Documenttranscriptie
Italiano
2
English
22
Français
41
Deutsch
62
Español
83
Slovensky
103
Português
123
Ελληνικα
144
Nederlands
165
Česky
186
Pуccкий
206
Polski
227
SK
Complete Machine
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
x
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamheden
x
Bedieningselementen (Stop-knop, Chokehendel, Gashendel,
Werking controleren
Interlockstarter)
Brandstoftank
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
x
x
Schoonmaken
Brandstoffilter en leidingen
x
Inspecteren
x
Schoonmaken, Filterelement vervangen
Snijwerktuigen
x
Spanning controleren
x
Slijpen
Inspecteren (Schade, Slijtage en Smeerniveau)
Beschermkap snijwerktuigen
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Vervangen
Alle toegankelijke schroeven en moeren (Niet de afstelschroeven) Inspecteren
Opnieuw aanhalen
Schoonmaken
Luchtfilter
x
x
Startkoord
Schoonmaken
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamheden
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Controleer stationair toerental (snijwerktuig
mag niet draaien bij stationair toerental)
Bougie
Controleer de opening van de elektrode
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Inspecteren (Schade en Slijtage)
114
Controleer of de blokkeermoer van het
snijwerktuig goed vastzit
x
x
x
x
Door dealer laten vervangen
Moeren en schroeven snijwerktuig
x
x
x
Vervangen
Trillingstandaards
x
x
Vervangen
Carburateur
x
x
Vervangen
Cilinderribben
Startsysteem ventilatiegaten
x
x
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Kegelwiel
jaarlijks of elke
100 uur
Zoals vereist
Indien beschadigd of
defect
Elke maand
Let er alstublieft op dat de volgende onderhoudsintervals alleen van toepassing zijn op normale werkomstandigheden.
Als uw dagelijks werk meer tijd vergt dan normaal of als er sprake is van moeilijke maai-omstandigheden, dan moeten
de voorgestelde intervals dienovereenkomstig verkort worden
Vóór elk gebruik
Onderhoudstabel
x
x
x
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
Beste klant
Hartelijk dank voor uw keuze voor een product
van Emak.
Ons netwerk van erkende dealers en
werkplaatsen staat tot uw beschikking voor al
uw vragen.
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en
het bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en illustraties
in deze handleiding zijn niet strikt bindend.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor
eventuele wijzigingen aan te brengen.
Dergelijke wijzigingen verplichten het
bedrijf niet deze handleiding steeds
opnieuw bij te werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die
uw speciale aandacht vragen. Dergelijke
paragrafen zijn aangegeven met de hieronder
beschreven symbolen:
LET OP: w a n n e e r e r r i s i c o b e s t a a t o p
ongelukken, persoonlijk (dodelijk) letsel of
ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE
MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN
EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU
DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de
plaats van de hoofdonderdelen van de
machine)
4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de
verpakking moet worden verwijderd
en de losse onderdelen moeten
worden gemonteerd)
5. STARTEN
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
8. TRANSPORT
9. ONDERHOUD (bevat alle informatie
om de machine in een goede staat te
houden)
10. OPSLAG
11. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele
adviezen voor een milieuvriendelijk
gebruik van de machine)
12. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een
ove r z i c ht va n d e b e l a n gr i j k s te
kenmerken van de machine)
13. V E R K L A R I N G
V A N
OVEREENSTEMMING
14. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting van
de garantievoorwaarden)
15. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN (Biedt hulp om eventuele problemen bij het gebruik snel op
te lossen)
168
168
170
171
171
175
175
179
180
181
184
184
185
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP
- Als de machine goed gebruikt wordt, is
het een snel, handig en effectief
werkinstrument; als het niet goed of
zonder de nodige voorzorgsmaatregelen
gebruikt wordt, zou het een gevaarlijk
werktuig kunnen worden. Neem daarom
altijd de hieronder en verderop in de
INHOUD
h a n d l e i d i n g
v e r m e l d e
1. V E I L I G H E I D S V O O R S C H R I F T E N
veiligheidsvoorschriften in acht, om
(bevat de voorschriften voor een veilig
plezierig en veilig te kunnen werken.
165
gebruik van de machine)
De blootstelling aan trillingen
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
veroorzaakt door het langdurig gebruik
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
van instrumenten die door een interne
(geeft informatie over de identificatie
verbrandingsmotor worden aangedreven,
van de machine en de betekenis van
kan letsels veroorzaken aan de
167
de symbolen)
165
NL
NL
bloedvaten of de zenuwen van de
vingers, handen en polsen bij personen
die lijden aan bloedsomloopstoornissen
of abnormale zwellingen. Langdurig
gebruik bij koud weer is in verband
gebracht met schade aan de bloedvaten
bij overigens gezonde mensen. Als er
symptomen optreden als verstijving, pijn,
verlies van kracht, verandering in
huidskleur of -weefsel of verlies van
gevoel in de vingers, handen of polsen,
stop dan het gebruik van dit apparaat en
ga naar een arts.
- Het ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld
met een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig
letsel of overlijden zo klein mogelijk te
houden moeten personen met een
pacemaker hun eigen arts en de fabrikant
van de pacemaker raadplegen voordat ze
deze machine gebruiken.
1 -
2 -
3 -
4 -
5 -
166
LET OP: Nationale voorschriften kunnen
het gebruik van de machine beperken.
Gebruik de machine niet voordat u op
de hoogte bent van de specifieke manier
waarop deze moet worden gebruikt. De
gebruiker dient eerst te oefenen met het
apparaat voordat hij of zij het in de praktijk
gaat gebruiken.
De machine mag uitsluitend worden gebruikt
door volwassenen die in goede lichamelijke
conditie zijn en de gebruiksaanwijzingen
kennen.
Gebruik de bosmaaier nooit als u vermoeid
bent of wanneer u alcohol, drugs of
medicijnen heeft gebruikt.
Draag altijd gepaste stevige kleding en
veiligheidsuitrusting (schoenen, een lange
broek, handschoenen, oor-, oogbeschermig
en een helm). De kleding moet aangenaam
zitten, maar mag niet te los worden
gedragen.
Laat nooit een kind met de bosmaaier
werken.
6 - De gebruiker moet erop letten, dat er zich
in een straal van 15 meter van de in werking
zijnde bosmaaier niemand anders bevindt.
7 - Voordat u de bosmaaier gebruikt dient u te
controleren of de schroef, die het maaiblad
bevestigt, stevig vast zit.
8 - Gebruik nooit een ander snijwerktuig of
-onderdeel, dat niet expliciet is aanbevolen
voor deze machine (zie pag. 172).
9 - De bosmaaier mag niet zonder
maaibladbeveiliging worden gebruikt.
10 - Voordat u de machine start, moet u ervoor
zorgen dat het maaiblad vrij kan draaien.
11 - Tijdens het werk moet u regelmatig het
maaiblad controleren (als de motor uit staat).
Gebruik de bosmaaier nooit als het maaiblad
kapot is of breuken vertoont: u dient dan het
maaiblad onmiddellijk te vervangen.
12 - Gebruik de machine alleen op goed
geventileerde plaatsen, gebruik de machine
niet in explosieve of ontvlambare ruimtes of
in gesloten ruimtes.
13 - Raak nimmer het maaiblad als de motor
loopt en pleeg ook geen onderhoud met
draaieinde motor.
14 - Het is verboden een andere rotor op de
stroomaansluiting van de machine aan te
brengen dan degene die door de fabrikant
geleverd is.
15 - Werk niet met een beschadigde, slecht
gerepareerde, slecht gemonteerde
of eigenhandig gewijzigde machine.
Verwijder geen veiligheidsvoorzieningen,
beschadig hen niet en stel hen niet buiten
werking. Gebruik alleen werktuigen die zijn
aangegeven in de tabel.
16 - Houd alle etiketten met gevaar- en
veiligheidssignaleringen in perfecte conditie.
Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen
(Fig. 24).
17 - Gebruik de machine niet voor andere
doeleinden dan die in de handleiding
worden aangegeven (zie pag. 183).
18 - Laat het apparaat niet achter met draaiende
motor.
19 - U mag de motor nooit starten zonder
transmissiesteel.
20 - Controleer de bosmaaier dagelijks om er
21 22 -
23 -
24 25 26 -
zeker van te zijn dat alles juist functioneert
en dat alle veiligheidsvoorzieningen juist
werken.
Probeer geen reparaties te verrichten die
buiten het normale onderhoud vallen. Laat
dit soort werkzaamheden over aan uw dealer.
Als de machine uit gebruik wordt
genomen, mag deze niet in het milieu
worden achtergelaten, maar moet deze
worden teruggebracht naar de Dealer, die
voor de juiste verwerking zal zorgen.
Geef of leen de bosmaaier uitsluitend aan
ervaren personen die op de hoogte zijn
van de werking en het juiste gebruik van
de machine. Geef ook de handleiding met
de gebruiksaanwijzingen, die moet
worden gelezen alvorens het werk te
beginnen.
Zich altijd tot uw verkoper wenden voor
iedere verdere uitleg of noodzakelijke
ingreep.
Deze Hendleiding zorgvuldig bewaren en
raadplegen voor ieder gebruik van de
machine.
Vergeet niet dat de eigenaar of de
gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen
of risico’s geleden door derden of voor
schade aan goederen.
LET OP
- Gebruik nooit een machine met defecte
veiligheidsfuncties. De veiligheidsuitrusting
van de machine moet gecontroleerd en
onderhouden worden zoals in dit deel
beschreven is. Als uw machine tekortschiet
bij een van de controles, neem dan contact
op met een erkend servicecentrum om hem
te laten repareren.
- Elk gebruik van de machine dat niet
uitdrukkelijk in deze handleiding is
beschreven moet beschouwd worden als
oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor
mensen en voorwerpen.
BESCHERMENDE VEILIGHEIDSKLEDING
Draag daarom bij het werken met de
bosmaaier
altijd
goedgekeurde
beschermende veiligheidskleding. Het
gebruik van beschermende kleding vermindert
niet de risico’s voor letsel, maar beperkt wel de
gevolgen van ongevallen. Vraag uw dealer om
advies bij het kiezen van de juiste kleding.
De kleding moet goed zitten, en mag de
bewegingen niet hinderen. Draag niet te wijde,
beschermende kleding. Het beschermende
jack en de broek van zijn hiervoor ideaal.
Draag geen kleding, dassen, stropdassen of
sieraden die in de takken verstrikt kunnen raken.
Lang haar mag niet los gedragen worden, en
moet worden beschermd (bijvoorbeeld met een
hoofddoek, een muts, een helm, enz.).
Draag veiligheidsschoenen met antislipzool
en stalen punten.
Draag een veiligheidsbril of een vizier!
Gebruik gehoorbeschermingen; bijvoorbeeld
oorkappen of oordoppen. Het gebruik van
gehoorbeschermingen vereist grotere aandacht
en voorzichtigheid, want geluidssignalen die
waarschuwen voor gevaar (schreeuwen,
alarmen, enz.) worden minder goed gehoord.
Draag handschoenen die de trillingen
optimaal absorberen.
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (Fig. 21)
1 - Lees de gebruikshandleiding alvorens u met
de machine gaat werken.
2 - Draag ogg, -oor-en hoofdbescherming.
3 -
D raag beschermende schoenen en
handschoenen wanneer u metalen of
kunststof schijven gebruikt.
4 - Let op wegspringende voorwerpen.
5 - Zorg ervoor dat er zich geen mensen binnen
een straal van 15 m in uw werkgebied
bevinden.
6 - LET OP! - De oppervlakken kunnen heet zijn.
7 - Het gebruik van de bosmaaier met de houten
maaischijf is verboden.
8 - Zuiveringsbolletje.
9 - Type machine: BOSMAAIER.
10 - Gegarandeerd acoustisch vermogensniveau.
11 - EG-conformiteitsmerk.
12 - Serienummer.
13 - Jaar van fabricage.
167
NL
14 - Max. snelheid uitgaande as, TPM.
NL
3. HOOFDONDERDELEN (Fig.1)
1÷2) - Gereedschap geleverd
3 - Draagriemen
4 - Conisch paar
5 - Veiligheidsbeschermkap
6 - Nylon draadkop
7 - Brandstoftankdop
8 - Zuiveringsbolletje
9 - Afstelschroeven carburador
10 - Uitlaatklep
11 - Bougie
12 - Luchtfilter
13 - Starthendel
14 - Chokehendel
15 - Gashendelblokkering
16 - Stop-knop
17 - Gashendel
18 - Draagriem ophangbeugel
19 - Handgreep
20 - Steel
21 - Knop half-gas
4. ASSEMBLAGE
MONTAGE VAN DE VEILIGHEIDSKAP (Fig. 4)
Monteer de kunststof of stalen beschermkap (A)
met de bouten op zodanige wijze aan de steel
dat deze een goede bescherming biedt (B).
OPMERKING: Gebruik de extra beschermrand
(C) alleen in combinatie met de nylon draadkop.
De beschermkap (C) moet met de schroef (D)
op de beschermkap (A) bevestigd worden.
MONTAGE VAN DE NYLON DRAADKOP
(Fig. 6)
Monteer de bovenring (F) op hun plaats op de
transmissie. Plaats de blokkeerpen (H) in het gat
(L) en schroef de draadkop (N) handvast tegen
de wijzers van de klok in.
OPMERKING: monteer, indien aanwezig, ook
het plastic afstandsstuk (G, Fig.6).
MONTAGE VAN HET MAAIBLAD (Fig. 7)
Monteer het maaimes (R) op de borgring (F)
waarbij u er op let, dat de draairichting goed
is en dat deze goed gepositioneerd is t.o.v. de
168
houder. Monteer de onderring (B), deksel (D) en
schroefbout (A) tegen de wijzers van de klok in vast.
Steek de meegeleverde blokkeerpen in het
daarvoor bestemde gat (L) om het maaiblad te
blokkeren. Nnu kan men bout (A) op moment
vastdraaien (2.5 kgm - 25 Nm).
LET OP – De buisklem (zie pijlen C, Fig.7)
moet in het montagegat van de maaischijf
steken.
MONTAGE VAN DE HANDGREEP (Fig. 2)
Plaats de handgreep (A) op de steel en vergrendel
deze door schroeven (D). De handgreep positie
is berekend op normaal gebruiksgemak van de
gebruiker.
LET OP - Breng het loophandvat (A, Fig.23) tussen het label pijlen (B) en de achterste
handgreep (C).
MONTAGE STUUR (FIG.5B)
- Draai de schroeven (D) van de klem los.
- Plaats de 2 handgreephelften in
behuizingen (E).
- Haal de schroeven (D) weer aan
hun
MONTAGE VAN DE BEDIENINGSHANDGREPEN
(Fig.5A)
- Draai de schroef (G) los. De moer (H) blijft in de
bedieningshandgreep (L).
- Duw de bedieningshandgreep (L) (de
gashendel M moet naar de haakse
overbrenging gericht zijn) zodanig op het
stuur (N) dat de gaten (P) zijn uitgelijnd.
- Plaats de schroef (G) en haal hem stevig aan.
MONTAGE VAN HET STUUR (Fig.5C)
- Zet het stuur (A) in de onderste klem (B1).
- Plaats de bovenste klem (B2) en haal de 4
schroeven (D) aan zonder ze volledig vast te
draaien.
- Lijn het stuur in een rechte hoek uit ten
opzichte van de steel.
- Haal de schroeven (D) stevig aan.
LET OP: Controleer of alle componenten
goed gemonteerd zijn en dat alle schroeven
goed vastgedraaid zijn.
VOORBEREIDINGEN VOOR HET WERKEN
DRAAGRIEM (3, Fig. 1)
Een juiste afstelling van de draagriem geeft uw
bosmaaier de juiste balans en werkhoogte vanaf
de grond (Fig. 8).
- Hang de draagriem enkel of dubbel om.
- Haak de bosmaaier aan de draagriem d.m.v.
de sluiting (A, Fig. 8).
- Stel het ophangoog (18, Fig. 1) zodanig af dat
de bosmaaier in goede balans hangt.
- Stel de draagriem (C) zodanig af, dat de
bosmaaier op de juiste hoogte hangt (Fig. 9).
·
·
·
·
·
5. STARTEN
·
BRANDSTOF
·
WAARSCHUWING: benzine is een zeer ·
ontvlambare brandstof. Wees zeer voorzichtig
bij het hanteren van benzine of een mengsel
van brandstoffen. Rook niet en breng geen
vuur of vlammen in de buurt van de brandstof
of van de machine.
· Ga zorgvuldig om met brandstof om het
risico op brand of brandwonden zo klein
mogelijk te houden. Deze is zeer
ontvlambaar.
· Schud de brandstof en doe deze in een houder
die goedgekeurd is voor de brandstof.
· Meng de brandstof in de open lucht, in een
omgeving waar geen vonken of vlammen zijn.
· Leg het apparaat op de grond, stop de motor
en laat het apparaat afkoelen voordat u
brandstof bijvult.
· Draai de dop van de brandstof langzaam los
om de druk vrij te geven en te voorkomen dat
er brandstof naar buiten komt.
· Draai de dop van de brandstoftank goed dicht
na het bijvullen. Trillingen kunnen ervoor
zorgen dat de dop losraakt en er brandstof
naar buiten komt.
· Veeg de brandstof die uit het apparaat is
gekomen af. Verplaats het apparaat 3 meter
van de plaats waarop u heeft bijgevuld
voordat u de motor start.
Probeer onder geen beding brandstof te
verbranden die naar buiten is gekomen.
Rook niet tijdens het hanteren van de
brandstof of tijdens het gebruik van de
machine.
Bewaar de brandstof op een koele, droge en
goedgeventileerde plaats.
Bewaar de brandstof niet op plaatsen met
droge bladeren, hooi, papier etc.
Bewaar het apparaat en de brandstof op
plaatsen waar de brandstofdampen niet in
contact kunnen komen met vonken of open
vlammen, geisers of boilers, elektrische
motoren of schakelaars, ovens etc.
Haal de dop niet van de tank wanneer de
motor draait.
Gebruik
brandstof
niet
voor
NL
schoonmaakwerkzaamheden.
Let erop dat er geen brandstof op uw kleding
komt.
A
BENZINE
OLIE
2%-50 : 1
l
1
5
10
15
20
25
l
0,02
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
(cm3)
(20)
(100)
(200)
(300)
(400)
(500)
Dit product wordt aangedreven door een
tweetaktmotor waarbij er een voormenging
moet plaatsvinden van olie en benzine voor
tweetaktmotoren. Meng de loodvrije benzine en
de olie voor tweetaktmotoren voor in een
schone houder die goedgekeurd is voor benzine.
AANBEVOLEN BRANDSTOF: DEZE MOTOR IS
GECERTIFICEERD OM TE WERKEN MET LOODVRIJE
BENZINE VOOR AUTOGEBRUIK MET 89 OCTAAN
([R + M] / 2) OF MET EEN GROTER OCTAANGETAL.
Meng de olie voor tweetaktmotoren met
benzine volgens de instructies op de verpakking.
Het olie / benzinemengsel kan worden bereid
met de juiste hoeveelheid olie per liter, met
169
behulp van de meegeleverde maatverdeler
(fig.10) en met verwijzing naar tabel A.
Wij adviseren om Efco - Oleo-Mac olie voor
tweetaktmotoren op 2% (1:50) te gebruiken,
die specifiek is samengesteld voor alle
luchtgekoelde tweetaktmotoren.
De juiste olie-/benzineverhoudingen die
aangegeven zijn in de tabel (Fig. A) zijn geschikt
als men PROSINT 2- en EUROSINT 2-olie
gebruikt of een soortgelijke motorolie van hoge
kwaliteit (JASO FD- of ISO L-EGD-specificaties).
LET OP: GEBRUIK GEEN OLIE VOOR
AUTO’S OF OLIE VOOR TWEETAKTBUITENBOORDMOTOREN.
NL
VOORZICHTIG:
- Koop alleen de hoeveelheid brandstof die
u nodig heeft; koop niet meer dan dat u in
één of twee maanden gebruikt;
- Bewaar de benzine in een hermetisch
gesloten tank op een koele en droge plaats.
VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof met
een ethanolpercentage van meer dan 10%;
gasohol (ethanol-benzinemengsel) is
acceptabel met een ethanolpercentage tot
10% of E10-brandstof.
OPMERKING - Bereid slechts de benodigde
hoeveelheid van het mengsel voor; laat het niet
lange tijd in de tank of de jerrycan zitten. Het
wordt aanbevolen om de brandstofstabilisator
van Emak ADDITIX 2000 code 001000972 te
gebruiken om het mengsel voor een periode
van 12 maanden te bewaren.
Alkylaatbenzine
VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft
niet dezelfde dichtheid als normale benzine.
Motoren die met normale benzine afgesteld
zijn vereisen mogelijk een andere afstelling
van de schroef H. Wend u voor deze afstelling
tot een erkend servicecentrum.
170
Bijvullen
Schud de jerrycan met het mengsel voordat u de
tank bijvult.
STARTEN
Voordat u de machine start, moet u ervoor
zorgen dat het maaiblad vrij kan draaien.
Het werktuig mag niet draaien als de
motor op het stationair toerental draait. Anders
contact opnemen met een Authorized Service
Center voor het uitvoeren van een controle en
het probleem op te lossen.
WAARSCHUWING: Houd de bosmaaier
stevig met beide handen vast. Houd de steel
altijd aan de rechterkant van uw lichaam.
Houd de bosmaaier nooit met gekruiste
handen vast. Linkshandigen dienen deze
instructies ook op te volgen. Sta in een goede
houding om te snoeien.
Blootstelling aan trillingen kan letsel
veroorzaken bij personen die lijden aan
bloedsomloopproblemen
of
zenuwaandoeningen. Raadpleeg een arts
indien u fysieke symptomen heeft zoals
verstijving, gevoelloosheid, vermindering van
de normale kracht of variaties in de kleur van
de huid. Deze symptomen doen zich doorgaans
voor in de vingers, handen of polsen.
Voordat u de machine start, dient u te controleren
of de gashendel vrij functioneert.
WAARSCHUWING: houd u aan de
veiligheidsinstructies voor het hanteren van
de brandstof. Zet altijd de motor uit voordat
u de tank bijvult. Vul nooit brandstof bij in
een apparaat met een draaiende of hete
motor. Ga minimaal 3 m van de plaats waar
de bijvulling heeft plaatsgevonden vandaan
voordat u de motor start. NIET ROKEN!
1. Maak het oppervlak rond de tankdop schoon
om verontreiniging te voorkomen.
2. Draai de tankdop langzaam los.
3. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de
tank. Voorkom morsen.
4. Voordat u de tankdop weer vastdraait dient u
de pakking schoon te maken en te
controleren.
5. Plaats de tankdop onmiddellijk terug en draai
hem met de hand vast. Verwijder eventueel
gemorste brandstof.
WAARSCHUWING: controleer of er
brandstoflekken zijn, en los deze op voordat
u het apparaat gebruikt. Neem zo nodig
contact op met de klantenservice van uw
leverancier.
Motor is verzopen
- Plaats een geschikt gereedschap in de dop
van de bougie.
- Wrik de dop van de bougie.
- Draai de bougie los en maak hem droog.
- Zet het gas helemaal open.
- Trek een paar keer aan het startkoord om de
verbrandingskamer leeg te maken.
- Zet de bougie terug op zijn plaats en sluit de
dop weer aan, druk hem stevig naar beneden.
- Zet de chokehendel op stand OPEN – ook als
de motor koud is.
- Start de motor.
STARTPROCEDURE
1) Duw de primer 4 keer zacht in (8, Fig.1).
2) Zet de starthendel (14, Fig.1) in de stand
CLOSE (A, Fig.11).
3) Trek de gashendel (17, Fig.1) geheel in en
vergrendel deze door knop (21) gelijktijdig in
te drukken en deze vast te houden en
gashendel (17) los te laten.
4) Zet de bosmaaier in een stabiele stand op de
grond. Controleer of het snijgereedschap vrij
is. Houd de bosmaaier met één hand vast
(Fig.12), trek aan de startkabel (niet meer dan
3 keer) totdat u de eerste plof van de motor
hoort. Een nieuwe machine kan een aantal
extra pogingen vereisen.
5) Zet de starthendel (14, Fig.1) in de stand
OPEN (B, Fig.11).
6) Trek aan de startkabel om de motor te starten.
Laat de machine na de start enkele seconden
warmlopen zonder de gashendel aan te raken.
De machine kan er bij kou of op grote hoogte
wat langer over doen om op te warmen. Druk
ten slotte de gashendel (17, Fig. 1) in om de
semi-versnelling uit te schakelen.
VOORZICHTIG:
- Wikkel de startkabel nooit om uw hand.
- Gebruik bij het trekken nooit de hele
lengte van de startkabel; hierdoor kan hij
breken.
- Laat de startkabel niet plotseling los; houd
de starthandgreep (13, Fig.1) vast en laat
de kabel langzaam oprollen.
LET OP: als de motor warm is geen choke
gebruiken om te starten.
LET OP: Gebruik het semiversnellingsapparaatje uitsluitend bij de
startfase van de motor koud.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de
motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag
de carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor
beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
Laat de motor stationair lopen door gashendel (17,
Fig. 1) los te laten. Laat de motor even stationair
lopen om deze enigszins af te laten koelen.
Zet de motor uit, het indrukken van de STOPknop (16).
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
VERBODEN GEBRUIK
WAARSCHUWING: Vermijd kickout, dit
171
NL
kan leiden tot ernstig letsel. Kickout is de
zijwaarste of plotselinge voorwaartse
beweging van de machine die ontstaat
wanneer het maaiblad in contact komt met
een voorwerp zoals een houtblok of een
steen. Het in aanraking komen met een
voorwerp kan ook leiden tot verlies van
controle over de bosmaaier.
NL
LET
OP!
Altijd
de
veiligheidsvoorsschrif ten volgen. De
bosmaaier moet siechts gebruikt worden voor
het knippen van gras en kleine heesters. Zaag
geen metaal, kunststof, metselwerk. Het is
verboden ieder ander materiaal te knippen.
De bosmaaier niet gebruiken om voorwerpen
op te lichten, te verplaatsen, te versplinteren.
Niet blokkeren op een vaste steun. Het is
verboden om aan het hoofdcontact van de
bosmaaier andere hulpstukken te verbinden
als die door de fabrikant aangegeven worden.
WAARSCHUWING: Vermijd, bij het
gebruik van onbuigzame maaibladen,
snijwerkzaamheden vlakbij hekken, kanten
van gebouwen, boomstronken, stenen of
andere soortgelijke voorwerpen die tot
kickout van de bosmaaier kunnen leiden en
schade aan het maaiblad kunnen
veroorzaken. Voor dit soort werkzaamheden
adviseren wij het gebruik van de nylon
draden. Bovendien dient u in dergelijke
omstandigheden alert te zijn op afketsen.
WAARSCHUWING:
Gebruik
een
bosmaaier nooit met het snijwerktuig in
verticale stand. Gebruik de bosmaaier nooit
als heggenschaar.
WAARSCHUWING: Als het maaiblad,
nadat het goed vastgezet is, los gaat zitten,
onmiddellijk stoppen met werken. De
borgmoer kan versleten zijn of beschadigd
en moet dan vervangen worden. Gebruik
nooit niet-geautoriseerde onderdelen om
het maaiblad vast te zetten. Als het maaiblad
los blijft zitten, contact opnemen met uw
dealer. Gebruik een bosmaaier nooit met een
172
loszittend maaiblad.
Voorzorgsmaatregelen voor het werkgebied
• Verricht snoeiwerkzaamheden altijd met
beide voeten op een stevige ondergrond om
verlies van evenwicht te voorkomen.
• Zorg ervoor dat u kunt bewegen en veilig
staan. Controleer het gebied om u heen op
mogelijke obstakels (wortels, rotsen, takken,
sloten, enz.) voor het geval u plotseling moet
bewegen.
• Snoei niet boven borsthoogte, een bosmaaier
is moeilijk onder controle tegen kickout te
houden als u hem hoger houdt.
• Werk niet in de buurt van elektriciteitskabels.
Lat dat werk over aan deskundigen.
• Snoei alleen als zicht en licht voldoende zijn
voor u om duidelijk te kunnen zien.
• Snoei niet als u op een ladder staat, dit is
uiterst gevaarlijk.
• Stop de bosmaaier als het maaiblad een
vreemd voorwerp raakt. Controleer het
maaiblad en de bosmaaier; herstel eventuele
beschadigde onderdelen.
• Houd het maaiblad vrij van vuil en zand. Zelfs
een kleine hoeveelheid vuil kan het maaiblad
bot maken en de kans op kickout vergroten.
• Stop de motor voordat u de bosmaaier neer
zet.
• Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens
het dragen van gehoorbescherming want
dergelijke apparatuur kan uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen, enz.) belemmeren.
• Wees uiterst voorzichtig bij het werken op
hellingen of ongelijkmatig terrein.
WAARSCHUWING: Gebruik nooit
onbuigzame maaibladen bij het snoeien in
gebieden met veel stenen. Weggeslingerde
voorwerpen of beschadigde maaibladen
kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel
bij de operator of omstanders. Pas goed op
voor weggeslingerde voorwerpen. Draag
altijd goedgekeurde oogbescherming. Buig u
nooit over de beschermkap van het
snijwerktuig. Stenen, rommel, enz. kunnen
naar boven geslingerd worden en blindheid
of ernstig letsel veroorzaken. Houd
onbevoegden op afstand. Kinderen, dieren,
nieuwsgierigen en helpers moeten op 15 m
afstand gehouden worden. Zet de machine
onmiddellijk uit als iemand u benadert. Zwaai
de machine nooit rond voordat u
gecontroleerd heeft wat er achter u gebeurt
om zeker te weten- dat er niemand in de
veiligheidszone staat.
Werktechnieken
Algemene werkinstructies
WAARSCHUWING:In dit deel worden de
fundamentele
veiligheidsmaatregelen
beschreven voor het werken met kapzagen
en trimmers. Als u een situatie tegenkomt
waarin u niet zeker weet wat te doen dient u
een deskundige te raadplegen. Neem contact
op met uw dealer of onderhoudswerkplaats.
Vermijd alle gebruik waarvan u denkt dat het
buiten uw capaciteiten valt. U moet het
verschil begrijpen tussen bos uitdunnen,
gras opruimen en grasmaaien voordat u
begint.
Fundamentele veiligheidsvoorschriften
1. Kijk om u heen:
• Om ervoor te zorgen dat mensen, dieren of
iets anders uw controle over de machine niet
kunnen beïnvloeden.
• Om ervoor te zorgen dat mensen, dieren, enz.,
niet in aanraking komen met het snijwerktuig
of losse voorwerpen die door het snijwerktuig
weggeslingerd kunnen worden.
WAARSCHUWING: Gebruik de machine
niet tenzij u in staat bent om hulp te roepen
in geval van een ongeluk.
2. Gebruik de machine niet bij slecht weer, zoals
dichte mist, hevige regen, sterke wind, intense
koude, enz. Werken bij slecht weer is
vermoeiend en brengt vaak extra risico’s met
zich mee, zoals bevroren grond, enz.
3. Zorg ervoor dat u kunt bewegen en veilig
staan. Controleer het gebied om u heen op
mogelijke obstakels (wortels, rotsen, takken,
sloten, enz.) voor het geval u plotseling moet
bewegen. Pas extra goed op als u op een
hellend terrein werkt.
4. Schakel de motor uit voordat u naar een ander
gebied loopt.
5. Zet de machine nooit op de grond met
lopende motor.
• Gebruik altijd de juiste uitrusting.
• Verzeker u ervan dat de uitrusting goed
afgesteld is.
• Organiseer uw werk zorgvuldig.
• Werk altijd vol gas wanneer u begint te
snoeien met het maaiblad.
• Gebruik altijd scherpe maaibladen.
WAARSCHUWING: Noch de operator
van de machine noch iemand anders mag het
gesnoeide materiaal verwijderen terwijl de
motor loopt of het snijwerktuig draait, dit
kan tot ernstig letsel leiden. Stop de motor
en het snijwerktuig voordat u materiaal
verwijdert dat zich rond het maaiblad heeft
gewonden, anders loopt u kans op letsel. Het
kegelwiel kan tijdens gebruik heet worden
en nog een tijd heet blijven. U kunt zich
verbranden als u het aanraakt.
WAARSCHUWING: Soms raken takken
of gras verstrikt tussen de beschermkap en
het snijwerktuig. Zet de motor altijd uit
voordat u dit schoonmaakt.
Controleer voordat u begint
• Controleer het maaiblad op barsten aan de
onderkant van de tanden of in de buurt van
het gat in het midden. Gooi het maaiblad weg
als u barsten aantreft.
• Controleer of de steunflens niet gebarsten is
door moeheid of doordat het te stevig is
vastgedraaid. Gooi de steunflens weg als hij
gebarsten is.
• Verzeker u ervan dat de borgmoer goed
werkt. Het aanhaalkoppel van de borgmoer
dient 25 Nm te zijn.
• Controleer of de beschermkap van het maaiblad
niet beschadigd of gebarsten is. Vervang de
beschermkap als hij gebarsten is.
173
NL
WAARSCHUWING: Gebruik de machine
nooit zonder beschermkap of met een
defecte beschermkap. Gebruik de machine
nooit zonder de transmissie-as.
NL
•
verzameld worden, dit maakt het verzamelen,
bijv. met een hark, makkelijker.
Probeer ritmisch te werk te gaan. Ga stevig
staan met uw voeten uit elkaar. Stap naar
voren na de retourslag en ga weer stevig
staan.
Laat het steundeksel lichtjes op de grond
rusten. Dit zorgt ervoor dat het blad de grond
niet raakt.
Verminder het risico van het omwikkelen van
materiaal rond de steel door de volgende
instructies op te volgen:
1. Werk altijd met vol gas.
2. Vermijd het eerder gemaaide materiaal
tijdens de retourslag.
Stop de motor, maak de machine los van het
draagstel los en leg hem op de grond voordat
u het gemaaide materiaal gaat verzamelen.
Verwijderen van struikgewas
• Controleer, voordat u met maaien begint, het
gebied waar u wilt werken, het soort terrein,
de helling, of er stenen, gaten zijn, enz.
• Begin daar waar het gebied het makkelijkst te
bewerken is, maak een open ruimte van
waaruit u kunt werken.
• Werk systematisch van de ene kant naar de
andere, maak bij iedere stap een ruimte vrij
van ongeveer 4-5 m. Zodoende gebruikt u het
volledige bereik van de machine in beide
richtingen en zo krijgt de operator een
gunstige en gevarieerde werkpositie.
• Maak een strook van ongeveer 75 m lengte
vrij. Beweeg de brandstoftank naar gelang
het werk vordert.
• Op hellend terrein moet u langs de helling
werken. Het is makkelijker om langs een
helling te werken dan van beneden naar
boven.
• U dient de strook te plannen om te voorkomen
dat u over sloten of andere obstakels op de
grond moet gaan. U dient ook de werkrichting
te bepalen om gebruik te kunnen maken van
de windrichting, zodat gesnoeide stengels op
het vrijgemaakte gebied vallen.
VOORZICHTIG: Werk niet met een
maaidraad die langer is dan goed is voor de
beoogde diameter. Als de beschermkap goed
is gemonteerd, zal het ingebouwde mes de
draad automatisch op de juiste lengte
afstellen. Te lange draden leiden tot
overbelasting van de motor, hetgeen schade
toebrengt aan het koppelingsmechanisme
en nabij gelegen onderdelen.
Grasmaaien met een grasmaaiblad
• Gebruik grasmaaibladen en grassnijders niet
voor houtachtige stengels.
• Een grasmaaiblad kan gebruikt worden voor
alle soorten lang of grof gras.
• Het gras wordt met een zijdelingse, zwaaiende
beweging afgesneden, de beweging van
rechts-naar-links is de maaislag en de
beweging van links-naar-rechts is de
retourslag. Laat de linkerkant van het
maaiblad (tussen 8 en 12 uur) maaien.
• Als het blad bij het grasmaaien naar links
gedraaid wordt, zal het gras op een rij
Maaien
• Houd de maaikop vlak boven de grond op zijn
kant. Het einde van de draad doet het werk.
Laat de draad in zijn eigen tempo werken.
Duw de draad nooit in het gebied dat gemaaid
moet worden.
• De draad kan makkelijk gras en onkruid
verwijderen langs muren, hekken, bomen en
bermen, het kan echter ook schade
toebrengen aan gevoelig schors van bomen
en struiken, en palen van hekken beschadigen.
• Verminder het risico van beschadiging aan
planten door de draad tot 10-12 cm korter te
maken en het motortoerental te verlagen.
174
•
•
•
Grasmaaien met een snoeimes
Opruimen
• De
opruimtechniek
verwijdert
alle
ongewenste vegetatie. Houd de maaikop vlak
boven de grond op zijn kant. Laat het eind van
de draad de grond rond bomen, palen,
beelden en dergelijke raken.
8. TRANSPORT
TRANSPORT
Als u de bosmaaier vervoert, dan moet de motor
zijn uitgeschakeld en het blad zijn bedekt met de
maaibladbeveiliging (Fig. 3).
LET OP: Monteer bij transport of opslag de
VOORZICHTIG: Deze techniek versnelt
beschermkap p.n. 4196086 van de maaischijf op
de slijtage van de draad.
de bosmaaier zoals op de Fig. 3 is weergegeven.
• De draad slijt sneller en moet vaker verlengd
LET OP – Wanneer u de machine in/op een
worden als u tegen stenen, bakstenen, beton,
metalen hekken, enz., werkt, dan wanneer de voertuig vervoert, moet u nagaan of ze correct
draad in contact komt met bomen en houten en stevig is bevestigd in/op het voertuig met riemen. De machine moet in horizontale positie
hekken.
• Bij het maaien en opruimen dient u met vervoerd worden, met lege brandstoftank. Zorg
minder ver geopend gas te werken zodat de er tevens voor dat u geen inbreuk pleegt op de
draad langer meegaat en slijtage van de geldende normen voor het vervoer van dergelijke machines.
maaikop verminderd wordt.
Maaien
• De trimmer is ideaal om gras te maaien dat
moeilijk bereikbaar is met een gewone
grasmaaier. Houd het koord tijdens het maaien
parallel met de grond. Duw de maaikop niet
tegen de grond want dit kan het gazon
vernielen en het gereedschap beschadigen.
• Laat de maaikop niet steeds in contact komen
met de grond tijdens het normale maaien.
Dergelijk continu contact kan schade en
slijtage toebrengen aan de maaikop.
Vegen
• Het ventilatie-effect van de draaiende draad
kan gebruikt worden om snel en makkelijk
rommel op te ruimen. Houd de draad parallel
aan en boven het gebied dat geveegd moet
worden en beweeg het gereedschap heen en
weer.
• Bij het maaien en vegen dient u met volledig
geopend gas te werken om de beste resultaten
te behalen.
WAARSCHUWING: Maai nooit wanneer
er slecht zicht is of bij erg hoge of lage
temperaturen of wanneer het vriest.
9. ONDERHOUD
NL
CONFORMITEIT VAN DE GASEMISSIES
Deze motor, inclusief het emissiecontrolesysteem,
moet
worden
beheerd,
gebruikt
en
onderhouden volgens de aanwijzingen in de
gebruikershandleiding om de emissieprestaties
die van toepassing zijn op niet voor de weg
bestemde mobiele machines binnen de
wettelijke eisen te houden.
Het emissiecontrolesysteem van de motor mag
niet opzettelijk gemanipuleerd of oneigenlijk
gebruikt worden.
Een verkeerde werking, gebruik of onderhoud
van de motor of van de machine kan mogelijke
storingen van het emissiecontrolesysteem
veroorzaken waardoor niet meer wordt voldaan
aan de toepasselijke wettelijke eisen; in dat geval
moet onmiddellijk actie worden ondernomen
om de storingen van het systeem te repareren
en de toepasselijke eisen te herstellen.
Hieronder volgt een niet-limitatieve lijst met
voorbeelden van een verkeerde werking, onjuist
gebruik of onderhoud:
- De brandstofdoseersystemen forceren of
breken;
- Gebruik van brandstof en/of motorolie
175
die niet aan de kenmerken voldoen die in
het hoofdstuk STARTEN / BRANDSTOF zijn
aangegeven;
- Gebruik van niet-originele onderdelen,
bijvoorbeeld bougies, enz.;
- Geen of niet-passend onderhoud van
het
lossysteem,
inclusief
verkeerde
onderhoudsintervallen voor uitlaat, bougie,
luchtfilter, enz.
LET OP - Manipulatie van deze motor
maakt het EU-certificaat met betrekking tot
de emissies ongeldig.
Het CO2-niveau van deze motor kan worden
gevonden op de WEBSITE van Emak (www.emak.
com) in het deel “The Outdoor Power Equipment
World”.
NL
176
Complete Machine
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
x
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamheden
x
Bedieningselementen (Stop-knop, Chokehendel, Gashendel,
Werking controleren
Interlockstarter)
Brandstoftank
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
x
x
Schoonmaken
Brandstoffilter en leidingen
x
Inspecteren
x
Schoonmaken, Filterelement vervangen
Snijwerktuigen
x
Spanning controleren
x
Slijpen
Inspecteren (Schade, Slijtage en Smeerniveau)
Beschermkap snijwerktuigen
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Vervangen
Alle toegankelijke schroeven en moeren (Niet de afstelschroeven) Inspecteren
Opnieuw aanhalen
Schoonmaken
Luchtfilter
x
x
Cilinderribben
Startsysteem ventilatiegaten
Startkoord
Controleer stationair toerental (snijwerktuig
mag niet draaien bij stationair toerental)
Bougie
Controleer de opening van de elektrode
Trillingstandaards
Inspecteren (Schade en Slijtage)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Door dealer laten vervangen
Controleer of de blokkeermoer van het
snijwerktuig goed vastzit
x
x
Vervangen
Moeren en schroeven snijwerktuig
x
x
Vervangen
Carburateur
NL
x
Vervangen
Schoonmaken
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamheden
Inspecteren (Schade en Slijtage)
x
x
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Kegelwiel
jaarlijks of elke
100 uur
Zoals vereist
Indien beschadigd of
defect
Elke maand
Let er alstublieft op dat de volgende onderhoudsintervals alleen van toepassing zijn op normale werkomstandigheden.
Als uw dagelijks werk meer tijd vergt dan normaal of als er sprake is van moeilijke maai-omstandigheden, dan moeten
de voorgestelde intervals dienovereenkomstig verkort worden
Vóór elk gebruik
Onderhoudstabel
x
x
x
177
SLIJPEN VAN MAAIMESSEN (2-3-4 TANDEN)
1. De maaimessen kunnen worden omgekeerd:
wanneer een kant niet scherp meer is, kan het
mes worden omgekeerd om de andere kant
te gebruiken (Fig. 13).
2. De maaimessen worden geslepen met een
platte vijl met enkelvoudige snede (Fig. 13).
3. Om de uitbalancering te handhaven moeten
alle snijkanten gelijkmatig worden gevijld.
4. Als de messen niet goed geslepen zijn, kunnen
ze abnormale trillingen veroorzaken in de
machine, waardoor de messen zelf kapot
zouden kunnen gaan.
LET OP! – Verkeerd snijgereedschap of een
verkeerd geslepen mes verhogen het gevaar voor
een terugslag. Controleer de maaimessen op
beschadigingen of barsten; als ze beschadigd zijn,
moeten ze worden vervangen.
NL
WAARSCHUWING: Repareer beschadigde
snijwerktuigen nooit door ze te lassen, recht te
buigen of de vorm ervan te veranderen.
Hierdoor kunnen delen van het snijwerktuig
losraken en dit kan ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken.
NYLON DRAADKOP
Gebruik alleen draad met dezelfde diameter om
overbelasting van de machine te voorkomen
(Fig. 14).
Om het nylonsnoer te verlengen het uiteinde op
de grond slaan, terwijl men werkt.
N.B.: Het uiteinde niet op cement of plaveisel
slaan: dat kan gevaarlijk zijn.
Vervanging van de nylondraad van de TAP&GO
draadkop (Fig.15)
1 - Druk op het lipje (1, Fig. 15) en verwijder het
deksel en de interne spoel.
2 - Vouw de draad dubbel, en laat het ene deel
ongeveer 14 cm langer dan het andere. Blokker
de draad in de daarvoor bestemde inkeping
(2, fig. 15) op de spoel. Wikkel iedere draad
in de eigen behuizing in de richting van de
pijl, op gelijkmatige wijze en zonder hen te
vervlechten.
3 - Nadat de draad gewikkeld is, moet hij worden
178
vastgezet in de gleuven zoals aangegeven
op (3, Fig. 15). Monter de veer. Voer de draad
door de oogjes (4) (fig.15), blokkeer de kop
met het deksel (5) en trek de draad ten slotte
naar buiten (6).
LET OP! – Draag altijd veiligheidshandschoenen tijdens het plegen van onderhoud.
Verricht nooit onderhoud bij warme motor.
LUCHTFILTER
Elke 8-10 werkuren dient u de kap te verwijderen
(A, Fig. 19). Reinig het filter (B).
Met perslucht van een afstand van binnen naar
buiten blazen.
De motor loopt onregelmatig als het filter is
vervuild. De machine verbruikt dan meer brandstof
en levert minder vermogen.
BENZINEFILTER
Controleer het benzinefilter regelmatig op
vervuiling. Een vuil filter veroorzaakt slecht starten
en minder vermogen. Om het filter te reinigen
dient u als volgt te werk te gaan. Verwijder het
filter via de vulopening. Vervang het indien het
vuil is (Fig. 17).
MOTOR
Reinig de koelribben van de cilinder indien nodig
met een borstel op perslucht. Oververhitting kan
veroorzaakt worden door het niet tijdig reinigen
van de cilinder.
BOUGIE
Reinig de bougie indien nodig (Fig. 18) en
controleer de elektrode-afstand. Gebruik een
TORCH L8RTF bougie of een bougie van een ander
merk met een equivalent thermisch bereik.
TANDWIELHUIS
Na elke 30 werkuren, de schroef (D, Fig. 6)
verwijderen en de hoeveelheid vet controleren.
Gebruik niet meer dan 10 gram. Gebruik een hoge
kwaliteit molybdeen disulfide vet.
Geen brandstof (mengsel) gebruiken voor het
schoonmaken.
TRANSMISSIE
Smeer de verbindingsgroef van de steel
(D, Fig. 20) om de 30 bedrijfsuren met demper verhoogt het risico op brand en
molybdeendisulfidevet.
gehoorverlies.
CARBURATEUR (Fig.16)
Voor het eventueel afstellen van de carburateur
moet het luchtfilter schoon zijn (B, Fig. 19) en de
motor moet op bedrijfstemperatuur zijn. Deze
motor is ontworpen in overeenstemming met de
toepassing van de verordeningen (EU) 2016/1628,
(EU) 2017/654 en (EU) 2017/656.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Om de twee jaar, of bij intensief gebruik aan het
einde van elk seizoen, moet een algemene
controle op het apparaat worden uitgevoerd
door een gespecialiseerd technicus van het
assistentienetwerk.
LET OP: Alle niet in deze handleiding
Schroef T (stationairschroef ) is dusdanig afgesteld
dat er een goede veiligheidsmarge is tussen het beschreven onderhoudshandelingen moeten
stationair toerental en het aangrijptoerental van door een geautoriseerde werkplaats uitgevoerd
worden. Om een constant en regelmatig
de centrifugaalkoppeling.
functioneren van de grasmaaier te garanderen,
LET OP: Wanneer de motor stationair denk eraan, dat eventuele vervanging van
draait (3100 omwentelingen/min) mag het onderdelen alleen moet gebeuren met ORIGINELE
maaiblad meedraaien. We raden u aan alle RESERVE-ONDERDELEN.
brandstofafstellingen te laten uitvoeren door
uw dealer of erkende onderhoudswerkplaats.
Eventuele niet-geautoriseerde
wijzigingen en/of niet-originele
LET OP: Weersomstandigheden kunnen wisselstukken kunnen tot ernstig letsel
invloed hebben op de carburateurafstelling. leiden en zelfs tot de dood van de operator
of anderen.
UITLAAT
10. OPSLAG
WAARSCHUWING! - Deze knalpot is uitgerust Wanneer het apparaat lange tijd niet gebruikt
met een katalysator, die ervoor zorgt dat de motor zal worden:
voldoet aan de emissievereisten. U mag de - Ledig de brandstoftank en maak hem schoon
katalysator nooit wijzigen of verwijderen: indien u
in een goed geventileerde ruimte. Om de
dat wel doet, bent u wettelijk strafbaar.
carburateur te ledigen moet de motor
worden gestart en moet u wachten tot de
WAARSCHUWING! - Knalpotten uitgerust
motor stopt (als u het mengsel in de
met een katalysator worden bij het gebruik zeer
carburateur laat, zouden de membranen
heet en blijven dat ook lang nadat de motor is
beschadigd kunnen worden).
stilgelegd. Dit is ook het geval wanneer de motor - Na de winterstalling zijn de startprocedures
stationair loopt. Bij aanraking kan de huid
dezelfde als bij de normale start van de
brandwonden oplopen. Vergeet ook het
machine (pag. 170).
brandgevaar niet!
- Volg alle onderhoudswerkzaamheden op
zoals hiervoor vermeld bij Onderhoud.
VOORZICHTIG! - Een beschadigde uitlaat - Maak de bosmaaier geheel schoon en vet
moet worden vervangen. Als de uitlaat vaak
alle metalen delen in met een dunne olie.
verstopt is, kan dit betekenen dat de katalysator een - Verwijder het maaiblad en maak het schoon.
beperkt rendement heeft.
Vet het licht in om roesten te voorkomen.
- Verwijder de bladmontageringen, maak het
WAARSCHUWING: Werk niet met uw
tandwielhuis schoon en vet deze licht in.
bosmaaier als de demper beschadigd, afwezig
- Maak de brandstoftank leeg en draai de dop
of gewijzigd is. Een onvoldoende onderhouden
er weer op.
179
NL
- Maak de koelsleuven en de luchtfilter
zorgvuldig schoon (B, Fig. 19).
- Berg de maaier op op een droge plaats, vrij van
de vloer en niet in de buurt van hittebronnen.
NL
11. MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk
aspect vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben
ten gunste van de samenleving en van de
natuur waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de
buurt bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van het maaiafval nauwgezet op.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie,
benzine, accu’s, filters, versleten delen of elk
onderdeel dat een slechte invloed heeft op
het milieu nauwgezet op; dit afval mag niet
bij het huisvuil worden geworpen, maar
moet worden gescheiden en naar speciale
verzamelcentra worden gebracht, die de
materialen zullen recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling
niet in het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de
bouw van de machine gebruikt zijn, zijn
recyclebaar: alle metalen (staal, aluminium,
messing) kunnen aan een normale
ijzerhandelaar worden gegeven. Neem voor
meer informatie contact op met de normale
afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het afval
dat afkomstig is van de sloop van de machine
moet met respect voor het milieu worden
verwerkt zonder de bodem, de lucht en het
water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende
wetten op dit gebied in acht worden
genomen.
Bij machine sloop, moet u het label van de
CE-markering samen met deze handleiding te
vernietigen.
180
12. TECHNISCHE GEGEVENS
BCH 250 S - DSH 2500 S BCH 250 T - DSH 2500 T
Cylindrerinhoud
cm3
25.4
2 takt EMAK
Motor
Vermogen
kW
0.9
Minimum toerental/min.
min-1
3.100
Maximaal toerental van de uitgagsans
min-1
8.100
Toerental van de motor bij het maximale toerental van
min-1
de uitgangsas
10.500
Inhoud brandstoftank
640 (0.64 l)
cm3
Primer carburateur
Ja
Gemakkelijke start
Ja
Maaibreedte
cm
Gewicht zonder snijwerktuig en bescherming
kg
NL
41
5.8
6.4
181
Aanbevolen snijwerktuigen
Model
Snijwerktuigen di taglio
Beschermkappen
Ø mm
BCH 250 S - BCH 250 T
110
P.N. 61469100
DSH 2500 S - DSH 2500 T
110
P.N. 61469101
200
P.N. 4095681BR
230
P.N. 4095637AR
255
P.N. 4095638AR
255
P.N. 4095673BR
305
P.N. 4095674AR
230
P.N. 4095568AR
255
P.N. 4095563AR
230
P.N. 4095565AR
NL
BCH 250 - DSH 2500
P.N. 61450295AR
P.N. 61450295AR
*
P.N. 61450295AR
*
P.N. 61450295AR
*
P.N. 61450295AR
*
P.N. 61450295AR
*
* bescherming onderdeel (C, Fig. 4) niet nodig. Metaal snijwerktuigen.
WAARSCHUWING!!!
Het risico op ongevallen neemt toe wanneer verkeerde snijapparaten worden gebruikt!
Gebruik uitsluitend de aanbevolen snijapparaten en beschermingen, en respecteer de
instructies voor het slijpen.
182
BCH 250 S - DSH 2500 S
Geluidsdruck
LpA av
dB (A) EN 11806
EN 22868
Onnauwkeurigheid dB (A)
Het
geluidsniveau
werd gemeten
2000/14/
EC
dB (A) EN 22868
EN ISO
3744
Onnauwkeurigheid dB (A)
LWA
2000/14/
Gegarangeerd
EC
dB (A) EN 22868
acoustisch
vermogensniveau
EN ISO
3744
BCH 250 T - DSH 2500 T
98.0
94.8
98.0
94.8
2.0
2.0
2.0
2.0
112.3
107.0
112.3
107.0
NL
2.1
2.3
2.1
2.3
114.0
110.0
114.0
110.0
m/s2
EN 11806
EN 22867
EN 12096
5.3 (sx)
5.5 (dx)
5.5 (sx)
5.2 (dx)
3.5 (sx)
4.7 (dx)
2.9 (sx)
4.6 (dx)
Onnauwkeurigheid m/s2
EN 12096
1.2 (sx)
1.2 (dx)
1.4 (sx)
1.5 (dx)
1.3 (sx)
1.4 (dx)
1.3 (sx)
1.4 (dx)
De
Trillingsintensiteit
*
*
* - Gewogen gemiddelde waarden: 1/2 minimum, 1/2 volle lading (draad) of 1/2 max. snelheid leeg
(maaiblad).
183
13. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011
Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen
verantwoordelijkheid dat de machine:
1. Type: bosmaaier
2. Merk Efco, Type DSH 2500 S - DSH 2500 T
Merk Oleo-Mac, Type BCH 250 S - BCH 250 T
3. Serienummer 768 XXX 0001 ÷ 768 XXX 9999
Voldoet aan de voorschriften van de richtlijn / verordening
2006/42/CE - 2000/14/CE - 2014/30/EU - (EU) 2016/1628 2011/65/EU, è voldoet aan de voorschriften van de volgende
geharmoniseerde normen:
EN ISO 11806 - 1:2011 - EN 55012:2007 - EN 55012:2007/
A1:2009 - EN ISO 14982:2009
Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling:
Annex V - 2000/14/CE
Gemeten geluidsvermogensniveau: 112.3 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau:114.0 dB (A)
De technische documentatie staat ter beschikking in het
hoofdkantoor: Technisch bestuur
Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via Fermi, 4
Datum: 01/12/2019
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
14. GARANTIEBEWIJS
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de modernste
productietechnieken. De fabrikant geeft een garantie van 24
maanden vanaf de aankoopdatum op de eigen producten
voor privé-/hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12
maanden bij professioneel gebruik.
NL
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De fabrikant
vervangt gratis de onderdelen met defecten in materiaal,
afwerking en productie via het verkoopnetwerk en de
technische servicedienst. De garantie ontneemt de
gebruiker niet de wettelijke rechten van het burgerlijk
wetboek tegen de consequenties van de defecten of
fouten veroorzaakt door het verkochte voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte onderdelen zo
snel als organisatorisch mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische assistentie onder
garantie in te dienen, dient u aan het bevoegde
personeel het onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de leverancier,
volledig ingevuld en met de aankoopfactuur of bon
met de aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of geknoei aan het
product,
6)
7)
8)
9)
10)
MODELL
DATUM
SERIENUMMER
LEVERANCIER
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie
aanhechten.
184
5)
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of
brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele reserveonderdelen of
accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door onbevoegd
personeel.
De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en onderdelen die
aan normale werkingsslijtage onderhevig zijn, uit van de
garantie.
Onder de garantie vallen geen aanpassingen en
verbeteringen van het product.
Onder de garantie vallen geen afstellingen en
onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden kunnen
zijn tijdens de garantieperiode.
Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het transport
moet onmiddellijk gemeld worden aan de transporteur,
anders vervalt de garantie.
Voor motoren van andere merken (Briggs & Stratton,
Subaru, Honda, Kipor, Lombardini, Kohler, enz.) die
gemonteerd zijn op onze machines, geldt de garantie die
gegeven wordt door de fabrikant van de motor.
De garantie dekt geen eventuele directe of indirecte
schade, die veroorzaakt is bij personen of voorwerpen
door storingen in het apparaat of die voortvloeit uit het
langdurig niet gebruiken van het apparaat.
15. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
WAARSCHUWING: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u
de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert,
behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem
dan contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze
tabel staat, neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM
De motor start niet of
gaat na enkele seconden
na het starten weer uit.
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSING
1. Controleer de vonk van de
bougie. Als er geen vonk is,
herhaal de test dan met een
nieuwe bougie (TORCH L8RTF).
2. Volg de procedure op pag. 172
Als de motor nog niet start,
herhaal de procedure dan met
1. Er is geen vonk
2. Motor is verzopen
een nieuwe bougie.
De motor start, maar
versnelt niet voldoende
of werkt niet goed bij
hoge snelheid.
De motor bereikt de
volledige snelheid niet
en/of geeft zeer veel rook
af.
De carburateur
worden afgesteld.
moet
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtfilter is vuil.
3. De carburateur moet
worden afgesteld.
De motor start, draait en
versnelt, maar wil niet
stationair lopen.
De carburateur
worden afgesteld
moet
De motor start en werkt,
maar het werktuig draait
niet
Koppeling, kegelwiel of
transmissiestang
beschadigd
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum
om
de
carburateur te laten afstellen.
1. Gebruik verse benzine en een
olie die geschikt is voor
tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken; zie de instructies in
het hoofdstuk Onderhoud van het
luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
Stel de stationairstelschroef "T"
(Fig.16) naar links bij om de
snelheid te verhogen; zie het
hoofdstuk Onderhoud carburateur.
Vervang ze indien nodig; neem
contact op met een Erkende
Hesteller
WAARSCHUWING:
R aak
het
snijwerktuig
nooit aan als de
motor loopt.
LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige
technische kennis beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch
vervallen en ontheft de fabrikant van e ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid.
185
NL