Nederlands-18
Problemen oplossen
Geen beeld
• De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de videokaart/computer.
• Zorg dat de videokaart correct in de computer is geplaatst.
• Deze monitor biedt geen ondersteuning voor de DisplayPort-conversieadapter.
• Zorg dat de aan/uit-knop van de computer en de aan/uit-knop op de voorkant van de monitor zijn ingeschakeld.
• Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
• Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen instellingen beantwoorden.
• Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
• Controleer de signaalingang.
De aan/uit-knop reageert niet
• Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en opnieuw de
fabrieksinstellingen te laden.
• Als iets op de rand wordt geplakt, reageert de knop niet meer.
Ingebrand beeld
• Een inbranding wordt duidelijk wanneer de “geest” van een beeld op het scherm zichtbaar blijft, zelfs nadat u de monitor hebt
uitgeschakeld. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van
niet-veranderende beelden gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het beeld op het scherm is weergegeven. Als
een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit
om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te maken
van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u deze niet gebruikt.
Het bericht “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
• Het beeld is onduidelijk (er ontbreken pixels) en de OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt weergegeven: de
snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog ingesteld. Selecteer een ondersteunde modus.
• De OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt weergegeven op een leeg scherm: de signaalfrequentie valt buiten het
bereik. Selecteer een ondersteunde modus.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
• De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de computer.
• Ontkoppel de DP-kabel en tik op de toets “SELECT” (SELECTEREN). Pas vervolgens de OSD-waarde aan met de plus- of
mintoets.
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om het beeld scherp te stellen en stel het beeld juist af met het besturingselement
Fine. Wanneer u van weergavemodus verandert, dient u de OSD-instellingen van Image Adjust mogelijk opnieuw aan te passen.
• Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen signaaltimings beantwoorden.
• Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en gebruikt u een
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Het beeld is minder helder
• Zorg dat de ECO MODE (Eco-modus) is uitgeschakeld.
• De signaalkabel moet volledig zijn aangesloten.
• Vermindering van de helderheid van het LCD-scherm kan voorkomen door langdurig gebruik of extreme koude omstandigheden.
Het lampje van de monitor brandt niet (geen groene of gele kleur zichtbaar)
• De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de voedingskabel moet zijn aangesloten.
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
• Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om de breedte van het beeld te wijzigen.
• Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Geen beeld
• Als er geen beeld op het scherm wordt weergegeven, schakelt u de monitor uit en weer in.
• Controleer of de computer niet in een energiebesparende stand staat (druk op een toets op het toetsenbord of verschuif de muis even).
• Bij sommige beeldschermkaarten wordt geen beeldsignaal uitgevoerd wanneer de monitor wordt uit-/ingeschakeld of wanneer de
voedingskabel wordt losgekoppeld/aangesloten bij DisplayPort in lage resolutie.
Geen geluid
• Controleer of de kabel van de luidspreker correct is aangesloten.
• Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
• Controleer het volume in het OSD-menu.
• Schakel "SOUND INPUT" (Geluidsinvoer) in bij de OSD-hulpmiddelen wanneer DisplayPort in gebruik is.
Verschillen in helderheid na verloop van tijd
• Schakel de DV MODE (DV-modus) uit en pas de helderheid vervolgens aan.
OPMERKING: Wanneer DV MODE (DV-modus) is ingeschakeld, wordt de helderheid van de monitor automatisch aangepast op basis van
de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, wordt de monitor ook gewijzigd.