Asco Series 195 Solenoid Valve ATEX 94/9/EC de handleiding

Type
de handleiding
12 13
3835100-1
ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
NL
Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen volgens ATEX 94/9/EG, intrinsiekveilig
II 2 G Ex ia IIC T4 - II 2 G Ex ia IIB T4 - II 2 G Ex ia IIC T6 - II 2 G Ex ia IIB T6 (Serie 195)
Toegestane vloeistoftemperatuur: -40°C tot +70°C.
Deze temperatuur kan beperkt worden door het gebruikstempe-
ratuurbereik van het stuurventiel of de schuifafsluiter. Dauwpunt:
-20°C.
De magneetafsluiter dient geïnstalleerd te worden in een niet-
corrosieve lucht- of vloeistofomgeving.
Beschermingsgraad volgens EN 60529: IP65
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
ASCO componenten mogen uitsluitend toegepast worden binnen
de op de naamplaat of in de documentatie aangegeven techni-
sche specifi caties. Wijzigingen zijn alleen toegestaan na overleg
met de fabrikant of haar vertegenwoordiger. Dit magneetventiel,
dat is uitgerust met een Ex ia magneetkop, is ontworpen om
geïnstalleerd te worden in omgevingen die potentieel explo-
siegevaarlijk zijn door gassen, dampen of nevels van groep II
(categorie 2 G).
De classifi catie van de oppervlaktetemperatuur is T6 tot T4, en
is afhankelijk van de vermogen, omgevingstemperatuur en as-
semblage van het product.
ELEKTRISCHE KENMERKEN
Spoelen DC (=)
type (serie) 195
Markering : II 2 G Ex ia IIC T4 of II 2 G Ex ia IIC T6 :
Nominale toevoerspanning : Umax. = 28 V,
Max. stroomverbruik : Imax. = 115 mA (24 V)
Max. gedissipeerd vermogen : Pmax. = 1,6 W
Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D.
classifi catie
Pn
veiligheidsparameters
U
i
= (DC)
I
I
P
I
L
I
C
I
(W)
(V) (mA) (W)
(μF)
(mH)
II 2 G Ex ia IIC T4 0,5
28 115 1,6 0 0
II 2 G Ex ia IIC T6 0,5
28 115 1,6 0 0
Markering : II 2 G Ex ia IIB T4 of II 2 G Ex ia IIB T6 :
Nominale toevoerspanning : Umax. = 32 V,
Max. stroomverbruik : Imax. = 195 mA (24 V)
Max. gedissipeerd vermogen : Pmax. = 1,6 W
Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D.
classifi catie
Pn
veiligheidsparameters
U
i
= (DC)
I
I
P
I
L
I
C
I
(W)
(V) (mA) (W)
(μF)
(mH)
II 2 G Ex ia IIB T4 0,5
32 195 1,6 0 0
II 2 G Ex ia IIB T6 0,5
32 195 1,6 0 0
Het magneetventiel type 195 dient te worden gevoed door stroom
van een goedgekeurde barrière voor gebruik in potentieel explo-
siegevaarlijke omgevingen van groepen IIC, IIB of IIA en met een
erkend intrinsiekveilig uitgangscircuit. De combinatie ventiel/bar-
rière dient compatibel te zijn in termen van intrinsieke veiligheid.
De barrière voor de apparatuur dient de volgende maximum-
waarden te hebben:
Uo = 28 V ; Io = 115 mA ; Po = 1,6W of
Uo = 32 V ; Io = 195 mA ; Po = 1,6W
Aangezien de twee parameters Ci en Li van de apparatuur
beiden gelijk zijn aan nul, moeten de maximale uitvoerwaarden
Co en Lo van de barrière de effectieve waarden van C en L van
de gebruikte aansluitkabel overschrijden.
De gebruiker dient zelf de barrière te selecteren en te zorgen
voor de onderlinge verbindingen.
Pn
(watt)
max. omgeving °C
(1)
oppervlaktetemperatuur
T6
85°C
T5
100°C
T4
135°C
IIC IIB IIC IIB IIC IIB
Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D.
(2)
1,6
50 50 - - 85 85
max. omgeving °C
70 70 - - 80 80 maximale de vloeistof °C
Controleer of het vermogen geschikt is voor het gekozen product.
De toegestane minimale omgevingstemperatuur is: -40°C.
Deze temperatuur kan worden beperkt door de werktemperatuur
van het stuurventiel of spoelventiel.
ALGEMEEN
Deze Algemene installatie- en onderhoudsinstructies zijn be-
doeld voor magneetventielen serie 195 (II 2 G Ex ia IIC T4, II
2 G Ex ia IIB T4, II 2 G Ex ia IIC T6, II 2 G Ex ia IIB T6), met
montageplaat ISO 15218 [CNOMO grootte 30 (06.05.80)].
In geval van assemblage of installatie op een ander ventiel,
dienen de Algemene installatie- en onderhoudsinstructies en de
Verklaringen van conformiteit met betrekking tot het specifi eke
ventiel in aanmerking te worden genomen bij de assemblage
en de inwerkingstelling van het magneetventiel.
Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot storingen,
schade of letsel.
Deze component is geen veiligheidsaccessoire, maar is uitsluitend
bedoeld voor gebruik als afzonderlijke component of geïntegreerd
in apparatuur, machines en installaties.
Alle montage, bediening, gebruik en onderhoud dient te worden
uitgevoerd door gekwalifi ceerd, bevoegd personeel.
Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te zijn
met de veiligheidsvoorschriften en vereisten met betrekking tot de
componenten, apparatuur, machinerie en elektrische installaties
(voor afsluiters, magneetafsluiters, elektronische besturingsap-
paratuur, luchtdienstapparatuur).
Neem in geval van problemen contact op met ASCO of een van
de erkende vertegenwoordigers.
BESCHRIJVING
Het magneetventiel type 195 is bedoeld voor vloeistofcontrole.
Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veiligheidsei-
sen:
Dit magneetventiel (type 195) is ontworpen volgens Bijlage II
van de Europese richtlijn 94/9/EG en de normen EN 60079-0
en EN 60079-11.
Classifi catie II 2 G Ex ia IIC T4
II 2 G Ex ia IIB T4
II 2 G Ex ia IIC T6
II 2 G Ex ia IIB T6
Alle conformiteitscertifi caten volgens deze normen zijn
beschikbaar op www.asconumatics.eu
EG-typeonderzoek certifi caatnr.:
LCIE 08 ATEX 6083
MARKERING
De markering bevat de volgende informatie:
ASCO
BP17
28111 LUCE
FRANKRIJK
Markering : LCIE 08 ATEX 6083
Typeaanduiding : 195
Jaar van fabricage : 20..
Serienummer : xxxxxxxx
Specifi eke markering : q II 2 G
Aanvullende markering : Ex ia IIC T4, IIB T4, IIC T6, IIB T6
Omgevingstemperatuur : Tamb. = -40°C , + 50°C
INSTALLATIE
Voorbereiding:
Controleer de voorbereidende opslagvoorwaarden die vereist
zijn voor de component. Deze dienen overeen te stemmen met
de productspecifi caties.
Neem de componenten voorzichtig uit de verpakking.
Schakel het apparaat, de machine of installatie waarop
de component gemonteerd dient te worden uit en laat de
overdruk ontsnappen. Controleer of aan de vereisten voor de
uitschakeling en de ontluchting is voldaan, ter bescherming
tegen ongeautoriseerde interventie.
Controleer of de eenheid, de componenten en de omgeving
schoon zijn en bescherm deze tegen beschadiging.
Om de apparatuur te beschermen installeert u bovenstrooms en
zo dicht mogelijk bij de component een adequaat inlaatrooster
of fi lter.
Verander het apparaat niet.
Controleer of het contactoppervlak van de magneetafsluiter
schoon is, om beschadiging van de afdichtingen te voorkomen.
Controleer of de vloeistof verenigbaar is met de materialen
waarmee deze in contact komt.
Gebruikte vloeistoffen: lucht of neutraal gas, gefi ltreerd tot 50µm.
ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
NL
Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen volgens ATEX 94/9/EG, intrinsiekveilig
II 2 G Ex ia IIC T4 - II 2 G Ex ia IIB T4 - II 2 G Ex ia IIC T6 - II 2 G Ex ia IIB T6 (Serie 195)
Berekening van de bedrijfsvoorwaarden:
I
l
(mA) =
[ V
s
- 1 ] x 1000
(R
c
+ R
l
+ R
b
)
Deze waarde
(I
l
)
evenals de maximumstroom van de barrière/
interface (indien niet-lineair) dient hoger te zijn dan 37 mA
.
I
l
(mA) Minimale toevoerstroom voor het product
R
b
(Ω) Max. barrièreweerstand
T
a
(°C) Max. omgevingstemperatuur
R
l
(Ω) Max. weerstand van aansluitkabels
V
s
(V) Min. nullastspanning van barrière/interface
R
c
(Ω) Max. spoelweerstand
R
c
=
297 (T
a
+ 234 + 10)
254
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het toegepaste
vermogen kan het noodzakelijk zijn om een hittebestendige
kabel te gebruiken, die bestand is tegen de temperatuur die op
de spoel staat vermeld.
Installasjonen skal utføres i overensstemmelse med kravene i
direktiv 1999/92/EC og tilknyttede standarder.
COMPATIBELE BARRIÈRES EN INTERFACES
Deze 24 V DC magneetventielen zijn compatibel met de bar-
rières die worden vermeld in de tabel op bladzijde 26.
In veilige ruimten geplaatst kunnen deze barrières en in-
terfaces de intrinsiek veilige magneetventielen voeden
die geplaatst zijn in explosiegevaarlijke ruimten. Deze ap-
paratuur dient te worden besteld bij de respectievelijke
producenten waarbij vermeld dient te worden dat deze
zijn bedoeld om intrinsiek veilige magneetventielen195,
ll 2 G Ex ia llC T4 / ll 2 G Ex ia llB T4 / ll 2 G Ex ia llC T6
/ ll 2 G Ex ia llB T6 te voeden.
Afhankelijk van de zones en volgens de nationale wetgeving is
de certifi catieprocedure met betrekking tot de combinatie van
IS-producten van toepassing.
ASCO kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik
van producten van andere leveranciers en de mogelijke wijzi-
gingen van de eigenschappen ervan.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Het magneetventiel dient te worden geïnstalleerd op verantwoor-
delijkheid van het bedrijf dat de industriële vestiging beheert. Het
systeem als geheel dient conform de norm EN60079- 14 te zijn.
Schakel voor iedere interventie de elektrische stroom uit
om de componenten uit te schakelen.
Vóór gebruik dienen alle schroefaansluitingen volgens het juiste
koppel te zijn aangedraaid.
!
Installeer de kabel zodanig dat er geen spanning op het
ventielhuis staat.
Wanneer u de kabels aansluit op de magneetventielen serie
195, plaatst u de kabels eerst in de kabelgoten of zweefbanen
voordat u deze bevestigt aan de stekers.
De aansluiting komt tot stand door:
Uitneembare steker met beschermingsgraad IP65 (gemonteerde
steker). Bevestig iedere draad op de klem van de steker volgens
het vermelde koppel. Het aandraaikoppel voor de kabelpak-
king is 2,5 ±0,1 Nm om stevigheid te garanderen volgens IP65.
Uitneembare steker, ISO 4400/EN 175301-803, formulier A
(kabelingang diameter 6 tot 8 mm).
U MOET de meegeleverde aansluiting gebruiken. Bij elke
andere montagewijze vervalt de typegoedkeuring. U mag
de aansluiting niet in ingeschakelde toestand monteren of
verwijderen.
Werking : Voer een elektrische test uit voordat u het circuit onder
druk zet. Zet de spoel diverse keren onder stroom en luister of u
de metalen «klik» hoort die aangeeft dat de magneetkop werkt.
Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te
zijn met elektrische besturing zoals redundanties en feedback
(elektronische besturing), indien van toepassing.
Gebruik: De spoelen zijn ontworpen voor continubedrijf, en
kunnen daardoor heet worden.
Als de magneetafsluiter makkelijk toegankelijk is, zorg dan voor
beschermende middelen ter voorkoming van onbedoeld contact
dat brandwonden kan veroorzaken.
Om oververhitting te voorkomen, mag u de magneetafsluiter niet
gebruiken in een besloten ruimte zonder voldoende ventilatie.
AANSLUITING
Sluit alle poorten aan die in contact kunnen komen met vloei-
stoffen. Montage op ISO 15218 (CNOMO basisplaat grootte 30).
Controleer of alle afdichtingen op de montageplaat zijn geplaatst.
Installeer eerst de 2 CM4 x 35 schroeven afwisselend en ge-
lijkmatig tot een aanhaalkoppel van 0,3/0,5 Nm, en draai ze
vervolgens vast tot een aanhaalkoppel van 1 Nm
±0,2
(E).
Reinig alle aan te sluiten leidingen.
Neem de stromingsrichting van de vloeistof in acht.
Gebruik uitsluitend de geleverde aansluitmogelijkheden.
Zorg ervoor dat er geen losse deeltjes in het circuit komen, met
name wanneer u de aansluiting lekdicht maakt.
Met de handbediening, aangeduid met het symbool (
), kunt
u de afsluiter bedienen bij stroomuitval.
Neem de toegestane buigstraal voor de buizen in acht; belem-
mer de poorten voor de vloeistofcirculatie niet.
Buizen en aansluitelementen mogen geen enkele kracht, torsie
of druk op het product uitoefenen.
Gebruik geschikt gereedschap en plaats het montagegereed-
schap zo dicht mogelijk bij het aansluitpunt.
Neem het aanbevolen koppel in acht wanneer u de buisaan-
sluitingen aandraait.
Aansluitingen dienen duurzaam te zijn.
LET OP
Overschrijding van het elektrisch vermogen van de spoel kan
schade of vroegtijdige gebreken aan de spoel veroorzaken.
Hierdoor komt ook de goedkeuring voor gebruik in explosieve
atmosferen veroorzaakt door gassen.
WAARSCHUWING: De spoel en aansluitingen mogen niet
gedemonteerd of verwijderd worden door onbevoegd personeel.
Zorg ervoor dat u tijdens het demonteren of hermonteren van
de aansluitingen/spoel de contactvlakken niet beschadigt/clip.
Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring.
GEBRUIK
Raak de spoel niet aan, om persoonlijk letsel en beschadiging
van de apparatuur te voorkomen. Ook bij normaal gebruik kan
de spoel heet worden. Als de magneetafsluiter makkelijk toe-
gankelijk is, dient de installateur te zorgen voor bescherming
tegen onbedoeld contact.
Reinig het spoeloppervlak altijd met een vochtige doek om het
ontstaan van statische elektriciteit te voorkomen. Gebruik geen
oplosmiddelen.
ONDERHOUD
LET OP: Schakel de elektriciteit uit voordat u met het onderhoud
begint.
Neem alle voorschriften conform de Europese richtlijn 99/92/EG
en de hiervan afgeleide normen strikt in acht.
Er zijn geen ATEX-reserveonderdelensets leverbaar.
Het magneetventiel kan niet worden gedemonteerd of aangepast.
Haal de spoel nooit los van het pneumatische deel van de
magneetafsluiter.
DEMONTAGE/MONTAGE:
Deze handeling dient te worden uitgevoerd door voldoende
gekwalifi ceerd personeel.
Schroef de aansluiting los en verwijder deze. Verwijder de dop
(6) en verwijder de spoel.
Monteer alle delen in omgekeerde volgorde (neem de vermelde
aandraaikoppels in acht (A..D)).
De afsluiter en het samenstel van de afdichting en de aansluiting
moeten in hun geheel zijn gemonteerd om beschermingsklasse
IP65 te realiseren.
Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring.
Indien de gebruiker zelf onderdelen vervangt, kan ASCO
de traceerbaarheid van het eindproduct niet garanderen en
dient de gebruiker hiervoor te zorgen.

Documenttranscriptie

ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES ALGEMEEN Deze Algemene installatie- en onderhoudsinstructies zijn bedoeld voor magneetventielen serie 195 (II 2 G Ex ia IIC T4, II 2 G Ex ia IIB T4, II 2 G Ex ia IIC T6, II 2 G Ex ia IIB T6), met montageplaat ISO 15218 [CNOMO grootte 30 (06.05.80)]. In geval van assemblage of installatie op een ander ventiel, dienen de Algemene installatie- en onderhoudsinstructies en de Verklaringen van conformiteit met betrekking tot het specifieke ventiel in aanmerking te worden genomen bij de assemblage en de inwerkingstelling van het magneetventiel. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot storingen, schade of letsel. Deze component is geen veiligheidsaccessoire, maar is uitsluitend bedoeld voor gebruik als afzonderlijke component of geïntegreerd in apparatuur, machines en installaties. Alle montage, bediening, gebruik en onderhoud dient te worden uitgevoerd door gekwalificeerd, bevoegd personeel. Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te zijn met de veiligheidsvoorschriften en vereisten met betrekking tot de componenten, apparatuur, machinerie en elektrische installaties (voor afsluiters, magneetafsluiters, elektronische besturingsapparatuur, luchtdienstapparatuur). Neem in geval van problemen contact op met ASCO of een van de erkende vertegenwoordigers. BESCHRIJVING Het magneetventiel type 195 is bedoeld voor vloeistofcontrole. Fundamentele gezondheidsvoorschriften en veiligheidseisen: Dit magneetventiel (type 195) is ontworpen volgens Bijlage II van de Europese richtlijn 94/9/EG en de normen EN 60079-0 en EN 60079-11. Classificatie II 2 G Ex ia IIC T4 II 2 G Ex ia IIB T4 II 2 G Ex ia IIC T6 II 2 G Ex ia IIB T6 Alle conformiteitscertificaten volgens deze normen zijn beschikbaar op www.asconumatics.eu Toegestane vloeistoftemperatuur: -40°C tot +70°C. Deze temperatuur kan beperkt worden door het gebruikstemperatuurbereik van het stuurventiel of de schuifafsluiter. Dauwpunt: -20°C. • De magneetafsluiter dient geïnstalleerd te worden in een nietcorrosieve lucht- of vloeistofomgeving. • Beschermingsgraad volgens EN 60529: IP65 Speciale voorwaarden voor veilig gebruik: ASCO componenten mogen uitsluitend toegepast worden binnen de op de naamplaat of in de documentatie aangegeven technische specificaties. Wijzigingen zijn alleen toegestaan na overleg met de fabrikant of haar vertegenwoordiger. Dit magneetventiel, dat is uitgerust met een Ex ia magneetkop, is ontworpen om geïnstalleerd te worden in omgevingen die potentieel explosiegevaarlijk zijn door gassen, dampen of nevels van groep II (categorie 2 G). De classificatie van de oppervlaktetemperatuur is T6 tot T4, en is afhankelijk van de vermogen, omgevingstemperatuur en assemblage van het product. ELEKTRISCHE KENMERKEN Spoelen DC (=) type (serie) 195 Markering : II 2 G Ex ia IIC T4 of II 2 G Ex ia IIC T6 : Nominale toevoerspanning : Umax. = 28 V, Max. stroomverbruik : Imax. = 115 mA (24 V) Max. gedissipeerd vermogen : Pmax. = 1,6 W Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D. classificatie veiligheidsparameters Pn Ui = (DC) (V) (W) II 2 G Ex ia IIC T4 0,5 28 II 2 G Ex ia IIC T6 0,5 28 classificatie Markering Typeaanduiding Jaar van fabricage Serienummer Specifieke markering Aanvullende markering Omgevingstemperatuur : : : : : : : LCIE 08 ATEX 6083 195 20.. xxxxxxxx q II 2 G Ex ia IIC T4, IIB T4, IIC T6, IIB T6 Tamb. = -40°C , + 50°C INSTALLATIE Voorbereiding: • Controleer de voorbereidende opslagvoorwaarden die vereist zijn voor de component. Deze dienen overeen te stemmen met de productspecificaties. • Neem de componenten voorzichtig uit de verpakking. • Schakel het apparaat, de machine of installatie waarop de component gemonteerd dient te worden uit en laat de overdruk ontsnappen. Controleer of aan de vereisten voor de uitschakeling en de ontluchting is voldaan, ter bescherming tegen ongeautoriseerde interventie. • Controleer of de eenheid, de componenten en de omgeving schoon zijn en bescherm deze tegen beschadiging. • Om de apparatuur te beschermen installeert u bovenstrooms en zo dicht mogelijk bij de component een adequaat inlaatrooster of filter. • Verander het apparaat niet. • Controleer of het contactoppervlak van de magneetafsluiter schoon is, om beschadiging van de afdichtingen te voorkomen. • Controleer of de vloeistof verenigbaar is met de materialen waarmee deze in contact komt. Gebruikte vloeistoffen: lucht of neutraal gas, gefiltreerd tot 50µm. 12 PI LI CI (W) 1,6 1,6 (μF) 0 0 (mH) 0 0 veiligheidsparameters Pn Ui = (DC) (V) (W) II 2 G Ex ia IIB T4 0,5 32 II 2 G Ex ia IIB T6 0,5 32 MARKERING De markering bevat de volgende informatie: ASCO BP17 28111 LUCE FRANKRIJK II (mA) 115 115 Markering : II 2 G Ex ia IIB T4 of II 2 G Ex ia IIB T6 : Nominale toevoerspanning : Umax. = 32 V, Max. stroomverbruik : Imax. = 195 mA (24 V) Max. gedissipeerd vermogen : Pmax. = 1,6 W Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D. EG-typeonderzoek certificaatnr.: LCIE 08 ATEX 6083 ALGEMENE INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES NL Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen volgens ATEX 94/9/EG, intrinsiekveilig II 2 G Ex ia IIC T4 - II 2 G Ex ia IIB T4 - II 2 G Ex ia IIC T6 - II 2 G Ex ia IIB T6 (Serie 195) II PI LI CI (mA) 195 195 (W) 1,6 1,6 (μF) 0 0 (mH) 0 0 Het magneetventiel type 195 dient te worden gevoed door stroom van een goedgekeurde barrière voor gebruik in potentieel explosiegevaarlijke omgevingen van groepen IIC, IIB of IIA en met een erkend intrinsiekveilig uitgangscircuit. De combinatie ventiel/barrière dient compatibel te zijn in termen van intrinsieke veiligheid. De barrière voor de apparatuur dient de volgende maximumwaarden te hebben: Uo = 28 V ; Io = 115 mA ; Po = 1,6W of Uo = 32 V ; Io = 195 mA ; Po = 1,6W Aangezien de twee parameters Ci en Li van de apparatuur beiden gelijk zijn aan nul, moeten de maximale uitvoerwaarden Co en Lo van de barrière de effectieve waarden van C en L van de gebruikte aansluitkabel overschrijden. De gebruiker dient zelf de barrière te selecteren en te zorgen voor de onderlinge verbindingen. max. omgeving °C (1) Pn oppervlaktetemperatuur T6 T5 T4 85°C 100°C 135°C (watt) IIC IIB IIC IIB IIC IIB Isolatieklasse F (155°C) 100% E.D. (2) 50 50 - - 85 85 max. omgeving °C 70 70 - - 80 80 maximale de vloeistof °C 1,6 Miniatuur magneetventiel voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen volgens ATEX 94/9/EG, intrinsiekveilig II 2 G Ex ia IIC T4 - II 2 G Ex ia IIB T4 - II 2 G Ex ia IIC T6 - II 2 G Ex ia IIB T6 (Serie 195) Berekening van de bedrijfsvoorwaarden: Gebruik: De spoelen zijn ontworpen voor continubedrijf, en kunnen daardoor heet worden. Als de magneetafsluiter makkelijk toegankelijk is, zorg dan voor beschermende middelen ter voorkoming van onbedoeld contact dat brandwonden kan veroorzaken. Om oververhitting te voorkomen, mag u de magneetafsluiter niet gebruiken in een besloten ruimte zonder voldoende ventilatie. [ Vs - 1 ] x 1000 Il (mA) = (Rc + Rl + Rb) Deze waarde (Il ) evenals de maximumstroom van de barrière/ interface (indien niet-lineair) dient hoger te zijn dan 37 mA. Il (mA) Minimale toevoerstroom voor het product Rb (Ω) Max. barrièreweerstand Ta (°C) Max. omgevingstemperatuur Rl (Ω) Max. weerstand van aansluitkabels Vs (V) Min. nullastspanning van barrière/interface Rc (Ω) Max. spoelweerstand Rc = NL 297 (Ta + 234 + 10) 254 Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het toegepaste vermogen kan het noodzakelijk zijn om een hittebestendige kabel te gebruiken, die bestand is tegen de temperatuur die op de spoel staat vermeld. Installasjonen skal utføres i overensstemmelse med kravene i direktiv 1999/92/EC og tilknyttede standarder. COMPATIBELE BARRIÈRES EN INTERFACES Deze 24 V DC magneetventielen zijn compatibel met de barrières die worden vermeld in de tabel op bladzijde 26. In veilige ruimten geplaatst kunnen deze barrières en interfaces de intrinsiek veilige magneetventielen voeden die geplaatst zijn in explosiegevaarlijke ruimten. Deze apparatuur dient te worden besteld bij de respectievelijke producenten waarbij vermeld dient te worden dat deze zijn bedoeld om intrinsiek veilige magneetventielen195, ll 2 G Ex ia llC T4 / ll 2 G Ex ia llB T4 / ll 2 G Ex ia llC T6 / ll 2 G Ex ia llB T6 te voeden. Afhankelijk van de zones en volgens de nationale wetgeving is de certificatieprocedure met betrekking tot de combinatie van IS-producten van toepassing. ASCO kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van producten van andere leveranciers en de mogelijke wijzigingen van de eigenschappen ervan. ELEKTRISCHE INSTALLATIE Het magneetventiel dient te worden geïnstalleerd op verantwoordelijkheid van het bedrijf dat de industriële vestiging beheert. Het systeem als geheel dient conform de norm EN60079- 14 te zijn. Schakel voor iedere interventie de elektrische stroom uit om de componenten uit te schakelen. Vóór gebruik dienen alle schroefaansluitingen volgens het juiste koppel te zijn aangedraaid. ! Installeer de kabel zodanig dat er geen spanning op het ventielhuis staat. Wanneer u de kabels aansluit op de magneetventielen serie 195, plaatst u de kabels eerst in de kabelgoten of zweefbanen voordat u deze bevestigt aan de stekers. De aansluiting komt tot stand door: • Uitneembare steker met beschermingsgraad IP65 (gemonteerde steker). Bevestig iedere draad op de klem van de steker volgens het vermelde koppel. Het aandraaikoppel voor de kabelpakking is 2,5 ±0,1 Nm om stevigheid te garanderen volgens IP65. Uitneembare steker, ISO 4400/EN 175301-803, formulier A (kabelingang diameter 6 tot 8 mm). U MOET de meegeleverde aansluiting gebruiken. Bij elke andere montagewijze vervalt de typegoedkeuring. U mag de aansluiting niet in ingeschakelde toestand monteren of verwijderen. Werking : Voer een elektrische test uit voordat u het circuit onder druk zet. Zet de spoel diverse keren onder stroom en luister of u de metalen «klik» hoort die aangeeft dat de magneetkop werkt. Personeel dat met de componenten werkt dient vertrouwd te zijn met elektrische besturing zoals redundanties en feedback (elektronische besturing), indien van toepassing. Controleer of het vermogen geschikt is voor het gekozen product. De toegestane minimale omgevingstemperatuur is: -40°C. Deze temperatuur kan worden beperkt door de werktemperatuur van het stuurventiel of spoelventiel. 13 AANSLUITING • Sluit alle poorten aan die in contact kunnen komen met vloeistoffen. Montage op ISO 15218 (CNOMO basisplaat grootte 30). Controleer of alle afdichtingen op de montageplaat zijn geplaatst. Installeer eerst de 2 CM4 x 35 schroeven afwisselend en gelijkmatig tot een aanhaalkoppel van 0,3/0,5 Nm, en draai ze vervolgens vast tot een aanhaalkoppel van 1 Nm ±0,2 (E). • Reinig alle aan te sluiten leidingen. • Neem de stromingsrichting van de vloeistof in acht. • Gebruik uitsluitend de geleverde aansluitmogelijkheden. • Zorg ervoor dat er geen losse deeltjes in het circuit komen, met name wanneer u de aansluiting lekdicht maakt. • Met de handbediening, aangeduid met het symbool ( ), kunt u de afsluiter bedienen bij stroomuitval. • Neem de toegestane buigstraal voor de buizen in acht; belemmer de poorten voor de vloeistofcirculatie niet. • Buizen en aansluitelementen mogen geen enkele kracht, torsie of druk op het product uitoefenen. • Gebruik geschikt gereedschap en plaats het montagegereedschap zo dicht mogelijk bij het aansluitpunt. • Neem het aanbevolen koppel in acht wanneer u de buisaansluitingen aandraait. • Aansluitingen dienen duurzaam te zijn. LET OP Overschrijding van het elektrisch vermogen van de spoel kan schade of vroegtijdige gebreken aan de spoel veroorzaken. Hierdoor komt ook de goedkeuring voor gebruik in explosieve atmosferen veroorzaakt door gassen. WAARSCHUWING: De spoel en aansluitingen mogen niet gedemonteerd of verwijderd worden door onbevoegd personeel. Zorg ervoor dat u tijdens het demonteren of hermonteren van de aansluitingen/spoel de contactvlakken niet beschadigt/clip. Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring. GEBRUIK Raak de spoel niet aan, om persoonlijk letsel en beschadiging van de apparatuur te voorkomen. Ook bij normaal gebruik kan de spoel heet worden. Als de magneetafsluiter makkelijk toegankelijk is, dient de installateur te zorgen voor bescherming tegen onbedoeld contact. Reinig het spoeloppervlak altijd met een vochtige doek om het ontstaan van statische elektriciteit te voorkomen. Gebruik geen oplosmiddelen. ONDERHOUD LET OP: Schakel de elektriciteit uit voordat u met het onderhoud begint. Neem alle voorschriften conform de Europese richtlijn 99/92/EG en de hiervan afgeleide normen strikt in acht. Er zijn geen ATEX-reserveonderdelensets leverbaar. Het magneetventiel kan niet worden gedemonteerd of aangepast. Haal de spoel nooit los van het pneumatische deel van de magneetafsluiter. DEMONTAGE/MONTAGE: Deze handeling dient te worden uitgevoerd door voldoende gekwalificeerd personeel. Schroef de aansluiting los en verwijder deze. Verwijder de dop (6) en verwijder de spoel. Monteer alle delen in omgekeerde volgorde (neem de vermelde aandraaikoppels in acht (A..D)). De afsluiter en het samenstel van de afdichting en de aansluiting moeten in hun geheel zijn gemonteerd om beschermingsklasse IP65 te realiseren. Door onjuiste montage vervalt de typegoedkeuring. Indien de gebruiker zelf onderdelen vervangt, kan ASCO de traceerbaarheid van het eindproduct niet garanderen en dient de gebruiker hiervoor te zorgen. 3835100-1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15

Asco Series 195 Solenoid Valve ATEX 94/9/EC de handleiding

Type
de handleiding