VOLTCRAFT VSP 2653 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugswei-
se, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2010 by Voltcraft
®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2010 by Voltcraft
®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2010 by Voltcraft
®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft
®
, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 by Voltcraft
®
01_0510_03/AB
2
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbe-
triebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte wei-
tergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 22.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 40.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de pagina-
nummers op pagina 58.
58
Inleiding
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uit-
stekend product in huis gehaald.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een
merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door
specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon voor-
delige prijs-kwaliteitverhouding.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige
samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................58
Voorgeschreven gebruik......................................................................................................................59
Bedieningselementen ..........................................................................................................................60
Veiligheidsvoorschriften en risico’s ..................................................................................................61
Functiebeschrijving..............................................................................................................................63
Ingebruikname ......................................................................................................................................63
Aansluiting van het netsnoer ............................................................................................................63
Opstellen van de verwarming............................................................................................................63
Uitgangsspanning van de uitgangen A en B instellen ......................................................................64
Uitgangsstroom van de uitgangen A en B instellen ..........................................................................64
Uitgangsspanning van uitgang C instellen........................................................................................65
Aansluiten van een verbruiker ............................................................................................................65
Individueel bedrijf ..............................................................................................................................66
Parallelbedrijf ....................................................................................................................................66
Seriebedrijf........................................................................................................................................68
Seriebedrijf met master-regeling ......................................................................................................69
Afstandsbedieningsbedrijf „Remote“ ................................................................................................70
Sensorbedrijf “Sense” ......................................................................................................................70
Verwijdering ..........................................................................................................................................72
Onderhoud en reiniging ......................................................................................................................72
Netzekering vervangen ....................................................................................................................72
Verhelpen van storingen......................................................................................................................73
Technische gegevens ..........................................................................................................................74
59
Voorgeschreven gebruik
De programeerbare labovoeding dient als potentiaalvrije DC-spanningsbron voor het gebruik van laag-
spanningsapparaten. Er zijn drie instelbare en van elkaar onafhankelijke uitgangen beschikbaar. De uit-
gangen A en B kunnen met behulp van toetsen met elkaar geschakeld en geregeld worden. Zo kan een-
voudig een spannings- en stroomverdubbeling gerealiseerd worden. Bij een serieschakeling van de uit-
gangen kunnen aanraakgevaarlijke spanningen >75 V/DC opgewekt worden. Vanaf deze spanning moe-
ten omwille van veiligheidsredenen geïsoleerde leidingen/meetsnoren worden gebruikt. De aansluiting
wordt uitgevoerd met behulp van 4 mm veiligheidsbussen.
De uitgangsgegevens van de laboratoriumvoedingen zijn als volgt:
Bestelnr. Artikelomschrijving Uitgang A Uitgang B Uitgang C
51 27 73 VSP 2206 0.1 - 20 V/DC 0.1 - 20 V/DC 0.1 - 6 V/DC
0 - 6 A 0.1 - 6 A max. 1.5A
51 27 74 VSP 2403 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC
0 - 3 A 0 - 3 A max. 1.5A
51 27 75 VSP 2405 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC
0 - 5 A 0 - 5 A max. 1.5A
51 19 19 VSP 2410 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC
0 - 10 A 0 - 10 A max. 1.5A
51 27 76 VSP 2653 0.1 - 65 V/DC 0.1 - 65 V/DC 0.1 - 6 V/DC
0 - 3 A 0 - 3 A max. 1.5A
De spanning en stroomsterkte bij uitgang A en B en de spanning bij uitgang C zijn traploos regelbaar. De
spannings- en stroomwaarden van uitgang C worden na een toetsdruk via het display van uitgang B weer-
gegeven.
De instelling van spanning en stroom wordt met behulp van grof- en fijnregelaars uitgevoerd, zodat een snelle
en nauwkeurige instelling van de waarde mogelijk is. De waarden worden in twee gescheiden, overzichtelijke
LC-displays weergegeven.
De uitgangsspanning van uitgang A en B kan via een externe spanning ingesteld en onafhankelijk van
de belasting door de sense-functie absoluut stabiel worden gehouden.
De stroombegrenzing voor constante stroomvoorziening kan via een druk op de toets vooraf worden
ingesteld. Een kortsluitingsbrug op de uitgang is tijdens het instellen niet nodig.
Het apparaat is bestand tegen overbelasting en kortsluitingen en beschikt over een veiligheidstempera-
tuuruitschakeling.
De labovoeding voldoet aan veiligheidsklasse 1. Dit product is alleen goedgekeurd voor aansluiting op
een randgeaarde contactdoos met een gebruikelijke wisselspanning van 230 V/AC. De aardpotentiaalbus
is direct verbonden met de randaarde van de netstekker.
Het gebruik onder inwerking van ongunstige omgevingsomstandigheden is niet toegestaan. Ongunstige
omstandigheden zijn:
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid
- Stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen.
- onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daar-
naast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product mag
niet worden veranderd of omgebouwd!
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
60
Bedieningselementen
zie uitklappagina
(1) Netschakelaar voor inbedrijfname (I = IN / O = UIT)
(2) Bedrijfsindicatie
(3) LC-display (kort „display“) voor uitgang A
(4) Statusweergave uitgang A (CV = constante spanning, OT = overtemperatuur, CC = stroombe-
grenzing)
(5) Keuzeschakelaar “series tracking” voor de serieschakeling van de uitgangen A & B. De regeling
van beide uitgangen wordt via de “master”-regelaar van uitgang A uitgevoerd.
(6) Keuzeschakelaar “series” voor de serieschakeling van de uitgangen A & B (spanningsverdubbe-
ling). De regeling wordt gescheiden uitgevoerd.
(7) Keuzeschakelaar “parallel” voor de parallelschakeling van de uitgangen A & B (stroomverdubbe-
ling). De spanningsregeling van beide uitgangen gebeurt via de “master”-regelaar van uitgang A.
(8) Keuzeschakelaar „individual“. Elke uitgang isonafhankelijk van elkaar instelbaar.
(9) Statusweergave uitgang B (CV = constante spanning, OT = overtemperatuur, CC = stroombe-
grenzing)
(10) LC-display (kort „display“) voor uitgang B
(11) Overbelastingsindicator voor uitgang C (stroombegrenzing actief)
(12) Instelregelaar voor de spanning van uitgang C
(13) Druktoets voor spannings- en stroomweergave van uitgang C in het display van uitgang B (10)
(14) Aansluitbus minpool van uitgang C
(15) Aansluitbus pluspool van uitgang C
(16) Aansluitbus minpool van uitgang B
(17) Aansluitbus pluspool van uitgang B
(18) Stroominstelregelaar voor uitgang B (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar)
(19) Spanningsinstelregelaar voor uitgang B (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar)
(20) Aansluitbus „aardpotentiaal“
(21) Stroominstelregelaar voor uitgang A (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar)
(22) Spanningsinstelregelaar voor uitgang A (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar)
(23) Aansluitbus minpool van uitgang A
(24) Aansluitbus pluspool van uitgang A
(25) Apparaatvoeten aan de voorkant opklapbaar
(26) Zekeringhouder voor de netzekering
(27) Beschermcontact-koude apparaataansluiting voor netsnoer
(28) Aansluitklemmen voor afstandsbesturing- en sense-aansluiting uitgang B
(29) Aansluitklemmen voor afstandsbesturing- en sense-aansluiting uitgang A
(30) Toets “C-limit” voor de weergave en instelling van de stroombegrenzing van uitgang A
(31) Toets “C-limit” voor de weergave en instelling van de stroombegrenzing van uitgang B
61
Veiligheidsvoorschriften en risico’s
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, ver-
valt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat en voor materië-
le schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet verantwoordelijk!
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te
handhaven en een veilige werking te garanderen! Let op de volgende symbolen:
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaan-
wijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een vei-
ligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Alleen voor toepassing in droge binnenruimtes
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betrokken Europese richtlijnen.
Aardpotentiaal
Aardklem; deze schroef mag niet worden losgedraaid
De ingebouwde scheidingstransformator is niet bestendig tegen kortsluiting. De bevei-
ligingsinstallatie is achter de trafo geschakeld (elektronische overbelastings- en korts-
luitbeveiliging).
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op het werken met apparaten op netvoeding.
62
Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de grond en de netvoeding absoluut droog zijn.
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit handmatig mogelijk is,
kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Voordat het apparaat wordt geopend, moet deze van alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld.
Condensators in het toestel kunnen nog geladen zijn, ook als het toestel van alle spanningsbronnen los-
gemaakt werd.
Schakel de labovoeding apparaat nooit meteen in nadat ze van een koude in een warme ruimte is
gebracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat
beschadigen. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
De netvoeding wordt warm tijdens gebruik; zorg voor voldoende ventilatie. Ventilatiesleuven mogen niet
worden afgedekt!
De netvoeding en aangesloten verbruikers mogen niet zonder toezicht in werking zijn.
Tijdens het werken met voedingsapparaten is het dragen van metalen of geleidende sieraden, zoals ket-
tingen, armbanden, ringen o.i.d. verboden.
De netvoeding is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan.
Stal het apparaat niet bloot aan mechanische belastingen. Een val van op geringe hoogte kan het appa-
raat reeds beschadigen. Trillingen en direct zonlicht moeten worden vermeden.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat
een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in acht, zoals die beschreven zijn in de afzonderlijke hoofdstukken
resp. in de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten.
63
Functiebeschrijving
De labo-voeding werkt met geavanceerde schakel-technologie en actieve PFC (vermogenfactor-correctie).
Dit maakt een stabiele uitgangsspanning en een hoog rendement mogelijk. De gelijkspanningsuitgangen zijn
galvanisch gescheiden en voorzien van een veiligheidsontkoppeling ten opzichte van de netspanning. De
secundaire DC-aansluiting wordt telkens via twee gekleurde veiligheidsbussen uitgevoerd.
In overzichtelijke dual-displays worden de spanningen en stromen voor de uitgangen A en B gescheiden
weergegeven (V = Volt = eenheid van de elektrische spanning, A = Ampère = eenheid van de elektrische
stroom). Uitgang C wordt door het drukken op een toets in het display van uitgang B weergegeven. De
actuele toestand van de voeding wordt aangegeven via LED’s. Diverse beveiligingen, zoals bijvoorbeeld
tegen overbelasting, stroombegrenzing, oververhitting enz. werden voorzien voor een veilig en betrouw-
baar bedrijf.
De voeding wordt gekoeld met behulp van geïntegreerde ventilatoren. Er moet bijgevolg worden gelet
op een voldoende luchtcirculatie.
De voeding kan de uitgangsspanning en de uitgangsstroom traploos instellen (bij uitgang C alleen de
spanning).
Ingebruikname
De voeding is geen lader. Gebruik voor het laden van accu’s geschikte laders
met een geschikte laaduitschakeling.
Bij langdurig gebruik met nominale last wordt het oppervlak van de behuizing
warm. Let op! Mogelijk gevaar op verbranden! Zorg daarom altijd voor voldoen-
de ventilatie rondom de netvoeding en gebruik deze nooit geheel of gedeeltelijk
afgedekt om eventuele schade te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een verbruiker op de voeding op dat deze uitge-
schakeld is. Een ingeschakelde verbruiker kan bij aansluiting op de uitgangskle-
men van de voeding leiden tot vonkvorming, wat op haar beurt kan leiden tot
beschadiging van de aansluitbussen resp. tot schade aan de aangesloten leidin-
gen en/of hun klemmen.
Koppel de voeding los van het net als ze niet wordt gebruikt.
Aansluiting van het netsnoer
Verbind de meegeleverde netkabel met randaarde met de netaansluiting (27) van de netvoeding. Con-
troleer de aansluiting.
Verbind het netsnoer met een goedgekeurd stopcontact met randaarde.
Opstellen van de verwarming
Plaats de labo-voeding op een stabiele, vlakke en degelijke ondergrond. Let er op, dat de verluchtings-
gleuven van het apparaat niet worden afgedekt.
De voorste apparaatvoeten kunnen omhoog worden geklapt, zodat de displays eenvoudiger afgelezen
kunnen worden. Hierdoor kan de netvoeding schuin worden neergezet.
64
Uitgangsspanning van de uitgangen A en B instellen
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar „individual“ (8). De uitgangen A en B kunnen afzonderlijk geregeld worden.
Zet de stroominstelregelaars „A“ (21 en 18) in de middenpositie.
Met behulp van de beide draairegelaars „V coarse“ en „V fine“ kan de uitgangsspanning voor de uitgan-
gen A en B worden ingesteld.
„coarse“ Grofregelaar voor het snel veranderen van de spanning
„fine“ Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de spanning
In normaal bedrijf werkt het apparaat in de constante spanningsmodus. Dit betekent
dat de voeding een vooraf ingestelde, constante spanning afgeeft. Deze modus wordt
met de groene statusindicator “CV” (4 of 9) weergegeven.
Stroombegrenzing van de uitgangen A en B instellen
De instelling van de uitgangsstroom is een beschermingsmechanisme, om de verbruiker of de aansluit-
draden te beschermen. De stroombegrenzing kan zonder kortsluiting aan de uitgang vooraf worden
ingesteld. Het netapparaat levert maximaal de vooraf ingestelde stroom.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Draai de stroomregelaars „A coarse“ en „A fine“ (21 of 19) geheel naar links.
Druk voor uitgang A of B de overeenkomstige toets “C-limit” (30 of 31) in en houd deze toets gedurende
de afstelprocedure ingedrukt. De indicator “CC” licht op tijdens het instellen. In de modus “parallel” moe-
ten beide toetsen gelijktijdig worden ingedrukt. De overeenkomstige uitgang wordt automatisch uitge-
schakeld, zolang de toets “C-limit” wordt ingedrukt.
Via de beide draairegelaars „A coarse“ en „A fine“ kan de max. stroomsterkte (stroombegrenzing) wor-
den ingesteld. De LED-indicator „CC“ brandt zolang de stroombegrenzing actief is.
„coarse“ Grofregelaar voor het snel veranderen van de stroom
„fine“ Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de stroom
Laat na het succesvol afstellen de toets “C-limit” los. Het display geeft weer de werkelijke stroomsterkte
weer (bij open uitgang 0,00 A). De statusindicator „CV“ brandt.
Wordt de vooraf ingestelde stroomsterkte tijdens het normale gebruik bereikt, dan
schakelt de voeding over op stroombegrenzing en vermindert daarbij de spannings-
waarde. Dit bedrijf wordt aangegeven met de rode statusindicatie “CC” (11).
65
Uitgangsspanning van uitgang C instellen
De uitgang C is onafhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus (series/ parallel/individual) te gebruiken.
Verwijder aangesloten verbruikers van uitgang C.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Druk de toets „show value“ (13) en houdt deze tijdens het instellen van de spanning ingedrukt. In het dis-
play van uitgang B worden de spanning en de stroom van uitgang C weergegeven.
Met behulp van de draairegelaar „V-adjust“ (12) kan de uitgangsspanning voor uitgang C in worden
gesteld.
Laat de toets (13) na het instellen van de spanning weer los.
Bij uitgang C is een vaste stroombegrenzing van ca. 1,5 A ingesteld, deze kan niet wor-
den veranderd. Bij het bereiken van deze stroomgrens brandt de rode indicator „over-
load“ (11).
De betreffende spannings- en stroomwaarden kunnen te allen tijde door het drukken
op de toets „show value“ (13) gecontroleerd worden.
Aansluiting van een verbruiker
Let bij het aansluiten van een verbruiker op dat deze uitgeschakeld met de voe-
ding wordt verbonden. De max. stroomopnale van de aan te sluiten verbruiker
mag de aanduidingen uit de technische gegevens niet overschrijden.
Bij het in serie schakelen van de uitgangen A en B of meerdere voedingen ont-
staan aanraakgevaarlijke spanningen (> 75 VDC), deze kunnen bij aanraking
levensgevaarlijk zijn. Vanaf deze spanning mogen alleen geïsoleerde accessoires
(aansluitleidingen, meetleidingen, enz.) worden gebruikt.
Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde leidingen en contacten. Deze plaatsen
dienen door geschikt, moeilijk ontvlambaar isolatiemateriaal of andere maatre-
gelen te worden afgedekt om rechtsreeks contact te voorkomen.
Let op een voldoende sectie van de geleiders voor de verwachte stroomsterkte.
66
Individueel bedrijf
Bij het individuele bedrijf kunnen de beide uitgangen onafhankelijk van elkaar aangesloten en ingesteld
worden. Deze functie maakt het gebruik van 2 verschillende uitgangsspanningen mogelijk.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar „individual“ (8). De rode indicator boven de schakelaar brandt. De uitgangen
A en B kunnen afzonderlijk geregeld worden.
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„
van de betreffende uitgang (A/B).
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt in het display in ampère (A) weergegeven.
Parallelbedrijf
Bij het parallelbedrijf kunnen de uitgangen A en B gebruikt worden voor het verdubbelen van de stroom.
In deze modus zijn de uitgangen A en B intern parallel geschakeld. Tot max. 10 A is geen externe bijko-
mende kanaalindeling nodig.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar „parallel“ (7). De rode indicator boven de schakelaar brandt.
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. De spannings-
instelling gebeurt uitsluitend via uitgang A (master). De spanningsregelaar van uitgang B is gedactiveerd
De stroominstelling gebeurt in combinatie met uitgang A en B. De som van de beide stroomaanduidingen
komt overeen met de uitgangsstroom.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
67
Aansluiting bij een totale uitgangsstroom <10
A:
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„
van uitgang A.
Aansluiting bij een totale uitgangsstroom >10
A:
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„
van uitgang A en
B.
De dubbele aansluiting verhoogt de geleiderdoorsnede en vermindert de spanningsver-
lies op de leidingen. Gebruik de aansluitkabel met dezelfde lengte en dezelfde geleider-
doorsnede.
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt in het display in ampère (A) weergegeven. De
som van de beide stroomaanduidingen komt overeen met de uitgangsstroom.
68
Seriebedrijf
Bij het seriebedrijf kunnen de uitgangen A en B gebruikt worden voor het verdubbelen van de spanning. In
deze modus zijn de uitgangen A en B intern in serie geschakeld. Een externe aanvullende schakeling is niet
nodig.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar „series“ (6). De rode indicator boven de schakelaar brandt.
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”.
De spanningsinstelling gebeurt in combinatie met uitgang A en B. De beide spanningsweergaven (A en
B) moeten worden samengeteld; de som komt overeen met de uitgangsspanning.
De stroominstelling gebeurt naar keuze via uitgang A of B.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ (24) van uitgang A en de minpool (-) met
de blauwe bus „-„ (16) van uitgang B.
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt gelijktijdig in beide displays weergegeven. De
stroom van één display komt overeen met de uitgangsstroom.
De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie
minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik
van de spanning gebruikt kan worden.
69
Seriebedrijf met master-regeling
Deze modus wordt, net als bij het normale seriebedrijf, gebruikt voor het verdubbelen van de spanning
van de uitgangen A en B. Het verschil is de regeling. Spanning en stroom worden hier uitsluitend via de
instelregelaars van uitgang A geregeld. De uitgangen A en B zijn intern in serie geschakeld. Een externe
aanvullende schakeling is niet nodig.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar „series tracking“ (5). De rode indicator boven de schakelaar brandt.
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. De spannings- en
stroominstelling gebeurt enkel via de instelregelaar van uitgang A. De beide spanningsweergaven (A en B)
moeten worden samengeteld; de som komt overeen met de uitgangsspanning.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ (24) van uitgang A en de minpool (-) met
de blauwe bus „-„ (16) van uitgang B.
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt gelijktijdig in beide displays weergegeven. De
stroom van één display komt overeen met de uitgangsstroom.
De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie
minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik
van de spanning gebruikt kan worden.
70
Afstandsbedieningsbedrijf „Remote“
De laboratoriumvoeding kan via een externe gelijkspanning op afstand worden bestuurd. De stuurspan-
ning bedraagt 0 - 2,3 V/DC en regelt proportioneel het complete instelbereik van de betreffende uitgang.
Het afstandsbedieningsbedrijf is alleen bij individueel en seriebedrijf mogelijk.
De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie
minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik
van de spanning gebruikt kan worden. De spanningsregelaars moeten bij
afstandsbedieningsbedrijf in de positie maximum staan zodat het volle instelbe-
reik gebruikt kan worden.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B en schakel de netvoeding uit.
Verwijder aan de achterzijde van het apparaat de kunststofafdekking van de betreffende aansluitklem-
men. Aansluitklemmen (28) voor uitgang A, aansluitklemmen (29) voor uitgang B.
Verwijder de kortsluitbrug tussen de aansluitklemmen „V ref OUT“ en „V ref IN“.
Sluit de pluspool van de externe stuurspanning aan de klem „V ref IN“ en de minpool aan de klem „COM-
MON“ aan.
Bevestig de kunststofafdekking weer op de aansluitklem.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar voor individueel of seriebedrijf. De rode indicator boven de schakelaar brandt.
Stel de stroombegrenzing volgens uw waarden in, zoals beschreven in het hoofdstuk „Inbedrijfname“.
De spanning wordt nu via de externe stuurspanning ingesteld.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„
van de betreffende uitgang.
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
Voor normaal regelbedrijf via die instelregelaar op het apparaat moet de kortslui-
tingsbrug op de achterkant tussen de klemmen “V ref OUT” en “V ref IN”
opnieuw worden ingezet.
71
Sensorbedrijf „Sense”
Het sensor-bedrijf “Sense” maakt een nauwkeurige spanningsinstelling mogelijk, direct op de verbruiker.
Een mogelijke spanningsval over de aansluitleidingen wordt op deze manier betrouwbaar gecompen-
seerd. Het sensorbedrijf is alleen bij individueel bedrijf mogelijk.
De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie
minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik
van de spanning gebruikt kan worden.
Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B en schakel de netvoeding uit.
Verwijder aan de achterzijde van het apparaat de kunststofafdekking van de betreffende aansluitklem-
men. Aansluitklemmen (28) voor uitgang A, aansluitklemmen (29) voor uitgang B.
Verwijder de beide kortsluitbruggen tussen de klemmen „(+) SENSE OUT“ en „(+) SENSE IN“ evenals „(-)
SENSE OUT“ en „(-) SENSE IN“.
Verbind de verbruiker met de juiste polariteit aan de betreffende uitgangsbussen van de voeding.
Verbind de sensorleiding met de juiste polariteit tussen de aansluitklemmen van de verbruiker en de
sensoringang van de voeding. De plusleiding moet aan de klem „(+) SENSE IN“ en de minleiding aan de
klem „(-) SENSE IN“ worden aangesloten.
Bevestig de kunststofafdekking weer op de aansluitklem.
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display
worden spanning en stroom weergegeven.
Bedien de keuzeschakelaar voor het individuele bedrijf. De rode indicator boven de schakelaar brandt.
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”.
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning.
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
Voor het normale bedrijf zonder sensor moeten de kortsluitbruggen weer geplaatst worden.
Verwijder bij het loskoppelen van de verbruiker steds eerst de voedingsleidin-
gen, of schakel de lavo-voeding uit, voor u de sensor-leidingen losneemt. Als dit
nietgebeurt lan de uitgangsspanning stijgen tot het maximum, en kan de ver-
bruiker ev. beschadigd raken.
72
Afvalverwijdering
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huis-
vuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de
geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd naar de gemeentelijke verzamel-
plaatsen. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan.
Onderhoud en reiniging
Afgezien van een incidentele reiniging of het vervangen van een zekering is de laboratoriumvoeding
onderhoudsvrij. Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, droge, antistatische en
pluisvrije reinigingsdoek zonder toevoeging van schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reini-
gingsmiddelen.
Netzekering vervangen
Kan de laboratoriumvoeding niet meer ingeschakeld worden, dan werd waarschijnlijk de netbeveiliging
aan de achterzijde (26) geactiveerd.
V
oor het vervangen van de netzekering gaat u als volgt te werk:
Schakel de voeding uit, verwijder alle aansluitkabels van het apparaat en haal de netstekker uit het stop-
contact.
Druk met een geschikte schroevendraaier de zekeringhouder aan de achterzijde (9) een beetje naar bin-
nen en draai deze met een kwartslag tegen de wijzers van de klok eruit (bajonetsluiting).
Vervang de defecte zekering door een nieuwe zwakstroomzekering (5x20 mm) van hetzelfde type en
met dezelfde nominale stroomsterkte. De zekeringwaarde vindt u in het hoofdstuk „Technische gege-
vens“.
Draai de zekering in wijzerzin en onder het uitoefenen van enige druk in de zekeringhouder.
73
Verhelpen van storingen
U heeft met deze labovoeding een product aangeschaft dat betrouwbaar en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele manieren om eventuele storingen te verhelpen:
Neem beslist de veiligheidsvoorschriften in acht!
Storing Mogelijke oorzaak
De voeding kan Brandt de bedrijfsindicator op de voeding (2)?
zich niet inschakelen. Controleer de netspanning (evt. netzekering in het apparaat
resp. de beveiligingsschakelaar in de kabel controleren).
Aangesloten verbruikers Is de juiste spanning ingesteld?
functioneren niet. Is de polariteit juist?
Controleer de technische gegevens van de verbruiker.
De „OT“-indicator brandt. Het toestel is overbelast en oververhit.
Laat het apparaat ingeschakeld maar zonder belasting afkoelen.
De „CC“-indicator brandt. Constante stroomvoeding
De vooringestelde stroomsterkte werd overschreden. Controleer
de stroomopname van uw verbruiker en vergroot ev. de stroom-
begrenzing van de voeding.
De indicatie “CV” licht op. Constante spanningsvoorziening
De netadapter werkt normaal. Aan de uitgang wordt de ingestel-
de, constante spanning uitgegeven.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat, bijv. op beschadiging van de behuizing.
Een reparatie mag uitsluitend plaatsvinden door een vakman die vertrouwd is
met de risico’s resp. toepasselijke voorschriften. Bij het eigenmachtig uitvoeren
van wijzigingen of reparaties aan of in het apparaat, vervalt elke aanspraak op
garantie. Zekeringen en reserveonderdelen vallen niet onder de garantie.
74
Technische gegevens
VSP 2206 VSP 2403 VSP 2405 VSP 2410 VSP 2653
Uitgangsvermogen 249 VA 249 VA 409 VA 809 VA 399 VA
Uitgangsspanning 0.1 - 20 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 65 V
DC-uitgang A
Uitgangsstroom 0 - 6 A 0 - 3 A 0 - 5 A 0 - 10 A 0 - 3 A
Uitgang A
Uitgangsspanning 0.1 - 20 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 65 V
DC-uitgang B
Uitgangsstroom 0 - 6 A 0 - 3 A 0 - 5 A 0 - 10 A 0 - 3 A
Uitgang B
Uitgangsspanning
0.1 - 6 V
DC-uitgang C
Uitgangsstroom
max. 1.5 A
Uitgang C
Rimpel bij nominale
belasting
Uitgang A van Vmax < 0,025% < 0,025% < 0,0125% < 0,025% < 0,0125%
Uitgang B van Vmax < 0,025% < 0,025% < 0,0125% < 0,025% < 0,0125%
Uitgang C van Vmax < 0,005% < 0,005% < 0,005% < 0,006% < 0,005%
Spannings- < 0,04% < 0,04% < 0,03% < 0,04% < 0,03%
Regeling bij (Vmax) (Vmax) (Vmax) (Vmax) (Vmax)
100% lastwijziging
Spannings- < 0,005% < 0,005% < 0,0025% < 0,005%
<
0,0025%
Regeling bij (Vmax) (Vmax) (Vmax) (Vmax) (Vmax)
20% netschommeling
stroomregeling < 5 mA < 6 mA < 6 mA < 5 mA < 5 mA
bij 100% lastwijziging
stroomregeling < 5 mA < 6 mA < 6 mA < 5 mA < 5 mA
bij 20% netschommeling
Voedingsspanning 230 V/AC (±20%) 47 - 53 Hz
Vermogensopname 350 VA 350 VA 500 VA 1000 VA 500 VA
(max.)
Netzekering T2,5A/250V T2,5A/250V T3,15A/250V T6,3A/250V T3,15A/250V
Traag (5 x 20 mm)
Bedrijfstemperatuur 0 tot +40°C
75
VSP 2206 VSP 2403 VSP 2405 VSP 2410 VSP 2653
Relatieve luchtvochtigheid max. 80%, niet condenserend
Veiligheidsklasse 1
Netaansluiting Inbouwstekker, IEC 320 C14
Gewicht 7.3 kg 7.5 kg 7.3 kg
Afmetingen 437 x 88 x 340
(B x H x D) mm

Documenttranscriptie

VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de  Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2010 by Voltcraft®  Impressum /legal notice in our operating instructions These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2010 by Voltcraft®  Informations /légales dans nos modes d'emploi Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement. © Copyright 2010 by Voltcraft®  Colofon in onze gebruiksaanwijzingen Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7 (www.voltcraft.de). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2010 by Voltcraft® 01_0510_03/AB  Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben. Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf! Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden Seitenzahlen auf Seite 4.  These operating instructions belong with this product. They contain important information for putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on to a third party. Therefore look after these operating instructions for future reference! A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 22.  Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous remettez le produit à des tiers. Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.! Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention de la page correspondante à la page 40.  Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen! U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 58. 2  Inleiding Geachte klant, Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend product in huis gehaald. U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie. Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie tegen een buitengewoon voordelige prijs-kwaliteitverhouding. Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige samenwerking. Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product! Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................58 Voorgeschreven gebruik......................................................................................................................59 Bedieningselementen ..........................................................................................................................60 Veiligheidsvoorschriften en risico’s ..................................................................................................61 Functiebeschrijving..............................................................................................................................63 Ingebruikname ......................................................................................................................................63 Aansluiting van het netsnoer ............................................................................................................63 Opstellen van de verwarming............................................................................................................63 Uitgangsspanning van de uitgangen A en B instellen ......................................................................64 Uitgangsstroom van de uitgangen A en B instellen ..........................................................................64 Uitgangsspanning van uitgang C instellen ........................................................................................65 Aansluiten van een verbruiker ............................................................................................................65 Individueel bedrijf ..............................................................................................................................66 Parallelbedrijf ....................................................................................................................................66 Seriebedrijf ........................................................................................................................................68 Seriebedrijf met master-regeling ......................................................................................................69 Afstandsbedieningsbedrijf „Remote“ ................................................................................................70 Sensorbedrijf “Sense” ......................................................................................................................70 Verwijdering ..........................................................................................................................................72 Onderhoud en reiniging ......................................................................................................................72 Netzekering vervangen ....................................................................................................................72 Verhelpen van storingen ......................................................................................................................73 Technische gegevens ..........................................................................................................................74 58 Voorgeschreven gebruik De programeerbare labovoeding dient als potentiaalvrije DC-spanningsbron voor het gebruik van laagspanningsapparaten. Er zijn drie instelbare en van elkaar onafhankelijke uitgangen beschikbaar. De uitgangen A en B kunnen met behulp van toetsen met elkaar geschakeld en geregeld worden. Zo kan eenvoudig een spannings- en stroomverdubbeling gerealiseerd worden. Bij een serieschakeling van de uitgangen kunnen aanraakgevaarlijke spanningen >75 V/DC opgewekt worden. Vanaf deze spanning moeten omwille van veiligheidsredenen geïsoleerde leidingen/meetsnoren worden gebruikt. De aansluiting wordt uitgevoerd met behulp van 4 mm veiligheidsbussen. De uitgangsgegevens van de laboratoriumvoedingen zijn als volgt: Bestelnr. Artikelomschrijving Uitgang A Uitgang B Uitgang C 51 27 73 VSP 2206 0.1 - 20 V/DC 0.1 - 20 V/DC 0.1 - 6 V/DC 0-6A 0.1 - 6 A max. 1.5A 51 27 74 VSP 2403 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC 0-3A 0-3A max. 1.5A 51 27 75 VSP 2405 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC 0-5A 0-5A max. 1.5A 51 19 19 VSP 2410 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 40 V/DC 0.1 - 6 V/DC 0 - 10 A 0 - 10 A max. 1.5A 51 27 76 VSP 2653 0.1 - 65 V/DC 0.1 - 65 V/DC 0.1 - 6 V/DC 0-3A 0-3A max. 1.5A De spanning en stroomsterkte bij uitgang A en B en de spanning bij uitgang C zijn traploos regelbaar. De spannings- en stroomwaarden van uitgang C worden na een toetsdruk via het display van uitgang B weergegeven. De instelling van spanning en stroom wordt met behulp van grof- en fijnregelaars uitgevoerd, zodat een snelle en nauwkeurige instelling van de waarde mogelijk is. De waarden worden in twee gescheiden, overzichtelijke LC-displays weergegeven. De uitgangsspanning van uitgang A en B kan via een externe spanning ingesteld en onafhankelijk van de belasting door de sense-functie absoluut stabiel worden gehouden. De stroombegrenzing voor constante stroomvoorziening kan via een druk op de toets vooraf worden ingesteld. Een kortsluitingsbrug op de uitgang is tijdens het instellen niet nodig. Het apparaat is bestand tegen overbelasting en kortsluitingen en beschikt over een veiligheidstemperatuuruitschakeling. De labovoeding voldoet aan veiligheidsklasse 1. Dit product is alleen goedgekeurd voor aansluiting op een randgeaarde contactdoos met een gebruikelijke wisselspanning van 230 V/AC. De aardpotentiaalbus is direct verbonden met de randaarde van de netstekker. Het gebruik onder inwerking van ongunstige omgevingsomstandigheden is niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden zijn: - vocht of een te hoge luchtvochtigheid - Stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen. - onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product mag niet worden veranderd of omgebouwd! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen! 59 Bedieningselementen zie uitklappagina (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) (26) (27) (28) (29) (30) (31) 60 Netschakelaar voor inbedrijfname (I = IN / O = UIT) Bedrijfsindicatie LC-display (kort „display“) voor uitgang A Statusweergave uitgang A (CV = constante spanning, OT = overtemperatuur, CC = stroombegrenzing) Keuzeschakelaar “series tracking” voor de serieschakeling van de uitgangen A & B. De regeling van beide uitgangen wordt via de “master”-regelaar van uitgang A uitgevoerd. Keuzeschakelaar “series” voor de serieschakeling van de uitgangen A & B (spanningsverdubbeling). De regeling wordt gescheiden uitgevoerd. Keuzeschakelaar “parallel” voor de parallelschakeling van de uitgangen A & B (stroomverdubbeling). De spanningsregeling van beide uitgangen gebeurt via de “master”-regelaar van uitgang A. Keuzeschakelaar „individual“. Elke uitgang isonafhankelijk van elkaar instelbaar. Statusweergave uitgang B (CV = constante spanning, OT = overtemperatuur, CC = stroombegrenzing) LC-display (kort „display“) voor uitgang B Overbelastingsindicator voor uitgang C (stroombegrenzing actief) Instelregelaar voor de spanning van uitgang C Druktoets voor spannings- en stroomweergave van uitgang C in het display van uitgang B (10) Aansluitbus minpool van uitgang C Aansluitbus pluspool van uitgang C Aansluitbus minpool van uitgang B Aansluitbus pluspool van uitgang B Stroominstelregelaar voor uitgang B (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar) Spanningsinstelregelaar voor uitgang B (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar) Aansluitbus „aardpotentiaal“ Stroominstelregelaar voor uitgang A (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar) Spanningsinstelregelaar voor uitgang A (coarse = grofregelaar/fine = fijnregelaar) Aansluitbus minpool van uitgang A Aansluitbus pluspool van uitgang A Apparaatvoeten aan de voorkant opklapbaar Zekeringhouder voor de netzekering Beschermcontact-koude apparaataansluiting voor netsnoer Aansluitklemmen voor afstandsbesturing- en sense-aansluiting uitgang B Aansluitklemmen voor afstandsbesturing- en sense-aansluiting uitgang A Toets “C-limit” voor de weergave en instelling van de stroombegrenzing van uitgang A Toets “C-limit” voor de weergave en instelling van de stroombegrenzing van uitgang B Veiligheidsvoorschriften en risico’s  Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat en voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet verantwoordelijk! Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen! Let op de volgende symbolen:  Ꮨ ☞ Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden. Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat. Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening. Alleen voor toepassing in droge binnenruimtes Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betrokken Europese richtlijnen. Aardpotentiaal Aardklem; deze schroef mag niet worden losgedraaid De ingebouwde scheidingstransformator is niet bestendig tegen kortsluiting. De beveiligingsinstallatie is achter de trafo geschakeld (elektronische overbelastings- en kortsluitbeveiliging). Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen! In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen. In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op het werken met apparaten op netvoeding. 61 Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de grond en de netvoeding absoluut droog zijn. Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd. Voordat het apparaat wordt geopend, moet deze van alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld. Condensators in het toestel kunnen nog geladen zijn, ook als het toestel van alle spanningsbronnen losgemaakt werd. Schakel de labovoeding apparaat nooit meteen in nadat ze van een koude in een warme ruimte is gebracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen. De netvoeding wordt warm tijdens gebruik; zorg voor voldoende ventilatie. Ventilatiesleuven mogen niet worden afgedekt! De netvoeding en aangesloten verbruikers mogen niet zonder toezicht in werking zijn. Tijdens het werken met voedingsapparaten is het dragen van metalen of geleidende sieraden, zoals kettingen, armbanden, ringen o.i.d. verboden. De netvoeding is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan. Stal het apparaat niet bloot aan mechanische belastingen. Een val van op geringe hoogte kan het apparaat reeds beschadigen. Trillingen en direct zonlicht moeten worden vermeden. Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien: - het apparaat zichtbaar is beschadigd, - het apparaat niet meer functioneert en - het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of - het apparaat tijdens transport zwaar is belast. Neem ook de veiligheidsvoorschriften in acht, zoals die beschreven zijn in de afzonderlijke hoofdstukken resp. in de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten. 62 Functiebeschrijving De labo-voeding werkt met geavanceerde schakel-technologie en actieve PFC (vermogenfactor-correctie). Dit maakt een stabiele uitgangsspanning en een hoog rendement mogelijk. De gelijkspanningsuitgangen zijn galvanisch gescheiden en voorzien van een veiligheidsontkoppeling ten opzichte van de netspanning. De secundaire DC-aansluiting wordt telkens via twee gekleurde veiligheidsbussen uitgevoerd. In overzichtelijke dual-displays worden de spanningen en stromen voor de uitgangen A en B gescheiden weergegeven (V = Volt = eenheid van de elektrische spanning, A = Ampère = eenheid van de elektrische stroom). Uitgang C wordt door het drukken op een toets in het display van uitgang B weergegeven. De actuele toestand van de voeding wordt aangegeven via LED’s. Diverse beveiligingen, zoals bijvoorbeeld tegen overbelasting, stroombegrenzing, oververhitting enz. werden voorzien voor een veilig en betrouwbaar bedrijf. De voeding wordt gekoeld met behulp van geïntegreerde ventilatoren. Er moet bijgevolg worden gelet op een voldoende luchtcirculatie. De voeding kan de uitgangsspanning en de uitgangsstroom traploos instellen (bij uitgang C alleen de spanning). Ingebruikname  De voeding is geen lader. Gebruik voor het laden van accu’s geschikte laders met een geschikte laaduitschakeling. Bij langdurig gebruik met nominale last wordt het oppervlak van de behuizing warm. Let op! Mogelijk gevaar op verbranden! Zorg daarom altijd voor voldoende ventilatie rondom de netvoeding en gebruik deze nooit geheel of gedeeltelijk afgedekt om eventuele schade te voorkomen. Let er bij het aansluiten van een verbruiker op de voeding op dat deze uitgeschakeld is. Een ingeschakelde verbruiker kan bij aansluiting op de uitgangsklemen van de voeding leiden tot vonkvorming, wat op haar beurt kan leiden tot beschadiging van de aansluitbussen resp. tot schade aan de aangesloten leidingen en/of hun klemmen. Koppel de voeding los van het net als ze niet wordt gebruikt. Aansluiting van het netsnoer Verbind de meegeleverde netkabel met randaarde met de netaansluiting (27) van de netvoeding. Controleer de aansluiting. Verbind het netsnoer met een goedgekeurd stopcontact met randaarde. Opstellen van de verwarming Plaats de labo-voeding op een stabiele, vlakke en degelijke ondergrond. Let er op, dat de verluchtingsgleuven van het apparaat niet worden afgedekt. De voorste apparaatvoeten kunnen omhoog worden geklapt, zodat de displays eenvoudiger afgelezen kunnen worden. Hierdoor kan de netvoeding schuin worden neergezet. 63 Uitgangsspanning van de uitgangen A en B instellen Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar „individual“ (8). De uitgangen A en B kunnen afzonderlijk geregeld worden. Zet de stroominstelregelaars „A“ (21 en 18) in de middenpositie. Met behulp van de beide draairegelaars „V coarse“ en „V fine“ kan de uitgangsspanning voor de uitgangen A en B worden ingesteld. „coarse“ „fine“ ☞ Grofregelaar voor het snel veranderen van de spanning Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de spanning In normaal bedrijf werkt het apparaat in de constante spanningsmodus. Dit betekent dat de voeding een vooraf ingestelde, constante spanning afgeeft. Deze modus wordt met de groene statusindicator “CV” (4 of 9) weergegeven. Stroombegrenzing van de uitgangen A en B instellen De instelling van de uitgangsstroom is een beschermingsmechanisme, om de verbruiker of de aansluitdraden te beschermen. De stroombegrenzing kan zonder kortsluiting aan de uitgang vooraf worden ingesteld. Het netapparaat levert maximaal de vooraf ingestelde stroom. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Draai de stroomregelaars „A coarse“ en „A fine“ (21 of 19) geheel naar links. Druk voor uitgang A of B de overeenkomstige toets “C-limit” (30 of 31) in en houd deze toets gedurende de afstelprocedure ingedrukt. De indicator “CC” licht op tijdens het instellen. In de modus “parallel” moeten beide toetsen gelijktijdig worden ingedrukt. De overeenkomstige uitgang wordt automatisch uitgeschakeld, zolang de toets “C-limit” wordt ingedrukt. Via de beide draairegelaars „A coarse“ en „A fine“ kan de max. stroomsterkte (stroombegrenzing) worden ingesteld. De LED-indicator „CC“ brandt zolang de stroombegrenzing actief is. „coarse“ „fine“ Grofregelaar voor het snel veranderen van de stroom Fijnregelaar voor het nauwkeurig instellen van de stroom Laat na het succesvol afstellen de toets “C-limit” los. Het display geeft weer de werkelijke stroomsterkte weer (bij open uitgang 0,00 A). De statusindicator „CV“ brandt. ☞ 64 Wordt de vooraf ingestelde stroomsterkte tijdens het normale gebruik bereikt, dan schakelt de voeding over op stroombegrenzing en vermindert daarbij de spanningswaarde. Dit bedrijf wordt aangegeven met de rode statusindicatie “CC” (11). Uitgangsspanning van uitgang C instellen De uitgang C is onafhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus (series/ parallel/individual) te gebruiken. Verwijder aangesloten verbruikers van uitgang C. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Druk de toets „show value“ (13) en houdt deze tijdens het instellen van de spanning ingedrukt. In het display van uitgang B worden de spanning en de stroom van uitgang C weergegeven. Met behulp van de draairegelaar „V-adjust“ (12) kan de uitgangsspanning voor uitgang C in worden gesteld. Laat de toets (13) na het instellen van de spanning weer los. ☞ Bij uitgang C is een vaste stroombegrenzing van ca. 1,5 A ingesteld, deze kan niet worden veranderd. Bij het bereiken van deze stroomgrens brandt de rode indicator „overload“ (11). De betreffende spannings- en stroomwaarden kunnen te allen tijde door het drukken op de toets „show value“ (13) gecontroleerd worden. Aansluiting van een verbruiker  Let bij het aansluiten van een verbruiker op dat deze uitgeschakeld met de voeding wordt verbonden. De max. stroomopnale van de aan te sluiten verbruiker mag de aanduidingen uit de technische gegevens niet overschrijden. Bij het in serie schakelen van de uitgangen A en B of meerdere voedingen ontstaan aanraakgevaarlijke spanningen (> 75 VDC), deze kunnen bij aanraking levensgevaarlijk zijn. Vanaf deze spanning mogen alleen geïsoleerde accessoires (aansluitleidingen, meetleidingen, enz.) worden gebruikt. Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde leidingen en contacten. Deze plaatsen dienen door geschikt, moeilijk ontvlambaar isolatiemateriaal of andere maatregelen te worden afgedekt om rechtsreeks contact te voorkomen. Let op een voldoende sectie van de geleiders voor de verwachte stroomsterkte. 65 Individueel bedrijf Bij het individuele bedrijf kunnen de beide uitgangen onafhankelijk van elkaar aangesloten en ingesteld worden. Deze functie maakt het gebruik van 2 verschillende uitgangsspanningen mogelijk. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar „individual“ (8). De rode indicator boven de schakelaar brandt. De uitgangen A en B kunnen afzonderlijk geregeld worden. Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ van de betreffende uitgang (A/B). De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld. De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt in het display in ampère (A) weergegeven. Parallelbedrijf Bij het parallelbedrijf kunnen de uitgangen A en B gebruikt worden voor het verdubbelen van de stroom. In deze modus zijn de uitgangen A en B intern parallel geschakeld. Tot max. 10 A is geen externe bijkomende kanaalindeling nodig. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar „parallel“ (7). De rode indicator boven de schakelaar brandt. Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. De spanningsinstelling gebeurt uitsluitend via uitgang A (master). De spanningsregelaar van uitgang B is gedactiveerd De stroominstelling gebeurt in combinatie met uitgang A en B. De som van de beide stroomaanduidingen komt overeen met de uitgangsstroom. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. 66 Aansluiting bij een totale uitgangsstroom <10 A: Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ van uitgang A. Aansluiting bij een totale uitgangsstroom >10 A: Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ van uitgang A en B. ☞ De dubbele aansluiting verhoogt de geleiderdoorsnede en vermindert de spanningsverlies op de leidingen. Gebruik de aansluitkabel met dezelfde lengte en dezelfde geleiderdoorsnede. De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld. De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt in het display in ampère (A) weergegeven. De som van de beide stroomaanduidingen komt overeen met de uitgangsstroom. 67 Seriebedrijf Bij het seriebedrijf kunnen de uitgangen A en B gebruikt worden voor het verdubbelen van de spanning. In deze modus zijn de uitgangen A en B intern in serie geschakeld. Een externe aanvullende schakeling is niet nodig. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar „series“ (6). De rode indicator boven de schakelaar brandt. Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. De spanningsinstelling gebeurt in combinatie met uitgang A en B. De beide spanningsweergaven (A en B) moeten worden samengeteld; de som komt overeen met de uitgangsspanning. De stroominstelling gebeurt naar keuze via uitgang A of B. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ (24) van uitgang A en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ (16) van uitgang B. De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld. De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt gelijktijdig in beide displays weergegeven. De stroom van één display komt overeen met de uitgangsstroom.  68 De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik van de spanning gebruikt kan worden. Seriebedrijf met master-regeling Deze modus wordt, net als bij het normale seriebedrijf, gebruikt voor het verdubbelen van de spanning van de uitgangen A en B. Het verschil is de regeling. Spanning en stroom worden hier uitsluitend via de instelregelaars van uitgang A geregeld. De uitgangen A en B zijn intern in serie geschakeld. Een externe aanvullende schakeling is niet nodig. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar „series tracking“ (5). De rode indicator boven de schakelaar brandt. Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. De spannings- en stroominstelling gebeurt enkel via de instelregelaar van uitgang A. De beide spanningsweergaven (A en B) moeten worden samengeteld; de som komt overeen met de uitgangsspanning. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ (24) van uitgang A en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ (16) van uitgang B. De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld. De stroomopname van de aangesloten verbruiker wordt gelijktijdig in beide displays weergegeven. De stroom van één display komt overeen met de uitgangsstroom.  De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik van de spanning gebruikt kan worden. 69 Afstandsbedieningsbedrijf „Remote“ De laboratoriumvoeding kan via een externe gelijkspanning op afstand worden bestuurd. De stuurspanning bedraagt 0 - 2,3 V/DC en regelt proportioneel het complete instelbereik van de betreffende uitgang. Het afstandsbedieningsbedrijf is alleen bij individueel en seriebedrijf mogelijk.  De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik van de spanning gebruikt kan worden. De spanningsregelaars moeten bij afstandsbedieningsbedrijf in de positie maximum staan zodat het volle instelbereik gebruikt kan worden. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B en schakel de netvoeding uit. Verwijder aan de achterzijde van het apparaat de kunststofafdekking van de betreffende aansluitklemmen. Aansluitklemmen (28) voor uitgang A, aansluitklemmen (29) voor uitgang B. Verwijder de kortsluitbrug tussen de aansluitklemmen „V ref OUT“ en „V ref IN“. Sluit de pluspool van de externe stuurspanning aan de klem „V ref IN“ en de minpool aan de klem „COMMON“ aan. Bevestig de kunststofafdekking weer op de aansluitklem. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar voor individueel of seriebedrijf. De rode indicator boven de schakelaar brandt. Stel de stroombegrenzing volgens uw waarden in, zoals beschreven in het hoofdstuk „Inbedrijfname“. De spanning wordt nu via de externe stuurspanning ingesteld. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. Verbind de pluspool (+) van de verbruiker met de rode bus „+“ en de minpool (-) met de blauwe bus „-„ van de betreffende uitgang. De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.  70 Voor normaal regelbedrijf via die instelregelaar op het apparaat moet de kortsluitingsbrug op de achterkant tussen de klemmen “V ref OUT” en “V ref IN” opnieuw worden ingezet. Sensorbedrijf „Sense” Het sensor-bedrijf “Sense” maakt een nauwkeurige spanningsinstelling mogelijk, direct op de verbruiker. Een mogelijke spanningsval over de aansluitleidingen wordt op deze manier betrouwbaar gecompenseerd. Het sensorbedrijf is alleen bij individueel bedrijf mogelijk.  De stroominstelregelaars van beide uitgangen mogen zich niet in de positie minimum (linker aanslag) bevinden, omdat anders niet het complete instelbereik van de spanning gebruikt kan worden. Verwijder de aangesloten verbruikers van de uitgangen A en B en schakel de netvoeding uit. Verwijder aan de achterzijde van het apparaat de kunststofafdekking van de betreffende aansluitklemmen. Aansluitklemmen (28) voor uitgang A, aansluitklemmen (29) voor uitgang B. Verwijder de beide kortsluitbruggen tussen de klemmen „(+) SENSE OUT“ en „(+) SENSE IN“ evenals „(-) SENSE OUT“ en „(-) SENSE IN“. Verbind de verbruiker met de juiste polariteit aan de betreffende uitgangsbussen van de voeding. Verbind de sensorleiding met de juiste polariteit tussen de aansluitklemmen van de verbruiker en de sensoringang van de voeding. De plusleiding moet aan de klem „(+) SENSE IN“ en de minleiding aan de klem „(-) SENSE IN“ worden aangesloten. Bevestig de kunststofafdekking weer op de aansluitklem. Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). De bedrijfsindicator (2) licht op en op het display worden spanning en stroom weergegeven. Bedien de keuzeschakelaar voor het individuele bedrijf. De rode indicator boven de schakelaar brandt. Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofdstuk “In gebruik nemen”. Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning. De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld. Voor het normale bedrijf zonder sensor moeten de kortsluitbruggen weer geplaatst worden.  Verwijder bij het loskoppelen van de verbruiker steds eerst de voedingsleidingen, of schakel de lavo-voeding uit, voor u de sensor-leidingen losneemt. Als dit nietgebeurt lan de uitgangsspanning stijgen tot het maximum, en kan de verbruiker ev. beschadigd raken. 71 Afvalverwijdering Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd naar de gemeentelijke verzamelplaatsen. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan. Onderhoud en reiniging Afgezien van een incidentele reiniging of het vervangen van een zekering is de laboratoriumvoeding onderhoudsvrij. Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, droge, antistatische en pluisvrije reinigingsdoek zonder toevoeging van schurende, chemische en oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen. Netzekering vervangen Kan de laboratoriumvoeding niet meer ingeschakeld worden, dan werd waarschijnlijk de netbeveiliging aan de achterzijde (26) geactiveerd. Voor het vervangen van de netzekering gaat u als volgt te werk: Schakel de voeding uit, verwijder alle aansluitkabels van het apparaat en haal de netstekker uit het stopcontact. Druk met een geschikte schroevendraaier de zekeringhouder aan de achterzijde (9) een beetje naar binnen en draai deze met een kwartslag tegen de wijzers van de klok eruit (bajonetsluiting). Vervang de defecte zekering door een nieuwe zwakstroomzekering (5x20 mm) van hetzelfde type en met dezelfde nominale stroomsterkte. De zekeringwaarde vindt u in het hoofdstuk „Technische gegevens“. Draai de zekering in wijzerzin en onder het uitoefenen van enige druk in de zekeringhouder. 72 Verhelpen van storingen U heeft met deze labovoeding een product aangeschaft dat betrouwbaar en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele manieren om eventuele storingen te verhelpen:  Neem beslist de veiligheidsvoorschriften in acht! Storing Mogelijke oorzaak De voeding kan zich niet inschakelen. Brandt de bedrijfsindicator op de voeding (2)? Controleer de netspanning (evt. netzekering in het apparaat resp. de beveiligingsschakelaar in de kabel controleren). Aangesloten verbruikers functioneren niet. Is de juiste spanning ingesteld? Is de polariteit juist? Controleer de technische gegevens van de verbruiker. De „OT“-indicator brandt. Het toestel is overbelast en oververhit. Laat het apparaat ingeschakeld maar zonder belasting afkoelen. De „CC“-indicator brandt. Constante stroomvoeding De vooringestelde stroomsterkte werd overschreden. Controleer de stroomopname van uw verbruiker en vergroot ev. de stroombegrenzing van de voeding. De indicatie “CV” licht op. Constante spanningsvoorziening De netadapter werkt normaal. Aan de uitgang wordt de ingestelde, constante spanning uitgegeven. Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat, bijv. op beschadiging van de behuizing.  Een reparatie mag uitsluitend plaatsvinden door een vakman die vertrouwd is met de risico’s resp. toepasselijke voorschriften. Bij het eigenmachtig uitvoeren van wijzigingen of reparaties aan of in het apparaat, vervalt elke aanspraak op garantie. Zekeringen en reserveonderdelen vallen niet onder de garantie. 73 Technische gegevens VSP 2206 VSP 2403 VSP 2405 VSP 2410 VSP 2653 Uitgangsvermogen 249 VA 249 VA 409 VA 809 VA 399 VA Uitgangsspanning DC-uitgang A 0.1 - 20 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 65 V Uitgangsstroom Uitgang A 0-6A 0-3A 0-5A 0 - 10 A 0-3A Uitgangsspanning DC-uitgang B 0.1 - 20 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 40 V 0.1 - 65 V Uitgangsstroom Uitgang B 0-6A 0-3A 0-5A 0 - 10 A 0-3A Uitgangsspanning DC-uitgang C 0.1 - 6 V Uitgangsstroom Uitgang C max. 1.5 A Rimpel bij nominale belasting Uitgang A van Vmax Uitgang B van Vmax Uitgang C van Vmax < 0,025% < 0,025% < 0,005% < 0,025% < 0,025% < 0,005% < 0,0125% < 0,0125% < 0,005% < 0,025% < 0,025% < 0,006% < 0,0125% < 0,0125% < 0,005% SpanningsRegeling bij 100% lastwijziging < 0,04% (Vmax) < 0,04% (Vmax) < 0,03% (Vmax) < 0,04% (Vmax) < 0,03% (Vmax) SpanningsRegeling bij 20% netschommeling < 0,005% (Vmax) < 0,005% (Vmax) < 0,0025% (Vmax) < 0,005% (Vmax) < 0,0025% (Vmax) stroomregeling bij 100% lastwijziging < 5 mA < 6 mA < 6 mA < 5 mA < 5 mA stroomregeling bij 20% netschommeling < 5 mA < 6 mA < 6 mA < 5 mA < 5 mA Voedingsspanning 230 V/AC (±20%) 47 - 53 Hz Vermogensopname (max.) 350 VA 350 VA 500 VA 1000 VA 500 VA Netzekering Traag (5 x 20 mm) T2,5A/250V T2,5A/250V T3,15A/250V T6,3A/250V T3,15A/250V Bedrijfstemperatuur 74 0 tot +40°C VSP 2206 Relatieve luchtvochtigheid VSP 2403 VSP 2405 Veiligheidsklasse VSP 2653 7.5 kg 7.3 kg 1 Netaansluiting Inbouwstekker, IEC 320 C14 Gewicht 7.3 kg Afmetingen (B x H x D) mm VSP 2410 max. 80%, niet condenserend 437 x 88 x 340 75
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78

VOLTCRAFT VSP 2653 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen