Mode AVIC F3210 BT de handleiding

Categorie
Microfoons
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BELANGRIJKE INFORMATIE
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK
VAN DEZE HANDLEIDING 99
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW
NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR
EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR
LATERE NASLAG 100
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor het aansluiten van het
systeem 101
Alvorens u dit product inbouwt 101
Voorkomen van beschadigingen 101
Opmerking over de blauw/witte
draad 102
Bijgeleverde accessoires 103
Systeemcomponenten aansluiten 104
USB-aansluiting 105
Gebruik van de USB-stekker in de
lade 105
Gebruik van de bijgeleverde USB-
kabel 105
Voor aansluiting op een los verkrijgbare
eindversterker 107
Inbouwen
Voorzorgen voor installatie 108
Voorkomen van elektromagnetische
storingen 108
Voor de installatie 109
Inbouwen van het navigatiesysteem 109
Opmerkingen betreffende het
inbouwen 109
De metalen beugels verbergen 110
Het afneembare paneel vastzetten 110
Bevestigen van de GPS-antenne 112
Opmerkingen betreffende het
bevestigen 112
Bijgeleverde accessoires 112
Bevestigen van de antenne binnen in
de auto (op het dashboard of de
hoedenplank) 113
De microfoon installeren 114
Bijgeleverde accessoires 114
Montage op de zonneklep 114
Installatie op stuurkolom 115
De hoek van de microfoon
aanpassen 116
Na installatie
Na het inbouwen van dit
navigatiesysteem 117
Inhoudsopgave
Nl
98
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
! De navigatie-elementen van dit product zijn
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bedining van uw voertuig. U mag het auto-
navigatiesysteem niet beschouwen als ver-
vanging van uw eigen
beoordelingsvermogen en alertheid tijdens
het rijden.
! Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politie-
stations of dergelijke instellingen te rijden.
Bel dan het juiste hulpdienstnummer.
! Gebruik dit navigatiesysteem niet indien
hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht
van het veilig besturen van uw auto kan
worden afgeleid. Neem altijd de gangbare
beperkingen en aanwijzingen voor wegge-
bruikers in acht, boven het advies en de be-
geleiding die dit product biedt. Volg strikt
de geldende verkeersregels, ook als dit pro -
duct tegenstrijdige aanwijzingen geeft.
! In deze handleiding wordt de inbouw van
het navigatiesysteem in uw voertuig be-
schreven. Sommige bedradings- en instal-
latie-informatie staat echter in de
afzonderlijke installatiehandleiding. De be-
diening van het navigatiesysteem wordt in
een andere afzonderlijke handleiding be-
schreven.
! Bouw dit product niet in op plaatsen waar
het (i) het zicht van de bestuurder kan hin-
deren, (ii) de werking van een van de bedie-
ningssystemen of veiligheidsvoorzieningen
van de auto, inclusief airbags en knoppen
van waarschuwingsknipperlichten nadelig
kan beïnvloeden of (iii) een belemmering
kan vormen voor het vermogen van de be-
stuurder om het voertuig veilig te bedienen.
In bepaalde gevallen is het wellicht niet
mogelijk dit product in te bouwen vanwege
het type voertuig of de vorm van het interi-
eur van het voertuig.
Nl
99
Hoofdstuk
Nederlands
01
BELANGRIJKE INFORMATIE
WAARSCHUWING
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf
in te bouwen. Wij adviseren u om alleen be-
voegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat
speciaal is opgeleid en ervaring heeft met
mobiele elektronica, dit product te laten in-
stellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ON-
DERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij
verkeerd inbouwen of onderhoud van dit pro-
duct en de aansluitkabels bestaat de kans op
een elektrische schok of een andere gevaar-
lijke situatie, en kan het navigatiesysteem
schade oplopen die niet onder de garantie
valt.
LEES DEZE INFORMATIE
BETREFFENDE UW
NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN
BEWAAR DE INFORMATIE
VOOR LATERE NASLAG
1 Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u
het navigatiesysteem gaat inbouwen.
2 Bewaar de handleiding voor latere naslag in
de toekomst.
3 Neem alle waarschuwingsinformatie in acht
en volg de instructies nauwkeurig op.
4 Wanneer het systeem de eerste maal wordt
opgestart, kan het bericht Preparing to start
up system...please wait verschijnen aange-
zien de resterende batterijspanning laag kan
zijn. Als u dit bericht ziet, moet u het toestel
niet bedienen totdat het bericht Ready to
start up system. wordt weergegeven.
5 Onder bepaalde omstandigheden kan dit navi-
gatiesysteem foutieve informatie op het
scherm tonen betreffende de positie van uw
auto, de afstand tot bepaalde plaatsen die u
op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook
heeft het systeem een aantal beperkingen,
zoals het ontbreken van informatie over een-
richtingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen
en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen be-
oordelingsvermogen heeft daarom te allen
tijde voorrang op de informatie die het sys-
teem geeft.
6 Evenals bij het gebruik van andere accessoi-
res in uw auto dient u erop te letten dat het
navigatiesysteem niet uw aandacht van de
weg afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij
de bediening van het apparaat of als de infor-
matie op het beeldscherm niet duidelijk is,
parkeer de auto dan op een veilige plaats
langs de weg voordat u het probleem probeert
op te lossen.
7 Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheids-
gordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans
op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheids-
gordel niet draagt.
8 Bepaalde wetten en regels van de landelijke
zowel als plaatselijke overheid kunnen de
plaatsing en het gebruik van dit systeem in uw
voertuig verbieden of beperken. Volg bij het
gebruik, de installatie en de bediening van uw
navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en
regels stipt op.
Nl
100
Hoofdstuk
02
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voorzorgen voor het
aansluiten van het systeem
BELANGRIJK
! Indien u besluit de installatie zelf uit te
voeren, een speciale opleiding heeft
gehad en ervaring heeft met het inbouwen
van mobiele elektronica, volg dan nauw-
gezet alle stappen van de installatiehand-
leiding.
! Maak alle draden met kabelklemmen of
isolatietape vast. Let er op dat er geen dra-
den blootliggen.
! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading
rond de stuurkolom, rond de versnellings-
pook of andere bedieningsorganen vast
komt te zitten. U moet dit product, de ka-
bels en andere bedrading zo installeren
dat deze het besturen van het voertuig
niet verhinderen of belemmeren.
! Zorg ervoor dat de kabels en draden zo
worden geleid en bevestigd dat ze niet
verstrikt raken in de bewegende onderde-
len van de auto of deze niet hinderen. Dit
geldt met name voor het stuur, de versnel-
lingshendel, de handrem, de geleiings-
rails voor de verstelbare stoelen, de
portieren of een van de regelmechanis-
men van het voertuig.
! Laat de draden niet langs plaatsen lopen
waar ze blootgesteld worden aan hoge
temperaturen. Als de isolatie van de dra-
den erg warm wordt, kunnen ze bescha-
digd raken, waardoor er kortsluiting of
een storing ontstaat en er mogelijk perma-
nente beschadiging aan dit product op-
treedt.
! Maak de GPS antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigen van de antenne-
draad kan resulteren in kortsluiting.
! Maak ook geen enkele andere draad kor-
ter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk
dat het beveiligingscircuit (zekeringhou-
der, zekeringweerstand of filter) niet goed
meer functioneert.
! Tap nooit stroom af van de stroomtoevoer-
draad van het navigatiesysteem voor de
voeding van andere elektronische appara-
tuur. De stroomcapaciteit van de draad
kan overschreden worden, met oververhit-
ting tot gevolg.
Alvorens u dit product
inbouwt
! Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12
Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit
niet, dan kunnen brand of storingen het ge-
volg zijn.
! Om kortsluiting te vermijden, dient u vooraf
voor het installeren de negatieve () accu-
kabel los te maken.
Voorkomen van
beschadigingen
WAARSCHUWING
! Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W
(uitgangsvermogen) en tussen 4 W t/m 8 W
(impedantiewaarde). Gebruik geen luid-
sprekers van 1 W t/m 3 W voor dit toestel.
! Zorg ervoor dat u de zekering alleen ver-
vangt door een zekering met de waarde
die op het product staat aangegeven.
! Wanneer u een stekker uittrekt, pak dan de
stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stek-
ker trekt.
Nl
101
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
! Dit product kan niet worden geïnstalleerd
in een voertuig zonder ACC (Accessoire)
stand op de contactschakelaar.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC stand Geen ACC stand
! Om kortsluiting te voorkomen dient u de
losgekoppelde draad af te dekken met iso-
latieband. Het is met name van belang alle
ongebruikte speakerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kort-
sluiting ontstaan.
! Zie voor nadere informatie over het aanslui-
ten van de eindversterker en andere toestel-
len de gebruikershandleiding en voer de
aansluiting vervolgens uit zoals hierin be-
schreven.
! Aangezien een uniek BPTL-circuit wordt ge-
bruikt, mag de * zijde van de speaker-
draad niet direct worden geaard en mogen
de * zijden van de speakerdraden niet met
elkaar worden verbonden. Zorg ervoor dat
* zijde van de speakerdraad wordt verbon-
den met de * zijde van de speakerdraad
op het navigatiesysteem.
Opmerking over de blauw/
witte draad
! Wanneer dit toestel is ingeschakeld, wordt
er een stuursignaal geproduceerd via de
blauw/witte kabel. Sluit deze aan op de af-
stand bedieningsaansluiting van een exter-
ne eindversterker of op de stuuraansluiting
van het autoantennerelais (max. 300 mA,
12 V DC). Als het voertuig is voorzien van
een ruitantenne, sluit de kabel dan aan op
de stroomaansluiting van de antenne-sig-
naalversterker.
! Verbind de blauw/witte kabel in geen geval
met de stroomaansluiting van een externe
eindversterker. Sluit deze kabel ook niet
aan op de stroomaansluiting van de auto-
antenne. Dit kan leiden tot het leeglopen
van de accu of tot storingen.
! Gebruik deze draad in geen geval als de
stroomdraad voor de automatische anten-
ne of de antennesignaalversterker. Een der-
gelijke aansluiting kan leiden tot een te
hoge stroom en daardoor tot storingen en
defecten.
Nl
102
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
Bijgeleverde accessoires
Navigatie-eenheid RDS-TMC tuner
USB-kabel GPS-antenne
Microfoon USB-interfacekabel
voor de iPod
Nl
103
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
Systeemcomponenten aansluiten
3,55 m
GPS-antenne
WIRED REMOTE INPUT
Raadpleeg de handleiding van de
adapter voor een afstandsbediening
met draad (los verkrijgbaar).
Navigatie-eenheid
WAARSCHUWING
Om het risico op ongevallen en mogelijke overtreding van
toepasselijke wetten en regels te voorkomen, mag dit product
terwijl er met het voertuig gereden wordt, uitsluitend voor
navigatiedoeleinden worden gebruikt.
Groen
Antenneaansluiting
4 m
AUX-aansluiting
Gebruik een kabel met een
stereo-ministekker om externe
apparatuur aan te sluiten.
RDS-TMC tuner
Antenne
van het
voertuig
30 cm
1 m
Stroomsnoer
Voor de aansluiting wordt u verwezen naar de
afzonderlijke bedradings- en installatiehandleiding.
Zekering (10 A)
Microfoon
Uitbreidingspoort
Nl
104
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
USB-aansluiting
Gebruik van de USB-stekker in
de lade
U kunt de USB-interfacekabel voor de iPod of
een geschikt USB-geheugenapparaat aanslui-
ten op de USB-stekker in de lade.
USB-stekker
USB-interfacekabel voor de iPod (bijgeleverd)
= Zie de Bedieningshandleiding voor details.
Gebruik van de bijgeleverde
USB-kabel
Als de lade niet kan worden gebruikt vanwege
de afmetingen van de iPod of het USB-geheu-
genapparaat kunt u de apparatuur met behulp
van de bijgeleverde USB-kabel aansluiten.
1 Maak de vaste USB-kabel los van de
USB-poort aan de achterkant.
p Wanneer de vaste USB-kabel aan de achter-
kant is losgemaakt, zal de USB-stekker in
de lade niet werken.
2 Sluit de bijgeleverde USB-kabel op de
USB-poort aan.
USB-poort
1,5 m
Niet
gebruikt.
USB-kabel (bijgeleverd) Navigatie-eenheid
3 Bind de vaste USB-kabel en de bijgele-
verde USB-kabel samen met het bundel-
band.
Gebruik het bundelband dat rondom de bijge-
leverde USB-kabel zat om de twee USB-kabels
samen te binden.
p Om te voorkomen dat de vaste USB-kabel
verstrikt raakt met iets aan de achterkant,
moet u de kabel aan de andere USB-kabel
vastmaken.
Nl
105
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
4 Sluit de USB-interfacekabel voor de
iPod of een geschikt USB-geheugenappa-
raat aan op de USB-stekker.
USB-stekker
7,5 cm
Dock-aansluiting
iPod met
Dock-aansluiting
USB-interfacekabel voor de iPod (bijgeleverd)
Nl
106
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker
Navigatie-eenheid
Afhankelijk van uw subwoofersysteem kunt u de RCA (tulpstekker) uitgang van
de subwoofer veranderen. (Raadpleeg de Bedieningshandleiding.)
Blauw/wit
Naar de systeemregelklem van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC).
Voor de aansluiting wordt u verwezen naar de afzonderlijke bedradings-
en installatiehandleiding.
Opmerking
Systeemafstandsbediening
RCA-kabel
(los verkrijgbaar)
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Links Rechts
Achterluidsprek
er of subwoofer
Achterluidsprek
er of subwoofer
Achter- of subwoofer uitgang
Nl
107
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
! Installeer dit product nooit op plaatsen
waar, of op een manier waardoor:
Het letsel kan toebrengen aan de be-
stuurder of de passagiers wanneer
plotseling hard geremd wordt.
Het een belemmering kan vormen voor
de bediening van het voertuig door de
bestuurder, zoals op de vloer voor de
stoel van de bestuurder, of dichtbij het
stuur of de versnellingshendel.
! Controleer of er niets achter het dash-
board of de panelen zit wanneer u hierin
gaten gaat boren. Let erop dat u geen
brandstofleidingen, remleidingen, elektro-
nische componenten, communicatiedra-
den of voedingskabels beschadigt.
! Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan
op dat deze niet in contact komen met de
elektrische bedrading. Door de trilling
kunnen isolatiedraden beschadigd raken,
met als gevolg kortsluiting of anderssoor-
tige beschadigingen aan het voertuig.
! Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de
voorgeschreven wijze, zodat dit product
juist wordt ingebouwd. Als bepaalde on-
derdelen niet bij het product zijn geleverd,
moet u geschikte onderdelen op de voor-
geschreven wijze gebruiken nadat u de
geschiktheid van de betreffende onderde-
len bij uw dealer hebt nagevraagd. Als u
andere onderdelen dan de bijgeleverde
onderdelen gebruikt of onderdelen die
niet geschikt zijn, kunnen deze beschadi-
gingen aan de interne onderdelen van het
product veroorzaken of kunnen deze on-
derdelen en het product losraken.
! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading
rond de stuurkolom, rond de versnellings-
pook of andere bedieningsorganen vast
komt te zitten. U moet dit product, de ka-
bels en andere bedrading zo installeren
dat deze het besturen van het voertuig
niet verhinderen of belemmeren.
! Zorg ervoor dat de draden niet loshangen
en geraakt kunnen worden door een por-
tier of stoelverschuivingsmechanisme,
met eventueel kortsluiting tot gevolg.
! Controleer nadat u het navigatiesysteem
heeft ingebouwd of de andere apparatuur
in uw auto naar behoren werkt.
! Bouw dit navigatiesysteem niet in op
plaatsen waar het (i) het zicht van de be-
stuurder kan hinderen, (ii) de werking van
een van de bedieningssystemen of veilig-
heidsvoorzieningen van de auto, inclusief
airbags en knoppen van waarschuwings-
knipperlichten nadelig kan beïnvloeden
of (iii) een belemmering kan vormen voor
het vermogen van de bestuurder om het
voertuig veilig te bedienen.
! Bouw het navigatiesysteem in tussen de
stoel van de bestuurder en de stoel van de
voorste inzittende, zodat het niet wordt
geraakt door de bestuurder of inzittende
als het voertuig abrupt afremt.
! Installeer het navigatiesysteem in geen
geval voor of naast plekken in het dash-
board, portier of de stijlen van het voer-
tuig waar een airbag zich kan ontplooien.
Raadpleeg het instructieboekje van uw
voertuig voor meer informatie omtrent de
plekken waar de airbags zich bevinden en
hoe zij zich zullen ontplooien.
Voorkomen van
elektromagnetische storingen
Om storingen te voorkomen moeten de vol-
gende voorwerpen zo ver mogelijk van dit navi-
gatiesysteem alsmede andere kabels en
draden worden geplaatst:
! FM, MG/LG-antenne met de kabel
! GPS-antenne met de kabel
Nl
108
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Daarnaast dient u elke antennedraad zover
mogelijk van de andere antennedraden te leg-
gen. Bind de draden niet samen, leg ze niet
naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen.
Door de elektromagnetische ruis die daardoor
ontstaat, wordt de kans op fouten op de plaats
waar het display bevestigd is vergroot.
Voor de installatie
! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als
het voor het installeren van dit product
nodig blijkt gaten te boren of andere wijzi-
gingen aan te brengen aan de auto.
! Voordat u het apparaat definitief installeert,
is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen
te maken om te kijken of deze correct zijn
en alles naar behoren functioneert.
Inbouwen van het
navigatiesysteem
Opmerkingen betreffende het
inbouwen
! Installeer het navigatiesysteem niet op
plaatsen die kunnen worden blootgesteld
aan hoge temperaturen of vocht, zoals:
Dichtbij een radiator, luchtopening of
airconditioningapparaat.
Op plaatsen blootgesteld aan direct zon-
licht, zoals op het dashboard.
Plaatsen die blootgesteld kunnen wor-
den aan regen, zoals dicht bij een por-
tier of op de vloer van het voertuig.
! Installeer dit navigatiesysteem op een plek
die stevig genoeg is om het gewicht van
het product te dragen. Kies een plaats waar
dit navigatiesysteem stevig kan worden ge-
ïnstalleerd en zorg voor een veilige bevesti-
ging. De actuele locatie van het voertuig
kan alleen correct worden weergegeven
wanneer het navigatiesysteem goed beves-
tigd is.
! Installeer de navigatie-eenheid op een hori-
zontaal oppervlak binnen een hoek van 0
graden tot 30 graden (binnen 10 graden
naar links of rechts). Een verkeerde installa-
tie van het apparaat waarbij het oppervlak
meer dan het toegestane aantal graden ge-
kanteld is, verhoogt het risico op fouten in
het locatiedisplay en leidt tot minder goede
prestaties van het display.
30°
10° 10°
! Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende
ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u
er bij de installatie voor te zorgen dat u ach-
ter het achterpaneel en rondom het toestel
voldoende ruimte vrij laat, en dient u even-
tuele losse bedrading samen te bundelen
zodat deze de ventilatie-openingen niet kan
blokkeren.
Dashboard
5 cm
10 cm
Laat voldoende ruimte vrij
Nl
109
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
! Ingeval van oververhitting wordt de halfge-
leider laser beschadigd. Bouw de navigatie-
eenheid daarom niet in op een plaats waar
deze te warm kan worden, bijvoorbeeld
naast een radiator.
! Dit navigatiesysteem mag niet op een
plaats worden ingebouwd waar het af-
neembare paneel moeilijk van het hoofd-
toestel kan worden verwijderd of de lade
kan worden geopend als gevolg van belem-
mering door de versnellingshendel of een
ander voorwerp. Voordat u het navigatiesys-
teem inbouwt, moet u controleren of er vol-
doende ruimte is zodat het afneembare
paneel of de lade de bediening van de ver-
snellingshendel niet belemmert wanneer
het afneembare paneel wordt losgemaakt
of de lade wordt geopend. Dit om interfe-
rentie met de versnellingshendel of een
foutieve werking van het mechanisme voor
het losmaken van het paneel te voorkomen.
9 cm t/m 10 cm
De metalen beugels verbergen
Gebruik de zelfklevende vellen om de metalen
beugels binnenin die zichtbaar zijn door de
gleuven in het voorpaneel te verbergen.
Zelfklevend vel
(4 st.)
1 Verwijder de lijmbeschermlaag van de
vellen.
2 Bevestig de vellen boven en onder aan
beide kanten van het paneel zoals hieron-
der is aangegeven.
Het afneembare paneel
vastzetten
Er is een bevestigingsschroef die gebruikt
wordt bij de opstelling in de winkel.
Bevestigingsschroef
(1 st.)
Nl
110
Hoofdstuk
04
Inbouwen
1 Verwijder de zijbeugels.
Draai de schroeven los om de zijbeugels te ver-
wijderen.
2 Bevestig het afneembare paneel met
de bevestigingsschroef aan het hoofdtoe-
stel.
3 Bevestig de zijbeugels weer en draai de
schroeven vast.
Nl
111
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Bevestigen van de GPS-
antenne
BELANGRIJK
Maak de GPS antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigingen aan de antenne-
kabel kunnen leiden tot kortsluiting of storin-
gen en permanente schade aan het
navigatiesysteem.
Opmerkingen betreffende het
bevestigen
! De antenne dient op een zo horizontaal mo-
gelijk oppervlak te worden bevestigd, op
een plaats waar de ontvangst van de radio-
golven zo min mogelijk wordt gehinderd.
De antenne kan de radiogolven van de sa-
telliet alleen ontvangen als er geen obsta-
kel tussen de antenne en de satelliet is.
Dashboard Hoedenplank
! Indien u de GPS-antenne binnen in de auto
aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje
dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit
plaatje niet gebruikt wordt, zal de ont-
vangstgevoeligheid onbevredigend zijn.
! Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet
kleiner, aangezien dit resulteert in een la-
gere gevoeligheid van de GPS-antenne.
! Trek niet aan de antennedraad wanneer u
de GPS-antenne wilt verwijderen. De mag-
neet van de antenne is erg krachtig en u
zou de draad kunnen lostrekken van de an-
tenne.
! Verf de GPS-antenne niet, aangezien dit de
prestatie van de antenne beïnvloedt.
Bijgeleverde accessoires
GPS-antenne Metalen plaatje
Nl
112
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of
de hoedenplank)
WAARSCHUWING
Installeer de GPS-antenne niet over andere
sensoren of de ventilatie-openingen in het
dashboard van het voertuig, want hierdoor
kan de juiste werking van de sensoren of
ventilatie-openingen belemmerd worden en
is het ook mogelijk dat de GPS-antenne niet
goed meer met de metalen plaat onderaan
correct en stevig op het dashboard bevestigd
kan worden.
Bevestig het metalen plaatje op een zo hori-
zontaal mogelijke ondergrond op een plaats
waar de GPS-antenne de golven door de ruit
kan ontvangen. Plaats de GPS-antenne op het
metalen plaatje. (De GPS-antenne heeft een
magneet aan de onderzijde.)
Het metalen plaatje bevat een
sterk kleefmiddel, dat na
verwijdering sporen op het
oppervlak kan achterlaten.
Opmerking
GPS-antenne
Metalen plaatje
Verwijder het beschermvel aan
de onderkant van het plaatje.
Zorg dat het oppervlak
waarop u het metalen plaatje
gaat aanbrengen droog is en
vrij van stof, olie, vet enz.
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen
om de draad waar nodig binnenin
de auto te bevestigen.
Nl
113
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Opmerkingen
! Let er bij het aanbrengen van het metalen
plaatje op dat het niet in kleine onderdelen
wordt gesneden.
! De ruiten van sommige autos laten de sig-
nalen van de GPS-satellieten niet door. In
dat geval dient u de GPS-antenne aan de
buitenzijde van de auto te bevestigen.
De microfoon installeren
! Installeer de microfoon in de juiste richting
en op de juiste afstand zodat de microfoon
gemakkelijk de stem van de bestuurder kan
opvangen.
! Sluit de microfoon aan op het navigatiesys-
teem nadat het systeem is uitgezet. (ACC
OFF)
Bijgeleverde accessoires
Microfoon Microfoonklem
Dubbelzijdig tape
Montage op de zonneklep
1 Plaats de microfoon in de microfoon-
klem.
Microfoonklem Microfoon
Nl
114
Hoofdstuk
04
Inbouwen
2 Bevestig de microfoonklem aan de zon-
neklep.
Microfoonklem
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare
klemmen om de draad waar
nodig binnenin de auto te
bevestigen.
Plaats de microfoon in de zonneklep terwijl de
klep omhoog staat. De microfoon kan de stem
van de bestuurder niet opvangen wanneer de
zonneklep naar beneden is geklapt.
Installatie op stuurkolom
% Bevestig de microfoon op de stuurko-
lom.
Dubbelzijdig tape
Plaats de microfoon op de stuur-
kolom en houd hem uit de buurt
van het stuurwiel.
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare
klemmen om de draad
waar nodig binnenin de
auto te bevestigen.
Nl
115
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
De hoek van de microfoon
aanpassen
De hoek van de microfoon kan worden inge-
steld.
Nl
116
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Na het inbouwen van dit
navigatiesysteem
1 Sluit de massapool () van de accu van
het voertuig opnieuw aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op
de juiste wijze zijn gemaakt en dit product cor-
rect is ingebouwd. Monteer de auto-onderde-
len die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel
() weer op de massapool () van de accu aan.
2 Start de motor.
3 Druk op de RESET toets terwijl het af-
neembare paneel is aangebracht.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt
van een pen, op de RESET toets van het navi-
gatietoestel.
4 Maak de volgende instellingen.
= Zie de Bedieningshandleiding voor meer
details over de bediening.
1 Stel de taal in.
2 Rijd over een normale weg totdat de GPS
het signaal begint te ontvangen.
3 Maak enkele vereiste instellingen.
! Instelling van de tijd
! Verander de andere instellingen naar
wens
Opmerking
Na installatie van dit navigatiesysteem dient u op
een veilige plaats te controleren of het voertuig
normaal functioneert.
Nl
117
Hoofdstuk
Nederlands
05
Na installatie
Nl
119
Nederlands

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave BELANGRIJKE INFORMATIE BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING 99 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR LATERE NASLAG 100 Systeemcomponenten aansluiten Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem 101 Alvorens u dit product inbouwt 101 Voorkomen van beschadigingen 101 – Opmerking over de blauw/witte draad 102 Bijgeleverde accessoires 103 Systeemcomponenten aansluiten 104 USB-aansluiting 105 – Gebruik van de USB-stekker in de lade 105 – Gebruik van de bijgeleverde USBkabel 105 Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker 107 Inbouwen Voorzorgen voor installatie 108 Voorkomen van elektromagnetische storingen 108 Voor de installatie 109 Inbouwen van het navigatiesysteem 109 – Opmerkingen betreffende het inbouwen 109 De metalen beugels verbergen 110 Het afneembare paneel vastzetten 110 Bevestigen van de GPS-antenne 112 – Opmerkingen betreffende het bevestigen 112 98 Nl – Bijgeleverde accessoires 112 – Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of de hoedenplank) 113 De microfoon installeren 114 – Bijgeleverde accessoires 114 – Montage op de zonneklep 114 – Installatie op stuurkolom 115 – De hoek van de microfoon aanpassen 116 Na installatie Na het inbouwen van dit navigatiesysteem 117 Hoofdstuk BELANGRIJKE INFORMATIE 01 BETREFFENDE UW NIEUWE NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING Nederlands ! De navigatie-elementen van dit product zijn uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de bedining van uw voertuig. U mag het autonavigatiesysteem niet beschouwen als vervanging van uw eigen beoordelingsvermogen en alertheid tijdens het rijden. ! Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in geval van nood naar ziekenhuizen, politiestations of dergelijke instellingen te rijden. Bel dan het juiste hulpdienstnummer. ! Gebruik dit navigatiesysteem niet indien hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht van het veilig besturen van uw auto kan worden afgeleid. Neem altijd de gangbare beperkingen en aanwijzingen voor weggebruikers in acht, boven het advies en de begeleiding die dit product biedt. Volg strikt de geldende verkeersregels, ook als dit product tegenstrijdige aanwijzingen geeft. ! In deze handleiding wordt de inbouw van het navigatiesysteem in uw voertuig beschreven. Sommige bedradings- en installatie-informatie staat echter in de afzonderlijke installatiehandleiding. De bediening van het navigatiesysteem wordt in een andere afzonderlijke handleiding beschreven. ! Bouw dit product niet in op plaatsen waar het (i) het zicht van de bestuurder kan hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kan beïnvloeden of (iii) een belemmering kan vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertuig veilig te bedienen. In bepaalde gevallen is het wellicht niet mogelijk dit product in te bouwen vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur van het voertuig. Nl 99 Hoofdstuk 02 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN WAARSCHUWING Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen. Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met mobiele elektronica, dit product te laten instellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het navigatiesysteem schade oplopen die niet onder de garantie valt. LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR LATERE NASLAG 1 Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het navigatiesysteem gaat inbouwen. 2 Bewaar de handleiding voor latere naslag in de toekomst. 3 Neem alle waarschuwingsinformatie in acht en volg de instructies nauwkeurig op. 4 Wanneer het systeem de eerste maal wordt opgestart, kan het bericht “Preparing to start up system...please wait” verschijnen aangezien de resterende batterijspanning laag kan zijn. Als u dit bericht ziet, moet u het toestel niet bedienen totdat het bericht “Ready to start up system.” wordt weergegeven. 5 Onder bepaalde omstandigheden kan dit navigatiesysteem foutieve informatie op het scherm tonen betreffende de positie van uw auto, de afstand tot bepaalde plaatsen die u op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook heeft het systeem een aantal beperkingen, zoals het ontbreken van informatie over eenrichtingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen be- 100 Nl oordelingsvermogen heeft daarom te allen tijde voorrang op de informatie die het systeem geeft. 6 Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten dat het navigatiesysteem niet uw aandacht van de weg afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij de bediening van het apparaat of als de informatie op het beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats langs de weg voordat u het probleem probeert op te lossen. 7 Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet draagt. 8 Bepaalde wetten en regels van de landelijke zowel als plaatselijke overheid kunnen de plaatsing en het gebruik van dit systeem in uw voertuig verbieden of beperken. Volg bij het gebruik, de installatie en de bediening van uw navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en regels stipt op. Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem BELANGRIJK ! Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het navigatiesysteem voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. Alvorens u dit product inbouwt ! Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of storingen het gevolg zijn. ! Om kortsluiting te vermijden, dient u vooraf voor het installeren de negatieve (–) accukabel los te maken. Voorkomen van beschadigingen WAARSCHUWING ! Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangsvermogen) en tussen 4 W t/m 8 W (impedantiewaarde). Gebruik geen luidsprekers van 1 W t/m 3 W voor dit toestel. ! Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op het product staat aangegeven. ! Wanneer u een stekker uittrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad, want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt. Nl Nederlands ! Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet alle stappen van de installatiehandleiding. ! Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er op dat er geen draden blootliggen. ! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading rond de stuurkolom, rond de versnellingspook of andere bedieningsorganen vast komt te zitten. U moet dit product, de kabels en andere bedrading zo installeren dat deze het besturen van het voertuig niet verhinderen of belemmeren. ! Zorg ervoor dat de kabels en draden zo worden geleid en bevestigd dat ze niet verstrikt raken in de bewegende onderdelen van de auto of deze niet hinderen. Dit geldt met name voor het stuur, de versnellingshendel, de handrem, de geleiingsrails voor de verstelbare stoelen, de portieren of een van de regelmechanismen van het voertuig. ! Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging aan dit product optreedt. ! Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de antennedraad kan resulteren in kortsluiting. ! Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter) niet goed meer functioneert. 03 101 Hoofdstuk 03 Systeemcomponenten aansluiten F O STAR T STAR T ACC stand OF ACC O N F N OF ! Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar. Geen ACC stand ! Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van belang alle ongebruikte speakerdraden te isoleren. Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan. ! Zie voor nadere informatie over het aansluiten van de eindversterker en andere toestellen de gebruikershandleiding en voer de aansluiting vervolgens uit zoals hierin beschreven. ! Aangezien een uniek BPTL-circuit wordt gebruikt, mag de * zijde van de speakerdraad niet direct worden geaard en mogen de * zijden van de speakerdraden niet met elkaar worden verbonden. Zorg ervoor dat * zijde van de speakerdraad wordt verbonden met de * zijde van de speakerdraad op het navigatiesysteem. Opmerking over de blauw/ witte draad ! Wanneer dit toestel is ingeschakeld, wordt er een stuursignaal geproduceerd via de blauw/witte kabel. Sluit deze aan op de afstand bedieningsaansluiting van een externe eindversterker of op de stuuraansluiting van het autoantennerelais (max. 300 mA, 12 V DC). Als het voertuig is voorzien van een ruitantenne, sluit de kabel dan aan op de stroomaansluiting van de antenne-signaalversterker. ! Verbind de blauw/witte kabel in geen geval met de stroomaansluiting van een externe 102 Nl eindversterker. Sluit deze kabel ook niet aan op de stroomaansluiting van de autoantenne. Dit kan leiden tot het leeglopen van de accu of tot storingen. ! Gebruik deze draad in geen geval als de stroomdraad voor de automatische antenne of de antennesignaalversterker. Een dergelijke aansluiting kan leiden tot een te hoge stroom en daardoor tot storingen en defecten. Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten 03 Bijgeleverde accessoires Navigatie-eenheid RDS-TMC tuner USB-kabel GPS-antenne Microfoon USB-interfacekabel voor de iPod Nederlands Nl 103 Hoofdstuk 03 Systeemcomponenten aansluiten Systeemcomponenten aansluiten 3,55 m Groen GPS-antenne Navigatie-eenheid Microfoon 4m AUX-aansluiting Gebruik een kabel met een stereo-ministekker om externe apparatuur aan te sluiten. Antenneaansluiting Zekering (10 A) Uitbreidingspoort 1m 30 cm WIRED REMOTE INPUT Raadpleeg de handleiding van de adapter voor een afstandsbediening met draad (los verkrijgbaar). Stroomsnoer Voor de aansluiting wordt u verwezen naar de afzonderlijke bedradings- en installatiehandleiding. WAARSCHUWING Antenne van het voertuig 104 Nl RDS-TMC tuner Om het risico op ongevallen en mogelijke overtreding van toepasselijke wetten en regels te voorkomen, mag dit product terwijl er met het voertuig gereden wordt, uitsluitend voor navigatiedoeleinden worden gebruikt. Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten USB-aansluiting Gebruik van de USB-stekker in de lade 03 2 Sluit de bijgeleverde USB-kabel op de USB-poort aan. USB-poort U kunt de USB-interfacekabel voor de iPod of een geschikt USB-geheugenapparaat aansluiten op de USB-stekker in de lade. USB-stekker Niet gebruikt. USB-interfacekabel voor de iPod (bijgeleverd) = Zie de Bedieningshandleiding voor details. Gebruik van de bijgeleverde USB-kabel Als de lade niet kan worden gebruikt vanwege de afmetingen van de iPod of het USB-geheugenapparaat kunt u de apparatuur met behulp van de bijgeleverde USB-kabel aansluiten. 1 Maak de vaste USB-kabel los van de USB-poort aan de achterkant. 1,5 m USB-kabel (bijgeleverd) Navigatie-eenheid 3 Bind de vaste USB-kabel en de bijgeleverde USB-kabel samen met het bundelband. Gebruik het bundelband dat rondom de bijgeleverde USB-kabel zat om de twee USB-kabels samen te binden. p Om te voorkomen dat de vaste USB-kabel verstrikt raakt met iets aan de achterkant, moet u de kabel aan de andere USB-kabel vastmaken. Nederlands p Wanneer de vaste USB-kabel aan de achterkant is losgemaakt, zal de USB-stekker in de lade niet werken. Nl 105 Hoofdstuk 03 Systeemcomponenten aansluiten 4 Sluit de USB-interfacekabel voor de iPod of een geschikt USB-geheugenapparaat aan op de USB-stekker. USB-stekker iPod met Dock-aansluiting 7,5 cm Dock-aansluiting USB-interfacekabel voor de iPod (bijgeleverd) 106 Nl Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten 03 Voor aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker Navigatie-eenheid RCA-kabel (los verkrijgbaar) Eindversterker (los verkrijgbaar) Achter- of subwoofer uitgang Systeemafstandsbediening Blauw/wit Naar de systeemregelklem van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC). Voor de aansluiting wordt u verwezen naar de afzonderlijke bedradingsen installatiehandleiding. Links Achterluidsprek er of subwoofer     Rechts Achterluidsprek er of subwoofer Afhankelijk van uw subwoofersysteem kunt u de RCA (tulpstekker) uitgang van de subwoofer veranderen. (Raadpleeg de Bedieningshandleiding.) Nl Nederlands Opmerking 107 Hoofdstuk 04 Inbouwen Voorzorgen voor installatie BELANGRIJK ! Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een manier waardoor: — Het letsel kan toebrengen aan de bestuurder of de passagiers wanneer plotseling hard geremd wordt. — Het een belemmering kan vormen voor de bediening van het voertuig door de bestuurder, zoals op de vloer voor de stoel van de bestuurder, of dichtbij het stuur of de versnellingshendel. ! Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u hierin gaten gaat boren. Let erop dat u geen brandstofleidingen, remleidingen, elektronische componenten, communicatiedraden of voedingskabels beschadigt. ! Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen met de elektrische bedrading. Door de trilling kunnen isolatiedraden beschadigd raken, met als gevolg kortsluiting of anderssoortige beschadigingen aan het voertuig. ! Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit product juist wordt ingebouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschiktheid van de betreffende onderdelen bij uw dealer hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan de interne onderdelen van het product veroorzaken of kunnen deze onderdelen en het product losraken. ! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading rond de stuurkolom, rond de versnellingspook of andere bedieningsorganen vast komt te zitten. U moet dit product, de kabels en andere bedrading zo installeren dat deze het besturen van het voertuig niet verhinderen of belemmeren. 108 Nl ! Zorg ervoor dat de draden niet loshangen en geraakt kunnen worden door een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot gevolg. ! Controleer nadat u het navigatiesysteem heeft ingebouwd of de andere apparatuur in uw auto naar behoren werkt. ! Bouw dit navigatiesysteem niet in op plaatsen waar het (i) het zicht van de bestuurder kan hinderen, (ii) de werking van een van de bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van de auto, inclusief airbags en knoppen van waarschuwingsknipperlichten nadelig kan beïnvloeden of (iii) een belemmering kan vormen voor het vermogen van de bestuurder om het voertuig veilig te bedienen. ! Bouw het navigatiesysteem in tussen de stoel van de bestuurder en de stoel van de voorste inzittende, zodat het niet wordt geraakt door de bestuurder of inzittende als het voertuig abrupt afremt. ! Installeer het navigatiesysteem in geen geval voor of naast plekken in het dashboard, portier of de stijlen van het voertuig waar een airbag zich kan ontplooien. Raadpleeg het instructieboekje van uw voertuig voor meer informatie omtrent de plekken waar de airbags zich bevinden en hoe zij zich zullen ontplooien. Voorkomen van elektromagnetische storingen Om storingen te voorkomen moeten de volgende voorwerpen zo ver mogelijk van dit navigatiesysteem alsmede andere kabels en draden worden geplaatst: ! FM, MG/LG-antenne met de kabel ! GPS-antenne met de kabel Hoofdstuk Inbouwen Daarnaast dient u elke antennedraad zover mogelijk van de andere antennedraden te leggen. Bind de draden niet samen, leg ze niet naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen. Door de elektromagnetische ruis die daardoor ontstaat, wordt de kans op fouten op de plaats waar het display bevestigd is vergroot. 04 ! Installeer de navigatie-eenheid op een horizontaal oppervlak binnen een hoek van 0 graden tot 30 graden (binnen 10 graden naar links of rechts). Een verkeerde installatie van het apparaat waarbij het oppervlak meer dan het toegestane aantal graden gekanteld is, verhoogt het risico op fouten in het locatiedisplay en leidt tot minder goede prestaties van het display. Voor de installatie ! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van dit product nodig blijkt gaten te boren of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto. ! Voordat u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze correct zijn en alles naar behoren functioneert. 30° 10° 10° Inbouwen van het navigatiesysteem Opmerkingen betreffende het inbouwen Dashboard Nederlands ! Installeer het navigatiesysteem niet op plaatsen die kunnen worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals: — Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningapparaat. — Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard. — Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig. ! Installeer dit navigatiesysteem op een plek die stevig genoeg is om het gewicht van het product te dragen. Kies een plaats waar dit navigatiesysteem stevig kan worden geïnstalleerd en zorg voor een veilige bevestiging. De actuele locatie van het voertuig kan alleen correct worden weergegeven wanneer het navigatiesysteem goed bevestigd is. ! Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedrading samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen niet kan blokkeren. 5 cm 10 cm Laat voldoende ruimte vrij Nl 109 Hoofdstuk 04 Inbouwen ! Ingeval van oververhitting wordt de halfgeleider laser beschadigd. Bouw de navigatieeenheid daarom niet in op een plaats waar deze te warm kan worden, bijvoorbeeld naast een radiator. ! Dit navigatiesysteem mag niet op een plaats worden ingebouwd waar het afneembare paneel moeilijk van het hoofdtoestel kan worden verwijderd of de lade kan worden geopend als gevolg van belemmering door de versnellingshendel of een ander voorwerp. Voordat u het navigatiesysteem inbouwt, moet u controleren of er voldoende ruimte is zodat het afneembare paneel of de lade de bediening van de versnellingshendel niet belemmert wanneer het afneembare paneel wordt losgemaakt of de lade wordt geopend. Dit om interferentie met de versnellingshendel of een foutieve werking van het mechanisme voor het losmaken van het paneel te voorkomen. De metalen beugels verbergen Gebruik de zelfklevende vellen om de metalen beugels binnenin die zichtbaar zijn door de gleuven in het voorpaneel te verbergen. Zelfklevend vel (4 st.) 1 Verwijder de lijmbeschermlaag van de vellen. 2 Bevestig de vellen boven en onder aan beide kanten van het paneel zoals hieronder is aangegeven. 9 cm t/m 10 cm Het afneembare paneel vastzetten Er is een bevestigingsschroef die gebruikt wordt bij de opstelling in de winkel. Bevestigingsschroef (1 st.) 110 Nl Hoofdstuk Inbouwen 04 1 Verwijder de zijbeugels. Draai de schroeven los om de zijbeugels te verwijderen. 2 Bevestig het afneembare paneel met de bevestigingsschroef aan het hoofdtoestel. 3 Bevestig de zijbeugels weer en draai de schroeven vast. Nederlands Nl 111 Hoofdstuk 04 Inbouwen Bevestigen van de GPSantenne Bijgeleverde accessoires BELANGRIJK Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigingen aan de antennekabel kunnen leiden tot kortsluiting of storingen en permanente schade aan het navigatiesysteem. Opmerkingen betreffende het bevestigen ! De antenne dient op een zo horizontaal mogelijk oppervlak te worden bevestigd, op een plaats waar de ontvangst van de radiogolven zo min mogelijk wordt gehinderd. De antenne kan de radiogolven van de satelliet alleen ontvangen als er geen obstakel tussen de antenne en de satelliet is. Dashboard Hoedenplank ! Indien u de GPS-antenne binnen in de auto aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit plaatje niet gebruikt wordt, zal de ontvangstgevoeligheid onbevredigend zijn. ! Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet kleiner, aangezien dit resulteert in een lagere gevoeligheid van de GPS-antenne. ! Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS-antenne wilt verwijderen. De magneet van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne. ! Verf de GPS-antenne niet, aangezien dit de prestatie van de antenne beïnvloedt. 112 Nl GPS-antenne Metalen plaatje Hoofdstuk Inbouwen 04 Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of de hoedenplank) WAARSCHUWING Installeer de GPS-antenne niet over andere sensoren of de ventilatie-openingen in het dashboard van het voertuig, want hierdoor kan de juiste werking van de sensoren of ventilatie-openingen belemmerd worden en is het ook mogelijk dat de GPS-antenne niet goed meer met de metalen plaat onderaan correct en stevig op het dashboard bevestigd kan worden. Bevestig het metalen plaatje op een zo horizontaal mogelijke ondergrond op een plaats waar de GPS-antenne de golven door de ruit kan ontvangen. Plaats de GPS-antenne op het metalen plaatje. (De GPS-antenne heeft een magneet aan de onderzijde.) GPS-antenne Metalen plaatje Verwijder het beschermvel aan de onderkant van het plaatje. Zorg dat het oppervlak waarop u het metalen plaatje gaat aanbrengen droog is en vrij van stof, olie, vet enz. Opmerking Het metalen plaatje bevat een sterk kleefmiddel, dat na verwijdering sporen op het oppervlak kan achterlaten. Nederlands Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Nl 113 Hoofdstuk 04 Inbouwen Opmerkingen ! Let er bij het aanbrengen van het metalen plaatje op dat het niet in kleine onderdelen wordt gesneden. ! De ruiten van sommige auto’s laten de signalen van de GPS-satellieten niet door. In dat geval dient u de GPS-antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen. De microfoon installeren ! Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de bestuurder kan opvangen. ! Sluit de microfoon aan op het navigatiesysteem nadat het systeem is uitgezet. (ACC OFF) Bijgeleverde accessoires Microfoon Microfoonklem Dubbelzijdig tape Montage op de zonneklep 1 Plaats de microfoon in de microfoonklem. Microfoonklem 114 Nl Microfoon Hoofdstuk Inbouwen 2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep. Microfoonklem 04 Installatie op stuurkolom % Bevestig de microfoon op de stuurkolom. Dubbelzijdig tape Plaats de microfoon op de stuurkolom en houd hem uit de buurt van het stuurwiel. Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Plaats de microfoon in de zonneklep terwijl de klep omhoog staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvangen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt. Nl Nederlands Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. 115 Hoofdstuk 04 Inbouwen De hoek van de microfoon aanpassen De hoek van de microfoon kan worden ingesteld. 116 Nl Hoofdstuk Na installatie 05 Na het inbouwen van dit navigatiesysteem 1 Sluit de massapool (–) van de accu van het voertuig opnieuw aan. Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en dit product correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu aan. 2 Start de motor. 3 Druk op de RESET toets terwijl het afneembare paneel is aangebracht. Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de RESET toets van het navigatietoestel. 4 Maak de volgende instellingen. Nederlands = Zie de Bedieningshandleiding voor meer details over de bediening. 1 Stel de taal in. 2 Rijd over een normale weg totdat de GPS het signaal begint te ontvangen. 3 Maak enkele vereiste instellingen. ! Instelling van de tijd ! Verander de andere instellingen naar wens Opmerking Na installatie van dit navigatiesysteem dient u op een veilige plaats te controleren of het voertuig normaal functioneert. Nl 117 Nederlands 119 Nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

Mode AVIC F3210 BT de handleiding

Categorie
Microfoons
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor