Documenttranscriptie
Geachte klant,
Voordat u uw nieuwe apparaat in gebruik neemt, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen. U vindt hierin belangrijke informatie m.b.t. veilig
gebruik, opstelling en onderhoud van het apparaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het
boekje door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in verschillende uitvoeringen. Let dus op de aanwijzingen die op uw
apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!,
Voorzichtig!, Attentie!) geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw
veiligheid of voor het functioneren van het apparaat. Let goed op deze aanwijzingen.
1. Dit symbool en de cijfers voeren u stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
2.…
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en praktisch
gebruik van het apparaat.
Het klaverblad staat voor tips en aanwijzingen m.b.t. economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat.
Mocht er een storing optreden, dan vindt u in dit boekje aanwijzingen om
kleine storingen zelf op te heffen, zie hoofdstuk "Wat te doen als"....
Bij technische problemen kunt u altijd contact opnemen met onze service-afdeling.
U bent nu in het bezit van een AEG product. Vanzelfsprekend kunt u ook tijdens het gebruik van uw product op AEG rekenen. Daarom nodigen wij u van
harte uit u te registreren op onze internetsite www.mijnapparaten.nl. Wij
kunnen u dan nog beter van dienst zijn met informatie over producten,
gebruiksaanwijzingen, tips, innovaties, oplossingen voor storingen etc.
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie milieubewust denkt, handelt ook zo ...
47
Inhoudsopgave
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ...............................................................50
Algemene aanwijzingen m.b.t. de veiligheid......................................................................50
Veiligheid van kinderen .............................................................................................................51
Vóór het in gebruik nemen .....................................................................................................51
Veiligheidsmaatregelen voor isobutaan................................................................................51
Installeren van het apparaat ................................................................................................52
Vervoer, uitpakken.......................................................................................................................52
Reiniging........................................................................................................................................52
De plaatsing van het apparaat ...........................................................................................53
Installatie van het koolstoffilter ........................................................................................54
Draairichting deur veranderen.............................................................................................55
Bedieningspaneel en indicatielampjes koelkast ...........................................................57
Instelknoppen temperatuur ....................................................................................................57
Temperatuurindicatie.................................................................................................................57
Opstarten de temperatuur instellen.....................................................................................58
COOLMATIC...................................................................................................................................58
Vakantiestand...............................................................................................................................59
Gebruik van het koelapparaat..............................................................................................59
Interieur ........................................................................................................................................60
Legplateaus...................................................................................................................................60
Luchtfilter ....................................................................................................................................60
Lade ................................................................................................................................................60
Bewaren in de koelruimte ......................................................................................................61
Chillerzone ....................................................................................................................................61
48
Bedieningspaneel en indicatielampjes diepvries..........................................................62
Instelknoppen temperatuur ....................................................................................................62
Temperatuurindicatie.................................................................................................................63
Opstarten de temperatuur instellen.....................................................................................63
FROSTMATIC..................................................................................................................................63
Resetknop alarm .........................................................................................................................64
Het apparaat iutschakelen.......................................................................................................64
Invriezen en bewaren van diepvriesproducten ..............................................................65
Opbergen in de vrieskast .......................................................................................................66
Enkele nuttige tips en adviezen ..........................................................................................67
Tips...................................................................................................................................................68
Energie besparen.........................................................................................................................68
Het apparaat en het milieu.....................................................................................................68
Onderhoud ...................................................................................................................................69
Ontdooien .....................................................................................................................................69
Regelmatige reiniging..............................................................................................................69
Reiniging binnen het apparaat ..............................................................................................69
Reiniging buiten het apparaat ...............................................................................................69
Het koolstoffilter vervangen .................................................................................................70
Als iets niet werkt .....................................................................................................................71
De lamp vervangen.....................................................................................................................73
Elektrische aansluiting............................................................................................................73
49
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Algemene aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed en geef hem door aan een evt. volgende eigenaar van het apparaat.
Dit apparaat is alleen bedoeld voor gebruik in het huishouden, voor het
bewaren van levensmiddelen en dient volgens de voorschriften te worden
gebruikt.
Reparaties aan dit apparaat, ook vervangen van het aansluitsnoer,
mogen alleen door ELECTROLUX SERVICE uitgevoerd. Daarbij mogen
alleen originele DISTRIPARTS-onderdelen gebruikt worden. Onvakkundige
reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's voor de gebruiker leiden!
Het apparaat is alleen spanningloos als de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Voordat u het apparaat gaat reinigen, dient u het altijd spanningloos te maken. Trek de stekker nooit aan het snoer, maar aan de
stekker zelf uit het stopcontact. Als het stopcontact moeilijk bereikbaar is,
schakel dan de zekering in de huisinstallatie uit.
Het aansluitsnoer mag niet verlengd worden.
Zorg ervoor dat de stekker niet wordt platgedrukt of beschadigd door
de achterkant van het koel/vriesapparaat.
- Een beschadigde stekker kan oververhit raken en brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen of het koel/vriesapparaat zelf op het
aansluitsnoer.
- Daardoor bestaat kans op kortsluiting en brand.
Trek de stekker niet uit het stopcontact door aan het snoer te trekken,
vooral niet als het koel/vriesapparaat uit de nis wordt getrokken.
- Schade aan het snoer kan kortsluiting, brand en/of een elektrische schok
veroorzaken.
- Als het aansluitsnoer beschadigd is, moet het worden vervangen door
onze service-afdeling of door een erkend installateur.
Als het stopcontact los zit, steek de stekker er dan niet in.
- Daardoor bestaat kans op een elektrische schok of brand.
Gebruik het apparaat niet zonder de afdekking van de binnenverlichting.
Gebruik bij het schoonmaken, het ontdooien of het uitnemen van
diepvriesproducten of het ijsblokjesbakje geen scherpe of puntige voorwerpen. Die kunnen het apparaat beschadigen.
Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen bij de temperatuurregelaar en de verlichting komen.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct uit de vriesruimte in de mond
stoppen. IJs kan aan lippen of tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
50
Eenmaal ontdooide levensmiddelen mogen niet opnieuw ingevroren worden, maar moeten zo snel mogelijk geconsumeerd worden.
Kant-en-klare diepvriesproducten volgens de aanwijzingen van de fabrikant van deze producten bewaren.
Probeer niet het ontdooiproces te versnellen m.b.v. elektrische verwarmingstoestellen of chemische stoffen.
Laat kunststof onderdelen niet met hete voorwerpen in aanraking komen.
Geen bussen of flessen met brandbaar gas of vloeistof in het apparaat
bewaren. Explosiegevaar!
Geen koolzuurhoudende dranken, flessen en blikjes in de diepvriesruimte
bewaren.
Het dooiwaterafvoergootje regelmatig controleren en schoonmaken. Bij
verstopping van het afvoergootje kan het verzamelde dooiwater storingen
veroorzaken.
Veiligheid van kinderen
Houd de verpakking uit de buurt van kinderen. Kunststof folie kan verstikkingsgevaar opleveren.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik door volwassenen. Laat kinderen niet
met het apparaat of de bedieningselementen spelen.
Als u het apparaat afdankt, trek dan de stekker uit het stopcontact, snijd
het aansluitsnoer af (zo dicht mogelijk bij het apparaat) en haal de deur
eruit. U verhindert daardoor, dat spelende kinderen een elektrische schok
krijgen of elkaar of zichzelf in het apparaat opsluiten.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Vóór het in gebruik nemen
Zet het apparaat tegen de muur om te voorkomen dat u zich verbrandt aan
warmte afgevende onderdelen (compressor, condensor).
Trek altijd eerst de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
verplaatsen.
Let erop dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Rond het apparaat moet voldoende luchtcirculatie zijn. Gebrek aan luchtcirculatie kan tot oververhitting leiden. Volg daarom de aanwijzingen m.b.t.
de installatie.
Veiligheidsmaatregelen voor isobutaan
Waarschuwing
Het
koelmiddel
van
het
apparaat
is
isobutaan
(R 600a) dat in hoge mate brandbaar en explosief is.
Houd ventilatie-openingen in het apparaat of in het inbouwmeubel vrij.
51
Gebruik geen mechanische apparaten of andere middelen om het ontdooiproces te bespoedigen, die niet door de fabrikant worden aangeraden.
Beschadig het koelcircuit niet.
Gebruik geen elektrische apparaten binnenin het apparaat, tenzij ze door
de fabrikant worden geadviseerd.
Als u zich niet aan deze aanwijzingen houdt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade.
Installeren van het apparaat
Vervoer, uitpakken
U kunt het apparaat het beste rechtop in de originele verpakking vervoeren.
Zie ook de aanwijzingen op de verpakking.
Na elk transport mag het apparaat pas na ca. 4 uur ingeschakeld worden.
Pak het apparaat uit en controleer het op transportschade. Neem in geval van
transportschade contact op met de leverancier en sluit het apparaat niet aan.
Reiniging
Verwijder de plakband en andere voorwerpen waarmee de losse onderdelen
aan de binnenkant van het apparaat zijn bevestigd.
Reinig de binnenkant van het apparaat met lauw water en een kleine
hoeveelheid afwasmiddel. Gebruik een zachte doek.
Wrijf de binnenkant na het schoonmaken droog.
52
De plaatsing van het apparaat
De temperatuur van de omgeving heeft een invloed op het energieverbruik
en op de optimale functie van het apparaat.
Let u bij de plaatsing erop, dat het apparaat tussen de twee, zich tot de verschillende klimaatklassen op het typeplaatje behorende temperatuurgrenzen
gebruikt moest worden.
Klimaatklasse
SN
N
ST
Omgevingstemperatuur
+10 ..,+32 °C
+16 ..,+32 °C
+18 ..,+38 °C
Indien de omgevingstemperatuur onder de onderste grens valt, kan de temperatuur binnen het apparaat hoger zijn dan de voorgeschreven temperatuur.
Indien de omgevingstemperatuur boven de bovenste grens stijgt, moet de
compressor meer werken, de automatische ontdooiing wordt problematisch
en de temperatuur binnen het
apparaat en het energieverbruik stijgen.
Monteert u de afstandhouders in
het tasje van de onderdelen naar
de achterste hoeken van het apparaat.
Maakt u de schroeven los, stelt u de
afstandhouders onder de schroeven,
dan trekt u de schroeven.
Let u erop dat het apparaat waterpas staat. Dit kunt u met hulp van
de twee regelbare voeten instellen.
Stelt u het apparaat niet naar een
zonnige plaats, plat tegen de kachel
of het fornuis.
Indien u voor het apparaat geen
andere plaats kunt vinden en het
toch naast het fornuis moet worden
gesteld, dan let u op de volgende
minimale afstanden:
Indien er in het geval van gas- of
elektrisch fornuis een afstand
van 3 cm of minder ter
beschikking staat, dan moet u
een 0,5 - 1 cm dikke, niet brandbare isolatieplaat tussen de twee
apparaten stellen.
53
In het geval van olie- of
kolenkachel moet de afstand 30
cm zijn, omdat de warmteafgifte
ervan groter is.
Het apparaat werkt ook optimaal als
u het direct naar de muur stelt,
zodat het de muur aanraakt.
Bij de stelling van de koelkast moet
u de minimale afstanden volgens de
afbeelding houden:
A: stelling onder een kast
B: stelling vrij staand
Installatie van het koolstoffilter
Bij aflevering zit het koolstoffilter in een plastic zak om de levensduur en
karakteristieken ervan te garanderen. Het filter moet achter de klep geplaatst
worden voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
1. Trek de klep naar buiten. (1)
2. Verwijder het filter uit de plastic
zak.
3. Plaats het filter in de gleuf in de
achterkant van het deksel van de
klep (2).
4. Doe het deksel dicht.
Houd, tijdens de werking, de ventilatieklep altijd gesloten.
Het filter moet voorzichtig
gehanteerd worden om te
voorkomen dat deeltjes van de
oppervlakte losraken.
54
Draairichting deur veranderen
Indien gewenst kan de draairichting van de deur worden gewijzigd van rechts
naar links.
Standaard worden de apparaten geleverd met een naar rechts draaiende deur.
Houd u voor het veranderen van de draairichting aan de volgende uitleg en
afbeeldingen:
1. Roep voor het uitvoeren van de onderstaande
werkzaamheden de hulp van iemand anders
in, zodat deze de deuren kan vasthouden tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.
2. Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
3. Open de deuren en demonteer het dubbele
deurscharnier (a,b) door de schroeven (2 stuks,
c) te verwijderen. (Zie afbeelding 2.)
4. Verwijder het dubbele deurscharnier (a,b,c)
door dit geleidelijk uit de behuizing te verwijderen, terwijl beide deuren iets worden
gekanteld. Vergeet niet de kunststof onderlegring (b) onder het scharnier te verwijderen. (Zie afbeeldingÊ2.)
5. Verwijder de koelkastdeur door deze iets
omlaag te bewegen.
6. Verwijder de diepvriesdeur door deze iets
omhoog te bewegen.
7. Schroef de bovenste scharnierbout (d) van de
koelkast los en schroef deze vervolgens aan
de andere kant weer vast. (Zie afbeelding 1.)
8. Verwijder het inzetstuk (e) met een
schroevendraaier. (Zie afbeelding 4.)
9. Demonteer de onderste scharnierbout (f) en
de bijbehorende onderlegring (h) en monteer
deze aan de andere kant. (Zie afbeelding 4.)
10. Plaats het inzetstuk (e) aan de andere kant
terug.
11. Verwijder de dekselnagels (3 stuks, n,k) van de
dubbele deurhouder aan de linkerkant en
breng deze over naar de andere kant.
(Zie afbeelding 2.)
12. Verwijder de pluggen (t,z) uit beide deuren.
(Zie afbeelding 3.)
55
13. Verwijder de deursluitingen (u,v) door de
schroef (s) los te draaien.
14. Schroef de bovenste handgreepbeugel los van
de handgreepstang (1). Schroef de onderste
handgreepbeugel los van de deur (2). Schroef
de bovenste handgreepbeugel los van de deur
(3) en schroef deze rechts onderaan de deur
vast (4). (Zie afbeelding 5.)
15. Draai de handgreepbeugel met de handgreepstang 180° en schroef deze vast aan de
deur (5) en de gemonteerde handgreepbeugel (6). (Zie afbeelding 5.) Draai de
schroef niet te vast (max. 2 Nm) omdat de
deurgrepen hierdoor beschadigd kunnen
raken.
16. Plaats de deursluitingen (u,v) aan de andere
kant van de deur terug en bevestig deze door
de schroef (s) vast te draaien.
17. Breng de pluggen (t,z) over naar de andere
kant.
18. Plaats de bout van het dubbele deurscharnier
(m) in het linkerboorgat van de diepvriesdeur.
(Zie afbeelding 2.)
19. Monteer de diepvriesdeur op de onderste
scharnierbout (f). (Zie afbeelding 4.)
20. Monteer de koelkastdeur op de bovenste
scharnierbout (d). Vervolgens moeten beide
deuren licht worden gekanteld om de bout
van het dubbele deurscharnier (m) in het
linkerboorgat van de koelkastdeur te monteren.
21. Open beide deuren en bevestig het dubbele
deurscharnier aan de linkerkant met de
schroeven (2 stuks, c). Vergeet niet de kunststof onderlegring (b) onder het scharnier te plaatsen. Zorg ervoor dat de randen van de deur parallel lopen aan de randen van de behuizing.
22. Zet op het apparaat op de gewenste plaats, stel het apparaat waterpas en sluit
de stroomtoevoer weer aan.
Wanneer u de bovenstaande handelingen liever niet zelf uitvoert, kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde erkende onderhoudsdienst. Wanneer de
draairichting van de deur door een monteur moet worden veranderd, brengt
dit wel kosten met zich mee.
56
Bedieningspaneel en indicatielampjes
koelkast
A. knop AAN/UIT
B. temperatuurinstelknop
(voor hogere temperaturen)
C. temperatuurindicatie
D. temperatuurinstelknop (voor lagere temperaturen)
E. indicatielampje 'COOLMATIC' ingeschakeld (geel)
F. knop COOLMATIC
Instelknoppen temperatuur
De temperatuur wordt ingesteld met de knoppen (B) en (D). Deze knoppen zijn
aangesloten op de temperatuurindicatie.
De temperatuurindicatie schakelt over tussen de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie is verlicht) en de weergave
van de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) door op
een van de twee knoppen, (B) of (D), te drukken.
Steeds wanneer op een van deze beide knoppen wordt gedrukt, wordt de
GEWENSTE temperatuur met 1 °C aangepast. De GEWENSTE temperatuur
moet binnen 24 uur zijn bereikt.
Als geen van beide knoppen wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na circa 5 seconden automatisch terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur.
GEWENSTE temperatuur:
De temperatuur die voor de binnenzijde van de koelkast is geselecteerd. De
GEWENSTE temperatuur wordt aangegeven door een knipperend getal.
DAADWERKELIJKE temperatuur:
De temperatuurindicatie geeft de actuele temperatuur binnen in de koelkast
weer.
De DAADWERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door een verlicht getal.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan verschillende informatie omtrent de koelkast
(DAADWERKELIJKE temperatuur) aangeven.
Tijdens normaal bedrijf wordt de actuele temperatuur binnen in de koelkast (DAADWERKELIJKE temperatuur) weergegeven.
Als de temperatuur wordt ingesteld geeft een knipperende indicatie de
57
Opstarten de temperatuur instellen
1. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
2. Druk op de knop (A). De apparaten worden ingeschakeld.
3. Druk op de knop (B) of (D). De temperatuurindicatie schakelt over en de
momenteel ingestelde, GEWENSTE temperatuur knippert in de temperatuurindicatie.
4. Stel de gewenste temperatuur in door op de knoppen (B) of (D) te drukken
(zie het gedeelte "Instelknoppen temperatuur"). De gewijzigde instelling
wordt onmiddellijk weergegeven in de temperatuurindicatie. Steeds wanneer
de knop wordt ingedrukt, wordt de temperatuur met 1 °C aangepast.
Vanuit het oogpunt van het veilig bewaren van voedsel moet +5 °C worden
beschouwd als voldoende koud om voedsel op te slaan in de koelkast.
5. Wanneer de gewenste temperatuur is ingesteld, keert na circa 5 seconden de
temperatuurindicatie terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur binnen in de koelkast. Het weergegeven getal knippert niet meer,
maar brandt continu.
Informatie! Als de instelling wordt gewijzigd, start de compressor niet onmiddellijk wanneer het automatisch ontdooien momenteel plaatsvindt.
Aangezien de bewaartemperatuur binnen in de koelkast snel wordt bereikt,
kunt u onmiddellijk na het inschakelen voedsel in de koelkast opslaan.
COOLMATIC
De functie COOLMATIC is geschikt voor het snel koelen van grote hoeveelheden levensmiddelen in de koelkast.
1. De functie COOLMATIC wordt ingeschakeld door op de knop COOLMATIC (F)
te drukken.
Het gele lampje (E) gaat branden.
De functie COOLMATIC staat nu garant voor intensief koelen. Er wordt
automatisch een GEWENSTE temperatuur van +2 °C geselecteerd. De functie
COOLMATIC wordt na 6 uur automatisch uitgeschakeld.
2. De functie COOLMATIC kan op ieder gewenst moment handmatig worden uitgeschakeld door opnieuw op de knop COOLMATIC te drukken. Het gele lampje gaat uit.
58
Vakantiestand
De vakantiestand stelt de temperatuur in op +15°C. Deze functie stelt u in
staat de koelkast dicht en leeg te houden gedurende een lange vakantieperiode (bijvoorbeeld tijdens de zomervakantie), zonder dat er een onaangename
geur in het apparaat ontstaat.
1. Om de vakantiestand in te schakelen drukt u op de knop (B).
2. Druk meerdere keren op de knop (B) tot de letter "H" (voor holiday ofwel
vakantie) in de temperatuurindicatie wordt weergegeven. De temperatuurindicatie kan de weergegeven temperatuur aanpassen tot +8°C, met 1° per
keer. De indicatie 8°C wordt gevolgd door de letter “H”. De vakantiestand en
energiebesparende modus voor de koelkast zijn nu ingeschakeld.
Als de vakantiestand is ingeschakeld, moet het koelkastgedeelte leeg zijn.
Belangrijk: als het koelcompartiment is uitgeschakeld, moet de deur gesloten
worden om ervoor te zorgen dat de vriezer goed werkt.
Op deze manier functioneert de elektronische controle van de functies
automatisch en vindt er regelmatige luchtcirculatie plaats, om onaangename
luchtjes en vochtigheid te voorkomen.
Gebruik van het koelapparaat
Voor een optimale koeling is een goede luchtcirculatie noodzakelijk. Bedek
daarom de roosters nooit met papier, schalen, enz.
Zet nooit warme etenswaren in de koelruimte, maar laat ze eerst tot
kamertemperatuur afkoelen. Zo voorkomt u ongewenste rijpvorming.
Levensmiddelen kunnen geurtjes overnemen, daarom is een goede verpakking, zoals gesloten schaaltjes, aluminium- of vershoudfolie, noodzakelijk. Op die manier worden ook de natuurlijke vochtgehaltes behouden en
blijven bijvoorbeeld groentes dagenlang vers.
59
Interieur
Legplateaus
Het legvlak boven de groente-/fruitbak moet in de onderste geleiders
liggen, opdat groente en fruit langer
vers blijven.
De overige legplateaus zijn in hoogte
verstelbaar:
1. Legplateau naar voren trekken, tot
het kan worden losgenomen.
2. Legplateau op een andere hoogte
plaatsen.
Luchtfilter
Uw apparaat is voorzien van een koolstoffilter dat zich achter een klepje op
de achterkant van het luchtdistributievak bevindt.
Het filter zuivert de lucht van ongewenste geuren in het koelvak, waardoor de
bewaarkwaliteit verder wordt verbeterd.
Let op: Houd de luchtventilatieklep altijd gesloten.
Lade
De lade is geschikt voor het bewaren
van groenten en fruit.
De lade kan worden ingedeeld in 2
variabele delen, zodat de levensmiddelen gescheiden bewaard kunnen
worden.
60
Bewaren in de koelruimte
Bewaar de levensmiddelen zoals aangegeven in de afbeelding:
1 gebak, kant-en-klare producten, levensmiddelen in
schaaltjes,
vers
vlees,
vleeswaren, dranken
2 melk, zuivelproducten, levensmiddelen in schaaltjes
3 fruit, groenten
4 kaas, boter
5 eieren
6 yoghurt, zure room
7 kleine flessen, frisdrank
8 grote flessen, dranken
9 vless, vsi
Chillerzone
Product met chillerfunctie voor in de koelkast. Dit compartiment is speciaal
bedoeld voor het optimaal bewaren van verse levensmiddelen zoals vis, vlees
en schaal- en schelpdieren, omdat de temperatuur hier lager is dan in de rest
van de koelkast.Het wordt in het onderste deel van de koelkast geplaatst,
direct boven de groentenla.
61
Bedieningspaneel en indicatielampjes
diepvries
G. indicatielampje
FROSTMATIC
ingeschakeld (geel)
H. knop FROSTMATIC
I. temperatuurinstelknop
(voor
hogere temperaturen)
J. temperatuurindicatie
K. temperatuurinstelknop (voor lagere temperaturen)
L. resetknop alarm
M.waarschuwingslampje
Instelknoppen temperatuur
De temperatuur wordt ingesteld met de knoppen (I) en (K). Deze knoppen zijn
aangesloten op de temperatuurindicatie (J).
De temperatuurindicatie schakelt over tussen de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie is verlicht) en de weergave
van de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) door op
een van de twee knoppen, (I) of (K), te drukken.
Steeds wanneer op een van deze beide knoppen wordt gedrukt, wordt de
GEWENSTE temperatuur met 1 °C aangepast. De GEWENSTE temperatuur
moet binnen 24 uur zijn bereikt.
Als geen van beide knoppen wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na circa 5 seconden automatisch terug naar de weergave van de DAADWERKELIJKE temperatuur.
GEWENSTE temperatuur:
De temperatuur die voor de binnenzijde van de diepvries is geselecteerd. De
GEWENSTE temperatuur wordt aangegeven door een knipperend getal.
De temperatuurindicatie geeft de actuele temperatuur binnen in de diepvries
weer.
De DAADWERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door een verlicht getal.
62
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan verschillende soorten informatie weergeven.
Tijdens normaal bedrijf wordt de actuele temperatuur binnen in de
diepvries (DAADWERKELIJKE temperatuur) weergegeven.
Als de temperatuur wordt ingesteld geeft een knipperende indicatie de
momenteel ingestelde diepvriestemperatuur aan (GEWENSTE temperatuur).
Opstarten de temperatuur instellen
1. Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
2. Druk op de knop (A). Het waarschuwingslampje (M) knippert tot de juiste
temperatuur is bereikt. Het alarmsignaal klinkt.
3. Druk op de knop (L) om het alarmsignaal te stoppen.
4. Druk op de knop (I) of (K). De temperatuurindicatie schakelt over en de
momenteel ingestelde, GEWENSTE temperatuur knippert in de temperatuurindicatie.
5. Stel de gewenste temperatuur in door op de knoppen (I) of (K) te drukken (zie
het gedeelte "Instelknoppen temperatuur"). De gewijzigde instelling wordt
onmiddellijk weergegeven in de temperatuurindicatie. Steeds wanneer de
knop wordt ingedrukt, wordt de temperatuur met 1 °C aangepast.
Vanuit het oogpunt van het veilig bewaren van voedsel moet -18 °C worden
beschouwd als voldoende koud om voedsel op te slaan in de diepvries.
FROSTMATIC
De functie FROSTMATIC versnelt het invriezen van vers voedsel en beschermt
reeds ingevroren voedsel tegelijkertijd tegen ongewenst opwarmen.
1. De functie FROSTMATIC wordt ingeschakeld door op de knop FROSTMATIC (H)
te drukken.
Het gele lampje (G) gaat branden.
Als de functie FROSTMATIC niet handmatig wordt uitgeschakeld, schakelt het
apparaat de functie FROSTMATIC zelf uit na ongeveer 52 uur. Het gele lampje gaat uit.
2. De functie FROSTMATIC kan op ieder gewenst moment handmatig worden uitgeschakeld door opnieuw op de knop FROSTMATIC te drukken. Het gele lampje gaat uit.
63
Resetknop alarm
Bij een abnormale temperatuurstijging binnen in de vriezer (bijvoorbeeld bij
een stroomstoring) begint het waarschuwingslampje (M) te knipperen en
klinkt er een alarmsignaal. Druk op de resetknop voor het alarm (L) om het
alarmsignaal te stoppen, terwijl het waarschuwingslampje blijft knipperen.
Het alarmsignaal stopt automatisch wanneer de temperatuur weer normaal
is; het waarschuwingslampje (M) blijft in dit geval nog wel knipperen. Als we
de resetknop voor het alarm (L) indrukken gaat het waarschuwingslampje uit
en toont de indicatie tegelijkertijd gedurende circa 5 seconden de hoogst
bereikte temperatuur in het diepvriesgedeelte.
Het apparaat uitschakelen
Houd de knop (A) ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
Ga als volgt te werk wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Haal de stekker uit het stopcontact of verwijder de betreffende zekering.
3. Ontdooi het diepvriesgedeelte en maak het apparaat grondig schoon (zie het
gedeelte "Schoonmaken en onderhoud").
4. Vergeet tot slot niet de deuren open te laten om te voorkomen dat er onaangename geuren in het apparaat ontstaan.
64
Invriezen en bewaren van diepvriesproducten
U kunt uw diepvriezer gebruiken om zelf verse etenswaren in te vriezen.
Belangrijk!
De temperatuur in het vriesvak moet minimaal 18 °C zijn voordat
etenswaren kunnen worden ingevroren.
Let op de aangegeven hoeveelheid die wordt vermeld op het typeplaatje.
De invriescapaciteit is de maximale hoeveelheid verse etenswaren die in
een periode van 24 uur kan worden ingevroren. Wanneer u meerdere dagen
achtereen etenswaren wilt invriezen, houdt dan een maximale capaciteit
van niet meer dan 2/3 - 3/4 van de capaciteit als vermeld op het typeplaatje aan. De kwaliteit van de etenswaren bliijft het best behouden wanneer
deze zo snel mogelijk volledig ingevroren worden.
Laat warme etenswaren eerst afkoelen voordat u deze invriest. De warmte
veroorzaakt meer ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Let op de maximale bewaartijden, zoals door de fabrikant opgegeven.
Ontdooid voedsel dat niet verder bewerkt is (bereid tot een maaltijd) mag
in geen geval opnieuw worden ingevroren.
Verpakkingen met ontvlambare gassen of vloeistoffen kunnen bij lage temperaturen gaan lekken. Dit veroorzaakt explosiegevaar! Bewaar geen verpakkingen met ontvlambare materialen zoals bijvoorbeeld spuitbussen,
nieuwe vullingen voor brandblussers enz. in het apparaat.
Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte geplaatst worden. Deze
kunnen openbarsten wanneer de inhoud bevriest, koolzuurhoudende
dranken kunnen zelfs ontploffen!
Bewaar nooit limonade, sap, bier, wijn, mousserende wijn enz. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een hoog alcoholpercentage kan
wel in de vriesruimte bewaard worden.
Alle etenswaren moeten voor het invriezen luchtdicht verpakt worden; dit
voorkomt uitdroging en smaakverlies, bovendien kunnen ze geen smaak op
andere diepvriesproducten afgeven.
Waarschuwing! Raak diepvriesproducten nooit aan met natte handen. Uw
handen kunnen dan aan de producten vastvriezen.
1. Schakel voor het sneller invriezen van producten of om de maximale toegestane hoeveelheid in te vriezen, 12 uur van tevoren de omgevingsschakelaar uit
zonder de thermostaatinstelling te veranderen.
2. Plaats de in te vriezen producten in de bovenste lade.
3. De deur niet vaker openen open laten staan dan strikt noodzakelijk.
De ijslade is geschikt om klein fruit (aardbeien, frambozen, bessen enz.) in te
vriezen. Leg het fruit in dunne lagen zonder verpakking op de ijslade. Na het
invriezen kunt u het fruit verpakken, sorteren en in de bewaarvakken leggen.
65
Opbergen in de vrieskast
Het is wel aangeraden, de ingevroren levensmiddelen na het invriezen naar 1
korf of 2 korven te verplaatsen. Daardoor kunt u meer plaats voor de volgende
in te vriezen levensmiddelen maken. Een nieuw invriezen schaadt de al opgeslagen goederen niet.
Indien u een groetere hoeveelheid levensmiddelen moet opslaan, dan kunt de
korven (behalve het onderste korf) verwijderen, zodat het voedsel direct naar
de rekken kan worden gelegd.
Vergeet niet rekening te houden met de houdbaarheidsdatum op de verpakking indien u reeds ingevrozen etenswaren koopt.
Het is veilig bevrozen producten op te bergen enkel en alleen indien ze niet
werden ontdooid, zelfs niet voor een korte periode.
Indien diepgevrozen producten reeds werden ontdooid, mogen ze niet
opnieuw worden ingevrozen, maar moeten ze zo snel mogelijk worden
opgegeten.
66
Enkele nuttige tips en adviezen
1. De rekken vereisen bijzondere aandacht, aangezien ze het rendement van
het vak voor verse etenswaren aanzienlijk verhogen. De verschillende rekken
kunnen ook worden verplaatst wanneer de deur geopend is onder een hoek
van 90°.
2. Door het openen en sluiten van de deur kan de temperatuur in de vrieskast
gaan schommelen. Wacht 2 tot 3 minuten nadat u de deur gesloten hebt om
ze opnieuw te openen, zodat de temperatuur in de vrieskast opnieuw stabiel
is.
3. Bedien de thermostaat op die manier dat de binnentemperatuur nooit hoger
is dan 18°C.
4. Controleer dagelijks de goede werking van de vrieskast om eventuele defecten
vroegtijdig op te sporen en het slecht worden van de ingevrozen etenswaren
te voorkomen.
5. Normale geluiden:
Klikken: Het in- en uitschakelen van de compressor door de elektronische
sturing wordt door een licht klikken begeleid.
U kan een zacht borrelend geluid horen wanneer de vriesvloeistof door de
buizen wordt gepompd, naar de koelplaat/condensator.
Plonzen: Als de compressor ingeschakeld wordt en de koelvloeistof door de
buisslangen begint door te stromen, dan hoort men vaak een pulserend
(brommend, suizend, druppelend, lekkend) geluid. Dit geluid is vaak hoorbaar voor een korte tijd na het uitschakelen van de compressor.
De condensator (dit deel verkoelt
het vriesgedeelte) bevindt zich in
de vrieskast. Tijdens de werking
kan de temperatuur en ook de
afmetingen van de condensator
lichtjes wijzigen. Deze veranderingen kunnen een krakend
geluid veroorzaken, wat normaal
en onschadelijk is.
6. Indien u de temperatuur in de
vrieskast wil controleren, plaats de
thermostaatknop in
de stand
"Medium”. Zet vervolgens een glas
water in het midden van de vrieskast
en plaats hierin een thermometer met een nauwkeurigheid van +/- 1°C. Als
er na 6 uren de op de display vermelde waarde gemeten kan worden, dan
functioneert het koelapparaat optimaal. Het opmeten moet worden uitgevoerd onder vaste voorwaarden (zonder de inhoud van de vrieskast te wijzigen).
7. Indien u een thermometer gebruikt om de vriestemperatuur te meten, plaats
hem dan tussen de etenswaren, omdat op die manier de reële temperatuur
67
wordt weergegeven. De op deze manier met een nauwkeurige thermometer
gemeten waarde is hetzelfde als of een beetje kouder dan de op de display
vermelde temperatuur.
Tips
In dit hoofdstuk vindt u praktische tips om het apparaat zo energiezuinig
mogelijk te gebruiken. U vindt hier ook informatie m.b.t. het milieu.
Energie besparen
1. Zet het apparaat niet op een plaats waar het blootgesteld wordt aan de zon
of aan een hittebron.
2. Zorg voor voldoende ventilatie van de condensator en de compressor. Hou de
luchtcirculatie rond het apparaat vrij.
3. Bewaar de levensmiddelen altijd in goed sluitende bewaardozen of verpakt in
huishoud- of aluminiumfolie zodoende onnodige rijp- of ijsvorming te
voorkomen.
4. Open de deuren niet onnodig en laat ze niet langer open staan dan absoluut noodzakelijk is.
5. Laat warme levensmiddelen eerst afkoelen tot op kamertemperatuur
vooraleer ze in de vriezer te plaatsen.
6. Zorg ervoor dat de condensator steeds schoon is.
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in het isolatiemateriaal, geen
gassen die de ozonlaag kunnen aantasten. Het apparaat mag niet samen met
huisvuil of gesloopte apparaten weggegooid worden. Uit het oogpunt van
milieubescherming moeten afgedankte koel- en vriestoestellen volgens de
plaatselijke regelingen op deskundige wijze verwerkt worden. Informeer bij de
gemeente naar de mogelijkheden in uw woonplaats. Zorg ervoor dat het
koelcircuit, vooral aan de achterkant bij de warmtewisselaar, niet beschadigd
wordt.
De materialen met het symbool „
” zijn geschikt voor recycling.
68
Onderhoud
Ontdooiing
Dit model is voorzien van een automatische ontdooifunctie.
Regelmatige reiniging
Het apparaat dient regelmatig te worden gereinigd.
Gebruik geen wasmiddelen, schuurmiddelen, sterk geparfumeerde reinigingsmiddelen, waspolitoer of andere producten met ontsmettingsmiddelen of met alcohol!
Trekt u de stekker uit het stopcontact voor het reinigen.
Reiniging binnen het apparaat
Reinigt u de binnenste delen en de bestanddelen met warm water en met
zuiveringszout (5 ml voor 0,5 liter water).
Spoelt u alles af en droogt u ze grondig.
Het profiel van de afdichting van de deur reinigt u met zuiver water.
Reiniging buiten het apparaat
De buitenste delen van het apparaat wast u met warm water en met zuiveringszout (5 ml voor 0,5 liter water).
Een of twee keer per jaar moesten het stof en het vuil vanaf de condensator
op de achterwand van het apparaat worden verwijderd en de verdamper op
de compressor gereinigd.
Na de reiniging kan het apparaat opnieuw worden aangesloten.
69
Het koolstoffilter vervangen
Voor het behoud van optimale
prestaties moet het koolstoffilter
eenmaal per jaar vervangen worden.
Nieuwe koolstoffilters zijn verkrijgbaar bij uw dealer.
1. Trek de klep naar buiten. (1)
2. Verwijder het filter uit de plastic
zak.
3. Plaats het filter in de gleuf in de
achterkant van het deksel van de
klep (2).
4. Doe het deksel dicht.
Let op: het koolstoffilter is een verbruiksartikel en als zodanig geldt hiervoor geen garantie.
Houd, tijdens de werking, de ventilatieklep altijd gesloten.
Het filter moet voorzichtig gehanteerd worden om te voorkomen dat deeltjes van de oppervlakte losraken.
Dit apparaat is voorzien van een extra lampje op de bodem van de luchtdistributie-eenheid. Als dit lampje niet werkt, probeer het dan niet zelf te vervangen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling.
70
Als iets niet werkt
Er kan soms een kleine storing optreden, die u zelf kunt verhelpen. In de tabel
vindt u informatie m.b.t. het opheffen van zulke kleine storingen.
Als het apparaat aanstaat, is er soms wat geluid te horen (compressor, circulatie). Dan is er geen sprake van een storing.
Wij willen u er nogmaals op wijzen dat het apparaat met onderbrekingen
werkt. Als de compressor stopt, wil dat niet zeggen dat het apparaat niet
werkt. Daarom moet u altijd eerst de stekker uit het stopcontact trekken,
voordat u elektrische onderdelen aanraakt.
Probleem
Het is te warm in de
koelruimte.
Het is te warm in de
vriesruimte.
Er loopt water langs
de achterwand van
de koelruimte.
Er loopt water in de
koelruimte.
Er loopt water op de
vloer.
Er zijn te veel rijp en
ijs.
Mogelijke oorzaak
De temperatuurregelaar is te laag
ingesteld.
De levensmiddelen zijn niet koud
genoeg of staan op een verkeerde plek.
De deur gaat niet goed dicht of is niet
goed gesloten.
Oplossing
Op een hogere stand instellen.
De levensmiddelen op de juiste plek
zetten.
Controleren of de deur goed dicht kan
en of het deurrubber onbeschadigd en
schoon is.
Op een hogere stand instellen.
De temperatuurregelaar is te laag
ingesteld.
De deur gaat niet goed dicht of is niet Controleren of de deur goed dicht kan
en of het deurrubber onbeschadigd en
goed gesloten.
schoon is.
U wilt te veel levensmiddelen tegelijk Een paar uur wachten en de temperinvriezen.
atuur nog eens controleren.
De in te vriezen levensmiddelen staan De levensmiddelen zodanig neerzetten
te dicht op elkaar.
dat de koude lucht goed kan circuleren.
Dat is normaal. Tijdens het automatische ontdooien smelt het ijs op de
achterwand.
De afvoer van de koelruimte kan ver- Maak de afvoer schoon.
stopt zijn.
Levensmiddelen kunnen de lekbak
Zet de levensmiddelen zodanig neer dat
blokkeren zodat er geen water in kan ze de achterwand niet direct raken.
stromen.
Het afvoergootje loopt niet in de con- Plaats het de afvoergootje in de condensbak.
densbak boven de compressor.
De levensmiddelen zijn niet goed
De levensmiddelen beter inpakken.
ingepakt.
De deuren gaan niet goed dicht of zijn Controleren of de deuren goed dicht
kunnen en of de deurrubbers
niet goed gesloten.
onbeschadigd en schoon zijn.
De temperatuurregelaar op een lagere
De temperatuurregelaar is niet goed
stand instellen.
ingesteld.
71
Oplossing
De temperatuurregelaar op een lagere
stand instellen.
Controleren of de deuren goed dicht
kunnen en of de deurrubbers
onbeschadigd en schoon zijn.
U wilt te veel levensmiddelen tegelijk Een paar uur wachten en de temperinvriezen.
atuur nog eens controleren.
U hebt warme levensmiddelen in het
Laat de levensmiddelen tot kamertemapparaat gezet.
peratuur afkoelen.
Het apparaat staat op een te warme
Probeer de omgevingstemperatuur te
plek.
verlagen.
Het apparaat werkt De stekker zit niet in het stopcontact. De aansluiting controleren.
helemaal niet. Het
De zekering in de huisinstallatie is uit- Zekering vervangen.
koelt niet en de bin- geschakeld.
nenverlichting brandt De temperatuurregelaar is niet
Apparaat in werking stellen volgens de
niet.
ingesteld.
aanwijzingen in hoofdstuk „In gebruik
nemen”.
Er staat geen spanning op het stopContact opnemen met een elektrocontact. (Probeer er een ander appainstallateur.
raat op aan te sluiten.)
Het apparaat maakt Het apparaat staat niet goed.
Controleren of het apparaat stabiel
veel geluid.
staat (alle vier voeten moeten op de
vloer staan).
Probleem
Mogelijke oorzaak
De compressor werkt De temperatuurregelaar is niet goed
continu.
ingesteld.
De deuren gaan niet goed dicht of zijn
niet goed gesloten.
Als u de storing aan de hand van de aanwijzingen niet kunt oplossen, neem
dan contact op met Service.
72
De lamp vervangen
Is het lampje defect kunt u het
als volgt vervangen:
Haal de spanning van het
apparaat
Druk met een schroevendraaier
op het achterste haakje (1) van
het kapje van de lamp en trek
en draai tegelijkertijd aan het
kapje in de richting van de pijl
(2). De lamp kan nu worden
vervangen (type lamp: Osram
Halolux 230-240 V, 25 W, E 14).
Nadat u de lamp heeft vervangen dient u het kapje weer aan te brengen en het apparaat weer te voorzien
van spanning.
Dit apparaat is voorzien van een extra lampje op de bodem van de luchtdistributie-eenheid. Als dit lampje niet werkt, probeer het dan niet zelf te vervangen. Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling.
Elektrische aansluiting
Deze koelkast is ontworpen voor 230 V AC (~) 50 Hz.
Het apparaat moet worden aangesloten aan een volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact met randaarde. Als zo'n stopcontact niet aanwezig
is, laat het dan door een erkend installateur in de buurt van de koelkast aanbrengen.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EEG van 19.02.1973 (incl. wijzigingsrichtlijnen) - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 (incl. wijzigingsrichtlijnen - EMC-richtlijn
- 96/57 EEC - 96/09/03 (richtlijn energie-efficiëntie) en latere aanvullingen
73