Sony DSLR-A100 de handleiding

Type
de handleiding
DSLR-A100 2-681-186-42 (1)
Printed in Malaysia © 2006 Sony Corporation
2-681-186-42 (1)
Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe
auf Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische
Bestandteile).
Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige
organische verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige
olie.
Zusätzliche Informationen zu diesem
Produkt und Antworten zu häufig
gestellten Fragen können Sie auf unserer
Kundendienst-Website finden.
Digitale Spiegelreflexkamera
Bitte zuerst lesen
DE
Digitale spiegelreflexcamera
Lees dit eerst
NL
100
Extra informatie over deze camera en
antwoorden op veelgestelde vragen vindt
u op onze Customer Support-website voor
klantenondersteuning.
DSLR-A100
Bedienungsanleitung
Bitte lesen Sie diese Anleitung und „Bedienungsanleitung/Störungsbehebung“
(getrennter Band) vor der Benutzung der Kamera aufmerksam durch, und bewahren Sie
sie zum späteren Nachschlagen auf.
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen"
(los boekje) zorgvuldig door vóórdat u de camera voor het eerst bedient, en
bewaar ze voor latere naslag.
NL
2
De bijgeleverde accessoires controleren
Het cijfer tussen haakjes geeft het aantal stuks aan.
Opmerking
• Gebruik uitsluitend de accu NP-FM55H. Merk op dat u de accu's NP-FM50 en NP-FM30 niet kunt
gebruiken.
• Acculader BC-VM10 (1) • Videokabel (1)
• Netsnoer (1) • Schouderriem met zoekerkapje en
afstandsbedieningsclip (1)
• Oplaadbare accu NP-FM55H (1)
• Memory Stick Duo-adapter voor
CompactFlash-gleuf AD-MSCF1 (1)
• USB-kabel (1)
• Lensvattingdop (1) (bevestigd op de camera)
• Accessoireschoenafdekking (1) (bevestigd op
de camera)
•CD-ROM (α100 softwareprogramma) (1)
• Gebruiksaanwijzing: "Lees dit eerst" (dit
boekje) (1)
• Gebruiksaanwijzing: "Gebruiksaanwijzing/
Problemen oplossen" (1)
NL
3
Structuur van de gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing
Beschrijft het instellen en de basisbedieningen voor opnemen/weergeven met uw
camera.
Bereid de camera voor en neem eenvoudig beelden op.
De bijgeleverde accessoires controleren.................................................................... 2
1 De accu voorbereiden ............................................................................................. 4
2 De lens bevestigen.................................................................................................. 6
3 De camera inschakelen/de klok instellen................................................................ 8
4 Een opnamemedium plaatsen (niet bijgeleverd) .................................................. 10
5 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie) ................................. 12
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen ............................................ 13
De camera vasthouden................................................................................... 13
De Super SteadyShot-functie......................................................................... 14
Scherpstellen.................................................................................................. 15
De flitser gebruiken ....................................................................................... 16
Het diopter instellen....................................................................................... 17
6 Beelden weergeven/wissen................................................................................... 18
"Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (los
boekje)
Leer uw camera beter kennen
Opnemen met uw favoriete instellingen t De opnamefuncties gebruiken
Weergeven met uw favoriete instellingen t De weergavefuncties gebruiken
De camera aansluiten op een PC of printer
Gebruik de diverse opname- en weergavefuncties op het menu t Het menu gebruiken
Beelden naar een computer kopiëren om ze op diverse manieren te bewerken
t De camera met uw computer gebruiken
Beelden afdrukken door uw camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer
(alleen PictBridge-compatibele printers)
t Beelden afdrukken
NL
NL
4
De accu voorbereiden
• Sluit de acculader aan op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt.
• Zelfs als het CHARGE-lampje niet brandt, is de acculader niet losgekoppeld van de wisselstroombron
zolang de stekker ervan in het stopcontact zit. Als zich een probleem voordoet tijdens het gebruik van de
acculader, onderbreekt u de stroomvoorziening onmiddellijk door de stekker uit het stopcontact te trekken.
• Als het opladen klaar is, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haalt u de accu uit de
acculader.
• De benodigde tijdsduur voor het volledig opladen van de accu (bijgeleverd) (volledige lading) vanuit de
volledig ontladen situatie bij een temperatuur van 25°C is ongeveer 235 minuten, en voor een normale
lading ongeveer 175 minuten. Het opladen kan onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde situaties
langer duren.
Acculader
2 Sluit het netsnoer aan.
3 Naar
stopcontact
Netsnoer
1 Plaats de accu in de acculader.
Duw de accu erin totdat deze vastklikt.
CHARGE-lampje
Lampje aan: Opladen
Lampje uit: Klaar (normale lading)
Als u het opladen van de accu ongeveer nog een uur voortzet tot
deze volledig opgeladen is (volledige lading), gaat de lading iets
langer mee.
4 Plaats de opgeladen accu in de camera.
Schuif de open-knop van
het accudeksel en open
het accudeksel.
Verschuif de vergrendelknop met
de punt van de accu en steek de
accu helemaal in de camera.
Sluit het deksel.
Vergrendelknop
NL
5
Opmerking over de accu
Gebruik uitsluitend de accu NP-FM55H. Merk op dat u de accu's NP-FM50 en NP-FM30 niet
kunt gebruiken.
Gebruik van de netspanningsadapter/acculader
U kunt de camera aansluiten op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter/
acculader AC-VQ900AM (niet bijgeleverd).
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen"
(blz. 144)
De resterende acculading controleren
Verschuif de POWER-knop naar de stand ON en controleer de lading op de LCD-monitor.
De accu eruit halen
Verschuif de vergrendelknop in de richting van de pijl. Wees voorzichtig dat de accu niet valt.
Voordat u de accu eruit haalt, controleert u dat de camera is uitgeschakeld.
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader en de netspanningsadapter/acculader AC-VQ900AM (niet
bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m
240 V wisselstroom van 50/60 Hz. Gebruik indien nodig een in de handel verkrijgbare
stekkeradapter [a], afhankelijk van het ontwerp van het stopcontact [b].
Accu-
restladings-
indicator
(wit) (wit) (wit) (rood)
Accu leeg.
Richtlijn
Accu-
restlading
Er is
voldoende
acculading
aanwezig
De accu is
halfvol
De accu is
bijna leeg. Het
opnemen/
weergeven
stopt spoedig.
Vervang de
accu door een
volledig
opgeladen
accu, of laad
de accu op.
De sluiter zal
niet worden
ontspannen.
Gebruik geen elektronische transformator
(reistrafo), omdat hierdoor een storing kan
optreden.
Vergrendelknop
NL
6
De lens bevestigen
1 Haal de lensvattingdop van de camera af en haal de lensdop
van de achterkant van de lens af.
• Stel het binnenwerk van de camera niet bloot aan stof en vocht, en let erop het binnenwerk niet
aan te raken of te beschadigen.
2 Bevestig de lens.
• Bij het bevestigen van de lens, mag u de lens-ontgrendelknop niet indrukken.
• Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit.
• Als u opneemt zonder flits, adviseren wij u een lenskap te gebruiken om te voorkomen dat
onnodig veel licht uw beelden beïnvloedt. Voor informatie over het bevestigen van de lenskap,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd.
Lensvattingdop
Lensdop voor de achterkant van de lens
Lijn eerst de oranje uitlijnmarkeringen op
de lens en de camera met elkaar uit.
Draai vervolgens de lens
rechtsom tot deze met een klik
wordt vergrendeld.
Oranje indexmarkeringen
NL
7
De lens eraf halen
Druk de lens-ontgrendelknop helemaal in en draai de lens linksom tot aan de aanslag.
Nadat u de lens eraf hebt gehaald, plaatst u zo snel mogelijk de lensdop terug op de achterkant van de lens
en bevestigt u de lensvattingdop op de camera (of bevestigt u een andere lens op de camera).
Voorkom bij het wisselen van de lenzen dat stof in de camera kan binnendringen!
Als stof of vuil in de camera binnendringt en op het oppervlak komt van de CCD (het
onderdeel dat werkt als de film), kan dit afhankelijk van de opname-omstandigheden
zichtbaar zijn in het beeld.
De camera is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen dat stof op de CCD
komt. Let echter goed op de volgende aandachtspunten wanneer u een lens bevestigt of
eraf haalt.
• Verwissel de lenzen niet op een stoffige plaats.
• Als de camera niet wordt gebruikt, zorgt u ervoor dat een lens of de lensvattingdop op de camera is
bevestigd.
Voordat u de lensvattingdop bevestigt, verwijdert u al het stof van de dop voordat u deze op de camera
bevestigt.
Als stof of vuil in de camera is binnengedrongen, selecteert u op het menu Setup het
onderdeel [CCD reinigen] en gebruikt u een in de winkel verkrijgbaar blaasborsteltje om
de CCD schoon te maken.
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 102)
Lens-ontgrendelknop
NL
8
De camera inschakelen/de klok
instellen
1 Zet de POWER-
knop in de
stand ON door
deze in de
richting van de
pijl te
verschuiven.
2 Stel de klok in met behulp van de
besturingsknop.
1 Selecteer [Ja] en druk vervolgens op de middenknop
van de besturingsknop.
• Als u de klok later wilt instellen, selecteert u [Nee] met B,
en drukt u op de middenknop van de besturingsknop.
2 Selecteer ieder item met b/B en stel de numerieke
waarde in met v/V.
3 Herhaal stap 2 om de andere items in te stellen.
[JJJJ/MM/DD] geeft de volgorde aan van het jaar, de maand
en de dag. U kunt deze volgorde veranderen met v/V.
4 Druk op de middenknop van de besturingsknop.
• Druk op MENU om te annuleren.
Datum en tijd instellen?
NeeJa
:verpl.
:kies
:enter
Datum/tijd
2006 . 1 . 1
00 : 00
JJJJ/MM/DD
MENU
2006 . 1 . 1
15 : 25
MENU
Datum/tijd
JJJJ/MM/DD
:verpl.
:kies
:enter
NL
9
De datum en tijd veranderen
Selecteer op het menu Setup het onderdeel [Datum/tijd] en voer de procedure uit in de
stappen 2-2 t/m -4.
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 98)
Na het inschakelen
• Totdat u de klok hebt ingesteld, wordt iedere keer nadat de camera is ingeschakeld “Datum en tijd
instellen?” afgebeeld.
De camera uitschakelen
Draai de POWER-schakelaar in de richting van de pijl naar de stand OFF. Zet de lenskap
erop. Nadat u de lens eraf hebt gehaald, bevestigt u eerst de lensvattingdop op de camera
voordat u deze opbergt.
Spaarstand (de camera wordt bijna uitgeschakeld als deze niet wordt bediend)
Als de camera gedurende ongeveer vijf seconden niet wordt bedient, gaat de opnamestand-
indicator op de LCD-monitor uit. Bovendien, als de camera gedurende ongeveer drie minuten
niet wordt bedient, wordt de camera in de spaarstand gezet en bijna uitgeschakeld
(Spaarstand). Om de spaarstand te annuleren, bedient u de camera door, bijvoorbeeld, de
ontspanknop tot halverwege in te drukken.
• U kunt de tijdsduur instellen die moet verstrijken voordat de camera in de spaarstand wordt gezet (de
standaardinstellingen zijn [5 sec.]/[3 min.]). t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 101)
De taalinstelling veranderen
U kunt de meldingen op het scherm in een gekozen taal laten afbeelden. Volg onderstaande
procedure om de taalinstelling te veranderen.
1 Druk op MENU om het menu af te beelden.
2 Selecteer [ ] met behulp van de besturingsknop en druk daarna op de middenknop van de
besturingsknop.
3 Selecteer [ Taal] met v/V op de besturingsknop en druk daarna op B.
4 Selecteer de gewenste taal met v/V op de besturingsknop en druk daarna op de middenknop
van de besturingsknop.
NL
10
Een opnamemedium plaatsen (niet
bijgeleverd)
Beschikbare opnamemedia voor de camera
U kunt een "Memory Stick Duo", CompactFlash-kaart (CF-kaart) of Microdrive gebruiken als
opnamemedium.
• Alvorens een opnamemedium te gebruiken, moet u deze formatteren met behulp van deze camera. Anders
is het mogelijk dat zij niet naar behoren werkt. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 89)
• Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt, maakt u gebruik van de Memory Stick Duo-adapter voor de
CompactFlash-gleuf (bijgeleverd).
• Bij gebruik van de "Memory Stick Duo" met een schrijfbeveiligingsknop, zet u de knop in de stand voor
opnemen.
• Voor nadere informatie over de "Memory Stick" t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 139)
Een opnamemedium plaatsen
• Let erop uw vingers niet te beknellen wanneer u het deksel openmaakt.
• Steek het opnamemedium er recht in door in het midden tegen het opnamemedium te duwen. Duw niet
tegen de hoeken van het opnamemedium.
• Als een opnamemedium niet helemaal erin geduwd kan worden, forceert u het niet. In dat geval
controleert u de juiste richting van het opnamemedium.
"Memory Stick Duo"
(met gebruikmaking van de Memory Stick Duo-
adapter voor de CompactFlash-gleuf)
CompactFlash/
Microdrive
Steek een opnamemedium met de
aansluitingenrand eerst helemaal in de
gleuf, zoals aangegeven in de
afbeelding.
Kant
met
aanslui-
tingen
Open het deksel van de CF-gleuf.
Sluit het deksel.
Voorkant van
het etiket
NL
11
Opmerkingen over de Memory Stick Duo-adapter voor de CompactFlash-gleuf
Het opnamemedium eruit halen
CompactFlash/Microdrive
We hebben de bediening getest, maar kunnen de juiste werking van alle CF-kaarten/
Microdrives niet garanderen.
• De Microdrive is een compacte en lichtgewicht vaste schijf die voldoet aan de CompactFlash Type II-
normen. Voor meer informatie over de CF-kaart/Microdrive t "Gebruiksaanwijzing/Problemen
oplossen" (blz. 141)
1 Open het deksel van de CF-gleuf.
2 Druk de CF-kaart-uitwerpknop in zodat het
opnamemedium wordt uitgeworpen.
• Het opnamemedium kan kort na gebruik heet zijn. Wees
voorzichtig als u het vastpakt.
Als het toegangslampje brandt
Nooit het opnamemedium eruit halen, de accu eruit halen
of de camera uitschakelen. De gegevens kunnen anders
beschadigd worden.
Controleer de vorm van de hoek
Memory Stick Duo-adapter voor de CompactFlash-gleuf,
AD-MSCF1 (bijgeleverd)
Duwen
Duw eenmaal tegen de "Memory Stick Duo" om deze uit de adapter te halen.
Toegangslampje
Uitwerpknop van de
CF-kaart
NL
12
Beelden eenvoudig opnemen
(Automatische instelfunctie)
In de automatische instelfunctie worden de hoofdfuncties van de camera automatisch
ingesteld. Met behulp van deze functie kunt u gemakkelijk opnemen, waarbij u afhankelijk
bent van de camera. U kunt echter alle instellingen veranderen, behalve [Kleur / DEC].
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 46)
1 Zet de functiekeuzeknop in
de stand AUTO.
4 Neem op met de ontspanknop.
• Het beeld wordt pas op de LCD-monitor weergegeven nadat het opnemen klaar is. Gebruik de
zoeker om het beeld te volgen.
• Na het opnemen wordt het opgenomen beeld gedurende twee seconden weergegeven op de LCD-
monitor. U kunt de weergavetijdsduur veranderen. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen"
(blz. 82)
• Terwijl het beeld wordt opgenomen, brandt het bedrijfslampje. Terwijl dit lampje brandt, mag u het
opnamemedium niet eruit halen of de camera uitschakelen.
Sensor gebruikt voor scherpstelling
(Licht kortstondig rood op om het scherpstelpunt
aan te geven.)
Scherpstellingsindicator
(Geeft de status aan van de automatische
scherpstelling (blz. 15))
Druk de ontspanknop tot
halverwege in om scherp te
stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om het
beeld op te nemen.
Het sluitergeluid is hoorbaar.
2 Kijk in de zoeker.
Het onderwerp binnen wordt
scherpgesteld.
3 Bij gebruik van een
zoomlens, draait u de
zoomring en bepaalt u het
beeld.
NL
13
Nadat u een opnamemedium in de camera hebt geplaatst en de
POWER-knop in de stand ON hebt gezet, wordt het aantal beelden dat
kan worden opgenomen (als u blijft opnemen met de huidige
instellingen) afgebeeld op de LCD-monitor.
Voor een beschrijving van de onderdelen afgebeeld op de LCD-
monitor
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 18)
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen op een opnamemedium, verschilt afhankelijk van de
capaciteit van het opnamemedium, de instelling van het beeldformaat en de instelling van de
beeldkwaliteit. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 23)
• Als "--E-" knippert na de opname, staat de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in
de stand LOCK (vergrendeld). Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen.
Als "0000" rood knippert, is het opnamemedium vol. Vervang het opnamemedium door een andere of wis
beelden op het huidige opnamemedium (blz. 10 en 18).
• Aangezien de gegevenshoeveelheid van ieder beeld anders is, is het mogelijk dat het resterende aantal
beelden dat kan worden opgenomen niet verandert nadat een beeld is opgenomen.
• Wij adviseren u een reserveopnamemedium mee te nemen wanneer u veel beelden wilt opnemen, zoals
bijvoorbeeld op vakantie.
Houd de camera stabiel vast om wazige beelden als gevolg van het bewegen van de camera te
voorkomen. Het is bovendien raadzaam de Super SteadyShot-functie in te schakelen (blz. 14).
• Houd de camera stevig vast in uw rechterhand, houd uw ellebogen tegen uw lichaam en ondersteun de
lens met de palm van uw linkerhand.
• Plaats één voet naar voren om uw bovenlichaam te stabiliseren. Door tegen een muur te leunen of met uw
elleboog op een tafel te steunen staat u ook stabieler.
• Als u opneemt zonder flits en met weinig licht, in de macrofunctie, of met een telelens, kunnen zich
camerabewegingen voordoen die niet door de camera kunnen worden gecompenseerd. In dergelijke
gevallen, schakelt u de Super SteadyShot-functie uit en gebruikt u iets om de camera te stabiliseren, zoals
een statief.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
De camera vasthouden
NL
14
1 Zorg ervoor dat de (Super SteadyShot)-knop in de stand ON staat zodat deze functie is
ingeschakeld.
2 Druk de ontspanknop tot halverwege in en druk deze daarna helemaal in.
Super SteadyShot-schaalverdeling
Deze schaalverdeling wordt iedere keer afgebeeld wanneer de Super SteadyShot-functie
wordt ingeschakeld. Een hoger niveau op de schaalverdeling (van één tot vijf) betekent
sterkere camerabewegingen.
Als de Super SteadyShot-functie is uitgeschakeld, wordt de schaalverdeling niet afgebeeld.
(Camerabeweging)-indicator
Deze indicator knippert ongeacht de status van de Super SteadyShot-functie. Hiermee wordt
aangegeven dat de kans op camerabewegingen aanwezig is, berekend aan de hand van de
sluitertijd en de brandpuntsafstand. Als de indicator knippert, verlaagt u de kans op
camerabewegingen door de (Super SteadyShot)-knop in de stand ON te zetten of door de
ingebouwde flitser of een statief te gebruiken.
• Het is mogelijk dat de Super SteadyShot-functie niet optimaal werkt wanneer de camera nog maar net is
ingeschakeld, wanneer het onderwerp zich nog maar net binnen het kader bevindt, of wanneer de
ontspanknop helemaal is ingedrukt zonder halverwege te stoppen. Wacht totdat het aangegeven niveau
van de Super SteadyShot-schaalverdeling omlaag gaat en druk de ontspanknop vervolgens langzaam in.
• Als het onderwerp zich zeer dichtbij bevindt, zoals bij een macro-opname, is het mogelijk dat de Super
SteadyShot-functie het effect van de camerabewegingen niet goed kan compenseren. Schakel in dat geval
de Super SteadyShot-functie uit en plaats de camera op een statief.
• De Super SteadyShot-functie kan het effect van camerabewegingen verminderen gelijkwaardig aan
ongeveer 2 tot 3,5 stapjes van de sluitertijd. De Super SteadyShot-functie is minder effectief bij
bewegende onderwerpen en bij sluitertijden van 1/4 seconde of langer, zoals typisch worden gebruikt voor
nachtopnamen. Schakel in dat geval de Super SteadyShot-functie uit en plaats de camera op een statief.
• Schakel bij gebruik van een statief de Super SteadyShot-functie uit aangezien deze niet effectief zal zijn.
De Super SteadyShot-functie
(Super
SteadyShot)-
knop
(camerabeweging)-
indicator
Super
SteadyShot-
schaalverdeling
NL
15
Binnen het buitenscherpstelkader bevinden zich negen sensors (lokale scherpstelkaders)
waarmee de scherpstelling op het onderwerp kan worden vergrendeld.
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, licht de sensor in het scherpstelveld kortstondig
rood op om aan te geven waarop wordt scherpgesteld.
Scherpstellingsindicator
Door in de zoeker te kijken of de ontspanknop tot halverwege ingedrukt te houden, wordt de
automatische scherpstelling geactiveerd. De scherpstellingsindicator in de zoeker geeft de
status aan van de automatische scherpstelling.
Het is mogelijk dat de scherpstelling niet bevestigd wordt door alleen maar in de zoeker te kijken wanneer
de camera op een statief of een steunpoot is bevestigd, of op een tafel staat, enz. Door de ontspanknop tot
halverwege in te drukken, wordt de scherpstelling ingesteld.
Scherpstellen
Scherpstellings-
indicator
Status
z brandt Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt doordat het een bewegend
onderwerp volgt. Klaar om op te nemen.
brandt Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet loslaten.
z knippert Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
• Als het onderwerp dichterbij is dan de minimumopnameafstand van de gebruikte
lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand
tussen het onderwerp en de lens op de camera.
• U kunt de sluiter handmatig ontspannen, zelfs als de indicator knippert.
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 92)
Buitenscherpstelkader
Lokale scherpstelkaders
Scherpstellingsindicator
NL
16
• Als u er zeker van wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitsstand in op (Invulflits) met behulp
van de functiedraaiknop en de Fn-knop. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 51)
Flitserindicators in de zoeker
knippert: De flitser wordt opgeladen. Als de indicator knippert, kunt u de sluiter niet
ontspannen.
brandt: De flitser is opgeladen en klaar voor gebruik.
Het flitserbereik
Het flitserbereik is afhankelijk van de instelling van de
diafragmawaarde en de ISO-gevoeligheid. Onderstaande tabel
geeft bij benadering het flitserbereik aan wanneer de ISO-
gevoeligheid is ingesteld op [AUTO].
ISO-gevoeligheid
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen"
(blz. 40)
De flitser gebruiken
Trek de ingebouwde flitser met de hand
omhoog. De camera laat de flitser afgaan als er
onvoldoende belichting is.
Duw de flitser met de hand omlaag als u deze
niet gebruikt.
Diafragma Flitserbereik
F2,8 1,4 - 8,6 m
F4 1,0 - 6,0 m
F5,6 1,0 - 4,3 m
Fn-knop
Functiedraai-
knop
Diafragma
NL
17
Opmerkingen over het gebruik van de ingebouwde flitser
Als u opneemt met gebruik van de ingebouwde flitser, kan de lens het flitslicht blokkeren
waardoor een schaduw wordt geworpen op het onderste deel van het beeld. Let goed op het
volgende:
• Neem het onderwerp op vanaf een afstand van 1 meter of meer.
• Haal de lenskap eraf.
• De ingebouwde flitser is bedoeld te worden gebruikt met lenzen die een brandpuntsafstand van 18 mm of
langer hebben.
AF-hulplicht
Als u in een donkere omgeving de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt terwijl de
ingebouwde flitser omhoog staat, kan de flitser afgaan. Dit is het AF-hulplicht waarmee de
camera gemakkelijker kan scherpstellen op het onderwerp.
• Het bereik van het AF-hulplicht is ongeveer 1 tot 5 meter.
• Het AF-hulplicht werkt niet als [AF-functie] is ingesteld op (Continue AF) en bij een bewegend
onderwerp. (De (scherpstel)-indicator brandt)
• Het is mogelijk dat het AF-hulplicht niet werkt bij een brandpuntsafstand van 300 mm of langer.
• Als een extern flitsapparaat is bevestigd, wordt het AF-hulplicht van het externe flitsapparaat gebruikt.
• Het AF-hulplicht werkt niet als op het menu Custom het onderdeel [AF-hulplicht] is ingesteld op
[Uit]. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 94)
Stel het diopter af op uw gezichtsvermogen door het diopter-instelwiel te draaien totdat de
indicators in de zoeker scherp te zien zijn.
Draai het instelwiel naar + als u verziend bent en naar – als u bijziend bent. De richting aangegeven op het
instelwiel is zichtbaar nadat de oogschelp is verwijderd. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen"
(blz. 37)
• Als u de camera op het licht richt, kunt u het diopter gemakkelijk instellen.
Het diopter instellen
Oogschelp
Diopter-instelwiel
NL
18
Beelden weergeven/wissen
Terugkeren naar de opnamestand
Druk nog een keer op (Weergave).
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Beelden wissen
1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op (Wissen).
2 Selecteer [Ja] met b en druk vervolgens op de middenknop van de besturingsknop.
Het wissen annuleren
Selecteer [Nee] en druk vervolgens op de
middenknop van de besturingsknop.
1 Druk op
(weergave).
2 Selecteer een beeld met b/B
op de besturingsknop.
• U kunt eenvoudig het volgende/vorige beeld
weergeven door het instelwiel te draaien.
(wis-) knop
(vergroot-) knop
(opname-informatie-) knop
Dit beeld wissen?
NeeJa
NL
19
U kunt de beelden bekijken op het indexscherm met behulp van de (opname-informatie-)
knop of het beeld vergroten met de (vergroot-) knop.
t "Gebruiksaanwijzing/Problemen
oplossen" (blz. 70, 75)

Documenttranscriptie

2-681-186-42 (1) Digitale Spiegelreflexkamera Bitte zuerst lesen DE Digitale spiegelreflexcamera Lees dit eerst 100 Zusätzliche Informationen zu diesem Produkt und Antworten zu häufig gestellten Fragen können Sie auf unserer Kundendienst-Website finden. Extra informatie over deze camera en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer Support-website voor klantenondersteuning. NL DSLR-A100 Bedienungsanleitung Bitte lesen Sie diese Anleitung und „Bedienungsanleitung/Störungsbehebung“ (getrennter Band) vor der Benutzung der Kamera aufmerksam durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen auf. Gebruiksaanwijzing Gedruckt auf 100% Recyclingpapier mit Druckfarbe auf Pflanzenölbasis ohne VOC (flüchtige organische Bestandteile). Lees deze gebruiksaanwijzing en "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (los boekje) zorgvuldig door vóórdat u de camera voor het eerst bedient, en bewaar ze voor latere naslag. Gedrukt op 100% kringlooppapier met VOC (vluchtige organische verbinding)-vrije inkt op basis van plantaardige olie. Printed in Malaysia © 2006 Sony Corporation De bijgeleverde accessoires controleren Het cijfer tussen haakjes geeft het aantal stuks aan. • Acculader BC-VM10 (1) • Videokabel (1) • Netsnoer (1) • Schouderriem met zoekerkapje en afstandsbedieningsclip (1) • Oplaadbare accu NP-FM55H (1) • Lensvattingdop (1) (bevestigd op de camera) • Memory Stick Duo-adapter voor CompactFlash-gleuf AD-MSCF1 (1) • Accessoireschoenafdekking (1) (bevestigd op de camera) • CD-ROM (α100 softwareprogramma) (1) • Gebruiksaanwijzing: "Lees dit eerst" (dit boekje) (1) • USB-kabel (1) • Gebruiksaanwijzing: "Gebruiksaanwijzing/ Problemen oplossen" (1) Opmerking • Gebruik uitsluitend de accu NP-FM55H. Merk op dat u de accu's NP-FM50 en NP-FM30 niet kunt gebruiken. NL 2 Structuur van de gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing Beschrijft het instellen en de basisbedieningen voor opnemen/weergeven met uw camera. Bereid de camera voor en neem eenvoudig beelden op. De bijgeleverde accessoires controleren.................................................................... 2 1 De accu voorbereiden ............................................................................................. 4 2 De lens bevestigen .................................................................................................. 6 3 De camera inschakelen/de klok instellen................................................................ 8 4 Een opnamemedium plaatsen (niet bijgeleverd) .................................................. 10 5 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie) ................................. 12 Het aantal beelden dat kan worden opgenomen ............................................ 13 De camera vasthouden................................................................................... 13 De Super SteadyShot-functie......................................................................... 14 Scherpstellen.................................................................................................. 15 NL De flitser gebruiken ....................................................................................... 16 Het diopter instellen....................................................................................... 17 6 Beelden weergeven/wissen................................................................................... 18 "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (los boekje) Leer uw camera beter kennen • Opnemen met uw favoriete instellingen t De opnamefuncties gebruiken • Weergeven met uw favoriete instellingen t De weergavefuncties gebruiken De camera aansluiten op een PC of printer • Gebruik de diverse opname- en weergavefuncties op het menu t Het menu gebruiken • Beelden naar een computer kopiëren om ze op diverse manieren te bewerken t De camera met uw computer gebruiken • Beelden afdrukken door uw camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer (alleen PictBridge-compatibele printers) t Beelden afdrukken NL 3 De accu voorbereiden 1 Plaats de accu in de acculader. Duw de accu erin totdat deze vastklikt. 2 Sluit het netsnoer aan. Netsnoer CHARGE-lampje Acculader 3 Lampje aan: Opladen Lampje uit: Klaar (normale lading) Naar stopcontact Als u het opladen van de accu ongeveer nog een uur voortzet tot deze volledig opgeladen is (volledige lading), gaat de lading iets langer mee. • Sluit de acculader aan op een gemakkelijk bereikbaar stopcontact in de buurt. • Zelfs als het CHARGE-lampje niet brandt, is de acculader niet losgekoppeld van de wisselstroombron zolang de stekker ervan in het stopcontact zit. Als zich een probleem voordoet tijdens het gebruik van de acculader, onderbreekt u de stroomvoorziening onmiddellijk door de stekker uit het stopcontact te trekken. • Als het opladen klaar is, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en haalt u de accu uit de acculader. • De benodigde tijdsduur voor het volledig opladen van de accu (bijgeleverd) (volledige lading) vanuit de volledig ontladen situatie bij een temperatuur van 25°C is ongeveer 235 minuten, en voor een normale lading ongeveer 175 minuten. Het opladen kan onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde situaties langer duren. 4 Plaats de opgeladen accu in de camera. Vergrendelknop Schuif de open-knop van het accudeksel en open het accudeksel. NL 4 Verschuif de vergrendelknop met de punt van de accu en steek de accu helemaal in de camera. Sluit het deksel. Opmerking over de accu Gebruik uitsluitend de accu NP-FM55H. Merk op dat u de accu's NP-FM50 en NP-FM30 niet kunt gebruiken. Gebruik van de netspanningsadapter/acculader U kunt de camera aansluiten op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter/ acculader AC-VQ900AM (niet bijgeleverd). t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 144) De resterende acculading controleren Verschuif de POWER-knop naar de stand ON en controleer de lading op de LCD-monitor. Accurestladingsindicator Richtlijn Accurestlading Accu leeg. (wit) Er is voldoende acculading aanwezig (wit) De accu is halfvol (wit) (rood) De accu is bijna leeg. Het opnemen/ weergeven stopt spoedig. Vervang de accu door een volledig opgeladen accu, of laad de accu op. De sluiter zal niet worden ontspannen. De accu eruit halen Verschuif de vergrendelknop in de richting van de pijl. Wees voorzichtig dat de accu niet valt. Voordat u de accu eruit haalt, controleert u dat de camera is uitgeschakeld. Vergrendelknop De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening U kunt de camera, de acculader en de netspanningsadapter/acculader AC-VQ900AM (niet bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m 240 V wisselstroom van 50/60 Hz. Gebruik indien nodig een in de handel verkrijgbare stekkeradapter [a], afhankelijk van het ontwerp van het stopcontact [b]. • Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een storing kan optreden. NL 5 De lens bevestigen 1 Haal de lensvattingdop van de camera af en haal de lensdop van de achterkant van de lens af. Lensvattingdop Lensdop voor de achterkant van de lens • Stel het binnenwerk van de camera niet bloot aan stof en vocht, en let erop het binnenwerk niet aan te raken of te beschadigen. 2 Bevestig de lens. Oranje indexmarkeringen Lijn eerst de oranje uitlijnmarkeringen op de lens en de camera met elkaar uit. Draai vervolgens de lens rechtsom tot deze met een klik wordt vergrendeld. • Bij het bevestigen van de lens, mag u de lens-ontgrendelknop niet indrukken. • Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit. • Als u opneemt zonder flits, adviseren wij u een lenskap te gebruiken om te voorkomen dat onnodig veel licht uw beelden beïnvloedt. Voor informatie over het bevestigen van de lenskap, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd. NL 6 De lens eraf halen Druk de lens-ontgrendelknop helemaal in en draai de lens linksom tot aan de aanslag. Lens-ontgrendelknop • Nadat u de lens eraf hebt gehaald, plaatst u zo snel mogelijk de lensdop terug op de achterkant van de lens en bevestigt u de lensvattingdop op de camera (of bevestigt u een andere lens op de camera). Voorkom bij het wisselen van de lenzen dat stof in de camera kan binnendringen! Als stof of vuil in de camera binnendringt en op het oppervlak komt van de CCD (het onderdeel dat werkt als de film), kan dit afhankelijk van de opname-omstandigheden zichtbaar zijn in het beeld. De camera is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen dat stof op de CCD komt. Let echter goed op de volgende aandachtspunten wanneer u een lens bevestigt of eraf haalt. • Verwissel de lenzen niet op een stoffige plaats. • Als de camera niet wordt gebruikt, zorgt u ervoor dat een lens of de lensvattingdop op de camera is bevestigd. • Voordat u de lensvattingdop bevestigt, verwijdert u al het stof van de dop voordat u deze op de camera bevestigt. Als stof of vuil in de camera is binnengedrongen, selecteert u op het menu Setup het onderdeel [CCD reinigen] en gebruikt u een in de winkel verkrijgbaar blaasborsteltje om de CCD schoon te maken. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 102) NL 7 De camera inschakelen/de klok instellen 2 1 Stel de klok in met behulp van de besturingsknop. Selecteer [Ja] en druk vervolgens op de middenknop van de besturingsknop. Datum en tijd instellen? Ja 1 Zet de POWERknop in de stand ON door deze in de richting van de pijl te verschuiven. Nee • Als u de klok later wilt instellen, selecteert u [Nee] met B, en drukt u op de middenknop van de besturingsknop. 2 Selecteer ieder item met b/B en stel de numerieke waarde in met v/V. Datum/tijd 2006 . 1 . 1 00 : 00 JJJJ/MM/DD :verpl. 3 :kies :enter MENU Herhaal stap 2 om de andere items in te stellen. Datum/tijd 2006 . 1 . 1 15 : 25 JJJJ/MM/DD :verpl. :kies :enter MENU • [JJJJ/MM/DD] geeft de volgorde aan van het jaar, de maand en de dag. U kunt deze volgorde veranderen met v/V. 4 Druk op de middenknop van de besturingsknop. • Druk op MENU om te annuleren. NL 8 De datum en tijd veranderen Selecteer op het menu Setup het onderdeel [Datum/tijd] en voer de procedure uit in de stappen 2-2 t/m -4. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 98) Na het inschakelen • Totdat u de klok hebt ingesteld, wordt iedere keer nadat de camera is ingeschakeld “Datum en tijd instellen?” afgebeeld. De camera uitschakelen Draai de POWER-schakelaar in de richting van de pijl naar de stand OFF. Zet de lenskap erop. Nadat u de lens eraf hebt gehaald, bevestigt u eerst de lensvattingdop op de camera voordat u deze opbergt. Spaarstand (de camera wordt bijna uitgeschakeld als deze niet wordt bediend) Als de camera gedurende ongeveer vijf seconden niet wordt bedient, gaat de opnamestandindicator op de LCD-monitor uit. Bovendien, als de camera gedurende ongeveer drie minuten niet wordt bedient, wordt de camera in de spaarstand gezet en bijna uitgeschakeld (Spaarstand). Om de spaarstand te annuleren, bedient u de camera door, bijvoorbeeld, de ontspanknop tot halverwege in te drukken. • U kunt de tijdsduur instellen die moet verstrijken voordat de camera in de spaarstand wordt gezet (de standaardinstellingen zijn [5 sec.]/[3 min.]). t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 101) De taalinstelling veranderen U kunt de meldingen op het scherm in een gekozen taal laten afbeelden. Volg onderstaande procedure om de taalinstelling te veranderen. 1 Druk op MENU om het menu af te beelden. 2 Selecteer [ ] met behulp van de besturingsknop en druk daarna op de middenknop van de besturingsknop. 3 Selecteer [ Taal] met v/V op de besturingsknop en druk daarna op B. 4 Selecteer de gewenste taal met v/V op de besturingsknop en druk daarna op de middenknop van de besturingsknop. NL 9 Een opnamemedium plaatsen (niet bijgeleverd) Beschikbare opnamemedia voor de camera "Memory Stick Duo" (met gebruikmaking van de Memory Stick Duoadapter voor de CompactFlash-gleuf) CompactFlash/ Microdrive U kunt een "Memory Stick Duo", CompactFlash-kaart (CF-kaart) of Microdrive gebruiken als opnamemedium. • Alvorens een opnamemedium te gebruiken, moet u deze formatteren met behulp van deze camera. Anders is het mogelijk dat zij niet naar behoren werkt. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 89) • Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt, maakt u gebruik van de Memory Stick Duo-adapter voor de CompactFlash-gleuf (bijgeleverd). • Bij gebruik van de "Memory Stick Duo" met een schrijfbeveiligingsknop, zet u de knop in de stand voor opnemen. • Voor nadere informatie over de "Memory Stick" t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 139) Een opnamemedium plaatsen Voorkant van het etiket Kant met aansluitingen Open het deksel van de CF-gleuf. Steek een opnamemedium met de aansluitingenrand eerst helemaal in de gleuf, zoals aangegeven in de afbeelding. Sluit het deksel. • Let erop uw vingers niet te beknellen wanneer u het deksel openmaakt. • Steek het opnamemedium er recht in door in het midden tegen het opnamemedium te duwen. Duw niet tegen de hoeken van het opnamemedium. • Als een opnamemedium niet helemaal erin geduwd kan worden, forceert u het niet. In dat geval controleert u de juiste richting van het opnamemedium. NL 10 Opmerkingen over de Memory Stick Duo-adapter voor de CompactFlash-gleuf Controleer de vorm van de hoek Duwen Memory Stick Duo-adapter voor de CompactFlash-gleuf, AD-MSCF1 (bijgeleverd) Duw eenmaal tegen de "Memory Stick Duo" om deze uit de adapter te halen. Het opnamemedium eruit halen 1 Open het deksel van de CF-gleuf. 2 Druk de CF-kaart-uitwerpknop in zodat het opnamemedium wordt uitgeworpen. • Het opnamemedium kan kort na gebruik heet zijn. Wees voorzichtig als u het vastpakt. Als het toegangslampje brandt Uitwerpknop van de CF-kaart Toegangslampje Nooit het opnamemedium eruit halen, de accu eruit halen of de camera uitschakelen. De gegevens kunnen anders beschadigd worden. CompactFlash/Microdrive We hebben de bediening getest, maar kunnen de juiste werking van alle CF-kaarten/ Microdrives niet garanderen. • De Microdrive is een compacte en lichtgewicht vaste schijf die voldoet aan de CompactFlash Type IInormen. Voor meer informatie over de CF-kaart/Microdrive t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 141) NL 11 Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie) In de automatische instelfunctie worden de hoofdfuncties van de camera automatisch ingesteld. Met behulp van deze functie kunt u gemakkelijk opnemen, waarbij u afhankelijk bent van de camera. U kunt echter alle instellingen veranderen, behalve [Kleur / DEC]. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 46) 1 2 Zet de functiekeuzeknop in de stand AUTO. Kijk in de zoeker. Het onderwerp binnen scherpgesteld. 3 4 wordt Bij gebruik van een zoomlens, draait u de zoomring en bepaalt u het beeld. Neem op met de ontspanknop. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen. Scherpstellingsindicator (Geeft de status aan van de automatische scherpstelling (blz. 15)) Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. Het sluitergeluid is hoorbaar. Sensor gebruikt voor scherpstelling (Licht kortstondig rood op om het scherpstelpunt aan te geven.) • Het beeld wordt pas op de LCD-monitor weergegeven nadat het opnemen klaar is. Gebruik de zoeker om het beeld te volgen. • Na het opnemen wordt het opgenomen beeld gedurende twee seconden weergegeven op de LCDmonitor. U kunt de weergavetijdsduur veranderen. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 82) • Terwijl het beeld wordt opgenomen, brandt het bedrijfslampje. Terwijl dit lampje brandt, mag u het opnamemedium niet eruit halen of de camera uitschakelen. NL 12 Het aantal beelden dat kan worden opgenomen Nadat u een opnamemedium in de camera hebt geplaatst en de POWER-knop in de stand ON hebt gezet, wordt het aantal beelden dat kan worden opgenomen (als u blijft opnemen met de huidige instellingen) afgebeeld op de LCD-monitor. Voor een beschrijving van de onderdelen afgebeeld op de LCDmonitor t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 18) • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen op een opnamemedium, verschilt afhankelijk van de capaciteit van het opnamemedium, de instelling van het beeldformaat en de instelling van de beeldkwaliteit. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 23) • Als "--E-" knippert na de opname, staat de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK (vergrendeld). Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen. • Als "0000" rood knippert, is het opnamemedium vol. Vervang het opnamemedium door een andere of wis beelden op het huidige opnamemedium (blz. 10 en 18). • Aangezien de gegevenshoeveelheid van ieder beeld anders is, is het mogelijk dat het resterende aantal beelden dat kan worden opgenomen niet verandert nadat een beeld is opgenomen. • Wij adviseren u een reserveopnamemedium mee te nemen wanneer u veel beelden wilt opnemen, zoals bijvoorbeeld op vakantie. De camera vasthouden Houd de camera stabiel vast om wazige beelden als gevolg van het bewegen van de camera te voorkomen. Het is bovendien raadzaam de Super SteadyShot-functie in te schakelen (blz. 14). • Houd de camera stevig vast in uw rechterhand, houd uw ellebogen tegen uw lichaam en ondersteun de lens met de palm van uw linkerhand. • Plaats één voet naar voren om uw bovenlichaam te stabiliseren. Door tegen een muur te leunen of met uw elleboog op een tafel te steunen staat u ook stabieler. • Als u opneemt zonder flits en met weinig licht, in de macrofunctie, of met een telelens, kunnen zich camerabewegingen voordoen die niet door de camera kunnen worden gecompenseerd. In dergelijke gevallen, schakelt u de Super SteadyShot-functie uit en gebruikt u iets om de camera te stabiliseren, zoals een statief. NL 13 De Super SteadyShot-functie 1 Zorg ervoor dat de ingeschakeld. (Super SteadyShot)-knop in de stand ON staat zodat deze functie is 2 Druk de ontspanknop tot halverwege in en druk deze daarna helemaal in. (camerabeweging)indicator (Super SteadyShot)knop Super SteadyShotschaalverdeling Super SteadyShot-schaalverdeling Deze schaalverdeling wordt iedere keer afgebeeld wanneer de Super SteadyShot-functie wordt ingeschakeld. Een hoger niveau op de schaalverdeling (van één tot vijf) betekent sterkere camerabewegingen. Als de Super SteadyShot-functie is uitgeschakeld, wordt de schaalverdeling niet afgebeeld. (Camerabeweging)-indicator Deze indicator knippert ongeacht de status van de Super SteadyShot-functie. Hiermee wordt aangegeven dat de kans op camerabewegingen aanwezig is, berekend aan de hand van de sluitertijd en de brandpuntsafstand. Als de indicator knippert, verlaagt u de kans op camerabewegingen door de (Super SteadyShot)-knop in de stand ON te zetten of door de ingebouwde flitser of een statief te gebruiken. • Het is mogelijk dat de Super SteadyShot-functie niet optimaal werkt wanneer de camera nog maar net is ingeschakeld, wanneer het onderwerp zich nog maar net binnen het kader bevindt, of wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt zonder halverwege te stoppen. Wacht totdat het aangegeven niveau van de Super SteadyShot-schaalverdeling omlaag gaat en druk de ontspanknop vervolgens langzaam in. • Als het onderwerp zich zeer dichtbij bevindt, zoals bij een macro-opname, is het mogelijk dat de Super SteadyShot-functie het effect van de camerabewegingen niet goed kan compenseren. Schakel in dat geval de Super SteadyShot-functie uit en plaats de camera op een statief. • De Super SteadyShot-functie kan het effect van camerabewegingen verminderen gelijkwaardig aan ongeveer 2 tot 3,5 stapjes van de sluitertijd. De Super SteadyShot-functie is minder effectief bij bewegende onderwerpen en bij sluitertijden van 1/4 seconde of langer, zoals typisch worden gebruikt voor nachtopnamen. Schakel in dat geval de Super SteadyShot-functie uit en plaats de camera op een statief. • Schakel bij gebruik van een statief de Super SteadyShot-functie uit aangezien deze niet effectief zal zijn. NL 14 Scherpstellen Binnen het buitenscherpstelkader bevinden zich negen sensors (lokale scherpstelkaders) waarmee de scherpstelling op het onderwerp kan worden vergrendeld. Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, licht de sensor in het scherpstelveld kortstondig rood op om aan te geven waarop wordt scherpgesteld. Buitenscherpstelkader Lokale scherpstelkaders Scherpstellingsindicator Scherpstellingsindicator Door in de zoeker te kijken of de ontspanknop tot halverwege ingedrukt te houden, wordt de automatische scherpstelling geactiveerd. De scherpstellingsindicator in de zoeker geeft de status aan van de automatische scherpstelling. Scherpstellingsindicator Status z brandt Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen. brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te nemen. brandt Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet loslaten. z knippert Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld. • Als het onderwerp dichterbij is dan de minimumopnameafstand van de gebruikte lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en de lens op de camera. • U kunt de sluiter handmatig ontspannen, zelfs als de indicator knippert. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 92) • Het is mogelijk dat de scherpstelling niet bevestigd wordt door alleen maar in de zoeker te kijken wanneer de camera op een statief of een steunpoot is bevestigd, of op een tafel staat, enz. Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken, wordt de scherpstelling ingesteld. NL 15 De flitser gebruiken Fn-knop Trek de ingebouwde flitser met de hand omhoog. De camera laat de flitser afgaan als er onvoldoende belichting is. Functiedraaiknop Duw de flitser met de hand omlaag als u deze niet gebruikt. • Als u er zeker van wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitsstand in op (Invulflits) met behulp van de functiedraaiknop en de Fn-knop. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 51) Flitserindicators in de zoeker knippert: De flitser wordt opgeladen. Als de indicator knippert, kunt u de sluiter niet ontspannen. brandt: De flitser is opgeladen en klaar voor gebruik. Het flitserbereik Het flitserbereik is afhankelijk van de instelling van de diafragmawaarde en de ISO-gevoeligheid. Onderstaande tabel geeft bij benadering het flitserbereik aan wanneer de ISOgevoeligheid is ingesteld op [AUTO]. Diafragma NL 16 ISO-gevoeligheid t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 40) Diafragma Flitserbereik F2,8 1,4 - 8,6 m F4 1,0 - 6,0 m F5,6 1,0 - 4,3 m Opmerkingen over het gebruik van de ingebouwde flitser Als u opneemt met gebruik van de ingebouwde flitser, kan de lens het flitslicht blokkeren waardoor een schaduw wordt geworpen op het onderste deel van het beeld. Let goed op het volgende: • Neem het onderwerp op vanaf een afstand van 1 meter of meer. • Haal de lenskap eraf. • De ingebouwde flitser is bedoeld te worden gebruikt met lenzen die een brandpuntsafstand van 18 mm of langer hebben. AF-hulplicht Als u in een donkere omgeving de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt terwijl de ingebouwde flitser omhoog staat, kan de flitser afgaan. Dit is het AF-hulplicht waarmee de camera gemakkelijker kan scherpstellen op het onderwerp. • Het bereik van het AF-hulplicht is ongeveer 1 tot 5 meter. • Het AF-hulplicht werkt niet als [AF-functie] is ingesteld op (Continue AF) en bij een bewegend onderwerp. (De (scherpstel)-indicator brandt) • Het is mogelijk dat het AF-hulplicht niet werkt bij een brandpuntsafstand van 300 mm of langer. • Als een extern flitsapparaat is bevestigd, wordt het AF-hulplicht van het externe flitsapparaat gebruikt. • Het AF-hulplicht werkt niet als op het menu Custom het onderdeel [AF-hulplicht] is ingesteld op [Uit]. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 94) Het diopter instellen Oogschelp Diopter-instelwiel Stel het diopter af op uw gezichtsvermogen door het diopter-instelwiel te draaien totdat de indicators in de zoeker scherp te zien zijn. • Draai het instelwiel naar + als u verziend bent en naar – als u bijziend bent. De richting aangegeven op het instelwiel is zichtbaar nadat de oogschelp is verwijderd. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 37) • Als u de camera op het licht richt, kunt u het diopter gemakkelijk instellen. NL 17 Beelden weergeven/wissen 1 2 Druk op (weergave). Selecteer een beeld met b/B op de besturingsknop. • U kunt eenvoudig het volgende/vorige beeld weergeven door het instelwiel te draaien. (vergroot-) knop (opname-informatie-) knop (wis-) knop Terugkeren naar de opnamestand • Druk nog een keer op (Weergave). • Druk de ontspanknop tot halverwege in. Beelden wissen 1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op (Wissen). 2 Selecteer [Ja] met b en druk vervolgens op de middenknop van de besturingsknop. Dit beeld wissen? Ja NL 18 Nee Het wissen annuleren Selecteer [Nee] en druk vervolgens op de middenknop van de besturingsknop. U kunt de beelden bekijken op het indexscherm met behulp van de (opname-informatie-) knop of het beeld vergroten met de (vergroot-) knop. t "Gebruiksaanwijzing/Problemen oplossen" (blz. 70, 75) NL 19
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39

Sony DSLR-A100 de handleiding

Type
de handleiding

in andere talen