beelden kunnen stilstaande beelden worden weergegeven die periodiek worden
vernieuwd door de gewenste vernieuwingssnelheid te selecteren. Selecteer bijvoorbeeld [3 s] om het
camerabeeld elke 3 seconden te vernieuwen.
1.2.5 Zoomen
22 Gebruikershandleiding
1.2.5 Z oomen
De camera beschikt over een digitale zoomfunctie waarmee u tot 10x kunt inzoomen (per gebied). U kunt
eenvoudig in- en uitzoomen met de muis. Er zijn twee manieren om de zoomfunctie te gebruiken, zoals later
in dit onderdeel beschreven.
De zoomfunctie kan worden gebruikt voor:
Het bekijken van bewegende beelden op de pagina voor één camera
Het bekijken van bewegende beelden van meerdere camera's op de pagina voor meerdere camera's
Het bekijken van gebufferde MJPEG-beelden op de pagina voor gebufferde beelden
Opmerking
De zoomfunctie is niet beschikbaar bij het bekijken van camerabeelden op een mobiele telefoon.
De zoomvergrotingsfactor (×1,0–×10,0) wordt kort weergegeven tijdens het zoomen.
Naarmate u verder inzoomt, verslechtert de kwaliteit van het beeld.
De digitale zoom gebruikt ActiveX-besturingselementen die op uw pc geïnstalleerd zijn; de lens zelf
zoomt niet in of uit. Dit betekent dat u naar een ingezoomd beeld kunt kijken terwijl een andere
gebruiker hetzelfde beeld normaal bekijkt.
Zoomen met het muiswiel
Plaats de cursor op het camerabeeld en draai het muiswiel van u weg om in te zoomen en naar u toe om uit
te zoomen. Merk op dat de zoomsnelheid afhangt van de prestaties van uw muis en de muisinstellingen op
uw pc.
Zoomen met de rechter muisknop
Klik met de rechter muisknop op het bovenste deel van het beeld om in te zoomen en op het onderste deel
om uit te zoomen.
1.2.5 Zoomen
A. Inzoomen
B. Uitzoomen
A. Inzoomen
B. Uitzoomen
B
A
A
B
1.2.5 Zoomen
Gebruikershandleiding 23
Klikken om te centreren
Met deze functie kunt u snel en eenvoudig het gezoomde camerabeeld centreren op een gewenst punt. U
hoeft hiervoor enkel de muiscursor te verplaatsen naar het gewenste punt op het camerabeeld en te klikken.
1.2.6 Foto's nemen
24 Gebruikershandleiding
1.2.6 F oto's nem en
U kunt foto's nemen tijdens het bekijken van camerabeelden en deze opslaan op uw pc.
1. Klik op de fotoknop ( ).
Het camerabeeld wordt geopend in een nieuw venster.
2. Klik met de rechter muisknop op het beeld en selecteer [Afbeelding opslaan als...].
Het venster [Afbeelding opslaan] wordt weergegeven.
3. Voer een naam in voor het bestand.
4. Geef op waar u het bestand wilt opslaan en klik vervolgens op [Save].
5. Klik op [Sluiten].
Opmerking
Foto's worden opgeslagen in het JPEG-formaat met de instelling [Favor Clarity].
Deze functie kan worden uitgeschakeld voor algemene gebruikers (zie pagina 118) en voor
gastgebruikers (zie pagina 120).
1.2.6 Foto's nemen
1.2.7 Detectiegeluid
Gebruikershandleiding 25
1.2.7 Detectiegeluid
Wanneer u MJPEG-beelden bekijkt op de pagina voor één of voor meerdere camera's, kan uw computer een
geluid produceren om u te waarschuwen wanneer bewegingen worden geregistreerd of wanneer de sensor
wordt geactiveerd door een trigger.
Deze functie kan onafhankelijk worden ingesteld op elke computer waarmee de camera wordt opgeroepen
en functioneert afhankelijk van de status van de triggers (in- of uitgeschakeld) op de pagina [Buffer/Transfer]
van de camera.
1. Klik op terwijl u de pagina voor één camera of meerdere camera's bekijkt.
2. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Play Sound on Detection] selecteert u of uw computer een geluid moet afspelen om u te
waarschuwen wanneer bewegingen worden geregistreerd of wanneer de sensor wordt geactiveerd
door een trigger.
b. Bij [Sound File] klikt u op [Browse] en selecteert u het gewenste geluid (audiobestand).
Hiervoor kunnen alleen .wav-bestanden in het PCM-formaat worden gebruikt.
U kunt alleen bestanden selecteren die minder lang duren dan 10 seconden.
c. Bij [Playback Time] selecteert u de gewenste afspeeltijd.
d. Bij [Motion Detection] en [Sensor] selecteert u of uw computer een geluid moet afspelen om u te
waarschuwen wanneer bewegingen worden geregistreerd of wanneer de sensor wordt geactiveerd
door een trigger.
3. Klik op [Save].
4. Klik op de vernieuwingsknop van uw webbrowser om de nieuwe instellingen toe te passen.
Opmerking
Wanneer [16 Screens] geselecteerd is als het aantal camera's dat wordt weergegeven op het
scherm met meerdere camera's, kan het detectiegeluid niet worden gebruikt.
U kunt het detectiegeluid instellen voor elke camera die wordt bekeken via het scherm met
meerdere camera's.
1.2.7 Detectiegeluid
1.3 Beelden van meerdere camera's bekijken
26 Gebruikershandleiding
1.3 Bee lden van meerdere camera's bekijke n
U kunt andere netwerkcamera's van Panasonic registreren bij deze camera (zie pagina 126) en de pagina
voor meerdere camera's gebruiken om beelden van meerdere camera's te bekijken. Na het registreren van
de andere camera's bij deze camera (u kunt tot 16 camera's registreren), volgt u de onderstaande procedure
om de camerabeelden te bekijken.
1. Roep de camera op (zie pagina 7).
2. Klik op het tabblad [Multi].
Het scherm met meerdere camera's
A. Knop volledig scherm (klik op deze knop om het beeld in 4:3 op het volledige scherm te zien; klik op
om terug te keren naar de normale modus)
B. Hiermee kunt u het aantal weergegeven camera's wijzigen
C. Hiermee kunt u de weergave wijzigen naar een andere set camera's
D. Hiermee kunt u het videoformaat selecteren van de weergegeven beelden of instellen hoe vaak de
camerabeelden worden vernieuwd
E. Hiermee kunt u de resolutie (het aantal pixels) instellen die per beeld worden weergegeven
F. Tekst op het beeld (zie pagina 123)
*1
G. Datum en tijd op het beeld (zie pagina 123)
*1
H. Fotoknop (zie pagina 24)
I. Hiermee kunt u de instellingen voor het detectiegeluid wijzigen (zie pagina 25).
*2
1.3 Beelden van meerdere camera's bekijken
Text Overlay
Text Overlay
Text Overlay
Text Overlay
C
D
E
GH I K
B
A
F
LJ
1.3 Beelden van meerdere camera's bekijken
Gebruikershandleiding 27
J. Cameranaam (zie pagina 126; klikken om het beeld van de geselecteerde camera in een nieuw venster
te bekijken)
K. Camerabeeld (klik ergens in het camerabeeld om de functie Klikken om te centreren te gebruiken (zie
pagina 23)
*3
of gebruik uw muis om de digitale zoom te gebruiken bij het bekijken van MJPEG- of MPEG-
4-beelden)
L. Status op het beeld (zie pagina 123)
*1 Informatie op het beeld wordt alleen weergegeven als dit werd ingesteld voor de camera (zie pagina 123). Bij andere camera's kan
geen informatie op het beeld worden weergegeven als de camera's die functie niet ondersteunen.
*2 Als de camera geen detectiegeluiden ondersteunt, is deze functie niet beschikbaar.
*3 Deze functie is beschikbaar wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer u een camera bekijkt die pan- en kantelfuncties
ondersteunt.
Opmerking
Algemene informatie
Wanneer u beelden bekijkt op de pagina voor meerdere camera's, bedraagt de maximale
beeldresolutie 320 × 240.
Wanneer [16 Screens] geselecteerd is als het aantal weergegeven camera's, worden alle beelden
weergegeven met een resolutie van 192 × 144 pixels en worden de beelden weergegeven als
stilstaande beelden.
MPEG-4-beelden weergegeven op de pagina voor meerdere camera's worden gestreamd via het
HTTP-protocol.
Wanneer de camera geconfigureerd is om MPEG-4-beelden weer te geven op de pagina met
meerdere camera's (zie pagina 123), is het mogelijk dat beelden van andere camera's worden
weergegeven in het MJPEG-formaat wanneer u deze oproept via HTTPS. Klik op de
vernieuwingsknop van uw webbrowser om MPEG-4-beelden weer te geven.
Als een camera ingesteld voor de pagina voor meerdere camera's geconfigureerd is om geen
toegang te verlenen aan gastgebruikers, wordt een verificatievenster weergegeven voor die camera.
U dient een geldige gebruikersnaam en een geldig wachtwoord in te stellen om beelden te kunnen
bekijken van die camera.
Als een camera ingesteld voor de pagina voor meerdere camera's geconfigureerd is om aan
algemene gebruikers of gastgebruikers geen toegang te verlenen tot bepaalde functies, zullen deze
functies niet beschikbaar zijn en zullen de overeenkomstige knoppen of bedieningselementen niet
worden weergegeven.
Welke audiobedieningselementen worden weergegeven bij andere camera's hangt af van de
ondersteunde audiofuncties van die camera's.
De vernieuwingssnelheid van het beeld kan variëren afhankelijk van de netwerkomstandigheden, de
prestaties van de pc, het aantal gebruikers van de camera's en het type objecten dat wordt bekeken.
Wanneer u bewegende beelden bekijkt, raden wij u aan de camera's te verbinden via een
ethernetswitch in plaats van een repeater om de vernieuwingssnelheid van de beelden te verbeteren.
Als algemene richtlijn kunt u stellen dat er ongeveer 3 tot 4 Mbps bandbreedte vereist is om het beeld
van 4 camera's weer te geven. Als u niet over voldoende bandbreedte beschikt, zal de
vernieuwingssnelheid afnemen.
Verwante instellingen
De standaardinstellingen voor [Refresh Rate] en [Resolution] die worden gebruikt telkens wanneer u
de pagina voor meerdere camera's opent, kunnen worden gewijzigd (zie pagina 123).
De beeldkwaliteit voor MJPEG- en stilstaande beelden kan niet rechtstreeks op de pagina voor
meerdere camera's worden aangepast. Deze instelling kunt u aanpassen op de pagina [Image
Display] (zie pagina 123).
1.4 Maximaal aantal kijksessies
28 Gebruikershandleiding
Om het dataverkeer te verminderen wanneer meerdere gebruikers de camera tegelijk gebruiken,
kunt u de camera configureren om automatisch over te schakelen van de weergave van bewegende
beelden naar stilstaande beelden. Stel de [Video Display Time] in voor algemene gebruikers (zie
pagina 118) en voor gastgebruikers (zie pagina 120).
Wanneer de vernieuwingssnelheid te traag is, kunt u deze mogelijk verbeteren door de bandbreedte
te beperken (zie pagina 88 of pagina 146).
Wanneer een camerabeeld niet wordt weergegeven
Controleer de instellingen op de configuratiepagina voor meerdere camera's (zie pagina 126).
Wanneer u camera's configureert voor de pagina voor meerdere camera's, moet u ervoor zorgen dat de
camera's die u wilt oproepen via het internet geregistreerd zijn bij deze camera via hun algemeen IP-
adres. Lokale IP-adressen (zoals 192.168.xxx.xxx) kunnen niet worden gebruikt voor internettoegang.
1.4 Maximaal aantal kijksessies
Het maximale aantal gebruikers dat rechtstreekse en gebufferde camerabeelden kan bekijken, hangt af van
het type beelden dat wordt bekeken, zoals omschreven in de volgende tabellen. Bijkomende gebruikers
krijgen een grijs scherm te zien.
Toegangsbeperkingen voor HTTP-verbindingen
Toegangsbeperkingen voor HTTPS-verbindingen
1.4 Maximaal aantal kijksessies
Beeldformaat Aantal gebruikers
Totaal aantal
gebruikers (ongeacht
het beeldformaat)
MJPEG Max. 30
Max. 30
MPEG-4 Max. 10
Beeldformaat Aantal gebruikers
Totaal aantal
gebruikers (ongeacht
het beeldformaat)
MJPEG Max. 10
Max. 10
MPEG-4 Max. 5
Gebruikershandleiding 29
2 Triggers gebruiken om beelden te bufferen en over te zetten
2 Triggers gebruiken om beelden te bufferen
en over te zetten
De camera kan geconfigureerd worden om beelden te bufferen (camerabeelden tijdelijk opslaan in het
geheugen). U kunt deze beelden dan later bekijken wanneer u de camera gebruikt. De camera kan ook
geconfigureerd worden om beelden over te zetten via e-mail, FTP of HTTP.
Voor u de camera kunt configureren voor het bufferen van beelden, moet u beslissen welke methode de
camera zal gebruiken voor het bufferen of overzetten van beelden. Buffermethodes worden "triggers"
genoemd; u kunt tot 5 triggers instellen. Camerabeelden kunnen worden gebufferd of overgezet op basis van
de volgende triggers:
Timer
Camerabeelden kunnen worden gebufferd of overgezet op specifieke tijdstippen en specifieke dagen.
Ingebouwde sensor (pyro-elektrische infraroodsensor)
Camerabeelden kunnen worden gebufferd of overgezet wanneer de ingebouwde sensor van de camera
wordt geactiveerd door een trigger. U kunt eveneens de werkingstermijn van de camerasensor instellen.
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
Bewegingsdetectie
Camerabeelden kunnen worden gebufferd of overgezet wanneer de camera bewegingen registreert
binnen het camerabeeld. U kunt eveneens de werkingstermijn van de bewegingsdetectiefunctie van de
camera instellen.
Opmerking
De ingebouwde sensor kan geen detecties registreren gedurende ongeveer 30 seconden na het
inschakelen van de camera.
De functies voor het bufferen en overzetten van beelden, de ingebouwde sensor en de
bewegingsdetectiefunctie zijn niet ontworpen om te worden gebruikt als beveiliging of bewaking. Ons
bedrijf kan niet worden aansprakelijk gesteld voor feiten die voortvloeien uit het gebruik van deze
functies.
De camera past geen codering toe voor het verzenden van gebruikersnamen en wachtwoorden naar
uw FTP-, e-mail- of HTTP-server. Voorzichtigheid is geboden om onthulling van deze informatie te
verhinderen.
Ter beveiliging raden wij u aan geregeld de gebruikersnamen en de wachtwoorden te wijzigen die
vereist zijn voor toegang tot uw FTP-, e-mail- en HTTP-server.
Raadpleeg pagina 162 voor de beschikbare geheugencapaciteit van de camera voor het bufferen van
beelden.
Als de camera wordt geactiveerd door een trigger en start met het bufferen of overzetten van
beelden, kan de camera niet opnieuw worden geactiveerd door een trigger tot het bufferen en
overzetten van de beelden voltooid is, zoals hieronder weergegeven.
Volg de procedures in dit onderdeel om de camera te configureren voor het bufferen of overzetten van
beelden.
De camera kan worden geactiveerd door een trigger.
De camera is bezig met het bufferen of overzetten van beelden en kan niet geactiveerd
worden door een trigger.
A De camera wordt geactiveerd door een trigger. Het bufferen of overzetten start.
B Het bufferen of overzetten eindigt.
AB
2.1 Een timertrigger instellen
30 Gebruikershandleiding
2.1 Een timertri gger inst ellen
Opmerking
Wanneer u de instellingen voor een trigger wijzigt, worden alle gebufferde beelden in het interne
geheugen voor de geselecteerde trigger verwijderd. Bovendien is het mogelijk dat gebufferde
beelden van andere triggers ook worden verwijderd. Zie pagina 58 voor meer informatie.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Trigger] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
2.1 Een timertrigger instellen
2.1 Een timertrigger instellen
Gebruikershandleiding 31
3. Klik op een triggernummer (1–5).
4. Vink [Enable Image Buffer/Transfer] aan om de trigger in te schakelen.
5. Selecteer [Timer] in het keuzemenu en klik vervolgens op [Volgende] om bijkomende instellingen door te
voeren (meer uitleg volgt hieronder), of klik op [Save] om af te sluiten.
2.1 Een timertrigger instellen
32 Gebruikershandleiding
6. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Time] selecteert u de dagen van de week waarop de trigger actief moet zijn.
b. Selecteer het tijdstip waarop de trigger actief moet zijn of klik op [Always] om de trigger op de
geselecteerde dagen 24 uren te activeren.
c. Bij [Image Setting] selecteert u het gewenste beeldformaat, de gewenste beeldresolutie en de
gewenste beeldkwaliteit.
U kunt de beeldkwaliteit niet instellen wanneer [MPEG-4] geselecteerd is als beeldformaat.
Wanneer u de trigger configureert voor het overzetten van beelden naar het e-mailadres van een
mobiele telefoon, stelt u de beeldresolutie in op 192 × 144 en de beeldkwaliteit op [Favor Motion].
Het is mogelijk dat uw mobiele telefoon het beeld niet kan ontvangen als het beeldbestand te
groot is.
d. Bij [Image Buffer Frequency] selecteert u de gewenste buffer- of overzetsnelheid.
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer [MPEG-4] geselecteerd is als beeldformaat.
e. Bij [Transfer Method] selecteert u de gewenste buffer- of overzetmethode.
MPEG-4-beelden kunnen niet worden overgezet. Wanneer u MPEG-4-beelden buffert via de
timer, is [No Transfer, No Memory Overwrite] de enige beschikbare optie.
[No Transfer, No Memory Overwrite]: beelden worden niet overgezet. Beelden worden gebufferd
tot het geheugen vol is.
[No Transfer, Memory Overwrite]: beelden worden niet overgezet. Wanneer het geheugen vol is,
worden de oude beelden overschreven door de nieuwe.
[FTP]: na het vastleggen van een beeld wordt het beeld overgezet naar de opgegeven FTP-site.
[E-mail]: na het vastleggen van een beeld wordt het beeld verzonden naar het opgegeven e-
mailadres.
[HTTP]: na het vastleggen van een beeld wordt het beeld overgezet naar de opgegeven website.
7. Volg de onderstaande procedure gebaseerd op de instellingen die u hebt doorgevoerd bij [Transfer
Method].
a. Als u ervoor hebt gekozen om beelden niet over te zetten (en deze dus alleen te bufferen), klikt u op
[Save] om af te sluiten.
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
b. Als u ervoor gekozen hebt om beelden over te zetten via FTP, e-mail of HTTP, klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met overzetinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 40 voor overzetten via FTP.
Zie pagina 42 voor overzetten via e-mail.
Zie pagina 45 voor overzetten via HTTP.
Opmerking
Om er zeker van te zijn dat deze functie naar behoren werkt, dient u ervoor te zorgen dat de datum
en tijd correct zijn ingesteld op de camera (zie pagina 109).
Houd er bij het selecteren van de buffer- of overzetsnelheid rekening mee dat de werkelijke snelheid
mogelijk trager ligt, afhankelijk van de netwerkomstandigheden, het aantal gebruikers van de
camera's en het type objecten dat wordt bekeken.
Wanneer de camera geconfigureerd is om beelden in MPEG-4-formaat te bufferen, zal de
framesnelheid afnemen bij het bekijken van MPEG-4-beelden op de pagina's voor één en meerdere
camera's.
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
Gebruikershandleiding 33
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
Opmerking
Wanneer u de instellingen voor een trigger wijzigt, worden alle gebufferde beelden in het interne
geheugen voor de geselecteerde trigger verwijderd. Bovendien is het mogelijk dat gebufferde
beelden van andere triggers ook worden verwijderd. Zie pagina 58 voor meer informatie.
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Trigger] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger
instellen
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
34 Gebruikershandleiding
3. Klik op een triggernummer (1–5).
4. Vink [Enable Image Buffer/Transfer] aan om de trigger in te schakelen.
5. Selecteer [Sensor] of [Motion Detection] in het keuzemenu en klik vervolgens op [Volgende].
Zie pagina 60 om de gevoeligheid van de ingebouwde sensor aan te passen.
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
Gebruikershandleiding 35
Zie pagina 61 voor meer informatie over de manier waarop de bewegingsdetectiefunctie bewegingen
registreert en het regelen van de gevoeligheid van de bewegingsdetectiefunctie.
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
36 Gebruikershandleiding
6. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Time] selecteert u de dagen van de week waarop de trigger actief moet zijn.
b. Selecteer het tijdstip waarop de trigger actief moet zijn of klik op [Always] om de trigger op de
geselecteerde dagen 24 uren te activeren.
c. Bij [Image Setting] selecteert u het gewenste beeldformaat, de gewenste beeldresolutie en de
gewenste beeldkwaliteit.
U kunt de beeldkwaliteit niet instellen wanneer [MPEG-4] geselecteerd is als beeldformaat.
Wanneer u de trigger configureert voor het overzetten van beelden naar het e-mailadres van een
mobiele telefoon, stelt u de beeldresolutie in op 192 × 144 en de beeldkwaliteit op [Favor Motion].
Het is mogelijk dat uw mobiele telefoon het beeld niet kan ontvangen als het beeldbestand te
groot is.
d. Bij [Image Buffer Frequency] selecteert u de gewenste buffer- of overzetsnelheid.
Als u [MPEG-4] hebt geselecteerd
Selecteer hoeveel seconden bewegende beelden u wilt opslaan. Met deze instelling kunt u
camerabeelden bekijken vanaf het punt waarop de camera werd geactiveerd door een trigger.
Als u [JPEG] hebt geselecteerd
Om de camera te configureren zodat beelden worden gebufferd en overgezet nog vóór de camera
werd geactiveerd door een trigger, klikt u op [Enable Pre-trigger Image Buffer] en selecteert u de
beeldbuffer- of overzetsnelheid en het totale aantal beelden dat moet worden gebufferd of overgezet.
Met deze instelling kunt u camerabeelden bekijken tot aan het punt waarop de camera werd
geactiveerd door een trigger.
Om de camera te configureren zodat beelden worden gebufferd en overgezet nadat de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Enable Post-trigger Image Buffer] en selecteert u de
beeldbuffer- of overzetsnelheid en het totale aantal beelden dat moet worden gebufferd of overgezet.
Met deze instelling kunt u camerabeelden bekijken vanaf het punt waarop de camera werd
geactiveerd door een trigger.
e. Bij [Sensor deactivation time setting] selecteert u de duur die moet verstreken zijn na een detectie
vooraleer deze trigger een nieuwe detectie kan registreren.
Als de camera vaak wordt geactiveerd door een trigger, zullen er veel beelden worden gebufferd
of overgezet. Als deze beelden bijvoorbeeld worden overgezet naar een mobiele telefoon via e-
mail, kunnen de telefoonkosten hoog oplopen. Het is daarom aan te raden deze instelling te
gebruiken om het aantal gebufferde en overgezette beelden te verminderen.
Beelden worden niet gebufferd of overgezet tijdens de deactivatietijd. Het is dus mogelijk dat
vooraf gebufferde beelden van de volgende detectie niet gebufferd of overgezet worden. Als deze
parameter bijvoorbeeld ingesteld is op [10 s] en de camera geconfigureerd is om 1 beeld per
seconde te bufferen en 10 beelden op te slaan vóór de detectie (dus beelden te bufferen
gedurende 10 seconden), zal de camera geen beelden bufferen of overzetten als deze wordt
geactiveerd door een trigger binnen de 10 seconden na de vorige trigger. De beelden kunnen in
dit geval alleen worden gebufferd of overgezet wanneer 10 seconden verstreken zijn na de vorige
trigger.
f. Bij [Transfer Method] selecteert u de gewenste overzetmethode.
De camera kan worden geactiveerd door een trigger.
De camera is bezig met het bufferen of overzetten van beelden en kan niet geactiveerd
worden door een trigger.
Deactivatietijd; de camera kan niet worden geactiveerd door een trigger.
A De camera wordt geactiveerd door een trigger. Het bufferen of overzetten start. Er worden
geen nieuwe beelden gebufferd of overgezet.
B Het bufferen of overzetten eindigt; de deactivatietijd start. Er worden geen nieuwe beelden
gebufferd of overgezet.
C De deactivatietijd eindigt. De camera kan opnieuw beelden bufferen of overzetten.
ABC
2.2 Een sensor- of bewegingsdetectietrigger instellen
Gebruikershandleiding 37
MPEG-4-beelden kunnen niet worden overgezet.
[No Transfer, No Memory Overwrite]: beelden worden niet overgezet. Beelden worden gebufferd
tot het geheugen vol is.
[No Transfer, Memory Overwrite]: beelden worden niet overgezet. Wanneer het geheugen vol is,
worden de oude beelden overschreven door de nieuwe.
[FTP]: nadat de camera wordt geactiveerd door een trigger, worden beelden overgezet naar de
opgegeven FTP-site.
[E-mail]: nadat de camera wordt geactiveerd door een trigger, worden beelden verzonden naar
het opgegeven e-mailadres.
[HTTP]: nadat de camera wordt geactiveerd door een trigger, worden beelden overgezet naar de
opgegeven website.
g. Bij [Send Notification When Triggered] selecteert u de gewenste methode voor het ontvangen van
een waarschuwing wanneer de camera wordt geactiveerd door een trigger, of selecteert u [Disable].
7. Volg de onderstaande procedure gebaseerd op de instellingen die u hebt doorgevoerd bij [Transfer
Method] en [Send Notification When Triggered].
a. Als u ervoor hebt gekozen om beelden niet over te zetten en geen waarschuwing te verzenden
wanneer de camera wordt geactiveerd door een trigger, klikt u op [Save] om af te sluiten.
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
b. Als u ervoor gekozen hebt om beelden over te zetten via FTP, e-mail of HTTP, klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met overzetinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 40 voor overzetten via FTP.
Zie pagina 42 voor overzetten via e-mail.
Zie pagina 45 voor overzetten via HTTP.
c. Als u ervoor hebt gekozen om beelden niet over te zetten maar wel een waarschuwing te verzenden,
klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met waarschuwingsinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 48 voor waarschuwing via e-mail.
Zie pagina 51 voor waarschuwing via HTTP.
Opmerking
Om er zeker van te zijn dat deze functie naar behoren werkt, dient u ervoor te zorgen dat de datum
en tijd correct zijn ingesteld op de camera (zie pagina 109).
Houd er bij het selecteren van de buffer- of overzetsnelheid rekening mee dat de werkelijke snelheid
mogelijk trager ligt, afhankelijk van de netwerkomstandigheden, het aantal gebruikers van de
camera's en het type objecten dat wordt bekeken.
Wanneer de camera geconfigureerd is om beelden in MPEG-4-formaat te bufferen, zal de
framesnelheid afnemen bij het bekijken van MPEG-4-beelden op de pagina's voor één en meerdere
camera's.
2.3 Een trigger in- en uitschakelen
38 Gebruikershandleiding
2.3 Een trigger in- en uits chakelen
Wanneer u een trigger voor het bufferen van beelden hebt ingesteld, kunt u de trigger deactiveren om deze
tijdelijk uit te schakelen of activeren om deze weer in te schakelen. Wanneer een trigger uitgeschakeld is, zal
deze geen beelden bufferen, overzetten of een waarschuwing zenden.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Trigger] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
3. Klik op een triggernummer (1–5).
4. Vink [Enable Image Buffer/Transfer] uit om de trigger uit te schakelen.
Om een uitgeschakelde trigger weer in te schakelen, vinkt u [Enable Image Buffer/Transfer] aan.
5. Klik op [Save].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
2.3 Een trigger in- en uitschakelen
2.4 De camera configureren voor het overzetten van beelden
Gebruikershandleiding 39
2.4 De came ra configureren v oor het ov erzetten van beel den
Wanneer u de timer, sensor of bewegingsdetectietriggers van de camera configureert, kunt u kiezen om de
vastgelegde beelden over te zetten via FTP (zie pagina 40), e-mail (zie pagina 42) of HTTP (zie pagina 45).
Wanneer een beeld met succes is overgezet, wordt het verwijderd.
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
2.4 De camera configureren voor het overzetten van
beelden
2.4.1 Beelden overzetten via FTP
40 Gebruikershandleiding
2.4.1 Be elden overzetten via FTP
Het volgende scherm wordt weergegeven als u ervoor kiest beelden over te zetten via FTP en u daarvoor
een timer-, sensor- of bewegingsdetectietrigger instelt (zie pagina 30 of pagina 33). Volg de onderstaande
procedure om de camera te configureren om beelden over te zetten naar een FTP-site. Vraag de nodige
instellingen aan de beheerder van de FTP-server.
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Voer het IP-adres of de hostnaam
*1
van de FTP-server in.
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
b.
Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 21 wordt normaal gebruikt voor FTP).
c. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
e. Selecteer de gewenste instelling voor [Login Timing].
[Every Time]: telkens wanneer de camera een beeld overzet naar de server logt deze in op de
server.
[One Time]: de camera logt in op de server en blijft gedurende ongeveer 1 minuut ingelogd (tenzij
een nieuwe overdracht start voor deze tijd verstreken is). Dit kan de overzettijd verminderen
wanneer verschillende beelden op een korte tijd worden overgezet.
f. Voer de gewenste naam
*1
in voor de overgezette bestanden (max. 234 tekens). Overgezette
bestanden worden onder deze naam opgeslagen.
U kunt bestaande mappen op de server specificeren door "\" in te voeren vóór de gewenste
bestandsnaam. Voorbeeld: als u "CameraBeelden\Beeld" invoert, zal de camera beelden
uploaden naar de map "CameraBeelden" en de bestanden opslaan onder de naam "Beeld".
2.4.1 Beelden overzetten via FTP
2.4.1 Beelden overzetten via FTP
Gebruikershandleiding 41
g. Selecteer de gewenste instelling voor [Overwrite setting].
[Overwrite File]: het bestand op de server wordt overschreven door het bestand dat wordt
geüpload door de camera. Er wordt dus maar 1 bestand opgeslagen op de server.
[Save as New File with Time Stamp]: er wordt een tijdstempel toegevoegd aan het einde van de
bestandsnaam, waardoor meerdere bestanden kunnen worden opgeslagen op de server.
Voorbeeld: als u de bestandsnaam "Beeld" kiest, kan een geüpload bestand worden opgeslagen
als "Beeld20061231173020500".
De notatiewijze van de tijdstempel is Jaar/Maand/Dag/24-urentijd/Seconde/Milliseconde.
Voor dit voorbeeld betekent dit dat het bestand werd opgeslagen op 31 december 2006, om
17u30, 20 seconden en 500 milliseconden. Als u de camera configureert zodat de tijdinstelling
aangepast wordt aan de zomertijd (zie pagina 109), wordt een "s" ingevoegd tussen de datum en
het tijdstip van de tijdstempel.
h. Selecteer de overzetmethode voor het uploaden van bestanden naar de server.
Normaal selecteert u [Passive Mode]. Als de bestanden niet correct worden geüpload, wijzigt u
de instelling naar [Active Mode].
2. Volg de onderstaande procedure gebaseerd op de instellingen die u hebt doorgevoerd bij het
configureren van de trigger.
a. Als u ervoor hebt gekozen om geen waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Save] en daarna op [Go to Trigger page].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
b. Als u ervoor hebt gekozen om een waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met waarschuwingsinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 48 voor waarschuwing via e-mail.
Zie pagina 51 voor waarschuwing via HTTP.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] kan niet worden gebruikt.
2.4.2 Beelden overzetten via e-mail
42 Gebruikershandleiding
2.4.2 Be elden overzetten via e-mai l
Het volgende scherm wordt weergegeven als u ervoor kiest beelden over te zetten via e-mail en u daarvoor
een timer-, sensor- of bewegingsdetectietrigger instelt (zie pagina 30 of pagina 33). Volg de onderstaande
procedure om de camera te configureren om beelden te verzenden naar een e-mailadres. Raadpleeg uw
internetprovider of netwerkbeheerder voor de juiste instellingen.
Opmerking
Om te verhinderen dat camerabeelden worden verzonden naar een verkeerde bestemmeling, dient u
ervoor te zorgen dat u het doeladres correct invoert.
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [E-mail Transfer] voert u het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de SMTP-server (server voor
uitgaande mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
Met deze functie kunnen geen beelden worden overgezet naar mailservers die gebruik maken
van een webbrowser, zoals Hotmail®.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 25 wordt normaal gebruikt voor het
verzenden van e-mail).
c. Voer het antwoordadres
*2
in dat aan de ontvanger wordt getoond als het adres waarmee de e-mail
werd verzonden.
Om spamberichten te verminderen blokkeren vele internetproviders e-mails die via de SMTP-
server worden verzonden met een e-mailadres dat niet aan de SMTP-server gekoppeld is.
Daarom raden wij u aan om hier het e-mailadres in te voeren dat u van uw internetprovider hebt
gekregen.
d. Voer het doeladres
*2
in. U kunt tot 3 adressen invoeren.
2.4.2 Beelden overzetten via e-mail
2.4.2 Beelden overzetten via e-mail
Gebruikershandleiding 43
e. Voer het onderwerp
*2
in dat zal worden weergegeven bij e-mailberichten die door de camera worden
verzonden (max. 44 tekens).
De datum en de tijd (24-uursformaat) worden automatisch toegevoegd aan het onderwerp.
Voorbeeld: als u "Camera" invoert als onderwerp, kan een e-mail worden verzonden met het
onderwerp "Camera:20061231173020500".
De notatiewijze van de tijdstempel is Jaar/Maand/Dag/24-urentijd/Seconde/Milliseconde.
Voor dit voorbeeld betekent dit dat het bestand werd opgeslagen op 31 december 2006, om
17u30, 20 seconden en 500 milliseconden. Als u de camera configureert zodat de tijdinstelling
aangepast wordt aan de zomertijd (zie pagina 109), wordt een "s" ingevoegd tussen de datum en
het tijdstip van de tijdstempel.
Da datum en tijd worden ook gebruikt als naam voor het verzonden bestand (bv.
20061231173020500.jpg).
f. Voer de tekst
*2
in die zal worden weergegeven als hoofdtekst van e-mailberichten die door de
camera worden verzonden (max. 63 tekens).
U kunt geen regeleindes gebruiken.
2. Bij [How to authenticate] selecteert u de verificatiemethode die bij uw internetprovider vereist is voor het
verzenden van e-mailberichten. Voer indien nodig de gevraagde instellingen in.
[No authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail geen verificatie vereist
voor het verzenden van e-mailberichten.
[POP before SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail POP
before SMTP-verificatie vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn
ook vereist. Voer dezelfde instellingen in als voor het ontvangen van e-mail.
a. Voer het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de POP3-server (server voor inkomende mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
2.4.2 Beelden overzetten via e-mail
44 Gebruikershandleiding
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 110 wordt normaal gebruikt
voor POP3).
c. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
[SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail SMTP-verificatie
vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn ook vereist. Voer
dezelfde instellingen in als voor het verzenden van e-mail.
a. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
b. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
De camera ondersteunt LOGIN-, PLAIN- en CRAM-MD5-verificatie.
3. Volg de onderstaande procedure gebaseerd op de instellingen die u hebt doorgevoerd bij het
configureren van de trigger.
a. Als u ervoor hebt gekozen om geen waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Save] en daarna op [Go to Trigger page].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
b. Als u ervoor hebt gekozen om een waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met waarschuwingsinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 48 voor waarschuwing via e-mail.
Zie pagina 51 voor waarschuwing via HTTP.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] kan niet worden gebruikt.
2.4.3 Beelden overzetten via HTTP
Gebruikershandleiding 45
2.4.3 Beeld en overzetten via HTTP
Het volgende scherm wordt weergegeven als u ervoor kiest beelden over te zetten via HTTP en u daarvoor
een timer-, sensor- of bewegingsdetectietrigger instelt (zie pagina 30 of pagina 33). Volg de onderstaande
procedure om de camera te configureren om beelden over te zetten naar een HTTP-site. Vraag de nodige
instellingen aan de beheerder van de HTTP-server.
Opmerking
Als het netwerk van uw camera gebruik maakt van een proxyserver, moeten de benodigde
proxyserverinstellingen worden doorgevoerd op de pagina [Network (IPv4)] om beelden te kunnen
overzetten via HTTP (zie pagina 93).
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Voer de URL van de HTTP-server in (max. 255 tekens).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 80 wordt normaal gebruikt voor
HTTP).
c. Voer de inlognaam
*1
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*1
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
e. Voer de gewenste naam
*1
in voor de overgezette bestanden (max. 234 tekens). Overgezette
bestanden worden onder deze naam opgeslagen.
U kunt bestaande mappen op de server specificeren door "\" in te voeren vóór de gewenste
bestandsnaam. Voorbeeld: als u "CameraBeelden\Beeld" invoert, zal de camera beelden
uploaden naar de map "CameraBeelden" en de bestanden opslaan onder de naam "Beeld".
f. Selecteer de gewenste instelling voor [Overwrite setting].
[Overwrite File]: het bestand op de server wordt overschreven door het bestand dat wordt
geüpload door de camera. Er wordt dus maar 1 bestand opgeslagen op de server.
2.4.3 Beelden overzetten via HTTP
2.4.3 Beelden overzetten via HTTP
46 Gebruikershandleiding
[Save as New File with Time Stamp]: er wordt een tijdstempel toegevoegd aan het einde van de
bestandsnaam, waardoor meerdere bestanden kunnen worden opgeslagen op de server.
Voorbeeld: als u de bestandsnaam "Beeld" kiest, kan een geüpload bestand worden opgeslagen
als "Beeld20061231173020500".
De notatiewijze van de tijdstempel is Jaar/Maand/Dag/24-urentijd/Seconde/Milliseconde.
Voor dit voorbeeld betekent dit dat het bestand werd opgeslagen op 31 december 2006, om
17u30, 20 seconden en 500 milliseconden. Als u de camera configureert zodat de tijdinstelling
aangepast wordt aan de zomertijd (zie pagina 109), wordt een "s" ingevoegd tussen de datum en
het tijdstip van de tijdstempel.
2. Volg de onderstaande procedure gebaseerd op de instellingen die u hebt doorgevoerd bij het
configureren van de trigger.
a. Als u ervoor hebt gekozen om geen waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Save] en daarna op [Go to Trigger page].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
b. Als u ervoor hebt gekozen om een waarschuwing te verzenden wanneer de camera wordt
geactiveerd door een trigger, klikt u op [Volgende].
De overeenkomstige pagina met waarschuwingsinstellingen wordt weergegeven.
Zie pagina 48 voor waarschuwing via e-mail.
Zie pagina 51 voor waarschuwing via HTTP.
*1 [“] kan niet worden gebruikt.
2.5 De camera configureren voor het verzenden van triggerwaarschuwingen.
Gebruikershandleiding 47
2.5 De camera configureren voor het verzenden van triggerwaarschuwingen.
Wanneer u camera configureert om beelden te bufferen of over te zetten via de sensor of de
bewegingsdetectiefunctie, kunt u kiezen om waarschuwingen te verzenden via e-mail (zie pagina 48) of
HTTP (zie pagina 51) wanneer de camera wordt geactiveerd door een trigger.
Opmerking
Waarschuwingen kunnen niet worden verzonden wanneer u beelden buffert of overzet via de timer.
Het is ook mogelijk om een keer per dag een log met triggerwaarschuwingen te verzenden (zie
pagina 63).
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
2.5 De camera configureren voor het verzenden van
triggerwaarschuwingen.
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail
48 Gebruikershandleiding
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail
Als u [Send E-mail Notification] selecteert, wordt het volgende scherm weergegeven wanneer u de camera
configureert om beelden te bufferen of over te zetten via de sensor of bewegingsdetectie (zie pagina 33).
Volg de onderstaande procedure om triggerwaarschuwingen te verzenden via e-mail. Raadpleeg uw
internetprovider of netwerkbeheerder voor de juiste instellingen.
Opmerking
Om te verhinderen dat triggerwaarschuwingen worden verzonden naar een verkeerde bestemmeling,
dient u ervoor te zorgen dat u het doeladres correct invoert.
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [E-mail Notification When Triggered] voert u het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de SMTP-server
(server voor uitgaande mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
Met deze functie kunnen geen beelden worden overgezet naar mailservers die gebruik maken
van een webbrowser, zoals Hotmail.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 25 wordt normaal gebruikt voor het
verzenden van e-mail).
c. Voer het antwoordadres
*2
in dat aan de ontvanger wordt getoond als het adres waarmee de e-mail
werd verzonden.
Om spamberichten te verminderen blokkeren vele internetproviders e-mails die via de SMTP-
server worden verzonden met een e-mailadres dat niet aan de SMTP-server gekoppeld is.
Daarom raden wij u aan om hier het e-mailadres in te voeren dat u van uw internetprovider hebt
gekregen.
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail
Gebruikershandleiding 49
d. Voer het doeladres
*2
in. U kunt tot 3 adressen invoeren.
e. Voer het onderwerp
*2
in dat zal worden weergegeven bij e-mailberichten die door de camera worden
verzonden (max. 44 tekens).
De datum en de tijd (24-uursformaat) worden automatisch toegevoegd aan het onderwerp.
Voorbeeld: als u "CameraWaarschuwing" invoert als onderwerp, kan een e-mail worden
verzonden met het onderwerp "CameraWaarschuwing:20061231173020500".
De notatiewijze van de tijdstempel is Jaar/Maand/Dag/24-urentijd/Seconde/Milliseconde.
Voor dit voorbeeld betekent dit dat de camera werd geactiveerd door een trigger op 31 december
2006, om 17u30, 20 seconden en 500 milliseconden. Als u de camera configureert zodat de
tijdinstelling aangepast wordt aan de zomertijd (zie pagina 109), wordt een "s" ingevoegd tussen
de datum en het tijdstip van de tijdstempel.
f. Voer de tekst
*2
in die zal worden weergegeven als hoofdtekst van e-mailberichten die door de
camera worden verzonden (max. 63 tekens).
U kunt geen regeleindes gebruiken.
2. Bij [How to authenticate] selecteert u de verificatiemethode die bij uw internetprovider vereist is voor het
verzenden van e-mailberichten. Voer indien nodig de gevraagde instellingen in.
[No authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail geen verificatie vereist
voor het verzenden van e-mailberichten.
[POP before SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail POP
before SMTP-verificatie vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn
ook vereist. Voer dezelfde instellingen in als voor het ontvangen van e-mail.
a. Voer het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de POP3-server (server voor inkomende mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
2.5.1 Triggerwaarschuwingen verzenden via e-mail
50 Gebruikershandleiding
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 110 wordt normaal gebruikt
voor POP3).
c. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
[SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail SMTP-verificatie
vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn ook vereist. Voer
dezelfde instellingen in als voor het verzenden van e-mail.
a. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
b. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
De camera ondersteunt LOGIN-, PLAIN- en CRAM-MD5-verificatie.
3. Klik op [Save] en vervolgens op [Go to Trigger page].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] kan niet worden gebruikt.
2.5.2 Triggerwaarschuwingen verzenden via HTTP
Gebruikershandleiding 51
2.5.2 Triggerwaarschuwingen verzenden via HTTP
Als u [Send HTTP Notification] selecteert, wordt het volgende scherm weergegeven wanneer u de camera
configureert om beelden te bufferen of over te zetten via de sensor of bewegingsdetectie (zie pagina 33).
Volg de onderstaande procedure om triggerwaarschuwingen te verzenden via HTTP.
Opmerking
Als het netwerk van uw camera gebruik maakt van een proxyserver, moeten de benodigde
proxyserverinstellingen worden doorgevoerd op de pagina [Network (IPv4)] om beelden te kunnen
overzetten via HTTP (zie pagina 93).
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Voer de URL van de HTTP-server in (max. 255 tekens).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 80 wordt normaal gebruikt voor
HTTP).
c. Voer de inlognaam
*1
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*1
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
e. Voer het pad
*1
in naar het gewenste CGI-bestand op de server.
2. Klik op [Save] en vervolgens op [Go to Trigger page].
Alle beelden die gebufferd zijn in het interne geheugen voor de geselecteerde trigger worden
verwijderd wanneer u klikt op [Save].
*1 [“] kan niet worden gebruikt.
2.5.2 Triggerwaarschuwingen verzenden via HTTP
2.6 Gebufferde beelden bekijken
52 Gebruikershandleiding
2.6 Gebu fferde beelden beki jken
Als u de camera hebt geconfigureerd om beelden te bufferen (zie pagina 30 of pagina 33), kunt u deze
beelden achteraf bekijken.
Opmerking
Als u de camera hebt geconfigureerd om beelden over te zetten via FTP, e-mail of HTTP, worden de
beelden verwijderd wanneer deze met succes werden overgezet. Deze beelden kunt u bijgevolg niet
bekijken via de onderstaande procedure.
Wanneer u MPEG-4-beelden buffert, kunnen deze bewegende beelden niet worden bekeken
vooraleer het bufferen voltooid is. Het bufferen wordt in de volgende situaties beëindigd:
Wanneer de camera beelden gebufferd heeft na een sensor- of bewegingsdetectie gedurende de
tijd ingesteld bij [Image Buffer Frequency].
Wanneer het geheugen vol is (maximaal 1 minuut bij het bufferen van beelden naar het interne
geheugen).
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
1. Klik op het tabblad [Buffered Image].
Het oudste gebufferde beeld voor triggers 1–5 wordt weergegeven.
Als een beeld in MPEG-4-formaat werd gebufferd, wordt een zwart scherm weergegeven.
Als een trigger uitgeschakeld is of als de trigger nog geen beelden heeft gebufferd, wordt een grijs
scherm weergegeven.
De datum en tijd, status en tekst worden mogelijk op gebufferde beelden weergegeven afhankelijk
van de [Overlay Setting] (zie pagina 123). Zie pagina 9 voor een voorbeeld van informatie op het
camerabeeld.
2. Klik op de titel van de trigger die overeenstemt met de gebufferde beelden die u wilt bekijken.
2.6 Gebufferde beelden bekijken
2.6 Gebufferde beelden bekijken
Gebruikershandleiding 53
Gebufferde JPEG-beelden bekijken en downloaden (bewegende en
stilstaande beelden)
A. De start- en einddatum en -tijd waarop het beeld werd gebufferd
B. Camerabeeld
C. De datum en tijd wanneer het weergegeven beeld werd gebufferd, het nummer van het huidige beeld en
het totale aantal gebufferde beelden
D. Bedieningselementen voor het afspelen (zie uitleg hieronder)
E. Klik hier om te selecteren hoeveel beelden worden gedownload wanneer u op [Download] klikt
F. Klik hier om het geselecteerde aantal beelden te downloaden
Beelden afspelen
[Play]: alle gebufferde beelden worden in volgorde afgespeeld, te beginnen met het huidige beeld
[First] of [Last]: het eerste of laatste beeld wordt weergegeven
[<100], [<10], [<1]: "terugspoelen" met het overeenkomstige aantal beelden
[100>], [10>], [1>]: "vooruitspoelen" met het overeenkomstige aantal beelden
Opmerking
De datum, de tijd en het nummer van het beeld worden tijdens het afspelen niet weergegeven.
De digitale zoomfunctie (zie pagina 22) kan tijdens het afspelen worden gebruikt.
De scherminhoud verschilt naargelang het modelnummer.
A
B
C
D
E
F
2.6 Gebufferde beelden bekijken
54 Gebruikershandleiding
Beelden downloaden
Selecteer het aantal beelden dat u wilt downloaden, klik op [Download] en specificeer een locatie op uw pc
om de beelden op te slaan. Het geselecteerde aantal beelden wordt gedownload, te beginnen met het huidig
weergegeven beeld. U kunt alle beelden, te beginnen met het huidige beeld tot en met het laatste beeld,
opslaan door [remaining] te selecteren. De beelden worden opgeslagen in PNC-formaat. U kunt ze
eenvoudig bekijken met de Network Camera SD Viewer, die u kunt downloaden van de website "Network
Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/info.html).
U kunt ook een stilstaande beeld downloaden door met de rechter muisknop te klikken op het beeld en
[Afbeelding opslaan als...] te selecteren.
Opmerking
Het aantal simultane kijksessies is beperkt. Wanneer het maximale aantal gebruikers overschreden is
(zie de tabellen op pagina 28), krijgen bijkomende gebruikers een grijs scherm te zien.
Gebufferde MPEG-4-beelden bekijken en downloaden
A. De start- en einddatum en -tijd waarop het beeld werd gebufferd
B. Camerabeeld
C. Bedieningselementen voor Windows Media® Player (raadpleeg het helpbestand van Windows Media
Player voor meer informatie)
D. Bedieningselementen voor het afspelen (zie uitleg hieronder)
E. Downloadknop
A
B
C
D
E
2.6 Gebufferde beelden bekijken
Gebruikershandleiding 55
Bewegende beelden afspelen
[Play]: alle gebufferde MPEG-4-bestanden worden in volgorde afgespeeld, te beginnen met het huidige
bestand
[First] of [Last]: het eerste of laatste bestand wordt afgespeeld
[<10], [<1]: "terugspoelen" met het overeenkomstige aantal bestanden
[10>], [1>]: "vooruitspoelen" met het overeenkomstige aantal bestanden
Opmerking
Een videobestand kan niet worden afgespeeld wanneer het nog wordt opgenomen.
De datum, de tijd en het nummer van het bestand worden tijdens het afspelen niet weergegeven.
Als u klikt op [Play] om alle MPEG-4-bestanden af te spelen, is het mogelijk dat het afspelen in het
midden van een bestand stopt wanneer u Windows Vista gebruikt. Klik in dit geval op de afspeelknop
in Windows Media Player om het afspelen verder te zetten.
De scherminhoud verschilt naargelang het modelnummer.
Bewegende beelden downloaden
Klik op [Download] en specificeer een locatie op uw pc om het bestand op te slaan. Het huidige videobestand
wordt op uw pc opgeslagen in het ASF-formaat (Advanced Streaming Format), een bestandsformaat dat
wordt gebruikt door Windows Media. U kunt de videobestanden later bekijken met Windows Media Player.
Opmerking
De maximale lengte van bewegende beelden die kunnen worden gebufferd in het interne geheugen
van de camera, evenals het totale aantal bewegende beelden dat kan worden gebufferd in het interne
geheugen van de camera, varieert afhankelijk van de beeldresolutie, de instellingen voor
framesnelheid en bitsnelheid van de MPEG-4-bestanden en de inhoud van de gebufferde
bewegende beelden.
Raadpleeg de ondersteuningswebsite "Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/
products/en/netwkcam/support/info.html) voor meer informatie over het downloaden of bekijken van
gebufferde MPEG-4-beelden.
2.7 Gebufferde beelden handmatig verwijderen
56 Gebruikershandleiding
2.7 Gebu fferde beelden hand matig ve rwijderen
U kunt alle beelden in het interne geheugen van de camera die werden gebufferd door een specifieke trigger
verwijderen.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Trigger] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
3. Klik op een triggernummer (1–5).
4. Klik op [Delete Buffered Images].
5. Klik op [OK].
2.7 Gebufferde beelden handmatig verwijderen
2.7 Gebufferde beelden handmatig verwijderen
Gebruikershandleiding 57
Opmerking
De volgende handelingen zorgen er ook voor dat alle gebufferde beelden in het interne geheugen
worden verwijderd:
De camera uitschakelen.
De pagina voor datum en tijd opslaan.
De camera herstarten, de firmware bijwerken of de fabrieksinstellingen herstellen.
2.8 Meer uitleg over het beheren van gebufferde beelden door de camera
58 Gebruikershandleiding
2.8 Meer ui tleg over het b eheren van ge bufferde be elden door de ca mera
Het interne geheugen van de camera wordt verdeeld onder het aantal triggers die geconfigureerd zijn.
Voorbeeld: als er 5 triggers ingesteld zijn, is er voor elke trigger 1/5 van het interne geheugen van de camera
beschikbaar; als er 3 triggers ingesteld zijn, is er voor elke trigger 1/3 van het interne geheugen van de
camera beschikbaar enz. Zie pagina 162 voor informatie over de capaciteit van het interne geheugen van de
camera.
Het volgende voorbeeld geldt voor het bufferen van JPEG-beelden met een resolutie van 320 × 240 en een
standaardkwaliteit:
Wanneer u de instellingen voor een trigger wijzigt, worden alle gebufferde beelden in het interne geheugen
voor de geselecteerde trigger verwijderd. Bovendien is het mogelijk dat gebufferde beelden van andere
triggers ook worden verwijderd. Wanneer u een trigger geconfigureerd voor het bufferen of overzetten van
beelden, is het belangrijk te weten hoe de camera gebufferde beelden beheert.
Alle beelden van de geselecteerde trigger worden verwijderd wanneer:
u de instellingen voor een trigger wijzigt (frequentie voor het bufferen van beelden, overzetmethode,
overzetinstellingen enz.).
u klikt op [Delete Buffered Images] op de triggerpagina.
Alle beelden van alle triggers worden verwijderd wanneer:
u een trigger in- of uitschakelt (zie pagina 38).
u een nieuwe trigger configureert (zie pagina 30 of pagina 33).
u de camera herstart (zie pagina 136).
u de firmware van de camera updatet (zie pagina 137 en pagina 158).
u de standaardinstellingen van de camera herstelt (zie pagina 140).
u de instelling voor datum en tijd wijzigt (zie pagina 109).
[No Transfer, Memory Overwrite] selecteren voor het bufferen van JPEG-beelden via sensor-
of bewegingsdetectietriggers
Als u de camera wilt configureren om pre-trigger- en post-trigger-beelden te bufferen, is het aan te raden de
volgende instellingen te raadplegen bij het selecteren van [No Transfer, Memory Overwrite] voor het bufferen
van JPEG-beelden via sensor- of bewegingsdetectietriggers.
Bij het bufferen van JPEG-beelden met een resolutie van 320 × 240 en een standaardkwaliteit:
2.8 Meer uitleg over het beheren van gebufferde
beelden door de camera
Aantal triggers 12345
Maximaal aantal JPEG-beelden dat kan worden
gebufferd per trigger (ongeveer)
250 125 80 60 50
Aantal triggers 12345
Maximaal aantal JPEG-beelden dat kan worden
gebufferd per trigger (ongeveer) ("A")
250 125 80 60 50
Aanbevolen maximale aantal pre-trigger-beelden ("B") 80 40 20 20 10
Aanbevolen maximale aantal post-trigger-beelden
(wanneer u het aantal pre-trigger-beelden hebt
ingesteld zoals hierboven aangeraden) ("C")
90 40 40 20 30
Aantal gebufferde beelden (bij benadering) bij het
gebruik van de bovenstaande instellingen ("D")
17085604040
2.8 Meer uitleg over het beheren van gebufferde beelden door de camera
Gebruikershandleiding 59
Opmerking
Als algemene richtlijn kunt u stellen dat het aangeraden maximale aantal pre-trigger-beelden
ongeveer 1/3 bedraagt van het maximale aantal beelden dat kan worden gebufferd door de trigger.
("B" is kleiner dan of gelijk aan "A"×1/3, zoals hierboven weergegeven).
Als algemene richtlijn kunt u stellen dat het aantal post-trigger-beelden het totale aantal beelden dat
kan worden gebufferd door de trigger min 2 keer het aantal pre-trigger-beelden niet mag
overschrijden.
("C" is kleiner dan of gelijk aan "A"-(2×"B"), zoals hierboven weergegeven).
Merk op dat bij het gebruik van de bovenstaande instellingen, het werkelijke aantal gebufferde
beelden ("D") lager ligt dan het maximale aantal beelden dat kan worden gebufferd door de trigger
("A").
Als de waarde voor de post-trigger-beelden te hoog is, is het mogelijk dat pre-trigger-beelden worden
overschreven.
Als de waarde voor de pre-trigger-beelden te hoog is, is het mogelijk dat de beelden niet zoals
verwacht worden gebufferd.
2.9 De gevoeligheid van de sensor aanpassen (enkel BL-C160)
60 Gebruikershandleiding
2.9 De g evoeligh eid van de sensor aanpassen (enkel BL-C160)
Als u de ingebouwde sensor van de camera gebruikt voor het bufferen of overzetten van camerabeelden, is
het aan te raden de sensorgevoeligheid aan te passen voor de optimale resultaten.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Sensor Sensitivity] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
3. Selecteer de gewenste instelling.
[Zeer laag]: de sensor is nog minder gevoelig voor warmteschommelingen.
[Low]: de sensor is minder gevoelig voor warmteschommelingen.
[Middle]: de sensor is gematigd gevoelig voor warmteschommelingen (standaard).
[High]: de sensor is gevoeliger voor warmteschommelingen.
4. Klik op [Save].
2.9 De gevoeligheid van de sensor aanpassen
(enkel BL-C160)
2.10 De gevoeligheid van de bewegingsdetectie aanpassen
Gebruikershandleiding 61
2.10 De gevoeligheid van de bewegingsdetectie aanpassen
Als u de bewegingsdetectiefunctie gebruikt voor het bufferen of overzetten van camerabeelden, is het aan te
raden de bewegingsdetectiegevoeligheid aan te passen voor de optimale resultaten.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Motion Detection] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
3. Controleer in het onderdeel [Preview] in welke mate de huidige instellingen bewegingen detecteren.
Eventuele wijzigingen die u op deze pagina doorvoert, worden niet weergegeven in het onderdeel
[Preview] tot u op [Save] klikt.
4. Pas indien nodig de detectiedrempel aan door te klikken op het geschikte blokje.
5. Pas indien nodig de bewegingsgevoeligheid aan door te klikken op het geschikte blokje.
6. Klik op [Save] en vervolgens op [Go to Motion Detection page].
7. Controleer in het onderdeel [Preview] in welke mate de nieuwe instellingen bewegingen detecteren, en
herhaal indien nodig vanaf stap 4.
Meer uitleg over [Threshold] en [Sensitivity]
De bewegingsdetectiedrempel en -gevoeligheid kunnen worden aangepast. Als u de interactie tussen de
drempel en de gevoeligheid begrijpt, zult u in staat zijn de bewegingsdetectiefunctie aan te passen aan uw
persoonlijke behoeftes.
[Threshold]: hiermee bepaalt u op welk punt de bewegingsdetectiefunctie wordt geactiveerd. Een lagere
drempel houdt in dat er minder bewegingen nodig zijn om de bewegingsdetectiefunctie te activeren. Een
hogere drempel houdt in dat er meer bewegingen nodig zijn om de bewegingsdetectiefunctie te activeren. De
drempel wordt in het onderdeel [Preview] in het lichtgroen aangeduid.
[Sensitivity]: hiermee bepaalt u hoe gemakkelijk de camera bewegingen registreert. Een lagere
gevoeligheid houdt in dat de camera minder snel bewegingen registreert. Een hogere gevoeligheid houdt in
dat de camera sneller bewegingen registreert. De beweging wordt in het onderdeel [Preview] in het
donkergroen weergegeven wanneer deze de detectiedrempel niet heeft overschreden, en in het donkerrood
wanneer dit wel het geval is.
[Preview]: in dit onderdeel kunt u zien in welke mate de huidige instellingen (van kracht na op [Save] te
hebben geklikt) bewegingen registreren.
De volgende voorbeelden tonen aan hoe [Threshold] en [Sensitivity] weergegeven worden in het onderdeel
[Preview].
Voorbeeld 1
2.10 De gevoeligheid van de bewegingsdetectie
aanpassen
Parameter Scherm Betekenis
[Threshold] Lage drempel (A)
[Sensitivity]
Gematigde gevoeligheid
(B)
[Preview]
Lage drempel (A), geen
bewegingen
geregistreerd
A
B
A
2.10 De gevoeligheid van de bewegingsdetectie aanpassen
62 Gebruikershandleiding
Voorbeeld 2
Opmerking
Bewegingen worden geregistreerd door wijzigingen in de contouren van objecten en wijzigingen van
de helderheid. In sommige gevallen is het echter mogelijk dat de camera snelle veranderingen in de
helderheid ten gevolge van kunstlicht (bv. fluorescentielampen) registreert als een beweging.
De bewegingsdetectiefunctie van de camera registreert bewegingen op een andere manier dan de
software Network Camera Recorder (apart verkrijgbaar).
Bewegingen worden mogelijk niet zoals gewenst gedetecteerd als het kleur van het onderwerp
gelijkaardig is aan het kleur van de achtergrond.
De bewegingsdetectie kan variëren naargelang het object, de beeldresolutie en de beeldkwaliteit.
Raadpleeg het onderdeel [Preview] om te controleren in welke mate de huidige instellingen
bewegingen detecteren.
[Preview]
Lage drempel (A),
weinig bewegingen (C),
bewegingsdetectie
wordt niet geactiveerd
[Preview]
Lage drempel (A),
gematigde bewegingen
(D), bewegingsdetectie
wordt geactiveerd
Parameter Scherm Betekenis
[Threshold] Hoge drempel (A)
[Sensitivity]
Gematigde gevoeligheid
(B)
[Preview]
Hoge drempel (A), geen
bewegingen
geregistreerd
[Preview]
Hoge drempel (A),
gematigde bewegingen
(C), bewegingsdetectie
wordt niet geactiveerd
[Preview]
Hoge drempel (A), veel
bewegingen (D),
bewegingsdetectie
wordt geactiveerd
C
A
D
A
A
B
A
A
C
A
D
2.11 Alarmlogs verzenden
Gebruikershandleiding 63
2.11 Alarmlogs verzenden
U kunt de camera configureren zodat deze dagelijks via e-mail een log verzendt met de status van de
sensor- en bewegingsdetectietriggers. Op die manier wordt u dagelijks via e-mail op de hoogte gesteld van
eventuele gebeurtenissen waardoor de camera werd geactiveerd. Raadpleeg uw internetprovider of
netwerkbeheerder voor de juiste instellingen.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Alarm Log] aan de linkerkant van het scherm, onder [Buffer/Transfer].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [A setup of operation] selecteert u de gewenste instelling.
[Never send alarm logs]: er worden geen alarmlogs verzonden.
[Always send alarm logs]: er worden alarmlogs verzonden, zelfs als de camera niet werd
geactiveerd door een trigger.
2.11 Alarmlogs verzenden
2.11 Alarmlogs verzenden
64 Gebruikershandleiding
[Send alarm logs only when the camera was triggered]: er worden alleen alarmlogs verzonden als
de camera werd geactiveerd door een trigger.
[Send alarm logs only when the camera was not triggered]: er worden alleen alarmlogs
verzonden als de camera niet werd geactiveerd door een trigger.
b. Bij [Active Time] selecteert u de dagen en de tijdstippen waarop de camera alarmlogs moet
versturen.
c. Bij [Notice setup of an alarm log] voert u het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de SMTP-server
(server voor uitgaande mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
Met deze functie kunnen geen beelden worden overgezet naar mailservers die gebruik maken
van een webbrowser, zoals Hotmail.
d. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 25 wordt normaal gebruikt voor het
verzenden van e-mail).
e. Voer het antwoordadres
*2
in dat aan de ontvanger wordt getoond als het adres waarmee de e-mail
werd verzonden.
Om spamberichten te verminderen blokkeren vele internetproviders e-mails die via de SMTP-
server worden verzonden met een e-mailadres dat niet aan de SMTP-server gekoppeld is.
Daarom raden wij u aan om hier het e-mailadres in te voeren dat u van uw internetprovider hebt
gekregen.
f. Voer het doeladres
*2
in. U kunt tot 3 adressen invoeren.
g. Voer het onderwerp
*2
in dat zal worden weergegeven bij e-mailberichten die door de camera worden
verzonden (max. 44 tekens).
2.11 Alarmlogs verzenden
Gebruikershandleiding 65
4. Bij [How to authenticate] selecteert u de verificatiemethode die bij uw internetprovider vereist is voor het
verzenden van e-mailberichten. Voer indien nodig de gevraagde instellingen in.
[No authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail geen verificatie vereist
voor het verzenden van e-mailberichten.
[POP before SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail POP
before SMTP-verificatie vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn
ook vereist. Voer dezelfde instellingen in als voor het ontvangen van e-mail.
a. Voer het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de POP3-server (server voor inkomende mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 110 wordt normaal gebruikt
voor POP3).
c. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
[SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail SMTP-verificatie
vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn ook vereist. Voer
dezelfde instellingen in als voor het verzenden van e-mail.
a. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
b. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
De camera ondersteunt LOGIN-, PLAIN- en CRAM-MD5-verificatie.
5. Klik op [Save] en vervolgens op [Go to Alarm Log page].
Opmerking
Wanneer de instellingen worden opgeslagen, wordt het aantal nieuwe alarmlogs 0.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] kan niet worden gebruikt.
66 Gebruikershandleiding
3 Functies voor de mobiele telefoon
3 Functies voor de mobiele telefoon
In dit onderdeel worden de beschikbare functies beschreven bij het gebruik van een mobiele telefoon die
compatibel is met Panasonic-netwerkcamera's. Lees de volgende opmerkingen voor u deze functies
gebruikt.
Bepaalde mobiele telefoons zijn niet compatibel met Panasonic-netwerkcamera's.
Mobiele telefoons die alleen het gebruik van poortnummer 80 ondersteunen of mobiele telefoons die
geen wachtwoordverificatie ondersteunen, zijn niet compatibel met Panasonic-netwerkcamera's.
Het is mogelijk dat bepaalde mobiele telefoons beelden niet correct weergeven.
Bewegende beelden kunnen niet worden weergegeven op mobiele telefoons.
3.1 De camera oproepen via uw mobiele telefoon
Gebruikershandleiding 67
3.1 De camera oproepen via uw mobiele tel efoon
1. Voer http:// in gevolgd door het IP-adres van de camera en /mobiel en roep het beeld van de
camera op.
Voorbeeld: http://***.***.***.***/mobiel
Als het poortnummer van de camera niet 80 is, voert u ":" en het poortnummer in na het IP-adres.
Voorbeeld: http://***.***.***.***:50001/mobiel
Als u geregistreerd bent bij een DNS-service zoals Viewnetcam.com (zie pagina 80), voert u de URL
in in plaats van het IP-adres.
Voorbeeld: http://***.viewnetcam.com
Als de camera geconfigureerd is om HTTPS te gebruiken (zie pagina 94), voert u https:// in
gevolgd door het IP-adres of de hostnaam en het poortnummer van de camera. Bepaalde mobiele
telefoons ondersteunen echter geen HTTPS-verbindingen.
Voorbeeld: https://***.***.***.***:80/mobiel
Voorbeeld: https://***.viewnetcam.com:80/mobiel
2. Als een verificatievenster wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in.
Er wordt een stilstaand camerabeeld weergegeven.
Als het camerabeeld niet correct wordt weergegeven, probeert u de camera op te roepen door in
plaats van /mobiel een van de volgende mogelijkheden in te voeren.
/mobielh (voor HTML)
/mobielx (voor XHTML)
Opmerking
Als de camera geconfigureerd is om toegang te verlenen aan gastgebruikers (anonieme gebruikers;
zie pagina 120), kunnen gebruikers de camerabeelden oproepen via een mobiele telefoon of pc
zonder een gebruikersnaam of wachtwoord in te voeren.
3.1 De camera oproepen via uw mobiele telefoon
3.2 Stilstaande beelden bekijken op een mobiele telefoon
68 Gebruikershandleiding
3.2 Stilstaande beelden bekijken op een mobiele telefoon
Stilstaande beelden van de camera kunnen worden bekeken met een compatibele mobiele telefoon.
Opmerking
Wanneer u de camera gebruikt als algemene gebruiker of gastgebruiker, is het mogelijk dat bepaalde
functies uitgeschakeld zijn afhankelijk van de instelling bij [Access Level] voor de gebruiker (zie
pagina 118 en pagina 120).
Als de camera geconfigureerd is om toegang te verlenen aan gastgebruikers (anonieme gebruikers;
zie pagina 120), kunnen gebruikers de camerabeelden oproepen via een mobiele telefoon of pc
zonder een gebruikersnaam of wachtwoord in te voeren. Als er toegang wordt verleend aan
gastgebruikers, kunt u inloggen als beheerder door [Alarm Log] of [Buffer/Transfer] te selecteren en
vervolgens de gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren wanneer het verificatievenster wordt
weergegeven.
3.2 Stilstaande beelden bekijken op een mobiele
telefoon
A. Druk op [5] om het beeld te vernieuwen.
B. Druk op [0] om te schakelen tussen de beschikbare
beeldresoluties (192 × 144 en 320 × 240). U kunt een
standaardbeeldresolutie instellen voor het bekijken van
beelden met uw mobiele telefoon (zie pagina 123).
C. Selecteer [Alarm Log] om de laatste 50 logs van sensor- en
bewegingsdetectietriggers te bekijken (zie pagina 69).
U moet ingelogd zijn op de camera als beheerder om
deze functie te kunnen gebruiken.
D. Selecteer [Buffer/Transfer] om de configuratiepagina voor
het bufferen en overzetten van beelden te bekijken (zie
pagina 70).
U moet ingelogd zijn op de camera als beheerder om
deze functie te kunnen gebruiken.
A
B
C
D
3.3 Alarmlogs bekijken op een mobiele telefoon
Gebruikershandleiding 69
3.3 Alarmlogs bekijken op een mobiele tel efoon
Wanneer u de camera oproept via een mobiele telefoon, selecteert u [Alarm Log] om een rapport te bekijken
van de laatste 50 triggergebeurtenissen (via sensor en bewegingsdetectie). Aan de hand van deze logs kunt
u de datum, het tijdstip en het type (sensor of bewegingsdetectie) controleren van de laatste 50 keer dat de
camera werd geactiveerd door een trigger.
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
Opmerking
U moet ingelogd zijn op de camera als beheerder om deze functie te kunnen gebruiken.
1. Roep de camera op met uw mobiele telefoon (zie pagina pagina 67).
2. Selecteer [Alarm Log].
3. Controleer de alarmlogs indien nodig.
4. Selecteer [Control Page] wanneer u klaar bent en wilt terugkeren naar het vorige scherm.
3.3 Alarmlogs bekijken op een mobiele telefoon
A. Terugkeren naar het vorige scherm.
B. Hier wordt het aantal nieuwe alarmlogs weergegeven.
C. Hier worden de datum en het tijdstip van elke log, evenals het
type trigger weergegeven.
De datum wordt weergegeven in het formaat MM/DD.
De tijd wordt weergegeven in 24-uursformaat.
[MD] wijst op een bewegingsdetectie.
[S] wijst op een sensordetectie.
A
C
B
3.4 In- en uitschakelen van bufferen van beelden via de mobiele telefoon
70 Gebruikershandleiding
3.4 In- en uitscha kelen v an bufferen van beelden via d e mobiel e telefoo n
Wanneer u de camera oproept via uw mobiele telefoon, selecteert u [Buffer/Transfer] om de
configuratiepagina voor het bufferen en overzetten van beelden weer te geven op uw mobiele telefoon.
Opmerking
U moet ingelogd zijn op de camera als beheerder om deze functie te kunnen gebruiken.
1. Roep de camera op met uw mobiele telefoon (zie pagina pagina 67).
2. Selecteer [Buffer/Transfer].
3. Selecteer het nummer van de trigger die u wilt in- of uitschakelen.
4. Selecteer [Save] om de geselecteerde trigger in- of uit te schakelen.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd wanneer u klikt op [Save].
5. Selecteer [Control Page] wanneer u klaar bent en wilt terugkeren naar het vorige scherm.
3.4 In- en uitschakelen van bufferen van beelden via
de mobiele telefoon
Gebruikershandleiding 71
4 De camera configureren voor toegang via het internet
4 De camera configureren voor toegang via het
internet
U kunt de camera configureren zodat deze kan worden opgeroepen via het internet. Zo kunt u om het even
waar u bent camerabeelden bekijken en instellingen veranderen—zelfs via uw mobiele telefoon. Dit
onderdeel geeft u meer uitleg over de concepten en procedures voor het configureren van uw camera (en
andere netwerkapparaten) zodat u beelden van de camera kunt bekijken via het internet.
Vooraleer u de camera kunt configureren voor toegang via het internet, is het noodzakelijk te weten hoe IP-
adressen en internetverbindingen werken.
Opmerking
Raadpleeg pagina 150 om de camera te configureren voor toegang via het internet met IPv6.
Meer uitleg over lokale adressen
Elk apparaat dat is aangesloten op uw computernetwerk (pc's, router, netwerkprinters, netwerkcamera's
enz.) heeft een eigen IP-adres. Dit adres ziet er wellicht als volgt uit: 192.168.0.100. Elk IP-adres binnen uw
netwerk moet uniek zijn, zoals hieronder wordt weergegeven.
In dit voorbeeld moet u 192.168.0.253 of 192.168.0.252 invoeren in de adresbalk van uw webbrowser om de
camera's op te roepen via de pc.
Hoewel elk IP-adres binnen uw netwerk uniek moet zijn, zijn deze alleen uniek binnen uw netwerk. Het is met
andere woorden mogelijk dat uw camera's en de camera's van uw buurman dezelfde IP-adressen hebben. In
het onderstaande voorbeeld zijn de adressen van uw apparaten (links) en de adressen van de apparaten van
de buurman (rechts) gelijk. Dit is echter geen probleem omdat de camera's niet aangesloten zijn op hetzelfde
netwerk.
A Internet
B Modem
C Router
192.168.0.2
192.168.0.252
192.168.0.253
192.168.0.1
A
B
C
C
B
192.168.0.2
192.168.0.252
192.168.0.253
192.168.0.2
192.168.0.252
192.168.0.253
192.168.0.1192.168.0.1
A
B
C
72 Gebruikershandleiding
IP-adressen die verschillende apparaten van elkaar onderscheiden op hetzelfde LAN (local area network;
persoonlijk netwerk) worden lokale IP-adressen genoemd. De IP-adressen in de bovenstaande voorbeelden
zijn lokale IP-adressen.
Hoe is het dan mogelijk dat u uw camera kunt oproepen wanneer u niet thuis bent en er andere mensen
hetzelfde IP-adres als van uw camera gebruiken?
Meer uitleg over globale adressen
Dit is mogelijk door de camera op te roepen aan de hand van het unieke IP-adres dat door uw
internetprovider (ISP) aan u werd toegewezen. Dit adres wordt een globaal adres of een WAN-adres (wide
area network) genoemd. In het onderstaande voorbeeld is uw globale IP-adres aaa.aaa.aaa.aaa en het
globale IP-adres van uw buurman zzz.zzz.zzz.zzz.
Merk op dat een echt IP-adres is opgebouwd uit cijfers, niet uit letters.
Wanneer u niet thuis bent, kunt u uw router oproepen door aaa.aaa.aaa.aaa in te voeren. Nu doet zich echter
een ander probleem voor—u wilt geen toegang tot uw router, maar wel tot de camera's die verbonden zijn
met uw router.
Meer uitleg over poortnummers
Binnen een netwerk worden gegevens uitgewisseld tussen verschillende apparaten via verschillende
poorten, afhankelijk van het type gegevens dat wordt verzonden. Een poort is geen fysiek object; het is een
stuk informatie in de gegevens dat ervoor zorgt dat de gegevens naar het juiste apparaat worden verzonden.
In het onderstaande voorbeeld worden de poortnummers 50000 en 50001 toegewezen aan uw camera's.
Door unieke poortnummers toe te wijzen aan uw camera's, kunt u de camera's oproepen wanneer u niet
thuis bent door aaa.aaa.aaa.aaa:50000 of aaa.aaa.aaa.aaa:50001 in te voeren in de webbrowser van een
pc. Wanneer uw router informatie ontvangt via het globale IP-adres, wordt deze informatie doorgegeven aan
een van uw camera's, afhankelijk van het poortnummer dat u hebt ingevoerd na het globale IP-adres.
Hoe weet u router aan welke camera deze informatie moet worden doorgegeven?
C
B
192.168.0.2
192.168.0.252
192.168.0.253
192.168.0.2
192.168.0.252
192.168.0.253
192.168.0.1
zzz.zzz.zzz.zzz
192.168.0.1
aaa.aaa.aaa.aaa
A
B
C
192.168.0.2
192.168.0.252
Poort 50001
192.168.0.253
Poort 50000
192.168.0.1
A
B
C
aaa.aaa.aaa.aaa
Gebruikershandleiding 73
Meer uitleg over port forwarding
Als uw router de functie port forwarding ondersteunt (soms wordt dit ook address translation, static IP masquerade,
virtual server, port mapping enz. genoemd afhankelijk van de fabrikant van de router), kunt u de router instellen om
informatie die wordt ontvangen via specifieke poorten door te sturen naar een specifiek IP-adres.
De benodigde instellingen voor port forwarding bij het bovenstaande voorbeeld zouden er ongeveer als volgt uitzien:
U vraagt zich nu waarschijnlijk af of u dit zelf dient te programmeren.
Meer uitleg over UPnP™
Als uw router de functie UPnP™ (Universal Plug and Play) niet ondersteunt, dient u uw router handmatig te
configureren voor port forwarding. Meer informatie hierover vindt u in de gebruikershandleiding van uw
router.
Als uw router wel UPnP™ ondersteunt, kunnen uw camera's en uw router communiceren met elkaar zodat
de router weet welke poorten worden gebruikt door welke camera's. Dit betekent dat u uw camera's via het
internet zult kunnen oproepen zonder eerst handmatig uw router te moeten instellen.
Meer uitleg over Dynamic DNS-services
Dan blijft er nog één probleem over dat moet worden opgelost. Hoe kunt u achterhalen welk globaal adres uw
internetprovider u heeft toegekend? Hiervoor dient u eerst contact op te nemen met uw internetprovider. Als
uw provider u een statisch IP-adres (een IP-adres dat nooit wijzigt) heeft toegewezen, kunt u dat statische
adres gebruiken om uw camera's op te roepen via het internet, op voorwaarde dat uw router geconfigureerd
is voor port forwarding.
De meeste internetproviders gebruiken echter dynamische adressen, wat inhoudt dat uw globale adres
maandelijks, wekelijks of zelfs dagelijks kan wijzigen. Als uw provider gebruik maakt van dynamische
adressen, zult u zich moeten registreren bij een Dynamic DNS-service om uw camera te kunnen gebruiken
via het internet.
Een Dynamic DNS-service biedt u een eenvoudig te onthouden adres (zoals ***.viewnetcam.com) om
uw camera op te roepen via het internet. Als u zich hebt geregistreerd bij een Dynamic DNS-service en uw
camera hebt geconfigureerd om die Dynamic DNS-service te gebruiken, zal uw camera de Dynamic DNS-
service op de hoogte brengen van wijzigingen in uw globale IP-adres. Dit betekent dat uw Dynamic DNS-
service altijd op de hoogte is van uw huidige globale IP-adres. Wanneer u dus uw eenvoudig te onthouden
adres invoert, geeft de Dynamic DNS-service de informatie automatisch door aan uw router, en uiteindelijk
aan uw camera.
Voorbeeld van hoe een Dynamic DNS-service u helpt bij het oproepen van uw camera via het internet
Poortnummer van inkomende
toegang
Doorstuurbestemming
50000 192.168.0.253:50000
50001 192.168.0.252:50001
A Internet B ISP C Dynamic DNS-service D DNS-server
1
B
CD
BB
CD
B
4
3
6
52
AA
74 Gebruikershandleiding
1. Uw internetprovider wijst een nieuw globaal IP-adres toe aan uw account voor internettoegang.
2. De camera brengt uw Dynamic DNS-service op de hoogte van het nieuwe globale IP-adres.
3. De Dynamic DNS-service brengt de DNS-server op de hoogte van het nieuwe globale IP-adres. De DNS-
server updatet de informatie zodat uw URL (bv. ***.viewnetcam.com) gekoppeld wordt aan uw
nieuwe globale IP-adres.
4. U probeert uw camera extern op te roepen (dus via het internet) door ***.viewnetcam.com in te
voeren.
5. De computer contacteert de DNS-server en vraagt het globale IP-adres dat is gekoppeld aan
***.viewnetcam.com. De DNS-server zoekt het globale IP-adres voor uw URL op.
6. De computer ontvangt uw huidige globale IP-adres van de DNS-server en roept het beeld van de camera
op.
Samenvatting
Om uw camera te kunnen raadplegen via het internet, moet u de volgende stappen ondernemen:
1. Configureer uw router voor port forwarding. Als uw router UPnP™ ondersteunt, kan dit automatisch
gebeuren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw router voor informatie over de ondersteuning van
UPnP™ (de UPnP™-functie van de router is mogelijk standaard uitgeschakeld) of het instellen van port
forwarding.
2. Als uw internetprovider u een dynamisch globaal IP-adres heeft toegewezen, dient u zich te registreren
bij een Dynamic DNS-service. We raden Viewnetcam.com aan, een Dynamic DNS-service die speciaal
voor gebruik met netwerkcamera's van Panasonic werd ontwikkeld. (Meer informatie vindt u op de
website Viewnetcam.com op http://www.viewnetcam.com.)
3. Nadat u zich hebt geregistreerd bij een Dynamic DNS-service, configureert u de camera om die service
te gebruiken.
4.1 Port forwarding configureren
Gebruikershandleiding 75
4.1 Port forwarding configureren
Om uw camera op te roepen via het internet, dient u uw router te configureren voor port forwarding. Als uw
router UPnP™ (Universal Plug and Play) ondersteunt, kunnen de camera en de router met elkaar
communiceren en port forwarding automatisch instellen. Dit kunt u uitvoeren tijdens de initiële configuratie
(zoals uitgelegd in de Configuratiegids) of via een van de onderstaande procedures.
Er zijn twee methodes die u kunt gebruiken om port forwarding via UPnP™ te configureren.
Via het tabblad [Internet] (aanbevolen)
Wanneer u deze methode gebruikt, is het mogelijk dat het huidige poortnummer van de camera wordt
gewijzigd. De camera krijgt een poortnummer toegewezen dat door geen enkel ander apparaat in het
netwerk wordt gebruikt. Als poort 80 niet beschikbaar is, wordt het eerste poortnummer dat beschikbaar
is tussen 50000 en 50050 toegewezen aan de camera.
Zie pagina 76 als u deze methode wilt gebruiken.
Via de pagina [UPnP]
Wanneer u deze methode gebruikt, zal het poortnummer van de camera niet gewijzigd worden.
Zie pagina 77 als u deze methode wilt gebruiken.
Opmerking
Als uw router UPnP™ niet ondersteunt, moet u de functie port forwarding van de router handmatig
configureren. Zie pagina 77.
Als de UPnP™-functie van uw router uitgeschakeld is (bij de meeste routers is UPnP™ standaard
uitgeschakeld), dient u deze functie in te schakelen om port forwarding automatisch te kunnen
configureren. Meer informatie hierover vindt u in de gebruikershandleiding van uw router en de
website "Network Camera" van Panasonic (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/
support/info.html).
Schakel de maximale inactieve tijd uit van de router als u werkt met een PPPoE- of PPTP-verbinding
met uw internetprovider. Meer informatie hierover vindt u in de gebruikershandleiding van uw router.
De UPnP™-functies zijn beschikbaar wanneer u de camera gebruikt in IPv4. De camera ondersteunt
UPnP™ voor IPv6-verbindingen niet.
4.1 Port forwarding configureren
4.1 Port forwarding configureren
76 Gebruikershandleiding
[Auto Port Forwarding] inschakelen via het tabblad [Internet]
1. Klik op het tabblad [Internet].
2. Bij [Auto Port Forwarding (IPv4)] selecteert u [Inschakelen].
3. Klik op [Save].
Er wordt een waarschuwing weergegeven met de melding dat het poortnummer van de camera kan
wijzigen.
4. Klik op [OK].
[Router configuration in progress to allow access from the Internet.] wordt weergegeven.
Als u zich wilt registreren bij Viewnetcam.com (meer informatie vindt u op http://
www.viewnetcam.com), selecteert u [Register with Viewnetcam.com] voor u op [Save] klikt. Klik op
[Go to Viewnetcam.com Registration page] wanneer deze knop wordt weergegeven. De website
Viewnetcam.com wordt geopend in een nieuw venster. Volg de instructies op het scherm om u te
registreren bij Viewnetcam.com.
Wanneer [Setup completed] verschijnt, worden de adressen voor het oproepen van de camera via
het LAN en het internet weergegeven.
5. Klik op [To Single Camera page].
6. Controleer of port forwarding correct is geconfigureerd (zie pagina 77).
Opmerking
Als er meerdere camera's aangesloten zijn op hetzelfde netwerk, moet u slechts een camera
registreren bij Viewnetcam.com. Alle camera's die verbonden zijn met het netwerk kunnen via het
internet worden opgeroepen door uw URL bij Viewnetcam.com (bv. ***.viewnetcam.com) in te
voeren gevolgd door het poortnummer van de gewenste camera. Voorbeeld: http://
***.viewnetcam.com:50000, http://***.viewnetcam.com:50001enz . Als de camera die
werd geregistreerd bij Viewnetcam.com echter uitgeschakeld is en uw globale IP-adres gewijzigd
wordt, kunt u geen enkele camera oproepen.
4.1 Port forwarding configureren
Gebruikershandleiding 77
Als u de service van Viewnetcam.com wilt uitschakelen voor deze camera, gaat u naar de website
van Viewnetcam.com (http://www.viewnetcam.com) en annuleert u de registratie.
Als auto port forwarding in- of uitgeschakeld is op deze pagina, is deze functie ook in- of
uitgeschakeld op de pagina [UPnP].
[Auto Port Forwarding] inschakelen via de pagina [UPnP]
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [UPnP] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Bij [Auto Port Forwarding] selecteert u [Inschakelen].
4. Klik op [Save].
Als de configuratie voltooid is, wordt [Success!] weergegeven.
5. Controleer of port forwarding correct is geconfigureerd (zie pagina 77).
Opmerking
Als auto port forwarding in- of uitgeschakeld is op deze pagina, is deze functie ook in- of
uitgeschakeld op het tabblad [Internet].
Controleren of UPnP™ port forwarding correct is geconfigureerd
Om te controleren of UPnP™ port forwarding correct is geconfigureerd, volgt u de onderstaande procedure.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Status] aan de linkerkant van het scherm.
3. Bij [UPnP] controleert u of de status op [Enabled] is ingesteld.
Als [Enabled] niet wordt weergegeven, raadpleegt u de items betreffende UPnP™ bij 1.3 Camera
Setup Issues en 1.4 Camera Access Issues in de Problemen oplossen.
Port forwarding configureren zonder UPnP™
Als uw router UPnP™ niet ondersteunt, moet u de functie port forwarding van de router handmatig
configureren.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Network (IPv4)] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
4.1 Port forwarding configureren
78 Gebruikershandleiding
3. Klik op [Static] onder [Connection Mode].
4. Schrijf het IP-adres en het poortnummer die hier worden weergegeven ergens neer. U zult deze
instellingen nodig hebben bij het configureren van de router voor port forwarding.
5. Klik op [Save].
6. Klik op [Restart].
7. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw router voor het configureren van de functie port forwarding
van de router.
Wanneer u port forwarding configureert, slaat u het IP-adres en het poortnummer van de camera die
u hierboven hebt neergeschreven op.
8. Registreer de camera bij een Dynamic DNS-service, zoals Viewnetcam.com (zie pagina 80).
4.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service
Gebruikershandleiding 79
4.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service
U kunt de camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com (zie pagina 80) of een Dynamic DNS-
service van een derde partij (zie pagina 84).
Een Dynamic DNS-service is een service die een eenvoudig te onthouden URL (webadres) toewijst aan de
camera, zoals ***.viewnetcam.com. Met deze gepersonaliseerde URL kunt u vervolgens de camera
oproepen via het internet. Een Dynamic DNS-service zorgt er ook voor dat u de camera eenvoudig kunt
oproepen, zelfs wanneer uw internetprovider uw IP-adres wijzigt. De camera neemt immers periodiek contact
op met de Dynamic DNS-service om deze op de hoogte te brengen van het huidige adres.
Als u uw camera wilt kunnen oproepen via het internet, raden wij u het gebruik van een Dynamic DNS-
service aan zoals Viewnetcam.com. Voor meer informatie over Viewnetcam.com, kunt u terecht op de
website http://www.viewnetcam.com.
4.2 De camera configureren voor het gebruik van
een Dynamic DNS-service
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com
80 Gebruikershandleiding
4.2.1 De camera configurer en voor he t gebruik van Viewnetcam.com
Als u uw camera via het internet wilt kunnen raadplegen, raden wij u Viewnetcam.com aan. Viewnetcam.com
is een Dynamic DNS-service ontworpen voor Panasonic-netwerkcamera's. Voor meer informatie over
Viewnetcam.com, kunt u terecht op de website http://www.viewnetcam.com.
Er zijn twee methodes die u kunt gebruiken om de camera te configureren voor Viewnetcam.com.
Via het tabblad [Internet] (aanbevolen)
Zie pagina 80 als u deze methode wilt gebruiken.
Via de pagina [DynamicDNS]
Zie pagina 81 als u deze methode wilt gebruiken.
Opmerking
Als uw router UPnP™ ondersteunt en u auto port forwarding wilt inschakelen en tegelijk gebruik
maken van Viewnetcam.com, volgt u de procedure beschreven op pagina 76.
Als er meerdere camera's aangesloten zijn op hetzelfde netwerk, moet u slechts een camera
registreren bij Viewnetcam.com. Alle camera's die verbonden zijn met het netwerk kunnen via het
internet worden opgeroepen door uw URL bij Viewnetcam.com (bv. ***.viewnetcam.com) in te
voeren gevolgd door het poortnummer van de gewenste camera. Voorbeeld: http://
***.viewnetcam.com:50000, http://***.viewnetcam.com:50001enz . Als de camera die
werd geregistreerd bij Viewnetcam.com echter uitgeschakeld is en uw globale IP-adres gewijzigd
wordt, kunt u geen enkele camera oproepen.
Als u de service van Viewnetcam.com wilt uitschakelen voor deze camera, gaat u naar de website
van Viewnetcam.com (http://www.viewnetcam.com) en annuleert u de registratie.
Het kan tot 30 minuten duren voor de camera kan worden opgeroepen via het internet.
De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com via het
tabblad [Internet]
1. Klik op het tabblad [Internet].
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com
Gebruikershandleiding 81
2. Bij [Viewnetcam.com Registration] selecteert u [Register with Viewnetcam.com].
3. Klik op [Save].
4. Klik op [Go to Viewnetcam.com Registration page] als [Setup completed] wordt weergegeven.
De website Viewnetcam.com wordt weergegeven. Volg de instructies op het scherm om u te
registreren bij Viewnetcam.com.
Wanneer [Setup completed] verschijnt, worden de adressen voor het oproepen van de camera via
het LAN en het internet weergegeven.
5. Klik op [To Single Camera page].
De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com via de
pagina [DynamicDNS]
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [DynamicDNS] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer [Viewnetcam.com] en vervolgens [Volgende].
4. Klik op [Save].
Als de configuratie voltooid is, wordt [Success!] weergegeven.
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com
82 Gebruikershandleiding
5. Klik op [Go to Viewnetcam.com page].
6. Klik op [Your Account Link].
7. De website Viewnetcam.com wordt weergegeven. Volg de instructies op het scherm om u te registreren
bij Viewnetcam.com.
Als de website Viewnetcam.com niet wordt weergegeven, controleert u of uw pc toegang heeft tot het
internet en klikt u vervolgens op de vernieuwingsknop van uw webbrowser.
Wanneer de registratie voltooid is, kunt u de camera oproepen via de URL die u hebt geselecteerd
tijdens de registratie bij Viewnetcam.com. Merk op dat u de camera alleen via deze URL kunt
oproepen op een pc die niet aangesloten is op hetzelfde netwerk (LAN) als de camera.
Opmerking
Als u reeds geregistreerd bent bij Viewnetcam.com, wordt uw persoonlijke URL weergegeven. Dit is
het adres dat u kunt gebruiken om de camera op te roepen via het internet. U kunt ook de URL
weergegeven naast [Your Account Link] openen om uw registratie-informatie bij Viewnetcam.com te
bekijken.
Als [Your Account Link] niet wordt weergegeven, controleert u of u geregistreerd bent bij
Viewnetcam.com en dat uw pc toegang heeft tot het internet, en klikt u vervolgens op de
vernieuwingsknop van uw webbrowser.
Normaal wordt [Global IP Address Notification Method] ingesteld op [Normal]. Als u de camera niet
kunt oproepen via de geregistreerde URL nadat 30 minuten verstreken zijn sinds uw registratie bij
Viewnetcam.com, selecteert u [Geavanceerd]. In dit geval moet UPnP worden ingeschakeld voor de
camera en de router.
Uw registratie bij Viewnetcam.com controleren
U kunt nagaan of uw camera met succes werd geregistreerd bij Viewnetcam.com.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Status] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Bij [Viewnetcam.com] controleert u of [Enabled (2)] wordt weergegeven.
Opmerking
Als de status wordt weergegeven als [Expired], controleert u of u geregistreerd bent bij
Viewnetcam.com of herstart u de camera en roept u deze pagina opnieuw op.
4.2.1 De camera configureren voor het gebruik van Viewnetcam.com
Gebruikershandleiding 83
De updatefrequentie van het adres bij Viewnetcam.com wijzigen
U kunt selecteren hoe vaak de camera de server van Viewnetcam.com op de hoogte brengt van het huidige
globale IP-adres.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [DynamicDNS] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer [Viewnetcam.com] en vervolgens [Volgende].
4. Selecteer de gewenste instelling voor [Updating time].
5. Klik op [Save].
4.2.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service van een derde partij
84 Gebruikershandleiding
4.2.2 De camera configurer en voor het gebruik van een Dynamic DNS-servic e van een derde pa rtij
Voor u de camera configureert voor het gebruik van een Dynamic DNS-service van een derde partij, dient u
zich eerst te registreren bij de gewenste service. Vraag de Dynamic DNS-serviceprovider de benodigde
instellingen voor de service.
Opmerking
Bepaalde Dynamic DNS-services van derde partijen zijn mogelijk niet compatibel met de camera. Wij
kunnen u niet garanderen dat uw camera compatibel is met Dynamic DNS-services van een derde
partij, en kunnen daarom niet aansprakelijk worden gesteld voor mogelijke schade of
prestatieproblemen die zich kunnen voordoen bij het gebruik van een andere Dynamic DNS-service
dan Viewnetcam.com (zie pagina 80).
Voor alle vragen betreffende de instellingen van een Dynamic DNS-service van een derde partij, kunt
u terecht bij de Dynamic DNS-serviceprovider.
Nadat u de camera hebt geconfigureerd voor het gebruik van een Dynamic DNS-service van een
derde partij, kan het enige minuten duren voor u de camera kunt raadplegen via het internet.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [DynamicDNS] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer [User-specified DynamicDNS] en vervolgens [Volgende].
4.2.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic
DNS-service van een derde partij
4.2.2 De camera configureren voor het gebruik van een Dynamic DNS-service van een derde partij
Gebruikershandleiding 85
4. Voer de URL in (voorafgegaan door http://)
*1
die u heeft gekregen van uw Dynamic DNS-
serviceprovider (max. 255 tekens).
5. Selecteer hoe vaak de camera de Dynamic DNS-service op de hoogte brengt van het huidige globale IP-
adres.
6. Voer de gebruikersnaam
*2
in die u hebt gekregen van de Dynamic DNS-serviceprovider (max. 63
tekens).
7. Voer het wachtwoord
*2
in dat u hebt gekregen van de Dynamic DNS-serviceprovider (max. 63 tekens).
8. Klik op [Save].
*1 [Spatie] en [“] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] en [:] kunnen niet worden gebruikt.
De cameratoegang tot de Dynamic DNS-service annuleren
Gebruik de volgende procedure om ervoor te zorgen dat de camera niet langer de Dynamic DNS-service op
de hoogte brengt van wijzigingen in uw globale IP-adres. Merk op dat als u van plan bent de Dynamic DNS-
service helemaal niet meer te gebruiken, u mogelijk contact moet opnemen met de Dynamic DNS-
serviceprovider om uw registratie te annuleren.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [DynamicDNS] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer [Disable] en vervolgens [Save].
4.3 Internettoegang bevestigen
86 Gebruikershandleiding
4.3 Int ernettoega ng bevestigen
Nadat u de camera hebt geconfigureerd voor het gebruik van een Dynamic DNS-service en de router hebt
geconfigureerd voor port forwarding, controleert u of u de camera kunt raadplegen via het internet.
Bij de meeste routers is het niet mogelijk om een camera via het internet op te roepen op een pc die
aangesloten is op hetzelfde LAN als de camera. Om na te gaan of de camera kan worden gebruikt via het
internet, probeert u de camera op te roepen op een pc die is aangesloten op een ander netwerk of via uw
mobiele telefoon (zie pagina 67).
4.3 Internettoegang bevestigen
5.1 Netwerkinstellingen
Gebruikershandleiding 87
5 De camera-instellingen wijzigen
5 De camera-instellingen wijzigen
5.1 Netwerk instellingen
De netwerkinstellingen van de camera worden doorgevoerd bij het configureren van de camera aan de hand
van de instructies in de Configuratiegids. U kunt deze instellingen indien nodig later wijzigen via de
procedures beschreven in dit onderdeel.
Opmerking
U moet ingelogd zijn op de camera als beheerder om deze instellingen te wijzigen.
Nadat u de netwerkinstellingen hebt gewijzigd en op [Save] hebt geklikt, moet de camera worden
herstart. Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als de camera wordt
herstart.
Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder voor de juiste netwerkinstellingen.
Als u na het wijzigen van bepaalde netwerkinstellingen geen toegang hebt tot de camera, kunt u het
configuratieprogramma gebruiken om het IP-adres van de camera te controleren (zie pagina 157) of
de camera opnieuw configureren zoals uitgelegd in de Configuratiegids.
Als uw netwerk gebruik maakt van het IPv6-protocol, raadpleegt u pagina 143.
5.1 Netwerkinstellingen
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
88 Gebruikershandleiding
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Network (IPv4)] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer de gewenste verbindingsmodus en configureer de juiste instellingen zoals in dit onderdeel
wordt beschreven.
[Automatic Setup]: met deze instelling kan de camera automatisch de geschikte netwerkinstellingen
ophalen bij uw breedbandrouter of uw internetprovider (ISP). De camera zoekt eveneens naar een
vrij IP-adres op uw netwerk.
[Static]: hiermee kunt u alle netwerkinstellingen handmatig configureren.
[DHCP]: hiermee kunt u (indien nodig) uw netwerkinstellingen specificeren, waarna de camera
automatisch een IP-adres verkrijgt via de DHCP-functie van uw breedbandrouter of internetprovider.
[Automatic Setup]
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
b. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Opmerking
Als het IP-adres van de camera werd gewijzigd als gevolg van het wijzigen van de
netwerkinstellingen, gebruikt u het configuratieprogramma op de cd-rom om het nieuwe IP-adres van
de camera te zoeken (zie pagina 157).
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133).
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
Gebruikershandleiding 89
[Static]
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Network Configuration from Setup Program] selecteert u of de camera al dan niet mag worden
geconfigureerd met het configuratieprogramma op de cd-rom.
b. Voer bij [Internet Connection] het poortnummer in dat u aan de camera wilt laten toekennen.
Het standaard poortnummer is 80. Merk echter op dat sommige internetproviders geen toegang
vanaf internet toestaan via poort 80. Contacteer uw internetprovider of netwerkbeheerder voor
welke poorten kunnen worden gebruikt voor toegang via het internet.
Maak geen gebruik van de volgende poortnummers:
20 en 21: wordt gebruikt voor FTP
23: wordt gebruikt voor Telnet
25: wordt gebruikt voor SMTP
53: wordt gebruikt voor DNS
110: wordt gebruikt voor POP3
443: wordt gebruikt voor HTTPS
4000: wordt gebruikt voor ICQ
6661–6667: wordt gebruikt voor IRC
Als u meerdere camera's aansluit en u van plan bent om port forwarding te gebruiken om
internettoegang tot de camera's mogelijk te maken, wijst u een verschillend poortnummer toe aan
elke camera. Wij raden u aan poortnummers te gebruiken tussen 50000–50050.
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
90 Gebruikershandleiding
c. Voer het IP-adres in dat u aan de camera wilt laten toewijzen.
Gebruik een IP-adres dat behoort tot hetzelfde bereik als de adressen van de andere
netwerkapparaten (router, pc's enz.) op het lokale netwerk. Voorbeeld: als het adres van uw
router 192.168.0.1 is, kunt u een IP-adres toewijzen tussen 192.168.0.2 en 192.168.0.254 zolang
het toegewezen IP-adres niet wordt gebruikt door een ander netwerkapparaat.
d. Geef het juiste subnetmasker op.
Controleer het subnetmasker dat is toegewezen aan uw router of pc. U kunt hier dezelfde waarde
invoeren.
e. Voer onder [Default Gateway] het IP-adres in van de router of het IP-adres van de standaardgateway
voorzien door uw internetprovider of netwerkbeheerder.
f. Voer onder [DNS] de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-servers voorzien door uw
internetprovider of netwerkbeheerder.
g. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
Raadpleeg de volgende informatie over bestandsgroottes als u de maximale bandbreedte
beperkt. Merk op dat dit geschatte bestandsgroottes zijn; de werkelijke bestandsgrootte kan
variëren afhankelijk van de beeldkwaliteit, de helderheid, enz.
–192× 144: 7 KB (56 Kbit)
–320× 240: 16 KB (128 Kbit)
–640× 480: 35 KB (280 Kbit)
h. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als de camera wordt herstart.
Opmerking
Om de camera opnieuw op te roepen, gebruikt u het IP-adres dat u aan de camera hebt toegewezen
in deze procedure.
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133).
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
Gebruikershandleiding 91
[DHCP]
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Network Configuration from Setup Program] selecteert u of de camera al dan niet mag worden
geconfigureerd met het configuratieprogramma op de cd-rom.
b. Voer bij [Internet Connection] het poortnummer in dat u aan de camera wilt laten toekennen.
Het standaard poortnummer is 80. Merk echter op dat sommige internetproviders geen toegang
vanaf internet toestaan via poort 80. Contacteer uw internetprovider of netwerkbeheerder voor
welke poorten kunnen worden gebruikt voor toegang via het internet.
Maak geen gebruik van de volgende poortnummers:
20 en 21: wordt gebruikt voor FTP
23: wordt gebruikt voor Telnet
25: wordt gebruikt voor SMTP
53: wordt gebruikt voor DNS
110: wordt gebruikt voor POP3
443: wordt gebruikt voor HTTPS
4000: wordt gebruikt voor ICQ
6661–6667: wordt gebruikt voor IRC
Als u meerdere camera's aansluit en u van plan bent om port forwarding te gebruiken om
internettoegang tot de camera's mogelijk te maken, wijst u een verschillend poortnummer toe aan
elke camera. Wij raden u aan poortnummers te gebruiken tussen 50000–50050.
5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
92 Gebruikershandleiding
c. Voer de hostnaam
*1
in als dit vereist is voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
Als de camera verbonden is met een router, kunt u dit veld normaal leeg laten.
d. Bij [Default Gateway] voert u het IP-adres van de standaardgateway in als dit vereist is voor uw
internetprovider of netwerkbeheerder.
Dit veld kunt u normaal leeg laten.
e. Voer onder [DNS] de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-servers als dit vereist is
voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
Deze velden kunt u normaal leeg laten.
f. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
Raadpleeg de volgende informatie over bestandsgroottes als u de maximale bandbreedte
beperkt. Merk op dat dit geschatte bestandsgroottes zijn; de werkelijke bestandsgrootte kan
variëren afhankelijk van de beeldkwaliteit, de helderheid, enz.
–192× 144: 3,5 kB (28 Kbit)
–320× 240: 10 kB (80 Kbit)
–640× 480: 18 kB (144 Kbit)
g. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als de camera wordt herstart.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
Opmerking
Als het IP-adres van de camera werd gewijzigd als gevolg van het wijzigen van de
netwerkinstellingen, gebruikt u het configuratieprogramma op de cd-rom om het nieuwe IP-adres van
de camera te zoeken (zie pagina 157).
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133).
5.1.2 Proxyserverinstellingen
Gebruikershandleiding 93
5.1.2 Prox yserveri nstelling en
De volgende instellingen zijn vereist als uw netwerk gebruik maakt van een proxyserver en u beelden wilt
overzetten of triggerwaarschuwingen wilt verzenden via HTTP. Als uw netwerk geen proxyserver gebruikt,
hoeft u deze instellingen niet door te voeren.
Opmerking
Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder om na te gaan of uw netwerk gebruik maakt van
een proxyserver.
De camera past geen codering toe bij het verzenden van de inlognaam en het wachtwoord naar de
proxyserver. Voorzichtigheid is geboden om onthulling van deze informatie te verhinderen.
Ter beveiliging raden wij u aan geregeld de inlognaam en het wachtwoord te wijzigen die vereist zijn
voor toegang tot uw proxyserver.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Network (IPv4)] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Bij [Proxy Server Settings] voert u het adres
*1
, het poortnummer, de inlognaam
*2
en het wachtwoord
*2
in
die vereist zijn om de proxyserver te kunnen gebruiken.
Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder voor de juiste instellingen.
4. Klik op [Save].
*1 [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 ["] kan niet worden gebruikt.
5.1.2 Proxyserverinstellingen
5.2 HTTPS-instellingen
94 Gebruikershandleiding
5.2 HTT PS-inst ellingen
De camera ondersteunt HTTPS-verbindingen. Wanneer u de camera oproept via HTTPS, worden gegevens
die uitgewisseld worden tussen de computer en de camera gecodeerd als een extra
beschermingsmaatregel. Zie pagina 95 om de camera op te roepen via HTTPS.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [HTTPS] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [HTTPS] selecteert u [Use HTTPS] als u de HTTPS-functie wilt gebruiken.
b. Als [HTTPS] ingesteld is op [Use HTTPS], voert u bij [Certificate Information] het IP-adres of de
hostnaam in van de server die de SSL-sleutel bevat.
*1
Meestal kan hier gewoon het IP-adres van de camera worden ingevoerd.
4. Klik op [Save].
Het kan tot 5 minuten duren voor de SSL-sleutel wordt ontvangen. De camera kan niet via HTTPS
worden opgeroepen zolang de SSL-sleutel niet werd ontvangen.
5. Klik op [Restart] als de melding [Success!] wordt weergegeven.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als de camera wordt herstart.
Opmerking
Wanneer de camera geconfigureerd is voor toegang via HTTPS, kunt u deze niet oproepen via HTTP.
Wanneer de camera geconfigureerd is voor toegang via HTTP ([HTTPS] is ingesteld op [Use HTTP]),
kunt u deze evenmin oproepen via HTTPS.
Wanneer u de camera configureert voor toegang via het internet, voert u naast [Camera IP Address
or Host Name] het IP-adres of de hostnaam in die wordt gebruikt om de camera op te roepen via het
internet. In dat geval wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven wanneer u de camera
oproept via het lokale netwerk.
Wanneer u de camera oproept via HTTPS verlaagt de framesnelheid en verhoogt de responstijd van
de camera.
*1 [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
5.2 HTTPS-instellingen
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 95
De camera oproepen via HTTPS
Wanneer de camera geconfigureerd is voor toegang via HTTPS, kunt u deze niet oproepen via HTTP.
Gebruik het volgende adresformaat wanneer u de camera oproept via HTTPS.
1. Start de webbrowser van uw pc.
2. Voer in de adresbalk van de browser https:// in gevolgd door het IP-adres of de hostnaam en het
poortnummer van de camera, en druk daarna op [Enter] op het toetsenbord.
Voorbeeld: https://192.168.0.253:80
Als u geregistreerd bent bij een Dynamic DNS-service zoals Viewnetcam.com (zie pagina 80), voert u
de URL in in plaats van het IP-adres. Merk op dat u de camera op deze manier mogelijk alleen extern
kunt oproepen, dus vanaf een pc die niet is aangesloten op hetzelfde netwerk als de camera.
Voorbeeld: https://***.viewnetcam.com:80
3. Wanneer het verificatievenster wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en
klikt u op [OK]. De startpagina wordt weergegeven.
Opmerking
Als het verificatievenster niet wordt weergegeven, klikt u op het tabblad [Login] wanneer de
startpagina van de camera wordt weergegeven. Zie pagina 122 voor meer informatie.
Beveiligingscertificaten installeren
Wanneer u de camera oproept via HTTPS, wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven als er een
beveiligingscertificaat voor de camera niet geïnstalleerd is op de pc. Om te verhinderen dat dit venster wordt
weergegeven, volgt u de onderstaande procedure om een beveiligingscertificaat te installeren.
Opmerking
De waarde die u invoert naast [Camera IP Address or Host Name] op het scherm [HTTPS] moet
overeenstemmen met het IP-adres of de hostnaam die wordt gebruikt om de camera op te roepen.
Als deze waarde niet gelijk is,wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven wanneer u de
camera oproept.
Als het IP-adres of de hostnaam voor het oproepen van de camera wijzigt na het installeren van het
beveiligingscertificaat, wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven wanneer u de camera
oproept. Om te verhinderen dat deze beveiligingswaarschuwing wordt weergegeven, moet u een
nieuw beveiligingscertificaat installeren.
Wanneer u de camera configureert voor toegang via het internet, voert u naast [Camera IP Address
or Host Name] het IP-adres of de hostnaam in die wordt gebruikt om de camera op te roepen via het
internet. In dat geval wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven wanneer u de camera
oproept via het lokale netwerk.
Voor Internet Explorer 7 en Windows Vista/Windows XP
Opmerking
De schermen die worden weergegeven in Windows XP wijken licht af van de afbeeldingen hieronder.
1. Roep de camera op via HTTPS.
2. Klik op [Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen).] wanneer de beveiligingswaarschuwing wordt
weergegeven.
5.2 HTTPS-instellingen
96 Gebruikershandleiding
Wanneer u beveiligingscertificaten installeert voor ongekende apparaten of sites, kan dit de
beveiliging van uw netwerk in gevaar brengen. Controleer de oorsprong van de
beveiligingscertificaten voor u deze installeert voor andere apparaten en sites dan de camera.
3. Wanneer het verificatievenster wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en
klikt u op [OK].
De startpagina wordt weergegeven.
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 97
4. Klik op [Certificaatfout] in de adresbalk en klik vervolgens op [Certificaten weergeven].
5.2 HTTPS-instellingen
98 Gebruikershandleiding
5. Klik op [Certificaat installeren...].
Opmerking
Als de knop [Certificaat installeren...] niet wordt weergegeven, sluit u Internet Explorer af en start
u vervolgens Internet Explorer opnieuw op met de optie [Als administrator uitvoeren]. Klik op
[Start][Alle programma's]klik met de rechter muisknop op [Internet Explorer] en klik op [Als
administrator uitvoeren].
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 99
6. Klik op [Volgende] wanneer de wizard wordt weergegeven.
5.2 HTTPS-instellingen
100 Gebruikershandleiding
7. Selecteer [Alle certificaten in het onderstaande archief opslaan] en vervolgens [Bladeren...].
8. Klik op [Vertrouwde basiscertificeringsinstanties] en vervolgens op [OK].
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 101
9. Klik op [Volgende].
5.2 HTTPS-instellingen
102 Gebruikershandleiding
10. Klik op [Voltooien].
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 103
11. Klik op [Yes].
12. Klik op [OK] als [Het importeren is voltooid.] wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer u de browser herstart en de camera oproept via HTTPS, wordt de
beveiligingswaarschuwing niet langer weergegeven.
Voor Internet Explorer 6 en Windows XP
1.
Roep de camera op via HTTPS.
2. Klik op [Certificaat weergeven].
5.2 HTTPS-instellingen
104 Gebruikershandleiding
Wanneer u beveiligingscertificaten installeert voor ongekende apparaten of sites, kan dit de
beveiliging van uw netwerk in gevaar brengen. Controleer de oorsprong van de
beveiligingscertificaten voor u deze installeert voor andere apparaten en sites dan de camera.
3. Klik op [Certificaat installeren...].
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 105
4. Klik op [Volgende] wanneer de wizard wordt weergegeven.
5. Selecteer [Automatisch het certificaatarchief selecteren op basis van het type certificaat] en vervolgens
[Volgende].
5.2 HTTPS-instellingen
106 Gebruikershandleiding
6. Klik op [Voltooien].
7. Klik op [Yes].
5.2 HTTPS-instellingen
Gebruikershandleiding 107
8. Klik op [OK] als [Het importeren is voltooid.] wordt weergegeven.
5.3 UPnP™-instellingen
108 Gebruikershandleiding
5.3 UPnP™-instellingen
De camera ondersteunt UPnP™-functies (Universal Plug and Play) waarmee u het volgende kunt uitvoeren:
De functie port forwarding van uw router configureren (hiervoor is een router compatibel met UPnP™
vereist). Dit is handig voor het oproepen van uw camera via het internet of een mobiele telefoon. Zie
pagina 71 voor meer informatie.
Een snelkoppeling naar de camera aanmaken in de map [Mijn netwerklocaties] op uw computer die
automatisch bijgewerkt wordt, zelfs als het IP-adres van de camera verandert (Windows 2000
ondersteunt deze functie niet).
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [UPnP] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Auto Port Forwarding] selecteert u [Inschakelen] als u de port forwarding-functie van uw router
wilt configureren.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet uw router UPnP™ ondersteunen en moet deze
functie ingeschakeld zijn.
b. Bij [Display Shortcut Icon in My Network Places] selecteert u [Inschakelen] als u een snelkoppeling
naar de camera wilt aanmaken in de map [Mijn netwerklocaties] op uw computer.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de UPnP™-functie van uw computer ingeschakeld
zijn. Zie pagina 154 voor meer informatie.
4. Klik op [Save].
Opmerking
U kunt ook uw met UPnP™-compatibele router configureren voor port forwarding via het tabblad
[Internet] (zie pagina 75).
5.3 UPnP™-instellingen
5.4 De datum en tijd instellen
Gebruikershandleiding 109
5.4 De datum en tijd instellen
Stel de camera-instellingen voor datum en tijd in om er zeker van te zijn dat de functies voor het bufferen van
beelden, overzetten van beelden, de werkingstermijn van de camera en de tijdstempel naar behoren werken.
Opmerking
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd wanneer u klikt op [Save] op het
einde van deze procedure.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Date and Time] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Time Setting] selecteert u de maand, de dag en het jaar.
b. Selecteer 12-uursformaat of 24-uursformaat.
c. Selecteer de huidige tijd.
d. Bij [Automatic Time Adjustment] kunt u selecteren of de datum en tijd al dan niet automatisch worden
aangepast.
i. Als u ervoor kiest deze functie in te schakelen, voert u hier het IP-adres of de hostnaam in van de
NTP-server (network time protocol)
*1
(max. 255 tekens) die de camera moet gebruiken voor het
aanpassen van de datum en tijd.
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
ii. Selecteer uw tijdzone.
5.4 De datum en tijd instellen
5.4 De datum en tijd instellen
110 Gebruikershandleiding
e. Bij [Adjust Clock for Daylight Saving Time/Summer Time] kunt u selecteren of de datum en tijd al dan
niet automatisch worden aangepast aan de zomertijd.
i. Als u ervoor kiest deze functie in te schakelen, voert u de maand, de dag en het tijdstip in
wanneer de zomertijd in werking treedt (de klok van de camera wordt op het ingestelde tijdstip
een uur vooruit gezet).
ii. Voer de maand, de dag en het tijdstip in wanneer de zomertijd eindigt (de klok van de camera
wordt op het ingestelde tijdstip een uur teruggezet).
4. Klik op [Save].
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd wanneer u klikt op [Save].
*1 [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
Opmerking
De camera zal niet synchroniseren met de NTP-server als er meer dan 1 uur verschil is tussen de tijd
van de NTP-server en de huidige tijd van de camera. Zo kan de tijdsinstelling van de camera worden
beveiligd tegen frauduleuze praktijken met de NTP-server, foute tijdsinformatie enz.
Na verloop van tijd wordt de klok van de camera minder nauwkeurig en kan deze worden beïnvloed
door temperatuurschommelingen in de camera. Het is dus aan te raden de functie [Automatic Time
Adjustment] te gebruiken.
De scherminhoud verschilt naargelang het modelnummer.
5.5 De basisinstellingen van de camera wijzigen
Gebruikershandleiding 111
5.5 De basi sinstellingen van de came ra wijzi gen
Op de pagina [Camera] van het tabblad [Configuratie] kunt u de basisinstellingen van de camera wijzigen.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Camera] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [AC Power Source Frequency] selecteert u de gewenste instelling.
[50 Hz]: selecteer dit item als uw netstroombron werkt bij 50 Hz.
[60 Hz]: selecteer dit item als uw netstroombron werkt bij 60 Hz.
Opmerking
De maximale framesnelheid varieert afhankelijk van de instelling bij [AC Power Source
Frequency]. Wanneer dit ingesteld is op [50 Hz] (de standaardinstelling voor BL-C140CE/BL-
C140E/BL-C160CE/BL-C160E), bedraagt de maximale framesnelheid 25 frames/seconde.
Wanneer dit ingesteld is op [60 Hz] (de standaardinstelling voor BL-C140A/BL-C160A),
bedraagt de maximale framesnelheid 30 frames/seconde.
De scherminhoud verschilt naargelang het modelnummer.
b. Bij [Shutter Speed/Color Night View] kunt u kiezen tussen een vaste sluitertijd voor de camera of een
sluitertijd die automatisch wordt geregeld door de nachtmodus met kleur wanneer het camerabeeld
donker is.
i. Om de sluitertijd in te stellen, selecteert u [Shutter Speed] en daarna de gewenste tijd in het
keuzemenu.
De beschikbare sluitertijden variëren naargelang de instelling bij [AC Power Source
Frequency]:
60 Hz: 1/30 s, 1/60 s, 1/120 s
50 Hz: 1/25 s, 1/50 s, 1/100 s
Deze instelling bepaalt de minimale sluitertijd. De sluitertijd kan toenemen bij het bekijken van
heldere objecten.
Merk op dat bij een snellere sluitertijd flikkerruis kan optreden afhankelijk van de lichtbron. Dit
duidt niet op een storing.
5.5 De basisinstellingen van de camera wijzigen
5.5 De basisinstellingen van de camera wijzigen
112 Gebruikershandleiding
ii. Om de nachtmodus met kleur in te schakelen, selecteert u [Color Night View].
Wanneer het camerabeeld donker wordt (bv. wanneer de lichten in een kamer uitgeschakeld
worden), vertraagt de sluitertijd.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Bij het inschakelen van deze functie:
neemt de vernieuwingssnelheid af en worden beelden wazig wanneer het object
beweegt.
worden mogelijk witte of gekleurde vlekken of horizontale lijnen weergegeven op het
camerabeeld. Dit is een kenmerk van de beeldsensor van de camera en duidt niet op een
storing.
4. Klik op [Save].
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden wijzigen
Gebruikershandleiding 113
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden wijzigen
Op de pagina [Video Streaming] van het tabblad [Configuratie] kunt u de streaminstellingen voor bewegende
beelden wijzigen.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Video Streaming] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [MPEG-4 Max. Frame Rate] selecteert u voor elke resolutie-instelling het aantal frames dat de
camera per seconde streamt.
b. Bij [MPEG-4 Bit Rate] selecteert u de minimale en maximale bitsnelheid voor elke resolutie-instelling.
c. Bij [RTSP] voert u het poortnummer in dat wordt gebruikt voor RTSP (hiervoor wordt normaal
poortnummer 554 gebruikt).
d. Bij [RTP] voert u het eerste poortnummer in dat wordt gebruikt voor RTP.
Het poortnummer boven RTP wordt gebruikt voor RTCP. Voorbeeld: als het poortnummer 33000
wordt gebruikt voor RTP, wordt poortnummer 33001 gebruikt voor RTCP.
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden
wijzigen
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden wijzigen
114 Gebruikershandleiding
e. Bij [Multicast] vinkt u [Multicast settings screen is displayed.] aan om de camera te configureren voor
multicasting. Klik op [Save] als u dit niet wenst.
Wanneer [Use] is aangevinkt bij [Multicast (IPv4)] of [Multicast (IPv6)], is [Multicast] beschikbaar
in de keuzeschakelaar [Streaming Method] op de pagina voor één camera.
4. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Packet Availability Time] voert u de gewenste instelling in.
b. Bij [Multicast (IPv4)] vinkt u [Use] aan om multicasting voor IPv4 in te schakelen. In dat geval zijn de
volgende instellingen ook vereist.
i. Voer het IP-adres van de multicast in.
ii. Voer het eerste poortnummer in dat moet worden gebruikt voor MPEG-4-streaming. Dit
poortnummer moet een even getal zijn.
c. Bij [Multicast (IPv6)] vinkt u [Use] aan om multicasting voor IPv6 in te schakelen. In dat geval zijn de
volgende instellingen ook vereist.
i. Voer het IP-adres van de multicast in. Dit adres moet een IPv6-adres zijn.
ii. Voer het eerste poortnummer in dat moet worden gebruikt voor MPEG-4-streaming. Dit
poortnummer moet een even getal zijn.
5. Klik op [Save].
5.6 De streaminstellingen voor bewegende beelden wijzigen
Gebruikershandleiding 115
Opmerking
Wanneer u MPEG-4-beelden streamt via multicast, is het mogelijk dat het netwerkverkeer toeneemt.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor u deze functie inschakelt.
Als de instellingen voor het streamen van bewegende beelden opgeslagen worden terwijl gebruikers
MPEG-4-beelden bekijken, is het mogelijk dat de videostream stopt. De gebruikers kunnen de stream
opnieuw starten door te klikken op de vernieuwingsknop van de webbrowser.
Verlaag de framesnelheid om de beeldkwaliteit te verhogen bij het streamen van MPEG-4-beelden.
Om de framesnelheid te verhogen, verhoogt u de instelling voor de minimale bitsnelheid.
Als MPEG-4-beelden niet stabiel zijn, vermindert u de maximale bitsnelheid en wijzigt u de
streamingmethode naar HTTP.
Als het netwerk over weinig bandbreedte beschikt of als MPEG-4-beelden haperen, wijzigt u de
streamingmethode naar HTTP.
Om MPEG-4-beelden te streamen met unicast via het internet, moeten de poortnummers gebruikt
door RTP geconfigureerd worden voor de functie port forwarding van uw router.
6.1 Meer uitleg over gebruikersaccounts
116 Gebruikershandleiding
6 Gebruikersaccounts
6 Gebruikersaccounts
6.1 Meer ui tleg over gebru ikersacc ounts
De camera ondersteunt 3 verschillende types gebruikers. Elk type gebruiker kan de camera op verschillende
manieren gebruiken en de beheerder kan bepalen over welke functies elke gebruiker kan beschikken.
6.1 Meer uitleg over gebruikersaccounts
Gebruikerstype Aantal gebruikers Cameraconfiguratie Toegang tot functies
[Administrator]
1
Heeft toegang tot alle
pagina's en kan alle
instellingen wijzigen.
Alle functies zijn
beschikbaar.
[General Users]
Er kunnen 50 verschillende
gebruikers worden
geregistreerd.
Kan de camera niet
configureren.
De beheerder bepaalt
welke functies beschikbaar
zijn voor elke algemene
gebruiker (zie pagina 118).
[Guest User]
(Anonieme
gebruikers)
Kan de camera niet
configureren.
De beheerder bepaalt
welke functies beschikbaar
zijn voor gastgebruikers en
kan de toegang voor
gastgebruikers beperken
tot de pagina voor toegang
via een mobiele telefoon
(zie pagina 120).
6.2 De gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder wijzigen
Gebruikershandleiding 117
6.2 De gebruiker snaam en het wachtwoo rd van de beheer der wijzige n
Uit veiligheidsoverwegingen verdient het aanbeveling een gebruikersnaam en wachtwoord met veel tekens
in te stellen dat moeilijk te raden is. Wijzig ook regelmatig het wachtwoord voor extra beveiliging.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Administrator] aan de linkerkant van het scherm, onder [Account].
3. Voer bij [Administrator Authentication] de gebruikersnaam en het wachtwoord in en voer vervolgens
opnieuw het wachtwoord in ter verificatie.
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<], [>] en [:]
niet beschikbaar zijn.
4. Klik op [Save].
6.2 De gebruikersnaam en het wachtwoord van de
beheerder wijzigen
6.3 Algemene gebruikers
118 Gebruikershandleiding
6.3 Algem ene gebruik ers
U kunt tot 50 algemene gebruikersaccounts registreren. Elke gebruiker heeft een eigen gebruikersnaam en
wachtwoord, en u kunt bepalen welke camerafuncties beschikbaar zijn voor algemene gebruikers.
Opmerking
Uit veiligheidsoverwegingen verdient het aanbeveling gebruikersnamen en wachtwoorden in te
stellen die moeilijk te raden zijn. Wijzig ook regelmatig de wachtwoorden voor extra beveiliging.
Als algemene gebruikers de camera gebruiken, worden de tabbladen [Internet], [Configuratie] en
[Maintenance] nooit weergegeven. De tabbladen [Multi] en [Buffered Image] worden weergegeven
als die pagina's ter beschikking stelt voor algemene gebruikers.
Een algemene gebruikersaccount aanmaken of wijzigen
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [General User] aan de linkerkant van het scherm, onder [Account].
3. Klik op [Create] onder [User ID List].
U kunt tot 50 algemene gebruikersaccounts registreren.
Selecteer de algemene gebruikersaccount die u wilt wijzigen en klik op [Modify] om een bestaande
gebruikersaccount te wijzigen.
6.3 Algemene gebruikers
6.3 Algemene gebruikers
Gebruikershandleiding 119
4. Voer bij [Input User Name and Password] de gebruikersnaam en het wachtwoord in en voer vervolgens
opnieuw het wachtwoord in ter verificatie.
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<], [>] en [:]
niet beschikbaar zijn.
5. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Access Level] selecteert u de gewenste instelling voor [Video Display Time].
[Unlimited]: de gebruiker kan zonder beperking videobeelden van de camera bekijken ([MPEG-4]
of [MJPEG]).
[Not permitted]: de gebruiker kan alleen stilstaande beelden bekijken.
[10 s]–[60 min]: de gebruiker kan gedurende een bepaalde tijdsduur videobeelden bekijken en
kan daarna alleen stilstaande beelden bekijken.
b. Selecteer de gewenste instelling voor [Refresh Rate]. Dat is de snelheid waaraan stilstaande beelden
worden vernieuwd die de gebruiker bekijkt.
c. Selecteer de functies die de gebruiker mag gebruiken.
U kunt functies afzonderlijk selecteren of u kunt op [Level 1] of [Level 2] klikken om de
overeenstemmende groep functies te activeren.
6. Klik op [Save].
Een algemene gebruikersaccount verwijderen
1.
Klik op het tabblad [Configuratie].
2.
Klik op [General User] aan de linkerkant van het scherm, onder [Account].
3.
Selecteer bij [User ID List] de algemene gebruikersaccount die u wilt verwijderen en klik vervolgens op [Delete].
4.
Controleer of u de juiste algemene gebruikersaccount hebt geselecteerd om te verwijderen en klik vervolgens
op [Delete].
5.
Klik op [OK].
6.4 Gastgebruikers
120 Gebruikershandleiding
6.4 Gastgebruikers
Gastgebruikers zijn anonieme gebruikers die geen gebruikersnaam of wachtwoord hoeven in te voeren om
de camera te gebruiken. U kunt bepalen welke camerafuncties beschikbaar zijn voor gastgebruikers of de
toegang volledig verbieden.
BELANGRIJK
Om niet gemachtigd gebruik van de camera te voorkomen, is het belangrijk dat u door middel van
gebruikersnamen en wachtwoorden beheert wie de camera kan gebruiken. Aangezien de camera via het
internet kan worden gebruikt, is het mogelijk dat de beelden worden bekeken door onbekenden en dus
ook door zogenaamde "hackers", iets wat u beslist wilt vermijden. Als u toegang voor gastgebruikers
(anonieme toegang) toestaat, bestaat de kans dat onbekende individuen de camera gebruiken en de
beelden ervan bekijken. U hebt de keuze om toegang voor gastgebruikers toe te staan, maar het verdient
sterke aanbeveling dat niet te doen en in de plaats daarvan algemene gebruikersaccounts aan te maken
en geheime gebruikersnamen en wachtwoorden toe te kennen aan mensen wiens identiteit u kent.
Het gebruik van de camera toestaan/verbieden voor gastgebruikers
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Administrator] aan de linkerkant van het scherm, onder [Account].
3. Bij [General Authentication] selecteert u de gewenste instelling.
[Permit access from guest users]: gastgebruikers kunnen de camera gebruiken.
[Permit access from guest users (mobile only)]: gastgebruikers kunnen enkel de pagina gebruiken
voor toegang tot de camera via een mobiele telefoon.
[Do not permit access from guest users]: gastgebruikers kunnen de camera niet gebruiken.
4. Klik op [Save].
Opmerking
Als [Permit access from guest users] geselecteerd is, wordt er geen verificatievenster weergegeven
als u de camera gebruikt en wordt het tabblad [Login] weergegeven op de startpagina. Klik op dit
tabblad om in te loggen op de camera als beheerder of als een algemene gebruiker. Zie pagina 122
voor meer informatie.
De functies wijzigen die beschikbaar zijn voor gastgebruikers
1. Zorg dat u de camera zo geconfigureerd hebt dat gastgebruikers deze kunnen gebruiken (zie
bovenstaande informatie).
2. Klik op het tabblad [Configuratie].
3. Klik op [General User] aan de linkerkant van het scherm, onder [Account].
6.4 Gastgebruikers
6.4 Gastgebruikers
Gebruikershandleiding 121
4. Bij [User ID List] selecteert u [Guest User] en klikt u op [Modify].
5. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Bij [Access Level] selecteert u de gewenste instelling voor [Video Display Time].
[Unlimited]: de gebruiker kan zonder beperking videobeelden van de camera bekijken ([MPEG-4]
of [MJPEG]).
[Not permitted]: de gebruiker kan alleen stilstaande beelden bekijken.
[10 s]–[60 min]: de gebruiker kan gedurende een bepaalde tijdsduur videobeelden bekijken en
kan daarna alleen stilstaande beelden bekijken.
b. Selecteer de gewenste instelling voor [Refresh Rate]. Dat is de snelheid waaraan stilstaande beelden
worden vernieuwd die de gebruiker bekijkt.
c. Selecteer de functies die de gebruiker mag gebruiken.
U kunt functies afzonderlijk selecteren of u kunt op [Level 1] of [Level 2] klikken om de
overeenstemmende groep functies te activeren.
6. Klik op [Save].
6.5 Het tabblad Login
122 Gebruikershandleiding
6.5 Het tabbla d Login
Als gastgebruikers de camera mogen gebruiken (zie pagina 120), wordt er geen verificatievenster
weergegeven als u de camera gebruikt en wordt het tabblad [Login] weergegeven op de startpagina. Klik op
dit tabblad om in te loggen op de camera als beheerder of als een algemene gebruiker.
6.5 Het tabblad Login
7.1 Instellingen voor beeldweergave wijzigen
Gebruikershandleiding 123
7 Geavanceerde instellingen
7 Geavanceerde instellingen
7.1 Instell ingen voor be eldweergav e wijzige n
U kunt de naam van de camera wijzigen, alsook de manier waarop de camerabeelden worden weergegeven
telkens als iemand de camera gebruikt. Volg de onderstaande procedure om de volgende instellingen te
wijzigen:
cameranaam
vernieuwingssnelheid, beeldresolutie en beeldkwaliteit voor de pagina voor één camera en voor de
pagina voor meerdere camera's
standaardbeeldresolutie voor het bekijken van beelden via uw mobiele telefoon
informatie op het beeld (bepaal of de datum en tijd, een tekstbericht, de triggerstatus en de
tegenlichtcorrectiestatus van de camera worden weergegeven)
standaardschermtaal
instellingen voor bannerweergave (bepaal of een banner en de eigenschappen ervan worden
weergegeven op de pagina voor één pagina)
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
7.1 Instellingen voor beeldweergave wijzigen
7.1 Instellingen voor beeldweergave wijzigen
124 Gebruikershandleiding
2. Klik op [Image Display] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
7.1 Instellingen voor beeldweergave wijzigen
Gebruikershandleiding 125
3. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Verander bij [Camera Name] de naam van de camera naar wens (max. 15 tekens).
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>]
niet beschikbaar zijn.
b. Selecteer bij [Single Camera] de gewenste standaardvernieuwingssnelheid, beeldresolutie en
beeldkwaliteit (voor het bekijken van MJPEG of stilstaande beelden) en streamingmethode (voor het
bekijken van MPEG-4-beelden).
c. Selecteer bij [Multi-Camera] de gewenste standaardvernieuwingssnelheid, beeldresolutie en
beeldkwaliteit (voor het bekijken van MJPEG of stilstaande beelden).
d. Selecteer bij [Mobile Phone] de standaardbeeldresolutie voor het bekijken van stilstaande beelden
via uw mobiele telefoon.
e. Selecteer [Overlay Setting] welke informatie wordt weergegeven op het beeld van de pagina voor één
camera, de pagina voor meerdere camera's en de pagina voor gebufferde beelden. Zie pagina 9 voor
een voorbeeld van informatie op het camerabeeld. De scherminhoud verschilt naargelang het
modelnummer.
i. Kies of u een tijdstempel wilt weergeven in de linker bovenhoek van de camerabeelden en kies
dan het gewenste formaat voor de tijdstempel. Raadpleeg pagina 109 om een tijdformaat van 12
of 24 uur te selecteren.
ii. Kies of u een tekstbericht wilt weergeven in de linker onderhoek van de camerabeelden en voer
vervolgens de gewenste tekst in (max. 20 tekens).
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat ["], ['], [&], [<] en [>] niet
beschikbaar zijn.
iii. Selecteer of u de status van de trigger en de tegenlichtcorrectie wilt weergeven in de rechter
bovenhoek van de camerabeelden.
[M] wordt weergegeven als de bewegingsdetectiefunctie geactiveerd werd.
Alleen BL-C160: [S] wordt weergegeven als de ingebouwde sensor geactiveerd werd.
Als de tegenlichtcorrectiefunctie ingeschakeld is, wordt weergegeven.
f. Selecteer bij [Language] de schermtaal voor de camera.
De gebruiker kan desgewenst de schermtaal wijzigen op de startpagina.
Als u [Korean] selecteert, wordt het Koreaans weergegeven als standaardtaal als u op tabbladen
[Top], [Single], [Multi] en [Buffered Image] klikt. Alle andere pagina's worden in het Engels
weergegeven.
g. Selecteer bij [Banner Display] de gewenste parameters voor de banner die op de pagina voor één
camera wordt weergegeven.
i. Kies of u een banner wilt weergeven.
ii. Selecteer voor welke gebruikers de banner wordt weergegeven.
iii. Voer indien nodig de URL in van het beeldbestand voor de banner (max. 127 tekens
*1
), inclusief
http://. Daarmee geeft u de locatie op van het beeldbestand dat als banner wordt
weergegeven.
Opmerking
Als er verificatie nodig om de URL van het beeld weer te geven, verschijnt een
verificatievenster als u de pagina voor één camera oproept.
Elke keer als u de pagina voor één camera oproept, gaat de camera naar de URL van het
beeldbestand voor de banner en wordt het bestand gelezen. Denk eraan dat de
computer/server met het beeldbestand voor de banner overbelast kan raken als u de
pagina voor één camera regelmatig oproept of vernieuwt.
iv.
Voer de URL in van de link voor de banner (max. 127 tekens
*1
), inclusief
http://
. Daarmee geeft
u de webpagina of de afbeelding op die wordt weergegeven als de gebruiker op de banner klikt.
4. Klik op [Save].
*1 [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
7.2 Meerdere camera's registreren
126 Gebruikershandleiding
7.2 Meerdere camera's regis treren
Op het tabblad [Multi] van deze camera kunt u andere netwerkcamera's van Panasonic registreren. Op die
manier kunt u beelden van maximaal 16 camera's bekijken door deze camera op te roepen en op het tabblad
[Multi] te klikken.
Andere camera's op deze camera registreren
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Multi-Camera] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Klik op [Add].
4. Bij [Add Camera] vinkt u [Scherm] aan.
5. Controleer [HTTPS] als de overeenkomstige camera geconfigureerd is voor gebruik met HTTPS.
Als deze instelling niet overeenstemt met de instelling van de camera, dan kunt u de camera niet
oproepen vanaf de pagina [Multi].
6. Voer het IP-adres of de hostnaam van de andere camera in.
Om toe te staan dat gebruikers camera's via internet bekijken, voert u hier het globale IP-adres of de
hostnaam van de camera in (vereiste IP-adres of hostnaam om de andere camera via internet te
gebruiken).
Om toe te staan dat gebruikers camera's via het LAN bekijken, voert u hier het lokale IP-adres van de
andere camera in (vereiste IP-adres om de andere camera via het LAN te gebruiken).
Het IPv6-adres moet bij het invoeren tussen haakjes staan, zoals hieronder te zien is.
Voorbeeld: [****::***:****:****:***]
7.2 Meerdere camera's registreren
7.2 Meerdere camera's registreren
Gebruikershandleiding 127
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<], [>], [#],
[%], [=], [+] en [?] niet beschikbaar zijn.
U kunt deze camera registreren op de pagina voor meerdere camera's door te klikken op [Clicking
this link, enters this camera's settings.].
7. Voer het poortnummer van de andere camera in.
8. Voer de naam van de camera in (max. 15 tekens). Dat is de cameranaam die verschijnt op de pagina
[Multi] en die niet hoeft overeen te stemmen met de cameranaam die op de andere camera is ingesteld.
Alleen ASCII-tekens zijn beschikbaar (zie pagina 161). Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<], [>], [#],
[%], [=], [+], [?] en [:] niet beschikbaar zijn.
9. Klik op [Save].
Eerder geregistreerde camera's wijzigen
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Multi-Camera] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer het gewenste cameranummer.
4. Verander de instellingen naar wens.
5. Klik op [Save].
Eerder geregistreerde camera's verwijderen
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Multi-Camera] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer het gewenste cameranummer.
4. Klik op [Delete].
5. Klik op [OK].
7.2 Meerdere camera's registreren
128 Gebruikershandleiding
De volgorde van camera's op het tabblad [Multi] wijzigen
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Multi-Camera] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer bij [Change Camera Order] het nummer van de camera die u wilt verplaatsen en selecteer het
nummer waarnaar u de camera wilt verplaatsen. De 2 camera's zullen van plaats verwisselen in de lijst.
Om bijvoorbeeld camera 2 en camera 1 te wissen, selecteert u [Switch No.] 2 [with No.] 1.
4. Klik op [Execute].
7.3 Werkingstermijnen instellen
Gebruikershandleiding 129
7.3 Werkingstermijnen instellen
U kunt de dagen en tijdstippen instellen waarop algemene gebruikers en gastgebruikers camerabeelden
kunnen bekijken (de beheerder kan altijd camerabeelden bekijken). Als de camera buiten de werkingstermijn
wordt opgeroepen, wordt het camerabeeld op de pagina voor één camera, voor meerdere pagina's en voor
gebufferde beelden als een grijs scherm weergegeven. Bovendien wordt [The operation time has ended.]
weergegeven op de pagina voor één camera. U kunt maximaal 7 verschillende werkingstermijnen instellen.
Opmerking
Indien u deze functie niet correct instelt, is het mogelijk dat uw privacy in het gedrang komt. Om te
controleren of u de correcte instellingen geconfigureerd hebt, kunt u de camera buiten de
werkingstermijn oproepen als algemene gebruiker of gastgebruiker om na te gaan of er daadwerkelijk
geen camerabeelden te zien zijn.
Zorg dat de datum en tijd van de camera correct ingesteld zijn opdat deze functie naar wens zou
werken.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Operation Time] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer het gewenste nummer voor de instelling van de werkingstermijn.
Indien de nummers 1–7 uitgeschakeld zijn, kunnen de camerabeelden altijd bekeken worden.
4. Vink [Inschakelen] aan om dit nummer voor de instelling van de werkingstermijn te activeren en stel
vervolgens de gewenste werkingsdagen- en termijnen in.
Klik op [Always] om toe te staan dat camerabeelden op alle momenten van de dag kunnen bekeken
worden op de aangevinkte dagen.
5. Klik op [Save].
7.3 Werkingstermijnen instellen
7.3 Werkingstermijnen instellen
130 Gebruikershandleiding
Opmerking
Als er 2 instellingen voor de werkingstermijn overlappen, heeft de instelling [Inschakelen] voorrang.
In het onderstaande voorbeeld is de camera zo ingesteld dat deze uitgeschakeld is op maandagen
(in instelling nr. 1) en uitgeschakeld is op dinsdagen (in instelling nr. 2). De camera kan echter zowel
op maandagen als dinsdagen worden gebruikt omdat die dagen allebei geactiveerd zijn door een van
de instellingen.
7.4 De weergave van het lampje wijzigen
Gebruikershandleiding 131
7.4 De weergave van het lampje wijzigen
U kunt het lampje gebruiken om aan te geven wanneer de camera gebruikt wordt, maar u kunt de camera
ook instellen zodat het lampje:
altijd oplicht (groen) bij normale werking
alleen oplicht (groen) als de camera gebruikt wordt
alleen oplicht (oranje) als de ingebouwde sensor van de camera wordt geactiveerd door een trigger
Deze instelling is nuttig wanneer u beslist waar u de camera zult bevestigen. Het lampje geeft immers
aan wanneer de ingebouwde sensor wordt geactiveerd door een trigger, en biedt u zo de mogelijkheid
om indien nodig de locatie van de camera te wijzigen naar een geschiktere positie.
altijd gedoofd is bij normale werking
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Indicator Control] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer de gewenste instelling.
4. Klik op [Save].
Opmerking
Raadpleeg 1.2 Camera Indicator Issues in Problemen oplossen als het lampje in een andere kleur
dan groen oplicht.
7.4 De weergave van het lampje wijzigen
7.5 De lichtinstelling wijzigen (alleen BL-C160)
132 Gebruikershandleiding
7.5 De lic htinstell ing wijzig en (allee n BL-C160)
U kunt selecteren wanneer het licht wordt ingeschakeld.
Opmerking
Het licht kan onvoldoende zijn om de omgeving te verlichten.
[When Dark]: het licht wordt ingeschakeld als de helderheidssensor van de camera duisternis registreert.
[Detection or Monitoring]: het licht wordt ingeschakeld bij een detectie of tijdens het bekijken van de
camerabeelden.
[Detection or Monitoring When Dark]: het licht wordt ingeschakeld bij een detectie of tijdens het bekijken van
de camerabeelden wanneer het donker is.
[Off]: het licht wordt nooit ingeschakeld.
Opmerking
Het licht wordt alleen door een detectie ingeschakeld als er een trigger geactiveerd wordt (op het
scherm [Trigger] bij [Buffer/Transfer]) wanneer [Detection or Monitoring] of [Detection or Monitoring
When Dark] is geselecteerd.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Licht] aan de linkerkant van het scherm, onder [Geavanceerd].
3. Selecteer de gewenste instelling.
4. Klik op [Save].
7.5 De lichtinstelling wijzigen (alleen BL-C160)
8.1 De status van de camera controleren
Gebruikershandleiding 133
8 Beheer en onderhoud van de camera
8 Beheer en onderhoud van de camera
8.1 De status van de camera controleren
U kunt diverse informatie over de status van de camera controleren op de pagina [Status], zoals:
uitgebreide informatie over de camera, inclusief de firmwareversie en het MAC-adres
uitgebreide informatie over het netwerk
Dynamic DNS-status
UPnP™-status
de status van diverse protocols (zoals FTP, HTTP, SMTP, enz.) en of er zich al dan niet fouten hebben
voorgedaan
De informatie op deze pagina kan hulp bieden als de camera niet werkt zoals u verwacht. Deze informatie
kan nuttig zijn bij het oplossen van problemen.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Status] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Controleer de gewenste informatie.
Opmerking
Raadpleeg de ondersteuningswebsite "Network Camera" (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/
netwkcam/support/info.html) van Panasonic voor verdere inlichtingen over de informatie op deze
pagina.
8.1 De status van de camera controleren
8.2 De sessiestatus controleren
134 Gebruikershandleiding
8.2 De s essiesta tus contr oleren
U kunt diverse informatie over clientsessies controleren op de pagina [Session Status], zoals:
Het aantal actieve videosessies (MPEG-4 en MJPEG)
De status van de multicastsessie
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Session Status] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Controleer de gewenste informatie.
Opmerking
Over de volgende types van sessies wordt geen informatie weergegeven:
Toegang via mobiele telefoons
Het bekijken van stilstaande beelden
Toegang tot de pagina's [Top], [Configuratie], [Internet], [Maintenance] en [Support]
8.2 De sessiestatus controleren
8.3 Alarmlogs controleren
Gebruikershandleiding 135
8.3 Alarmlo gs contro leren
U kunt informatie bekijken over de laatste 50 sensor- en bewegingsdetecties op de pagina [Alarm Log].
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Alarm Log] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Controleer de gewenste informatie.
Opmerking
Bij het herstarten van de camera wordt de inhoud van de alarmlog verwijderd.
U kunt de camera zo configureren dat deze via e-mail dagelijks een log verzendt met de status van
triggers 1–5 (zie pagina 63).
8.3 Alarmlogs controleren
8.4 De camera herstarten
136 Gebruikershandleiding
8.4 De c amera he rstarten
U kunt de camera herstarten via de pagina [Restart].
Opmerking
Bij het herstarten van de camera worden alle gebufferde beelden in het interne geheugen verwijderd.
Bij het herstarten van de camera wordt de inhoud van de alarmlog verwijderd.
De BL-C140 en BL-C160 doen er niet even lang over om te herstarten.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Restart] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Klik op [Restart].
De camera automatisch herstarten
U kunt de camera zo instellen dat deze zichzelf op bepaalde momenten automatisch herstart.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Restart] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Klik op [Inschakelen] onder [Scheduled Restart].
4. Selecteer de dagen en tijdstippen waarop u wenst dat de camera zichzelf automatisch herstart.
5. Klik op [Save].
8.4 De camera herstarten
8.5 De firmware van de camera bijwerken
Gebruikershandleiding 137
8.5 De firmware van de camera bijw erken
U kunt de firmware van de camera bijwerken via de pagina [Update Firmware].
1. Download de nieuwste firmware van de website "Network Camera" van Panasonic
(http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/info.html) en sla deze op uw pc op.
2. Klik op het tabblad [Maintenance].
3. Klik op [Update Firmware] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
4. Klik op [Update Firmware]. De camera wordt automatisch herstart.
5. Nadat de camera herstart is, vraagt een venster u om het firmwarebestand te selecteren.
6. Klik op [Bladeren...]. Een venster vraagt u de locatie van het firmwarebestand op te geven.
7. Selecteer het firmwarebestand dat u gedownload hebt van de website "Network Camera" van Panasonic
en klik op [Open]. De naam van het geselecteerde bestand wordt weergegeven.
8. Controleer de bestandsnaam en klik op [Update Firmware].
Eerst verschijnt het scherm [Updating firmware.] en daarna is het scherm [Restarting now...] te zien.
Als het bijwerken van de firmware voltooid is, wordt de startpagina van de camera weergegeven.
Opmerking
Het bijwerken van de firmware kan 10 minuten of langer duren, afhankelijk van de
netwerkomgeving.
9. Controleer de nieuwe firmwareversie van de camera op de startpagina.
Opmerking
Schakel de stroom niet uit tijdens het bijwerken van de firmware.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als u de firmware bijwerkt.
Alle alarmlogs worden verwijderd als u de firmware bijwerkt.
U kunt ook het configuratieprogramma gebruiken om de firmware van de camera bij te werken (zie
pagina 157).
U kunt de huidige firmwareversie van de camera controleren op de pagina's [Top] en [Status].
U kunt alleen toegang krijgen tot de camera via HTTP tijdens het bijwerken van de firmware. Indien
het bijwerken van de firmware gestart werd met HTTPS, zal de camera tijdens het bijwerken
overschakelen naar HTTP en terugkeren naar HTTPS eens het bijwerken voltooid is.
8.5 De firmware van de camera bijwerken
8.6 Instellingen opslaan in een configuratiebestand
138 Gebruikershandleiding
8.6 Ins tellingen opslaan in een configuratiebe stand
U kunt een configuratiebestand (een back-up van de camera-instellingen) op uw pc opslaan en de
instellingen later herstellen als u dat wenst (zie pagina 139).
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Save Settings] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Klik op [Save]. Een venster vraagt u de locatie van het configuratiebestand op te geven.
4. Geef een locatie op waar u het bestand wilt opslaan en klik op [Save].
Opmerking
Het opgeslagen configuratiebestand bevat gebruikersnamen, wachtwoorden en andere privé-
informatie. Het is uw verantwoordelijkheid het configuratiebestand op een veilige plaats op te slaan
waar onbevoegden het niet kunnen vinden.
U kunt ook het configuratieprogramma gebruiken om een configuratiebestand op te slaan (zie
pagina 157).
Gebufferde beelden worden niet in het configuratiebestand opgeslagen.
De extensie (.dat) van het configuratiebestand mag niet gewijzigd worden. Als u de extensie wijzigt,
kunnen de opgeslagen instellingen niet hersteld worden.
Als u een configuratiebestand opslaat en daarna de firmware van de camera bijwerkt, is het mogelijk
dat het configuratiebestand niet goed kan worden hersteld. Denk eraan een configuratiebestand op te
slaan nadat u de firmware van de camera hebt bijgewerkt, als u regelmatig een configuratiebestand
opslaat met de camera-instellingen.
8.6 Instellingen opslaan in een configuratiebestand
8.7 Instellingen herstellen via een configuratiebestand
Gebruikershandleiding 139
8.7 Instellingen herstellen via een configuratiebestand
Als u een configuratiebestand (een back-up van de camera-instellingen) op uw pc hebt opgeslagen, kunt u
de instellingen later herstellen. Als u de fabrieksinstellingen van de camera herstelt, kan de camera
instellingen laden via een configuratiebestand.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Load Settings] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Klik op [Bladeren...]. Een venster vraagt u de locatie van het opgeslagen configuratiebestand op te
geven.
4. Geef het configuratiebestand op en klik op [Open].
5. Controleer de bestandsnaam en klik op [Load].
6. Klik op [Restart]. De camera zal herstarten en de opgeslagen instellingen zullen worden hersteld.
Opmerking
Het configuratiebestand slaat de netwerkinstellingen van de camera op. Bij het laden worden de
instellingen hersteld zoals ze werden opgeslagen. Daarom is het mogelijk dat het IP-adres van de
camera verandert. Als u na het laden van een configuratiebestand geen toegang hebt tot de camera,
kunt u het configuratieprogramma gebruiken om het IP-adres van de camera te controleren (zie
pagina 157).
Het configuratiebestand slaat de gebruikersnamen en wachtwoorden van de camera op. Bij het laden
worden de instellingen hersteld zoals ze werden opgeslagen. Daarom is het mogelijk dat de
gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder veranderen. Als u zich de gebruikersnaam of
het wachtwoord van de beheerder niet meer kunt herinneren, zult u de camera moeten resetten en
de gebruikersnaam en het wachtwoord opnieuw moeten instellen.
U kunt ook het configuratieprogramma gebruiken om een configuratiebestand te herstellen (zie
pagina 157). De netwerkinstellingen en de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder
worden niet gewijzigd als u een configuratiebestand herstelt met behulp van het
configuratieprogramma.
Gebufferde beelden worden verwijderd als u het opgeslagen configuratiebestand laadt en de camera
herstart.
Alarmlogs worden verwijderd als u het opgeslagen configuratiebestand laadt en de camera herstart.
Als u de firmaware van de camera hebt bijgewerkt, is het mogelijk dat u een configuratiebestand niet
correct kunt herstellen indien het configuratiebestand werd opgeslagen met een oude firmwareversie
van de camera.
8.7 Instellingen herstellen via een
configuratiebestand
8.8 De camera resetten
140 Gebruikershandleiding
8.8 De c amera r esetten
U kunt de fabrieksinstellingen herstellen voor alle camera-instellingen.
1. Klik op het tabblad [Maintenance].
2. Klik op [Reset to Factory Default] aan de linkerkant van het scherm, onder [Maintenance].
3. Klik op [Execute].
Het lampje knippert oranje en wordt vervolgens gedurende enkele seconden uitgeschakeld.
Opmerking
Schakel de camera niet uit tijdens het resetten van de camera.
Bij het resetten van de camera wordt de volgende informatie verwijderd:
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen
Alle alarmlogs
Alle camera-instellingen (gebruikersnaam, wachtwoord, IP-adres, subnetmasker enz.)
De netwerkverbindingsmodus verandert naar [Automatic Setup]. Configureer de camera opnieuw
en verwijs hierbij naar de Configuratiegids.
Bij het resetten van de camera wordt de interne klok niet gereset, maar de tijd zal opnieuw in AM/PM-
modus worden weergegeven. Wijzig indien nodig de instelling (zie pagina 109).
Raadpleeg pagina 163 voor een lijst met de standaardinstellingen van de camera.
8.8 De camera resetten
8.8 De camera resetten
Gebruikershandleiding 141
De camera resetten via de FACTORY DEFAULT RESET-knop
U kunt ook de fabrieksinstellingen herstellen voor alle camera-instellingen door ongeveer één seconde op de
FACTORY DEFAULT RESET-knop te drukken met een puntig voorwerp. De camera moet ingeschakeld zijn
om hem te resetten.
FACTORY DEFAULT RESET
142 Gebruikershandleiding
9 Het tabblad [Support]
9 Het tabblad [Support]
Alle gebruikers hebben toegang tot het tabblad [Support], van waaruit ze naar de volgende pagina's kunnen
gaan.
De pagina [Help]
Hier vindt u de belangrijkste hulpinformatie.
De pagina [Product Information]
Hier vindt u een link naar de website "Network Camera" van Panasonic, waar u productinformatie kunt
bekijken.
De pagina [Support Information]
Hier vindt u een link naar de website "Network Camera" van Panasonic, waar u technische informatie kunt
bekijken, de nieuwste firmware kunt downloaden, enz.
Gebruikershandleiding 143
10 IPv6 gebruiken
10 IPv6 gebruiken
Uw netwerkcamera van Panasonic ondersteunt IPv6 (Internet Protocol Version 6). IPv6 is een protocol van
de nieuwste generatie dat verondersteld is uiteindelijk IPv4 te vervangen, het huidige standaard
internetprotocol. Naarmate het internet verder groeit en er steeds meer IP-compatibele apparaten op de
markt komen, begint het aantal IP-adressen dat IPv4 ondersteunt, te slinken. IPv4 ondersteunt iets meer dan
4 miljard unieke adressen, maar IPv6 ondersteunt een praktisch onbeperkt aantal adressen.
Hoewel verschillende internetproviders IPv6 nog niet ondersteunen, zal uw netwerkcamera klaar zijn
wanneer IPv6-services meer algemeen verspreid worden.
Meer informatie over IPv6 vindt u op http://www.ipv6.org/.
Opmerking
Als u de camera in een IPv6-netwerk gebruikt, gelden de volgende beperkingen.
De service Viewnetcam.com is niet beschikbaar
U kunt het configuratieprogramma alleen gebruiken om camera's te zoeken (de andere functies
van het configuratieprogramma zijn niet beschikbaar)
Vereisten om de camera te gebruiken met IPv6
U hebt de volgende software nodig om de camera met IPv6 te gebruiken.
Microsoft Vista, Windows XP Service Pack 1 of recenter
Internet Explorer 6.0 of recenter
Een router die IPv6 ondersteunt
Een internetverbinding die IPv6 ondersteunt
Abonneer u op de "IPv4/IPv6 Dual-Stack"- of "IPv6 over IPv4 tunneling"-service van uw internetprovider.
Voor gebruikers van Internet Explorer 6: een abonnement bij een domeinnaamservice of Dynamic
DNS-service die compatibel is met IPv6
U hebt geen toegang tot de camera als u het IPv6-adres in uw webbrowser invoert. Daarom moet u zich
abonneren op een domeinnaamservice of Dynamic DNS-service die IPv6 ondersteunt. We raden
Viewnetcam.com aan, een Dynamic DNS-service die speciaal voor gebruik met netwerkcamera's van
Panasonic werd ontwikkeld. Vraag uw internetprovider naar services die IPv6 ondersteunen voor meer
informatie over toegang via IPv6.
Voorbereidingen om de camera te gebruiken met IPv6
U moet de volgende procedures uitvoeren voordat u de camera met IPv6 kunt gebruiken.
1. Configureer uw router voor IPv6 (zie pagina 144).
2. Configureer uw pc voor IPv6 (zie pagina 145).
3. Configureer de camera voor IPv6 (zie pagina 146).
10.1 Uw router voor IPv6 configureren
144 Gebruikershandleiding
10.1 Uw router voor IPv6 co nfigureren
Raadpleeg uw internetprovider en de gebruikershandleiding van uw router voor meer informatie over het
configureren van de router voor IPv6. Indien toegang van buitenaf (WAN-toegang) uitgeschakeld is op de
router, gebruikt u de functie voor packet filtering van de router zodat de router de gewenste TCP- en UDP-
packets kan ontvangen vanaf de WAN-kant.
10.1 Uw router voor IPv6 configureren
10.2 Uw pc voor IPv6 configureren
Gebruikershandleiding 145
10.2 Uw pc voor IPv6 configureren
IPv6 wordt ondersteund door Microsoft Vista en Windows XP Service Pack 1 of recenter. Volg de
onderstaande procedure om uw pc klaar te maken voor IPv6 als u Windows XP gebruikt.
1. Klik op [Start][Alle programma's][Bureau-accessoires][Opdrachtprompt].
2. Voer ipv6 install in als de [Opdrachtprompt] wordt weergegeven. Als de installatie voltooid is, krijgt u
[Geslaagd.] te zien.
3. Voer ipconfig in om te bevestigen dat IPv6 met succes geactiveerd is. Als er IPv6-adressen
verschijnen, is de installatie gelukt.
Voor gebruikers van Windows XP Service Pack 2
Als u Windows XP Service Pack 2 gebruikt, is ook de volgende procedure nodig.
1. Klik op [Start][Configuratiescherm][Beveiligingscentrum][Windows Firewall] tabblad
[Geavanceerd].
2. Klik op de knop [Instellingen] bij [ICMP].
3. Controleer [Binnenkomende routeraanvraag toestaan] en klik op [OK].
10.2 Uw pc voor IPv6 configureren
10.3 Uw camera voor IPv6 configureren
146 Gebruikershandleiding
10.3 Uw c amera vo or IPv6 configure ren
Als de [Connection Mode] op de pagina [Network (IPv6)] op [Automatic Setup] is ingesteld, wordt er
automatisch een IPv6-adres toegekend aan de camera. Volg de onderstaande procedure om een statisch
IPv6-adres toe te kennen.
1. Klik op het tabblad [Configuratie].
2. Klik op [Network (IPv6)] aan de linkerkant van het scherm, onder [Basic].
3. Selecteer de gewenste verbindingsmodus en configureer de juiste instellingen zoals in dit onderdeel
wordt beschreven.
[Automatic Setup]: de IPv6-router kent automatisch een IPv6-prefix toe aan de camera, die een
origineel IPv6-adres aanmaakt op basis van de IPv6-prefix.
[Static]: hiermee kunt u alle netwerkinstellingen handmatig configureren.
[Automatic Setup]
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Voer bij [DNS] de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-servers die uw internetprovider
voorziet.
b. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
c. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
10.3 Uw camera voor IPv6 configureren
10.3 Uw camera voor IPv6 configureren
Gebruikershandleiding 147
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133). U kunt het
IPv6-adres van de camera ook controleren via het configuratieprogramma.
[Static]
1. Stel de volgende parameters naar wens in.
a. Voer bij [Internet Connection] het poortnummer in dat u aan de camera wilt laten toekennen.
Het standaard poortnummer is 80. Merk echter op dat sommige internetproviders geen toegang
vanaf internet toestaan via poort 80. Contacteer uw internetprovider of netwerkbeheerder voor
welke poorten kunnen worden gebruikt voor toegang via het internet.
b. Voer het IP-adres in dat u aan de camera wilt laten toewijzen.
Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder voor de juiste instellingen.
c. Voer bij [Default Gateway] het IP-adres in van de router of het IP-adres van de standaardgateway dat
uw internetprovider voorziet.
10.3 Uw camera voor IPv6 configureren
148 Gebruikershandleiding
d. Voer bij [DNS] de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-servers die uw internetprovider
voorziet.
e. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
Raadpleeg de volgende informatie over bestandsgroottes als u de maximale bandbreedte
beperkt. Merk op dat dit geschatte bestandsgroottes zijn; de werkelijke bestandsgrootte kan
variëren afhankelijk van de beeldkwaliteit, de helderheid, enz.
–192× 144: 7 KB (56 Kbit)
–320× 240: 16 KB (128 Kbit)
–640× 480: 35 KB (280 Kbit)
f. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133). U kunt het
IPv6-adres van de camera ook controleren via het configuratieprogramma.
10.4 De camera gebruiken in IPv6-modus
Gebruikershandleiding 149
10.4 De camera gebruiken in IPv6-modus
U hebt de volgende informatie nodig om de camera in de IPv6-modus te kunnen gebruiken.
Voor gebruikers van Internet Explorer 6:
De URL die u toegekend werd door de domeinnaamservice of de Dynamic DNS-service waarbij u de
camera registreerde (bv. ***.viewnetcam.com).
Het poortnummer van de camera als dit niet 80 is.
De gebruikersnaam en het wachtwoord die werden ingesteld tijdens de configuratie van de camera om
toegang te kunnen krijgen tot de camera.
Voor gebruikers van Internet Explorer 7:
Het IPv6-adres van de camera dat of de URL die u toegekend werd door de domeinnaamservice of de
Dynamic DNS-service waarbij u de camera registreerde (bv. ***.viewnetcam.com).
Het poortnummer van de camera als dit niet 80 is.
De gebruikersnaam en het wachtwoord die werden ingesteld tijdens de configuratie van de camera om
toegang te kunnen krijgen tot de camera.
De camera gebruiken in IPv6-modus
1. Start de webbrowser van uw pc.
2. Voer in de adresbalk van de browser http:// in gevolgd door de hostnaam en het poortnummer (als dit
niet 80 is), en druk daarna op [Enter] op het toetsenbord.
Voorbeeld: http://***.viewnetcam.com
Als u Internet Explorer 7 gebruikt, kunt de camera ook gebruiken door http:// in te voeren, gevolgd
door het IPv6-adres en het poortnummer (als dit niet 80 is) van de camera. Merk op dat het IPv6-
adres tussen haakjes moet staan, zoals hieronder te zien is.
Voorbeeld: http://[****::***:****:****:***]:50000
Als de camera geconfigureerd is om HTTPS te gebruiken (zie pagina 94), voert u https:// in
gevolgd door de hostnaam en het poortnummer van de camera.
3. Wanneer het verificatievenster wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en
klikt u op [OK]. De startpagina wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg pagina 7 voor algemene informatie over het gebruik van de camera.
10.4 De camera gebruiken in IPv6-modus
10.5 IPv6-toegang via internet toestaan
150 Gebruikershandleiding
10.5 IPv6-toegang via internet toestaan
U kunt de camera configureren zodat IPv6-toegang via internet wordt toegestaan of verboden
1. Klik op het tabblad [Internet].
2. Selecteer [Yes] bij [Allow Access from the Internet (IPv6)] om IPv6-toegang tot de camera via internet toe
te staan of [No] om IPv6-toegang tot de camera te verbieden.
Als u [No] selecteert, is IPv6-toegang tot de camera alleen mogelijk vanaf een adres met dezelfde
prefix als het IPv6-adres van de camera. U zult geen toegang krijgen tot de camera via internet met
IPv6.
3. Klik op [Save].
10.5 IPv6-toegang via internet toestaan
11.1 Proxyserverinstellingen
Gebruikershandleiding 151
11 Pc-instellingen
11 Pc-instellingen
11.1 Proxyserveri nstellingen
Een proxyserver wordt gebruikt ter bescherming van computers wanneer deze verbinding maken met
internet. Als uw computernetwerk gebruikt maakt van een proxyserver (dit is vooral zo bij bedrijfsnetwerken
en in mindere mate bij thuisnetwerken) en u gebruikt de camera vanaf een pc die aangesloten is op hetzelfde
LAN als de camera, dan kunt u de volgende problemen ervaren.
U hebt geen toegang tot de camera
De vernieuwingssnelheid van de beelden is traag
U kunt geen camerabeelden zien
Als uw netwerk gebruik maakt van een proxyserver, raden we u aan uw webbrowser zo in te stellen dat deze
de proxyserver overslaat als u de camera gebruikt vanaf een pc die verbonden is met hetzelfde LAN als de
camera.
Opmerking
Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder om te vragen of uw netwerk van een
proxyserver gebruik maakt en raadpleeg uw netwerkbeheerder voordat u de proxyserverinstellingen
van uw pc verandert.
De videofuncties zijn niet beschikbaar als u de camera gebruikt via een proxyserver die verificatie
vraagt.
De proxyserver overslaan bij het gebruiken van de camera
1. Start Internet Explorer.
2. Selecteer [Internetopties] in het menu [Extra].
11.1 Proxyserverinstellingen
11.1 Proxyserverinstellingen
152 Gebruikershandleiding
3. Klik op het tabblad [Aansluitingen] en klik vervolgens op [LAN-instellingen...].
11.1 Proxyserverinstellingen
Gebruikershandleiding 153
4.
Als er een vinkje naast [Een proxyserver voor het LAN-netwerk gebruiken] te zien is, klikt u op [Geavanceerd].
Als er geen vinkje naast [Een proxyserver voor het LAN-netwerk gebruiken] te zien is, klikt u op
[Annuleren]. U hoeft geen instellingen te veranderen.
5. Geef het IP-adres van de camera op in het veld bij [Proxyserver niet gebruiken voor adressen die
beginnen met:].
6. Klik op [OK].
11.2 Een snelkoppeling naar de camera maken
154 Gebruikershandleiding
11.2 Een snelkoppeling naar de camera maken
In de map [Mijn netwerklocaties] op uw computer kunt u een snelkoppeling maken naar de camera die
automatisch bijgewerkt wordt, zelfs als het IP-adres van de camera verandert. Om deze functie te gebruiken
moet u eerst de UPnP™-component van Windows activeren met behulp van de volgende procedure.
Opmerking
Windows 2000 ondersteunt deze functie niet.
Deze functie is standaard geactiveerd voor de camera. U kunt indien nodig de instelling controleren
op de pagina [UPnP] (zie pagina 108).
Als u Windows XP (Service Pack 2) gebruikt
[Start]([Instellingen])[Configuratiescherm][Programma's installeren of verwijderen]
[Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen]Selecteer [Netwerkservices][Details]
Vink [Client voor het opsporen en het beheren van Internet-gatewayapparaten] en
[UPnP-gebruikersinterface] aan [OK][Volgende]Voltooid
Als u oudere versies van Windows XP gebruikt
[Start]([Instellingen])[Configuratiescherm][Programma's installeren of verwijderen]
[Windows-onderdelen toevoegen of verwijderen]Selecteer [Netwerkservices]
[Details]Vink [UPnP-gebruikersinterface] aan[OK][Volgende]Voltooid
Als u Windows Vista gebruikt
[Start][Configuratiescherm][Netwerk en internet][Netwerkcentrum]Klik op de pijltjestoets om
[Netwerkdetectie] te ontvouwen bij [Delen en verkennen]Selecteer [Netwerkdetectie inschakelen]Klik
[Toepassen]Voltooid
11.2 Een snelkoppeling naar de camera maken
11.3 De instelling voor [Tijdelijke internetbestanden] wijzigen
Gebruikershandleiding 155
11.3 De instelling v oor [Tijdeli jke internetbestanden ] wijzigen
Als er oude beelden worden weergegeven wanneer u de camera gebruikt, wijzigt u de instelling voor
[Tijdelijke internetbestanden] aan de hand van de volgende procedure.
Start Internet Explorer[Extra][Internetopties]Tabblad [Algemeen]
Klik op [Instellingen] bij [Tijdelijke internetbestanden]
Vink [Bij elk bezoek aan een pagina] aan bij [Wanneer moet er op nieuwe versies van pagina's worden
gecontroleerd?]
[OK][OK]Voltooid
11.3 De instelling voor [Tijdelijke internetbestanden]
wijzigen
11.4 Over de MPEG-4-viewer
156 Gebruikershandleiding
11.4 Over de MPEG-4-viewer
De MPEG-4-viewer is een ActiveX-besturingselement dat wordt gebruikt om MPEG-4-bestanden af te spelen
in Internet Explorer. Deze software wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u voor het eerst MPEG-4-
video's bekijkt.
Er is een softwarelicentie voor de MPEG-4-decoder inbegrepen in de MPEG-4-viewer die geldig is voor 1 pc.
Gelieve de inbegrepen gebruiksrechtovereenkomst te lezen voor u de viewer installeert. Wanneer u het
MPEG-4-kijkprogramma installeert op bijkomende pc's, dient u bijkomende licenties aan te kopen
(modelnummer BB-HCA5A voor BL-C140A/BL-C160A, BB-HCA5CE voor BL-C140CE/BL-C140E/BL-
C160CE/BL-C160E).
De MPEG-4-viewer verwijderen
Volg de onderstaande procedure om de MPEG-4-viewer te verwijderen.
1. Controleer of Internet Explorer niet actief isStart Internet Explorer[Extra]
[Internetopties]Tabblad [Algemeen] Klik op [Instellingen] bij [Tijdelijke internetbestanden]
Klik op [Objecten weergeven...]Klik met de rechter muisknop op [pmpeg4cam Class][Verwijderen]
2. Open de map [ocx] op de cd-romOpen de map [MPEG-4]Dubbelklik op [uninstall.bat]
Opmerking
Raadpleeg de website "Network Camera" (http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/
info.html) van Panasonic voor meer informatie.
11.4 Over de MPEG-4-viewer
Gebruikershandleiding 157
12 Het configuratieprogramma gebruiken
12 Het configuratieprogramma gebruiken
U kunt het configuratieprogramma, dat op de meegeleverde cd-rom staat, gebruiken om:
camera's te vinden op het LAN en informatie (IP-adres, firmwareversie, status, enz.) te controleren als
dat nodig is (zie pagina 157).
de netwerkinstellingen van een camera te configureren (zie pagina 157).
de firmware van een camera te updaten (zie pagina 158).
een configuratiebestand met camera-instellingen op uw pc op te slaan (zie pagina 159).
de instellingen te herstellen die in een configuratiebestand op uw pc zijn opgeslagen (zie pagina 159).
Opmerking
Hoewel u de bovenstaande handelingen kunt uitvoeren als u een camera rechtstreeks gebruikt, is het
handig om het configuratiebestand te gebruiken als u verscheidene camera's wilt configureren. Op
die manier hoeft u niet elke camera afzonderlijk via uw webbrowser te configureren.
Als de camera verbonden is in de IPv6-modus, kunt u het configuratieprogramma alleen gebruiken
om camera's te vinden en te controleren op het LAN (de andere functies van het
configuratieprogramma zijn niet beschikbaar).
Als u firewall- of antivirussoftware op uw pc gebruikt, is het mogelijk dat het configuratieprogramma
geen camera's op uw netwerk vindt. Als u de firewall- of antivirussoftware niet kunt uitschakelen, kunt
u de camera vinden door het MAC-adres van de camera in te voeren. Klik op [Search by MAC
Address] en voer vervolgens het MAC-adres van de camera in. (Het MAC-adres vindt u op een etiket
op de camera.)
Camera's op het LAN vinden
1. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-rom-station van de pc.
Het configuratieprogramma wordt gestart. Als het programma niet wordt gestart, dubbelklikt u op
Setup.exe op de cd-rom.
2. Klik op [Search for Cameras].
3. Wacht tot het configuratieprogramma alle camera's op het netwerk vindt en de informatie erover
weergeeft.
Controleer of de camera die u zoekt, ingeschakeld is en verbonden is met het netwerk indien deze
niet wordt weergegeven.
Als de camera die u zoekt niet wordt weergegeven, kunt u deze vinden door het MAC-adres ervan in
te voeren. Klik op [Search by MAC Address] en voer vervolgens het MAC-adres van de camera in.
(Het MAC-adres vindt u op een etiket op de camera.)
4. Controleer de nodige informatie.
De netwerkinstellingen van een camera configureren
1. Zoek de camera op het LAN (zie pagina 157).
2. Selecteer de gewenste camera.
3. Klik op [Netwerkinstellingen].
Als er meer dan 20 minuten zijn verstreken sinds het inschakelen van de geselecteerde camera, kan
de camera niet worden geconfigureerd. Schakel de camera uit en weer in. Deze beperking geldt niet
voor camera's die nog niet werden geconfigureerd of waarvan u de fabrieksinstellingen hebt hersteld.
4. Verander de naam van de camera naar wens (max. 15 tekens).
Raadpleeg pagina 161 voor een lijst met geldige tekens. Merk op dat [Spatie], ["], ['], [&], [<] en [>] niet
beschikbaar zijn.
158 Gebruikershandleiding
5. Selecteer de gewenste verbindingsmodus en voer de juiste instellingen in. Raadpleeg pagina 88 voor
meer informatie over elke instelling.
[Automatic Setup]: hiermee wordt de camera automatisch geconfigureerd op basis van uw
netwerkinstellingen.
[Specify an IP Address]: hiermee kunt u een statisch IP-adres toekennen. Raadpleeg uw
internetprovider of netwerkbeheerder voor meer informatie.
a. Geef een IP-adres op dat overeenstemt met uw netwerkinstellingen.
b. Geef het subnetmasker van uw netwerk op.
c. Voer de standaardgateway in (het IP-adres van uw router).
d. Voer het IP-adres van de DNS-server(s) in.
e. Geef de maximale bandbreedte op die de camera mag gebruiken.
[DHCP]: hiermee kunt u de camera automatisch laten configureren door de DHCP-server van uw
netwerk (gewoonlijk uw router). Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
a. Voer de hostnaam in als dit vereist is voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
b. Voer de standaardgateway in als dit vereist is voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
c. Voer het IP-adres van de DNS-server(s) in. Raadpleeg uw internetprovider of netwerkbeheerder
voor meer informatie.
d. Geef de maximale bandbreedte op die de camera mag gebruiken.
6. Klik op [Save].
7. Volg de instructies die op het scherm worden weergegeven.
De firmware van een camera updaten
1. Download de nieuwste firmware van de website "Network Camera" van Panasonic (http://
panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/info.html) en sla deze op uw pc op.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-rom-station van de pc.
Het configuratieprogramma wordt gestart. Als het programma niet wordt gestart, dubbelklikt u op
Setup.exe op de cd-rom.
3. Klik op [Update Firmware]. Een venster vraagt u de locatie van het firmwarebestand op te geven.
4. Selecteer het firmwarebestand dat u gedownload hebt van de website "Network Camera" van Panasonic
en klik op [Open].
5. Selecteer de camera die u wilt bijwerken.
Alleen de camera's worden weergegeven die het geselecteerde firmwarebestand ondersteunen.
U kunt meerdere camera's selecteren als u dat wenst.
6. Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in als u dat gevraagd wordt en klik op
[OK].
7. Klik op [Execute].
[Firmware updated successfully.] wordt weergegeven als de firmware werd bijgewerkt.
8. Klik op [Save Log] om een log van de firmwareversie op te slaan.
9. Klik op [OK] wanneer u klaar bent.
Gebruikershandleiding 159
Instellingen opslaan in een configuratiebestand
1. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-rom-station van de pc.
Het configuratieprogramma wordt gestart. Als het programma niet wordt gestart, dubbelklikt u op
Setup.exe op de cd-rom.
2. Klik op [Save Settings to PC/Save Settings to Camera].
3. Selecteer de gewenste camera, voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in als u
dat gevraagd wordt en klik op [OK].
4. Klik op [Save Settings to PC].
5. Geef een locatie op waar u het bestand wilt opslaan en klik op [Save].
6. Klik op [OK] als [Settings were saved on the PC.] wordt weergegeven.
Opmerking
Gebufferde beelden worden niet in het configuratiebestand opgeslagen.
De extensie (.dat) van het configuratiebestand mag niet gewijzigd worden. Als u de extensie wijzigt,
kunnen de opgeslagen instellingen niet hersteld worden.
Als u een configuratiebestand opslaat en daarna de firmware van de camera bijwerkt, is het mogelijk
dat het configuratiebestand niet goed kan worden hersteld. Denk eraan een configuratiebestand op te
slaan nadat u de firmware van de camera hebt bijgewerkt, als u regelmatig een configuratiebestand
opslaat met de camera-instellingen.
Instellingen herstellen via een configuratiebestand
1. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-rom-station van de pc.
Het configuratieprogramma wordt gestart. Als het programma niet wordt gestart, dubbelklikt u op
Setup.exe op de cd-rom.
2. Klik op [Save Settings to PC/Save Settings to Camera].
3. Klik op [Save Settings to Camera]. Een venster vraagt u de locatie van het opgeslagen
configuratiebestand op te geven.
4. Geef het configuratiebestand op en klik op [Open].
5. Selecteer de gewenste camera, voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder in als u
dat gevraagd wordt en klik op [OK].
6. Klik op [Execute]. Er verschijnt een venster met de status.
7. Nadat de instellingen hersteld zijn, zal de camera automatisch herstart worden.
8. Klik op [OK] wanneer u klaar bent.
Opmerking
De netwerkinstellingen en de gebruikersnaam en het wachtwoord van de beheerder worden niet
gewijzigd als u een configuratiebestand herstelt met behulp van het configuratieprogramma.
13.1 De camera reinigen
160 Gebruikershandleiding
13 Technische i nformatie
13 Technische informatie
13.1 De cam era reinig en
Voor de beste prestaties is het aan te raden de camera geregeld te reinigen. Schakel de camera uit voor u
deze reinigt.
De behuizing reinigen
Reinig de behuizing met een droge en zachte doek.
Opmerking
Gebruik geen alcohol, schuurpoeder, reinigingsmiddelen, wasbenzine, thinner, was,
petroleumderivaten, pesticiden, glasreiniger, haarlak of heet water om de camera te reinigen. Deze
kunnen vervormingen veroorzaken in de vorm of het kleur van de camera.
Raak de lensafdekking niet rechtstreeks aan. Vingerafdrukken leiden tot een slechtere beeldkwaliteit.
Alleen BL-C160: als er stof ligt op de ingebouwde sensor, verlopen de detecties mogelijk niet
correct. Zorg ervoor dat de ingebouwde sensor steeds gereinigd is.
13.1 De camera reinigen
13.2 ASCII-tekentabel
Gebruikershandleiding 161
13.2 ASCII-teken tabel
13.2 ASCII-tekentabel
[Spatie] 0 @ P ` p
!1AQaq
"2BRbr
#3CScs
$4DTdt
%5EUe u
&6FVf v
'7GWgw
(8HXhx
)9IYiy
*:JZjz
+;K[k{
,<L\ l |
-=M]m}
.>N^n~
/?O_o
13.3 Capaciteit van het interne geheugen voor gebufferde beelden
162 Gebruikershandleiding
13.3 Capaciteit van het interne geheugen voor gebufferde beelden
Het interne geheugen van de camera kan beelden bufferen volgens de onderstaande tabel.
Opmerking
Alle waarden zijn bij benadering.
JPEG-beelden (bewegende en stilstaande beelden)
Opmerking
Het maximale aantal beelden dat kan worden gebufferd hangt af van de beeldresolutie en de
beeldkwaliteit.
MPEG-4-beelden
Meer informatie over de capaciteit van MPEG-4-beelden vindt u op de website "Network Camera" van
Panasonic op http://panasonic.co.jp/pcc/products/en/netwkcam/support/info.html.
Opmerking
Het maximale aantal bewegende beelden dat kan worden gebufferd hangt af van de beeldresolutie,
de bandbreedte van het netwerk en de frame- en bitsnelheid van de streamingmethode.
13.3 Capaciteit van het interne geheugen voor
gebufferde beelden
Resolutie Specificatie Foto
Beeldkwaliteit
Favor Clarity Standard Favor Motion
640 × 480
Bestandsgrootte 50 kB 50 kB 35 kB 27 kB
Aantal beelden (Opgeslagen op pc) 80 110 150
320 × 240
Bestandsgrootte 25 kB 25 kB 16 kB 10 kB
Aantal beelden (Opgeslagen op pc) 160 250 410
192 × 144
Bestandsgrootte 10 kB 10 kB 7 kB 5 kB
Aantal beelden (Opgeslagen op pc) 410 590 830
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 163
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Single
Multi
Network (IPv4)
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Parameter Standaard Waardebereik
Brightness STD 9 niveaus
Backlight On, Off
White Balance Auto Auto, Indoor,
Fluorescent (White),
Fluorescent (Daylight),
Outdoor, Hold
Refresh Rate MJPEG MPEG-4, MJPEG, 3 s, 5
s, 10 s, 30 s, 60 s
Resolution 320 × 240 640 × 480, 320 × 240,
192 × 144
Beeldkwaliteit Standard Favor Clarity, Standard,
Favor Motion
Streaming Method Auto Auto, Multicast, Unicast,
HTTP
Parameter Standaard Waardebereik
Layout 4 Screens 4 Screens, 9 Screens,
16 Screens
View Type 1–4 1–4, 5–8, 9–12, 13–16
Refresh Rate MJPEG MPEG-4, MJPEG, 3 s, 5
s, 10 s, 30 s, 60 s
Resolution 320 × 240 320 × 240, 192 × 144
Parameter Standaard Waardebereik
Connection Mode Connection Mode Automatic Setup Automatic Setup, Static,
DHCP
Proxy Server Settings Address
Port No. 8080 1–65535
Login ID
Password
13.4 Lijst met standaardinstellingen
164 Gebruikershandleiding
Network (IPv6)
Network Configuration from
Setup Program
Network Configuration from
Setup Program (alleen
beschikbaar voor statische en
DHCP-verbinding)
Enable Enable, Disable
Internet Connection Port No. (alleen beschikbaar
voor statische en DHCP-
verbinding)
80 1–65535
IP Address (alleen
beschikbaar voor statische
verbinding)
192.168.0.253
Subnet Mask (alleen
beschikbaar voor statische
verbinding)
255.255.255.0
Host Name (alleen
beschikbaar voor DHCP-
verbinding)
––
Default Gateway Default Gateway (alleen
beschikbaar voor statische en
DHCP-verbinding)
––
DNS Primary Server Address
(alleen beschikbaar voor
statische en DHCP-
verbinding)
––
Secondary Server Address
(alleen beschikbaar voor
statische en DHCP-
verbinding)
––
Max. Bandwidth Usage Max. Bandwidth Usage (Mbps) Unlimited Unlimited, 0,1, 0,2, 0,3,
0,5, 1, 2, 3 Mbps
Connection Type Connection Type Auto Negotiation Auto Negotiation, 100
Mbps/Full Duplex, 100
Mbps/Half Duplex, 10
Mbps/Full Duplex, 10
Mbps/Half Duplex
Parameter Standaard Waardebereik
Connection Mode Connection Mode Automatic Setup Automatic Setup,Static
Internet Connection Port No. (alleen beschikbaar
voor statische verbinding)
80 1–65535
IP Address (alleen
beschikbaar voor statische
verbinding)
––
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 165
HTTPS
UPnP
DynamicDNS
Default Gateway Default Gateway (alleen
beschikbaar voor statische
verbinding)
––
DNS Primary Server Address
Secondary Server Address
Max. Bandwidth Usage Max. Bandwidth Usage (Mbps) Unlimited Unlimited, 0,1, 0,2, 0,3,
0,5, 1, 2, 3 Mbps
Connection Type Connection Type Auto Negotiation Auto Negotiation, 100
Mbps/Full Duplex, 100
Mbps/Half Duplex, 10
Mbps/Full Duplex, 10
Mbps/Half Duplex
Parameter Standaard Waardebereik
HTTPS Use HTTP Use HTTPS, Use HTTP
Certificate Information Camera IP Address or Host
Name
––
Parameter Standaard Waardebereik
Auto Port Forwarding Disable Enable, Disable
Display Shortcut Icon in My Network Places Enable Enable, Disable
Parameter Standaard Waardebereik
DynamicDNS Disable Viewnetcam.com, User-
specified DynamicDNS,
Disable
User-specified DynamicDNS DynamicDNS Server URL
Updating time 10 min At the time of starting,
10 min, 30 min, 1 h, 3 h,
6 h, 12 h, 24 h
Input User Name and
Password
User Name
Password
Viewnetcam.com
configuration
Updating time 60 min 10 min, 20 min, 30 min,
40 min, 50 min, 60 min
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
166 Gebruikershandleiding
Date and Time
Camera
Global IP Address Notification Method Normal Normal, Advanced
Parameter Standaard Waardebereik
Time Setting Date
Format AM/PM AM/PM, 24H
Time
Automatic Time Adjustment Enable Disabled
NTP Server Address or Host
Name
––
Time Zone BL-C140A/BL-C160A:
GMT -05:00 Eastern
Time
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
GMT 00:00 Western
Europe Time
Adjust Clock for Daylight
Saving Time/Summer Time
Enable Disabled
Start Day BL-C140A/BL-C160A:
Mar Second Sunday 2
AM
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
Mar Last Sunday 1 AM
End Day BL-C140A/BL-C160A:
Nov First Sunday 2 AM
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
Oct Last Sunday 1 AM
Parameter Standaard Waardebereik
AC Power Source Frequency BL-C140A/BL-C160A:
60 Hz
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
50 Hz
50 Hz, 60 Hz
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 167
Video Streaming
Shutter Speed/Color Night View BL-C140A/BL-C160A:
Shutter Speed 1/30 s
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
Shutter Speed 1/25 s
60 Hz:
1/30 s, 1/60 s, 1/120 s,
Color Night View
50 Hz:
1/25 s, 1/50 s, 1/100 s,
Color Night View
Parameter Standaard Waardebereik
MPEG-4 Max. Frame Rate 640 × 480 30 Frames/Sec. 5, 10, 15, 20, 25, 30
frames/sec.
320 × 240 30 Frames/Sec. 5, 10, 15, 20, 25, 30
frames/sec.
192 × 144 30 Frames/Sec. 5, 10, 15, 20, 25, 30
frames/sec.
MPEG-4 Bit Rate 640 × 480 192 Kbps–768 Kbps 192, 256, 384, 512, 768,
1024, 1536, 2048
320 × 240 64 Kbps–384 Kbps 64, 128, 192, 256, 384,
512, 768, 1024
192 × 144 32 Kbps–128 Kbps 32, 64, 128, 192, 256,
384, 512
RTSP Port No. 554 1–65535
RTP Port No. 33000 2–65400 (moet een
even getal zijn)
Multicast Multicast settings screen is
displayed.
Niet aangevinkt
Packet Availability Time TTL 5 1–255
Multicast (IPv4) Use Niet aangevinkt
Address 231.244.244.241
MPEG-4 Port No. 30000–30006 2000–65520 (moet een
even getal zijn)
Multicast (IPv6) Use Niet aangevinkt
Address ff1e::0010
MPEG-4 Port No. 30100–30106 2000–65520 (moet een
even getal zijn)
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
168 Gebruikershandleiding
Administrator
General User
Guest User
Trigger
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
Parameter Standaard Waardebereik
General Authentication Do not permit access
from guest users
Permit access from
guest users, Permit
access from guest users
(mobile only), Do not
permit access from
guest users
Administrator
Authentication
User Name
Password
Retype Password
Parameter Standaard Waardebereik
User ID List
Input User Name and Password User Name
Password
Retype Password
Access Level Video Display Time Not permitted Not permitted,
Unlimited, 10 s, 30 s, 1
min, 5 min, 10 min, 30
min, 60 min
Refresh Rate 3 s 3 s, 5 s, 10 s, 30 s, 60 s
Alle functies Alles uitgevinkt
Parameter Standaard Waardebereik
Access Level Video Display Time Not permitted Not permitted,
Unlimited, 10 s, 30 s, 1
min, 5 min, 10 min, 30
min, 60 min
Refresh Rate 3 s 3 s, 5 s, 10 s, 30 s, 60 s
Alle functies Alles uitgevinkt
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 169
Parameter Standaard Waardebereik
Trigger Setting Enable Image Buffer/Transfer Not enabled
Trigger Nr. 1: Motion Detection
Nr. 2–5: Timer
Timer, Sensor, Motion
Detection
Time Dagen Alle dagen aangevinkt
Active Time of Trigger Always
Image Setting Format JPEG JPEG, MPEG-4
Beeldresolutie 320 × 240 640 × 480, 320 × 240,
192 × 144
Beeldkwaliteit Standard Favor Clarity, Standard,
Favor Motion
Image Buffer Frequency
(voor timertriggers)
Image Buffer Frequency Nr. 1: 5 beelden
bufferen elke 1 seconde
Nr. 2–5: 1 beeld
bufferen elke 1 seconde
1 beeld per uur–30
beelden per seconde
Image Buffer Frequency
(voor sensor- of
bewegingsdetectietriggers)
Enable Pre-trigger Image
Buffer
Nr. 1: Enabled
No. 2–5: Not enabled
Image Buffer Frequency Nr. 1: 5 beelden
bufferen elke 1
seconde, 5 beelden in
totaal
Nr. 2–5: 1 beeld
bufferen elke 1
seconde, 1 beeld in
totaal
1 beeld per minuut–30
beelden per seconde.
Totaal 1–600 beelden.
Enable Post-trigger Image
Buffer
Enabled
Image Buffer Frequency Nr. 1: 5 beelden
bufferen elke 1
seconde, 20 beelden in
totaal
Nr. 2–5: 1 beeld
bufferen elke 1
seconde, 1 beeld in
totaal
JPEG: 1 beeld per
minuut–30 beelden per
seconde. Totaal 1–1500
beelden.
MPEG-4: 1–10
(640 × 480), 1–20
(320 × 240) of 1–40
(192 × 144) seconden
bewegende beelden
Sensor deactivation time
setting
Sensor deactivation time None None, 10 s, 30 s, 1 min,
3 min, 5 min, 10 min
Transfer Method Transfer Method Nr. 1: No Transfer,
Memory Overwrite
Nr. 2–5: No Transfer,
No Memory Overwrite
No Transfer, No
Memory Overwrite
No Transfer, Memory
Overwrite
FTP
E-mail
HTTP
13.4 Lijst met standaardinstellingen
170 Gebruikershandleiding
Send Notification When
Triggered
Send Notification When
Triggered
Disable Disable, Send E-mail
Notification, Send HTTP
Notification
FTP Server IP Address or Host
Name
––
Port No. 21 1–65535
Login ID
Password
Login Timing Every Time Every Time, One Time
Upload File Name
Overwrite setting Overwrite File Overwrite File, Save as
New File with Time
Stamp
Data Transfer Method Passive Mode Passive Mode, Active
Mode
E-mail Transfer SMTP Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 25 1–65535
Reply E-mail Address
Destination E-mail Address 1
Destination E-mail Address 2
Destination E-mail Address 3
Subject
Text
How to authenticate No authentication Aangevinkt No authentication, POP
before SMTP
authentication, SMTP
authentication
POP before SMTP
authentication
POP3 Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 110 1–65535
Login ID
Password
SMTP authentication Login ID
Password
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 171
HTTP Host Name
Port No. 80 1–65535
Login ID
Password
Upload File Name
Overwrite setting Overwrite File Overwrite File, Save as
New File with Time
Stamp
E-mail Notification When
Triggered
SMTP Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 25 1–65535
Reply E-mail Address
Destination E-mail Address 1
Destination E-mail Address 2
Destination E-mail Address 3
Subject
Text
How to authenticate No authentication Aangevinkt No authentication, POP
before SMTP
authentication, SMTP
authentication
POP before SMTP
authentication
POP3 Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 110 1–65535
Login ID
Password
SMTP authentication Login ID
Password
HTTP Notification Host Name
Port No. 80 1–65535
Login ID
Password
File Path
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
172 Gebruikershandleiding
Sensor Sensitivity (alleen BL-C160)
Motion Detection
Alarm Log
Parameter Standaard Waardebereik
Sensor Sensitivity Middle Zeer laag, Low, Middle,
High
Parameter Standaard Waardebereik
Threshold Derde blokje vanaf de
linker kant
Sensitivity Midden
Parameter Standaard Waardebereik
A setup of operation A setup of operation Never send alarm logs Never send alarm logs,
Always send alarm logs,
Send alarm logs only
when the camera was
triggered, Send alarm
logs only when the
camera was not
triggered
Active Time Dagen Alle dagen aangevinkt
Time PM12h 0min
Notice setup of an alarm log SMTP Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 25 1–65535
Reply E-mail Address
Destination E-mail Address 1
Destination E-mail Address 2
Destination E-mail Address 3
Subject Alarm Log
How to authenticate No authentication Aangevinkt No authentication, POP
before SMTP
authentication, SMTP
authentication
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 173
Image Display
POP before SMTP
authentication
POP3 Server IP Address or
Host Name
––
Port No. 110
Login ID
Password
SMTP authentication Login ID
Password
Parameter Standaard Waardebereik
Camera Name Camera Name NetworkCamera
Single Camera Refresh Rate MJPEG MPEG-4, MJPEG, 3 s, 5
s, 10 s, 30 s, 60 s
Beeldresolutie 320 × 240 640 × 480, 320 × 240,
192 × 144
Beeldkwaliteit (alleen MJPEG-
of stilstaande beelden)
Standard Favor Clarity, Standard,
Favor Motion
Streaming Method Auto Auto, Multicast,
Unicast, HTTP
Multi-Camera Refresh Rate MJPEG MPEG-4, MJPEG, 3 s, 5
s, 10 s, 30 s, 60 s
Beeldresolutie 320 × 240 320 × 240, 192 × 144
Beeldkwaliteit Standard Favor Clarity, Standard,
Favor Motion
Mobile Phone Beeldresolutie 192 × 144 320 × 240, 192 × 144
Overlay Setting Date and Time Niet aangevinkt
Date Format BL-C140A/BL-C160A:
MMM.DD,YY
BL-C140CE/BL-C140E/
BL-C160CE/BL-
C160E:
DD MMM,YY
YY/MM/DD
MMM.DD,YY
DD MMM,YY
Text Niet aangevinkt
Text
Status Niet aangevinkt
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
174 Gebruikershandleiding
Multi-Camera
Operation Time
Indicator Control
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
Language Language English English, Japanese,
French, German, Italian,
Spanish, Simplified
Chinese, Russian,
Korean
Banner Display Enable Niet aangevinkt
Banner user All users All users, Administrator
only, General user only
Image URL
Link URL
Parameter Standaard Waardebereik
Multi-Camera
Scherm On
HTTPS Do not use Use, Do not use
IP Address or Host Name selfcamera
Port No. 1–65535
Camera Name
(modelnr. van de camera)
Parameter Standaard Waardebereik
Enable Niet aangevinkt Enable, Disable
Dagen Alle dagen aangevinkt
Operation Time Always Always, specifiek tijdstip
Parameter Standaard Waardebereik
Indicator Control Turn indicator on when
camera is on.
Turn indicator on when
camera is on.
Turn indicator on during
camera access.
Turn indicator on during
pyroelectric sensor
reaction.
Never turn indicator on.
Parameter Standaard Waardebereik
13.4 Lijst met standaardinstellingen
Gebruikershandleiding 175
Licht (alleen BL-C160)
Internet
Restart
Detectiegeluid
* De instellingen worden opgeslagen op de computer en worden bijgevolg niet teruggezet op de
standaardwaarden wanneer de camera gereset wordt.
Parameter Standaard Waardebereik
Licht Detection or Monitoring When Dark, Detection
or Monitoring, Detection
or Monitoring When
Dark, Off
Parameter Standaard Waardebereik
Auto Port Forwarding (IPv4) Disable Enable, Disable
Viewnetcam.com Registration Do not register with
Viewnetcam.com
Register with
Viewnetcam.com, Do
not register with
Viewnetcam.com
Allow Access from the Internet (IPv6) No Yes, No
Parameter Standaard Waardebereik
Scheduled Restart Disable Enable, Disable
Dagen Alle dagen aangevinkt
Time of Restart AM12h00min
Parameter Standaard Waardebereik
Play Sound on Detection Disable Enable, Disable
Sound File
Playback Time 5 s 1–10 s
Motion Detection Not use Not use, Use
Sensor Not use Not use, Use
13.5 Technische gegevens
176 Gebruikershandleiding
13.5 Technische ge gevens
Technische gegevens van de camera
Technische gegevens ingebouwd licht (enkel BL-C160)
13.5 Technische gegevens
Items Technische gegevens
Zoom 10× digitale zoom (per gebied)
Aantal pixels 1/4" CMOS-sensor, 320.000 pixels
Verlichting 5–10.000 lx (3–10.000 lx in de nachtmodus met kleur)
Witbalans Automatisch/handmatig/vast
Helderheid van de lens 9 niveaus
Scherpstelling Vast, 0,3 m–oneindig
Minimale afstand tot object 0,3 m
Diafragma (F-nummer) F2,8
Horizontale kijkhoek 58 °
Verticale kijkhoek 45 °
Belichting Automatisch
Items Technische gegevens
Ingebouwd licht Witte LED ×2
Helderheid
*1
Direct voor de camera: ongeveer 8,5 lx
20° links/rechts van de camera: ongeveer 2,5 lx
13.5 Technische gegevens
Gebruikershandleiding 177
Overige technische gegevens
De sensor en sensorfuncties zijn alleen beschikbaar voor de BL-C160.
Items Technische gegevens
Spatbestendige standaard
IPX4
*2*3
Beeldcompressie JPEG (3 niveaus), MPEG-4
Beeldresolutie 640 × 480, 320 × 240, 192 × 144
Gebufferde beelden
*4
Ongeveer 250 beelden (320 × 240, standaardbeeldkwaliteit) met
tijdweergave
Framesnelheid
*5
Wanneer [AC Power Source Frequency] is ingesteld op 60 Hz:
Max. 30 frames/seconde (640 × 480
*6
, 320 × 240, 192 × 144)
Wanneer [AC Power Source Frequency] is ingesteld op 50 Hz:
Max. 25 frames/seconde (640 × 480
*7
, 320 × 240, 192 × 144)
Communicatieprotocollen IPv4/IPv6 Dual-Stack
IPv4:
TCP, UDP, IP, HTTP, FTP, SMTP, DHCP, DNS, ARP, ICMP, POP3,
NTP, UPnP™, SMTP-verificatie, RTP, RTSP, RTCP, HTTPS, SSL,
TLS
IPv6:
TCP, UDP, IP, HTTP, FTP, SMTP, DNS, ICMPv6, POP3, NDP, NTP,
RTP, RTSP, RTCP, HTTPS, SSL, TLS
Triggers voor het bufferen/overdragen
van beelden
Timer, sensor, bewegingsdetectie
Beeldoverdrachtmethode
SMTP
*8
, FTP, HTTP
LAN-interface 10Base-T/100Base-TX Ethernet RJ-45-aansluiting
Sensordetectiemethode Pyro-elektrische infraroodsensor
Sensordetectiebereik
*9
Horizontaal: ongeveer 63 °
Verticaal: ongeveer 20 °
Afstand: ongeveer 5 m bij een omgevingstemperatuur van 20 °C
Weergave lampje Voeding
Camerawerking
Ethernetlink
Sensordetectie
Afmetingen (B×H×D) BL-C140:
106 mm × 106 mm × 57 mm
BL-C160:
148 mm × 108 mm × 64 mm
Gewicht (alleen hoofdapparaat) BL-C140: 280 g
BL-C160: 495 g
13.5 Technische gegevens
178 Gebruikershandleiding
*1 De helderheid wordt gemeten op een afstand van 3 m voor de camera.
*2 Wanneer de camera geïnstalleerd werd aan de hand van de instructies in de bijgeleverde documentatie en correct waterdicht werd
gemaakt.
*3 De netspanningsadapter en het voedingsapparaat zijn niet spatbestendig en zijn enkel bedoeld voor gebruik binnenshuis.
*4 Raadpleeg pagina 162 voor meer informatie.
*5 De framesnelheid kan afnemen afhankelijk van de netwerkomgeving, de prestaties van uw pc, de beeldkwaliteit, bij het bekijken
van donkere beelden enz.
*6 30 frames/seconde is niet mogelijk bij het bekijken van MJPEG-beelden met een resolutie van 640 × 480.
*7 25 frames/seconde is niet mogelijk bij het bekijken van MJPEG-beelden met een resolutie van 640 × 480.
*8 De camera ondersteunt POP Before SMTP-verificatie en SMTP-verificatie. PLAIN-, LOGIN- en CRAM-MD5 SMTP-verificatie
worden ondersteund.
*9 Bij een omgevingstemperatuur van 20 °C
Voeding BL-C140A/BL-C160A:
Netspanningsadapter (bestelnr. PQLV206Y)
Invoer 100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Uitvoer 9 V gelijkstroom, 750 mA
BL-C140CE/BL-C140E/BL-C160CE/BL-C160E:
Netspanningsadapter (bestelnr. PQLV216CE1Z)
Invoer 100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Uitvoer 9 V gelijkstroom, 750 mA
Vermogensverbruik BL-C140: ongeveer 3,2 W
BL-C160: ongeveer 3,2 W (8,1 W wanneer het licht ingeschakeld
is)
Temperatuur bij werking Bij werking: -20 °C tot +50 °C
Bij opslag: -20 °C tot +50 °C
Vochtigheid bij werking Bij werking: 20 %–90 % (geen condensatie)
Bij opslag: 20 %–90 % (geen condensatie)
Items Technische gegevens
13.5 Technische gegevens
Gebruikershandleiding 179
PQQX16443ZA KK0408CM0
© 2008 Panasonic Communications Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Copyright:
Deze gegevens zijn auteursrechterlijk beschermd door Panasonic Communications Co., Ltd. en mogen alleen
voor intern gebruik worden gereproduceerd. Enige andere vorm van reproductie, geheel of deels, is verboden
zonder schriftelijke toestemming van Panasonic Communications Co., Ltd.
1 / 1

Panasonic BL-C140 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor