54 progres
Onderwarmte
Deze functie is bijzonder handig bij het
blind bakken van deeg. De functie kan ook
worden gebruikt voor quiches of pasteien,
om ervoor te zorgen dat het basisdeeg
goed gaar is.
Het controlelampje van de
thermostaatknop brandt zo lang tot
de juiste temperatuur is bereikt.
Daarna gaat het knipperen om aan te
geven dat de temperatuur in stand
wordt gehouden.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor het afma-
ken van gerechten, zoals lasagne of
gegratineerde bloemkool enz.
Boven- en onderwarmte
- Op het middelste inzetniveau wordt de
warmte het beste verdeeld. Wanneer de
onderkant van gerechten bruiner moet
zijn, dan neemt u gewoon een lager
inzetniveau. Moet de bovenkant juist
bruiner zijn, dan zet u het plateau hoger
in de oven.
- Het materiaal en de afwerking van de
bakplaat en de schalen is van invloed op
de mate waarin het voedsel een bruin
korstje krijgt. Geëmailleerde, donkere,
zware of ongecoate vormen en
keukenapparaten maken een sterkere
bruining van de onderkant mogelijk,
terwijl vormen van glas of glanzend alu-
minium of gepolijste staalplaten de
warmte reflecteren en daarom slechts
een geringe bruining van de onderkant
toelaten.
- Zet gerechten altijd in het midden van
het plateau om een gelijkmatige bruining
te verkrijgen.
- Zet de gerechten op bakplaten met een
passende grootte, zodat vloeistoffen niet
op de bodem van de oven terecht
kunnen komen. Zo hoeft u ook minder
schoon te maken.
- Zet gerechten, blikken of bakplaten nooit
direct op de bodem van de oven, omdat
die erg heet wordt en er beschadigingen
kunnen optreden. Bij deze instelling komt
de warmte van de verwarmings-
elementen van boven en beneden.
Daarom heeft u voor het bereiden maar
één inzetniveau nodig. Deze instelling is
met name geschikt voor gerechten die
ook van onder goed bruin moeten
worden, zoals quiches en pasteien.
Ook gratins, lasagne en andere
gegratineerde gerechten, die met name van
boven mooi bruin moeten worden, kunnen
met deze instelling goed worden bereid.
Zo gebruikt u boven- en onderwarmte:
1. Draai de ovenregelaar op de gewenste
functie
.
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste
temperatuur.
Grillen
- De meeste levensmiddelen moeten op
het rooster in de grillpan worden gelegd,
om maximale luchtcirculatie mogelijk te
maken en om te voorkomen dat de
levensmiddelen niet in het vet en in hun
eigen sap liggen. Vis, lever en niertjes
kunnen desgewenst ook direct in de
grillpan worden gelegd.
- De levensmiddelen moeten zo droog
mogelijk zijn voordat ze worden gegrilld,
om spatten te voorkomen. Bestrijk mager
vlees of vis licht met olie of gesmolten
boter om ervoor te zorgen dat het
grillgoed tijdens het bereiden sappig blijft.
- Groenten als bijlage, zoals tomaten en
paddenstoelen, kunnen tijdens het grillen
van vlees onder het grillrooster worden
gelegd.
- Voor het roosteren van brood raden wij u
aan het bovenste inzetniveau te gebruiken.
- Het grillgoed moet van tijd tot tijd
worden gekeerd.
Gebruik van de grill
Via de grill gaat snel directe warmte
naar het middelste gedeelte van de grillpan.
Met de grill kunnen goed kleinere
hoeveelheden worden gegrilleerd. Op deze
wijze kan ook energie worden bespaard.
1. Draai aan de ovenregelaar om de oven
in te schakelen .
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste
temperatuur.
3. Stem het niveau van het rooster en de
grillpan af op de dikte van het voedsel.
Volg vervolgens de instructies voor het
grillen op.
Het grillelement wordt gestuurd via de
thermostaat. Tjdens het grillen wordt de grill
met regelmatige tussenpozen in- en
uitgeschakeld om oververhitting te
voorkomen.