wijst dit erop dat de TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM: Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop E om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
Bedieningselementen van Afb. 14: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het corresponderende
lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat het
corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de vetfilters moeten worden schoongemaakt en het koolstoffilter
moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A ongeveer 1” ingedrukt
gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1
e
snelheid (het corresponderende
lampje gaat branden); als hij ongeveer 1” ingedrukt gehouden wordt, gaat de motor uit; door nogmaals op de toets te drukken
(terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert).
Toets C: schakelt de motor in op de 2
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets
te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje
knippert).
Toets D: schakelt de motor in op de 3
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door de toets nogmaals
in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende
lampje knippert). Toets E: schakelt de motor in op de 4
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door
de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt
(het corresponderende lampje knippert).
Er dient met name zorg besteed te worden aan de vetfilters; om het filter te verwijderen: druk ter hoogte
van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel.
Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb. 13 afgebeelde bedieningselementen: voor paragraaf
“Bedieningselementen van Afb. 13” (“Filteralarm”). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.11/
12 afgebeelde bedieningselementen: het vetfilter moet van tijd tot tijd vervangen worden in verhouding tot de mate
waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal één keer in de twee maanden). Als het door u aangeschafte model
uitgerust is met de op Afb.14 afgebeelde bedieningselementen: de vetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren
schoongemaakt worden (als het lampje van de verlichtingtoets gaat branden - Afb.14S). Als de schone filters zijn
teruggeplaatst, moet de verlichtingtoets ongeveer 1” ingedrukt worden om de telling opnieuw te laten starten
(Afb.14A), terwijl het corresponderende lampje (S) brandt. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van
Afb.14 onder de paragraaf “Werking”.
Koolstoffilter(s): als het apparaat in de filterversie wordt gebruikt, moet de koolstoffilter worden vervangen.
Haal de koolstoffilters als volgt weg, afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft:
- als de wasemkap is voorzien van ronde koolstoffilters (Afb. 15), haal het koolstoffilter dan met een draaiende
beweging (met de klok mee) weg.
- als de wasemkap is voorzien van een paneel-koolstoffilter (Afb. 10), verwijder het koolstoffilter dan door eerst
de 2 filtervergrendelingen M weg te halen.
Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb. 13 afgebeelde bedieningselementen voor paragraaf
“Bedieningselementen van Afb. 13” (“Filteralarm”). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Afb.
11/12 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen in verhouding tot de mate waarin
het apparaat gebruikt wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden. Als het door u aangeschafte model uitgerust
is met de op Afb. 14 afgebeelde bedieningselementen, moeten de koolstoffilters telkens worden vervangen wanneer
het lampje van de verlichtingstoets (Afb.14S) knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren).
Verlichting:
- Om het gloeilampje(s) te vervangen moeten de vetfilters worden verwijderd op de manier die eerder beschreven
is, en moet het lampje worden weggehaald. Vervangen door een halogeenlamp Ø35 E14, 220-240Vac - 28W of
een gloeilamp E14, 220-240Vac -40W.
- Voor het vervangen van de halogeenlampjes van Afb.16, de fitting losdraaien “tegen de klok in” en het lampje
uitnemen. Vervangen met lampen van hetzelfde type. LET OP: het lampje niet met de blote hand aanraken.
- Voor vervanging van de halogeenlampjes van Afb. 17 de deksel openen door het op te lichten in de daarvoor bestemde
opening. Vervangen met lampen van hetzelfde type.
De motor die in deze wasemkap wordt gebruikt is voorzien van een veiligheidsvoorziening (hittebeveiliging)
die gevoelig is voor de temperatuur; om toevallige redenen of wegens afwijkingen in de installatie zou deze
voorziening kunnen ingrijpen door de motor automatisch uit te schakelen, om ernstige schade aan het
apparaat te vermijden. In deze gevallen kan de wasemkap opnieuw worden ingeschakeld nadat de motor is
afgekoeld; de oorzaken van de storing dienen echter te worden opgeheven dor na te gaan of de installatie
correct is uitgevoerd en te controleren alle instructies uit het blad met Waarschuwingen zijn opgevolgd.