AVIC-F220

Pioneer AVIC-F220, AVIC F220 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Pioneer AVIC-F220 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
BELANGRIJKE INFORMATIE
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET GEBRUIK
VAN DEZE HANDLEIDING 92
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
LEES DEZE INFORMATIE BETREFFENDE UW
NAVIGATIESYSTEEM ZORGVULDIG DOOR
EN BEWAAR DE INFORMATIE VOOR
LATERE NASLAG 93
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor het aansluiten van het
systeem 94
Alvorens u dit product inbouwt 94
Voorkomen van beschadigingen 95
Bijgeleverde accessoires 95
Systeemcomponenten aansluiten 96
Het stroomsnoer aansluiten 97
Samenbinden van de kabels 97
Vervangen van de zekering 98
Inbouwen
Voorzorgen voor installatie 99
Voorkomen van elektromagnetische
storingen 99
Voor de installatie 99
Inbouwen van het navigatiesysteem 100
Opmerkingen betreffende het
inbouwen 100
Bijgeleverde accessoires 101
Vóór het installeren van het
basistoestel 101
Installeren met zelftappende
schroeven 102
Installeren met klittenband 102
Bevestigen van het afneembare
paneel 103
Bevestigen van de GPS-antenne 104
Opmerkingen betreffende het
bevestigen 104
Bijgeleverde accessoires 104
Bevestigen van de antenne binnen in
de auto (op het dashboard of de
hoedenplank) 105
Installeren van de RDS-TMC tuner 107
Bijgeleverde accessoires 107
De externe antenne aansluiten 107
Monteren van de RDS-TMC tuner 107
Na installatie
Na het inbouwen van dit
navigatiesysteem 108
Nl
91
Nederlands
Inhoudsopgave
BETREFFENDE UW NIEUWE
NAVIGATIESYSTEEM EN HET
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
! De navigatie-elementen van dit product zijn
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bedining van uw voertuig. U mag het auto-
navigatiesysteem niet beschouwen als ver-
vanging van uw eigen
beoordelingsvermogen en alertheid tijdens
het rijden.
! Gebruik dit navigatiesysteem nooit om in
geval van nood naar ziekenhuizen, politie-
stations of dergelijke instellingen te rijden.
Bel dan het juiste hulpdienstnummer.
! Gebruik dit navigatiesysteem niet indien
hierdoor op enigerlei wijze uw aandacht
van het veilig besturen van uw auto kan
worden afgeleid. Neem altijd de gangbare
beperkingen en aanwijzingen voor wegge-
bruikers in acht, boven het advies en de be-
geleiding die dit product biedt. Volg strikt
de geldende verkeersregels, ook als dit pro-
duct tegenstrijdige aanwijzingen geeft.
! In deze handleiding wordt de inbouw van
het navigatiesysteem in uw voertuig be-
schreven. De bediening van het navigatie-
systeem wordt beschreven in de
afzonderlijke handleidingen die bij het navi-
gatiesysteem worden geleverd.
! Bouw dit product niet in op plaatsen waar
het (i) het zicht van de bestuurder kan hin-
deren, (ii) de werking van een van de bedie-
ningssystemen of veiligheidsvoor zieningen
van de auto, inclusief airbags en knoppen
van waarschuwingsknipperlichten nadelig
kan beïnvloeden of (iii) een belemmering
kan vormen voor het vermogen van de be-
stuurder om het voertuig veilig te bedienen.
In bepaalde gevallen is het wellicht niet
mogelijk dit product in te bouwen vanwege
het type voertuig of de vorm van het interi-
eur van het voertuig.
Nl
92
Hoofdstuk
01
BELANGRIJKE INFORMATIE
WAARSCHUWING
Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf
in te bouwen. Wij adviseren u om alleen be-
voegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat
speciaal is opgeleid en ervaring heeft met
mobiele elektronica, dit product te laten in-
stellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ON-
DERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij
verkeerd inbouwen of onderhoud van dit pro-
duct en de aansluitkabels bestaat de kans op
een elektrische schok of een andere gevaar-
lijke situatie, en kan het navigatiesysteem
schade oplopen die niet onder de garantie
valt.
LEES DEZE INFORMATIE
BETREFFENDE UW
NAVIGATIESYSTEEM
ZORGVULDIG DOOR EN
BEWAAR DE INFORMATIE
VOOR LATERE NASLAG
1 Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u
het navigatiesysteem gaat inbouwen.
2 Bewaar de handleiding voor latere naslag in
de toekomst.
3 Neem alle waarschuwingsinformatie in acht
en volg de instructies nauwkeurig op.
4 Onder bepaalde omstandigheden kan dit navi-
gatiesysteem foutieve informatie op het
scherm tonen betreffende de positie van uw
auto, de afstand tot bepaalde plaatsen die u
op het scherm ziet en de kompasrichting. Ook
heeft het systeem een aantal beperkingen,
zoals het ontbreken van informatie over een-
richtingswegen, tijdelijke verkeersomleidingen
en eventueel gevaarlijke routes. Uw eigen be-
oordelingsvermogen heeft daarom te allen
tijde voorrang op de informatie die het sys-
teem geeft.
5 Evenals bij het gebruik van andere accessoi-
res in uw auto dient u erop te letten dat het
navigatiesysteem niet uw aandacht van de
weg afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij
de bediening van het apparaat of als de infor-
matie op het beeldscherm niet duidelijk is,
parkeer de auto dan op een veilige plaats
langs de weg voordat u het probleem probeert
op te lossen.
6 Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheids-
gordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans
op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheids-
gordel niet draagt.
7 Bepaalde wetten en regels van de landelijke
zowel als plaatselijke overheid kunnen de
plaatsing en het gebruik van dit systeem in uw
voertuig verbieden of beperken. Volg bij het
gebruik, de installatie en de bediening van uw
navigatiesysteem alle toepasselijke wetten en
regels stipt op.
Nl
93
Hoofdstuk
Nederlands
02
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voorzorgen voor het
aansluiten van het systeem
BELANGRIJK
! Indien u besluit de installatie zelf uit te
voeren, een speciale opleiding heeft
gehad en ervaring heeft met het inbouwen
van mobiele elektronica, volg dan nauw-
gezet alle stappen van de installatiehand-
leiding.
! Maak alle draden met kabelklemmen of
isolatietape vast. Let er op dat er geen dra-
den blootliggen.
! Sluit de gele draad van dit product niet di-
rect aan op de accu van de auto. Als de
draad direct is verbonden met de accu,
kan de isolatie door de motortrillingen
losraken op de plaats waar de draad van
het interieur naar de motorruimte loopt.
Als de isolatie van de gele draad door het
contact met metalen delen scheurt, kan er
kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een
zeer gevaarlijke situatie leidt.
! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading
rond de stuurkolom, rond de versnellings-
pook of andere bedieningsorganen vast
komt te zitten. U moet dit product, de ka-
bels en andere bedrading zo installeren
dat deze het besturen van het voertuig
niet verhinderen of belemmeren.
! Zorg ervoor dat de kabels en draden zo
worden geleid en bevestigd dat ze niet
verstrikt raken in de bewegende onderde-
len van de auto of deze niet hinderen. Dit
geldt met name voor het stuur, de versnel-
lingshendel, de handrem, de geleiings-
rails voor de verstelbare stoelen, de
portieren of een van de regelmechanis-
men van het voertuig.
! Laat de draden niet langs plaatsen lopen
waar ze blootgesteld worden aan hoge
temperaturen. Als de isolatie van de dra-
den erg warm wordt, kunnen ze bescha-
digd raken, waardoor er kortsluiting of
een storing ontstaat en er mogelijk perma-
nente beschadiging aan dit product op-
treedt.
! Maak de GPS antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigen van de antenne-
draad kan resulteren in kortsluiting.
! Maak ook geen enkele andere draad kor-
ter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk
dat het beveiligingscircuit (zekeringhou-
der, zekeringweerstand of filter) niet goed
meer functioneert.
! Tap nooit stroom af van de stroomtoevoer-
draad van het navigatiesysteem voor de
voeding van andere elektronische appara-
tuur. De stroomcapaciteit van de draad
kan overschreden worden, met oververhit-
ting tot gevolg.
! Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit
snoer dient afzonderlijk van de aarding
van producten met een hoog stroomver-
bruik, zoals eindversterkers, te worden ge-
aard. Aard niet meer dan één product
samen met de aarding van een ander pro-
duct. U dient bijvoorbeeld elke versterker-
module afzonderlijk, los van de aarding
van het navigatiesysteem te aarden. Door
de aarding met elkaar te verbinden, kan er
brand en/of schade aan producten ont-
staan als de massaverbinding losraakt.
Alvorens u dit product
inbouwt
! Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12
Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit
niet, dan kunnen brand of storingen het ge-
volg zijn.
Nl
94
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
! Om kortsluiting te vermijden, dient u vooraf
voor het installeren de negatieve () accu-
kabel los te maken.
Voorkomen van
beschadigingen
! Wanneer u een stekker uittrekt, pak dan de
stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stek-
ker trekt.
! Sluit de stekkers met dezelfde kleur aan op
de corresponderende gekleurde poort, d.w.
z. de blauwe stekker op de blauwe poort,
zwart op zwart, enz.
Bijgeleverde accessoires
Afneembaar paneel Basistoestel
Stroomsnoer RDS-TMC tuner
26-pins kabel GPS-antenne
Externe antenne Draadbinder
Nl
95
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
Systeemcomponenten aansluiten
We raden u aan de meegeleverde externe antenne aan te sluiten. Verbind de antennestekker van uw voertuig direct
met de AV-receiver (Afb. 1).
Als u de meegeleverde externe antenne niet gebruikt om het radiosignaal te splitsen tussen dit product en ingebouwde
ontvanger van de AV-receiver (Afb. 2), is het mogelijk dat de gevoeligheid van de radio-ontvanger van de AV-receiver af-
neemt.
3,55 m
2 m
GPS-antenne
Groen
Geel
Basistoestel
26-pins kabel
(inbegrepen bij de levering)
RDS-TMC tuner
(inbegrepen bij de levering)
Niet gebruikt.
Uitbreidingspoort
30 cm
1 m
30 cm
AV-receiver
Antenne-aansluiting
van de AV-receiver
Externe antenne
(inbegrepen bij de levering)
Antenneaansluiting
Antenne an het voertuig
Voor meer details omtrent de bedrading verwijzen we u naar De externe antenne aansluiten op bladzijde 107.
(Afb. 1)
RDS-TMC tuner
AV-receiver
Antenne-aansluiting van de
AV-receiver
Antenne an het voertuig
Antenneaansluiting
Antennestekker
(Afb. 2)
Opmerking
De vorm van de aansluiting van de 26-pins kabel
kan verschillen, afhankelijk van het soort aanslui-
ting van de AV-receiver. Voor details omtrent de
aansluiting verwijzen we u naar de installatie-
handleiding van de AV-receiver.
Nl
96
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
Het stroomsnoer aansluiten
Geel
Naar een aansluiting die
altijd van stroom wordt
voorzien, ongeacht de stand
van het contact.
Zwart (aarde)
Naar voertuigchassis
(metaal).
Stroomsnoer
Basistoestel
Zekeringhouder
Samenbinden van de kabels
Bind losse kabels samen om te voorkomen dat
ze knakken of breken.
% Bind losse kabels samen met een draad-
binder.
4 cm t/m 8 cm
Zorg dat de kabels tussen de aansluitingen en de plek
waar u ze samenbindt niet strak staan.
4 cm t/m 8 cm
Nl
97
Hoofdstuk
Nederlands
03
Systeemcomponenten aansluiten
Vervangen van de zekering
WAARSCHUWING
! Zorg ervoor dat u de zekering ver vangt door
een met hetzelfde vermogen.
! Bewaar de verwijderde zekering buiten bereik
van kleine kinderen om te voorkomen dat deze
per ongeluk wordt ingeslikt.
% Draai met de klok mee om de dop van
de zekeringhouder los te maken.
Verwijder de dop van de zekeringhouder lang-
zaam, zodat de zekering er niet uit springt.
Zekeringhouder
Zekering (3,15 A, 250 V)
Nl
98
Hoofdstuk
03
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
! Installeer dit product nooit op plaatsen
waar, of op een manier waardoor:
Het letsel kan toebrengen aan de be-
stuurder of de passagiers wanneer
plotseling hard geremd wordt.
Het een belemmering kan vormen voor
de bediening van het voertuig door de
bestuurder, zoals op de vloer voor de
stoel van de bestuurder, of dichtbij het
stuur of de versnellingshendel.
! Controleer of er niets achter het dash-
board of de panelen zit wanneer u hierin
gaten gaat boren. Let erop dat u geen
brandstofleidingen, remleidingen, elektro-
nische componenten, communicatiedra-
den of voedingskabels beschadigt.
! Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan
op dat deze niet in contact komen met de
elektrische bedrading. Door de trilling
kunnen isolatiedraden beschadigd raken,
met als gevolg kortsluiting of anderssoor-
tige beschadigingen aan het voertuig.
! Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de
voorgeschreven wijze, zodat dit product
juist wordt ingebouwd. Indien u andere
onderdelen gebruikt, kunt u beschadigin-
gen aan het product veroorzaken of het
product kan losraken.
! Het is zeer gevaarlijk als de bedrading
rond de stuurkolom, rond de versnellings-
pook of andere bedieningsorganen vast
komt te zitten. U moet dit product, de ka-
bels en andere bedrading zo installeren
dat deze het besturen van het voertuig
niet verhinderen of belemmeren.
! Zorg ervoor dat de draden niet loshangen
en geraakt kunnen worden door een por-
tier of stoelverschuivingsmechanisme,
met eventueel kortsluiting tot gevolg.
! Controleer nadat u het navigatiesysteem
heeft ingebouwd of de andere apparatuur
in uw auto naar behoren werkt.
! Bouw dit navigatiesysteem niet in op
plaatsen waar het (i) het zicht van de be-
stuurder kan hinderen, (ii) de werking van
een van de bedieningssystemen of veilig-
heidsvoorzieningen van de auto, inclusief
airbags en knoppen van waarschuwings-
knipperlichten nadelig kan beïnvloeden
of (iii) een belemmering kan vormen voor
het vermogen van de bestuurder om het
voertuig veilig te bedienen.
! Installeer het navigatiesysteem in geen
geval voor of naast plekken in het dash-
board, portier of de stijlen van het voer-
tuig waar een airbag zich kan ontplooien.
Raadpleeg het instructieboekje van uw
voertuig voor meer informatie omtrent de
plekken waar de airbags zich bevinden en
hoe zij zich zullen ontplooien.
Voorkomen van
elektromagnetische storingen
Om storingen te voorkomen moeten de vol-
gende voorwerpen zo ver mogelijk van dit navi-
gatiesysteem alsmede andere kabels en
draden worden geplaatst:
! FM, MG/LG-antenne met de kabel
! GPS-antenne met de kabel
Daarnaast dient u elke antennedraad zover
mogelijk van de andere antennedraden te leg-
gen. Bind de draden niet samen, leg ze niet
naast elkaar en laat ze elkaar niet kruisen.
Door de elektromagnetische ruis die daardoor
ontstaat, wordt de kans op fouten op de plaats
waar het display bevestigd is vergroot.
Voor de installatie
! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als
het voor het installeren van dit product
nodig blijkt gaten te boren of andere wijzi-
gingen aan te brengen aan de auto.
Nl
99
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
! Voordat u het apparaat definitief installeert,
is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen
te maken om te kijken of deze correct zijn
en alles naar behoren functioneert.
Inbouwen van het
navigatiesysteem
! We raden u aan het navigatiesysteem in te
bouwen in het handschoenenkastje of een
armleuning.
! Installeer het navigatiesysteem op een hori-
zontale plek waar u het goed kunt vastma-
ken.
Opmerkingen betreffende het
inbouwen
! Installeer het navigatiesysteem niet op
plaatsen die kunnen worden blootgesteld
aan hoge temperaturen of vocht, zoals:
Dichtbij een radiator, luchtopening of
airconditioningapparaat.
Op plaatsen blootgesteld aan direct zon-
licht, zoals op het dashboard.
Plaatsen die blootgesteld kunnen wor-
den aan regen, zoals dicht bij een por-
tier of op de vloer van het voertuig.
! Installeer het navigatiesysteem niet in de
buurt van de bestuurdersstoel. Dit kan lei-
den tot een ongeluk of tot letsel als het af-
neembare paneel op de vloer mocht vallen
en onder het gaspedaal of het rempedaal
terecht komt.
! Wanneer u schroeven gebruikt, mag u het
toestel niet aan een gebogen oppervlak be-
vestigen. Hierdoor kan het basistoestel ver-
bogen raken waardoor het afneembare
paneel niet meer verwijderd/bevestigd kan
worden.
! Wanneer u het navigatiesysteem in het
handschoenenkastje of een dergelijke plek
installeert, moet u ervoor zorgen dat de ka-
bels en draden niet afgeklemd worden of
een mechanisme voor openen en sluiten of
andere bewegende onderdelen hinderen.
Voortdurend herhaalde druk op de kabels
of draden kan de isolatie daarvan beschadi-
gen, wat kan leiden tot kortsluiting.
! Installeer het navigatiesysteem niet op een
plek waar het afneembare paneel de bestu-
ring van het voertuig kan hinderen of tegen
andere voor werpen aan kan stoten bij het
verwijderen of bevestigen.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is om
het afneembare paneel te verwijderen van
of te bevestigen aan het basistoestel.
Basistoestel
7 cm
5 cm
5 cm
Basistoestel Afneembaar paneel
7 cm
5 cm
Oppervlak van het handschoenenkastje
of een dergelijke locatie
Nl
100
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Bijgeleverde accessoires
Afneembaar paneel Basistoestel
Zelftappende schroef
(4 mm × 15 mm)
(4 st.)
Klittenband
(2 stuks.)
Vóór het installeren van het
basistoestel
1 Druk op de losmaaktoets om het af-
neembare paneel los te maken.
2 Pak voorzichtig beide kanten van het
afneembare paneel vast en trek het paneel
naar buiten.
p Wees voorzichtig dat u het afneembare pa-
neel niet laat vallen en zorg ervoor dat het
niet in contact komt met water of andere
vloeistoffen om permanente schade te voor-
komen.
p Trek het afneembare paneel niet met kracht
van het basistoestel, want hierdoor kan de
aansluiting beschadigd raken.
Nl
101
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Installeren met zelftappende
schroeven
% Zorg voor een stevige bevestiging m.b.
v. zelftappende schroeven.
Zelftappende schroef Basistoestel
Oppervlak van het
handschoenenkastje
of een dergelijke locatie
Boor gaatjes met een dia-
meter van 2 mm tot 2,5 mm.
Installeren met klittenband
1 Maal beide oppervlakken goed schoon
voor u het klittenband bevestigt.
2 Haal de beschermende laag van de rug
van het klittenband en bevestig het op de
juiste plaats.
Beschermende laag Basistoestel
3 Bepaal de installatiepositie.
4 Haal de beschermende laag van de rug
van het andere stuk klittenband en instal-
leer het basistoestel op het oppervlak van
het handschoenenkastje of een dergelijke
locatie.
Basistoestel
Oppervlak van
het handschoenenkastje
of een dergelijke locatie
Beschermende laag
Nl
102
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Bevestigen van het afneembare
paneel
1 Schuif het afneembare paneel helemaal
in het basistoestel.
Zorg dat het afneembare paneel stevig op de
aansluiting van het basistoestel is aangeslo-
ten.
Verbinden van aansluitingen
2 Druk tegen het midden van de voor-
kant van het afneembare paneel totdat u
een klikgeluid hoort.
Als het afneembare paneel niet goed aan het
basistoestel kan worden bevestigd, probeert u
het nogmaals waarbij u er goed op let dat u
niets forceert omdat dit kan resulteren in be-
schadigingen.
Nl
103
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Bevestigen van de GPS-
antenne
BELANGRIJK
Maak de GPS antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigingen aan de antenne-
kabel kunnen leiden tot kortsluiting of storin-
gen en permanente schade aan het
navigatiesysteem.
Opmerkingen betreffende het
bevestigen
! De antenne dient op een zo horizontaal mo-
gelijk oppervlak te worden bevestigd, op
een plaats waar de ontvangst van de radio-
golven zo min mogelijk wordt gehinderd.
De antenne kan de radiogolven van de sa-
telliet alleen ontvangen als er geen obsta-
kel tussen de antenne en de satelliet is.
Dashboard Hoedenplank
! Indien u de GPS-antenne binnen in de auto
aanbrengt, gebruik dan het metalen plaatje
dat bij het systeem wordt geleverd. Als dit
plaatje niet gebruikt wordt, zal de ont-
vangstgevoeligheid onbevredigend zijn.
! Maak het bijgeleverde metalen plaatje niet
kleiner, aangezien dit resulteert in een la-
gere gevoeligheid van de GPS-antenne.
! Trek niet aan de antennedraad wanneer u
de GPS-antenne wilt verwijderen. De mag-
neet van de antenne is erg krachtig en u
zou de draad kunnen lostrekken van de an-
tenne.
! Ver f de GPS-antenne niet, aangezien dit de
prestatie van de antenne beïnvloedt.
Bijgeleverde accessoires
GPS-antenne Metalen plaatje
Nl
104
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of
de hoedenplank)
WAARSCHUWING
Installeer de GPS-antenne niet over andere
sensoren of de ventilatie-openingen in het
dashboard van het voertuig, want hierdoor
kan de juiste werking van de sensoren of
ventilatie-openingen belemmerd worden en
is het ook mogelijk dat de GPS-antenne niet
goed meer met de metalen plaat onderaan
correct en stevig op het dashboard bevestigd
kan worden.
Bevestig het metalen plaatje op een zo hori-
zontaal mogelijke ondergrond op een plaats
waar de GPS-antenne de golven door de ruit
kan ontvangen. Plaats de GPS-antenne op het
metalen plaatje. (De GPS-antenne heeft een
magneet aan de onderzijde.)
Het metalen plaatje bevat een
sterk kleefmiddel, dat na
verwijdering sporen op het
oppervlak kan achterlaten.
Opmerking
GPS-antenne
Metalen plaatje
Verwijder het beschermvel aan
de onderkant van het plaatje.
Zorg dat het oppervlak
waarop u het metalen plaatje
gaat aanbrengen droog is en
vrij van stof, olie, vet enz.
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen
om de draad waar nodig binnenin
de auto te bevestigen.
Nl
105
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Opmerkingen
! Let er bij het aanbrengen van het metalen
plaatje op dat het niet in kleine onderdelen
wordt gesneden.
! De ruiten van sommige autos laten de sig-
nalen van de GPS-satellieten niet door. In
dat geval dient u de GPS-antenne aan de
buitenzijde van de auto te bevestigen.
Nl
106
Hoofdstuk
04
Inbouwen
Installeren van de RDS-TMC
tuner
Bijgeleverde accessoires
Externe antenne RDS-TMC tuner
De externe antenne aansluiten
Meer dan 10 cm 35cm t/m 75 cm
Monteren van de RDS-TMC tuner
1 Bepaal de installatiepositie.
2 Bevestig de tuner met los verkrijgbaar
plakband.
RDS-TMC tuner
Plakband (los verkrijgbaar)
Nl
107
Hoofdstuk
Nederlands
04
Inbouwen
Na het inbouwen van dit
navigatiesysteem
BELANGRIJK
Na installatie van dit navigatiesysteem dient
u op een veilige plaats te controleren of het
voertuig normaal functioneert.
Het kan een paar minuten duren om het navi-
gatiesysteem op te starten wanneer het voor
het eerst in gebruik neemt, of wanneer de bui-
tentemperatuur niet binnen het bereik voor
het opladen ligt. Wacht tot het opladen begint.
1 Sluit de massapool () van de accu van
het voertuig opnieuw aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op
de juiste wijze zijn gemaakt en dit product cor-
rect is ingebouwd. Monteer de auto-onderde-
len die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel
() weer op de massapool () van de accu aan.
2 Start de motor.
3 De RESET toets indrukken.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt
van een pen, op de RESET toets van het navi-
gatietoestel.
RESET toets
Na een korte pauze wordt teruggekeerd naar
het navigatiescherm.
p Als het navigatiescherm na een poosje nog
niet terugkomt, dient u op de MODE toets
van de AV-receiver te drukken om het
scherm om te schakelen.
4 Maak de volgende instellingen.
= Zie de Bedieningshandleiding voor meer
details over de bediening.
1 Stel de taal in.
2 Rijd over een normale weg totdat de GPS
het signaal begint te ontvangen.
3 Maak enkele vereiste instellingen.
! Instelling van de tijd
! Verander de andere instellingen naar
wens
Nl
108
Hoofdstuk
05
Na installatie
Nl
109
Nederlands
Nl
111
Nederlands
1/112