KTM 65 SX 2012 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEDIENINGSHANDLEIDING 2012
65 SX
Artikelnr. 3211712nl
BESTE KTM KLANT 1
BESTE KTMKLANT
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u en uw kind er veel plezier mee zullen beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 9) Stempel van dealer
Motornummer ( pag. 9)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. De KTM-Sportmotorcycle AG houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveromvang horen.
© 2011 KTM-Sportmotorcycle AG, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Reproductie, ook gedeeltelijk, is alleen geoorloofd met schriftelijke toestemming van de schrijver.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen, Oostenrijk
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ....................................... 4
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN............................................ 5
AFBEELDING VOERTUIG ..................................................... 7
Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave) ................ 7
Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave) ........... 8
SERIENUMMERS................................................................ 9
Framenummer................................................................. 9
Motornummer ................................................................. 9
Artikelnummer schokdemper ............................................ 9
BEDIENINGSELEMENTEN................................................. 10
Koppelingshendel.......................................................... 10
Remhendel ................................................................... 10
Gashendel .................................................................... 10
Stopknop...................................................................... 10
Tankdop openen............................................................ 10
Tankdop sluiten ............................................................ 11
Brandstofkraan.............................................................. 11
Choke........................................................................... 11
Versnellingshendel......................................................... 12
Kickstarter.................................................................... 12
Rempedaal ................................................................... 12
Plug-in standaard .......................................................... 12
INBEDRIJFNAME.............................................................. 13
Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ........................... 13
Motor inrijden ............................................................... 14
RIJ-INSTRUCTIES............................................................. 15
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname ............. 15
Starten ......................................................................... 15
Beginnen met rijden ...................................................... 16
Schakelen, rijden .......................................................... 16
Afremmen..................................................................... 16
Stoppen, parkeren ......................................................... 17
Brandstof tanken........................................................... 17
SERVICESCHEMA ............................................................. 19
Serviceschema .............................................................. 19
CHASSIS AFSTELLEN ....................................................... 21
Ingaande demping voorvork instellen ............................... 21
Uitgaande demping voorvork instellen.............................. 21
Ingaande demping schokdemper instellen........................ 21
Uitgaande demping schokdemper instellen ...................... 22
Maat onbelast achterwiel bepalen ................................... 22
Statische veerweg schokdemper controleren..................... 22
Dynamische veerweg schokdemper controleren................. 23
Veervoorspanning schokdemper instellen x .................... 23
Dynamische veerweg instellen x.................................... 24
Stuurpositie .................................................................. 24
Stuurpositie instellen x................................................ 24
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ............................... 26
Motorfiets met hefbok opkrikken ..................................... 26
Motorfiets van hefbok nemen.......................................... 26
Vorkpoten ontluchten..................................................... 26
Vuilschrapers vorkpoten reinigen..................................... 26
Voorvork-protector uitbouwen x..................................... 27
Voorvork-protector inbouwen x...................................... 27
Vorkpoten uitbouwen x................................................. 28
Vorkpoten monteren x.................................................. 28
Onderste kroonplaat uitbouwen x.................................. 29
Onderste kroonplaat monteren x ................................... 29
Speling balhoofdlager controleren ................................... 31
Speling balhoofdlager instellen x .................................. 31
Balhoofdlager insmeren x............................................. 31
Startnummerbord demonteren ........................................ 32
Startnummerbord inbouwen............................................ 32
Spatbord voor demonteren.............................................. 32
Spatbord voor inbouwen................................................. 32
Schokdemper demonteren x......................................... 33
Schokdemper inbouwen x ............................................ 33
Zadel afnemen .............................................................. 33
Zadel monteren ............................................................. 33
Luchtfilter demonteren x.............................................. 34
Luchtfilter monteren x................................................. 34
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x........................... 35
Einddemper demonteren ................................................ 35
Einddemper inbouwen ................................................... 35
Glasvezelvulling einddemper vervangen x....................... 36
Brandstoftank demonteren x......................................... 36
Brandstoftank monteren x............................................ 37
Kettingkast demonteren ................................................. 38
Kettingkast monteren..................................................... 38
Vervuiling ketting controleren ......................................... 39
Ketting reinigen ............................................................ 39
Kettingspanning controleren ........................................... 39
Kettingspanning instellen............................................... 40
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren............................................ 40
Kettinggeleiding instellen x.......................................... 42
Frame controleren x..................................................... 42
Achterbrug controleren x.............................................. 42
Legging gaskabel controleren.......................................... 43
Rubberen stuurcover controleren..................................... 43
Rubberen stuurcover extra vastzetten .............................. 43
Uitgangspositie koppelingshendel instellen ...................... 43
Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren ............... 44
Vloeistof hydraulische koppeling verversen x.................. 44
REMMEN ......................................................................... 46
Vrije slag remhendel controleren ..................................... 46
Uitgangspositie remhendel instellen................................ 46
Remschijven controleren ................................................ 46
Remvloeistofpeil voorwielrem controleren......................... 47
Remvloeistof voorwielrem bijvullen x............................. 47
Remplaketten voorwielrem controleren............................. 48
Remplaketten voorwielrem demonteren x....................... 48
Remplaketten voorwielrem monteren x .......................... 49
Remplaketten voorwielrem vervangen x.......................... 49
Vrije slag rempedaal controleren ..................................... 50
Vrije slag rempedaal instellen x .................................... 50
Uitgangspositie rempedaal instellen x ........................... 51
Remvloeistofpeil achterwielrem controleren...................... 51
Remvloeistof achterwielrem bijvullen x.......................... 52
Remplaketten achterwielrem controleren ......................... 53
Remplaketten achterwielrem demonteren x.................... 53
Remplaketten achterwielrem monteren x....................... 53
Remplaketten achterwielrem vervangen x ...................... 54
WIELEN, BANDEN ............................................................ 56
Voorwiel uitbouwen x................................................... 56
Voorwiel inbouwen x.................................................... 56
Achterwiel uitbouwen x................................................ 57
Achterwiel monteren x................................................. 57
Toestand banden controleren.......................................... 58
Bandenspanning controleren .......................................... 58
Spaakspanning controleren............................................. 59
INHOUDSOPGAVE 3
KOELSYSTEEM................................................................. 60
Koelsysteem.................................................................. 60
Antivries en koelmiddelpeil controleren............................ 60
Koelmiddelpeil controleren............................................. 61
Koelmiddel aftappen x................................................. 61
Koelmiddel vullen x..................................................... 62
MOTOR AFSTELLEN.......................................................... 63
Speling gaskabel controleren .......................................... 63
Speling gaskabel instellen x ......................................... 63
Carburateur - stationair .................................................. 63
Carburateur - stationair afstellen x ................................ 63
Vlotterkamer carburateur aftappen x.............................. 64
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR.................................. 65
Transmissieoliepeil controleren ....................................... 65
Transmissieolie verversen x .......................................... 65
Transmissieolie aftappen x........................................... 65
Transmissieolie vullen x............................................... 66
Transmissieolie bijvullen x ........................................... 66
REINIGING, ONDERHOUD................................................. 68
Motorfiets reinigen ........................................................ 68
STALLING ........................................................................ 69
Stalling ........................................................................ 69
Inbedrijfname na stalling ............................................... 69
OPSPOREN VAN FOUTEN.................................................. 70
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR.................................... 72
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
MOTOR ............................................................................ 73
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR ....................... 74
Basisinstelling............................................................... 74
Carburateurconfiguratie.................................................. 74
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK .............................. 76
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER....................... 77
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS ................................. 78
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN
CHASSIS .......................................................................... 79
GEBRUIKSSTOFFEN ......................................................... 80
HULPSTOFFEN................................................................. 82
NORMEN.......................................................................... 84
INDEX .............................................................................. 85
SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 4
Gebruikte symbolen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde symbolen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit symbool zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de werk-
zaamheden voor de veiligheid van uw kind uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets
door speciaal geschoolde vakkundige personen met het benodigde speciale gereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt een verwijzing naar een pagina (meer informatie vindt u op de aangegeven pagina).
Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 5
Gebruiksdefinitie
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij normaal
gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste internationale
motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgezette trajecten buiten het openbare wegennet.
Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Slechte afstelling van het chassis kan leiden tot beschadi-
ging en breken van de chassiscomponenten .
Het gebruik van de motorfietsen bij zwaardere omstandigheden zoals zandig, erg modderig en vochtig terrein kan leiden tot verhoogde
slijtage van componenten zoals de aandrijving of remmen. Daarom kan het nodig zijn onderhoud uit te voeren of slijtageonderdelen te
vervangen al voordat de slijtagegrens volgens het serviceschema is bereikt.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het serviceboekje en op KTM dealer.net worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt. Bij schade of
gevolgschade die door manipulaties en wijzigingen van het voertuig zijn veroorzaakt bestaat er geen aanspraak op garantie.
Bedrijfsmiddelen
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde brand- en smeerstoffen resp. bedrijfsstoffen gebruiken.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen onderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of worden aanbevolen en laat deze
in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn tussen haakje aangegeven bij de betreffende beschrijvingen. Uw KTM-dealer adviseert u
graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de website van KTM.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn speciale gereedschappen nodig. Deze zijn geen bestanddeel van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder het aangegeven nummer tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer worden hergebruikt (bijv. zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen, pakkin-
gen, keerringen, splitpennen, borgplaten) door nieuwe worden vervangen.
Indien bij schroefverbindingen een schroevenlijm (bijv. Loctite
®
) wordt gebruikt, moeten de specifieke gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant in acht worden genomen.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde en versleten onderdelen vervangen.
Na afronding van de reparatie of het onderhoud moet worden gecontroleerd of het voertuig weer verkeersveilig is.
Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Motor uitzetten.
Motorfiets met spanbanden of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 6
Milieu
Motorsport is fantastische sport en we hopen natuurlijk dat u en uw kind er volledig van kunnen genieten. Motorfietsen kunnen echter
problemen voor het milieu en conflicten met andere personen veroorzaken. Door op een verantwoorde manier met de motorfiets om te
gaan kunt u ervoor zorgen dat deze problemen en conflicten niet ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen, moet u
erop letten dat uw kind de motorfiets alleen legaal gebruikt, milieubewust handelt en de rechten van anderen respecteert.
Aanwijzingen/waarschuwingen
U moet beslist de gegeven aanwijzingen/waarschuwingen in acht nemen.
Info
Op het voertuig zijn verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen
en waarschuwingen mag u nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daar-
door letsel oplopen.
Gevarenniveaus
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Bedieningshandleiding
Voordat u uw kind voor de eerste keer met de motorfiets laat rijden, moet u samen met uw kind deze bedieningshandleiding
beslist nauwkeurig en volledig doorlezen. U vindt daarin veel informatie en tips die het voor uw kind eenvoudiger maken de
motorfiets te bedienen en te onderhouden. Alleen zo komt u te weten hoe u de motorfiets het beste afstemt op uw kind en hoe uw
kind zich kan beschermen tegen letsel. Bovendien staat in de bedieningshandleiding belangrijke informatie over het onderhoud
van de motorfiets.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van de motorfiets en moet bij doorverkoop aan de nieuwe eigenaar worden
gegeven.
AFBEELDING VOERTUIG 7
3.1Afbeelding voertuig linksvoor (symboolweergave)
C00016-10
1 Remhendel ( pag. 10)
2 Koppelingshendel ( pag. 10)
3 Snelsluiting zadelvergrendeling
4 Remklauw voor
5 Brandstofkraan ( pag. 11)
6 Choke ( pag. 11)
7 Versnellingshendel ( pag. 12)
8 Schokdemper instelling uitgaande demping
AFBEELDING VOERTUIG 8
3.2Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
C00017-10
1 Tankdop
2 Stopknop ( pag. 10)
3 Gashendel ( pag. 10)
4 Framenummer ( pag. 9)
5 Remklauw achter
6 Kijkglas remvloeistof achter
7 Schokdemper instelling ingaande demping
8 Rempedaal ( pag. 12)
9 Kickstarter ( pag. 12)
SERIENUMMERS 9
4.1Framenummer
700390-01
Het framenummer is op de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
4.2Motornummer
700391-01
Het motornummer is in de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
4.3Artikelnummer schokdemper
700392-01
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.
BEDIENINGSELEMENTEN 10
5.1Koppelingshendel
C00038-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
5.2Remhendel
C00030-10
De remhendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
5.3Gashendel
C00027-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
5.4Stopknop
C00039-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-
ten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
5.5Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
BEDIENINGSELEMENTEN 11
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
700396-01
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
verwijderen.
5.6Tankdop sluiten
700397-01
Tankdop opzetten met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop vastklikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank niet
knikt.
5.7Brandstofkraan
700407-01
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Mogelijke toestanden
Brandstofkraan gesloten De kartelschroef is tot de aanslag met de klok mee
gedraaid. Er kan geen brandstof uit de brandstoftank stromen.
Brandstofkraan geopend De kartelschroef is tot de aanslag tegen de klok in
gedraaid. Er kan brandstof uit de brandstoftank stromen.
5.8Choke
700402-01
De chokehendel is aan de linkerzijde van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgegeven
waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker mengsel
van brandstof en lucht dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie zijn gedeactiveerd.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokehendel is tot de aanslag omlaag gedrukt.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokehendel is tot de aanslag omhoog getrokken.
BEDIENINGSELEMENTEN 12
5.9Versnellingshendel
700398-01
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
700399-01
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
5.10Kickstarter
C00040-10
De kickstarter is aan de rechterzijde van de motor aangebracht.
De kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voor de rit moet de kickstarter naar de motor worden gezwenkt.
5.11Rempedaal
700400-01
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
5.12Plug-in standaard
700406-01
De opname van de plug-in standaard bevindt zich aan het frame aan de linkerzijde
van het voertuig.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Voor de rit de plug-in standaard verwijderen.
INBEDRIJFNAME 13
6.1Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenLichamelijke en geestelijke bekwaamheden van het kind.
Uw kind moet al in staat zijn om te kunnen fietsen en om het voertuig na een val zelf weer rechtop te zetten. Bovendien
moet uw kind begrijpen, dat voorschriften en aanwijzingen van u of van een andere toezichthoudende persoon nageleefd
moeten worden. Verg niet te veel van uw kind. Pas als de conditie, rijtechniek en motivatie kloppen kan de deelname aan
een race worden overwogen. Kinderen herkennen gevaren vaak niet of onderschatten de risico's. Maak uw kind duidelijk
dat het voertuig onder geen beding mag worden gebruikt zonder toezicht en dat alleen zo snel mag worden gereden als de
rijvaardigheid en de situatie dit toestaan.
Laat uw kind uitsluitend met het voertuig rijden, als het kind zowel lichamelijk als geestelijk in staat is een voertuig te rij-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Tijdens het rijden altijd beschermende kleding (helm, laarzen, handschoenen, broek en jack met bescherming) dragen.
Zorg ervoor dat u en uw kind altijd beschermende kleding dragen, die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de
wettelijke eisen. Als u zelf motorfiets rijdt zorg er dan voor dat u altijd het goede voorbeeld geeft en zelf ook geschikte
beschermende kleding draagt.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenBeperking van het rijgedrag door verschillende bandprofielen aan voor- en achterwiel.
Voor- en achterwiel moeten altijd zijn uitgerust met banden met een gelijksoortig profiel, anders kan de motor oncontroleer-
baar worden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenKritisch rijgedrag door niet aangepaste rijwijze.
Let erop dat uw kind de rijsnelheid aanpast aan de situatie op de rijweg en de rijvaardigheden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar voor ongevallen door het meenemen van een bijrijder.
Uw voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder. Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken. De achterwielrem kan door oververhitting
uitvallen. Let erop dat uw kind de voet van het rempedaal neemt als hij of zij niet wil remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVernietiging van chassiscomponenten.
Maximaal toegestaan bestuurdersgewicht niet overschrijden.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Info
Houd er bij het gebruik van de motorfiets rekening mee dat andere mensen last kunnen hebben van overmatig lawaai.
Verzeker u ervan dat de afleveringsinspectie is uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het afleveringsdocument en serviceboekje bij de overdracht van het voertuig.
Lees voordat uw kind voor het eerst gaat rijden samen met uw kind de volledige bedieningshandleiding aandachtig door.
Info
Ga daarbij vooral in op de beschrijving van de gevaren en het risico op letsel.
Geef uw kind uitleg over de rij- en valtechnieken, zoals de effecten van gewichtsverschuivingen op het rijgedrag.
Zorg ervoor dat uw kind vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 43)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 46)
INBEDRIJFNAME 14
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 51)
Voordat uw kind voor het eerst gaat rijden moet u controleren of de basisinstelling van het chassis geschikt is voor uw kind.
Uw kind op een geschikt terrein laten wennen aan de omgang met de motorfiets. Het beste gaat dat op een groot weiland.
Info
Om uw kind een gevoel te geven voor de rembediening kunt u uw kind het beste eerst duwen. Pas als uw kind de handrem
kan doseren kan de motor worden gestart.
Laat uw kind eerst naar een andere persoon toe rijden, die uw kind helpt bij het stoppen en keren.
Stel hindernissen op waar uw kind omheen moet rijden, zodat uw kind kan wennen aan de omgang met het voertuig.
Uw kind zou ook eens moeten proberen zo langzaam mogelijk en staand te rijden om meer gevoel voor de motorfiets te krijgen.
Laat uw kind geen terreinritten uitvoeren, die de vaardigheden en ervaring van uw kind te boven gaan.
Uw kind moet tijdens het rijden het stuur met beide handen vasthouden en de voeten op de voetsteunen laten rusten.
Het maximale bestuurdersgewicht moet in acht worden genomen.
Voorgeschreven waarde
Maximaal bestuurdersgewicht < 50 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 59)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden. ( pag. 14)
6.2Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
RIJ-INSTRUCTIES 15
7.1Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voor iedere rit de toestand van het voertuig controleren en vaststellen of deze verkeersveilig is.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 65)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 47)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 51)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 48)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 53)
De werking van het remsysteem controleren.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 61)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 39)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 40)
Kettingspanning controleren. ( pag. 39)
Toestand van de banden controleren. ( pag. 58)
Bandenspanning controleren. ( pag. 58)
Spaakspanning controleren. ( pag. 59)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 26)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 26)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Regelmatig controleren of alle schroeven, moeren en slangklemmen goed vastzitten.
Brandstofvoorraad controleren.
7.2Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motorHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Stilstand van motorfiets van meer dan 1 week
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 64)
Kartelschroef op de brandstofkraan tegen de klok in draaien tot de aanslag.
Nu kan er brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van de bok nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Motor koud
Chokehendel tot de aanslag omlaag drukken.
Kickstarter krachtig en volledig intrappen.
Info
Geen gas geven.
RIJ-INSTRUCTIES 16
7.3Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden moet de plug-in standaard worden verwijderd.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
7.4Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie etc.) kan uw kind naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig
koppelingshendel trekken, in de volgende versnelling zetten, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
Na het bereiken van de maximale snelheid door volledig opendraaien van de gashendel, deze op ¾ gas terugdraaien. De snelheid
verlaagt dan amper, maar er wordt veel minder brandstof gebruikt.
Uw kind moet altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken - abrupt opendraaien van de gashendel
verhoogt het verbruik.
Voor het terugschakelen van de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Koppelingshendel trekken en in een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven resp. nog een
keer schakelen.
Uw kind moet de motor uitzetten als de motorfiets langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Uw kind moet het vaak en lang slepen van de koppeling vermijden. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de motor en
het koelsysteem.
Leg uw kind uit, dat het beter is met een lager toertal dan met een hoog toerental en slepende koppeling te rijden.
7.5Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Uw kind moet daarbij afhankelijk van de snelheid naar een lagere
versnelling schakelen.
Spoor uw kind aan om bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor te gebruiken. Daarvoor een of twee versnellingen
terugschakelen, maar daarbij de motor niet overbelasten. Zo hoeft uw kind veel minder te remmen en raken de remmen niet over-
verhit.
RIJ-INSTRUCTIES 17
7.6Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalGebruik door onbevoegde personen.
Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remmen niet aanraken. De onderdelen eerst laten
afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brandSommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
Motorfiets niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het bedrijfswarme
voertuig leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaalBeschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten als hij op de zijstandaard
staat. De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien tot de aanslag.
Motorfiets op een vaste ondergrond zetten.
7.7Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor uitzetten.
Tankdop openen. ( pag. 10)
RIJ-INSTRUCTIES 18
AA
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Inhoud brandstof-
tank ca.
3,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met
2-takt motorolie (1:60) ( pag. 81)
Motorolie 2-takt ( pag. 80)
Tankdop sluiten. ( pag. 11)
SERVICESCHEMA 19
8.1Serviceschema
S10N S20A S40A S80A J1A
Transmissieolie verversen. x ( pag. 65)
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 65)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 48)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 53)
Remschijven controleren. ( pag. 46)
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage.
Afdichtingsmanchetten voetremcilinder vervangen. x
Remvloeistof van de achterwielrem verversen. x
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 51)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 50)
Frame en achterbrug controleren. x
Achterbruglagers controleren. x
Zwenklager op schokdemper boven en onder controleren. x
Voorvorkservice uitvoeren. x
Schokdemperservice uitvoeren. x
Toestand van de banden controleren. ( pag. 58)
Bandenspanning controleren. ( pag. 58)
Speling van de wiellagers controleren. x
Wielnaven controleren. x
Velgslag controleren. x
Spaakspanning controleren. ( pag. 59)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren.
( pag. 40)
Kettingspanning controleren. ( pag. 39)
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze
gemakkelijk bewegen. x
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. x ( pag. 44)
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 44)
Remvloeistof van de voorwielrem verversen. x
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 47)
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 46)
Balhoofdlager insmeren. x ( pag. 31)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 31)
Veer van de uitlaatbesturing vervangen. x
Zuigers vervangen. x
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. x
Krukaslager vervangen. x
Aandrijving en versnelling controleren. x
Alle motorlagers vervangen. x
Bougie vervangen. x
Bougiedop vervangen. x
Cilinders en zuigers controleren. x
Inlaatmembraan controleren. x
Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. x
Koppeling controleren. x
Alle slangen (bijv. brandstof-, radiateur-, ontluchting-, drainageslangen, ...) en man-
chetten controleren op scheuren, dichtheid en correcte legging. x
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 60)
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. x
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling.
SERVICESCHEMA 20
S10N S20A S40A S80A J1A
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x ( pag. 35)
Glasvezelvulling van de einddemper vervangen. x ( pag. 36)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. x
Carburateurcomponenten controleren/instellen. x
Stationair controleren. x
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM DEALER.NET invoeren en noteren in het serviceboekje. x
S10N: Eenmalig na 10 rij-uren
S20A: Om de 20 rij-uren
S40A: Om de 40 rij-uren
S80A: Om de 80 rij-uren
J1A: Jaarlijks
CHASSIS AFSTELLEN 21
9.1Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
C00002-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroef bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de rechters
vorkpoot en is gekenmerkt met een COM.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Standaard 2 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
9.2Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
C00003-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroef bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de linker vork-
poot en is gekenmerkt met een REB.
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in terugdraaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Standaard 2 omwentelingen
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.3Ingaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
700409-01
Stelknop tegen de klok in draaien tot de aanslag.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken met de klok mee terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Standaard 6 klikken
Info
Draaien tegen de klok in verhoogt de demping, draaien met de klok mee ver-
laagt de demping.
CHASSIS AFSTELLEN 22
9.4Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
700410-01
Stelschroef tot de laatste voelbare klik met de klok mee draaien.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in terug-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Standaard 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
9.5Maat onbelast achterwiel bepalen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
0
0
AA
400988-10
Een zo verticaal mogelijke afstand tussen de achterwielas en een vast punt meten,
bijv. een markering aan de zijbekleding.
Waarde als maat noteren.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
9.6Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
BB
400989-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 22)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw de afstand meten tussen de achterwielas en het vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 33 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. x ( pag. 23)
CHASSIS AFSTELLEN 23
9.7Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
AA
0
0
CC
400990-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 22)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
complete veiligheidskleding in de normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achterwielas en het
vaste punt.
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 90 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. x ( pag. 24)
9.8Veervoorspanning schokdemper instellen x
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenHet demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Schokdemper demonteren. x ( pag. 33)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
700449-01
Totale veerlengte in gespannen toestand meten en de waarde noteren.
Contraring losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Combinatiesleutel (50329080000)
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning
Standaard 7 mm
Info
De veervoorspanning is het verschil tussen de ontspannen veerlengte en de
gespannen veerlengte.
Afhankelijk van de statische resp. dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Contraring vastdraaien.
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 33)
CHASSIS AFSTELLEN 24
9.9Dynamische veerweg instellen x
Schokdemper demonteren. x ( pag. 33)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder: < 35 kg 35 N/mm
Gewicht bestuurder: 35… 45 kg 40 N/mm
Gewicht bestuurder: > 45 kg 45 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenzijde van de veer.
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen door aanpassing van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd.
Schokdemper inbouwen. x ( pag. 33)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 22)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 23)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 22)
9.10Stuurpositie
0
0
BB
0
0
AA
400271-11
Aan de bovenste kroonplaat bevinden zich twee boringen op een afstand van elkaar.
Afstand tussen gaten 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand tussen boringen 3,5 mm
De stuuradapters kunnen in 4 verschillende posities worden gemonteerd.
9.11Stuurpositie instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGebroken stuur.
Als het stuur wordt gebogen of uitgelijnd, treedt er materiaalmoeheid op en kan het stuur breken. Stuur altijd vervangen.
0
0
22
0
0
11
0
0
22
11
B00375-10
De vier schroeven verwijderen. Stuurklemmen afnemen. Stuur afnemen en opzij-
leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
De twee schroeven verwijderen. Stuuradapter afnemen.
Stuuradapter in de gewenste positie zetten. De twee schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Stuur positioneren.
Info
Op de goede legging van de kabels en leidingen letten.
Stuurklemmen positioneren. De vier schroeven monteren en gelijkmatig vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
CHASSIS AFSTELLEN 25
Info
Erop letten dat de spleten even groot zijn.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 26
10.1Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
700405-01
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (59229055000)
De wielen mogen de bodem niet meer aanraken.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
10.2Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
700406-01
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de plug-in standaard in de adapter voor de
plug-in standaard aan de linkerzijde van het voertuig plaatsen.
Info
Voor de rit de plug-in standaard verwijderen.
10.3Vorkpoten ontluchten
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
C00007-10
Ventilatieschroeven kort verwijderen.
Eventueel aanwezige overdruk verdwijnt uit de binnenruimte van de voorvork.
Ventilatieschroeven monteren en vastdraaien.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.4Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
C00025-10
Vuilschrapers aan beide vorkpoten naar beneden schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen het stof en grove vervuiling van de vorkstangen.
In de loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als
deze vervuiling niet wordt verwijderd kunnen de daarachter liggende olie-
keerringen gaan lekken.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 27
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de rem-
schijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen
met een remmenreiniger.
Vuilschrapers en de binnenbuis van de voorvork aan beide vorkpoten reinigen en
insmeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 83)
Vuilschrapers terugduwen in de montagepositie.
Overtollige olie verwijderen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.5Voorvork-protector uitbouwen x
C00024-10
Schroeven verwijderen. Klem afnemen.
Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvork-protector afnemen.
C00022-11
Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvork-protector afnemen.
10.6Voorvork-protector inbouwen x
C00022-10
Voorvork-protector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
C00024-11
Voorvork-protector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel positioneren. Klem plaatsen.
Schroeven monteren.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 28
10.7Vorkpoten uitbouwen x
Voorwiel uitbouwen. x ( pag. 56)
C00006-10
Schroeven verwijderen en klem afnemen.
Schroeven verwijderen en remklauw afnemen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzijhangen.
C00005-10
Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
10.8Vorkpoten monteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan het chassis kunnen het rijgedrag van het voertuig sterk veranderen.
Na wijzigingen eerst langzaam rijden om het rijgedrag te kunnen beoordelen.
C00007-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenrand van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
C00005-11
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste kroonplaat M8 15 Nm
C00006-11
Remklauw positioneren en schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw M8 20 Nm Loctite
®
243™
Remkabel positioneren. Klem plaatsen, schroeven monteren.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 56)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 29
10.9Onderste kroonplaat uitbouwen x
Vorkpoten uitbouwen. x ( pag. 28)
Startnummerbord demonteren. ( pag. 32)
Spatbord voor demonteren. ( pag. 32)
C00008-10
Brandstoftankontluchting verwijderen.
Moer verwijderen. Schroef verwijderen, bovenste kroonplaat met stuur afne-
men en opzij leggen.
Info
Motorfiets en componenten door afdekken beschermen tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
C00009-10
Afdichtring verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
10.10Onderste kroonplaat monteren x
0
0
11
0
0
22
300668-01
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 83)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is gepositioneerd.
Beschermring opschuiven.
C00010-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 30
C00011-10
Vorkpoten positioneren.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet met de bovenrand van de
bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De ontluchtingsschroeven naar voren positioneren.
C00012-10
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste kroonplaat M8 15 Nm
C00046-10
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer vorkbuis M20x1,5 10 Nm
Brandstoftankontluchting positioneren.
C00041-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
C00042-10
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
B00399-10
Remklauw positioneren en schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw M8 20 Nm Loctite
®
243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 32)
Startnummerbord inbouwen. ( pag. 32)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 56)
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 31)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 31
10.11Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOnveilig rijgedrag door een niet correcte balhoofdspeling.
Balhoofdspeling meteen instellen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhouders in
het frame.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
400738-11
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 31)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er mogen
geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Speling balhoofdlager instellen. x ( pag. 31)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.12Speling balhoofdlager instellen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
C00021-10
Brandstoftankontluchting verwijderen.
Schroeven losdraaien.
Schroef losdraaien.
Moer losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer vorkbuis M20x1,5 10 Nm
Met een kunststof hamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning te
voorkomen.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Brandstoftankontluchting positioneren.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 31)
10.13Balhoofdlager insmeren x
300669-01
Onderste kroonplaat uitbouwen. x ( pag. 29)
Onderste kroonplaat monteren. x ( pag. 29)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 32
10.14Startnummerbord demonteren
B00400-10
Schroef verwijderen en klem afnemen.
Schroef verwijderen. Startnummerbord afnemen.
10.15Startnummerbord inbouwen
700413-01
Startnummmerbord met de boringen op de uitsteeksels op het startnummmer-
bord positioneren.
B00400-11
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel positioneren. Klem opzetten, schroef monteren en vastdraaien.
10.16Spatbord voor demonteren
700414-10
Schroeven verwijderen. Spatbord voor afnemen.
10.17Spatbord voor inbouwen
700415-01
Spatbord met de uitsteeksels in de boringen op het startnummerbord positione-
ren.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 33
700414-11
Spatbord voor positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.18Schokdemper demonteren x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
700416-10
Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zover laten dalen dat
het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze positie vastzetten.
Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en schokdemper verwijde-
ren.
10.19Schokdemper inbouwen x
700416-11
Spatbescherming naar zijkant duwen en schokdemper positioneren. Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper boven M10 45 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper onder M10 45 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.20Zadel afnemen
300633-10
Snelsluiting openen en zadel achter optillen.
Zadel terugtrekken en afnemen.
10.21Zadel monteren
300634-10
Het zadel aan de schroef hangen, achter neerlaten en tegelijkertijd naar voren
schuiven.
Uitsteeksel hangt op de brandstoftank.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 34
300633-11
Snelsluiting sluiten.
10.22Luchtfilter demonteren x
Aanwijzing
Beschadiging van de motorOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Voertuig nooit zonder luchtfilter gebruiken omdat er dan stof en vervuiling in de motor terecht kunnen komen en dat heeft een
hogere slijtage tot gevolg.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Zadel afnemen. ( pag. 33)
700441-01
Beugel van de luchtfilterhouder uithangen en opzij zwenken. Luchtfilter met
luchtfilterhouder afnemen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder afnemen.
10.23Luchtfilter monteren x
100818-10
Schone luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 82)
700441-01
Beide onderdelen samen inzetten, positioneren en met de beugel van de luchtfilter-
houder vastzetten.
Info
Als de luchtfilter niet correct is gemonteerd kan er stof en vuil in de motor
terechtkomen en schade veroorzaken.
Zadel monteren. ( pag. 33)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 35
10.24Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Luchtfilter demonteren. x ( pag. 34)
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 82)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter insmeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 82)
Luchtfilterbak reinigen.
Controleren of de carburateurmanchette niet is beschadigd en goed vastzit.
Luchtfilter monteren. x ( pag. 34)
10.25Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
700442-01
Schroef verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof van de uitlaatbocht trekken.
10.26Einddemper inbouwen
700444-01
Einddemper met de rubbermof monteren.
De brede flensbus en de smalle flensbus positioneren.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 36
700442-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
10.27Glasvezelvulling einddemper vervangen x
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Uitlaatsysteem laten afkoelen. Hete onderdelen niet aanraken.
Info
In de loop van de tijd vervluchtigen de vezels van het isolatiemateriaal en verdwijnen naar buiten, de demper "brandt" uit.
Het geluidsniveau wordt hoger en daarnaast verandert de vermogenskarakteristiek.
Einddemper demonteren. ( pag. 35)
700443-01
Schroeven van de sluitdop verwijderen. Sluitdop en buitenpoot afnemen.
Glasvezelvulling van de binnenpoot trekken.
Onderdelen die weer worden ingebouwd reinigen.
Nieuwe glasvezelvulling op de binnenbuis monteren.
Buitenbuis over de glasvezelvulling schuiven.
Sluitdop in de buitenbuis steken.
Schroeven met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Einddemper inbouwen. ( pag. 35)
10.28Brandstoftank demonteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Zadel afnemen. ( pag. 33)
Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien tot de aanslag.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 37
300626-10
Schroef verwijderen.
300627-10
Schroeven verwijderen.
300628-10
Brandstofslang lostrekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof uitstromen.
Beide spoilers naar de zijkant toe van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe afnemen.
10.29Brandstoftank monteren x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
300628-11
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbeves-
tiging hangen.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
Brandstofslang aansluiten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 38
300627-10
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
300626-11
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstoftankontluchting positioneren.
Zadel monteren. ( pag. 33)
10.30Kettingkast demonteren
100815-10
Kabelbinders verwijderen.
Kettingkast verwijderen.
10.31Kettingkast monteren
100816-10
Kettingkast positioneren. Kabelbinders monteren.
Info
De kabelbinder moet tussen het glijblok en achterbrug worden gelegd.
100817-10
Kabelbinders achter monteren.
Kettingkast zodanig uitlijnen, dat de schroeven van de kettinggeleiding zichtbaar
zijn.
Kabelbinders vastdraaien en uiteinden afsnijden.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 39
10.32Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 39)
10.33Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Smeermiddel verwijderen met een geschikt reinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
400725-01
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 82)
Kettingspray offroad ( pag. 82)
10.34Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Kettingkast demonteren. ( pag. 38)
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 40
700537-01
Ketting aan het einde van het onderste glijblok naar boven duwen en de ketting-
spanning bepalen.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij gespannen zijn.
Kettingen verslijten niet altijd gelijkmatig, daarom de meting op verschil-
lende plekken van de ketting herhalen.
Kettingspanning 5… 8 mm
» Als de kettingspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Kettingspanning instellen. ( pag. 40)
Kettingkast monteren. ( pag. 38)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.35Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenGevaar door verkeerde kettingspanning.
Als de ketting te strak is gespannen worden de componenten van de secundaire krachtoverbrenging (ketting,
ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en lager in de aandrijving en het achterwiel) extra belast. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage en in het uiterste geval kunnen ook de ketting of de uitgaande as van de aandrijving breken. Als de ketting echter
te los zit kan deze van het ketting-aandrijfwiel resp. het kettingwiel vallen en het achterwiel blokkeren of de motor
beschadigen. Op een correcte kettingspanning letten en indien nodig bijstellen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
Kettingkast demonteren. ( pag. 38)
Kettingspanning controleren. ( pag. 39)
700452-10
Moer losdraaien.
Moeren losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven links en rechts instellen.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 5… 8 mm
Stelschroeven links en rechts zo draaien, dat de afstand van de kettingspan-
ner tot de achterbrug links en rechts gelijk is en het achterwiel is uitgelijnd op
het voorwiel.
Moeren vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M12x1 40 Nm
Kettingkast monteren. ( pag. 38)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.36Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
Kettingkast demonteren. ( pag. 38)
400227-01
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel ingesleten zijn:
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
Bij het monteren van de sluitschakel moet de gesloten zijde van de
borging altijd naar de looprichting wijzen.
Ketting controleren op slijtage.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 41
» Wanneer de ketting is versleten:
Ketting vervangen. x
Info
Als er een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moet ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten sneller op een oud versleten kettingwiel
en/of ketting-aandrijfwiel.
B00381-10
Afdekking ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Wanneer de afdekking van het ketting-aandrijfwiel in het gemarkeerde bereik
is doorgesleten:
Afdekking ketting-aandrijfwiel vervangen. x
Controleren of de afdekking van het ketting-aandrijfwiel goed vastzit.
» Wanneer de afdekking van het ketting-aandrijfwiel loszit:
Afdekking van het ketting-aandrijfwiel vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef afdekking
ketting-aandrijfwiel
M6 10 Nm
B00382-01
Bovenste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen. x
Controleren of het bovenste glijblok goed vastzit.
» Als het bovenste glijblok loszit:
Bovenste glijblok vastzetten.
B00383-10
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen. x
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 42
B00384-10
De materiaaldikte aan de onderkant van de kettinggeleiding meten.
Minimale afstand op het laagste
punt
13 mm
» Als de afstand kleiner is dan de aangegeven maat:
Kettinggeleiding vervangen. x
B00385-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Wanneer de kettinggeleiding loszit:
Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Kettingkast monteren. ( pag. 38)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
10.37Kettinggeleiding instellen x
Info
De grootte van het kettingwiel verschilt afhankelijk van het aantal tanden. Bij een kleiner kettingwiel kan de kettinggeleiding
worden aangepast.
Kettingkast demonteren. ( pag. 38)
700459-01
Schroef losdraaien.
Kettinggeleiding positioneren.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Kettingkast monteren. ( pag. 38)
10.38Frame controleren x
601599-01
Frame controleren op scheurvorming en vervorming.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking gescheurd of vervormd is:
Frame vervangen. x
Info
Een frame dat door een mechanisch krachtinwerking is beschadigd,
moet altijd worden vervangen. KTM staat niet toe dat frames worden
gerepareerd.
10.39Achterbrug controleren x
601598-01
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen. x
Info
Een beschadigd achterbrug moet altijd worden vervangen. KTM staat
niet toe dat een achterbrug wordt gerepareerd.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 43
10.40Legging gaskabel controleren
Brandstoftank demonteren. x ( pag. 36)
B00386-10
Legging van de gaskabel controleren.
De gaskabel moet aan de achterzijde van het stuur, boven de tanklager, naar de
carburateur gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabel correct leggen.
Brandstoftank inbouwen. x ( pag. 37)
10.41Rubberen stuurcover controleren
401197-01
Controleren of de rubberen stuurcovers stevig op het stuur zitten en niet zijn
beschadigd of versleten.
» Als een rubberen stuurcover is beschadigd, versleten of loszit:
Rubberen stuurcover vervangen en vastzetten.
Lijm voor rubberen stuurcover (00062030051) ( pag. 82)
10.42Rubberen stuurcover extra vastzetten
Rubberen stuurcover controleren. ( pag. 43)
401198-01
Rubberen stuurcover met borgdraad aan twee punten vastzetten.
Borgdraad (54812016000)
Draadbuigtang (U6907854)
De getwiste draadeinden wijzen van de handvlakken weg en zijn naar de rubbe-
ren stuurcover toe gebogen.
10.43Uitgangspositie koppelingshendel instellen
C00043-10
Uitgangspositie van de koppelinghendel met de stelschroef aan de grootte van
de hand van de bestuurder aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelingshen-
del verder van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de koppelingshen-
del dichter bij het stuur.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 44
10.44Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten verslijten.
Geen remvloeistof gebruiken.
C00044-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Afstand tussen vloeistofpeil en boven-
zijde reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Hydraulische olie (15) ( pag. 80)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
10.45Vloeistof hydraulische koppeling verversen x
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten verslijten.
C00044-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in horizon-
tale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
300670-10
Ontluchtingsspuit vullen met geschikte vloeistof.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Hydraulische olie (15) ( pag. 80)
De ontluchtingsschroef van de koppelingscilinder verwijderen en ontluchtings-
spuit monteren.
C00045-10
Vervolgens spuit u zoveel vloeistof in het systeem totdat het er door de opening
van de koppelingscilinder weer zonder luchtbellen uitkomt.
Tussendoor moet u de vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzuigen
zodat deze niet overloopt.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen vloeistofpeil en boven-
zijde reservoir
4 mm
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
REMMEN 46
11.1Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan de remhendel aanwezig is, bouwt er zich druk op in het remsysteem op de voorwielrem. De voor-
wielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van de remhendel instellen volgens de voorgeschreven waarden.
C00035-10
Remhendel naar voren duwen en vrije slag controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 46)
11.2Uitgangspositie remhendel instellen
C00029-10
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 46)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef aan de grootte van de
hand van de bestuurder aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid komt de remhendel ver-
der van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid komt de remhendel dich-
ter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.3Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remschijf/remschijven.
Versleten remschijf/remschijven meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
A
A
400257-10
Bij de remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren of de dikte van
de remschijf overeenkomt met maat .
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 2,5 mm
» Als de dikte van de remschijf lager is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheurvorming en vervor-
ming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf vervangen.
REMMEN 47
11.4Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
C00031-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistofpeil controleren.
Afstand tussen remvloeistofpeil en
bovenzijde van het reservoir
5 mm
» Als het remvloeistofpeil niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. x ( pag. 47)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.5Remvloeistof voorwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, dan duidt dit op een lekkage in
het remsysteem of op volledig versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
REMMEN 48
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
C00031-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remvloeistofpeil corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen remvloeistofpeil en
bovenzijde het reservoir
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 81)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.6Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
700423-01
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 49)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. x ( pag. 49)
11.7Remplaketten voorwielrem demonteren x
Voorwiel uitbouwen. x ( pag. 56)
C00033-10
Borgring verwijderen.
Schroef verwijderen.
REMMEN 49
C00032-01
Remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
11.8Remplaketten voorwielrem monteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Remschijven controleren. ( pag. 46)
C00032-01
Remplaketten plaatsen.
Info
Controleren of de remplaketten goed in de borgveer gepositioneerd zijn.
C00034-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remplaketten M6 10 Nm Borg-
ring (0799040009)
Borgring monteren.
Voorwiel inbouwen. x ( pag. 56)
11.9Remplaketten voorwielrem vervangen x
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
REMMEN 50
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
Remplaketten van de voorwielrem demonteren. x ( pag. 48)
C00031-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Schroeven verwijderen.
Deksel met membraan verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en controleren dat er geen remvloei-
stof uit het remvloeistofreservoir loopt, indien nodig afzuigen.
Remplaketten van de voorwielrem monteren. x ( pag. 49)
Remvloeistofpeil corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Afstand tussen remvloeistofpeil en
bovenzijde van het reservoir
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 81)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
11.10Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
B00401-10
Veer uithangen.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Vrije slag van het rempedaal instellen. x ( pag. 50)
Veer inhangen.
11.11Vrije slag rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
B00402-10
Veer uithangen.
Moer losdraaien.
Drukstang zo draaien tot de vrije slag is ingesteld.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Drukstang tegenhouden en moer vastdraaien.
Veer inhangen.
REMMEN 51
Controleren of de uitgangspositie van het rempedaal geschikt is voor de bestuurder.
» Als de uitgangspositie van het rempedaal moet worden aangepast:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. x ( pag. 51)
11.12Uitgangspositie rempedaal instellen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als er geen vrije slag aan het rempedaal aanwezig is bouwt er zich druk op in het remsysteem op de achterwielrem. De ach-
terwielrem kan door oververhitting uitvallen. Vrije slag van het rempedaal instellen volgens de voorgeschreven waarden.
B00402-11
Veer uithangen.
Moer losdraaien.
Drukstang terugdraaien.
Moer losdraaien.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal
schroef draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Schroef tegenhouden en moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M8 25 Nm
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 50)
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag aan het rempedaal niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Vrije slag van het rempedaal instellen. x ( pag. 50)
Veer inhangen.
11.13Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
700421-01
Voertuig verticaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas .
» Als in het kijkglas een luchtbel te zien is:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. x ( pag. 52)
REMMEN 52
11.14Remvloeistof achterwielrem bijvullen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Als het remvloeistofpeil daalt tot onder de markering MIN dan duidt dit op een lekkage in het remsysteem en/of volledig
versleten remplaketten. Remsysteem controleren, niet meer verder rijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
100811-10
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
Schroeven verwijderen.
Deksel met ring en membraan verwijderen.
100812-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
10 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 81)
Membraan en deksel met ring positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
REMMEN 53
11.15Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door versleten remplaketten.
Versleten remplaketten meteen vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
700424-01
Remplaketten op minimale plaketdikte controleren.
Minimale plaketdikte 1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 54)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. x ( pag. 54)
11.16Remplaketten achterwielrem demonteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenUitvallen van het remsysteem.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage
is u graag van dienst.)
Achterwiel uitbouwen. x ( pag. 57)
700428-01
Borgring verwijderen.
Schroef verwijderen.
700430-01
Remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
11.17Remplaketten achterwielrem monteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door het gebruik van niet toegelaten remplaketten.
In de winkels voor toebehoren zijn remplaketten verkrijgbaar die vaak niet voor KTM voertuigen zijn getest en toegelaten.
De opbouw en het wrijvingscoëfficiënt en daarmee ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele KTM rem-
plaketten. Bij het gebruik van remplaketten die afwijken van de originele uitrusting is niet gegarandeerd dat deze overeen-
komen met de originele toelating. Het voertuig voldoet dan niet meer aan de afleveringstoestand en de garantie vervalt.
Remschijven controleren. ( pag. 46)
REMMEN 54
700430-01
Remplaketten plaatsen.
Info
Controleren of de remplaketten goed in de borgveer gepositioneerd zijn.
700429-01
Schroef monteren.
Voorgeschreven waarde
Schroef remplaketten M6 10 Nm Borg-
ring (0799040009)
Borgring monteren.
Achterwiel monteren. x ( pag. 57)
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
11.18Remplaketten achterwielrem vervangen x
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof kan bij aanraking leiden tot huidirritaties.
Erop letten dat remvloeistof niet in aanraking komt met de huid of ogen en houd deze buiten bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Als er remvloeistof in de ogen komt, moet u de ogen grondig met water spoelen en meteen een arts raadplegen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door te oude remvloeistof.
Remvloeistof van voor- en achterwielrem volgens serviceschema verversen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
In geen geval remvloeistof DOT 5 gebruiken! Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remka-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Erop letten dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen. Remvloeistof vreet lak aan!
Alleen schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken!
Remplaketten van de achterwielrem demonteren. x ( pag. 53)
100811-10
Schroeven verwijderen.
Deksel met ring en membraan verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en controleren dat er geen remvloei-
stof uit het remvloeistofreservoir loopt, indien nodig afzuigen.
Remplaketten van de achterwielrem monteren. x ( pag. 53)
REMMEN 55
100812-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot maat .
Voorgeschreven waarde
Maat (remvloeistofpeil onder boven-
kant van reservoir)
10 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 81)
Membraan en deksel met ring positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
WIELEN, BANDEN 56
12.1Voorwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
700436-01
Schroef verwijderen.
700437-01
Schroeven losdraaien.
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet gebruiken bij gedemonteerd voorwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
12.2Voorwiel inbouwen x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
700438-01
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Steekas reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 82)
Voorwiel in de voorvork tillen, positioneren en steekas inzetten.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M6 10 Nm
700436-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M10 40 Nm
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
700536-01
Remhendel meerdere keren schakelen tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen.
Schroeven losdraaien.
Voorwielrem bedienen en voorvork enkele keren krachtig inveren.
Vorkpoten worden uitgelijnd.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M6 10 Nm
WIELEN, BANDEN 57
12.3Achterwiel uitbouwen x
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
Kettingkast demonteren. ( pag. 38)
700439-01
Moer verwijderen.
Ring en kettingspanner afnemen.
100819-10
Steekas alleen zover uittrekken, dat het achterwiel naar voren kan worden
geschoven.
Achterwiel zover mogelijk vooruit schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken bij gedemonteerd achterwiel.
Het wiel altijd zo neerleggen, dat de remschijf niet wordt beschadigd.
12.4Achterwiel monteren x
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door olie of vet op de remschijven.
Remschijven beslist olie- en vetvrij houden en indien nodig behandelen met een remmenreiniger.
100819-11
Wiellager op beschadiging en slijtage controleren.
» Wanneer de wiellager beschadigd en/of versleten is:
Wiellager vervangen. x
Steekas reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 82)
Achterwiel in de achterbrug tillen en positioneren.
Steekas met ring en kettingspanner erin zetten.
Ketting erop leggen.
Kettingspanner positioneren en steekas helemaal inschuiven.
700439-10
Kettingspanner en ring positioneren. Moer monteren, maar nog niet vast-
draaien.
Controleren of de kettingspanners tegen de stelschroeven liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 39)
Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M12x1 40 Nm
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
Kettingkast monteren. ( pag. 38)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
WIELEN, BANDEN 58
12.5Toestand banden controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Anderen banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Het profiel van de voor- en achterband moet altijd gelijk zijn.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de banden zijn gaan zitten en op andere beschadigingen.
» Als er voorwerpen in de banden zijn gaan zitten, insnijdingen of andere bescha-
digingen zijn:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
De minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht nemen.
Minimale profieldiepte 2 mm
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat normaliter in het bandopschrift en
wordt gekenmerkt door de laatste vier cijfers van het DOT kenmerk. De eer-
ste beide cijfers wijzen op de week van de productie en de laatste twee cij-
fers op het productiejaar.
KTM adviseert de banden uiterlijk na 5 jaar te vervangen onafhankelijk van
de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan 5 jaar:
Banden vervangen.
12.6Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Ventieldopje monteren.
WIELEN, BANDEN 59
12.7Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenInstabiel rijgedrag door een verkeerde spaakspanning.
Op een correcte spaakspanning letten. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Door een losse spaak komt het wiel uit balans, waardoor binnen korte tijd nog meer spaken los gaan zitten.
Als de spaken te vast zijn gespannen kunnen ze afbreken door lokale overbelasting.
De spaakspanning regelmatig controleren, vooral bij een nieuwe motorfiets.
400694-01
Met de steel van een schroevendraaier kort op iedere spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de lengte en diameter van de spaak.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en dikte te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspanning.
Er moet een heldere toon hoorbaar zijn.
» Als de spaakspanning verschilt:
Spaakspanning corrigeren. x
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippels M3,5 3 Nm
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
KOELSYSTEEM 60
13.1Koelsysteem
700445-01
Door de waterpomp in de motor is er een gedwongen circulatie van het koelmiddel.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een klep
in de radiateurdop . Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toegestaan
zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen de
koelwerking.
13.2Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
700446-01
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
400243-10
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 80)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 80)
Radiateurdop monteren.
KOELSYSTEEM 61
13.3Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
400243-10
Motorfiets verticaal zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop afnemen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Alternatief 1
Koelmiddel ( pag. 80)
Alternatief 2
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 80)
Radiateurdop monteren.
13.4Koelmiddel aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Radiateur, radiateurslangen en de overige componenten van het koelsysteem niet openen bij een warme motor. Motor en
koelsysteem laten afkoelen. Verbrande huid meteen onder lauw water houden.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
300632-10
Motorfiets rechtop zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
Schroef verwijderen. Radiateurdop verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef met nieuwe pakking monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel M6 6 Nm
KOELSYSTEEM 62
13.5Koelmiddel vullen x
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat koelmiddel niet in aanraking komt met huid, ogen of kleding. Bij contact met de ogen meteen met water
spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als koelmiddel is ingeslikt meteen
een arts raadplegen. Kleding die met koelmiddel in aanraking is gekomen uittrekken. Houd koelmiddel buiten bereik van
kinderen.
700447-01
Controleren of de schroef is vastgedraaid.
Motorfiets rechtop zetten.
Koelmiddel tot maat vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat boven de radiateurlamellen 10 mm
Koelmiddel 0,55 l Koelmiddel ( pag. 80)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
( pag. 80)
0
0
AA
0
0
BB
400677-11
Voertuig in afgebeelde positie zetten en beveiligen tegen wegrollen. Het hoogtever-
schil moet worden bereikt.
Voorgeschreven waarde
Hoogteverschil 100 cm
Info
Het voertuig moet vooraan iets worden opgetild, zodat alle lucht uit het koel-
systeem kan ontsnappen. Een slecht ontlucht koelsysteem heeft een lager
koelvermogen, waardoor de motor oververhit kan raken.
Voertuig weer op een horizontaal oppervlak zetten.
Koelmiddel tot maat bijvullen.
Radiateurdop monteren.
Korte proefrit maken.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 61)
MOTOR AFSTELLEN 63
14.1Speling gaskabel controleren
700453-10
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
De gaskabelmantel terugtrekken totdat u weerstand voelt.
Nu de speling van de gaskabel controleren.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de speling van de gaskabel niet met de voorgeschreven waarde overeen-
komt:
Speling gaskabel instellen. x ( pag. 63)
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
14.2Speling gaskabel instellen x
700453-01
Stuur in rechtuitstand zetten.
Manchet terugschuiven.
Moer losdraaien. Stelschroef helemaal indraaien.
Stelschroef zo draaien, dat er aan de gaskabelmantel voldoende speling voor de
gaskabel aanwezig is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer vastdraaien.
Manchet erop schuiven. Controleren of de gashendel soepel beweegt.
14.3Carburateur - stationair
700457-01
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met een verkeerde
stationaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten zijn door de motorvibratie onderhevig aan
verhoogde slijtage. Slijtage kan leiden tot een verkeerde werking.
Het stationaire toerental wordt ingesteld met de stelschroef .
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef voor de stationaire lucht-
hoeveelheid .
14.4Carburateur - stationair afstellen x
700457-01
Regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag indraaien en op de aangegeven
basisinstelling draaien.
Voorgeschreven waarde
Regelschroef stationaire lucht
open 3,5 omwentelingen
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Met de stelschroef het stationaire toerental instellen.
MOTOR AFSTELLEN 64
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokehendel is tot de aanslag omhoog getrokken.
( pag. 11)
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Regelschroef voor stationaire lucht langzaam met de klok mee draaien tot het
stationaire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef voor stationaire lucht nu langzaam tegen
de klok in draaien tot het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde stappen nog
een keer worden herhaald.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef voor stationaire lucht tot de aanslag is gedraaid en het
toerental niet verandert moet een kleinere stationaire sproeier worden inge-
zet.
Na het vervangen van de sproeier moeten het instellen weer van voren af
aan worden herhaald.
Bij grote veranderingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet de stationair opnieuw worden afgesteld.
14.5Vlotterkamer carburateur aftappen x
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Neem de aanwij-
zingen voor het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien tot de aanslag.
Er stroomt geen brandstof meer van de tank naar de carburateur.
700458-01
Een doek onder de carburateur leggen, zodat de uitstromende brandstof wordt
opgevangen.
Sluitschroef verwijderen.
Brandstof volledig laten uitlopen.
Sluitschroef monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 65
15.1Transmissieoliepeil controleren
Info
Het transmissieoliepeil moet worden gecontroleerd bij een koude motor.
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
300661-10
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
Transmissieoliepeil controleren.
Er moet een kleine hoeveelheid transmissieolie uit de boring stromen.
» Als er geen transmissieolie uitstroomt:
Transmissieolie bijvullen. x ( pag. 66)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef controle transmissieoliepeil M6 6 Nm
15.2Transmissieolie verversen x
400721-01
Transmissieolie aftappen. x ( pag. 65)
400722-01
Transmissieolie vullen. x ( pag. 66)
15.3Transmissieolie aftappen x
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenTijdens het rijden worden de motor- en transmissieolie in de motorfiets zeer heet.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidshandschoenen dragen. Verbrande huid meteen onder lauw water hou-
den.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De transmissieolie moet bij warme motor worden afgetapt.
Motorfiets op een horizontale ondergrond op de zijstandaard zetten.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 66
300659-10
Geschikte bak onder de motor klaarzetten.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet verwijderen.
Transmissieolie volledig laten uitstromen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet grondig reinigen.
Afdichtvlak aan motor reinigen.
Aftapschroef voor transmissieolie met magneet en pakking monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Olieaftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
15.4Transmissieolie vullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de aandrijving.
300660-10
Schroef verwijderen en transmissieolie vullen.
Transmissieolie 0,50 l Motorolie (15W/50) ( pag. 80)
Schroefverbinding monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 65)
15.5Transmissieolie bijvullen x
Info
Te weinig transmissieolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de overbrengingssysteem.
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
300661-10
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil verwijderen.
300660-11
Schroef verwijderen.
Transmissieolie vullen tot het uit de boring van de schroef voor het transmissieolie-
peil uitstroomt.
Motorolie (15W/50) ( pag. 80)
Schroef voor het controleren van het transmissieoliepeil monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef controle transmissieoliepeil M6 6 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 67
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zor-
gen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of laten draaien zonder
een geschikte afzuiginstallatie.
Motor starten en controleren op lekkage.
REINIGING, ONDERHOUD 68
16.1Motorfiets reinigen
Aanwijzing
Materiële schadeBeschadiging en vernietiging van componenten door hogedrukreiniger.
Het voertuig nooit met een hogedrukreiniger of een harde waterstraal reinigen. De te hoge druk kan in de elektrische componen-
ten, steekverbindingen, bowdenkabels, lagers dringen en storingen veroorzaken en/of deze onderdelen vernietigen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel e.d. op de in de voorschriften voorgeschreven wijze afvoeren.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Voorkomen dat de motorfiets tijdens het reinigen wordt blootgesteld aan directe zonnestralen.
Uitlaatsysteem afsluiten, zodat er geen water kan indringen.
Grove vervuiling eerst met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspuiten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 82)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een zachte spons gebruiken.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 64)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerminderde remwerking door natte of vervuilde remmen.
Vervuilde of natte remmen voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
Uw kind na de reiniging een korte rit laten maken, totdat de motor de bedrijfstemperatuur heeft bereikt en de remmen zijn droog
geremd.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de ontoegankelijke plaatsen van de motor en de remmen.
Beschermkappen op de stuurarmaturen terugschuiven, zodat ook het water dat hier is ingedrongen kan verdampen.
Na het afkoelen van de motorfiets alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 39)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsysteem) behandelen met een anticorrosiemiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 82)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een reinigings- en verzorgingsmiddel.
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber ( pag. 82)
STALLING 69
17.1Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Huid bij contact meteen reinigen met water en zeep. Als
brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Kleding die in aanraking is gekomen met brandstof meteen uittrekken.
Brandstof volgens de voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Voordat u de motorfiets gaat stallen controleren of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerkzaam-
heden, reparaties of wijzigingen nodig zijn kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de garages).
Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
Motorfiets reinigen. ( pag. 68)
Transmissieolie verversen. x ( pag. 65)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 60)
Brandstof uit de tank laten uitlopen in een geschikte bak.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x ( pag. 64)
Bandenspanning controleren. ( pag. 58)
Voertuig neerzetten in een droge stalling, die niet onderhevig is aan grote temperatuurschommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op een montagebok te plaatsen.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 26)
De motorfiets met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt, omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er cor-
rosie ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet
voldoende warm wordt, condenseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat en leidt ertoe dat de kleppen en uitlaat
gaan roesten.
17.2Inbedrijfname na stalling
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 26)
Brandstof tanken. ( pag. 17)
Controle- en onderhoudswerkzaamheden voor iedere inbedrijfname uitvoeren. ( pag. 15)
Een proefrit maken.
OPSPOREN VAN FOUTEN 70
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Stappen voor de startprocedure uitvoeren.
( pag. 15)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. x
( pag. 64)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Ontsteking instellen. x
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Stopknop controleren. x
Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
laten behandelen.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen. x
( pag. 63)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect
Bobine controleren. x
Bougiedop controleren. x
Motor start niet Carburateur loopt over, omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Caburateursproeiers los Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Ontsteking instellen. x
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten
controleren/instellen. x
Luchtfilter sterk vervuild
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. x
( pag. 35)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Het uitlaatsysteem controleren op beschadi-
ging.
Glasvezelvulling van de einddemper vervan-
gen. x ( pag. 36)
Defect in het ontstekingssysteem
Ontstekingssysteem controleren. x
Ontsteking instellen. x
Membraan of membraanhuis bescha-
digd
Membraan en membraanhuis controleren.
Slijtageverschijnsel Motor controleren.
Motor stokt of klapt in de carburateur Te weinig brandstof Kartelschroef op de brandstofkraan tegen de
klok in draaien tot de aanslag.
Brandstof tanken. ( pag. 17)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de aanzuigflens en de carbura-
teur goed vastzitten.
OPSPOREN VAN FOUTEN 71
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor stokt of klapt in de carburateur Stekkerverbinder of bobine los of
geoxideerd
Stekkerverbinding reinigen en met contactspray
laten behandelen.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in het koelsys-
teem
Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 61)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Radiateurlamellen sterk vervuild Radiateurlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem
Koelmiddel aftappen. x ( pag. 61)
Koelmiddel vullen. x ( pag. 62)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Radiateurslang geknikt
Radiateurslang vervangen. x
Verkeerd ontstekingstijdstip door
losse stator
Ontsteking instellen. x
Witte rookontwikkeling (stoom in het
uitlaatgas)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop of cilinderkoppakking controleren.
Transmissieolie stroomt uit de ont-
luchtingsslang
Te veel transmissieolie gevuld Transmissieoliepeil controleren. ( pag. 65)
Water in de transmissieolie Asafdichtingsring of waterpomp
beschadigd
Asafdichtingsring en waterpomp controleren.
TECHNISCHE GEGEVENS - MOTOR 72
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt ottomotor, vloeistofgekoeld, met membraanin-
laat en uitlaatsturing
Slagruimte 64,85 cm³
Slag 40,8 mm
Boring 45 mm
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Distributie Uitlaatregeling PCEV (Pneumatic Controlled Exhaust Valve)
Krukaslagers 2 groefkogellagers
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerringen 1 vierkante ring
Motorsmering Smering met oliemengsel
Primaire overbrenging 23:75 recht vertand tandwiel
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Versnellingsbak 6-versnelling klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 13:37
2e versnelling 16:34
3e versnelling 18:31
4e versnelling 21:30
5e versnelling 23:28
6e versnelling 24:26
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging
Bougie NGK LR 8 B
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Radiateur Vloeistofkoeling
Starthulp Kickstarter
Transmissieolie 0,50 l Motorolie (15W/50) ( pag. 80)
Koelmiddel 0,55 l Koelmiddel ( pag. 80)
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd) ( pag. 80)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN MOTOR 73
Moer membraan uitlaatregeling M5 4 Nm
Schroef houder koppelingskabel M5 5 Nm
Schroef houderplaat voor retourveer
van de schakelas
M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef lagerborging aandrijfassen M5 5 Nm
Loctite
®
648™
Schroef membraandeksel van uitlaat-
besturing
M5 4 Nm
Schroef membraanhuis uitlaatregeling M5 5 Nm
Schroef ontstekingssysteem/stator M5 5 Nm
Loctite
®
222
Schroef schakelvastzetting M5 6 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 5 Nm
Loctite
®
243™
Aftapplug waterpompdeksel M6 6 Nm
Onderdrukaanslui-
ting/ontluchtingsaansluiting
M6 5 Nm
Loctite
®
243™
Schroef aanslagstuk kickstarter M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 10 Nm
Schroef afdekking ketting-aandrijfwiel M6 10 Nm
Schroef buitendeksel koppeling M6 10 Nm
Schroef controle transmissieoliepeil M6 6 Nm
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
Schroef koppelingsnemercilinder M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef koppelingsveren M6 10 Nm
Schroef lagerborging schakelwals M6 8 Nm
Loctite
®
243™
Schroef membraanhuis van uitlaatbe-
sturing
M6 10 Nm
Schroef motorbehuizing M6 10 Nm
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef tussendeksel koppeling M6 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Loctite
®
243™
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 8 Nm
Schroef cilinderkop M7 18 Nm
Moeren cilindervoet M8 20 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Tapeind cilindervoet (linker motorhuis-
helft)
M8 Draaivolgorde:
Inschroeven tot 27 mm uit-
steken
Loctite
®
243™
Tapeind cilindervoet (rechter motor-
huishelft)
M8 Draaivolgorde:
Inschroeven tot 27 mm uit-
steken
Loctite
®
243™
Schroef koppelingmeenemer M10 60 Nm
Loctite
®
243™
Bougie M10x1 10… 12 Nm
Moer rotor M12x1 50 Nm
Olieaftapschroef met magneet M12x1,5 20 Nm
Moer primair tandwiel M14x1,25 40 Nm
Loctite
®
243™
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 74
21.1Basisinstelling
Carburateurtype MIKUNI TM 24
Naaldpositie 2e positie van boven
Regelschroef stationaire lucht
open 3,5 omwentelingen
Hoofdsproeier 210
Sproeiernaald 5IPL43
Stationaire sproeier 20
Naaldsproeier Q-O (454)
Gasschuif 2,5
21.2Carburateurconfiguratie
100810-01
M/FT ASL Boven NAP
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef voor stationaire luchthoeveelheid open (omwentelingen)
IJ Stationaire sproeier
NDL Sproeiernaald
TECHNISCHE GEGEVENS - CARBURATEUR 75
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
De carburateurconfiguratie is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en gebruiksomstandigheden.
TECHNISCHE GEGEVENS - VOORVORK 76
Artikelnummer voorvork 07.18.7L.04
Voorvork WP Suspension USD 35
Ingaande demping
Standaard 2 omwentelingen
Uitgaande demping
Standaard 2 omwentelingen
Veerconstante
zacht 2,6 N/mm
gemiddeld (standaard) 2,8 N/mm
hard 3,0 N/mm
Veerlengte met voorspanbus(sen) 337,5 mm
Lengte voorvork 735 mm
Vorkpootolie per vorkpoot 240±10 ml Voorvorkolie (SAE 5) ( pag. 81)
TECHNISCHE GEGEVENS - SCHOKDEMPER 77
Artikelnummer schokdemper 03.18.7L.03
Schokdemper WP Suspension 3614 BAVP
Ingaande demping
Standaard 6 klikken
Uitgaande demping
Standaard 12 klikken
Veervoorspanning
Standaard 7 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: < 35 kg 35 N/mm
Gewicht bestuurder: 35… 45 kg 40 N/mm
Gewicht bestuurder: > 45 kg 45 N/mm
Veerlengte 220 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 33 mm
Dynamische veerweg 90 mm
Inbouwlengte 347 mm
Stootdemperolie ( pag. 81) SAE 2,5
TECHNISCHE GEGEVENS - CHASSIS 78
Frame Centraal buisframe van chroommolybdeen stalen buizen, geë-
loxeerd
Voorvork WP Suspension USD 35
Schokdemper WP Suspension 3614 BAVP
Veerweg
voor 215 mm
achter 270 mm
Vorksprong 22 mm
Remsysteem
voor Schijfrem met remklauw met vier zuigers
achter Schijfrem met remklauw met twee zuigers
Remschijven - diameter
voor 198 mm
achter 160 mm
Remschijven - slijtagegrens
voor 2,5 mm
achter 2,5 mm
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Secundaire overbrenging 14:48
Ketting 1/2 x 1/4” keerring
Leverbare kettingwielen 46, 48, 50
Balhoofdhoek 64,5°
Wielstand 1.137 mm
Zadelhoogte onbelast 750 mm
Los van de vloer, onbelast 280 mm
Gewicht zonder brandstof ca. 55,5 kg
Maximaal bestuurdersgewicht < 50 kg
Banden voor Banden achter
60/100 - 14 29M TT
Pirelli SCORPION MX Mid Soft 32 NHS
80/100 - 12 50M TT
Pirelli SCORPION MX Mid Soft 32 NHS
Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
Inhoud brandstoftank ca. 3,5 l Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 81)
TECHNISCHE GEGEVENS - AANHAALMOMENTEN CHASSIS 79
Spaaknippels M3,5 3 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef asopname M6 10 Nm
Schroef gashendel M6 4,5 Nm
Schroef kogelscharnier drukstang op
voetremcilinder
M6 10 Nm
Schroef rempedaalcilinder M6 10 Nm
Schroef remschijf achter M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm
Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 10 Nm
Motordraagschroef M8 30 Nm
Overige moeren chassis M8 25 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
Schroef achterbrug M8 35 Nm
Loctite
®
243™
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef kettingwiel M8 25 Nm
Loctite
®
243™
Schroef onderste kroonplaat M8 15 Nm
Schroef remklauw M8 20 Nm
Loctite
®
243™
Schroef rempedaal M8 35 Nm
Loctite
®
243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Overige moeren chassis M10 45 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef schokdemper boven M10 45 Nm
Schroef schokdemper onder M10 45 Nm
Schroef steekas voor M10 40 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm
Loctite
®
243™
Moer achterbrugbout M12x1 40 Nm
Moer steekas achter M12x1 40 Nm
Moer vorkbuis M20x1,5 10 Nm
GEBRUIKSSTOFFEN 80
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Volgens
DIN EN 228 (ROZ 95)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de aangegeven norm of van dezelfde kwaliteit is.
Een aandeel van maximaal 10 % ethanol (E10 brandstof) kan daarbij zonder bezwaar worden gebruikt.
Info
Gebruik geen brandstof van methanol (bijv. M15, M85, M100) of met een aandeel van meer dan 10 % ethanol (bijv. E15,
E25, E85, E100).
Hydraulische olie (15)
Volgens
ISO VG (15)
Voorgeschreven waarde
Alleen hydraulische olie gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte
eigenschappen beschikt. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Hydraulic Fluid 75
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Alleen geschikt koelmiddel gebruiken (ook in landen met hoge temperaturen). Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming
en schuimvorming. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C 50 % antiroest/antivries
50 % gedestilleerd water
Koelmiddel (gebruiksklaar gemengd)
Antivries 40 °C
Leverancier
Motorex
®
Anti Freeze
Motorolie (15W/50)
Volgens
JASO T903 MA ( pag. 84)
SAE ( pag. 84) (15W/50)
Voorgeschreven waarde
Alleen motorolie gebruiken die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigenschappen heeft.
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Top Speed 4T
Motorolie 2-takt
Volgens
JASO FC ( pag. 84)
Voorgeschreven waarde
Alleen hoogwaardige 2-takt motorolie van bekende merken gebruiken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Volsynthetisch
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
GEBRUIKSSTOFFEN 81
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Volgens
DOT
Voorgeschreven waarde
Alleen remvloeistof gebruiken die voldoet aan de aangegeven norm (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikt. KTM adviseert producten van Castrol en Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180342S1)
Volgens
SAE ( pag. 84) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Superbrandstof loodvrij gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
Volgens
DIN EN 228
JASO FC ( pag. 84) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 80)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 80)
Leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Voorvorkolie (SAE 5)
Volgens
SAE ( pag. 84) (SAE 5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken. KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Racing Fork Oil
HULPSTOFFEN 82
Duurzaam vet
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Lijm voor rubberen stuurcover (00062030051)
Leverancier
KTM-Sportmotorcycle AG
GRIP GLUE
Motorfietsreiniger
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Moto Clean 900
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Liquid Bio Power
Reinigings- en conserveringsmiddel voor metaal en rubber
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Protect & Shine
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Twin Air Dirt Bio Remover
HULPSTOFFEN 83
Smeervet met hoge viscositeit
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van SKF
®
te gebruiken.
Leverancier
SKF
®
LGHB 2
Universele oliespray
Voorgeschreven waarde
KTM adviseert producten van Motorex
®
te gebruiken.
Leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
NORMEN 84
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Bij motoren
van auto's zijn lange onderhoudsintervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge toeren-
tallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie ingevet.
De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
JASO FC
JASO FC is een classificatie voor een 2-takt motorolie, die speciaal is ontwikkeld voor de extreme belastingen in de wedstrijdsport.
Dankzij de eersteklas synthetische esters en de speciaal daarop afgestemde additieven wordt ook onder extreme voorwaarden een pro-
bleemloze verbranding bereikt.
INDEX 85
INDEX
A
Achterbrug
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Achterwiel
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Artikelnummer schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
B
Balhoofdlager
insmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedrijfsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
C
Carburateur
stationair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
D
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
E
Einddemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
F
Frame
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Gaskabellegging
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . . . 13
controle- en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 15
na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Ingaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Kettingkast
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60-61
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
vloeistofpeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
L
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Luchtfilterbak
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Opsporen van fouten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70-71
INDEX 86
P
Plug-in standaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
R
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
van achterwielrem demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
van achterwielrem monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
van achterwielrem verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
van voorwielrem demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
van voorwielrem monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
van voorwielrem verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
van voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Reserveonderdelen, toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Rubberen stuurcover
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
S
Schokdemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19-20
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Spatbord voor
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Speling balhoofdlager
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Speling gaskabel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Startnummmerbord
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Stuurpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
T
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74-75
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Toestand van de banden
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Transmissieolie
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Transmissieoliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
V
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voorvork-protector
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Voorwiel
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Vorkpoten
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
uitbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Z
Zadel
afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
*3211712nl*
3211712nl
KTM-Sportmotorcycle AG
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
04/2011
Foto: Mitterbauer
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89

KTM 65 SX 2012 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor