Dolmar GE-1700 I de handleiding

Categorie
Stroomgeneratoren
Type
de handleiding
1
NL
VOORWOORD
Hartelijk dank voor het kopen van een DOLMAR-stroomgenerator.
In deze handleiding bespreken we de werking en het onderhoud van de DOLMAR-stroomgenerator.
Deze DOLMAR-stroomgenerator kan als wisselstroombron worden gebruikt voor algemene elektrische
apparatuur, toestellen, lampen en gereedschappen. Wat gelijkstroom betreft, kunnen de aansluitingen uitsluitend
worden gebruikt om een 12 Volt accu op te laden. Gebruik deze generator in geen geval voor enig ander doel.
Neemt u even de tijd om u op de hoogte te stellen van de juiste procedures voor werking en onderhoud van dit
product zodat u verzekerd bent van een zo veilig en efficiënt mogelijk gebruik.
Houdt u deze gebruiksaanwijzing steeds bij de hand zodat u er altijd op terug kunt grijpen.
Omdat we voortdurend proberen onze producten te verbeteren, kunnen bepaalde procedures en specificaties
zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
Als u reserveondedelen bestelt, vermeldt dan altijd het MODEL, PRODUCTIENUMMER (PROD Nr.) en
SERIENUMMER (SER Nr.) van uw product.
Vul hieronder het productienummer in van uw product.
(De plaats waar het label zich bevindt, is afhankelijk van het productmodel.)
PROD Nr.
SER Nr.
INHOUD
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................................................................2
2. ONDERDELEN.....................................................................................................5
3. BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN ..................................................5
4. CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK ..................................................................6
5. GEBRUIKSAANWIJZING .....................................................................................7
6. INFORMATIE WATTAGE......................................................................................10
7. ONDERHOUDSSCHEMA ....................................................................................11
8. ONDERHOUD ......................................................................................................12
9. PERIODIEKE HANDELINGEN EN INSPECTIES ................................................13
10. VERVOER ............................................................................................................13
11. DE GENERATOR OPBERGEN ............................................................................14
12. PROBLEEMOPLOSSING ....................................................................................14
13. SPECIFICATIES ...................................................................................................15
14. BEDRADINGSSCHEMA ......................................................................................16
Zie illustraties op de achterkant van de voorzijde of de achterzijde voor Afb.
11
11
1 tot
66
66
6 als dit in de tekst wordt aangegeven.
NB
PROD Nr. SER Nr.
(Label)
05.11.7, 9:54 AM1
2
NL
Zorg dat u elke voorzorgsmaatregel aandachtig doorneemt.
Let vooral op opmerkingen die vooraf worden gegaan door de volgende woorden.
“WAARSCHUWING” geeft aan dat u sterke kans loopt ernstig gewond
te raken of het leven te laten als u de instructies niet opvolgt.
“PAS OP” geeft aan dat u zelf kans loopt gewond te raken of dat de
installatie beschadigd raakt als u de instructies niet opvolgt.
Gebruik de generator niet in de buurt van benzine of van vluchtige stoffen vanwege mogelijk
explosie- of brandgevaar.
Vul de brandstoftank niet met brandstof als de motor loopt. Rook niet en gebruik geen
open vuur in de buurt van de brandstoftank. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst bij het
vullen. Als er brandstof is gemorst, veeg dat dan af en laat het opdrogen alvorens de
motor te starten.
Plaats geen brandbare stoffen in de buurt van de generator.
Zorg ervoor dat u geen brandstof, lucifers, kruit, oliehoudende stof, stro, rommel of enige andere brandbare stof
in de buurt van de generator plaatst.
Gebruik de generator niet in een kamer, grot, tunnel of andere onvoldoende
geventileerde ruimte. Gebruik de generator altijd in een goed geventileerde ruimte,
anders kan de motor oververhit raken, en kan het giftige koolmonoxide in de
uitlaatgassen mensenlevens kosten. Houd de generator tijdens het gebruik minstens
1 meter uit de buurt van bouwwerken of gebouwen.
Als de generator binnen moet worden gebruikt, dient de ruimte goed geventileerd
te zijn en dient er uiterste zorg te worden besteed aan het afvoeren van uitlaatgassen.
Dek de generator nooit af, ook niet met een kist.
De generator heeft een ingebouwd geforceerd luchtkoelsysteem en hij kan oververhit raken als hij wordt afgedekt.
Als de generator bij niet-gebruik afgedekt is ter bescherming tegen weersinvloeden, zorg dan dat die afdekking
verwijderd wordt en houd deze uit de buurt van de generator tijdens het gebruik.
Zorg dat de generator op een vlakke ondergrond staat als hij wordt gebruikt.
U hoeft geen speciale ondegrond voor de generator te maken.
De generator zal echter gaan trillen als hij op een oneffen oppervlak staat, dus kies een vlakke ondergrond
zonder oneffenheden
Als de generator tijdens de bedrijfsvoering wordt opgetild of verplaatst, kan er brandstof worden gemorst. Ook
kan de generator omvallen en voor een gevaarlijke situatie zorgen.
De generator wordt minder goed doorgesmeerd als hij op een steile helling of op een schuin vlak staat. In zo’n
geval kan de zuiger vastlopen, zelfs als de olie boven het bovenste peilstreepje uitkomt.
Controleer de bedrading of de verlengsnoeren van de generator naar het aangesloten
apparaat.
Als de draad onder de generator ligt of in contact staat met een trillend element, kan deze
breken en kan dat ertoe leiden dat er brand ontstaat, dat de generator doorbrandt, of dat u
een elektrische schok krijgt.
Vervang beschadigde of versleten draden onmiddelijk.
WAARSCHUWING
PAS OP
1m
1m
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
05.11.7, 9:54 AM2
3
NL
Niet gebruiken in de regen, in natte of vochtige omstandigheden, of met natte handen.
De gebruiker kan een zware elektrische schok krijgen als de generator nat is door regen of sneeuw.
Als de generator nat is, deze afvegen en goed laten drogen alvorens hem te starten. Gooi nooit water rechtstreeks
over de generator en was hem niet af met water.
Overtuig u er altijd van dat de generator, altijd en overal, in elke situatie op de voorgeschreven wijze is geaard.
Als u dat niet doet, kan dat fatale gevolgen hebben.
Sluit de generator nooit aan op het openbare net. Als de generator op het openbare net wordt
aangesloten, kan dit kortsluiting veroorzaken, ernstige beschadiging van de generator of een
elektrische schok. Gebruik de omschakelaar voor aansluiting op een stopcontact thuis.
Rook niet als u met de accu bezig bent. De accu stoot ontvlambaar waterstofgas uit dat
kan exploderen als het wordt blootgesteld aan elektrische vonken of open vuur.
Zorg dat de ruimte goed geventileerd is en houd open vuur/vonken uit de buurt als u met
de accu bezig bent.
De motor wordt zeer heet tijdens het gebruik en blijft dat enige tijd daarna. Houd brandbare
stoffen ver uit de buurt van de generator.
Raak nooit enig onderdeel van de hete motor aan en zeker niet rond de uitlaat, want u
kunt ernstige brandwonden oplopen.
Houd kinderen en alle omstanders op veilige afstand van de werkplekken.
Het is van essentieel belang dat u weet hoe u veilig en correct gebruik maakt van het elektrisch gereedschap of
het apparaat waarmee u aan de slag wilt. Iedereen die van het gereedschap of het apparaat gebruik maakt,
dient de aanwijzingen in de handleiding daarvan te lezen, te begrijpen en zich eraan te houden. U dient de
toepassingen en de beperkingen van het gereedschap en het apparaat te begrijpen. Houd u aan alle aanwijzingen
op labels en waarschuwingen. Bewaar alle gebruiksaanwijzingen en documentatie op een veilige plek zodat u
er in de toekomst op terug kunt grijpen.
Gebruik uitsluitend verlengsnoeren “UIT DE LIJST”.
Als een gereedschap of een apparaat buiten wordt gebruikt, gebruik dan uitsluitend verlengsnoeren die
gemarkeerd zijn met “Voor gebruik buitenshuis”. Verlengsnoeren die niet worden gebruikt dienen in een droge
en goed geventileerde ruimte te worden bewaard.
Als de generator niet gebruikt wordt, dient u deze uit te schakelen met de wisselstroomonderbreker; ook moeten
gereedschap en apparaten worden uitgeschakeld en losgekoppeld voordat ze worden schoongemaakt of
afgesteld, of wanneer accessoires of hulpstukken worden aangebracht.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u onderhoud, service of reparaties gaat uitvoeren.
Zorg ervoor dat onderhoud en reparatie aan de generator uitsluitend wordt uitgevoerd door daartoe bevoegd
personeel.
PAS OP
05.11.7, 9:54 AM3
4
NL
P r COP
COS
r
f r
U r I r
H max T max
m
Symbolen en hun betekenis
Overeenkomstig de Europese eisen (EEC-richtlijnen) worden de specifieke symbolen die u in de
onderstaande tabel ziet, gebruikt voor de producten en voor deze gebruiksaanwijzing.
Lees de gebruiksaanwijzing.
Blijf uit de buurt van het hete
oppervlak.
Uitlaatgas is giftig.
Niet gebruiken in een
ongeventileerde ruimte.
Zet motor af alvorens bij te tanken.
AAN
(stroom en motor)
UIT
(stroom en motor)
Wisselstroom
Gelijkstroom
Plus ;
positieve polariteit
Min ;
negatieve polariteit
UIT-positie van een
tweestandendrukknop
IN-positie van een
tweestandendrukknop
Aardgeleiding
(aarde)
Zekering
Motorolie
Olie bijvullen
Acculading
status
Choke ;
hulp koude start
Nominaal vermogen
(kW)
Nominale frequentie
(Hz)
Maximale hoogte
terrein boven
zeeniveau (m.)
Continuvermogen
Nominaal voltage (V)
Maximale omgevings-
temperatuur (°C)
Nominale
vermogensfactor
Nominale stroom (A)
Gewicht (kg)
Motor starten
(elektrisch starten)
Motor afzetten
Benzine
Snel
Langzaam
Brandstof aan / Lopen
Brandstof uit /
Stoppen
Vuur, vonken en roken verboden.
Let op, kans op elektrische schok.
De generator nooit aansluiten op
het openbare net.
HEET, raak hete plekken niet aan.
05.11.7, 9:54 AM4
5
NL
2. ONDERDELEN (Zie Afb.
11
11
1
)
NB
Zie illustraties op de achterkant van de voorzijde
of de achterzijde voor Afb.
11
11
1 tot
66
66
6 als dit in de
tekst wordt aangegeven.
q TREKSTARTER (HANDVAT)
w BEDIENINGSPANEEL
e ZIJPANEEL (L)
r LUCHTFILTER
t BRANDSTOFAFTAPSCHROEF
y DRAAGBEUGEL
u DEKSEL TANKDOP
i UITLAAT
o AFTAPPLUG OLIE
!0 ZIJPANEEL (R)
!1 OLIEPEILSTOK (OLIERESERVOIR)
!2 VONKBRUG
3.
BEDIENINGSELEMENTEN EN
INDICATOREN
(Zie Afb.
22
22
2
)
1.
AAN/UIT-SCHAKELAAR (Zie Afb.
22
22
2
-
qq
qq
q)
De aan/uit-schakelaar en het vergrendelingsmechanisme
tussen de brandstoftap en de choke werken soepel
met elkaar samen.
2. CONTROLELAMPJE en LICHTJE
OVERBELASTING (Zie Afb.
22
22
2
-
ww
ww
w)
Deze lampjes gaan branden onder de volgende
omstandigheden:
CONTROLELAMPJE (Groen)
----
Het lampje gaat branden
als de generator correct
werkt.
LICHTJE OVERBELASTING
----
Dit lampje gaat branden
bij overbelasting.
* De onderbreker zal worden geactiveerd als het
lampje gedurende 20 seconden 120% elektrische
kracht aangeeft, en dit zal leiden tot een nullast-
situatie.
* Als het lampje brandt, stop dan en start de motor
opnieuw om hem weer aan de praat te krijgen.
3. LICHTJE OLIESENSOR (Zie Afb.
22
22
2
-
ee
ee
e)
Als het peil van de motorolie onder de voorgeschreven
waarde komt, gaat het alarmlichtje branden en stopt
de motor automatisch. Als de machine stopt omdat er
te weinig olie in zit, kan hij niet meer worden gestart,
zelfs niet door aan de startknop te trekken (alleen het
alarmlichtje knippert). Vul in zo’n geval machineolie
bij tot de tuit van de olie-inlaat.
(Zie pagina 6 voor gedetailleerde informatie over het
bijvullen van olie.)
4. SCHAKELAAR AUTOMATISCHE
POWERSAVE (Zie Afb.
22
22
2
-
rr
rr
r)
Als de schakelaar op het teken “ ” ( ) staat, wordt
de motorsnelheid automatisch teruggebracht als er
geen elektriciteit wordt afgenomen, terwijl de
motorsnelheid automatisch wordt afgestemd op de
belasting als er wel elektriciteit wordt afgenomen.
Zet de schakelaar op het teken “
” ( ) als u de
generator zwaar belast, teneinde het elektrisch
vermogensniveau stabiel te houden.
Als u gelijkstroom gebruikt, zet de schakelaar dan in
de positie “
” (AF).
5. AANSLUITING WISSELSTROOM
Wisselstroom kunt u op dit stopcontact aansluiten.
Gebruik een geaarde driewegstekker zoals afgebeeld.
6. GELIJKSTROOMAANSLUITING
(Zie Afb.
22
22
2
-
tt
tt
t)
U heeft de beschikking over gelijkstroom voor het
opladen van een accu.
Rood is de positieve (+) pool.
Zwart is de negatieve (–) pool.
Sluit niet meer dan twee apparaten
tegelijk aan op de generator.
Steek geen vreemde voorwerpen in het
stopcontact.
PAS OP
(Rood)
Om de motor te starten, draait u de
knop naar dit teken. (De klep van de
choke is dicht.)
Houd de knop in deze stand nadat
de motor is gestart. (Als de motor
warm is, kan de motor gestart worden
met de knop in deze stand.)
Om de motor te stoppen, draait u de
knop naar dit teken.
(De brandstoftap is eveneens gesloten.)
CHOKE
DRAAIEN
STOPPEN
05.11.7, 9:54 AM5
6
NL
4.
CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK
(Zie Afb.
33
33
3
)
1. CONTROLEER OLIEPEIL
(Zie Afb.
33
33
3
-
qq
qq
q,
ww
ww
w)
Zorg dat de generator op een vlakke en effen
ondergrond staat en de motor is afgezet voordat u het
oliepeil controleert of olie bijvult.
Verwijder de olievuldop en controleer het oliepeil
in de motor.
Vul, als het oliepeil onder de onderste peilstreep
staat, bij met geschikte olie (zie tabel) tot de
bovenste peilstreep. Schroef de olievuldop er niet
op als u het oliepeil controleert.
Ververs de olie als deze vervuild is.
(Zie het hoofdstuk Onderhoud.)
Oliecapaciteit ............. 0,4 liter
Aanbevolen motorolie:
Gebruik 4-takt auto-olie of API-service class SE of
hoger (SG, SH of SJ wordt aanbevolen). SAE 10W-30
of 10W-40 wordt aanbevolen voor algemeen gebruik
bij elke temperatuur. Kies, als er singlegrade olie wordt
gebruikt, de juiste viscositeit voor de gemiddelde
temperatuur in uw omgeving.
Als de zekering meerdere malen achter
elkaar uitschakelt, de generator niet meer
gebruiken voordat de dealer de storing aan
de generator en/of het apparaat heeft
verholpen.
Blijf van de knop van de zekering af als
deze actief is en blijf hem niet steeds in de
positie “AAN” drukken.
PAS OP
5W
10W
20W
#20
#30
#40
10W
-
30
10W
-
40
Gebruiksomgeving
temperatuur
Singlegrade
Multigrade
Niet bijvullen terwijl u rookt of in de buurt van
open vuur of andere mogelijke brandhaarden.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
WAARSCHUWING
8. TREKSTARTER (Zie Afb.
22
22
2
-
uu
uu
u)
Trek aan deze hendel om de generator te starten.
q HANDVAT TREKSTARTER
9. AANSLUITING AARDE (Zie Afb.
22
22
2
-
ii
ii
i)
Aansluiting om de generator te aarden.
10. BRANDSTOFVULDOP (Zie Afb.
22
22
2
-
oo
oo
o)
De brandstofvuldop zit onder het deksel.
Om het deksel te openen, tilt u het op terwijl u het
getande gedeelte ingedrukt achteruit duwt, zoals te
zien op de afbeelding.
Verwijder de brandstofvuldop door deze tegen de
richting van de klok in te draaien.
q BRANDSTOFVULDOP
w BRANDSTOFFILTER
e DEKSEL TANKDOP
11. ZIJPANEEL (L.R.) (Zie Afb.
22
22
2
-
!0!0
!0!0
!0)
Voor onderhoud aan de volgende onderdelen neemt
u de desbetreffende zijpaneel weg door de schroef te
verwijderen met een schroevendraaier of een munt.
Zijpaneel (L) ----- Luchtfilter, etc.
Zijpaneel (R) ----- Oliepeilstok, ontstekingsbobine,
bougie, etc.
7. GELIJKSTROOMZEKERING
(Zie Afb.
22
22
2
-
yy
yy
y)
Gelijkstroomzekeringen schakelen de elektrische
stroom uit als de stroom een grens te boven gaat of
als er een storing optreedt in het aangesloten apparaat.
Controleer het apparaat op het afnemen van
buitensporige hoeveelheden stroom of op defecten.
Als u er zeker van bent dat alles in orde is, druk de
knop dan in tot de positie “ AAN ”.
q SCHAKELAAR e IN (AAN) “
w KNOP r UIT (AF) “
2. CONTROLEER MOTORBRANDSTOF
(Zie Afb.
22
22
2
-
oo
oo
o,
33
33
3
-
ee
ee
e)
Als het brandstofpeil laag is, vul dan bij met
ongelode autobenzine.
Het brandstofpeil mag nooit boven de RODE markering
bij de inlaatpoort komen. (Zie Afb.
33
33
3
-
ee
ee
e-q)
q RODE MARKERING
Zorg dat u het brandstoffilter gebruikt op de
brandstoffilterhals.
q BRANDSTOFVULDOP
w BRANDSTOFFILTER
e DEKSEL TANKDOP
Capaciteit brandstoftank........................ 3,5 liter
Als u de generator de eerste keer gebruikt of als
deze gestopt is omdat de brandstof op was, trek
dan verscheidene keren aan de trekstarter
nadat u de brandstof hebt bijgevuld tot aan de
RODE markering aan de inlaatpoort van de
brandstoftank.
05.11.7, 9:54 AM6
7
NL
3. ONDERDELEN CONTROLEREN
Controleer de volgende elementen alvorens de motor
te starten:
Brandstoflekkage uit de brandstofslang etc.
Bouten en moeren op loszitten.
Onderdelen op beschadiging of breuk.
Dat de generator niet op of tegen andere
bedrading in de buurt staat.
4.
CONTROLEER DE OMGEVING VAN DE
GENERATOR.
Als u naar de radio luistert in de buurt van de
generator, kan er storing optreden in de
radiogolven, waardoor het geluid van de radio
verslechtert.
Als zo’n aardgeleider of geaarde elektrode niet
beschikbaar is, verbindt u de aardaansluiting van
de generator met de aardaansluiting van het
gereedschap of het apparaat dat u gebruikt.
(Zie Afb.
22
22
2
-
ii
ii
i,
33
33
3
-
rr
rr
r)
q AANSLUITING AARDE
w AARDING SPUNT
5. GEBRUIKSAANWIJZING
(Zie Afb.
44
44
4
)
1. DE GENERATOR STARTEN
(a) Zorg dat het apparaat niet is aangesloten.
(b)
Draai de aan/uit-schakelaar naar de stand “
(CHOKE). (Als de motor warm is of als de temperatuur
hoog is, start dan de motor met de schakelaar op de
stand
( DRAAIEN)). (Zie Afb.
44
44
4
-
qq
qq
q)
(c) Trek langzaam aan de trekstarter totdat u het
compressiepunt passeert (u voelt weerstand), laat
de starter dan terugkomen in zijn oorspronkelijke
positie en geef een flinke ruk. (Zie Afb.
44
44
4
-
ww
ww
w)
q HANDVAT TREKSTARTER
w GEEF EEN FLINKE RUK
(d) Laat na het starten de trekstarter terugkeren in zijn
oorspronkelijke positie waarbij u het handvat vast
blijft houden.
NB
Als de motor na verscheidene pogingen nog niet
start, herhaalt u de hierboven genoemde procedure
met de aan/uit-schakelaar in de stand “
” (
DRAAIEN).
Controleer elke keer voor u de generator
gebruikt het oliepeil, zoals op pagina 6
beschreven.
PAS OP
Sluit geen kapotte apparaten, snoeren of
stekkers aan.
Zorg dat er geen apparaten aangesloten
zijn op de generator als u hem aanzet.
Als u de generator opstart terwijl er een
apparaat op is aangesloten, kan dat
leiden tot schade aan de generator en/
of het apparaat en tot verwondingen bij
u zelf.
PAS OP
5. DE GENERATOR AARDEN
Om de generator te aarden verbindt u de
aardaansluiting van de generator met de in de
grond geslagen pin of met de geleider die al
geaard is. (Zie Afb.
33
33
3
-
rr
rr
r)
Zorg dat u elke waarschuwing om brand te
voorkomen ter harte neemt.
Vul de tank niet bij als de motor draait of
heet is.
Voordat u brandstof bijvult, moet u de
aan/uit-schakelaar op de stand “ ” (
STOPPEN) zetten.
Zorg dat u geen stof, water of andere
vreemde stoffen in de brandstof brengt.
Veeg gemorste brandstof goed af
alvorens de motor te starten.
Houd open vuur uit de buurt.
WAARSCHUWING
Zorg dat u elke waarschuwing om brand te
voorkomen ter harte neemt.
Houd de ruimte vrij van brandbare of
andere gevaarlijke materialen.
Zorg dat de generator op zijn minst op 1
meter afstand staat van gebouwen of
andere bouwwerken.
Gebruik de generator uitsluitend in een
droge, goed geventileerde ruimte.
Houd de uitlaat vrij van vreemde
voorwerpen.
Houd de generator uit de buurt van open
vuur. Niet roken!
Plaats de generator op een stevige en
vlakke ondergrond.
De luchtopeningen van de generator niet
afdekken met papier of ander materiaal.
WAARSCHUWING
05.11.7, 9:54 AM7
8
NL
Zorg dat het apparaat UIT is gezet voordat u het op de generator aansluit.
Verplaats de generator niet als hij draait.
Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat geaard is. Als u de unit niet
aardt, kunt u een elektrische schok krijgen.
WAARSCHUWING
q CONTROLELAMPJE
w LICHTJE OVERBELASTING
e LICHTJE OLIESENSOR
r LICHTJE AUTOMATISCHE POWERSAVE
t SCHAKELAAR AUTOMATISCHE POWERSAVE
y AANSLUITING WISSELSTROOM
u GELIJKSTROOMAANSLUITING
i GELIJKSTROOMZEKERING
o AANSLUITING AARDE
!0 AAN/UIT-SCHAKELAAR
(1) APPARAAT OP WISSELSTROOM (Zie Afb.
44
44
4
-
rr
rr
r)
(a) Controleer of het controlelampje brandt.
(b) Zet de elektrische apparatuur af met de schakelaar(s) alvorens deze aan
te sluiten op de generator.
(c) Steek de stekker(s) van de elektrische apparatuur in het stopcontact.
Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten
apparaat geaard is.
Als u de unit niet aardt, kunt u een elektrische schok krijgen.
WAARSCHUWING
1 5
8
9
10
2 3 4
7
6
(e) Nadat de motor 20 tot 30 seconden heeft warmgedraaid, draait u de aan/uit-schakelaar naar de stand
” ( DRAAIEN). (Zie Afb.
44
44
4
-
ee
ee
e)
(f) Controleer of het controlelampje brandt. Dat geeft aan dat de generator correct werkt.
NB
Neem contact op met de geautoriseerde DOLMAR-dealer als het controlelampje niet brandt
terwijl de generator correct werkt.
2. STROOMGEBRUIK
BEDIENINGSPANEEL
GE-1700 I (50Hz-230V)
05.11.7, 9:54 AM8
9
NL
Controleer het amperage van de stopcontacten
en zorg dat u geen elektrische spanning gebruikt
die het aangegeven amperage te boven gaat.
Zorg dat het totale wattage van alle apparatuur
het nominaal uitgangsvermogen van de generator
niet te boven gaat.
Steek geen vreemde voorwerpen in het
stopcontact.
PAS OP
NB
Als de generator is gestopt terwijl het controlelampje
overbelasting aan was, zal de generator overbelast
zijn en/of zullen de elektrische apparaten niet werken.
Stop in dit geval de motor onmiddellijk en controleer
de apparatuur en/of de generator op overbelasting.
Nadat u dit gecontroleerd en eventueel verholpen
heeft, zal de normale aanduiding weer terugkeren
zodra de motor opnieuw wordt opgestart.
(d) Zet het apparaat aan met de schakelaar.
(2)
GELIJKSTROOMTOEPASSING (Zie Afb.
44
44
4
-
tt
tt
t)
De gelijkstroomaansluiting wordt alleen gebruikt voor
het opladen van 12-volts accu’s. Hij levert een
maximale stroom van 12V-8,3A (100W).
q Positieve aansluiting (ROOD)
w Negatieve aansluiting (ZWART)
KABELAANSLUITING:
Verbind de positieve aansluiting (rood) op de
generator met de positieve (+) aansluiting op de
accu.
Verbind de negatieve aansluiting (zwart) op de
generator met de negatieve (–) aansluiting op de
accu.
Verwijder de MEETSONDE VAN DE
OLIESENSOR niet als u olie bijvult.
Verwijder de olievuldop aan de andere kant
van de carburateur.
PAS OP
VEILGHEIDSMAATREGELEN TIJDENS
HET OPLADEN
Tijdens het oplaadproces komt er via de
ventilatieopeningen in de accu waterstof vrij, een
explosief gas. Zorg daarom dat de generator
tijdens het oplaadproces niet in de buurt van
vonken of open vuur staat.
Elektrolytische vloeistof kan ogen en kleren
verbranden.
Vermijd dus absoluut elk contact. Als u toch iets
over u heen heeft gekregen, was het betreffende
gebied dan meteen met grote hoeveelheden water
en raadpleeg een dokter om u te laten
behandelen.
Als u een accu met een grote capaciteit of een
totaal lege accu oplaadt, kan het teveel aan stroom
ervoor zorgen dat de gelijkstroomonderbreker
afslaat.
Gebruik in zo’n geval een acculader en laad zo’n
grote accu op met wisselstroom.
Defecten aan de accu kunnen ervoor zorgen dat
de gelijkstroomonderbreker afslaat.
Controleer de accu alvorens de
gelijkstroomonderbreker te vervangen.
3. DE GENERATOR UITZETTEN
(a) Zet de elektrische apparatuur uit met de
stroomschakelaar en trek de stekker uit het
stopcontact van de generator.
(b) Laat de motor zo’n 3 minuten afkoelen op nullast
alvorens hem uit te zetten.
(c) Draai de aan/uitschakelaar naar de stand “
” (
STOPPEN). (Zie Afb.
44
44
4
-
yy
yy
y)
4. OLIESENSOR (Zie Afb.
44
44
4
-
uu
uu
u)
(a) De oliesensor merkt dat het oliepeil in het carter is
gedaald en stopt automatisch de motor als het
oliepeil onder een tevoren vastgesteld niveau daalt.
(b) Wanneer de motor automatisch gestopt is, moet u
de wisselstroomonderbreker van de generator
uitschakelen en het oliepeil controleren.
Vul motorolie bij tot het bovenste peilstreep zoals
aangegeven op pagina 6 en herstart de motor.
(c) Als de motor niet start met behulp van de
gebruikelijke startprocedures, controleer dan het
oliepeil.
q OLIESENSOR
05.11.7, 9:54 AM9
10
NL
6. INFORMATIE WATTAGE
Sommige apparaten hebben een “stoot” energie nodig als ze opstarten.
Dat betekent dat de hoeveelheid elektrische kracht die nodig is om het apparaat te starten groter kan zijn dan de
hoeveelheid die nodig is om het draaiende te houden.
Elektrische apparaten en gereedschap hebben gewoonlijk een label dat het voltage aangeeft, de toeren/Hz, het
amperage (amps) en de elektrische kracht die nodig is om het apparaat of gereedschap te laten draaien.
Vraag bij uw dichtstbijzijnde dealer of servicecentre even na hoe dat zit met de stroomstoot van bepaalde
apparaten of gereedschap.
Elektra als gloeilampen en verwarmingsplaten vereist hetzelfde wattage om te starten als om te blijven
draaien.
Elektra als tl-buizen vereist 1,2 tot 2 keer het aangegeven wattage bij het opstarten.
Elektra als kwikdamplampen vereist 2 tot 3 keer het aangegeven wattage bij het opstarten.
Elektrische motoren vereisen een grote hoeveelheid stroom bij het starten. De vereiste hoeveelheid vermogen
hangt af van het type motor en waarvoor deze wordt gebruikt. Zodra de “stoot” groot genoeg is geweest om de
motor te starten, zal het apparaat slechts 50 tot 30% van het wattage nodig hebben om te blijven draaien.
Het meeste elektrische gereedschap heeft 1,2 tot 3 keer hun wattage nodig om tijdens het gebruik belast te
draaien. Zo kan een generator van 5000 watt een elektrisch stuk gereedschap van 1800 tot 4000 watt van
stroom voorzien.
Circuits als onderwaterpompen en luchtcompressoren hebben een hele grote kracht nodig om op gang te
komen. Ze hebben 3 tot 5 keer het normale gebruikswattage nodig om te starten.
Zo kan een generator van 5000 watt bijvoorbeeld slechts een pomp van 1000 tot 1700 watt aandrijven.
NB
De volgende wattage-tabel is slechts een algemene richtlijn. Kijk op het desbetreffende apparaat
voor het juiste wattage.
Om het totale wattage te bepalen dat nodig is om
een bepaald elektrisch apparaat of gereedschap
te laten draaien, moet u het voltage-getal van het
apparaat/gereedschap vermenigvuldigen met het
amperage (amps)-getal ervan. De informatie over
voltage en amperage (amps) kunt u vinden op een
plaatje dat normaliter op de elektrische apparatuur
en het gereedschap zit.
SPANNINGSVERMINDERING IN ELEKTRISCHE VERLENGSNOEREN
Als een lang elektrisch snoer wordt gebruikt om een apparaat of gereedschap op de generator aan te sluiten,
treedt er een bepaalde hoeveelheid spanningsvermindering of -verlies op in het verlengsnoer waardoor het
effectieve voltage dat beschikbaar is voor het apparaat of het gereedschap terugloopt.
De tabel hieronder is gemaakt om te laten zien hoe groot het verlies aan voltage is als er een verlengsnoer van
ongeveer 100 meter wordt gebruikt om een apparaat of gereedschap op de generator aan te sluiten.
Nominale
Toegestane
Aantal
dwars-
A.W.G.
stroom
draden/diam. Weerstand Stroomverst.
doorsnede
draden.
mm
2
Nr. A Nr./mm /100m 1A 3A 5A 8A 10A 12A 15A
0,75 18 7 30/0,18 2,477 2,5V 8V 12,5V
1,27 16 12 50/0,16 1,486 1,5V 5V 7,5V 12V 15V 18V
2,0 14 17 37/0,26 0,952 1V 3V 5V 8V 10V 12V 15V
3,5
12 tot 10
23 45/0,32 0,517 1,5V 2,5V 4V 5V 6,5V 7,5V
5,5 10 tot 8 35 70/0,32 0,332 –1V2V2,5V 3,5V 4V 5V
Spanningsvermindering
Bijbehorend wattage (ongeveer W)
50 Hz
1350
700
400
300
Apparaten
Gloeilamp, radiator
Tl-buis, elektrisch gereedschap
Kwikdamplamp
Pomp, compressor
05.11.7, 9:54 AM10
11
NL
7. ONDERHOUDSSCHEMA
DAGELIJKS
ELKE 50 UUR
ELKE 100 UUR
ELKE 200 UUR
ELKE 500 UUR
ELKE 1000 UUR
(24 MAANDEN)
Controleer oliepeil.
Controleer alle onderdelen zoals beschreven in “CONTROLES VÓÓR
HET GEBRUIK”.
Was het luchtfilter. -vaker bij gebruik in een smerige of stoffige omgeving.
Controleer de bougie en maak deze zonodig schoon.
Ververs de motorolie. *-vaker bij gebruik in een smerige of stoffige
omgeving.
Stel de vonkbrug van de bougie af.
Maak de brandstofzeef schoon.
Vervang de bougie en het luchtfilter.
Maak de carburateur schoon en stel deze af, evenals de klepspeling, en
de klepzitting samen met de cilinderkop.
Kijk de onderdelen van het bedieningspaneel na.
Controleer de rotor en de starter.
Vervang het rubber van de motorophanging.
Reviseer de motor.
Vervang de brandstofleidingen.
NB (*)
De eerste keer dient u de olie na twintig (20) gebruiksuren te verversen. Daarna moet u de olie om de 100
uur verversen.
Kijk, voordat u de olie ververst, waar u de oude olie kunt laten.
Laat ze niet weglopen in het riool, in de grond of in open water.
In de lokale milieuvoorschriften vindt u gedetailleerd advies waar u de olie kunt laten.
05.11.7, 9:54 AM11
12
NL
8. ONDERHOUD (Zie Afb.
55
55
5
)
3. SCHOONMAKEN EN AFSTELLEN
BOUGIE (Zie Afb.
55
55
5
-
ee
ee
e,
rr
rr
r)
q BOUGIE
w BOUGIESLEUTEL
(a) Als de bougie verontreinigd is met kool, verwijder
dat dan met een bougiereiniger of een stalen
borstel.
(b) Stel de vonkbrug af op 0,6 tot 0,7 mm.
Bougie : BMR4A (NGK)
1. MOTOROLIE VERVERSEN
(Zie afb.
55
55
5
-
qq
qq
q)
q AFTAPPLUG OLIE
Ververs de olie elke 50 uur.
(Ververs bij een nieuwe motor de olie na 20 uur.)
(a) Tap de olie af door de tapplug en de olievuldop te
verwijderen terwijl de motor nog warm is.
(b) Bevestig de tapplug weer en vul de motor met olie
tot de bovenste peilstreep op de olievuldop.
Gebruik verse en hoogwaardige smeerolie tot het
aangegeven peil zoals aangegeven op pagina 6.
Als u vervuilde of bedorven olie gebruikt of als de
kwaliteit van de motorolie onvoldoende is, zal dat
resulteren in beschadiging van de motor en zal
de levensduur ervan stevig teruglopen.
2.
ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER
(Zie Afb.
55
55
5
-
ww
ww
w)
Het is zeer belangrijk dat u het luchtfilter in goede staat
houdt.
Motoren slijten en raken beschadigd door vuil dat
binnenkomt via onjuist geïnstalleerde, onjuist
onderhouden of verkeerde elementen. Houd het
element altijd schoon.
(a) Maak de haak van het deksel los en verwijder het
luchtfilter.
q ELEMENT
w DEKSEL LUCHTFILTER
(b) Paieren element: Schoonmaken door het zachtjes
af te kloppen om vuil te verwijderen; stof eraf
blazen. Gebruik nooit olie. Reinig het papieren
element na elke 50 uur draaien, en vervang het
element elke 200 uur of één keer per jaar.
(c) Urethaan vorm: Was het element met schoon
water. Knijp het water eruit en laat het element
drogen. (Niet verdraaien.)
Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u
onderhoud, service of reparaties gaat
uitvoeren.
PAS OP
NB
Het verdient aanbeveling gehoorbescherming te
dragen wanneer u de generator gebruikt, of er
onderhoud of reparaties aan uitvoert.
Bij vervangen met een nieuwe bougie dient u de
hierboven aanbevolen soort te gebruiken.
Indien niet beschikbaar, dient u als vervanging een
vergelijkbaar weerstandstype te gebruiken.
4.
VONKENVANGER
De vonkenvanger moet regelmatig schoongemaakt
worden om ervoor te zorgen dat deze naar behoren
functioneert.
Een verstopte vonkenvanger:
Belemmert de uitstroom van uitlaatgassen.
Verlaagt het vermogen van de motor.
Verhoogt het brandstofverbruik.
Maakt het starten moeilijker.
Als de motor gelopen heeft, zullen de knaldemper en
de vonkenvanger zeer heet zijn. Laat de uitlaat
afkoelen voor u de vonkenvanger gaat schoonmaken.
Verwijderen van de vonkenvanger
(a) Verwijder de flensbouten van de afdekking van de
uitlaat en verwijder de afdekking van de uitlaat.
(b) Verwijder de speciale schroef van de vonkenvanger
en verwijder de vonkenvanger van de knaldemper.
SCHERM VONKENVANGER
SCHROEF
KNALDEMPER
05.11.7, 9:54 AM12
13
NL
TANKDOP KAP
BRANDSTOFTANKDOP
10.
VERVOER
Wanneer de generator vervoerd moet worden, moet
u ervoor zorgen dat de brandstof (benzine) volledig
uit de tank wordt afgetapt.
Om morsen van brandstof door trillingen
en schokken te voorkomen, mag u de
generator nooit vervoeren wanneer er
nog brandstof (benzine) in de tank zit.
Doe de tankdop goed vast.
Om het brandrisico dat samengaat met het
gebruik van benzine te voorkomen, mag
u de generator nooit lang in de zon laten
staan.
Bewaar tijdens vervoer de brandstof
(benzine) in een uitsluitend voor de opslag
van benzine bedoelde stalen tank.
WAARSCHUWING
(a) Zet de motorschakelaar op de “ ” (
STOPPEN) stand.
(b) Tap de brandstof uit de tank af.
(c) Doe de tankdop weer vast en doe de kap terug
op zijn plaats.
Plaats geen zware dingen op de
generator.
Kies de juiste plek en plaats de
generator op de juiste positie in het
transportvoertuig zodat de generator
niet kan bewegen of vallen.
Zet de generator indien nodig met
touwen e.d. vast.
PAS OP
9.
PERIODIEKE HANDELINGEN
EN INSPECTIES
Wanneer u de generator gebruikt als nood-
stroomvoorziening, is het nodig de machine periodiek
te laten draaien en te controleren.
Brandstof (benzine) en motorolie zullen slechter
worden na verloop van tijd, waardoor de motor moeilijk
zal starten en met als uiteindelijk resultaat storingen
aan de motor en defecten.
Omdat de brandstof (benzine) mettertijd
slechter zal worden, dient u de brandstof
(benzine) regelmatig door verse te
vervangen; we raden u aan dit één keer
per drie (3) maanden te doen.
PAS OP
(a) Controleer de brandstof (benzine), de motorolie en
het luchtfilter.
(b) Start de motor.
(c) Laat de motor tenminste tien minuten lopen met
ingeschakelde apparatuur, bijvoorbeeld verlichting.
(d) Controleer de volgende punten:
Loopt de motor naar behoren.
Is het geproduceerde vermogen voldoende en
brandt het indicatorlampje correct.
Werkt de motorschakelaar naar behoren.
Geen lekkage van motorolie en brandstof
(benzine).
Reinig het scherm van de vonkenvanger
Gebruik een borstel om koolafzetting van het scherm
van de vonkenvanger te verwijderen.
Wees voorzichtig dat u het scherm niet beschadigt.
De vonkenvanger moet vrij zijn van breuken en gaten.
Vervang de vonkenvanger indien deze beschadigd is.
Installeer de vonkenvanger en de bescherming van
de knaldemper in de omgekeerde volgorde van
demontage.
SCHERM VONKENVANGER
05.11.7, 9:54 AM13
14
NL
12. PROBLEEMOPLOSSING
Als de motor van de generator na verscheidene pogingen niet wil starten, of als er geen spanning op de
uitgangsstekerbus staat, lees dan de volgende tabel. Als uw generator nog steeds niet wilt starten of geen
stroom levert, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde DOLMAR-dealer of serviceshop voor verdere informatie
of voor advies.
Als de motor niet wil starten:
Als het stopcontact geen stroom krijgt:
Kijk of de gelijkstroomonderbreker is
uitgeschakeld.
Controleer het wisselstroom (AC) stopcontact
en de gelijkstroom (DC) aansluitingen op
losse contacten.
Kijk of de motor probeerde te starten terwijl
er al apparaten op de generator waren
aangesloten.
Druk de stroomonderbreker in de stand “
(ON), nadat u zich ervan hebt vergewist dat
het elektrisch vermogensniveau goed is en de
elektrische apparaten in normale staat zijn.
Maak zonodig de verbinding vast.
Zet de schakelaar van het apparaat op uit, en
maak de kabel los van het stopcontact. Maak deze
weer vast als de generator correct is opgestart.
Controleer of het Overbelastingslampje oplicht
(rood).
Stop de motor en controleer de apparatuur
en/of de generator op obverbelasting.
Zorg ervoor dat de generator niet is
aangesloten op een apparaat.
Als er een apparaat is aangesloten, zet dat dan
uit met de hoofdschakelaar en haal de stekker
eruit.
Als het peil van de motorolie laag is, voeg dan
olie toe tot het bovenste peilstreepje van de
oliepeilmeter.
Controleer het peil van de motorolie.
Als de kap van de bougie los zit, druk deze
dan weer vast.
Verwijder de bougie en maak de elektrode
schoon.
Is dat niet het geval, vervang deze dan door
de aanbevolen bougie.
Als de aanbevolen bougie niet beschikbaar is,
dient u als vervanging een vergelijkbaar
weerstandstype te gebruiken.
Controleer of de aan/uit-schakelaar in de
goede stand staat.
Draai de aan/uit-schakelaar naar de stand
” (CHOKE).
Controleer het brandstofpeil.
Vul de brandstoftank als deze leeg is, maar
gooi hem niet te vol.
Controleer de bougie om te zien of de
bougiekap los zit.
Kijk of de bougie vuil is.
Controleer of de aanbevolen bougie wordt
toegepast.
11. DE GENERATOR OPBERGEN
(Zie Afb.
66
66
6
)
De volgende procedures moeten worden gevolgd als u de generator langer dan 6 maanden wilt opbergen.
Tap de brandstof uit de brandstoftank zorgvuldig af door de brandstofleiding los te maken.
Benzine die in de brandstoftank is achtergebleven zal uiteindelijk bederven en het starten bemoeilijken.
Gebruik de handpomp om brandstof uit de brandstoftank te tappen en plaats deze in de bijvulopening.
(Zie Afb.
66
66
6
-
qq
qq
q)
Verwijder de aftapschroef uit de carburateur. (Zie Afb.
66
66
6
-
ww
ww
w)
q AFTAPSCHROEF
Ververs de motorolie.
Controleer of er geen schroeven en moeren loszitten, draai ze zonodig vast.
Maak de generator grondig schoon met poetskatoen. Spray er een conserveringsmiddel op als u dat hebt.
GEBRUIK NOOIT WATER OM DE GENERATOR SCHOON TE MAKEN!
Trek aan de trekstarter totdat u weerstand voelt, en laat de starter in die stand.
Berg de generator op in een goed geventileerde ruimte met een lage vochtigheidsgraad.
05.11.7, 9:54 AM14
15
NL
13. SPECIFICATIES
GE-1700 I
Type
Opgegeven
vermogen COP kW
Nominaal voltage V
Opgegeven stroomsterkte
A
Uitgangsvermogen
gelijkstroom V-A
Type beveiliging
Gelijk-
stroom
Wisselstroom
Automatische stroombesparing
Model
Type
Slagvolume mL
Brandstof
Capaciteit brandstoftank L
Nominaal continubedrijf
[Ongeveer] uren
Oliesensor
Lengte mm
Breedte mm
Hoogte mm
Droog gewicht kg
1,35
Nominale vermogensfactor
1,0
Opgegeven frequentie Hz
50
230
5,8
3,5
12 - 8,3
Stroomonderbreker
Type beveiliging Elektronische onderbreker
Standaard
EH09-2
85,8
20,5
Geforceerd luchtgekoelde,
4-takt benzinemotor met één enkele cilinder en kopkleppen
Autobenzine ongelood
3,5
Bougie
BMR4A (NGK)
Standaard
Maximale gebruikshoogte
boven zeeniveau m
1.000
Maximale
omgevingstemperatuur °C
40
Startsysteem
Oliecapaciteit motor L
0,4
Trekstarter
490
295
445
Meerpolig, roterend veld inverter
MODEL
WisselstroomgeneratorMotorAfmeting
05.11.7, 9:54 AM15
16
NL
14. BEDRADINGSSCHEMA
GE-1700 I (50Hz-230V)
Pin : Roze
Y/Blu : Geel/Blauw
INDICADOR LED
Y
Gry
Org
Y
R
Blu
Gry
INVERTER & MOTOR
STUUREENHEID
R
W
Grn/Y
Blk
W
Grn/Y
MOTOR
Grn/Y
Pin
Gry
W
Blk
R
Brn
Grn/Y
Brn
W
R
Grn
Blu
Pur
Gry
Blk
Gry
Org
Blk
Brn
W
W
R
Blu
GENERATOR
BEDIENINGSPANEEL
Aardplaat
Y
Y/Blu
Pickup
spoel
Stroomonder-
breker
Aansluiting
wisselstroom
Stappen-
motor
Ontstekings-
spoel
Schakelaar
automatische
powersave
AAN/UIT-Schakelaar
Hoofdspoel
Gelijk-
stroomspoel
Aarda-
ansluiting
Gelijkstroom
aansluiting
Oliepeilsensor
Blk : Zwart
Bedradingsschema
Blk/W : Zwart/wit
Blu : Blauw
LBlu : Lichtblauw
Brn : Bruin
Brn/W :
Bruin/wit
Grn : Groen
Grn/W : Groen/wit
Org : Oranje
Gry : Grijs
R : Rood
W : Wit
Y : Geel
Grn/Y : Groen/geel
W/Blk : Zwart/wit
Pur : Paars
05.11.7, 9:54 AM16

Documenttranscriptie

VOORWOORD Hartelijk dank voor het kopen van een DOLMAR-stroomgenerator. In deze handleiding bespreken we de werking en het onderhoud van de DOLMAR-stroomgenerator. Deze DOLMAR-stroomgenerator kan als wisselstroombron worden gebruikt voor algemene elektrische apparatuur, toestellen, lampen en gereedschappen. Wat gelijkstroom betreft, kunnen de aansluitingen uitsluitend worden gebruikt om een 12 Volt accu op te laden. Gebruik deze generator in geen geval voor enig ander doel. Neemt u even de tijd om u op de hoogte te stellen van de juiste procedures voor werking en onderhoud van dit product zodat u verzekerd bent van een zo veilig en efficiënt mogelijk gebruik. Houdt u deze gebruiksaanwijzing steeds bij de hand zodat u er altijd op terug kunt grijpen. Omdat we voortdurend proberen onze producten te verbeteren, kunnen bepaalde procedures en specificaties zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Als u reserveondedelen bestelt, vermeldt dan altijd het MODEL, PRODUCTIENUMMER (PROD Nr.) en SERIENUMMER (SER Nr.) van uw product. Vul hieronder het productienummer in van uw product. (De plaats waar het label zich bevindt, is afhankelijk van het productmodel.) PROD Nr. SER Nr. NL PROD Nr. SER Nr. (Label) INHOUD 1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................................................................2 2. ONDERDELEN ..................................................................................................... 5 3. BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN ..................................................5 4. CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK ..................................................................6 5. GEBRUIKSAANWIJZING ..................................................................................... 7 6. INFORMATIE WATTAGE ......................................................................................10 7. ONDERHOUDSSCHEMA .................................................................................... 11 8. ONDERHOUD ......................................................................................................12 9. PERIODIEKE HANDELINGEN EN INSPECTIES ................................................13 10. VERVOER ............................................................................................................13 11. DE GENERATOR OPBERGEN ............................................................................14 12. PROBLEEMOPLOSSING .................................................................................... 14 13. SPECIFICATIES ...................................................................................................15 14. BEDRADINGSSCHEMA ......................................................................................16 NB Zie illustraties op de achterkant van de voorzijde of de achterzijde voor Afb. 1 tot 6 als dit in de tekst wordt aangegeven. 1 1 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM 1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN Zorg dat u elke voorzorgsmaatregel aandachtig doorneemt. Let vooral op opmerkingen die vooraf worden gegaan door de volgende woorden. WAARSCHUWING “WAARSCHUWING” geeft aan dat u sterke kans loopt ernstig gewond te raken of het leven te laten als u de instructies niet opvolgt. “PAS OP” geeft aan dat u zelf kans loopt gewond te raken of dat de installatie beschadigd raakt als u de instructies niet opvolgt. PAS OP WAARSCHUWING Gebruik de generator niet in de buurt van benzine of van vluchtige stoffen vanwege mogelijk explosie- of brandgevaar. Vul de brandstoftank niet met brandstof als de motor loopt. Rook niet en gebruik geen open vuur in de buurt van de brandstoftank. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst bij het vullen. Als er brandstof is gemorst, veeg dat dan af en laat het opdrogen alvorens de motor te starten. NL WAARSCHUWING Plaats geen brandbare stoffen in de buurt van de generator. Zorg ervoor dat u geen brandstof, lucifers, kruit, oliehoudende stof, stro, rommel of enige andere brandbare stof in de buurt van de generator plaatst. WAARSCHUWING Gebruik de generator niet in een kamer, grot, tunnel of andere onvoldoende geventileerde ruimte. Gebruik de generator altijd in een goed geventileerde ruimte, anders kan de motor oververhit raken, en kan het giftige koolmonoxide in de uitlaatgassen mensenlevens kosten. Houd de generator tijdens het gebruik minstens 1 meter uit de buurt van bouwwerken of gebouwen. 1m Als de generator binnen moet worden gebruikt, dient de ruimte goed geventileerd te zijn en dient er uiterste zorg te worden besteed aan het afvoeren van uitlaatgassen. 1m WAARSCHUWING Dek de generator nooit af, ook niet met een kist. De generator heeft een ingebouwd geforceerd luchtkoelsysteem en hij kan oververhit raken als hij wordt afgedekt. Als de generator bij niet-gebruik afgedekt is ter bescherming tegen weersinvloeden, zorg dan dat die afdekking verwijderd wordt en houd deze uit de buurt van de generator tijdens het gebruik. WAARSCHUWING Zorg dat de generator op een vlakke ondergrond staat als hij wordt gebruikt. U hoeft geen speciale ondegrond voor de generator te maken. De generator zal echter gaan trillen als hij op een oneffen oppervlak staat, dus kies een vlakke ondergrond zonder oneffenheden Als de generator tijdens de bedrijfsvoering wordt opgetild of verplaatst, kan er brandstof worden gemorst. Ook kan de generator omvallen en voor een gevaarlijke situatie zorgen. De generator wordt minder goed doorgesmeerd als hij op een steile helling of op een schuin vlak staat. In zo’n geval kan de zuiger vastlopen, zelfs als de olie boven het bovenste peilstreepje uitkomt. WAARSCHUWING Controleer de bedrading of de verlengsnoeren van de generator naar het aangesloten apparaat. Als de draad onder de generator ligt of in contact staat met een trillend element, kan deze breken en kan dat ertoe leiden dat er brand ontstaat, dat de generator doorbrandt, of dat u een elektrische schok krijgt. Vervang beschadigde of versleten draden onmiddelijk. 2 2 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM WAARSCHUWING Niet gebruiken in de regen, in natte of vochtige omstandigheden, of met natte handen. De gebruiker kan een zware elektrische schok krijgen als de generator nat is door regen of sneeuw. WAARSCHUWING Als de generator nat is, deze afvegen en goed laten drogen alvorens hem te starten. Gooi nooit water rechtstreeks over de generator en was hem niet af met water. WAARSCHUWING Overtuig u er altijd van dat de generator, altijd en overal, in elke situatie op de voorgeschreven wijze is geaard. Als u dat niet doet, kan dat fatale gevolgen hebben. WAARSCHUWING Sluit de generator nooit aan op het openbare net. Als de generator op het openbare net wordt aangesloten, kan dit kortsluiting veroorzaken, ernstige beschadiging van de generator of een elektrische schok. Gebruik de omschakelaar voor aansluiting op een stopcontact thuis. NL WAARSCHUWING Rook niet als u met de accu bezig bent. De accu stoot ontvlambaar waterstofgas uit dat kan exploderen als het wordt blootgesteld aan elektrische vonken of open vuur. Zorg dat de ruimte goed geventileerd is en houd open vuur/vonken uit de buurt als u met de accu bezig bent. WAARSCHUWING De motor wordt zeer heet tijdens het gebruik en blijft dat enige tijd daarna. Houd brandbare stoffen ver uit de buurt van de generator. Raak nooit enig onderdeel van de hete motor aan en zeker niet rond de uitlaat, want u kunt ernstige brandwonden oplopen. WAARSCHUWING Houd kinderen en alle omstanders op veilige afstand van de werkplekken. WAARSCHUWING Het is van essentieel belang dat u weet hoe u veilig en correct gebruik maakt van het elektrisch gereedschap of het apparaat waarmee u aan de slag wilt. Iedereen die van het gereedschap of het apparaat gebruik maakt, dient de aanwijzingen in de handleiding daarvan te lezen, te begrijpen en zich eraan te houden. U dient de toepassingen en de beperkingen van het gereedschap en het apparaat te begrijpen. Houd u aan alle aanwijzingen op labels en waarschuwingen. Bewaar alle gebruiksaanwijzingen en documentatie op een veilige plek zodat u er in de toekomst op terug kunt grijpen. WAARSCHUWING Gebruik uitsluitend verlengsnoeren “UIT DE LIJST”. Als een gereedschap of een apparaat buiten wordt gebruikt, gebruik dan uitsluitend verlengsnoeren die gemarkeerd zijn met “Voor gebruik buitenshuis”. Verlengsnoeren die niet worden gebruikt dienen in een droge en goed geventileerde ruimte te worden bewaard. WAARSCHUWING Als de generator niet gebruikt wordt, dient u deze uit te schakelen met de wisselstroomonderbreker; ook moeten gereedschap en apparaten worden uitgeschakeld en losgekoppeld voordat ze worden schoongemaakt of afgesteld, of wanneer accessoires of hulpstukken worden aangebracht. PAS OP Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u onderhoud, service of reparaties gaat uitvoeren. Zorg ervoor dat onderhoud en reparatie aan de generator uitsluitend wordt uitgevoerd door daartoe bevoegd personeel. 3 3 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM Symbolen en hun betekenis Overeenkomstig de Europese eisen (EEC-richtlijnen) worden de specifieke symbolen die u in de onderstaande tabel ziet, gebruikt voor de producten en voor deze gebruiksaanwijzing. Lees de gebruiksaanwijzing. Vuur, vonken en roken verboden. Blijf uit de buurt van het hete oppervlak. Let op, kans op elektrische schok. Uitlaatgas is giftig. Niet gebruiken in een ongeventileerde ruimte. De generator nooit aansluiten op het openbare net. Zet motor af alvorens bij te tanken. HEET, raak hete plekken niet aan. NL AAN (stroom en motor) IN-positie van een tweestandendrukknop Motor starten (elektrisch starten) UIT (stroom en motor) Aardgeleiding (aarde) Motor afzetten Wisselstroom Zekering Gelijkstroom Motorolie Snel Plus ; positieve polariteit Olie bijvullen Langzaam Min ; negatieve polariteit Acculading status Brandstof aan / Lopen UIT-positie van een tweestandendrukknop Choke ; hulp koude start Brandstof uit / Stoppen Benzine Pr Nominaal vermogen (kW) COP fr Nominale frequentie (Hz) Ur Nominaal voltage (V) Ir Nominale stroom (A) T max Maximale omgevingstemperatuur (°C) m Gewicht (kg) H max Maximale hoogte terrein boven zeeniveau (m.) Continuvermogen COS r Nominale vermogensfactor 4 4 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM 2. ONDERDELEN (Zie Afb. 1) NB Zie illustraties op de achterkant van de voorzijde of de achterzijde voor Afb. 1 tot 6 als dit in de tekst wordt aangegeven. q TREKSTARTER (HANDVAT) w BEDIENINGSPANEEL e ZIJPANEEL (L) r LUCHTFILTER t BRANDSTOFAFTAPSCHROEF y DRAAGBEUGEL u DEKSEL TANKDOP i UITLAAT e) 3. LICHTJE OLIESENSOR (Zie Afb. 2-e Als het peil van de motorolie onder de voorgeschreven waarde komt, gaat het alarmlichtje branden en stopt de motor automatisch. Als de machine stopt omdat er te weinig olie in zit, kan hij niet meer worden gestart, zelfs niet door aan de startknop te trekken (alleen het alarmlichtje knippert). Vul in zo’n geval machineolie bij tot de tuit van de olie-inlaat. (Zie pagina 6 voor gedetailleerde informatie over het bijvullen van olie.) 4. SCHAKELAAR AUTOMATISCHE r) POWERSAVE (Zie Afb. 2-r 3. BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN (Zie Afb. 2) Als de schakelaar op het teken “ ” ( ) staat, wordt de motorsnelheid automatisch teruggebracht als er geen elektriciteit wordt afgenomen, terwijl de motorsnelheid automatisch wordt afgestemd op de belasting als er wel elektriciteit wordt afgenomen. ) als u de Zet de schakelaar op het teken “ ” ( generator zwaar belast, teneinde het elektrisch vermogensniveau stabiel te houden. Als u gelijkstroom gebruikt, zet de schakelaar dan in de positie “ ” (AF). q) 1. AAN/UIT-SCHAKELAAR (Zie Afb. 2-q 5. AANSLUITING WISSELSTROOM De aan/uit-schakelaar en het vergrendelingsmechanisme tussen de brandstoftap en de choke werken soepel met elkaar samen. Wisselstroom kunt u op dit stopcontact aansluiten. Gebruik een geaarde driewegstekker zoals afgebeeld. o AFTAPPLUG OLIE !0 ZIJPANEEL (R) !1 OLIEPEILSTOK (OLIERESERVOIR) !2 VONKBRUG Om de motor te starten, draait u de knop naar dit teken. (De klep van de choke is dicht.) CHOKE Houd de knop in deze stand nadat de motor is gestart. (Als de motor warm is, kan de motor gestart worden “ ” DRAAIEN met de knop in deze stand.) “ ” STOPPEN Om de motor te stoppen, draait u de knop naar dit teken. (De brandstoftap is eveneens gesloten.) 2. CONTROLELAMPJE en LICHTJE w) OVERBELASTING (Zie Afb. 2-w Deze lampjes gaan branden onder de volgende omstandigheden: CONTROLELAMPJE (Groen) ---- Het lampje gaat branden als de generator correct werkt. LICHTJE OVERBELASTING ---- Dit lampje gaat branden (Rood) bij overbelasting. * De onderbreker zal worden geactiveerd als het lampje gedurende 20 seconden 120% elektrische kracht aangeeft, en dit zal leiden tot een nullastsituatie. * Als het lampje brandt, stop dan en start de motor opnieuw om hem weer aan de praat te krijgen. PAS OP ■ Sluit niet meer dan twee apparaten tegelijk aan op de generator. ■ Steek geen vreemde voorwerpen in het stopcontact. 6. GELIJKSTROOMAANSLUITING t) (Zie Afb. 2-t U heeft de beschikking over gelijkstroom voor het opladen van een accu. – Rood is de positieve (+) pool. – Zwart is de negatieve (–) pool. 5 5 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM NL 4. CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK (Zie Afb. 3) 7. GELIJKSTROOMZEKERING y) (Zie Afb. 2-y Gelijkstroomzekeringen schakelen de elektrische stroom uit als de stroom een grens te boven gaat of als er een storing optreedt in het aangesloten apparaat. Controleer het apparaat op het afnemen van buitensporige hoeveelheden stroom of op defecten. Als u er zeker van bent dat alles in orde is, druk de knop dan in tot de positie “ AAN ”. q SCHAKELAAR e IN (AAN) “ ” w KNOP r UIT (AF) “ ” PAS OP NL Als de zekering meerdere malen achter elkaar uitschakelt, de generator niet meer gebruiken voordat de dealer de storing aan de generator en/of het apparaat heeft verholpen. Blijf van de knop van de zekering af als deze actief is en blijf hem niet steeds in de positie “AAN” drukken. u) 8. TREKSTARTER (Zie Afb. 2-u 1. CONTROLEER OLIEPEIL q, w) (Zie Afb. 3-q Zorg dat de generator op een vlakke en effen ondergrond staat en de motor is afgezet voordat u het oliepeil controleert of olie bijvult. ■ Verwijder de olievuldop en controleer het oliepeil in de motor. ■ Vul, als het oliepeil onder de onderste peilstreep staat, bij met geschikte olie (zie tabel) tot de bovenste peilstreep. Schroef de olievuldop er niet op als u het oliepeil controleert. ■ Ververs de olie als deze vervuild is. (Zie het hoofdstuk Onderhoud.) Oliecapaciteit ............. 0,4 liter Aanbevolen motorolie: Gebruik 4-takt auto-olie of API-service class SE of hoger (SG, SH of SJ wordt aanbevolen). SAE 10W-30 of 10W-40 wordt aanbevolen voor algemeen gebruik bij elke temperatuur. Kies, als er singlegrade olie wordt gebruikt, de juiste viscositeit voor de gemiddelde temperatuur in uw omgeving. 5W 10W Singlegrade 20W #20 #30 Trek aan deze hendel om de generator te starten. #40 q HANDVAT TREKSTARTER i) 9. AANSLUITING AARDE (Zie Afb. 2-i Multigrade Aansluiting om de generator te aarden. Gebruiksomgeving temperatuur o) 10. BRANDSTOFVULDOP (Zie Afb. 2-o De brandstofvuldop zit onder het deksel. Om het deksel te openen, tilt u het op terwijl u het getande gedeelte ingedrukt achteruit duwt, zoals te zien op de afbeelding. Verwijder de brandstofvuldop door deze tegen de richting van de klok in te draaien. q BRANDSTOFVULDOP w BRANDSTOFFILTER e DEKSEL TANKDOP !0) 11. ZIJPANEEL (L.R.) (Zie Afb. 2-!0 Voor onderhoud aan de volgende onderdelen neemt u de desbetreffende zijpaneel weg door de schroef te verwijderen met een schroevendraaier of een munt. Zijpaneel (L) ----- Luchtfilter, etc. Zijpaneel (R) ----- Oliepeilstok, ontstekingsbobine, bougie, etc. 10W-30 10W-40 2. CONTROLEER MOTORBRANDSTOF o, 3-e e) (Zie Afb. 2-o WAARSCHUWING Niet bijvullen terwijl u rookt of in de buurt van open vuur of andere mogelijke brandhaarden. Anders kunt u brandwonden oplopen. ■ Als het brandstofpeil laag is, vul dan bij met ongelode autobenzine. ■ Het brandstofpeil mag nooit boven de RODE markering e-q) bij de inlaatpoort komen. (Zie Afb. 3-e q RODE MARKERING ■ Zorg dat u het brandstoffilter gebruikt op de brandstoffilterhals. q BRANDSTOFVULDOP w BRANDSTOFFILTER e DEKSEL TANKDOP Capaciteit brandstoftank ........................ 3,5 liter ■ Als u de generator de eerste keer gebruikt of als deze gestopt is omdat de brandstof op was, trek dan verscheidene keren aan de trekstarter nadat u de brandstof hebt bijgevuld tot aan de RODE markering aan de inlaatpoort van de brandstoftank. 6 6 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM WAARSCHUWING Zorg dat u elke waarschuwing om brand te voorkomen ter harte neemt. ■ Vul de tank niet bij als de motor draait of heet is. ■ Voordat u brandstof bijvult, moet u de aan/uit-schakelaar op de stand “ ” ( STOPPEN) zetten. ■ Zorg dat u geen stof, water of andere vreemde stoffen in de brandstof brengt. ■ Veeg gemorste brandstof goed af alvorens de motor te starten. ■ Houd open vuur uit de buurt. 3. ONDERDELEN CONTROLEREN Controleer de volgende elementen alvorens de motor te starten: ■ Brandstoflekkage uit de brandstofslang etc. ■ Bouten en moeren op loszitten. ■ Onderdelen op beschadiging of breuk. ■ Dat de generator niet op of tegen andere bedrading in de buurt staat. 4. CONTROLEER DE OMGEVING VAN DE GENERATOR. ■ Als u naar de radio luistert in de buurt van de generator, kan er storing optreden in de radiogolven, waardoor het geluid van de radio verslechtert. WAARSCHUWING Zorg dat u elke waarschuwing om brand te voorkomen ter harte neemt. ■ Houd de ruimte vrij van brandbare of andere gevaarlijke materialen. ■ Zorg dat de generator op zijn minst op 1 meter afstand staat van gebouwen of andere bouwwerken. ■ Gebruik de generator uitsluitend in een droge, goed geventileerde ruimte. ■ Houd de uitlaat vrij van vreemde voorwerpen. ■ Houd de generator uit de buurt van open vuur. Niet roken! ■ Plaats de generator op een stevige en vlakke ondergrond. ■ De luchtopeningen van de generator niet afdekken met papier of ander materiaal. 5. DE GENERATOR AARDEN ■ Als zo’n aardgeleider of geaarde elektrode niet beschikbaar is, verbindt u de aardaansluiting van de generator met de aardaansluiting van het gereedschap of het apparaat dat u gebruikt. i, 3-r r) (Zie Afb. 2-i q AANSLUITING AARDE w AARDING SPUNT 5. GEBRUIKSAANWIJZING (Zie Afb. 4) 1. DE GENERATOR STARTEN PAS OP Controleer elke keer voor u de generator gebruikt het oliepeil, zoals op pagina 6 beschreven. (a) Zorg dat het apparaat niet is aangesloten. (b) Draai de aan/uit-schakelaar naar de stand “ ” (CHOKE). (Als de motor warm is of als de temperatuur hoog is, start dan de motor met de schakelaar op de q) DRAAIEN)). (Zie Afb. 4-q stand “ ” ( PAS OP ■ Sluit geen kapotte apparaten, snoeren of stekkers aan. ■ Zorg dat er geen apparaten aangesloten zijn op de generator als u hem aanzet. Als u de generator opstart terwijl er een apparaat op is aangesloten, kan dat leiden tot schade aan de generator en/ of het apparaat en tot verwondingen bij u zelf. (c) Trek langzaam aan de trekstarter totdat u het compressiepunt passeert (u voelt weerstand), laat de starter dan terugkomen in zijn oorspronkelijke w) positie en geef een flinke ruk. (Zie Afb. 4-w q HANDVAT TREKSTARTER w GEEF EEN FLINKE RUK (d) Laat na het starten de trekstarter terugkeren in zijn oorspronkelijke positie waarbij u het handvat vast blijft houden. NB Als de motor na verscheidene pogingen nog niet start, herhaalt u de hierboven genoemde procedure met de aan/uit-schakelaar in de stand “ ” ( DRAAIEN). ■ Om de generator te aarden verbindt u de aardaansluiting van de generator met de in de grond geslagen pin of met de geleider die al r) geaard is. (Zie Afb. 3-r 7 7 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM NL (e) Nadat de motor 20 tot 30 seconden heeft warmgedraaid, draait u de aan/uit-schakelaar naar de stand e) “ ”( DRAAIEN). (Zie Afb. 4-e (f) Controleer of het controlelampje brandt. Dat geeft aan dat de generator correct werkt. NB Neem contact op met de geautoriseerde DOLMAR-dealer als het controlelampje niet brandt terwijl de generator correct werkt. 2. STROOMGEBRUIK WAARSCHUWING NL ■ Zorg dat het apparaat UIT is gezet voordat u het op de generator aansluit. ■ Verplaats de generator niet als hij draait. ■ Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat geaard is. Als u de unit niet aardt, kunt u een elektrische schok krijgen. BEDIENINGSPANEEL GE-1700 I (50Hz-230V) 1 2 3 4 5 q CONTROLELAMPJE w LICHTJE OVERBELASTING 6 e LICHTJE OLIESENSOR r LICHTJE AUTOMATISCHE POWERSAVE t SCHAKELAAR AUTOMATISCHE POWERSAVE y AANSLUITING WISSELSTROOM 7 u GELIJKSTROOMAANSLUITING i GELIJKSTROOMZEKERING o AANSLUITING AARDE 8 10 !0 AAN/UIT-SCHAKELAAR 9 r) (1) APPARAAT OP WISSELSTROOM (Zie Afb. 4-r (a) Controleer of het controlelampje brandt. (b) Zet de elektrische apparatuur af met de schakelaar(s) alvorens deze aan te sluiten op de generator. (c) Steek de stekker(s) van de elektrische apparatuur in het stopcontact. WAARSCHUWING ■ Zorg dat de generator geaard is als het aangesloten apparaat geaard is. ■ Als u de unit niet aardt, kunt u een elektrische schok krijgen. 8 8 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM PAS OP ■ Steek geen vreemde voorwerpen in het stopcontact. ■ Controleer het amperage van de stopcontacten en zorg dat u geen elektrische spanning gebruikt die het aangegeven amperage te boven gaat. ■ Zorg dat het totale wattage van alle apparatuur het nominaal uitgangsvermogen van de generator niet te boven gaat. VEILGHEIDSMAATREGELEN TIJDENS HET OPLADEN ■ Tijdens het oplaadproces komt er via de ventilatieopeningen in de accu waterstof vrij, een explosief gas. Zorg daarom dat de generator tijdens het oplaadproces niet in de buurt van vonken of open vuur staat. ■ Elektrolytische vloeistof kan ogen en kleren verbranden. Vermijd dus absoluut elk contact. Als u toch iets over u heen heeft gekregen, was het betreffende gebied dan meteen met grote hoeveelheden water en raadpleeg een dokter om u te laten behandelen. ■ Als u een accu met een grote capaciteit of een totaal lege accu oplaadt, kan het teveel aan stroom ervoor zorgen dat de gelijkstroomonderbreker afslaat. Gebruik in zo’n geval een acculader en laad zo’n grote accu op met wisselstroom. ■ Defecten aan de accu kunnen ervoor zorgen dat de gelijkstroomonderbreker afslaat. Controleer de accu alvorens de gelijkstroomonderbreker te vervangen. NB 3. DE GENERATOR UITZETTEN Als de generator is gestopt terwijl het controlelampje overbelasting aan was, zal de generator overbelast zijn en/of zullen de elektrische apparaten niet werken. Stop in dit geval de motor onmiddellijk en controleer de apparatuur en/of de generator op overbelasting. Nadat u dit gecontroleerd en eventueel verholpen heeft, zal de normale aanduiding weer terugkeren zodra de motor opnieuw wordt opgestart. (a) Zet de elektrische apparatuur uit met de stroomschakelaar en trek de stekker uit het stopcontact van de generator. (b) Laat de motor zo’n 3 minuten afkoelen op nullast alvorens hem uit te zetten. (c) Draai de aan/uitschakelaar naar de stand “ y) STOPPEN). (Zie Afb. 4-y ”( (d) Zet het apparaat aan met de schakelaar. u) 4. OLIESENSOR (Zie Afb. 4-u t) (2) GELIJKSTROOMTOEPASSING (Zie Afb. 4-t (a) De oliesensor merkt dat het oliepeil in het carter is gedaald en stopt automatisch de motor als het oliepeil onder een tevoren vastgesteld niveau daalt. De gelijkstroomaansluiting wordt alleen gebruikt voor het opladen van 12-volts accu’s. Hij levert een maximale stroom van 12V-8,3A (100W). q Positieve aansluiting (ROOD) w Negatieve aansluiting (ZWART) KABELAANSLUITING: ■ Verbind de positieve aansluiting (rood) op de generator met de positieve (+) aansluiting op de accu. ■ Verbind de negatieve aansluiting (zwart) op de generator met de negatieve (–) aansluiting op de accu. (b) Wanneer de motor automatisch gestopt is, moet u de wisselstroomonderbreker van de generator uitschakelen en het oliepeil controleren. Vul motorolie bij tot het bovenste peilstreep zoals aangegeven op pagina 6 en herstart de motor. (c) Als de motor niet start met behulp van de gebruikelijke startprocedures, controleer dan het oliepeil. q OLIESENSOR PAS OP Verwijder de MEETSONDE VAN DE OLIESENSOR niet als u olie bijvult. Verwijder de olievuldop aan de andere kant van de carburateur. 9 9 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM NL 6. INFORMATIE WATTAGE Sommige apparaten hebben een “stoot” energie nodig als ze opstarten. Dat betekent dat de hoeveelheid elektrische kracht die nodig is om het apparaat te starten groter kan zijn dan de hoeveelheid die nodig is om het draaiende te houden. Elektrische apparaten en gereedschap hebben gewoonlijk een label dat het voltage aangeeft, de toeren/Hz, het amperage (amps) en de elektrische kracht die nodig is om het apparaat of gereedschap te laten draaien. Vraag bij uw dichtstbijzijnde dealer of servicecentre even na hoe dat zit met de stroomstoot van bepaalde apparaten of gereedschap. ■ Elektra als gloeilampen en verwarmingsplaten vereist hetzelfde wattage om te starten als om te blijven draaien. ■ Elektra als tl-buizen vereist 1,2 tot 2 keer het aangegeven wattage bij het opstarten. ■ Elektra als kwikdamplampen vereist 2 tot 3 keer het aangegeven wattage bij het opstarten. ■ Elektrische motoren vereisen een grote hoeveelheid stroom bij het starten. De vereiste hoeveelheid vermogen hangt af van het type motor en waarvoor deze wordt gebruikt. Zodra de “stoot” groot genoeg is geweest om de motor te starten, zal het apparaat slechts 50 tot 30% van het wattage nodig hebben om te blijven draaien. NL ■ Het meeste elektrische gereedschap heeft 1,2 tot 3 keer hun wattage nodig om tijdens het gebruik belast te draaien. Zo kan een generator van 5000 watt een elektrisch stuk gereedschap van 1800 tot 4000 watt van stroom voorzien. ■ Circuits als onderwaterpompen en luchtcompressoren hebben een hele grote kracht nodig om op gang te komen. Ze hebben 3 tot 5 keer het normale gebruikswattage nodig om te starten. Zo kan een generator van 5000 watt bijvoorbeeld slechts een pomp van 1000 tot 1700 watt aandrijven. NB De volgende wattage-tabel is slechts een algemene richtlijn. Kijk op het desbetreffende apparaat voor het juiste wattage. Om het totale wattage te bepalen dat nodig is om een bepaald elektrisch apparaat of gereedschap te laten draaien, moet u het voltage-getal van het apparaat/gereedschap vermenigvuldigen met het amperage (amps)-getal ervan. De informatie over voltage en amperage (amps) kunt u vinden op een plaatje dat normaliter op de elektrische apparatuur en het gereedschap zit. Bijbehorend wattage (ongeveer W) Apparaten 50 Hz Gloeilamp, radiator 1350 Tl-buis, elektrisch gereedschap 700 Kwikdamplamp 400 Pomp, compressor 300 SPANNINGSVERMINDERING IN ELEKTRISCHE VERLENGSNOEREN Als een lang elektrisch snoer wordt gebruikt om een apparaat of gereedschap op de generator aan te sluiten, treedt er een bepaalde hoeveelheid spanningsvermindering of -verlies op in het verlengsnoer waardoor het effectieve voltage dat beschikbaar is voor het apparaat of het gereedschap terugloopt. De tabel hieronder is gemaakt om te laten zien hoe groot het verlies aan voltage is als er een verlengsnoer van ongeveer 100 meter wordt gebruikt om een apparaat of gereedschap op de generator aan te sluiten. Weerstand Ω/100m 2,477 1,486 0,952 0,517 0,332 Stroomverst. 1A 3A 5A 8A 10A 12A 15A 2,5V 8V 12,5V – – – – 1,5V 5V 7,5V 12V 15V 18V – 1V 3V 5V 8V 10V 12V 15V – 1,5V 2,5V 4V 5V 6,5V 7,5V – 1V 2V 2,5V 3,5V 4V 5V 10 10 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM Spanningsvermindering Nominale Aantal dwarsA.W.G. Toegestane draden/diam. stroom doorsnede draden. mm2 Nr. A Nr./mm 0,75 18 7 30/0,18 1,27 16 12 50/0,16 2,0 14 17 37/0,26 3,5 12 tot 10 23 45/0,32 5,5 10 tot 8 35 70/0,32 7. ONDERHOUDSSCHEMA ■ Controleer oliepeil. DAGELIJKS ELKE 50 UUR ELKE 100 UUR ELKE 200 UUR ■ Controleer alle onderdelen zoals beschreven in “CONTROLES VÓÓR HET GEBRUIK”. ■ Was het luchtfilter. -vaker bij gebruik in een smerige of stoffige omgeving. ■ Controleer de bougie en maak deze zonodig schoon. ■ Ververs de motorolie. *-vaker bij gebruik in een smerige of stoffige omgeving. ■ Stel de vonkbrug van de bougie af. ■ Maak de brandstofzeef schoon. ■ Vervang de bougie en het luchtfilter. ELKE 500 UUR ■ Maak de carburateur schoon en stel deze af, evenals de klepspeling, en de klepzitting samen met de cilinderkop. ■ Kijk de onderdelen van het bedieningspaneel na. ELKE 1000 UUR (24 MAANDEN) ■ Controleer de rotor en de starter. ■ Vervang het rubber van de motorophanging. ■ Reviseer de motor. ■ Vervang de brandstofleidingen. NB (*) ■ De eerste keer dient u de olie na twintig (20) gebruiksuren te verversen. Daarna moet u de olie om de 100 uur verversen. ■ Kijk, voordat u de olie ververst, waar u de oude olie kunt laten. Laat ze niet weglopen in het riool, in de grond of in open water. In de lokale milieuvoorschriften vindt u gedetailleerd advies waar u de olie kunt laten. 11 11 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM NL 8. ONDERHOUD (Zie Afb. 5) PAS OP Zorg ervoor dat de motor gestopt is voor u onderhoud, service of reparaties gaat uitvoeren. 3. SCHOONMAKEN EN AFSTELLEN e,r r) BOUGIE (Zie Afb. 5-e q BOUGIE w BOUGIESLEUTEL (a) Als de bougie verontreinigd is met kool, verwijder dat dan met een bougiereiniger of een stalen borstel. NB Het verdient aanbeveling gehoorbescherming te dragen wanneer u de generator gebruikt, of er onderhoud of reparaties aan uitvoert. (b) Stel de vonkbrug af op 0,6 tot 0,7 mm. BMR4A (NGK) Bougie : 1. MOTOROLIE VERVERSEN q) (Zie afb. 5-q NL q AFTAPPLUG OLIE ■ Ververs de olie elke 50 uur. (Ververs bij een nieuwe motor de olie na 20 uur.) (a) Tap de olie af door de tapplug en de olievuldop te verwijderen terwijl de motor nog warm is. (b) Bevestig de tapplug weer en vul de motor met olie tot de bovenste peilstreep op de olievuldop. ■ Gebruik verse en hoogwaardige smeerolie tot het aangegeven peil zoals aangegeven op pagina 6. Als u vervuilde of bedorven olie gebruikt of als de kwaliteit van de motorolie onvoldoende is, zal dat resulteren in beschadiging van de motor en zal de levensduur ervan stevig teruglopen. 2. ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER w) (Zie Afb. 5-w Het is zeer belangrijk dat u het luchtfilter in goede staat houdt. Motoren slijten en raken beschadigd door vuil dat binnenkomt via onjuist geïnstalleerde, onjuist onderhouden of verkeerde elementen. Houd het element altijd schoon. (a) Maak de haak van het deksel los en verwijder het luchtfilter. Bij vervangen met een nieuwe bougie dient u de hierboven aanbevolen soort te gebruiken. Indien niet beschikbaar, dient u als vervanging een vergelijkbaar weerstandstype te gebruiken. 4. VONKENVANGER De vonkenvanger moet regelmatig schoongemaakt worden om ervoor te zorgen dat deze naar behoren functioneert. Een verstopte vonkenvanger: ■ Belemmert de uitstroom van uitlaatgassen. ■ Verlaagt het vermogen van de motor. ■ Verhoogt het brandstofverbruik. ■ Maakt het starten moeilijker. Als de motor gelopen heeft, zullen de knaldemper en de vonkenvanger zeer heet zijn. Laat de uitlaat afkoelen voor u de vonkenvanger gaat schoonmaken. Verwijderen van de vonkenvanger (a) Verwijder de flensbouten van de afdekking van de uitlaat en verwijder de afdekking van de uitlaat. (b) Verwijder de speciale schroef van de vonkenvanger en verwijder de vonkenvanger van de knaldemper. q ELEMENT w DEKSEL LUCHTFILTER (b) Paieren element: Schoonmaken door het zachtjes af te kloppen om vuil te verwijderen; stof eraf blazen. Gebruik nooit olie. Reinig het papieren element na elke 50 uur draaien, en vervang het element elke 200 uur of één keer per jaar. SCHROEF (c) Urethaan vorm: Was het element met schoon water. Knijp het water eruit en laat het element drogen. (Niet verdraaien.) KNALDEMPER SCHERM VONKENVANGER 12 12 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM 10. VERVOER Reinig het scherm van de vonkenvanger Gebruik een borstel om koolafzetting van het scherm van de vonkenvanger te verwijderen. Wees voorzichtig dat u het scherm niet beschadigt. De vonkenvanger moet vrij zijn van breuken en gaten. Vervang de vonkenvanger indien deze beschadigd is. Installeer de vonkenvanger en de bescherming van de knaldemper in de omgekeerde volgorde van demontage. SCHERM VONKENVANGER Wanneer de generator vervoerd moet worden, moet u ervoor zorgen dat de brandstof (benzine) volledig uit de tank wordt afgetapt. WAARSCHUWING ■ Om morsen van brandstof door trillingen en schokken te voorkomen, mag u de generator nooit vervoeren wanneer er nog brandstof (benzine) in de tank zit. ■ Doe de tankdop goed vast. ■ Om het brandrisico dat samengaat met het gebruik van benzine te voorkomen, mag u de generator nooit lang in de zon laten staan. ■ Bewaar tijdens vervoer de brandstof (benzine) in een uitsluitend voor de opslag van benzine bedoelde stalen tank. (a) Zet de motorschakelaar op de “ STOPPEN) stand. ”( 9. PERIODIEKE HANDELINGEN EN INSPECTIES Wanneer u de generator gebruikt als noodstroomvoorziening, is het nodig de machine periodiek te laten draaien en te controleren. Brandstof (benzine) en motorolie zullen slechter worden na verloop van tijd, waardoor de motor moeilijk zal starten en met als uiteindelijk resultaat storingen aan de motor en defecten. PAS OP Omdat de brandstof (benzine) mettertijd slechter zal worden, dient u de brandstof (benzine) regelmatig door verse te vervangen; we raden u aan dit één keer per drie (3) maanden te doen. (b) Tap de brandstof uit de tank af. (c) Doe de tankdop weer vast en doe de kap terug op zijn plaats. TANKDOP KAP BRANDSTOFTANKDOP (a) Controleer de brandstof (benzine), de motorolie en het luchtfilter. (b) Start de motor. (c) Laat de motor tenminste tien minuten lopen met ingeschakelde apparatuur, bijvoorbeeld verlichting. (d) Controleer de volgende punten: ■ Loopt de motor naar behoren. ■ Is het geproduceerde vermogen voldoende en brandt het indicatorlampje correct. ■ Werkt de motorschakelaar naar behoren. ■ Geen lekkage van motorolie en brandstof (benzine). PAS OP ■ Plaats geen zware dingen op de generator. ■ Kies de juiste plek en plaats de generator op de juiste positie in het transportvoertuig zodat de generator niet kan bewegen of vallen. Zet de generator indien nodig met touwen e.d. vast. 13 13 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM NL 11. DE GENERATOR OPBERGEN (Zie Afb. 6) De volgende procedures moeten worden gevolgd als u de generator langer dan 6 maanden wilt opbergen. ■ Tap de brandstof uit de brandstoftank zorgvuldig af door de brandstofleiding los te maken. Benzine die in de brandstoftank is achtergebleven zal uiteindelijk bederven en het starten bemoeilijken. ■ Gebruik de handpomp om brandstof uit de brandstoftank te tappen en plaats deze in de bijvulopening. q) (Zie Afb. 6-q w) ■ Verwijder de aftapschroef uit de carburateur. (Zie Afb. 6-w q AFTAPSCHROEF ■ Ververs de motorolie. ■ Controleer of er geen schroeven en moeren loszitten, draai ze zonodig vast. ■ Maak de generator grondig schoon met poetskatoen. Spray er een conserveringsmiddel op als u dat hebt. GEBRUIK NOOIT WATER OM DE GENERATOR SCHOON TE MAKEN! ■ Trek aan de trekstarter totdat u weerstand voelt, en laat de starter in die stand. ■ Berg de generator op in een goed geventileerde ruimte met een lage vochtigheidsgraad. 12. PROBLEEMOPLOSSING NL Als de motor van de generator na verscheidene pogingen niet wil starten, of als er geen spanning op de uitgangsstekerbus staat, lees dan de volgende tabel. Als uw generator nog steeds niet wilt starten of geen stroom levert, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde DOLMAR-dealer of serviceshop voor verdere informatie of voor advies. Als de motor niet wil starten: Draai de aan/uit-schakelaar naar de stand “ ” (CHOKE). Controleer of de aan/uit-schakelaar in de goede stand staat. ➤ Controleer het brandstofpeil. ➤ Zorg ervoor dat de generator niet is aangesloten op een apparaat. Vul de brandstoftank als deze leeg is, maar gooi hem niet te vol. Als er een apparaat is aangesloten, zet dat dan uit met de hoofdschakelaar en haal de stekker eruit. Controleer de bougie om te zien of de bougiekap los zit. Als de kap van de bougie los zit, druk deze dan weer vast. Kijk of de bougie vuil is. Verwijder de bougie en maak de elektrode schoon. Is dat niet het geval, vervang deze dan door de aanbevolen bougie. Controleer of de aanbevolen bougie wordt toegepast. ➤ ➤ Controleer het peil van de motorolie. Als de aanbevolen bougie niet beschikbaar is, dient u als vervanging een vergelijkbaar weerstandstype te gebruiken. Als het peil van de motorolie laag is, voeg dan olie toe tot het bovenste peilstreepje van de oliepeilmeter. Als het stopcontact geen stroom krijgt: ➤ Controleer of het Overbelastingslampje oplicht (rood). ➤ Stop de motor en controleer de apparatuur en/of de generator op obverbelasting. Kijk of de gelijkstroomonderbreker is uitgeschakeld. Druk de stroomonderbreker in de stand “ ” (ON), nadat u zich ervan hebt vergewist dat het elektrisch vermogensniveau goed is en de elektrische apparaten in normale staat zijn. Controleer het wisselstroom (AC) stopcontact en de gelijkstroom (DC) aansluitingen op losse contacten. Maak zonodig de verbinding vast. ➤ Kijk of de motor probeerde te starten terwijl er al apparaten op de generator waren aangesloten. ➤ Zet de schakelaar van het apparaat op uit, en maak de kabel los van het stopcontact. Maak deze weer vast als de generator correct is opgestart. 14 14 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM 13. SPECIFICATIES MODEL GE-1700 I Meerpolig, roterend veld inverter Type Wisselstroom kW 1,0 Opgegeven frequentie Hz 50 Nominaal voltage V 230 Opgegeven stroomsterkte A 5,8 Uitgangsvermogen gelijkstroom Elektronische onderbreker V-A Type beveiliging 12 - 8,3 Model Standaard EH09-2 Geforceerd luchtgekoelde, 4-takt benzinemotor met één enkele cilinder en kopkleppen Type Slagvolume mL 85,8 Autobenzine ongelood Brandstof Capaciteit brandstoftank Nominaal continubedrijf [Ongeveer] Oliecapaciteit motor L uren L Bougie 3,5 3,5 0,4 BMR4A (NGK) Startsysteem Trekstarter Oliesensor Standaard Maximale gebruikshoogte boven zeeniveau m Maximale omgevingstemperatuur °C 40 Lengte mm 490 Breedte mm 295 Hoogte mm 445 kg 20,5 Afmeting NL Stroomonderbreker Automatische stroombesparing Motor 1,35 Nominale vermogensfactor Type beveiliging Gelijkstroom Wisselstroomgenerator Opgegeven vermogen COP Droog gewicht 1.000 15 15 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM 14. BEDRADINGSSCHEMA GE-1700 I (50Hz-230V) MOTOR BEDIENINGSPANEEL Y Org Blu Gry R W R W INVERTER & MOTOR STUUREENHEID R Brn Brn Schakelaar automatische powersave Grn/Y W Blk Aansluiting wisselstroom W Pin Gry Ontstekingsspoel Pickup spoel R Grn Blu Pur Gry Stappenmotor NL Brn INDICADOR LED W Blk Y Gry Oliepeilsensor Blk W R Blu Grn/Y Blk AAN/UIT-Schakelaar Aardplaat Grn/Y Aardaansluiting GENERATOR Hoofdspoel Y Stroomonderbreker Org Gry Gelijkstroom aansluiting Grn/Y Gelijkstroomspoel Y/Blu Bedradingsschema Blk : Zwart Blk/W : Zwart/wit Blu : Blauw LBlu : Lichtblauw Brn : Bruin Brn/W : Bruin/wit Grn : Groen Grn/W : Groen/wit Org : Oranje Gry : Grijs R : Rood W : Wit Y : Geel W/Blk : Zwart/wit Grn/Y : Groen/geel 16 16 GE-1700 I (NL)̲GU2169 ブラック 05.11.7, 9:54 AM Pur : Paars Y/Blu : Geel/Blauw Pin : Roze
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213

Dolmar GE-1700 I de handleiding

Categorie
Stroomgeneratoren
Type
de handleiding