uitgeschakeld.
L1) De 4 GROENE leds geven de bedrijfssnelheid weer.
L2) Wanneer de LED rood is (bij uitgeschakelde motor) wijst dit op het FILTERALARM. Wanneer de LED groen is (knipperend)
wijst dit erop dat de TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM: Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop E om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
Bedieningselementen van Afb. 15: Toets A: verlichting uit. Toets B: verlichting aan. Toets C: Mindert de snelheid van
de motor, tot de minimumsnelheid wordt bereikt. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt, wordt de motor uitgeschakeld. Indien
hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
Toets D: Schakelt de motor in en verhoogt de snelheid van de motor, tot de maximumsnelheid wordt bereikt
Toets E: Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening, is de
sensor actief en brandt de Led L2. De Leds L1 geven de huidige snelheid weer.
L1) De 4 GROENE leds geven de huidige snelheid weer.
L2) Wanneer de Led GROEN is, duidt dit op de AUTOMATISCHE bediening. Wanneer de led gedoofd is, duidt dit op de
HANDBEDIENING. Wanneer de Led ROOD is, duidt dit op het Filteralarm.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR: de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden gewijzigd.
Om dit te doen, dient het apparaat zich in de handbediening te bevinden (de Led L2 is uit); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid wordt
aangegeven met de 4 groene leds. Met de knoppen C(-) en D(+) wordt de ingestelde gevoeligheid ingesteld. Bewaar de
“nieuwe” gevoeligheid door te drukken op de knop E. OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN, WORDEN
VLAKBIJ DE AFZUIGKAP GEEN SILICONENPRODUCTEN GEBRUIKT!
Bedieningselementen van Afb. 16: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het corresponderende
lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt en het koolstoffilter
moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A ongeveer 1” ingedrukt
gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1
e
snelheid (het corresponderende
lampje gaat branden); als hij ongeveer 1” ingedrukt gehouden wordt, gaat de motor uit; door nogmaals op de toets te drukken
(terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert).
Toets C: schakelt de motor in op de 2
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets
te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje
knippert).
Toets D: schakelt de motor in op de 3
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door de toets
nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het
corresponderende lampje knippert). Toets E: schakelt de motor in op de 4
e
snelheid (het corresponderende lampje
gaat branden); door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat
de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert).
Er dient met name zorg besteed te worden aan de vetfilters; om het filter te verwijderen: druk ter hoogte van
de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel.
Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.12/13 afgebeelde bedieningselementen: het vetfilter
moet van tijd tot tijd vervangen worden in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal
één keer in de twee maanden). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb. 14/15 afgebeelde
bedieningselementen: voor paragraaf “Bedieningselementen van Afb. 14/15” (“Filteralarm”). Als het door u aangeschafte
model uitgerust is met de op Afb.16 afgebeelde bedieningselementen: de vetfilters moeten na elke circa 30
werkingsuren schoongemaakt worden (als het lampje van de verlichtingtoets gaat branden - Afb.16S). Als de schone
filters zijn teruggeplaatst, moet de verlichtingtoets ongeveer 1” ingedrukt worden om de telling opnieuw te laten
starten (Afb.16A), terwijl het corresponderende lampje (S) brandt. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen
van Afb.16 onder de paragraaf “Werking”.
Koolstoffilter(s): als het apparaat in de filterversie wordt gebruikt, moet de koolstoffilter worden vervangen. Haal
de koolstoffilters als volgt weg, afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft:
- als de wasemkap is voorzien van ronde koolstoffilters (Afb. 17), haal het koolstoffilter dan met een draaiende
beweging (met de klok mee) weg.