NL26
Als er binnen 10 seconden na het inschakelen van de kookplaat geen enkele functie wordt geselecteerd, zal de plaat automatisch worden uitgeschakeld.
Inschakeling en instelling kookzones
Nadat de kookplaat is ingeschakeld en de pan op de gekozen zone is gezet, stelt u het vermogensniveau in met de toets +. Bij de inschakeling wordt op het display het
niveau 5 aangegeven.
Iedere kookzone heeft diverse vermogensniveaus die ingesteld kunnen worden met de +/- toetsen, die van “1”: minimaal vermogen tot “9”: maximaal vermogen
lopen. Sommige kookzones hebben een snelkookfunctie (Booster), dit wordt op het display aangegeven met de letter “P”.
Snelkookfunctie (Booster)
Deze functie is slechts op enkele kookzones aanwezig en maakt het mogelijk het vermogen van de plaat optimaal te benutten (bijvoorbeeld om snel water aan de kook te
brengen). Om de functie te activeren drukt u op de toets “+“ tot er op de display een “P“ wordt weergegeven, of drukt u, na de kookplaat te hebben ingeschakeld,
rechtstreeks op de toets “-“ die hoort bij de geselecteerde zone. Ook in dit geval verschijnt de letter “P“ op de display. Nadat de boosterfunctie 10 minuten gebruikt is, stelt
het apparaat de zone automatisch in op niveau 9.
Uitschakeling kookzones
Selecteer de kookzone die u uit wilt schakelen door op de toets “+“ of “-“ te drukken (het puntje van het vermogensniveau wordt rechtsonder op het display weergegeven).
Druk op de toets “-“ tot het niveau “0“ is.
Het is ook mogelijk de kookzone uit te schakelen door tegelijkertijd op de toetsen “+“ en “-“ te drukken. De kookzone wordt uitgeschakeld en de restwarmte-indicator
“H“ verschijnt.
Blokkeren van het bedieningspaneel
De functie blokkeert de bedieningen van de kookplaat om te voorkomen dat deze per ongeluk door kinderen in werking kan worden gesteld. Om de blokkering van het
bedieningspaneel te activeren schakelt u de kookplaat in en houdt u de toets drie seconden ingedrukt. Een geluidssignaal en een lichtindicator onder het symbool van de
sleutel geven aan dat de beveiling geactiveerd is. Het bedieningspaneel is geblokkeerd, met uitzondering van de uitschakelfunctie. Om de blokkering van de bedieningen uit te
schakelen herhaalt u de activeringsprocedure. Het lichtpuntje gaat uit en de kookplaat is weer actief.
De aanwezigheid van water dat gebruikt is om de plaat schoon te maken, vloeistof die overgekookt is uit de pannen of voorwerpen die op de toets onder het symbool
worden gezet, kunnen ertoe leiden dat de blokkering van het bedieningspaneel onbedoeld in- of uitgeschakeld wordt.
Timer
De timer is een tijdschakelaar die de mogelijkheid biedt om voor één kookzone een bereidingsduur in te stellen van maximaal 99 minuten (1 uur
en 39 minuten).
Selecteer de kookzone waarvoor u de timer wilt instellen (rechts onder de indicator van het vermogensniveau op het display verschijnt een
lichtpuntje), en stel vervolgens de gewenste tijd in met de toetsen “+“ en “-“ van de timerfunctie (zie de afbeelding hierboven). Enkele seconden
nadat u de toets voor het laatst heeft aangeraakt, begint de timer met aftellen (het lichtpuntje voor selectie van de kookzone begint te
knipperen). Wanneer de ingestelde tijd verstreken is, klinkt er een geluidssignaal en wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld.
Om de timer te deactiveren, drukt u op de toets “-“ tot het display “0:0” aangeeft of drukt u de toetsen “+“ en “-“ van de timer tegelijkertijd in.
Belangrijk: De timer kan slechts aan één kookzone tegelijk worden toegewezen.
Kookwekker
De kookwekker kan worden gebruikt als de kookplaat niet in werking is. Er kan een duur van maximaal 99 min. mee worden ingesteld.
Druk op de toets “+” onder de indicatielampjes van de timer: op het display verschijnen de minuten om in te stellen.
Selecteer de gewenste tijd met de toetsen + en -.
Na enkele seconden klinkt een geluidssignaal en begint het aftellen van de tijd.
Belangrijk: De kookwekkerfunctie kan alleen gebruikt worden als het apparaat uitstaat. Bij inschakeling van de kookplaat wordt de kookwekkerfunctie geannuleerd.
Waarschuwingen van het bedieningspaneel
Restwarmte-indicator.
De kookplaat heeft voor iedere kookzone een restwarmte-indicator. Deze indicator signaleert welke kookzones nog warm zijn.
Als op het display wordt weergegeven, is de kookzone nog warm. Als deze signalering voor de zone wordt gegeven is het bijvoorbeeld mogelijk een gerecht
warm te houden of boter te laten smelten
Wanneer de kookzone afkoelt, gaat het display uit.
Indicator ’verkeerde pan of geen pan’.
De kookplaat is voorzien van een automatisch systeem voor detectie van de aanwezigheid van de pannen, op alle kookzones. Als er geen pan wordt
gedetecteerd, knippert het display met het vermogensniveau van de kookzone. Controleer of de pan correct op de zone gezet is en beschikt over de
eigenschappen die zijn toegelicht in de paragraaf “voordat u de kookplaat in gebruik neemt“.
Toets -
Vermogensindicatiedisplay
Indicatie geselecteerde kookzone
Toets +
Positie kookzone