Sony CDX-M1000TF Handleiding

Categorie
Auto media-ontvangers
Type
Handleiding
2
Welkom!
Dank u voor aankoop van deze Sony CD-speler.
KENMERKEN:
• MP3-bestanden op een disc kunnen worden
afgespeeld.
• CD-R's/CD-RW's waaraan een sessie kan
worden toegevoegd, kunnen worden afgespeeld
(pagina 7).
• Discs die zijn opgenomen in meerdere sessies
(CD-Extra, Mixed CD, enzovoort), kunnen
worden afgespeeld, afhankelijk van de
opnamemethode (pagina 7).
• Optionele CD/MD-apparaten (wisselaars en
spelers)*
1
.
•ID3 tag*
2
versie 1 (verschijnt bij het afspelen
van een MP3-bestand).
• CD TEXT informatie (verschijnt wanneer een
CD TEXT disc*
3
wordt afgespeeld).
• Bijgeleverd accessoire
Kaartafstandsbediening RM-X132
• Optionele accessoires
Bedieningssatelliet RM-X4S
Draadloze bedieningssatelliet RM-X6S
*1 Dit apparaat werkt alleen met Sony-producten.
*2 ID3 tag is een MP3-bestand met informatie over
albumnaam, artiestennaam, tracknaam, enzovoort.
*3 Een CD TEXT disc is een audio-CD die informatie
bevat, zoals discnaam, artiestennaam en
tracknamen. Deze informatie is opgenomen op de
disc.
In de instructies in deze handleiding wordt
beschreven hoe u het apparaat handmatig kunt
gebruiken met de kaartafstandsbediening.
Illustraties in deze gebruiksaanwijzing kunnen
afwijken van het apparaat.
CAUTION INVISIBLE
DO NOT STARE INTO BEAM OR
VIEW DIRECTLY WITH OPTICAL INSTRUMENTS
LASER RADIATION WHEN OPEN
Dit label bevindt zich onderaan op het toestel.
Dit label bevindt zich op het chassis van de
aandrijfeenheid.
3
Inhoudsopgave
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Opmerkingen bij discs . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Informatie over MP3-bestanden. . . . . . . . . . .7
Weergave van algemene hoofdmenu's. . . . . .9
Aan de slag
Instellingen wissen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Tijd en datum instellen. . . . . . . . . . . . . . . . .10
CD-speler
CD/MD-apparaat (los verkrijgbaar)
Een disc afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Display-items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Tracks herhaaldelijk afspelen
— Repeat Play. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Tracks afspelen in willekeurige volgorde
— Shuffle Play . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Een CD benoemen
— Disc Memo* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Een disc zoeken op naam
— List-up*. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
* Functies beschikbaar met een optioneel CD/MD-
apparaat
Radio
Zenders automatisch opslaan
— Best Tuning Memory (BTM) . . . . . . .15
Display-items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Opgeslagen zenders ontvangen . . . . . . . . . .16
Alleen de gewenste zenders opslaan . . . . . .17
Afstemmen op een zender in een lijst
— List-up. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
RDS
Overzicht van RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Automatisch opnieuw afstemmen voor opti-
male ontvangst
— AF-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Verkeersinformatie beluisteren
— TA/TP. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
RDS-zenders met AF- en TA-instelling
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Afstemmen op zenders op programmatype
— PTY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Klok automatisch instellen
— CT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Beeldinstellingen
Displaystand en displaypatroon
selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Displaytekens automatisch verbergen
— AutoClear
(Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/
Schermbeveiligingsstand). . . . . . . . . . . . 25
Het transparantieniveau van de tekens wijzigen
— BlendLevel
(Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/
Schermbeveiligingsstand). . . . . . . . . . . . 25
Contour instellen
— Plaque. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De tekenkleur instellen
— Color Sel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
De weergaveduur voor beelden selecteren
— AutoImage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Overige functies
De bedieningssatelliet gebruiken. . . . . . . . . 28
De geluidskarakteristieken wijzigen . . . . . . 29
Het geluid snel dempen. . . . . . . . . . . . . . . . 29
Instellingen voor geluid en display wijzigen
— Menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Dynamic Soundstage Organizer (DSO)
instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
De equalizer instellen (EQ7) . . . . . . . . . . . . 31
Voor- en achtervolume aanpassen. . . . . . . . 32
Het volume van de
subwoofer(s) aanpassen . . . . . . . . . . . . . 33
Extra audio-apparaten aansluiten . . . . . . . . 34
Beveiligingscode instellen. . . . . . . . . . . . . . 35
Aanvullende informatie
Onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Het apparaat verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . 37
Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Problemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Foutmeldingen/Bericht . . . . . . . . . . . . . . . . 40
4
Bedieningselementen
Zie de volgende pagina's voor meer informatie.
a SOURCE (Aan/Radio/CD/MD/AUX*
1
)
toets
De bron selecteren.
b OFF (Stop/Uit) toets*
2
11, 34
c MODE toets
De werkingsstand wijzigen.
d Display
e Z (uitwerp) OPEN/CLOSE toets
De disc uitwerpen als er al een disc in het
apparaat is geplaatst.
Het voorpaneel openen/sluiten.
f SCREEN toets
De displaystand selecteren.
g VOL (volume) regelaar
Het volume verhogen of verlagen door de
VOL schakelaar omhoog of omlaag te
drukken.
h Hersteltoets 10
i Ontvanger voor
kaartafstandsbediening en draadloze
bedieningssatelliet
j SHIFT (schakel 1-3) toets
De functie van de . > schakelaar (qa)
wijzigen.
k . > schakelaar
De gewenste radiozender, het gewenste item
dat u wilt aanpassen of het gewenste beeld
selecteren door de . > schakelaar
omhoog of omlaag te drukken.
*1 Wanneer een optioneel CD/MD-apparaat is
aangesloten, verschijnt "AUX" niet.
*2 Waarschuwing
bij het monteren in een auto waarvan
het contactslot geen ACC-stand
(accessoire) heeft
Als de motor is uitgeschakeld, moet u op
(OFF) drukken en deze toets ingedrukt
houden tot het display verdwijnt.
Doet u dit niet, dan wordt de klokweergave
niet uitgezet en raakt de accu uitgeput.
SHIFT
VOL
.
MODE
OFF
SOURCE SCREEN
>
CDX-M1000TF
Druk omhoog
Druk omlaag
5
De overeenkomstige toetsen op de
kaartafstandsbediening bedienen
dezelfde functies als die op het apparaat.
In de instructies in deze handleiding wordt
beschreven hoe u het apparaat kunt gebruiken
met de kaartafstandsbediening.
Zie de volgende pagina's voor meer informatie.
a MODE toets
b PTY toets
c Cijfertoetsen
(1) REP 13
(2) SHUF 13
Zenders opslaan, opgeslagen zenders
ontvangen.
d SCREEN toets
e MENU toets
De algemene menu's weergeven.
f SOURCE toets
g </, (SEEK –/+) toetsen
h SOUND toets
De geluidsmenu's weergeven.
i OFF toets
j VOL (+/–) toetsen
k ATT toets 29
l AF toets 19
m TA toets 20
n GRAPHIC toets
De grafische menu's weergeven.
o IMAGE toets
Schakelen tussen de displaypatronen.
p LIST toets 15, 17
q M/m (DISC +/–) toetsen
r ENTER toets
Een instelling bevestigen.
s BACK toets
Tijdens een instelling terugkeren naar een
vorige handeling.
Opmerking
Als u het display hebt uitgeschakeld door op (OFF) te
drukken, kan het apparaat niet worden bediend met
de kaartafstandsbediening tenzij er eerst op
(SOURCE) op het apparaat wordt gedrukt of een disc
wordt geplaatst om het apparaat in te schakelen.
Tip
Zie "De lithiumbatterij vervangen" op pagina 36 voor
meer informatie over het vervangen van de batterijen.
Kaartafstandsbediening RM-X132
DISC
–
BACK
OFF
MODE
ATT
REP
SHUF
1
4
GRAPHIC
2
5
3
PTY AF TA
6
SOURCE
DISC
+
SEEK
+
SEEK
–
SOUND
ENTER
MENU
LIST
SCREEN IMAGE
VOL
+
–
6
Voorzorgsmaatregelen
• Als de auto in de volle zon heeft gestaan, moet
u eerst het apparaat laten afkoelen voordat u het
gaat gebruiken.
• Een antenne wordt automatisch uitgeschoven
wanneer het apparaat wordt gebruikt.
• Maak tijdens het rijden geen gebruik van de
CUSTOM FILE functie of andere functies die
uw aandacht van de weg kunnen afleiden.
Met alle vragen of problemen met betrekking tot
dit apparaat die niet aan bod komen in deze
gebruiksaanwijzing, kunt u terecht bij uw Sony-
handelaar.
Condensvorming
Op een regenachtige dag of in een zeer vochtige
omgeving kan vocht condenseren op de lenzen
en het display van het apparaat. In dit geval kan
de werking van het apparaat zijn verstoord.
Verwijder in dit geval de disc en wacht ongeveer
een uur tot alle vocht is verdampt.
Optimale geluidskwaliteit behouden
Let op dat u geen drankjes op het apparaat of de
discs morst.
Opmerkingen bij het LCD-scherm
• Druk niet hard op het LCD-scherm. Dit kan
letsel of beschadiging van het scherm tot
gevolg hebben.
• Op het LCD-scherm kunnen heldere (rode,
blauwe of groene) of zwarte puntjes zichtbaar
zijn. Dit is normaal en duidt niet op storing. Het
LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
precisietechnologie en meer dan 99,99% van
het beeldelement is intact. Toch kunnen
minuscule delen van het beeld de
bovenvermelde symptomen vertonen.
Opmerkingen bij discs
• Raak het oppervlak van de disc niet aan om
deze schoon te houden. Pak de disc vast bij de
rand.
• Bewaar de discs in het doosje of het
discmagazijn wanneer u deze niet gebruikt.
Stel discs niet bloot aan hitte/hoge
temperaturen. Laat discs niet achter in een
geparkeerde auto of op het dashboard/de
hoedenplank.
• Plak geen etiketten op de discs en gebruik geen
discs met kleverige inkt/resten. Dergelijke discs
kunnen stoppen met draaien, waardoor de
werking wordt verstoord of de disc kan worden
beschadigd.
• Gebruik geen discs waarop etiketten of stickers
zijn geplakt.
Als u dergelijke discs toch gebruikt, kan dat
leiden tot:
– het niet uitwerpen van een disc (doordat een
etiket of sticker losraakt en het
uitwerpmechanisme blokkeert).
– het niet correct lezen van audiogegevens
(bijvoorbeeld geluid verspringt of wordt niet
weergegeven) doordat de sticker of het etiket
onder invloed van de warmte krimpt en de
disc kromtrekt.
• Discs met afwijkende vormen (bijvoorbeeld
hart, vierkant, ster) kunnen niet met dit
apparaat worden afgespeeld. Als u dit toch
probeert, kan het apparaat worden beschadigd.
Gebruik dergelijke discs niet.
• U kunt geen 8-cm CD's afspelen.
7
• Maak een disc voor het afspelen altijd schoon
met een in de handel verkrijgbare doek. Veeg
de disc van binnen naar buiten schoon. Gebruik
geen oplosmiddelen, zoals benzine of thinner,
in de handel verkrijgbare reinigingsmiddelen of
antistatische sprays voor grammofoonplaten.
Muziekdiscs die zijn gecodeerd met
copyrightbeveiliging
Dit product is ontworpen om discs af te spelen
die conformeren aan de CD-norm (Compact
Disc). Recentelijk hebben bepaalde
platenmaatschappijen discs op de markt gebracht
die zijn gecodeerd met copyrightbeveiliging.
Sommige van deze discs conformeren niet aan de
CD-norm en kunnen wellicht niet worden
afgespeeld met dit apparaat.
Opmerkingen bij CD-R's (opneembare
CD's)/CD-RW's (herschrijfbare CD's)
Dit apparaat kan de volgende discs afspelen:
• Bepaalde CD-R's/CD-RW's (afhankelijk van
het opname-apparaat of de staat van de disc)
kunnen niet met dit apparaat worden
afgespeeld.
• U kunt geen CD-R's/CD-RW's afspelen die niet
zijn gefinaliseerd*.
• U kunt MP3-bestanden op CD-ROM's, CD-R's
en CD-RW's afspelen.
• CD-R's/CD-RW's waaraan een sessie kan
worden toegevoegd, kunnen worden
afgespeeld.
* Proces dat nodig is om een opgenomen CD-R/CD-
RW te kunnen afspelen met een CD-speler.
Informatie over MP3-
bestanden
MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3) is een
standaardtechnologie en -indeling voor het
comprimeren van geluid. Het bestand wordt
gecomprimeerd tot ongeveer 1/10e van de
oorspronkelijke grootte. Geluiden buiten het
hoorbare bereik worden gecomprimeerd terwijl
geluiden die de mens wel kan horen, niet worden
gecomprimeerd.
Opmerkingen bij discs
U kunt MP3-bestanden op CD-ROM's, CD-R's
en CD-RW's afspelen.
De disc moet de indeling ISO 9660*
1
Level 1 of
Level 2 hebben of de indeling Joliet of Romeo in
expansie-indeling.
U kunt discs gebruiken die in meerdere sessies
zijn opgenomen*
2
.
*
1
ISO 9660-indeling
De meest gebruikelijke internationale norm
voor de logische indeling van bestanden en
mappen op een CD-ROM.
Er zijn verschillende specificatieniveaus. In
Level 1 moeten bestandsnamen de notatie 8.3
hebben (maximaal 8 tekens voor de naam,
maximaal 3 tekens voor de extensie ".MP3")
en uit hoofdletters bestaan. Mapnamen
kunnen niet meer dan 8 tekens bevatten. Er
kunnen maximaal 8 geneste mapniveaus zijn.
Bij Level 2 mogen de bestanden uit maximaal
31 tekens bestaan.
Elke map kan maximaal 8 structuren
bevatten.
Voor Joliet of Romeo in expansie-indeling
moet u de inhoud van de schrijfsoftware,
enzovoort controleren.
*
2
Meerdere sessies
Dit is een opnamemethode waarbij gegevens
met de methode Track-At-Once worden
toegevoegd. Gewone CD's beginnen bij een
CD-gebied dat Lead-in wordt genoemd en
eindigen bij een gebied dat Lead-out wordt
genoemd. Een CD die is opgenomen in
meerdere sessies, bevat verschillende sessies,
waarbij elk segment van Lead-in tot Lead-out
als één sessie wordt beschouwd.
CD-Extra: de indeling waarbij audio (audio-
CD-gegevens) als tracks tijdens sessie 1
wordt opgenomen en gegevens als tracks
tijdens sessie 2 worden opgenomen.
Mixed CD: bij deze indeling worden
gegevens opgenomen als track 1 en audio
(audio-CD-gegevens) als track 2.
Soorten discs Label op de disc
Audio-CD
MP3-
bestanden
vervolg op volgende pagina t
8
Opmerkingen
• Bij andere indelingen dan ISO 9660 Level 1 en Level
2 worden mapnamen of bestandsnamen wellicht
niet correct weergegeven.
• Wanneer u een bestand een naam geeft, moet u
altijd de extensie ".MP3" aan de bestandsnaam
toevoegen.
• Als u de extensie ".MP3" toevoegt aan een ander
bestand dan een MP3-bestand, kan het apparaat
het bestand wellicht niet goed herkennen en ruis
produceren waardoor de luidsprekers kunnen
worden beschadigd.
• Bij de volgende discs duurt het langer voordat het
afspelen wordt gestart:
– discs die zijn opgenomen met een gecompliceerde
structuur.
– discs die in meerdere sessies zijn opgenomen.
– discs waaraan gegevens kunnen worden
toegevoegd.
Waarschuwingen bij het afspelen van discs die in
meerdere sessies zijn opgenomen
• Als de eerste track van de eerste sessie uit audio-
CD-gegevens bestaat:
Alleen audio-CD-gegevens worden afgespeeld.
Niet-audio-CD-gegevens/MP3-bestandsinformatie
(tracknummer, tijd, enzovoort) worden zonder geluid
weergegeven.
• Als de eerste track van de eerste sessie niet uit
audio-CD-gegevens bestaat:
– Wanneer er een MP3-bestand op de disc staat,
wordt alleen het MP3-bestand afgespeeld en
worden andere gegevens overgeslagen (Audio-
CD-gegevens worden niet herkend).
– Wanneer er geen MP3-bestand op de disc staat,
verschijnt "NO Music" en wordt er niets afgespeeld
(Audio-CD-gegevens worden niet herkend).
De afspeelvolgorde van MP3-
bestanden
De afspeelvolgorde van mappen en bestanden is
als volgt:
Opmerkingen
• Een map die geen MP3-bestand bevat, wordt
overgeslagen.
• Maximumaantal mappen: 150 (inclusief hoofdmap
en lege mappen).
• Maximumaantal MP3-bestanden en mappen die op
een disc passen: 300.
Wanneer een bestands-/mapnaam uit veel tekens
bestaat, kan dit minder zijn dan 300.
• Het maximumaantal structuren dat kan worden
afgespeeld: 8.
Tip
Als u een gewenste afspeelvolgorde wilt opgeven, laat
u de map- of bestandsnaam beginnen met een
nummer (bijvoorbeeld "01", "02") en neemt u deze
vervolgens op een disc op (De volgorde verschilt
afhankelijk van de schrijfsoftware).
1
2
6
3
5
7
1
2
6
7
4
8
3
5
8
4
9
Map (album)
MP3-bestand
(track)
Structuur 1
(hoofd-
structuur)
Struc-
tuur 2
Struc-
tuur 4
Struc-
tuur 5
Struc-
tuur 3
9
Weergave van algemene hoofdmenu's
Druk op (MENU) om de algemene hoofdmenu's te openen en selecteer de gewenste menucategorie. Bij
algemene menuweergave kunt u verschillende instellingen selecteren. Druk op (ENTER) om te
selecteren. Druk op (BACK) om terug te keren naar een vorige handeling. Druk op (MENU) om de
instelling te voltooien en terug te keren naar de normale weergave.
Weergave van algemene hoofdmenu's
Weergave van algemene menu's
Pictogrammen en instellingen
Setup
Algemene instellingen
Display
Display-instelling
PlayMode
Instellingen voor afspelen en radio-ontvangst
SoundTuning
Nauwkeurige instellingen voor geluidskwaliteit
Edit
Tekeninstellingen voor het display
a Geselecteerd categoriemenu
Voorbeeld: Setup
b Geselecteerd item en geselecteerde
instelling
Voorbeeld: Beep ON
Opmerking
Als u van 1 naar 2 wilt gaan, drukt u op (ENTER).
c Geselecteerd item en geselecteerde
instelling
Voorbeeld: Contrast Level 2
d De indicator wordt verplaatst als het
niveau wordt gewijzigd
Opmerking
Het weergegeven item is afhankelijk van de bron.
DISC
–
SOURCE
DISC
+
SEEK
+
SEEK
–
DISC
–
SOURCE
DISC
+
SEEK
+
SEEK
–
DISC
–
SOURCE
DISC
+
SEEK
+
SEEK
–
1
2
10
Aan de slag
Instellingen wissen
Voordat u het apparaat voor het eerst gaat
gebruiken of na het vervangen van de accu of het
wijzigen van de aansluitingen, moet u de
instellingen van het apparaat wissen.
Druk de hersteltoets in met een puntig voorwerp,
zoals een balpen.
Als de instellingen zijn gewist, worden de
opgeslagen beelden weergegeven. Druk op
(IMAGE) op de kaartafstandsbediening om de
klok weer te geven en de tijd en datum in te
stellen.
Opmerking
Als u op de hersteltoets drukt, worden de klok-/
datuminstelling en bepaalde geheugenfuncties gewist.
Tijd en datum instellen
De klok werkt met het 24-uurssysteem (Dag/
Maand/Jaar Tijd).
De fabrieksinstelling is "01/01/2003 01:00".
1 Druk op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Setup" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om
"Clock" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
1Druk herhaaldelijk op M of m om de
dag in te stellen.
Wanneer u op M drukt, wordt het cijfer
voor de dag met één verhoogd.
Wanneer u op m drukt, wordt het cijfer
voor de dag met één verlaagd.
2Druk op , om naar de maand te
gaan en druk vervolgens
herhaaldelijk op M of m om de
maand in te stellen.
Als u op < drukt, kunt u weer naar links
gaan.
3Herhaal stap 2 om het jaar, het uur
en de minuut in te stellen.
6 Druk op (ENTER).
De tijd- en datuminstellingen worden
opgeslagen en het normale display verschijnt
weer.
Opmerking
Als het contactslot van de auto geen ACC-stand heeft,
zet u dit apparaat eerst aan en stelt u vervolgens de
tijd en de datum in.
Tip
Het jaar kan worden ingesteld van 2000 tot 2099.
Hersteltoets
11
CD-speler
CD/MD-apparaat (los
verkrijgbaar)
Met dit apparaat kunt u niet alleen een CD
afspelen, maar ook externe CD/MD-apparaten
bedienen.
Opmerking
Als u een optioneel CD-apparaat met CD TEXT
functie aansluit, verschijnt de CD TEXT informatie in
het display wanneer u een CD TEXT disc afspeelt.
: bediening met dit apparaat
: bediening met de kaartafstandsbediening
Een disc afspelen
(Met dit apparaat)
Druk op Z om het voorpaneel te
openen en plaats de disc (met het
label naar boven).
Het voorpaneel wordt gesloten en het
afspelen wordt automatisch gestart.
Als er al een disc is geplaatst, drukt u
herhaaldelijk op (SOURCE) tot " (CD-
pictogram)" of "CD" in het display verschijnt en
het afspelen wordt gestart.
Opmerking
Het voorpaneel wordt automatisch gesloten na de
pieptoon.
* Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3-
bestand.
Opmerkingen
• Als u op Z hebt gedrukt, duurt het enige seconden
voordat de disc wordt uitgeworpen, omdat de
gegevens op de disc worden gelezen.
• Als u op Z drukt op het voorpaneel om een disc uit
te werpen en deze in de sleuf laat, werkt de
beveiligingsfunctie van de disc. De uitgeworpen disc
wordt automatisch na 15 seconden weer in de sleuf
geplaatst.
• Druk niet te hard op het voorpaneel (met name als
dit is geopend) omdat dit een defect kan
veroorzaken.
• Afhankelijk van de opnamemethode kan het een
minuut of langer duren voordat de eerste track wordt
afgespeeld.
• Afhankelijk van de staat van de disc kan deze
wellicht niet worden afgespeeld (pagina 6, 7).
• Als er op m of M wordt gedrukt terwijl de eerste/
laatste track op de disc wordt afgespeeld, verspringt
het afspelen naar de laatste/eerste track van de
disc.
• Als de laatste track op de disc is afgelopen, wordt
het afspelen opnieuw gestart vanaf de eerste track
op de disc.
• Als er een optioneel apparaat is aangesloten, gaat
het afspelen verder op het optionele CD/MD-
apparaat.
Actie Handeling
Het afspelen
stoppen
(OFF)
De disc uitwerpen Druk op Z
Tracks overslaan
–Automatic Music
Sensor
Druk de
. >
schakelaar omhoog/omlaag
[één keer voor elke track]
Vooruit-/
terugspoelen
– Manual Search
Druk de
. >
schakelaar omhoog/omlaag
[vasthouden tot het
gewenste punt]
Albums overslaan*
–Albumselectie
Druk op (SHIFT) en druk
vervolgens de
. >
schakelaar omhoog/omlaag
[één keer voor elk album]
Actie Druk op
Het afspelen
stoppen
(OFF)
Tracks overslaan
– Automatic
Music Sensor
</,
[één keer voor elke track]
Vooruit-/
terugspoelen
– Manual Search
</,
[vasthouden tot gewenst
punt]
Discs overslaan
– Discselectie
M/m
[één keer voor elke disc]
Albums overslaan*
–Albumselectie
M/m
[één keer voor elk album]
12
(Met een optioneel apparaat)
1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) tot
" (CD-pictogram)", "CD", " (MD-
pictogram)", "MD" of "MS*" verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op (MODE) tot het
gewenste apparaat verschijnt.
Het afspelen wordt gestart.
* MS: MG Memory Stick System-up Player MGS-X1.
Een track/disc zoeken
Zie "Een disc zoeken op naam" op pagina 15.
Display-items
Bij het veranderen van disc/album*
1
/track wordt
een opgenomen titel voor de nieuwe disc/track of
het nieuwe album automatisch weergegeven. Als
"AutoScroll" is ingesteld op "ON", rollen de
namen in het display (pagina 30).
Standaardstand:
Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/
Schermbeveiligingsstand:
Klokstand:
*1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3-
bestand.
*2 Alleen beschikbaar als een optioneel MD-apparaat
met MDLP-functie is aangesloten en een MDLP-
disc wordt afgespeeld.
*3 Alleen beschikbaar wanneer twee of meer
optionele CD-apparaten (MD-apparaten) zijn
aangesloten.
*4 Als de disc met dit apparaat is benoemd met
behulp van de CUSTOM FILE functie, verschijnt
Disc Memo.
Opmerkingen
• Bepaalde tekens kunnen niet worden weergegeven.
• Bij bepaalde CD TEXT discs met zeer veel tekens
worden de gegevens wellicht niet weergegeven of
kunnen deze niet rollen.
• Dit apparaat kan de artiestennaam voor elke track
van een CD TEXT disc niet weergeven.
Opmerkingen over MP3
• Als u MP3-bestanden met ID3 tag afspeelt, wordt de
ID3 tag (artiestennaam/albumnaam/tracknaam)
weergegeven.
• ID3 tag geldt alleen voor versie 1.
• De tekencodes van de ID3 tag voldoen aan de
normen ASCII en ISO 8859-1. Discs met Joliet-
indeling kunnen alleen worden weergegeven in
ASCII. Incompatibele tekens verschijnen als "*".
• In de volgende gevallen wordt de verstreken
speelduur wellicht niet nauwkeurig weergegeven.
– bij het afspelen van een MP3-bestand met VBR
(variabele bitsnelheid).
– tijdens vooruit-/terugspoelen.
Tip
Als "Auto Scroll" is ingesteld op "OFF" en de disc-/
album-/tracknaam wordt gewijzigd, rolt de disc-/
album-/tracknaam niet.
Discnaam*
4
/
Artiestennaam/
Albumnaam (mapnaam)*
1
/
Tracknaam
(bestandsnaam)
Verstreken
speelduur
Disc-/Album-*
1
/
Tracknummer
Apparaat
nummer*
3
CD/MD-
pictogram
MDLP-weergave*
2
LP2: LP2-weergave
LP4: LP4-weergave
Disc-/Album-*
1
/
Tracknummer
Verstreken
speelduur
Bron
Discnaam*
4
/Artiestennaam/
Albumnaam (mapnaam)*
1
/
Tracknaam (bestandsnaam)*
1
Bron
Disc-/Album-*
1
/
Tracknummer
Verstreken
speelduur
Klok
13
Tracks herhaaldelijk afspelen
— Repeat Play
U kunt kiezen uit:
• — de huidige track herhalen.
•*
1
— de tracks op het huidige album
herhalen.
•*
2
— de tracks op de huidige disc
herhalen.
*1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3-
bestand.
*2 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CD/
MD-apparaten zijn aangesloten.
Druk tijdens het afspelen herhaaldelijk
op (1) (REP) tot de gewenste
instelling verschijnt in het display.
Repeat Play wordt gestart.
Als u wilt terugkeren naar de normale
afspeelstand, drukt u herhaaldelijk op (1) (REP)
tot het pictogram uit het display verdwijnt.
Tracks afspelen in
willekeurige volgorde
— Shuffle Play
U kunt kiezen uit:
•*
1
— de tracks in het huidige album in
willekeurige volgorde afspelen.
• — de tracks op de huidige disc in
willekeurige volgorde afspelen.
•*
2
— de tracks op het optionele CD-
apparaat (MD-apparaat) in willekeurige
volgorde afspelen.
•*
3
— alle tracks op alle aangesloten
CD-apparaten (MD-apparaten) (inclusief dit
apparaat) in willekeurige volgorde afspelen.
*1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3-
bestand.
*2 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CD-
apparaten (MD-apparaten) zijn aangesloten.
*3 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CD-
apparaten of twee of meer optionele MD-apparaten
zijn aangesloten.
Druk tijdens het afspelen herhaaldelijk
op (2) (SHUF) tot de gewenste
instelling verschijnt in het display.
Shuffle Play wordt gestart.
Als u wilt terugkeren naar de normale
afspeelstand, drukt u herhaaldelijk op (2)
(SHUF) tot het pictogram uit het display
verdwijnt.
Opmerking
" " werkt niet bij een combinatie van CD-
apparaten en MD-apparaten.
REP
REP
REP
SHUF
SHUF
SHUF
SHUF All
SHUF All
14
Een CD benoemen
— Disc Memo (Met een optioneel CD-
apparaat met CUSTOM FILE functie)
U kunt elke disc zelf een naam geven (Disc
Memo). Een discnaam kan uit maximaal 8 tekens
bestaan. Als u een CD benoemd, kunt u de disc
zoeken op naam (pagina 15).
Disc Memo heeft als display-item altijd voorrang
op oorspronkelijke CD TEXT informatie.
Let op
Maak tijdens het rijden geen gebruik van de
CUSTOM FILE functie of andere functies die
uw aandacht van de weg kunnen afleiden.
1 Speel een disc af die u wilt benoemen.
2 Druk op (MENU).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Edit" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op M of m om "Name Edit" te
selecteren.
6 Druk op (ENTER).
7 Voer de tekens in.
1 Druk herhaaldelijk op M*
1
om het
gewenste teken te selecteren.
A
t
B
t
C
...
t
0
t
1
t
2
...
t
+
t
–
t
*
...
t
*
2
t
A
*1 Druk op m voor omgekeerde volgorde.
*2 spatie
2 Druk op , als u het gewenste
teken hebt gevonden.
Als u op < drukt, kunt u weer naar links
gaan.
3 Herhaal stap 1 en 2 om de
volledige naam in te voeren.
8 Druk op (ENTER).
Het hoofdmenu verschijnt weer.
9 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Tips
• Overschrijf de naam of voer een spatie in als u een
naam wilt corrigeren of wissen.
• U kunt CD's benoemen met een apparaat zonder
CUSTOM FILE functie als het apparaat is
aangesloten samen met een CD-apparaat dat wel
met deze functie is uitgerust. De Disc Memo wordt
opgeslagen in het geheugen van het CD-apparaat
met CUSTOM FILE functie.
Opmerking
Herhaaldelijk/willekeurig afspelen wordt onderbroken
tot Name Edit is voltooid.
Disc Memo wissen
1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om
"CD" te selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om het
CD-apparaat met de CUSTOM FILE
functie te selecteren.
3 Druk op (MENU).
4 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Edit" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk op M of m om "Name Del" te
selecteren.
7 Druk op (ENTER).
De opgeslagen namen verschijnen.
8 Druk herhaaldelijk op M of m om de
discnaam te selecteren die u wilt
wissen.
9 Druk 2 seconden op (ENTER).
De naam wordt gewist.
Herhaal stap 8 en 9 om andere namen te
wissen.
10
Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerkingen
• Wanneer de Disc Memo voor een CD TEXT disc
wordt gewist, verschijnt de oorspronkelijke CD TEXT
informatie.
• Als u de Disc Memo die u wilt wissen, niet kunt
vinden, moet u proberen een ander CD-apparaat te
selecteren in stap 2.
Tips
• Als er geen Disc Memo beschikbaar is in stap 7,
verschijnt het normale display automatisch weer.
• Als alle gegevens van Disc Memo worden gewist in
stap 9, verschijnt het normale display weer
automatisch.
15
Een disc zoeken op naam
— List-up
(Met een optioneel CD-apparaat met CD
TEXT/CUSTOM FILE functie of met een MD-
apparaat)
U kunt deze functie gebruiken voor discs
waaraan eigen namen zijn toegewezen*
1
of voor
CD TEXT discs*
2
.
1 Druk op (LIST).
De toegekende discnaam verschijnt in het
display.
2 Druk herhaaldelijk op M of m om de
gewenste disc te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
*1 Een disc zoeken aan de hand van de eigen naam:
als u een naam toewijst aan een CD (pagina 14) of
MD.
*2 Discs zoeken aan de hand van CD TEXT
informatie: als u een CD TEXT disc afspeelt op een
CD-apparaat met de CD TEXT functie.
Opmerking
Bij CD TEXT discs en MD's kunnen bepaalde tekens
niet worden weergegeven.
Tip
Als u het selecteren wilt beëindigen en wilt terugkeren
naar het normale display, drukt u op (LIST).
Radio
Er kunnen maximaal 6 zenders per band (FM1,
FM2, FM3, MW en LW) worden opgeslagen.
Let op
Als u zenders afstemt tijdens het rijden, moet u
Best Tuning Memory (BTM) gebruiken om
ongevallen te vermijden.
Zenders automatisch opslaan
— Best Tuning Memory (BTM)
Deze functie selecteert de zenders met de
sterkste signalen in de geselecteerde band en
slaat deze op in volgorde van frequentie.
1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) tot
" (tunerpictogram)" of de band
verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de
band te selecteren.
3 Druk op (MENU).
4 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Edit" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om
"BTM" te selecteren.
7 Druk op (ENTER).
De zenders met de sterkste signalen in de
geselecteerde band worden in volgorde van
frequentie opgeslagen in het geheugen. Als u
het opslaan wilt annuleren, drukt u op
(ENTER) terwijl de zenders worden
opgeslagen.
8 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerkingen
• Als er slechts enkele zenders kunnen worden
ontvangen wegens te zwakke signalen, wordt de
vorige instelling behouden voor een aantal
voorinstelnummers.
• Wanneer een voorinstelnummer in het display wordt
weergegeven, worden zenders opgeslagen vanaf dit
voorinstelnummer.
16
Display-items
Standaardstand:
Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/
Schermbeveiligingsstand:
Klokstand:
Opgeslagen zenders
ontvangen
1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om de
radio te selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de
band te selecteren.
3 Druk op de cijfertoets ((1) tot en met
(6)) waaronder de gewenste zender is
opgeslagen.
Tip
Druk op M of m om de zenders te ontvangen in de
volgorde waarin deze in het geheugen zijn
opgeslagen (Preset Search functie).
Als u niet kunt afstemmen op een
voorkeurzender
— Automatisch afstemmen
Druk op < (SEEK –) of , (SEEK +)
om de zender te zoeken
(automatisch afstemmen).
Het zoeken stopt zodra een zender wordt
ontvangen. Herhaal de handeling tot de
gewenste zender wordt ontvangen.
Tips
• Als automatisch afstemmen te vaak wordt
onderbroken, schakelt u Local Seek in om het
zoeken te beperken tot zenders met sterkere
signalen (zie "Instellingen voor geluid en display
wijzigen" op pagina 30).
• Als u de frequentie weet van de zender waarnaar u
wilt luisteren, houdt u < of , ingedrukt tot de
frequentie ongeveer is bereikt en drukt u
herhaaldelijk op < of , om nauwkeurig af te
stemmen op de gewenste frequentie (handmatig
afstemmen).
Als de stereo-FM-ontvangst slecht is
Selecteer de mono-ontvangststand
(zie "Instellingen voor geluid en display
wijzigen" op pagina 30).
Het geluid wordt verbeterd, maar wordt mono
("STEREO" verdwijnt).
Tip
Als FM-uitzendingen moeilijk hoorbaar zijn, stelt u
"DSO" in op "OFF" (pagina 31).
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie
Tuner-
pictogram
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie
Klok
17
Alleen de gewenste zenders
opslaan
U kunt de gewenste zenders handmatig opslaan
onder de gewenste cijfertoets.
1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om de
radio te selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de
band te selecteren.
3 Druk op < (SEEK –) of , (SEEK +)
om af te stemmen op de gewenste
zender.
4 Houd de gewenste cijfertoets ((1) tot
en met (6)) 2 seconden ingedrukt tot
"Memory" verschijnt.
Het cijfer van de ingedrukte toets verschijnt.
De geselecteerde zender wordt aan dit cijfer
toegewezen en wordt opgeslagen.
Opmerking
Als u probeert een andere zender onder hetzelfde
cijfer op te slaan, wordt de eerder opgeslagen zender
gewist.
Afstemmen op een zender in
een lijst
— List-up
1 Druk tijdens radio-ontvangst kort op
(LIST).
De frequentie of de naam van de zender
waarop momenteel is afgestemd, verschijnt in
het display.
2 Druk herhaaldelijk op M of m om de
gewenste zender te selecteren.
Als geen naam is toegewezen aan de zender,
verschijnt de frequentie in het display.
3 Druk op (ENTER) om af te stemmen op
de gewenste zender.
Na het afstemmen verschijnt het normale
display weer.
Tip
Als u het selecteren wilt beëindigen en wilt terugkeren
naar het normale display, drukt u op (LIST).
18
RDS
Overzicht van RDS
FM-zenders met RDS-dienst (Radio Data
System) verzenden onwaarneembare digitale
informatie met het gewone
radioprogrammasignaal. Bij ontvangst van een
RDS-zender verschijnt een van de volgende
voorbeelden.
Standaardstand:
Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/
Schermbeveiligingsstand:
Klokstand:
RDS-diensten
RDS biedt tal van interessante mogelijkheden,
zoals:
• Automatisch opnieuw afstemmen op een
programma. Dit is vooral handig tijdens lange
ritten. — AF t pagina 19
• Ontvangen van verkeersinformatie, zelfs
tijdens het beluisteren van andere programma's/
bronnen.
— TA t pagina 20
• Zenders selecteren op programmatype. —
PTY t pagina 21
• Automatische kloktijd. — CT t pagina 22
Opmerkingen
• In bepaalde landen of gebieden zijn wellicht niet alle
RDS-functies beschikbaar.
• RDS functioneert wellicht niet goed als het
ontvangstsignaal zwak is of als de zender waarop u
hebt afgestemd, geen RDS-gegevens uitzendt.
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie/
Zendernaam
Tuner-
pictogram
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie/
Zendernaam
Radio-
band
Voorinstel-
nummer
Frequentie/
Zendernaam
Klok
19
Automatisch opnieuw
afstemmen voor optimale
ontvangst
— AF-functie
Met de AF-functie (alternatieve frequenties)
stemt de radio altijd af op het sterkste signaal van
de zender die u beluistert.
1 Selecteer een FM-zender (pagina 15).
2 Druk herhaaldelijk op (AF) tot " "
verschijnt.
Het apparaat gaat zoeken naar een
alternatieve zender met een sterker signaal in
hetzelfde netwerk.
Als "NO AF" verschijnt, heeft de zender
waarop is afgestemd, geen alternatieve
frequentie.
Opmerking
Als er geen alternatieve zender is in het gebied waar u
zich bevindt of u geen andere zender wilt zoeken,
schakelt u de AF-functie uit.
Voor zenders zonder alternatieve
frequenties
Druk op < of , terwijl de
zendernaam knippert (binnen
8 seconden).
Het apparaat gaat zoeken naar een andere
frequentie met dezelfde PI-gegevens
(Programme Identification). "PI Seek"
verschijnt.
Als het apparaat niet dezelfde PI-gegevens
kan vinden, keert het terug naar de vorige
frequentie.
Een regionaal programma beluisteren
Als de AF-functie is ingeschakeld: de
fabrieksinstelling van het apparaat beperkt
ontvangst tot een bepaalde regio, zodat er niet
wordt overgeschakeld naar een andere regionale
zender met een sterkere frequentie.
Als u het ontvangstgebied van het regionale
programma verlaat of de AF-functie volledig wilt
benutten, selecteert u "Regional OFF" in het
menu (pagina 30).
Opmerking
Deze functie werkt niet in het Verenigd Koninkrijk en
bepaalde andere gebieden.
Local Link-functie (alleen voor het
Verenigd Koninkrijk)
Met deze functie kunt u andere lokale zenders in
het gebied selecteren, ook als deze niet zijn
opgeslagen onder de cijfertoetsen.
1 Druk op een cijfertoets ((1) tot en met
(6)) waaronder een lokale zender is
opgeslagen.
2 Druk binnen 5 seconden nogmaals op
de cijfertoets van de lokale zender.
3 Herhaal dit tot de gewenste zender
wordt ontvangen.
Frequenties worden automatisch gewijzigd.
98,5 MHz
Zender
102,5 MHz
96,0 MHz
A F
20
Verkeersinformatie
beluisteren
— TA/TP
Met Traffic Announcement (TA) en Traffic
Programme (TP) wordt automatisch afgestemd
op een FM-zender die verkeersinformatie
uitzendt. Deze instellingen werken ongeacht de
huidige FM-zender of bron (CD/MD, AUX). Na
afloop van het verkeersbericht schakelt het
apparaat weer over naar de oorspronkelijke bron.
Druk herhaaldelijk op (TA) tot " "
verschijnt.
Het apparaat gaat zoeken naar zenders die
verkeersinformatie uitzenden.
" " geeft de ontvangst van dergelijke
zenders aan. Het apparaat blijft beschikbare
TP-zenders zoeken wanneer "NO TP" kort
verschijnt.
Als u alle verkeersinformatie wilt annuleren, laat
u " " verdwijnen uit het display.
Tips
• U kunt ook op (SOURCE) of (MODE) drukken om
het huidige bericht te annuleren.
• U kunt ook 2 seconden op (MODE) op het apparaat
drukken om TA in- of uit te schakelen.
Het volume van verkeersinformatie
instellen
U kunt het volume van de verkeersinformatie
instellen, zodat u geen enkel bericht mist.
1 Druk op (VOL) om het volume te
regelen.
2 Druk 2 seconden op (TA).
"TA" wordt weergegeven en de instelling
wordt opgeslagen.
Noodberichten ontvangen
Als AF of TA is ingeschakeld, schakelt het
apparaat over naar noodberichten die worden
ontvangen als u naar een FM-zender, CD/MD of
AUX luistert.
RDS-zenders met AF- en TA-
instelling instellen
Wanneer u RDS-zenders instelt, slaat het
apparaat de AF-/TA-instelling (aan/uit) en de
frequentie van elke zender op. U kunt de
instelling (voor AF, TA of beide) voor elke
zender afzonderlijk of voor alle voorkeurzenders
samen bepalen. Als u zender instelt met
" " ingeschakeld, slaat het apparaat
automatisch zenders met het sterkste radiosignaal
op.
Alle voorkeurzenders op dezelfde wijze
instellen
1 Selecteer een FM-band (pagina 15).
2 Druk op (AF) en/of (TA) om " "
en/of " " weer te geven.
Houd er rekening mee dat als u " " en
" " uitschakelt, dit van toepassing is op
niet-RDS-zenders en RDS-zenders.
3 Druk op (MENU).
4 Druk op < of , om "Edit" te
selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk op M of m om "BTM" te
selecteren.
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Een andere instelling voor elke
voorkeurzender opgeven
1 Selecteer een FM-band en stem af op
de gewenste zender (pagina 17).
2 Druk op (AF) en/of (TA) om " "
en/of " " weer te geven.
3 Druk op de gewenste cijfertoets ((1)
tot en met (6)) tot "Memory"
verschijnt.
Herhaal vanaf stap 1 om andere zenders in te
stellen.
Actie Druk op
Het huidige
verkeersbericht
annuleren
(TA)
T A
T P
T A
A F
A F
T A
A F
T A
A F
T A
21
Afstemmen op zenders op
programmatype
— PTY
U kunt afstemmen op een zender door het
programmatype te selecteren dat u wilt
beluisteren.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken in een aantal
landen waar geen PTY-gegevens (Programme Type
Selection) beschikbaar zijn.
1 Druk op (PTY) tijdens FM-ontvangst.
Het huidige programmatype wordt
weergegeven als de zender PTY-gegevens
uitzendt.
"--------" verschijnt als de ontvangen zender
geen RDS-zender is of als de RDS-gegevens
niet worden ontvangen.
2 Druk herhaaldelijk op M of m om het
gewenste programmatype te
selecteren.
De programmatypen verschijnen in de
volgorde die in de tabel wordt aangegeven.
"--------" verschijnt als het programmatype
niet is opgenomen in de RDS-gegevens.
3 Druk op (ENTER).
Het apparaat gaat zoeken naar een zender die
het geselecteerde programmatype uitzendt.
Programmatypen Display
Nieuws News
Actualiteiten Current Affairs
Informatie Information
Sport Sport
Educatieve programma's Education
Toneel Drama
Cultuur Cultures
Wetenschap Science
Diversen Varied Speech
Populaire muziek Pop Music
Rock-muziek Rock Music
Easy Listening Easy Listening
Licht klassiek Light Classics M
Klassiek Serious Classics
Ander type muziek Other Music
Weerberichten Weather & Metr
Financiën Finance
Kinderprogramma's Children's Progs
Sociale zaken Social Affairs
Religie Religion
Phone In Phone In
Reizen Travel & Touring
Ontspanning Leisure & Hobby
Jazz-muziek Jazz Music
Country-muziek Country Music
Nationale muziek National Music
Oldies Oldies Music
Folk-muziek Folk Music
Documentaires Documentary
22
Klok automatisch instellen
— CT
Met de CT-gegevens (Clock Time) van de RDS-
uitzending wordt de klok automatisch ingesteld.
1 Druk op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Setup" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om "CT"
te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk op M of m om "ON" te selecteren.
De klok wordt ingesteld.
7 Druk op (ENTER).
Het hoofdmenu verschijnt weer.
8 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Selecteer "OFF" in stap 6 om de CT-functie te
annuleren.
Opmerkingen
• De CT-functie werkt wellicht niet, zelfs als er wel een
RDS-zender wordt ontvangen.
• Er kan een verschil bestaan tussen de tijd van de
CT-functie en de werkelijke tijd.
23
Beeldinstellingen
Displaystand en displaypatroon selecteren
U kunt kiezen uit vijf verschillende displaystanden. U kunt ook verschillende displaypatronen selecteren in
de standaardstand, spectrum analyzer-stand, panoramastand, schermbeveiligingsstand en klokstand.
Standaardstand
Hiermee worden verschillende gegevens, zoals bron, tracknummer, verstreken speelduur, discnaam,
tracknaam en geluidsinstellingen, weergegeven. U kunt items, zoals een pictogram van de bron,
weergeven aan de linkerkant van het display en een spectrum analyzer-patroon met kleiner formaat in
het midden van het display.
Spectrum analyzer-stand
Hiermee wordt een opgeslagen spectrum analyzer-instelling op het volledige scherm weergegeven.
Panoramastand
Hiermee worden opgeslagen stilstaande beelden op het volledige scherm weergegeven. Sommige van
deze beelden rollen automatisch in het display.
Schermbeveiligingsstand
Hiermee wordt een opgeslagen animatie afgespeeld.
vervolg op volgende pagina t
24
Klokstand
Hiermee worden informatie over afspelen of radio-ontvangst en de klok weergegeven.
Met de kaartafstandsbediening
1 Druk tijdens het afspelen of de radio-
ontvangst herhaaldelijk op (SCREEN)
om de displaystand te selecteren.
Wanneer u op (SC REEN ) drukt, wordt de
displaystand als volgt gewijzigd:
Standaardstand t Spectrum
analyzer-stand t Panoramastand t
Schermbeveiligingsstand t
Klokstand* t Standaardstand
2 Druk herhaaldelijk op (IMAGE) om het
displaypatroon te selecteren.
* In de klokstand kunt u geen displaypatroon
selecteren.
Met het apparaat
1 Druk tijdens het afspelen of de radio-
ontvangst herhaaldelijk op (SCREEN)
om de displaystand te selecteren.
Wanneer u op (SCREEN) drukt, wordt de
displaystand als volgt gewijzigd:
Standaardstand t Spectrum
analyzer-stand t Panoramastand t
Schermbeveiligingsstand t
Klokstand* t Standaardstand
2 Druk de . > schakelaar omhoog
of omlaag terwijl "Image" wordt
weergegeven in de
rechterbenedenhoek van het display
om het displaypatroon te selecteren.
* In de klokstand kunt u geen displaypatroon
selecteren.
Als u alleen het displaypatroon wilt wijzigen,
drukt u op (SHIFT) tot het gewenste beeld
rechtsonder in het display verschijnt en drukt u
de . > schakelaar omhoog of omlaag tot
het gewenste beeld wordt weergegeven. (Als
AUX de bron is, hoeft u niet op (SHIFT) te
drukken.)
DISC
–
REP
SHUF
1
4
GRAPHIC
2
5
3
6
SOURCE
DISC
+
SEEK
+
SEEK
–
SOUND
EN
TER
MENU
LIST
SCREEN IMAGE
SCREEN
IMAGE
SHIFT
SCREEN
SCREEN
SHIFT
. >
schakela
25
Displaytekens automatisch
verbergen
— AutoClear (Spectrum analyzer-stand/
Panoramastand/Schermbeveiligingsstand)
U kunt displaytekens tijdelijk verbergen in de
spectrum analyzer-stand/panoramastand/
schermbeveiligingsstand. Als deze optie is
ingesteld op ON, worden de displaytekens alleen
weergegeven als de disc, het album of de track
wordt gewijzigd of als de bron of de displaystand
wordt gewijzigd. De beelden verschijnen
volledig.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"AutoClear" te selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op (ENTER).
6 Druk op M of m om "ON" te selecteren.
Selecteer "OFF" om de AutoClear functie te
annuleren.
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerking
In de standaardstand/klokstand kunt u de
displaytekens niet automatisch verbergen.
Het transparantieniveau van
de tekens wijzigen
— BlendLevel (Spectrum analyzer-stand/
Panoramastand/Schermbeveiligingsstand)
U kunt het transparantieniveau (kleurdichtheid)
van de tekens in de spectrum analyzer-stand/
panoramastand/schermbeveiligingsstand
instellen.
Als u een laag niveau instelt, kunt u de tekens in
het display ondoorzichtig maken.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"BlendLevel" te selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op (ENTER).
6 Druk op < of , om het
doorlatingsniveau (niveau 0-15) te
selecteren.
Hoe lager het niveau, hoe lichter de tekens in
het display.
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerkingen
• In de standaardstand/klokstand kunt u het
transparantieniveau van de displaytekens niet
wijzigen.
• Als "Plaque" is ingesteld op "ON", heeft "BlendLevel"
geen effect, ongeacht de instelling.
26
Contour instellen
— Plaque
Als tekens wegvallen in een achtergrond met
dezelfde kleur, maakt u de tekens leesbaarder
met de contourinstelling.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Plaque" te selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om "ON"
te selecteren.
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerking
Als "Plaque" is ingesteld op "ON", heeft de
aangepaste instelling voor "BlendLevel" geen effect.
De tekenkleur instellen
— Color Sel
U kunt kiezen uit 7 kleurinstellingen voor de
tekenweergave. U kunt ook de gewenste kleur
aanpassen en opslaan op het apparaat.
De tekenkleur selecteren
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Color Sel" te selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om de
gewenste tekenkleur te selecteren.
Wanneer u op M of m drukt, wordt de
tekenkleur als volgt gewijzigd:
Blue (blauw) y White (wit) y Green
(groen)
y Pink (roze)
y Yellow (geel) y Purple (paars) y
Black (zwart) y Custom (aangepast) y
Blue (blauw)
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
27
De tekenkleur aanpassen
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Color Sel" te selecteren en druk op
(ENTER).
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op M of m om "Custom" te
selecteren en druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om Red,
Green of Blue te selecteren.
Wanneer u op M of m drukt, wordt het item
gewijzigd.
7 Druk op < of , om het kleurniveau
aan te passen.
Herhaal stap 7 en 8 om de tekenweergave in
de gewenste kleur in te stellen.
8 Druk op (ENTER).
9 Druk op M of m om "Save" te
selecteren en druk op (ENTER).
Als u wilt terugkeren naar de vorige
tekenkleur, selecteert u "Cancel" en drukt u
op (ENTER).
Als u de fabrieksinstelling van de tekenkleur
wilt herstellen, selecteert u "Reset" en drukt u
op (ENTER).
10
Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
De weergaveduur voor
beelden selecteren
— AutoImage
De opgeslagen beelden worden automatisch
opeenvolgend weergegeven. U kunt de
weergaveduur voor de beelden selecteren.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (GRAPHIC).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"AutoImage" te selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
AutoClear y BlendLevel y
Plaque y Color Sel y
AutoImage y AutoClear
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om de
weergaveduur voor een beeld te
selecteren.
Wanneer u op M of m drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
Middle y Fast y OFF y Slow y
Middle
Selecteer "OFF" om de Slide Show functie te
annuleren.
7 Druk op (ENTER).
8 Druk op (GRAPHIC).
Het normale display verschijnt weer.
28
Overige functies
U kunt het apparaat (en optionele CD/MD-
apparaten) ook bedienen met een
bedieningssatelliet (los verkrijgbaar).
De bedieningssatelliet
gebruiken
Bevestig eerst het juiste label, afhankelijk van de
manier waarop u de bedieningssatelliet wilt
monteren.
U kunt de bedieningssatelliet gebruiken door op
knoppen te drukken en/of regelaars te draaien.
Drukken op knoppen
Opmerking
De DSPL toets op de bedieningssatelliet functioneert
als de SCREEN toets voor dit apparaat.
De regelaar draaien
De regelaar draaien en loslaten:
– Tracks overslaan.
Als u tracks wilt blijven overslaan, draait u
de regelaar één keer. Vervolgens draait u
binnen 2 seconden de regelaar nogmaals en
houdt u deze vast.
– Automatisch afstemmen op een zender.
De regelaar draaien, vasthouden en
loslaten:
– Snel vooruit-/achteruitgaan naar een track.
– Handmatig een zender zoeken.
Regelaar indrukken en draaien
De regelaar indrukken en draaien:
– Voorkeurzenders ontvangen.
– Discs wijzigen tijdens het afspelen van
CD's (MD's)*
1
.
Bij het afspelen van een CD met MP3-
bestanden
(Met dit apparaat)
De regelaar indrukken en draaien:
– Albums wijzigen.
(Met optioneel apparaat)
De regelaar indrukken en snel draaien:
– Discs één voor één wijzigen.
De regelaar indrukken, draaien en even
vasthouden:
– De stand voor het overslaan van albums
openen. Druk de regelaar binnen 2 seconden
nogmaals in en draai deze om door te gaan
met overslaan.
*1 Alleen als het bijbehorende optionele apparaat is
aangesloten.
*2 Als het contactslot van de auto geen ACC-positie
(accessoire) heeft, houdt u (OFF) ingedrukt totdat
het display verdwijnt.
Druk op Actie
(SOURCE) Van bron veranderen
(radio/CD/MD*
1
/AUX)/Aan
(MODE) Van bediening veranderen
(radioband/CD-apparaat*
1
/
MD-apparaat*
1
)
(ATT) Het geluid dempen
(OFF)*
2
Afspelen of radio-ontvangst
stoppen/
Het apparaat uitschakelen
(SOUND) De geluidsmenu's weergeven
(DSPL) De displaystand selecteren
SOUND
DSPL
MODE
SOUND
DSPL
MODE
OFF
Draai aan de VOL regelaar om
het volume te regelen.
(SOURCE)
(SOUND)
(ATT)
(DSPL)
(OFF)
(MODE)
SEEK/AMS
regelaar
PRESET/DISC
regelaar
29
De werkingsrichting wijzigen
De werkingsrichting van de bedieningselementen
is in de fabriek ingesteld, zoals hieronder wordt
aangegeven.
Als u de bedieningssatelliet rechts op de
stuurkolom moet monteren, kan de
werkingsrichting worden omgekeerd.
Druk 2 seconden op (SOUND) terwijl u
de VOL regelaar ingedrukt houdt.
Opmerking
Als u 2 seconden op (SOUND) drukt terwijl u de VOL
regelaar ingedrukt houdt, verschijnt "Normal" of
"Reverse" in het display.
– Met "Normal" kunt u de bedieningssatelliet in de
standaardpositie gebruiken.
– Met "Reverse" kunt u de bedieningssatelliet
gebruiken als deze aan de rechterzijde van de
stuurkolom is gemonteerd.
De geluidskarakteristieken
wijzigen
U kunt de hoge en lage tonen, balans, fader en
het subwoofervolume regelen.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om het
item te selecteren dat u wilt
aanpassen.
Wanneer u op < of , drukt, wordt het item
als volgt gewijzigd:
DSO y EQ7 y Bass y Treble
y Balance (links-rechts)
y Fader (voor-achter)
y SubWoofer (subwoofervolume)
4 Druk op (ENTER).
5 Druk op < of , om het
geselecteerde item aan te passen.
6 Druk op (ENTER).
Het geluid snel dempen
Druk op (ATT).
"ATT" verschijnt enige tijd in het display.
Druk nogmaals op (ATT) om het vorige volume
te herstellen.
Tip
Wanneer de interfacekabel van een autotelefoon is
aangesloten op de ATT-kabel, wordt het volume
automatisch verlaagd wanneer een telefoongesprek
binnenkomt (Telephone ATT functie).
Verhogen
Verlagen
30
Instellingen voor geluid en
display wijzigen
— Menu
De volgende items kunnen worden ingesteld:
Setup
•Clock (pagina10)
• CT (Kloktijd) (pagina 22)
• Beep — schakelt de pieptoon in en uit.
• AUX Skip*
1
(pagina 34) — AUX-brondisplay
in- of uitschakelen.
• Security (pagina 35) — de beveiligingscode
instellen om diefstal te ontmoedigen.
Display
• Dimmer — de helderheid van het display
regelen.
– Selecteer "AUTO" om het display alleen te
dimmen wanneer u de lichten inschakelt.
– Selecteer "ON" om het display te dimmen.
– Selecteer "OFF" om de dimmer uit te
schakelen.
• Contrast — het contrast regelen als het display
moeilijk leesbaar is wegens de installatiepositie
van het apparaat.
• AutoScroll*
2
– Selecteer "ON" om alle weergegeven namen
automatisch in het display te laten rollen.
– Als "AutoScroll" is ingesteld op "OFF" en de
disc-/tracknaam wordt gewijzigd, rolt de disc-
/tracknaam niet.
PlayMode
• Local (Lokale zoekfunctie) (pagina 16)
– Selecteer "ON" om alleen af te stemmen op
zenders met sterkere signalen.
• Mono (Monostand) (pagina 16)
– Selecteer "ON" om FM-stereo-uitzendingen
in mono te horen. Selecteer "OFF" om terug
te keren naar de normale stand.
• Regional (pagina 19)
SoundTuning
• EQ7 Tune (pagina 31) — de equalizercurve
aanpassen.
• HPF (Hoogdoorlaatfilter) (pagina 32)
• LPF (Laagdoorlaatfilter) (pagina 33)
• Loudness — voor volle lage en hoge tonen,
zelfs bij laag volume. Lage en hoge tonen
worden versterkt.
• AUX Level*
3
(pagina 34) — het volume van de
extra aangesloten apparaten aanpassen.
*1 Verschijnt alleen wanneer de klok wordt
weergegeven door op (OFF) te drukken.
*2 Verschijnt alleen bij het afspelen van een CD of
MD.
*3 Verschijnt alleen wanneer de bron AUX is.
Opmerking
Alleen als er geen optioneel CD/MD-apparaat is
aangesloten, worden "AUX Skip" en "AUX Level"
weergegeven.
1 Druk op (MENU).
Als u "AutoScroll" wilt instellen, drukt u op
(MENU) tijdens het afspelen van een CD/
MD.
2 Druk herhaaldelijk op < of , om het
gewenste item te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om de
items te selecteren die u wilt
aanpassen.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om de
gewenste instelling te selecteren
(voorbeeld: "ON" of "OFF").
7 Druk op (ENTER).
Het hoofdmenu verschijnt weer.
8 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerking
Het weergegeven item is afhankelijk van de bron.
31
Dynamic Soundstage
Organizer (DSO) instellen
Als de luidsprekers in het onderste gedeelte van
de deuren zijn geïnstalleerd, komt het geluid van
beneden en is het wellicht niet helder.
Met de DSO-functie (Dynamic Soundstage
Organizer) krijgt u een geluid alsof de
luidsprekers boven het dashboard zijn
gemonteerd (virtuele luidsprekers).
U kunt de DSO-instelling voor elke bron
opslaan.
DSO-stand en afbeelding van virtuele
luidsprekers
*1 DSO 1
*2 DSO 2
*3 DSO 3
*4 DSO OFF
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"DSO" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op < of , om de
DSO-stand (DSO 1-3) te selecteren.
Selecteer "OFF" om de DSO-functie te
annuleren.
6 Druk op (ENTER).
Opmerkingen
• DSO heeft wellicht niet het gewenste effect,
afhankelijk van het auto-interieur of het
muziekgenre.
• Stel "DSO" in op "OFF" als FM-uitzendingen moeilijk
hoorbaar zijn.
Tip
Het DSO-geluidseffect neemt toe naarmate het cijfer
groter is.
De equalizer instellen (EQ7)
U kunt een equalizercurve instellen voor 7
muziekgenres (Xplod, Vocal, Club, Jazz, New
Age, Rock en Custom).
U kunt voor elke bron een andere
equalizerinstelling opslaan.
Equalizercurve selecteren
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"EQ7" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op < of , om de
gewenste equalizerinstelling te
selecteren.
Selecteer "OFF" om het equalizereffect te
annuleren.
6 Druk op (ENTER).
Opmerking
Wanneer DSO actief is, worden de
equalizerinstellingen automatisch geregeld voor een
optimaal effect.
De equalizercurve aanpassen
U kunt de equalizerinstellingen voor frequentie
en niveau opslaan en aanpassen.
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (MENU).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"SoundTuning" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op M of m om "EQ7
Tune" te selecteren.
6 Druk op (ENTER).
Voorbeeld: EQ7 Tune "Xplod"
*3
*2
*1
*4
*4
*3
*2
*1
vervolg op volgende pagina t
32
7 Druk herhaaldelijk op M of m om de
gewenste equalizercurve te
selecteren.
8 Druk op (ENTER).
9 Selecteer de gewenste instellingen
voor frequentie en niveau.
1 Druk herhaaldelijk op < of , om
de gewenste frequentie te
selecteren.
Wanneer u op < of , drukt, wordt de
frequentie als volgt gewijzigd:
62 Hz y 157 Hz y 396 Hz
y 1000 Hz y 2510 Hz
y 6340 Hz y 16000 Hz
2 Druk herhaaldelijk op M of m om het
niveau aan te passen.
Het niveau is in stappen van 1 dB regelbaar
van –10 dB tot +10 dB.
Als u de standaardwaarde voor de
equalizercurve wilt herstellen, drukt u 2
seconden op (ENTER).
3 Herhaal stap 1 en 2 om de
equalizercurve aan te passen.
10
Druk op (ENTER).
Als u het effect hebt ingesteld, verschijnt het
normale display weer.
Voor- en achtervolume
aanpassen
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Fader" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op < of , om het
volume van de voor-/
achterluidsprekers aan te passen.
6 Druk op (ENTER).
Het normale display verschijnt weer.
De kantelfrequentie van de voor-/
achterluidsprekers aanpassen
U kunt de kantelfrequentie van de luidsprekers
afstemmen op de karakteristieken van de
gemonteerde luidsprekers.
1 Druk tijdens het afspelen of de radio-
ontvangst op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"SoundTuning" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om
"HPF" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
Kantelfrequentie
Frequentie (Hz)
Niveau
uit
33
6 Druk herhaaldelijk op M of m om de
kantelfrequentie te selecteren.
Wanneer u op M of m, wordt de
kantelfrequentie als volgt gewijzigd:
OFF (standaardinstelling) y 78 Hz y
125 Hz
7 Druk op (MENU).
Als u de frequentie hebt ingesteld, verschijnt
het normale display weer.
Het volume van de
subwoofer(s) aanpassen
1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio,
CD, MD of AUX) te selecteren.
2 Druk op (SOUND).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"SubWoofer" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op < of , om het
volume aan te passen.
6 Druk op (ENTER).
Het normale display verschijnt weer.
Tip
Het volume is in stappen van 1 dB regelbaar van –10
dB tot +10 dB. (Als het niveau lager is dan –10 dB,
wordt "– ∞ dB" weergegeven.)
De kantelfrequentie van de
subwoofer(s) aanpassen
U kunt voorkomen dat ongewenste hoge en
middelhoge frequenties naar de subwoofer(s)
worden gestuurd volgens de karakteristieken van
de aangesloten subwoofer(s). Door de
kantelfrequentie (zie onderstaand schema) in te
stellen, worden lage frequenties uitsluitend
weergegeven door de subwoofer(s) zodat u een
helderder weergavegeluid verkrijgt.
1 Druk tijdens het afspelen of de radio-
ontvangst op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"SoundTuning" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om "LPF"
te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op M of m om de
kantelfrequentie te selecteren.
Wanneer u op M of m, wordt de
kantelfrequentie als volgt gewijzigd:
OFF (standaardinstelling) y 125 Hz y
78 Hz
7 Druk op (MENU).
Als u de frequentie hebt ingesteld, verschijnt
het normale display weer.
Kantelfrequentie
Frequentie (Hz)
Niveau
uit
34
Extra audio-apparaten
aansluiten
De AUX IN aansluiting (externe audio-ingang)
van dit apparaat fungeert ook als BUS AUDIO
IN aansluiting (audio-ingang).
Sluit optionele draagbare Sony-apparaten aan om
het geluid te beluisteren via de autoluidsprekers.
Opmerking
Als u een optioneel Sony CD/MD-apparaat aansluit,
kunt u geen draagbare apparaten aansluiten en kunt u
"AUX" niet selecteren.
Extra apparaten selecteren
Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om
"AUX" te selecteren.
Het volumeniveau aanpassen
U kunt het volumeniveau voor alle aangesloten
apparaten regelen.
1 Druk op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"SoundTuning" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om "AUX
Level" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
6 Druk herhaaldelijk op < of , om het
volume aan te passen.
Het volume is in stappen van 1 dB regelbaar
van –6 dB tot +6 dB.
7 Druk op (ENTER).
Het hoofdmenu verschijnt weer.
8 Druk op (MENU).
Het normale display verschijnt weer.
Extra apparaten in het display
uitschakelen
1 Druk op (OFF).
Het afspelen van CD's/MD's of de radio-
ontvangst stopt (sleutelverlichting en display
blijven aan).
2 Druk op (MENU).
3 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Setup" te selecteren.
4 Druk op (ENTER).
5 Druk herhaaldelijk op M of m om
"AUX Skip" te selecteren.
6 Druk op (ENTER).
7 Druk op m om "ON" te selecteren.
8 Druk op (MENU).
Selecteer "AUX Skip OFF" om de aanduiding te
herstellen.
35
Beveiligingscode instellen
Dit apparaat is beveiligd tegen diefstal. Voer een
4-cijferig getal in als beveiligingscode.
Wanneer de code is ingesteld, moet deze worden
ingevoerd wanneer het apparaat in een andere
auto wordt gemonteerd of na het loskoppelen van
de accu.
1 Druk op (MENU).
2 Druk herhaaldelijk op < of , om
"Setup" te selecteren.
3 Druk op (ENTER).
4 Druk herhaaldelijk op M of m om
"Security" te selecteren.
5 Druk op (ENTER).
Het venster Code Set verschijnt.
1 Druk herhaaldelijk op M of m om het
eerste cijfer (0-9) in te voeren.
2 Druk op , om de cursor naar het
2e cijfer te brengen en druk
herhaaldelijk op M of m om het 2e
cijfer in te voeren.
Wanneer u op M drukt, wordt het
cijfer met één verhoogd en wanneer
u op m drukt, wordt het cijfer met
één verlaagd.
3 Herhaal stap 2 om het 3e en 4e
cijfer in te voeren.
6 Druk op (ENTER).
Het venster Check Code verschijnt.
7 Druk herhaaldelijk op M of m om
"YES" te selecteren.
8 Druk op (ENTER).
Het normale display verschijnt weer.
Opmerkingen
• De beveiligingscode kan niet worden ingevoerd met
de cijfertoetsen (1-6).
• Zorg ervoor dat u de beveiligingscode niet vergeet.
• Als u "NO" selecteert in stap 7 en op (ENTER) drukt,
verschijnt het venster Code Set uit stap 5 weer.
Als de beveiligingscode is ingesteld
Als het apparaat in een andere auto wordt
geplaatst of wanneer de accu is losgekoppeld,
verschijnt het venster Check Code als het
apparaat wordt ingeschakeld. Voer de 4-cijferige
code in met de cursortoetsen
(M/m/,) en druk op (ENTER).
Code Input venster
OK: terug naar het display met de datum/tijd.
NG: "CODE ERROR" verschijnt.
Voer de juiste code in met de cursortoetsen.
Beveiligingscode annuleren
Herhaal stap 1 tot en met 4 van
"Beveiligingscode instellen" (het venster Code
Del verschijnt). Voer de opgeslagen code in met
de cursortoetsen (M/m/,) en druk op
(ENTER).
Code Del venster
OK: terug naar het normale display.
NG: het "CODE ERROR" bericht verschijnt.
Voer de juiste code in met de cursortoetsen.
Opmerking
De beveiligingscode kan pas worden gewijzigd als u
de opgeslagen code hebt gewist.
Tip
Als er geen code is ingesteld, verschijnt het venster
Code Del niet.
36
Aanvullende informatie
Onderhoud
Zekeringen vervangen
Vervang een zekering altijd door een identiek
exemplaar. Als de zekering doorbrandt, moet u
de voedingsaansluiting controleren en de
zekering vervangen. Brandt de zekering
vervolgens nogmaals door, dan kan er sprake zijn
van een defect in het apparaat. Raadpleeg in dat
geval de dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Waarschuwing
Gebruik nooit een zekering die zwaarder is dan
de standaardzekering van het apparaat omdat dit
hierdoor kan worden beschadigd.
De lithiumbatterij vervangen
In normale omstandigheden gaan de batterijen
ongeveer 1 jaar mee. (Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden kan de levensduur
korter zijn.) Wanneer de batterij verzwakt, wordt
het bereik van de kaartafstandsbediening kleiner.
Vervang de batterij door een nieuwe CR2025
lithiumbatterij. Bij een andere batterij bestaat er
brand- of explosiegevaar.
Opmerkingen over de lithiumbatterij
• Houd de lithiumbatterij buiten het bereik van
kinderen. Raadpleeg meteen een arts wanneer
een batterij wordt ingeslikt.
• Veeg de batterij schoon met een droge doek
voor een goed contact.
• Houd bij het plaatsen van de batterij rekening
met de juiste polariteit.
• Houd de batterij niet vast met een metalen tang
om kortsluiting te voorkomen.
Zekering (10 A)
+ zijde
x
WAARSCHUWING
Bij oneigenlijk gebruik kan de batterij
ontploffen.
Probeer niet de batterij op te laden of te
openen; werp ook een lege batterij nooit in
het vuur.
37
Het apparaat verwijderen
1 Verwijder de beschermende rand.
1 Bevestig de ontgrendelingssleutels
op de beschermende rand.
2 Trek de ontgrendelingssleutels naar
u toe om de beschermende rand te
verwijderen.
2 Verwijder het apparaat.
1 Plaats beide ontgrendelingssleutels
en duw hierop tot deze vastklikken.
2 Trek de ontgrendelingssleutels naar
u toe om het apparaat los te maken.
3 Schuif het apparaat uit de houder.
Voor de Klanten in
Nederland
Gooi de batterij niet weg
maar lever deze in als klein
chemisch afval (KCA).
Plaats de
ontgrendelingssleutel
op de juiste manier.
Het haakje
moet naar.
binnen wijzen.
38
Technische gegevens
CD-spelergedeelte
Signaal/ruis-afstand 90 dB
Frequentiebereik 10 – 20.000 Hz
Wow en flutter Minder dan meetbare
waarden
Tunergedeelte
FM
Afstembereik 87,5 – 108 MHz
Antenne-aansluiting Aansluiting voor externe
antenne
Tussenfrequentie 10,7 MHz/450 kHz
Bruikbare gevoeligheid 9 dBf
Selectiviteit 75 dB bij 400 kHz
Signaal/ruis-afstand 67 dB (stereo),
69 dB (mono)
Harmonische vervorming bij 1 kHz
0,5 % (stereo),
0,3 % (mono)
Scheiding 35 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik 30 - 15.000 Hz
MW/LW
Afstembereik MW: 531 – 1.602 kHz
LW: 153 – 279 kHz
Antenne-aansluiting Aansluiting voor externe
antenne
Tussenfrequentie 10,7 MHz/450 kHz
Gevoeligheid MW: 30 µV
LW: 40 µV
Versterkergedeelte
Uitgangen Luidsprekeruitgangen
(sure seal)
Luidsprekerimpedantie 4 – 8 ohm
Maximumuitgangsvermogen
52 W × 4 (bij 4 ohm)
Algemeen
Uitgangen Audio-uitgangen (voor/
achter)
Subwoofer-uitgang (mono)
Relaisaansluiting
elektrische antenne
Aansluiting versterker
Ingangen Telephone ATT-
bedieningsaansluiting
Verlichtingsstuuraansluiting
BUS-bedieningsingang
BUS audio-ingang/AUX IN
aansluiting
Antenne-ingang
Toonregelingen Bass ±8 dB bij 100 Hz
Treble ±8 dB bij 10 kHz
Loudness +8 dB bij 100 Hz
+2 dB bij 10 kHz
Voeding 12 V gelijkstroom accu
(negatieve aarde)
Afmetingen
Ongeveer 178
×
50
×
181
mm
(b/h/d)
Montage-afmetingen
Ongeveer 182
×
53
×
160
mm
(b/h/d)
Gewicht Ongeveer 1,6 kg
Bijgeleverde accessoires Kaartafstandsbediening
RM-X132 (1)
Onderdelen voor installatie
en aansluitingen (1 set)
Voorpaneeldeksel (1)
Optionele accessoires Bedieningssatelliet
RM-X4S
Draadloze
bedieningssatelliet
RM-X6S
BUS-kabel (geleverd met
RCA-kabel)
RC-61 (1 m), RC-62 (2 m)
Optionele apparaten CD-wisselaar (6 discs)
CDX-T70MX, CDX-T69
MD-wisselaar (6 discs)
MDX-66XLP
MG-MS System-up Player
MGS-X1
Bronkeuzeschakelaar
XA-C30
AUX IN keuzeschakelaar
XA-300
Opmerking
Dit apparaat kan niet worden aangesloten op een
digitale voorversterker of een equalizer die compatibel
is met het Sony BUS-systeem.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
39
Problemen oplossen
De onderstaande controlelijst kan u helpen bij
het oplossen van problemen die zich met het
apparaat kunnen voordoen.
Voordat u de onderstaande controlelijst
doorneemt, moet u eerst de aanwijzingen voor
aansluiting en gebruik controleren.
Algemeen
De bedieningsknoppen werken niet.
Druk op de hersteltoets.
Geen geluid.
• Druk de VOL regelaar omhoog om het
volume te aan te passen.
• Zet de ATT-functie uit.
• Zet de faderregelaar in het midden voor een
systeem met 2 luidsprekers.
De geheugeninhoud is gewist.
• De hersteltoets is ingedrukt.
t Sla opnieuw op in het geheugen.
• De voedingskabel of de accu is
losgekoppeld.
• De voedingskabel is niet goed aangesloten.
Geen pieptoon.
De pieptoon is geannuleerd (pagina 30).
Het display verdwijnt van/verschijnt niet in
het weergavevenster.
Het display verdwijnt als u op (OFF) drukt en
deze toets ingedrukt houdt.
t Druk nogmaals op (OFF) en houd deze
toets ingedrukt tot het display verschijnt.
Opgeslagen zenders en juiste tijd zijn
gewist.
De zekering is doorgebrand.
Maakt geluid met de contactsleutel op ON,
ACC of OFF.
De kabels zijn niet goed verbonden met de
hulpvoedingsaansluiting van de auto.
Het apparaat wordt niet van stroom
voorzien.
• Controleer de aansluiting. Controleer de
zekering wanneer alles in orde is.
• De auto heeft geen ACC-positie.
t Druk op (SOURCE) om het apparaat aan
te zetten.
Het apparaat wordt constant van stroom
voorzien.
De auto heeft geen ACC-positie.
t Als de motor is uitgeschakeld, moet u op
(OFF) drukken en deze toets ingedrukt
houden tot het display verdwijnt.
De elektrisch bediende antenne schuift niet
uit.
De elektrisch bediende antenne heeft geen
relaisdoos.
CD's/MD's afspelen
Het afspelen begint niet.
• Defecte MD of vuile CD.
• Bepaalde CD-R's/CD-RW's kunnen niet
worden afgespeeld wegens het opname-
apparaat of de staat van de disc.
MP3-bestanden kunnen niet worden
afgespeeld.
• De opname is verricht conform de indeling
ISO 9660 Level 1 of Level 2 of de indeling
Joliet of Romeo in expansie-indeling.
• De extensie ".MP3" is niet toegevoegd aan
de bestandsnaam.
• Bestanden zijn niet opgeslagen in MP3-
indeling.
Albumnaam/tracknaam/ID3 tag wordt niet
correct weergegeven.
• De disc is niet conform ISO 9660 Level 1.
t Gebruik een geschikte disc.
• Het apparaat kan alleen lettercodes, zoals
ASCII, kleinformaat Europese letters (ASCII
alleen voor Joliet) en Shift-JIS weergeven.
Andere lettercodes worden niet correct
weergegeven.
MP3-bestanden worden minder snel
afgespeeld dan andere bestanden.
Bij de volgende discs duurt het langer voordat
het afspelen wordt gestart.
– discs die zijn opgenomen met een
gecompliceerde structuur.
–discs die in meerdere sessies zijn
opgenomen.
– discs waaraan gegevens kunnen worden
toegevoegd.
Het geluid verspringt door trilling.
• Het apparaat is geïnstalleerd in een hoek van
meer dan 60°.
• Het apparaat is niet op een stabiele plaats in
de auto gemonteerd.
Het geluid verspringt.
• Disc defect of vuil.
• De CD-R/CD-RW is beschadigd.
vervolg op volgende pagina t
40
Foutmeldingen/Bericht
*1 Wanneer er een CD/MD-wisselaar is aangesloten,
verschijnt het discnummer van de CD of MD in het
display.
*2 Het discnummer van de disc met de fout verschijnt
in het display.
Radio-ontvangst
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeurzenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Radiozenders kunnen niet worden
ontvangen.
Het geluid is gestoord.
• Sluit een antennebedieningskabel (blauw) of
hulpvoedingskabel (rood) aan op de
voedingskabel van de antenneversterker van de
auto. (Alleen als de auto is uitgerust met een
FM/MW/LW-antenne in de achter-/zijruit.)
• Controleer de aansluiting van de auto-antenne.
• De auto-antenne schuift niet uit.
t Controleer de aansluiting van de
voedingskabel van de auto-antenne.
• Controleer de frequentie.
• Als de DSO-functie is ingeschakeld, is het
geluid soms gestoord.
t Stel de DSO-functie in op "OFF"
(pagina 31).
Er kan niet automatisch worden afgestemd
op zenders.
• De lokale zoekfunctie is ingesteld op "ON".
t Stel de lokale zoekfunctie in op "OFF"
(pagina 30).
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Stem handmatig af.
"STEREO" knippert.
• Stem nauwkeurig af op de frequentie.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Schakel over naar mono-ontvangst
(pagina 30).
Een stereo-uitzending wordt mono
weergegeven.
Het apparaat staat in de mono-ontvangststand.
t Annuleer de mono-ontvangststand
(pagina 30).
RDS
SEEK wordt gestart na enkele seconden
weergave.
De zender is geen TP-zender of heeft een zwak
signaal.
t Druk herhaaldelijk op (AF) of (TA) tot
" " of " " verdwijnt.
Geen verkeersinformatie.
• Activeer de TA-functie.
• De zender is een TP-zender, maar zendt toch
geen verkeersinformatie uit.
t Stem af op een andere zender.
PTY geeft "--------" weer.
• De huidige zender is geen RDS-zender.
• De RDS-gegevens zijn niet ontvangen.
• De zender geeft het programmatype niet
door.
A F T A
Foutweergave
(Voor dit apparaat en optionele CD/MD-
wisselaars)
De volgende aanduidingen knipperen ongeveer
5 seconden en er weerklinkt een pieptoon.
Blank*
1
Er zijn geen tracks opgenomen op een MD.*
2
t Speel een MD af waarop tracks zijn
opgenomen.
Error*
1
• Een CD is vuil of omgekeerd geplaatst.*
2
t Reinig de CD of plaats deze op de juiste
manier.
• Een CD/MD kan niet worden afgespeeld
wegens een probleem.*
2
t Plaats een andere CD/MD.
High Temp
De omgevingstemperatuur bedraagt meer dan
50°C.
t Wacht tot de temperatuur lager is dan
50°C.
NO Disc
Er is geen disc in het CD/MD-apparaat
geplaatst.
t Plaats een disc in het CD/MD-apparaat.
NO Magazine
Er is geen discmagazijn in het CD/MD-
apparaat geplaatst.
t Plaats het magazijn in het CD/MD-
apparaat.
NO Music*
1
Er is een CD zonder muziekbestand geplaatst.
t Plaats een muziek-CD.
Not Ready
De klep van het MD-apparaat is open of de
MD's zijn niet juist geplaatst.
t Sluit de klep of plaats de MD's op de juiste
manier.
Push Reset
Het CD/MD-apparaat werkt niet wegens een
probleem.
t Druk op de hersteltoets op het apparaat.
41
Als deze oplossingen niet helpen, moet u de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar raadplegen.
Bericht
Local Seek up/Local Seek down
De lokale zoekfunctie is geactiveerd tijdens
automatisch afstemmen (pagina 16).
Informatie over ID3 tag versie 2
Hoewel dit niet op een defect wijst, doet zich het
volgende voor wanneer een MP3-bestand met ID3
tag versie 2 wordt afgespeeld:
– Wanneer een deel van ID3 tag versie 2 (aan het
begin van de track) wordt overgeslagen, is er
geen geluid hoorbaar.
De tijd voor overslaan hangt af van de capaciteit
van ID3 tag versie 2.
– De weergegeven verstreken speelduur wanneer
een deel van ID3 tag versie 2 wordt
overgeslagen, is onnauwkeurig.
Bij het afspelen van MP3-bestanden met een
andere bitsnelheid dan 128 bps wordt de tijd niet
juist weergegeven.
– Wanneer een MP3-bestand wordt gemaakt met
een MP3-conversieprogramma, wordt ID3 tag
versie 2 automatisch geschreven.

Documenttranscriptie

Welkom! Dank u voor aankoop van deze Sony CD-speler. KENMERKEN: • MP3-bestanden op een disc kunnen worden afgespeeld. • CD-R's/CD-RW's waaraan een sessie kan worden toegevoegd, kunnen worden afgespeeld (pagina 7). • Discs die zijn opgenomen in meerdere sessies (CD-Extra, Mixed CD, enzovoort), kunnen worden afgespeeld, afhankelijk van de opnamemethode (pagina 7). • Optionele CD/MD-apparaten (wisselaars en spelers)*1. • ID3 tag*2 versie 1 (verschijnt bij het afspelen van een MP3-bestand). • CD TEXT informatie (verschijnt wanneer een CD TEXT disc*3 wordt afgespeeld). • Bijgeleverd accessoire Kaartafstandsbediening RM-X132 • Optionele accessoires Bedieningssatelliet RM-X4S Draadloze bedieningssatelliet RM-X6S *1 Dit apparaat werkt alleen met Sony-producten. *2 ID3 tag is een MP3-bestand met informatie over albumnaam, artiestennaam, tracknaam, enzovoort. *3 Een CD TEXT disc is een audio-CD die informatie bevat, zoals discnaam, artiestennaam en tracknamen. Deze informatie is opgenomen op de disc. In de instructies in deze handleiding wordt beschreven hoe u het apparaat handmatig kunt gebruiken met de kaartafstandsbediening. Illustraties in deze gebruiksaanwijzing kunnen afwijken van het apparaat. Dit label bevindt zich onderaan op het toestel. CAUTION INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN DO NOT STARE INTO BEAM OR VIEW DIRECTLY WITH OPTICAL INSTRUMENTS Dit label bevindt zich op het chassis van de aandrijfeenheid. 2 Inhoudsopgave Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Opmerkingen bij discs . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Informatie over MP3-bestanden. . . . . . . . . . . 7 Weergave van algemene hoofdmenu's . . . . . . 9 Aan de slag Instellingen wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Tijd en datum instellen. . . . . . . . . . . . . . . . .10 CD-speler CD/MD-apparaat (los verkrijgbaar) Een disc afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Display-items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Tracks herhaaldelijk afspelen — Repeat Play . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Tracks afspelen in willekeurige volgorde — Shuffle Play . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Een CD benoemen — Disc Memo* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Een disc zoeken op naam — List-up*. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 * Functies beschikbaar met een optioneel CD/MDapparaat Radio Zenders automatisch opslaan — Best Tuning Memory (BTM) . . . . . . . 15 Display-items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Opgeslagen zenders ontvangen . . . . . . . . . . 16 Alleen de gewenste zenders opslaan . . . . . . 17 Afstemmen op een zender in een lijst — List-up. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 RDS Overzicht van RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Automatisch opnieuw afstemmen voor optimale ontvangst — AF-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Verkeersinformatie beluisteren — TA/TP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 RDS-zenders met AF- en TA-instelling instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Afstemmen op zenders op programmatype — PTY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Klok automatisch instellen — CT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Beeldinstellingen Displaystand en displaypatroon selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Displaytekens automatisch verbergen — AutoClear (Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/ Schermbeveiligingsstand). . . . . . . . . . . . 25 Het transparantieniveau van de tekens wijzigen — BlendLevel (Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/ Schermbeveiligingsstand). . . . . . . . . . . . 25 Contour instellen — Plaque. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 De tekenkleur instellen — Color Sel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 De weergaveduur voor beelden selecteren — AutoImage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Overige functies De bedieningssatelliet gebruiken. . . . . . . . . 28 De geluidskarakteristieken wijzigen . . . . . . 29 Het geluid snel dempen . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Instellingen voor geluid en display wijzigen — Menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Dynamic Soundstage Organizer (DSO) instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 De equalizer instellen (EQ7) . . . . . . . . . . . . 31 Voor- en achtervolume aanpassen. . . . . . . . 32 Het volume van de subwoofer(s) aanpassen . . . . . . . . . . . . . 33 Extra audio-apparaten aansluiten . . . . . . . . 34 Beveiligingscode instellen. . . . . . . . . . . . . . 35 Aanvullende informatie Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Het apparaat verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . 37 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Problemen oplossen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Foutmeldingen/Bericht . . . . . . . . . . . . . . . . 40 3 Bedieningselementen OFF SOURCE SCREEN MODE VOL .> SHIFT CDX-M1000TF Zie de volgende pagina's voor meer informatie. a SOURCE (Aan/Radio/CD/MD/AUX*1) toets De bron selecteren. b OFF (Stop/Uit) toets*2 11, 34 c MODE toets De werkingsstand wijzigen. d Display e Z (uitwerp) OPEN/CLOSE toets De disc uitwerpen als er al een disc in het apparaat is geplaatst. Het voorpaneel openen/sluiten. f SCREEN toets De displaystand selecteren. g VOL (volume) regelaar Het volume verhogen of verlagen door de VOL schakelaar omhoog of omlaag te drukken. h Hersteltoets 10 i Ontvanger voor kaartafstandsbediening en draadloze bedieningssatelliet j SHIFT (schakel 1-3) toets De functie van de . > schakelaar (qa) wijzigen. 4 k . > schakelaar De gewenste radiozender, het gewenste item dat u wilt aanpassen of het gewenste beeld selecteren door de . > schakelaar omhoog of omlaag te drukken. Druk omhoog Druk omlaag *1 Wanneer een optioneel CD/MD-apparaat is aangesloten, verschijnt "AUX" niet. *2 Waarschuwing bij het monteren in een auto waarvan het contactslot geen ACC-stand (accessoire) heeft Als de motor is uitgeschakeld, moet u op (OFF) drukken en deze toets ingedrukt houden tot het display verdwijnt. Doet u dit niet, dan wordt de klokweergave niet uitgezet en raakt de accu uitgeput. Kaartafstandsbediening RM-X132 ATT MODE PTY AF REP SHUF 1 2 3 4 5 6 SCREEN GRAPHIC IMAGE MENU DISC + LIST SOURCE SEEK– SOUN OFF D DISC – + VOL – TA SEEK+ ENTE R BACK De overeenkomstige toetsen op de kaartafstandsbediening bedienen dezelfde functies als die op het apparaat. In de instructies in deze handleiding wordt beschreven hoe u het apparaat kunt gebruiken met de kaartafstandsbediening. Zie de volgende pagina's voor meer informatie. a MODE toets b PTY toets c Cijfertoetsen (1) REP 13 (2) SHUF 13 Zenders opslaan, opgeslagen zenders ontvangen. d SCREEN toets e MENU toets De algemene menu's weergeven. f SOURCE toets g </, (SEEK –/+) toetsen h SOUND toets De geluidsmenu's weergeven. i OFF toets j VOL (+/–) toetsen k ATT toets 29 l AF toets 19 m TA toets 20 n GRAPHIC toets De grafische menu's weergeven. o IMAGE toets Schakelen tussen de displaypatronen. p LIST toets 15, 17 q M/m (DISC +/–) toetsen r ENTER toets Een instelling bevestigen. s BACK toets Tijdens een instelling terugkeren naar een vorige handeling. Opmerking Als u het display hebt uitgeschakeld door op (OFF) te drukken, kan het apparaat niet worden bediend met de kaartafstandsbediening tenzij er eerst op (SOURCE) op het apparaat wordt gedrukt of een disc wordt geplaatst om het apparaat in te schakelen. Tip Zie "De lithiumbatterij vervangen" op pagina 36 voor meer informatie over het vervangen van de batterijen. 5 Voorzorgsmaatregelen Opmerkingen bij discs • Als de auto in de volle zon heeft gestaan, moet u eerst het apparaat laten afkoelen voordat u het gaat gebruiken. • Een antenne wordt automatisch uitgeschoven wanneer het apparaat wordt gebruikt. • Maak tijdens het rijden geen gebruik van de CUSTOM FILE functie of andere functies die uw aandacht van de weg kunnen afleiden. • Raak het oppervlak van de disc niet aan om deze schoon te houden. Pak de disc vast bij de rand. • Bewaar de discs in het doosje of het discmagazijn wanneer u deze niet gebruikt. Stel discs niet bloot aan hitte/hoge temperaturen. Laat discs niet achter in een geparkeerde auto of op het dashboard/de hoedenplank. Met alle vragen of problemen met betrekking tot dit apparaat die niet aan bod komen in deze gebruiksaanwijzing, kunt u terecht bij uw Sonyhandelaar. Condensvorming Op een regenachtige dag of in een zeer vochtige omgeving kan vocht condenseren op de lenzen en het display van het apparaat. In dit geval kan de werking van het apparaat zijn verstoord. Verwijder in dit geval de disc en wacht ongeveer een uur tot alle vocht is verdampt. • Plak geen etiketten op de discs en gebruik geen discs met kleverige inkt/resten. Dergelijke discs kunnen stoppen met draaien, waardoor de werking wordt verstoord of de disc kan worden beschadigd. Optimale geluidskwaliteit behouden Let op dat u geen drankjes op het apparaat of de discs morst. Opmerkingen bij het LCD-scherm • Druk niet hard op het LCD-scherm. Dit kan letsel of beschadiging van het scherm tot gevolg hebben. • Op het LCD-scherm kunnen heldere (rode, blauwe of groene) of zwarte puntjes zichtbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op storing. Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van precisietechnologie en meer dan 99,99% van het beeldelement is intact. Toch kunnen minuscule delen van het beeld de bovenvermelde symptomen vertonen. 6 • Gebruik geen discs waarop etiketten of stickers zijn geplakt. Als u dergelijke discs toch gebruikt, kan dat leiden tot: – het niet uitwerpen van een disc (doordat een etiket of sticker losraakt en het uitwerpmechanisme blokkeert). – het niet correct lezen van audiogegevens (bijvoorbeeld geluid verspringt of wordt niet weergegeven) doordat de sticker of het etiket onder invloed van de warmte krimpt en de disc kromtrekt. • Discs met afwijkende vormen (bijvoorbeeld hart, vierkant, ster) kunnen niet met dit apparaat worden afgespeeld. Als u dit toch probeert, kan het apparaat worden beschadigd. Gebruik dergelijke discs niet. • U kunt geen 8-cm CD's afspelen. • Maak een disc voor het afspelen altijd schoon met een in de handel verkrijgbare doek. Veeg de disc van binnen naar buiten schoon. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine of thinner, in de handel verkrijgbare reinigingsmiddelen of antistatische sprays voor grammofoonplaten. Muziekdiscs die zijn gecodeerd met copyrightbeveiliging Dit product is ontworpen om discs af te spelen die conformeren aan de CD-norm (Compact Disc). Recentelijk hebben bepaalde platenmaatschappijen discs op de markt gebracht die zijn gecodeerd met copyrightbeveiliging. Sommige van deze discs conformeren niet aan de CD-norm en kunnen wellicht niet worden afgespeeld met dit apparaat. Opmerkingen bij CD-R's (opneembare CD's)/CD-RW's (herschrijfbare CD's) Dit apparaat kan de volgende discs afspelen: Soorten discs Label op de disc Audio-CD MP3bestanden • Bepaalde CD-R's/CD-RW's (afhankelijk van het opname-apparaat of de staat van de disc) kunnen niet met dit apparaat worden afgespeeld. • U kunt geen CD-R's/CD-RW's afspelen die niet zijn gefinaliseerd*. • U kunt MP3-bestanden op CD-ROM's, CD-R's en CD-RW's afspelen. • CD-R's/CD-RW's waaraan een sessie kan worden toegevoegd, kunnen worden afgespeeld. * Proces dat nodig is om een opgenomen CD-R/CDRW te kunnen afspelen met een CD-speler. Informatie over MP3bestanden MP3 (MPEG 1 Audio Layer-3) is een standaardtechnologie en -indeling voor het comprimeren van geluid. Het bestand wordt gecomprimeerd tot ongeveer 1/10e van de oorspronkelijke grootte. Geluiden buiten het hoorbare bereik worden gecomprimeerd terwijl geluiden die de mens wel kan horen, niet worden gecomprimeerd. Opmerkingen bij discs U kunt MP3-bestanden op CD-ROM's, CD-R's en CD-RW's afspelen. De disc moet de indeling ISO 9660*1 Level 1 of Level 2 hebben of de indeling Joliet of Romeo in expansie-indeling. U kunt discs gebruiken die in meerdere sessies zijn opgenomen*2. *1 ISO 9660-indeling De meest gebruikelijke internationale norm voor de logische indeling van bestanden en mappen op een CD-ROM. Er zijn verschillende specificatieniveaus. In Level 1 moeten bestandsnamen de notatie 8.3 hebben (maximaal 8 tekens voor de naam, maximaal 3 tekens voor de extensie ".MP3") en uit hoofdletters bestaan. Mapnamen kunnen niet meer dan 8 tekens bevatten. Er kunnen maximaal 8 geneste mapniveaus zijn. Bij Level 2 mogen de bestanden uit maximaal 31 tekens bestaan. Elke map kan maximaal 8 structuren bevatten. Voor Joliet of Romeo in expansie-indeling moet u de inhoud van de schrijfsoftware, enzovoort controleren. *2 Meerdere sessies Dit is een opnamemethode waarbij gegevens met de methode Track-At-Once worden toegevoegd. Gewone CD's beginnen bij een CD-gebied dat Lead-in wordt genoemd en eindigen bij een gebied dat Lead-out wordt genoemd. Een CD die is opgenomen in meerdere sessies, bevat verschillende sessies, waarbij elk segment van Lead-in tot Lead-out als één sessie wordt beschouwd. CD-Extra: de indeling waarbij audio (audioCD-gegevens) als tracks tijdens sessie 1 wordt opgenomen en gegevens als tracks tijdens sessie 2 worden opgenomen. Mixed CD: bij deze indeling worden gegevens opgenomen als track 1 en audio (audio-CD-gegevens) als track 2. vervolg op volgende pagina t 7 Opmerkingen • Bij andere indelingen dan ISO 9660 Level 1 en Level 2 worden mapnamen of bestandsnamen wellicht niet correct weergegeven. • Wanneer u een bestand een naam geeft, moet u altijd de extensie ".MP3" aan de bestandsnaam toevoegen. • Als u de extensie ".MP3" toevoegt aan een ander bestand dan een MP3-bestand, kan het apparaat het bestand wellicht niet goed herkennen en ruis produceren waardoor de luidsprekers kunnen worden beschadigd. • Bij de volgende discs duurt het langer voordat het afspelen wordt gestart: – discs die zijn opgenomen met een gecompliceerde structuur. – discs die in meerdere sessies zijn opgenomen. – discs waaraan gegevens kunnen worden toegevoegd. De afspeelvolgorde van MP3bestanden De afspeelvolgorde van mappen en bestanden is als volgt: Map (album) 1 1 MP3-bestand (track) 2 2 3 3 Waarschuwingen bij het afspelen van discs die in meerdere sessies zijn opgenomen • Als de eerste track van de eerste sessie uit audioCD-gegevens bestaat: Alleen audio-CD-gegevens worden afgespeeld. Niet-audio-CD-gegevens/MP3-bestandsinformatie (tracknummer, tijd, enzovoort) worden zonder geluid weergegeven. • Als de eerste track van de eerste sessie niet uit audio-CD-gegevens bestaat: – Wanneer er een MP3-bestand op de disc staat, wordt alleen het MP3-bestand afgespeeld en worden andere gegevens overgeslagen (AudioCD-gegevens worden niet herkend). – Wanneer er geen MP3-bestand op de disc staat, verschijnt "NO Music" en wordt er niets afgespeeld (Audio-CD-gegevens worden niet herkend). 4 5 4 5 6 6 7 7 8 8 9 Structuur 1 (hoofdstructuur) Structuur 2 Structuur 3 Structuur 4 Structuur 5 Opmerkingen • Een map die geen MP3-bestand bevat, wordt overgeslagen. • Maximumaantal mappen: 150 (inclusief hoofdmap en lege mappen). • Maximumaantal MP3-bestanden en mappen die op een disc passen: 300. Wanneer een bestands-/mapnaam uit veel tekens bestaat, kan dit minder zijn dan 300. • Het maximumaantal structuren dat kan worden afgespeeld: 8. Tip Als u een gewenste afspeelvolgorde wilt opgeven, laat u de map- of bestandsnaam beginnen met een nummer (bijvoorbeeld "01", "02") en neemt u deze vervolgens op een disc op (De volgorde verschilt afhankelijk van de schrijfsoftware). 8 Weergave van algemene hoofdmenu's Druk op (MENU) om de algemene hoofdmenu's te openen en selecteer de gewenste menucategorie. Bij algemene menuweergave kunt u verschillende instellingen selecteren. Druk op (ENTER) om te selecteren. Druk op (BACK) om terug te keren naar een vorige handeling. Druk op (MENU) om de instelling te voltooien en terug te keren naar de normale weergave. Weergave van algemene hoofdmenu's DISC + SEEK– SOURCE SEEK+ DISC – Weergave van algemene menu's 1 2 DISC + SEEK– SOURCE SEEK+ DISC – DISC + SEEK– SOURCE SEEK+ DISC – Pictogrammen en instellingen Setup Algemene instellingen Display Display-instelling PlayMode Instellingen voor afspelen en radio-ontvangst SoundTuning Nauwkeurige instellingen voor geluidskwaliteit Edit Tekeninstellingen voor het display a Geselecteerd categoriemenu Voorbeeld: Setup b Geselecteerd item en geselecteerde instelling Voorbeeld: Beep ON Opmerking Als u van 1 naar 2 wilt gaan, drukt u op (ENTER). c Geselecteerd item en geselecteerde instelling Voorbeeld: Contrast Level 2 d De indicator wordt verplaatst als het niveau wordt gewijzigd Opmerking Het weergegeven item is afhankelijk van de bron. 9 Aan de slag Instellingen wissen Voordat u het apparaat voor het eerst gaat gebruiken of na het vervangen van de accu of het wijzigen van de aansluitingen, moet u de instellingen van het apparaat wissen. Druk de hersteltoets in met een puntig voorwerp, zoals een balpen. Als de instellingen zijn gewist, worden de opgeslagen beelden weergegeven. Druk op (IMAGE) op de kaartafstandsbediening om de klok weer te geven en de tijd en datum in te stellen. Tijd en datum instellen De klok werkt met het 24-uurssysteem (Dag/ Maand/Jaar Tijd). De fabrieksinstelling is "01/01/2003 01:00". 1 2 Druk op (MENU). 3 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "Setup" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "Clock" te selecteren. Hersteltoets Opmerking Als u op de hersteltoets drukt, worden de klok-/ datuminstelling en bepaalde geheugenfuncties gewist. 1 Druk herhaaldelijk op M of m om de dag in te stellen. Wanneer u op M drukt, wordt het cijfer voor de dag met één verhoogd. Wanneer u op m drukt, wordt het cijfer voor de dag met één verlaagd. 2 Druk op , om naar de maand te gaan en druk vervolgens herhaaldelijk op M of m om de maand in te stellen. Als u op < drukt, kunt u weer naar links gaan. 3 Herhaal stap 2 om het jaar, het uur en de minuut in te stellen. 6 Druk op (ENTER). De tijd- en datuminstellingen worden opgeslagen en het normale display verschijnt weer. Opmerking Als het contactslot van de auto geen ACC-stand heeft, zet u dit apparaat eerst aan en stelt u vervolgens de tijd en de datum in. Tip Het jaar kan worden ingesteld van 2000 tot 2099. 10 CD-speler CD/MD-apparaat (los verkrijgbaar) Met dit apparaat kunt u niet alleen een CD afspelen, maar ook externe CD/MD-apparaten bedienen. Opmerking Als u een optioneel CD-apparaat met CD TEXT functie aansluit, verschijnt de CD TEXT informatie in het display wanneer u een CD TEXT disc afspeelt. Vooruit-/ terugspoelen – Manual Search Druk de . > schakelaar omhoog/omlaag [vasthouden tot het gewenste punt] Albums overslaan* Druk op (SHIFT) en druk – Albumselectie vervolgens de . > schakelaar omhoog/omlaag [één keer voor elk album] Actie Druk op Het afspelen stoppen (OFF) Tracks overslaan – Automatic Music Sensor </, [één keer voor elke track] Een disc afspelen Vooruit-/ terugspoelen – Manual Search </, [vasthouden tot gewenst punt] (Met dit apparaat) Discs overslaan – Discselectie M/m [één keer voor elke disc] : bediening met dit apparaat : bediening met de kaartafstandsbediening Druk op Z om het voorpaneel te openen en plaats de disc (met het label naar boven). Albums overslaan* M/m – Albumselectie [één keer voor elk album] * Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3bestand. Het voorpaneel wordt gesloten en het afspelen wordt automatisch gestart. Als er al een disc is geplaatst, drukt u herhaaldelijk op (SOURCE) tot " (CDpictogram)" of "CD" in het display verschijnt en het afspelen wordt gestart. Opmerking Het voorpaneel wordt automatisch gesloten na de pieptoon. Actie Handeling Het afspelen stoppen (OFF) De disc uitwerpen Druk op Z Opmerkingen • Als u op Z hebt gedrukt, duurt het enige seconden voordat de disc wordt uitgeworpen, omdat de gegevens op de disc worden gelezen. • Als u op Z drukt op het voorpaneel om een disc uit te werpen en deze in de sleuf laat, werkt de beveiligingsfunctie van de disc. De uitgeworpen disc wordt automatisch na 15 seconden weer in de sleuf geplaatst. • Druk niet te hard op het voorpaneel (met name als dit is geopend) omdat dit een defect kan veroorzaken. • Afhankelijk van de opnamemethode kan het een minuut of langer duren voordat de eerste track wordt afgespeeld. • Afhankelijk van de staat van de disc kan deze wellicht niet worden afgespeeld (pagina 6, 7). • Als er op m of M wordt gedrukt terwijl de eerste/ laatste track op de disc wordt afgespeeld, verspringt het afspelen naar de laatste/eerste track van de disc. • Als de laatste track op de disc is afgelopen, wordt het afspelen opnieuw gestart vanaf de eerste track op de disc. • Als er een optioneel apparaat is aangesloten, gaat het afspelen verder op het optionele CD/MDapparaat. Tracks overslaan Druk de . > – Automatic Music schakelaar omhoog/omlaag Sensor [één keer voor elke track] 11 (Met een optioneel apparaat) 1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) tot " (CD-pictogram)", "CD", " (MDpictogram)", "MD" of "MS*" verschijnt. 2 Druk herhaaldelijk op (MODE) tot het gewenste apparaat verschijnt. Het afspelen wordt gestart. * MS: MG Memory Stick System-up Player MGS-X1. Een track/disc zoeken Zie "Een disc zoeken op naam" op pagina 15. Display-items Bij het veranderen van disc/album*1/track wordt een opgenomen titel voor de nieuwe disc/track of het nieuwe album automatisch weergegeven. Als "AutoScroll" is ingesteld op "ON", rollen de namen in het display (pagina 30). Standaardstand: Disc-/Album-*1/ CD/MDpictogram Tracknummer MDLP-weergave*2 LP2: LP2-weergave LP4: LP4-weergave Apparaat Verstreken Discnaam*4/ nummer*3 speelduur Artiestennaam/ Albumnaam (mapnaam)*1/ Tracknaam (bestandsnaam) Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/ Schermbeveiligingsstand: Bron Disc-/Album-*1/ Tracknummer Verstreken speelduur Discnaam*4/Artiestennaam/ Albumnaam (mapnaam)*1/ Tracknaam (bestandsnaam)*1 12 Klokstand: Bron Disc-/Album-*1/ Tracknummer Verstreken speelduur Klok *1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3bestand. *2 Alleen beschikbaar als een optioneel MD-apparaat met MDLP-functie is aangesloten en een MDLPdisc wordt afgespeeld. *3 Alleen beschikbaar wanneer twee of meer optionele CD-apparaten (MD-apparaten) zijn aangesloten. *4 Als de disc met dit apparaat is benoemd met behulp van de CUSTOM FILE functie, verschijnt Disc Memo. Opmerkingen • Bepaalde tekens kunnen niet worden weergegeven. • Bij bepaalde CD TEXT discs met zeer veel tekens worden de gegevens wellicht niet weergegeven of kunnen deze niet rollen. • Dit apparaat kan de artiestennaam voor elke track van een CD TEXT disc niet weergeven. Opmerkingen over MP3 • Als u MP3-bestanden met ID3 tag afspeelt, wordt de ID3 tag (artiestennaam/albumnaam/tracknaam) weergegeven. • ID3 tag geldt alleen voor versie 1. • De tekencodes van de ID3 tag voldoen aan de normen ASCII en ISO 8859-1. Discs met Jolietindeling kunnen alleen worden weergegeven in ASCII. Incompatibele tekens verschijnen als "*". • In de volgende gevallen wordt de verstreken speelduur wellicht niet nauwkeurig weergegeven. – bij het afspelen van een MP3-bestand met VBR (variabele bitsnelheid). – tijdens vooruit-/terugspoelen. Tip Als "Auto Scroll" is ingesteld op "OFF" en de disc-/ album-/tracknaam wordt gewijzigd, rolt de disc-/ album-/tracknaam niet. Tracks herhaaldelijk afspelen — Repeat Play U kunt kiezen uit: • REP — de huidige track herhalen. • REP *1 — de tracks op het huidige album herhalen. • REP *2 — de tracks op de huidige disc herhalen. *1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3bestand. *2 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CD/ MD-apparaten zijn aangesloten. Druk tijdens het afspelen herhaaldelijk op (1) (REP) tot de gewenste instelling verschijnt in het display. Repeat Play wordt gestart. Als u wilt terugkeren naar de normale afspeelstand, drukt u herhaaldelijk op (1) (REP) tot het pictogram uit het display verdwijnt. Tracks afspelen in willekeurige volgorde — Shuffle Play U kunt kiezen uit: • SHUF *1 — de tracks in het huidige album in willekeurige volgorde afspelen. • SHUF — de tracks op de huidige disc in willekeurige volgorde afspelen. • SHUF *2 — de tracks op het optionele CDapparaat (MD-apparaat) in willekeurige volgorde afspelen. • SHUF All *3 — alle tracks op alle aangesloten CD-apparaten (MD-apparaten) (inclusief dit apparaat) in willekeurige volgorde afspelen. *1 Alleen beschikbaar bij het afspelen van een MP3bestand. *2 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CDapparaten (MD-apparaten) zijn aangesloten. *3 Alleen beschikbaar als een of meer optionele CDapparaten of twee of meer optionele MD-apparaten zijn aangesloten. Druk tijdens het afspelen herhaaldelijk op (2) (SHUF) tot de gewenste instelling verschijnt in het display. Shuffle Play wordt gestart. Als u wilt terugkeren naar de normale afspeelstand, drukt u herhaaldelijk op (2) (SHUF) tot het pictogram uit het display verdwijnt. Opmerking " SHUF All " werkt niet bij een combinatie van CDapparaten en MD-apparaten. 13 Een CD benoemen — Disc Memo (Met een optioneel CDapparaat met CUSTOM FILE functie) U kunt elke disc zelf een naam geven (Disc Memo). Een discnaam kan uit maximaal 8 tekens bestaan. Als u een CD benoemd, kunt u de disc zoeken op naam (pagina 15). Disc Memo heeft als display-item altijd voorrang op oorspronkelijke CD TEXT informatie. Opmerking Herhaaldelijk/willekeurig afspelen wordt onderbroken tot Name Edit is voltooid. Disc Memo wissen Let op Maak tijdens het rijden geen gebruik van de CUSTOM FILE functie of andere functies die uw aandacht van de weg kunnen afleiden. 1 2 3 Speel een disc af die u wilt benoemen. 4 5 Druk op (ENTER). 6 Druk op (ENTER). 7 Voer de tekens in. Druk op (MENU). Druk herhaaldelijk op < of , om "Edit" te selecteren. Druk op M of m om "Name Edit" te selecteren. 1 Druk herhaaldelijk op M*1 om het gewenste teken te selecteren. A t B t C ... t 0 t 1 t 2 ... t + t – t ... t *2 t A * *1 Druk op m voor omgekeerde volgorde. *2 spatie 2 Druk op , als u het gewenste teken hebt gevonden. Als u op < drukt, kunt u weer naar links gaan. 3 Herhaal stap 1 en 2 om de volledige naam in te voeren. 14 Tips • Overschrijf de naam of voer een spatie in als u een naam wilt corrigeren of wissen. • U kunt CD's benoemen met een apparaat zonder CUSTOM FILE functie als het apparaat is aangesloten samen met een CD-apparaat dat wel met deze functie is uitgerust. De Disc Memo wordt opgeslagen in het geheugen van het CD-apparaat met CUSTOM FILE functie. 8 Druk op (ENTER). Het hoofdmenu verschijnt weer. 9 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. 1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om "CD" te selecteren. 2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om het CD-apparaat met de CUSTOM FILE functie te selecteren. 3 4 Druk op (MENU). 5 6 Druk op (ENTER). 7 Druk op (ENTER). De opgeslagen namen verschijnen. 8 Druk herhaaldelijk op M of m om de discnaam te selecteren die u wilt wissen. 9 Druk 2 seconden op (ENTER). De naam wordt gewist. Herhaal stap 8 en 9 om andere namen te wissen. Druk herhaaldelijk op < of , om "Edit" te selecteren. Druk op M of m om "Name Del" te selecteren. 10 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. Opmerkingen • Wanneer de Disc Memo voor een CD TEXT disc wordt gewist, verschijnt de oorspronkelijke CD TEXT informatie. • Als u de Disc Memo die u wilt wissen, niet kunt vinden, moet u proberen een ander CD-apparaat te selecteren in stap 2. Tips • Als er geen Disc Memo beschikbaar is in stap 7, verschijnt het normale display automatisch weer. • Als alle gegevens van Disc Memo worden gewist in stap 9, verschijnt het normale display weer automatisch. Een disc zoeken op naam — List-up Radio (Met een optioneel CD-apparaat met CD TEXT/CUSTOM FILE functie of met een MDapparaat) Er kunnen maximaal 6 zenders per band (FM1, FM2, FM3, MW en LW) worden opgeslagen. U kunt deze functie gebruiken voor discs waaraan eigen namen zijn toegewezen*1 of voor CD TEXT discs*2. Als u zenders afstemt tijdens het rijden, moet u Best Tuning Memory (BTM) gebruiken om ongevallen te vermijden. 1 Druk op (LIST). De toegekende discnaam verschijnt in het display. Let op Zenders automatisch opslaan — Best Tuning Memory (BTM) Deze functie selecteert de zenders met de sterkste signalen in de geselecteerde band en slaat deze op in volgorde van frequentie. 2 Druk herhaaldelijk op M of m om de gewenste disc te selecteren. 3 Druk op (ENTER). *1 Een disc zoeken aan de hand van de eigen naam: als u een naam toewijst aan een CD (pagina 14) of MD. *2 Discs zoeken aan de hand van CD TEXT informatie: als u een CD TEXT disc afspeelt op een CD-apparaat met de CD TEXT functie. Opmerking Bij CD TEXT discs en MD's kunnen bepaalde tekens niet worden weergegeven. 1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) tot " (tunerpictogram)" of de band verschijnt. 2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de band te selecteren. 3 4 Druk op (MENU). 5 6 Druk op (ENTER). 7 Druk op (ENTER). De zenders met de sterkste signalen in de geselecteerde band worden in volgorde van frequentie opgeslagen in het geheugen. Als u het opslaan wilt annuleren, drukt u op (ENTER) terwijl de zenders worden opgeslagen. 8 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. Tip Als u het selecteren wilt beëindigen en wilt terugkeren naar het normale display, drukt u op (LIST). Druk herhaaldelijk op < of , om "Edit" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "BTM" te selecteren. Opmerkingen • Als er slechts enkele zenders kunnen worden ontvangen wegens te zwakke signalen, wordt de vorige instelling behouden voor een aantal voorinstelnummers. • Wanneer een voorinstelnummer in het display wordt weergegeven, worden zenders opgeslagen vanaf dit voorinstelnummer. 15 Display-items Standaardstand: TunerRadio- Voorinstelpictogram band nummer Frequentie Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/ Schermbeveiligingsstand: Radio- Voorinstelband nummer Frequentie Opgeslagen zenders ontvangen 1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om de radio te selecteren. 2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de band te selecteren. 3 Druk op de cijfertoets ((1) tot en met (6)) waaronder de gewenste zender is opgeslagen. Tip Druk op M of m om de zenders te ontvangen in de volgorde waarin deze in het geheugen zijn opgeslagen (Preset Search functie). Als u niet kunt afstemmen op een voorkeurzender — Automatisch afstemmen Druk op < (SEEK –) of , (SEEK +) om de zender te zoeken (automatisch afstemmen). Klokstand: Radio- Voorinstelband nummer Frequentie Klok Het zoeken stopt zodra een zender wordt ontvangen. Herhaal de handeling tot de gewenste zender wordt ontvangen. Tips • Als automatisch afstemmen te vaak wordt onderbroken, schakelt u Local Seek in om het zoeken te beperken tot zenders met sterkere signalen (zie "Instellingen voor geluid en display wijzigen" op pagina 30). • Als u de frequentie weet van de zender waarnaar u wilt luisteren, houdt u < of , ingedrukt tot de frequentie ongeveer is bereikt en drukt u herhaaldelijk op < of , om nauwkeurig af te stemmen op de gewenste frequentie (handmatig afstemmen). Als de stereo-FM-ontvangst slecht is Selecteer de mono-ontvangststand (zie "Instellingen voor geluid en display wijzigen" op pagina 30). Het geluid wordt verbeterd, maar wordt mono ("STEREO" verdwijnt). Tip Als FM-uitzendingen moeilijk hoorbaar zijn, stelt u "DSO" in op "OFF" (pagina 31). 16 Alleen de gewenste zenders opslaan U kunt de gewenste zenders handmatig opslaan onder de gewenste cijfertoets. 1 Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om de radio te selecteren. 2 Druk herhaaldelijk op (MODE) om de band te selecteren. 3 Druk op < (SEEK –) of , (SEEK +) om af te stemmen op de gewenste zender. 4 Houd de gewenste cijfertoets ((1) tot en met (6)) 2 seconden ingedrukt tot "Memory" verschijnt. Het cijfer van de ingedrukte toets verschijnt. De geselecteerde zender wordt aan dit cijfer toegewezen en wordt opgeslagen. Opmerking Als u probeert een andere zender onder hetzelfde cijfer op te slaan, wordt de eerder opgeslagen zender gewist. Afstemmen op een zender in een lijst — List-up 1 Druk tijdens radio-ontvangst kort op (LIST). De frequentie of de naam van de zender waarop momenteel is afgestemd, verschijnt in het display. 2 Druk herhaaldelijk op M of m om de gewenste zender te selecteren. Als geen naam is toegewezen aan de zender, verschijnt de frequentie in het display. 3 Druk op (ENTER) om af te stemmen op de gewenste zender. Na het afstemmen verschijnt het normale display weer. Tip Als u het selecteren wilt beëindigen en wilt terugkeren naar het normale display, drukt u op (LIST). 17 RDS-diensten RDS Overzicht van RDS FM-zenders met RDS-dienst (Radio Data System) verzenden onwaarneembare digitale informatie met het gewone radioprogrammasignaal. Bij ontvangst van een RDS-zender verschijnt een van de volgende voorbeelden. Standaardstand: TunerRadio- Voorinstelpictogram band nummer Frequentie/ Zendernaam Spectrum analyzer-stand/Panoramastand/ Schermbeveiligingsstand: Radio- Voorinstel- Frequentie/ Zendernaam band nummer Klokstand: Radio- Voorinstel- Frequentie/ band nummer Zendernaam Klok 18 RDS biedt tal van interessante mogelijkheden, zoals: • Automatisch opnieuw afstemmen op een programma. Dit is vooral handig tijdens lange ritten. — AF t pagina 19 • Ontvangen van verkeersinformatie, zelfs tijdens het beluisteren van andere programma's/ bronnen. — TA t pagina 20 • Zenders selecteren op programmatype. — PTY t pagina 21 • Automatische kloktijd. — CT t pagina 22 Opmerkingen • In bepaalde landen of gebieden zijn wellicht niet alle RDS-functies beschikbaar. • RDS functioneert wellicht niet goed als het ontvangstsignaal zwak is of als de zender waarop u hebt afgestemd, geen RDS-gegevens uitzendt. Automatisch opnieuw afstemmen voor optimale ontvangst — AF-functie Met de AF-functie (alternatieve frequenties) stemt de radio altijd af op het sterkste signaal van de zender die u beluistert. Frequenties worden automatisch gewijzigd. 98,5 MHz 96,0 MHz Een regionaal programma beluisteren Als de AF-functie is ingeschakeld: de fabrieksinstelling van het apparaat beperkt ontvangst tot een bepaalde regio, zodat er niet wordt overgeschakeld naar een andere regionale zender met een sterkere frequentie. Als u het ontvangstgebied van het regionale programma verlaat of de AF-functie volledig wilt benutten, selecteert u "Regional OFF" in het menu (pagina 30). Opmerking Deze functie werkt niet in het Verenigd Koninkrijk en bepaalde andere gebieden. Local Link-functie (alleen voor het Verenigd Koninkrijk) Met deze functie kunt u andere lokale zenders in het gebied selecteren, ook als deze niet zijn opgeslagen onder de cijfertoetsen. Zender 1 Druk op een cijfertoets ((1) tot en met (6)) waaronder een lokale zender is opgeslagen. 2 Druk binnen 5 seconden nogmaals op de cijfertoets van de lokale zender. 3 Herhaal dit tot de gewenste zender wordt ontvangen. 102,5 MHz 1 2 Selecteer een FM-zender (pagina 15). Druk herhaaldelijk op (AF) tot " A F " verschijnt. Het apparaat gaat zoeken naar een alternatieve zender met een sterker signaal in hetzelfde netwerk. Als "NO AF" verschijnt, heeft de zender waarop is afgestemd, geen alternatieve frequentie. Opmerking Als er geen alternatieve zender is in het gebied waar u zich bevindt of u geen andere zender wilt zoeken, schakelt u de AF-functie uit. Voor zenders zonder alternatieve frequenties Druk op < of , terwijl de zendernaam knippert (binnen 8 seconden). Het apparaat gaat zoeken naar een andere frequentie met dezelfde PI-gegevens (Programme Identification). "PI Seek" verschijnt. Als het apparaat niet dezelfde PI-gegevens kan vinden, keert het terug naar de vorige frequentie. 19 Verkeersinformatie beluisteren — TA/TP Met Traffic Announcement (TA) en Traffic Programme (TP) wordt automatisch afgestemd op een FM-zender die verkeersinformatie uitzendt. Deze instellingen werken ongeacht de huidige FM-zender of bron (CD/MD, AUX). Na afloop van het verkeersbericht schakelt het apparaat weer over naar de oorspronkelijke bron. Druk herhaaldelijk op (TA) tot " T A " verschijnt. Het apparaat gaat zoeken naar zenders die verkeersinformatie uitzenden. " T P " geeft de ontvangst van dergelijke zenders aan. Het apparaat blijft beschikbare TP-zenders zoeken wanneer "NO TP" kort verschijnt. RDS-zenders met AF- en TAinstelling instellen Wanneer u RDS-zenders instelt, slaat het apparaat de AF-/TA-instelling (aan/uit) en de frequentie van elke zender op. U kunt de instelling (voor AF, TA of beide) voor elke zender afzonderlijk of voor alle voorkeurzenders samen bepalen. Als u zender instelt met " A F " ingeschakeld, slaat het apparaat automatisch zenders met het sterkste radiosignaal op. Alle voorkeurzenders op dezelfde wijze instellen 1 2 Als u alle verkeersinformatie wilt annuleren, laat u " T A " verdwijnen uit het display. Actie Druk op Het huidige verkeersbericht annuleren (TA) Tips • U kunt ook op (SOURCE) of (MODE) drukken om het huidige bericht te annuleren. • U kunt ook 2 seconden op (MODE) op het apparaat drukken om TA in- of uit te schakelen. Het volume van verkeersinformatie instellen U kunt het volume van de verkeersinformatie instellen, zodat u geen enkel bericht mist. 1 Druk op (VOL) om het volume te regelen. 2 Druk 2 seconden op (TA). "TA" wordt weergegeven en de instelling wordt opgeslagen. Noodberichten ontvangen Als AF of TA is ingeschakeld, schakelt het apparaat over naar noodberichten die worden ontvangen als u naar een FM-zender, CD/MD of AUX luistert. 20 Selecteer een FM-band (pagina 15). Druk op (AF) en/of (TA) om " A F " en/of " T A " weer te geven. Houd er rekening mee dat als u " A F " en " T A " uitschakelt, dit van toepassing is op niet-RDS-zenders en RDS-zenders. 3 4 Druk op (MENU). 5 6 Druk op (ENTER). 7 8 Druk op (ENTER). Druk op < of , om "Edit" te selecteren. Druk op M of m om "BTM" te selecteren. Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. Een andere instelling voor elke voorkeurzender opgeven 1 Selecteer een FM-band en stem af op de gewenste zender (pagina 17). 2 Druk op (AF) en/of (TA) om " A F " en/of " T A " weer te geven. 3 Druk op de gewenste cijfertoets ((1) tot en met (6)) tot "Memory" verschijnt. Herhaal vanaf stap 1 om andere zenders in te stellen. Afstemmen op zenders op programmatype 1 Druk op (PTY) tijdens FM-ontvangst. — PTY U kunt afstemmen op een zender door het programmatype te selecteren dat u wilt beluisteren. Programmatypen Display Nieuws News Actualiteiten Current Affairs Informatie Information Sport Sport Het huidige programmatype wordt weergegeven als de zender PTY-gegevens uitzendt. "--------" verschijnt als de ontvangen zender geen RDS-zender is of als de RDS-gegevens niet worden ontvangen. 2 Druk herhaaldelijk op M of m om het gewenste programmatype te selecteren. De programmatypen verschijnen in de volgorde die in de tabel wordt aangegeven. "--------" verschijnt als het programmatype niet is opgenomen in de RDS-gegevens. 3 Druk op (ENTER). Het apparaat gaat zoeken naar een zender die het geselecteerde programmatype uitzendt. Educatieve programma's Education Toneel Drama Cultuur Cultures Wetenschap Science Diversen Varied Speech Populaire muziek Pop Music Rock-muziek Rock Music Easy Listening Easy Listening Licht klassiek Light Classics M Klassiek Serious Classics Ander type muziek Other Music Weerberichten Weather & Metr Financiën Finance Kinderprogramma's Children's Progs Sociale zaken Social Affairs Religie Religion Phone In Phone In Reizen Travel & Touring Ontspanning Leisure & Hobby Jazz-muziek Jazz Music Country-muziek Country Music Nationale muziek National Music Oldies Oldies Music Folk-muziek Folk Music Documentaires Documentary Opmerking U kunt deze functie niet gebruiken in een aantal landen waar geen PTY-gegevens (Programme Type Selection) beschikbaar zijn. 21 Klok automatisch instellen — CT Met de CT-gegevens (Clock Time) van de RDSuitzending wordt de klok automatisch ingesteld. 1 2 Druk op (MENU). 3 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). 6 Druk op M of m om "ON" te selecteren. De klok wordt ingesteld. 7 Druk op (ENTER). Het hoofdmenu verschijnt weer. 8 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. Druk herhaaldelijk op < of , om "Setup" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "CT" te selecteren. Selecteer "OFF" in stap 6 om de CT-functie te annuleren. Opmerkingen • De CT-functie werkt wellicht niet, zelfs als er wel een RDS-zender wordt ontvangen. • Er kan een verschil bestaan tussen de tijd van de CT-functie en de werkelijke tijd. 22 Beeldinstellingen Displaystand en displaypatroon selecteren U kunt kiezen uit vijf verschillende displaystanden. U kunt ook verschillende displaypatronen selecteren in de standaardstand, spectrum analyzer-stand, panoramastand, schermbeveiligingsstand en klokstand. Standaardstand Hiermee worden verschillende gegevens, zoals bron, tracknummer, verstreken speelduur, discnaam, tracknaam en geluidsinstellingen, weergegeven. U kunt items, zoals een pictogram van de bron, weergeven aan de linkerkant van het display en een spectrum analyzer-patroon met kleiner formaat in het midden van het display. Spectrum analyzer-stand Hiermee wordt een opgeslagen spectrum analyzer-instelling op het volledige scherm weergegeven. Panoramastand Hiermee worden opgeslagen stilstaande beelden op het volledige scherm weergegeven. Sommige van deze beelden rollen automatisch in het display. Schermbeveiligingsstand Hiermee wordt een opgeslagen animatie afgespeeld. vervolg op volgende pagina t 23 Klokstand Hiermee worden informatie over afspelen of radio-ontvangst en de klok weergegeven. Met de kaartafstandsbediening REP SHUF 1 2 4 5 6 SCREEN GRAPHIC IMAGE MENU DISC + Met het apparaat 3 SCREEN SOURCE SEEK– SOUN D DISC – SCREEN IMAGE LIST SHIFT SHIFT SEEK+ EN TE SCREEN .> schakela R 1 Druk tijdens het afspelen of de radioontvangst herhaaldelijk op (SCREEN) om de displaystand te selecteren. Wanneer u op (SCREEN) drukt, wordt de displaystand als volgt gewijzigd: Standaardstand t Spectrum analyzer-stand t Panoramastand t Schermbeveiligingsstand t Klokstand* t Standaardstand 1 Druk tijdens het afspelen of de radioontvangst herhaaldelijk op (SCREEN) om de displaystand te selecteren. Wanneer u op (SCREEN) drukt, wordt de displaystand als volgt gewijzigd: Standaardstand t Spectrum analyzer-stand t Panoramastand t Schermbeveiligingsstand t Klokstand* t Standaardstand 2 Druk herhaaldelijk op (IMAGE) om het displaypatroon te selecteren. 2 Druk de . > schakelaar omhoog of omlaag terwijl "Image" wordt weergegeven in de rechterbenedenhoek van het display om het displaypatroon te selecteren. * In de klokstand kunt u geen displaypatroon selecteren. * In de klokstand kunt u geen displaypatroon selecteren. Als u alleen het displaypatroon wilt wijzigen, drukt u op (SHIFT) tot het gewenste beeld rechtsonder in het display verschijnt en drukt u de . > schakelaar omhoog of omlaag tot het gewenste beeld wordt weergegeven. (Als AUX de bron is, hoeft u niet op (SHIFT) te drukken.) 24 Displaytekens automatisch verbergen Het transparantieniveau van de tekens wijzigen — AutoClear (Spectrum analyzer-stand/ Panoramastand/Schermbeveiligingsstand) — BlendLevel (Spectrum analyzer-stand/ Panoramastand/Schermbeveiligingsstand) U kunt displaytekens tijdelijk verbergen in de spectrum analyzer-stand/panoramastand/ schermbeveiligingsstand. Als deze optie is ingesteld op ON, worden de displaytekens alleen weergegeven als de disc, het album of de track wordt gewijzigd of als de bron of de displaystand wordt gewijzigd. De beelden verschijnen volledig. U kunt het transparantieniveau (kleurdichtheid) van de tekens in de spectrum analyzer-stand/ panoramastand/schermbeveiligingsstand instellen. Als u een laag niveau instelt, kunt u de tekens in het display ondoorzichtig maken. 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (GRAPHIC). 4 5 Druk herhaaldelijk op < of , om "AutoClear" te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (GRAPHIC). 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). 6 Druk op < of , om het doorlatingsniveau (niveau 0-15) te selecteren. Hoe lager het niveau, hoe lichter de tekens in het display. 7 8 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "BlendLevel" te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear Druk op (ENTER). Druk op (ENTER). 6 Druk op M of m om "ON" te selecteren. Selecteer "OFF" om de AutoClear functie te annuleren. 7 8 Druk op (ENTER). Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. Opmerking In de standaardstand/klokstand kunt u de displaytekens niet automatisch verbergen. Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. Opmerkingen • In de standaardstand/klokstand kunt u het transparantieniveau van de displaytekens niet wijzigen. • Als "Plaque" is ingesteld op "ON", heeft "BlendLevel" geen effect, ongeacht de instelling. 25 Contour instellen De tekenkleur instellen — Plaque — Color Sel Als tekens wegvallen in een achtergrond met dezelfde kleur, maakt u de tekens leesbaarder met de contourinstelling. U kunt kiezen uit 7 kleurinstellingen voor de tekenweergave. U kunt ook de gewenste kleur aanpassen en opslaan op het apparaat. 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. De tekenkleur selecteren 2 3 Druk op (GRAPHIC). 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (GRAPHIC). 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). 6 Druk herhaaldelijk op M of m om de gewenste tekenkleur te selecteren. Wanneer u op M of m drukt, wordt de tekenkleur als volgt gewijzigd: Blue (blauw) y White (wit) y Green (groen) y Pink (roze) y Yellow (geel) y Purple (paars) y Black (zwart) y Custom (aangepast) y Blue (blauw) 7 8 Druk op (ENTER). 4 5 Druk herhaaldelijk op < of , om "Plaque" te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear Druk op (ENTER). Druk op (ENTER). 6 Druk herhaaldelijk op M of m om "ON" te selecteren. 7 8 Druk op (ENTER). Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. Opmerking Als "Plaque" is ingesteld op "ON", heeft de aangepaste instelling voor "BlendLevel" geen effect. 26 Druk herhaaldelijk op < of , om "Color Sel" te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. De tekenkleur aanpassen 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. De weergaveduur voor beelden selecteren 2 3 Druk op (GRAPHIC). — AutoImage Druk herhaaldelijk op < of , om "Color Sel" te selecteren en druk op (ENTER). Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear De opgeslagen beelden worden automatisch opeenvolgend weergegeven. U kunt de weergaveduur voor de beelden selecteren. 4 5 Druk op (ENTER). 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (GRAPHIC). 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). 6 Druk herhaaldelijk op M of m om de weergaveduur voor een beeld te selecteren. Wanneer u op M of m drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: Middle y Fast y OFF y Slow y Middle Selecteer "OFF" om de Slide Show functie te annuleren. 7 8 Druk op (ENTER). Druk op M of m om "Custom" te selecteren en druk op (ENTER). 6 Druk herhaaldelijk op M of m om Red, Green of Blue te selecteren. Wanneer u op M of m drukt, wordt het item gewijzigd. 7 Druk op < of , om het kleurniveau aan te passen. Herhaal stap 7 en 8 om de tekenweergave in de gewenste kleur in te stellen. 8 9 Druk op (ENTER). Druk op M of m om "Save" te selecteren en druk op (ENTER). Als u wilt terugkeren naar de vorige tekenkleur, selecteert u "Cancel" en drukt u op (ENTER). Als u de fabrieksinstelling van de tekenkleur wilt herstellen, selecteert u "Reset" en drukt u op (ENTER). 10 Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. Druk herhaaldelijk op < of , om "AutoImage" te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: AutoClear y BlendLevel y Plaque y Color Sel y AutoImage y AutoClear Druk op (GRAPHIC). Het normale display verschijnt weer. 27 De regelaar draaien Overige functies U kunt het apparaat (en optionele CD/MDapparaten) ook bedienen met een bedieningssatelliet (los verkrijgbaar). SEEK/AMS regelaar De bedieningssatelliet gebruiken De regelaar draaien en loslaten: Bevestig eerst het juiste label, afhankelijk van de manier waarop u de bedieningssatelliet wilt monteren. U kunt de bedieningssatelliet gebruiken door op knoppen te drukken en/of regelaars te draaien. – Tracks overslaan. Als u tracks wilt blijven overslaan, draait u de regelaar één keer. Vervolgens draait u binnen 2 seconden de regelaar nogmaals en houdt u deze vast. – Automatisch afstemmen op een zender. De regelaar draaien, vasthouden en loslaten: – Snel vooruit-/achteruitgaan naar een track. – Handmatig een zender zoeken. Regelaar indrukken en draaien DSPL MODE SOUND SOUND MODE DSPL Drukken op knoppen (ATT) (SOUND) PRESET/DISC regelaar (MODE) OFF (SOURCE) (DSPL) (OFF) Draai aan de VOL regelaar om het volume te regelen. De regelaar indrukken en draaien: – Voorkeurzenders ontvangen. – Discs wijzigen tijdens het afspelen van CD's (MD's)*1. Bij het afspelen van een CD met MP3bestanden (Met dit apparaat) De regelaar indrukken en draaien: Druk op Actie (SOURCE) Van bron veranderen (radio/CD/MD*1/AUX)/Aan – Albums wijzigen. Van bediening veranderen (radioband/CD-apparaat*1/ MD-apparaat*1) – Discs één voor één wijzigen. (MODE) (ATT) (OFF)* Het geluid dempen 2 Afspelen of radio-ontvangst stoppen/ Het apparaat uitschakelen (SOUND) De geluidsmenu's weergeven (DSPL) De displaystand selecteren Opmerking DSPL toets op de bedieningssatelliet functioneert 28 De als de SCREEN toets voor dit apparaat. (Met optioneel apparaat) De regelaar indrukken en snel draaien: De regelaar indrukken, draaien en even vasthouden: – De stand voor het overslaan van albums openen. Druk de regelaar binnen 2 seconden nogmaals in en draai deze om door te gaan met overslaan. *1 Alleen als het bijbehorende optionele apparaat is aangesloten. *2 Als het contactslot van de auto geen ACC-positie (accessoire) heeft, houdt u (OFF) ingedrukt totdat het display verdwijnt. De werkingsrichting wijzigen De werkingsrichting van de bedieningselementen is in de fabriek ingesteld, zoals hieronder wordt aangegeven. De geluidskarakteristieken wijzigen U kunt de hoge en lage tonen, balans, fader en het subwoofervolume regelen. Verhogen Verlagen Als u de bedieningssatelliet rechts op de stuurkolom moet monteren, kan de werkingsrichting worden omgekeerd. 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (SOUND). Druk herhaaldelijk op < of , om het item te selecteren dat u wilt aanpassen. Wanneer u op < of , drukt, wordt het item als volgt gewijzigd: DSO y EQ7 y Bass y Treble y Balance (links-rechts) y Fader (voor-achter) y SubWoofer (subwoofervolume) 4 5 Druk op (ENTER). 6 Druk op (ENTER). Druk op < of , om het geselecteerde item aan te passen. Druk 2 seconden op (SOUND) terwijl u de VOL regelaar ingedrukt houdt. Opmerking Als u 2 seconden op (SOUND) drukt terwijl u de VOL regelaar ingedrukt houdt, verschijnt "Normal" of "Reverse" in het display. – Met "Normal" kunt u de bedieningssatelliet in de standaardpositie gebruiken. – Met "Reverse" kunt u de bedieningssatelliet gebruiken als deze aan de rechterzijde van de stuurkolom is gemonteerd. Het geluid snel dempen Druk op (ATT). "ATT" verschijnt enige tijd in het display. Druk nogmaals op (ATT) om het vorige volume te herstellen. Tip Wanneer de interfacekabel van een autotelefoon is aangesloten op de ATT-kabel, wordt het volume automatisch verlaagd wanneer een telefoongesprek binnenkomt (Telephone ATT functie). 29 Instellingen voor geluid en display wijzigen — Menu De volgende items kunnen worden ingesteld: Setup • • • • Clock (pagina 10) CT (Kloktijd) (pagina 22) Beep — schakelt de pieptoon in en uit. AUX Skip*1 (pagina 34) — AUX-brondisplay in- of uitschakelen. • Security (pagina 35) — de beveiligingscode instellen om diefstal te ontmoedigen. Display • Dimmer — de helderheid van het display regelen. – Selecteer "AUTO" om het display alleen te dimmen wanneer u de lichten inschakelt. – Selecteer "ON" om het display te dimmen. – Selecteer "OFF" om de dimmer uit te schakelen. • Contrast — het contrast regelen als het display moeilijk leesbaar is wegens de installatiepositie van het apparaat. • AutoScroll*2 – Selecteer "ON" om alle weergegeven namen automatisch in het display te laten rollen. – Als "AutoScroll" is ingesteld op "OFF" en de disc-/tracknaam wordt gewijzigd, rolt de disc/tracknaam niet. SoundTuning • EQ7 Tune (pagina 31) — de equalizercurve aanpassen. • HPF (Hoogdoorlaatfilter) (pagina 32) • LPF (Laagdoorlaatfilter) (pagina 33) • Loudness — voor volle lage en hoge tonen, zelfs bij laag volume. Lage en hoge tonen worden versterkt. • AUX Level*3 (pagina 34) — het volume van de extra aangesloten apparaten aanpassen. *1 Verschijnt alleen wanneer de klok wordt weergegeven door op (OFF) te drukken. *2 Verschijnt alleen bij het afspelen van een CD of MD. *3 Verschijnt alleen wanneer de bron AUX is. Opmerking Alleen als er geen optioneel CD/MD-apparaat is aangesloten, worden "AUX Skip" en "AUX Level" weergegeven. 1 Druk op (MENU). Als u "AutoScroll" wilt instellen, drukt u op (MENU) tijdens het afspelen van een CD/ MD. 2 Druk herhaaldelijk op < of , om het gewenste item te selecteren. 3 4 Druk op (ENTER). 5 6 Druk op (ENTER). 7 Druk op (ENTER). Het hoofdmenu verschijnt weer. 8 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. PlayMode • Local (Lokale zoekfunctie) (pagina 16) – Selecteer "ON" om alleen af te stemmen op zenders met sterkere signalen. • Mono (Monostand) (pagina 16) – Selecteer "ON" om FM-stereo-uitzendingen in mono te horen. Selecteer "OFF" om terug te keren naar de normale stand. • Regional (pagina 19) 30 Druk herhaaldelijk op M of m om de items te selecteren die u wilt aanpassen. Druk herhaaldelijk op M of m om de gewenste instelling te selecteren (voorbeeld: "ON" of "OFF"). Opmerking Het weergegeven item is afhankelijk van de bron. Dynamic Soundstage Organizer (DSO) instellen Als de luidsprekers in het onderste gedeelte van de deuren zijn geïnstalleerd, komt het geluid van beneden en is het wellicht niet helder. Met de DSO-functie (Dynamic Soundstage Organizer) krijgt u een geluid alsof de luidsprekers boven het dashboard zijn gemonteerd (virtuele luidsprekers). U kunt de DSO-instelling voor elke bron opslaan. DSO-stand en afbeelding van virtuele luidsprekers *3 *2 *1 *3 *2 *1 De equalizer instellen (EQ7) U kunt een equalizercurve instellen voor 7 muziekgenres (Xplod, Vocal, Club, Jazz, New Age, Rock en Custom). U kunt voor elke bron een andere equalizerinstelling opslaan. Equalizercurve selecteren 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (SOUND). 4 Druk op (ENTER). 5 Druk herhaaldelijk op < of , om de gewenste equalizerinstelling te selecteren. Selecteer "OFF" om het equalizereffect te annuleren. 6 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "EQ7" te selecteren. *4 *4 *1 *2 *3 *4 DSO 1 DSO 2 DSO 3 DSO OFF 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (SOUND). 4 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "DSO" te selecteren. Opmerking Wanneer DSO actief is, worden de equalizerinstellingen automatisch geregeld voor een optimaal effect. De equalizercurve aanpassen U kunt de equalizerinstellingen voor frequentie en niveau opslaan en aanpassen. 5 6 Druk herhaaldelijk op < of , om de DSO-stand (DSO 1-3) te selecteren. Selecteer "OFF" om de DSO-functie te annuleren. Druk op (ENTER). Opmerkingen • DSO heeft wellicht niet het gewenste effect, afhankelijk van het auto-interieur of het muziekgenre. • Stel "DSO" in op "OFF" als FM-uitzendingen moeilijk hoorbaar zijn. 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (MENU). 4 5 Druk op (ENTER). 6 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "SoundTuning" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "EQ7 Tune" te selecteren. Voorbeeld: EQ7 Tune "Xplod" Tip Het DSO-geluidseffect neemt toe naarmate het cijfer groter is. vervolg op volgende pagina t 31 7 Druk herhaaldelijk op M of m om de gewenste equalizercurve te selecteren. 8 9 Druk op (ENTER). Voor- en achtervolume aanpassen Selecteer de gewenste instellingen voor frequentie en niveau. 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 1 Druk herhaaldelijk op < of , om de gewenste frequentie te selecteren. Wanneer u op < of , drukt, wordt de frequentie als volgt gewijzigd: 2 3 Druk op (SOUND). 4 Druk op (ENTER). 5 Druk herhaaldelijk op < of , om het volume van de voor-/ achterluidsprekers aan te passen. 6 Druk op (ENTER). Het normale display verschijnt weer. Druk herhaaldelijk op < of , om "Fader" te selecteren. 62 Hz y 157 Hz y 396 Hz y 1000 Hz y 2510 Hz y 6340 Hz y 16000 Hz 2 Druk herhaaldelijk op M of m om het niveau aan te passen. Het niveau is in stappen van 1 dB regelbaar van –10 dB tot +10 dB. De kantelfrequentie van de voor-/ achterluidsprekers aanpassen U kunt de kantelfrequentie van de luidsprekers afstemmen op de karakteristieken van de gemonteerde luidsprekers. Niveau Als u de standaardwaarde voor de equalizercurve wilt herstellen, drukt u 2 seconden op (ENTER). Kantelfrequentie uit 3 Herhaal stap 1 en 2 om de equalizercurve aan te passen. 10 Druk op (ENTER). Als u het effect hebt ingesteld, verschijnt het normale display weer. Frequentie (Hz) 32 1 Druk tijdens het afspelen of de radioontvangst op (MENU). 2 Druk herhaaldelijk op < of , om "SoundTuning" te selecteren. 3 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op M of m om "HPF" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om de kantelfrequentie te selecteren. Wanneer u op M of m, wordt de kantelfrequentie als volgt gewijzigd: OFF (standaardinstelling) y 78 Hz y 125 Hz 7 Druk op (MENU). Als u de frequentie hebt ingesteld, verschijnt het normale display weer. De kantelfrequentie van de subwoofer(s) aanpassen U kunt voorkomen dat ongewenste hoge en middelhoge frequenties naar de subwoofer(s) worden gestuurd volgens de karakteristieken van de aangesloten subwoofer(s). Door de kantelfrequentie (zie onderstaand schema) in te stellen, worden lage frequenties uitsluitend weergegeven door de subwoofer(s) zodat u een helderder weergavegeluid verkrijgt. Niveau 6 Het volume van de subwoofer(s) aanpassen 1 Druk op (SOURCE) om een bron (radio, CD, MD of AUX) te selecteren. 2 3 Druk op (SOUND). 4 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "SubWoofer" te selecteren. 5 Druk herhaaldelijk op < of , om het volume aan te passen. 6 Druk op (ENTER). Het normale display verschijnt weer. Tip Het volume is in stappen van 1 dB regelbaar van –10 dB tot +10 dB. (Als het niveau lager is dan –10 dB, wordt "– ∞ dB" weergegeven.) Kantelfrequentie uit Frequentie (Hz) 1 Druk tijdens het afspelen of de radioontvangst op (MENU). 2 Druk herhaaldelijk op < of , om "SoundTuning" te selecteren. 3 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). 6 Druk herhaaldelijk op M of m om de kantelfrequentie te selecteren. Wanneer u op M of m, wordt de kantelfrequentie als volgt gewijzigd: Druk herhaaldelijk op M of m om "LPF" te selecteren. OFF (standaardinstelling) y 125 Hz y 78 Hz 7 Druk op (MENU). Als u de frequentie hebt ingesteld, verschijnt het normale display weer. 33 Extra audio-apparaten aansluiten De AUX IN aansluiting (externe audio-ingang) van dit apparaat fungeert ook als BUS AUDIO IN aansluiting (audio-ingang). Sluit optionele draagbare Sony-apparaten aan om het geluid te beluisteren via de autoluidsprekers. Opmerking Als u een optioneel Sony CD/MD-apparaat aansluit, kunt u geen draagbare apparaten aansluiten en kunt u "AUX" niet selecteren. Extra apparaten selecteren Druk herhaaldelijk op (SOURCE) om "AUX" te selecteren. Extra apparaten in het display uitschakelen 1 Druk op (OFF). Het afspelen van CD's/MD's of de radioontvangst stopt (sleutelverlichting en display blijven aan). 2 3 Druk op (MENU). 4 5 Druk op (ENTER). 6 7 8 Druk op (ENTER). Druk herhaaldelijk op < of , om "Setup" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "AUX Skip" te selecteren. Druk op m om "ON" te selecteren. Druk op (MENU). Selecteer "AUX Skip OFF" om de aanduiding te herstellen. Het volumeniveau aanpassen U kunt het volumeniveau voor alle aangesloten apparaten regelen. 34 1 2 Druk op (MENU). 3 4 Druk op (ENTER). 5 6 Druk op (ENTER). 7 Druk op (ENTER). Het hoofdmenu verschijnt weer. 8 Druk op (MENU). Het normale display verschijnt weer. Druk herhaaldelijk op < of , om "SoundTuning" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "AUX Level" te selecteren. Druk herhaaldelijk op < of , om het volume aan te passen. Het volume is in stappen van 1 dB regelbaar van –6 dB tot +6 dB. Beveiligingscode instellen Dit apparaat is beveiligd tegen diefstal. Voer een 4-cijferig getal in als beveiligingscode. Wanneer de code is ingesteld, moet deze worden ingevoerd wanneer het apparaat in een andere auto wordt gemonteerd of na het loskoppelen van de accu. 1 2 Druk op (MENU). 3 4 Druk op (ENTER). 5 Druk op (ENTER). Het venster Code Set verschijnt. Als de beveiligingscode is ingesteld Als het apparaat in een andere auto wordt geplaatst of wanneer de accu is losgekoppeld, verschijnt het venster Check Code als het apparaat wordt ingeschakeld. Voer de 4-cijferige code in met de cursortoetsen (M/m/,) en druk op (ENTER). Code Input venster Druk herhaaldelijk op < of , om "Setup" te selecteren. Druk herhaaldelijk op M of m om "Security" te selecteren. OK: terug naar het display met de datum/tijd. NG: "CODE ERROR" verschijnt. Voer de juiste code in met de cursortoetsen. Beveiligingscode annuleren Herhaal stap 1 tot en met 4 van "Beveiligingscode instellen" (het venster Code Del verschijnt). Voer de opgeslagen code in met de cursortoetsen (M/m/,) en druk op (ENTER). Code Del venster 1 Druk herhaaldelijk op M of m om het eerste cijfer (0-9) in te voeren. 2 Druk op , om de cursor naar het 2e cijfer te brengen en druk herhaaldelijk op M of m om het 2e cijfer in te voeren. Wanneer u op M drukt, wordt het cijfer met één verhoogd en wanneer u op m drukt, wordt het cijfer met één verlaagd. 3 Herhaal stap 2 om het 3e en 4e cijfer in te voeren. 6 Druk op (ENTER). Het venster Check Code verschijnt. 7 Druk herhaaldelijk op M of m om "YES" te selecteren. 8 Druk op (ENTER). Het normale display verschijnt weer. OK: terug naar het normale display. NG: het "CODE ERROR" bericht verschijnt. Voer de juiste code in met de cursortoetsen. Opmerking De beveiligingscode kan pas worden gewijzigd als u de opgeslagen code hebt gewist. Tip Als er geen code is ingesteld, verschijnt het venster Code Del niet. Opmerkingen • De beveiligingscode kan niet worden ingevoerd met de cijfertoetsen (1-6). • Zorg ervoor dat u de beveiligingscode niet vergeet. • Als u "NO" selecteert in stap 7 en op (ENTER) drukt, verschijnt het venster Code Set uit stap 5 weer. 35 De lithiumbatterij vervangen Aanvullende informatie Onderhoud Zekeringen vervangen In normale omstandigheden gaan de batterijen ongeveer 1 jaar mee. (Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan de levensduur korter zijn.) Wanneer de batterij verzwakt, wordt het bereik van de kaartafstandsbediening kleiner. Vervang de batterij door een nieuwe CR2025 lithiumbatterij. Bij een andere batterij bestaat er brand- of explosiegevaar. Vervang een zekering altijd door een identiek exemplaar. Als de zekering doorbrandt, moet u de voedingsaansluiting controleren en de zekering vervangen. Brandt de zekering vervolgens nogmaals door, dan kan er sprake zijn van een defect in het apparaat. Raadpleeg in dat geval de dichtstbijzijnde Sony-handelaar. x + zijde Zekering (10 A) Waarschuwing Gebruik nooit een zekering die zwaarder is dan de standaardzekering van het apparaat omdat dit hierdoor kan worden beschadigd. Opmerkingen over de lithiumbatterij • Houd de lithiumbatterij buiten het bereik van kinderen. Raadpleeg meteen een arts wanneer een batterij wordt ingeslikt. • Veeg de batterij schoon met een droge doek voor een goed contact. • Houd bij het plaatsen van de batterij rekening met de juiste polariteit. • Houd de batterij niet vast met een metalen tang om kortsluiting te voorkomen. WAARSCHUWING Bij oneigenlijk gebruik kan de batterij ontploffen. Probeer niet de batterij op te laden of te openen; werp ook een lege batterij nooit in het vuur. 36 Voor de Klanten in Nederland Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). Het apparaat verwijderen 1 Verwijder de beschermende rand. 1 Bevestig de ontgrendelingssleutels op de beschermende rand. Plaats de ontgrendelingssleutel op de juiste manier. 2 Trek de ontgrendelingssleutels naar u toe om de beschermende rand te verwijderen. 2 Verwijder het apparaat. 1 Plaats beide ontgrendelingssleutels en duw hierop tot deze vastklikken. Het haakje moet naar. binnen wijzen. 2 Trek de ontgrendelingssleutels naar u toe om het apparaat los te maken. 3 Schuif het apparaat uit de houder. 37 Technische gegevens Algemeen CD-spelergedeelte Signaal/ruis-afstand Frequentiebereik Wow en flutter 90 dB 10 – 20.000 Hz Minder dan meetbare waarden Tunergedeelte Uitgangen Ingangen FM Afstembereik Antenne-aansluiting 87,5 – 108 MHz Aansluiting voor externe antenne Tussenfrequentie 10,7 MHz/450 kHz Bruikbare gevoeligheid 9 dBf Selectiviteit 75 dB bij 400 kHz Signaal/ruis-afstand 67 dB (stereo), 69 dB (mono) Harmonische vervorming bij 1 kHz 0,5 % (stereo), 0,3 % (mono) Scheiding 35 dB bij 1 kHz Frequentiebereik 30 - 15.000 Hz Antenne-aansluiting Tussenfrequentie Gevoeligheid Loudness Voeding Afmetingen Montage-afmetingen MW/LW Afstembereik Toonregelingen MW: 531 – 1.602 kHz LW: 153 – 279 kHz Aansluiting voor externe antenne 10,7 MHz/450 kHz MW: 30 µV LW: 40 µV Versterkergedeelte Gewicht Bijgeleverde accessoires Optionele accessoires Uitgangen Luidsprekeruitgangen (sure seal) Luidsprekerimpedantie 4 – 8 ohm Maximumuitgangsvermogen 52 W × 4 (bij 4 ohm) Optionele apparaten Audio-uitgangen (voor/ achter) Subwoofer-uitgang (mono) Relaisaansluiting elektrische antenne Aansluiting versterker Telephone ATTbedieningsaansluiting Verlichtingsstuuraansluiting BUS-bedieningsingang BUS audio-ingang/AUX IN aansluiting Antenne-ingang Bass ±8 dB bij 100 Hz Treble ±8 dB bij 10 kHz +8 dB bij 100 Hz +2 dB bij 10 kHz 12 V gelijkstroom accu (negatieve aarde) Ongeveer 178 × 50 × 181 mm (b/h/d) Ongeveer 182 × 53 × 160 mm (b/h/d) Ongeveer 1,6 kg Kaartafstandsbediening RM-X132 (1) Onderdelen voor installatie en aansluitingen (1 set) Voorpaneeldeksel (1) Bedieningssatelliet RM-X4S Draadloze bedieningssatelliet RM-X6S BUS-kabel (geleverd met RCA-kabel) RC-61 (1 m), RC-62 (2 m) CD-wisselaar (6 discs) CDX-T70MX, CDX-T69 MD-wisselaar (6 discs) MDX-66XLP MG-MS System-up Player MGS-X1 Bronkeuzeschakelaar XA-C30 AUX IN keuzeschakelaar XA-300 Opmerking Dit apparaat kan niet worden aangesloten op een digitale voorversterker of een equalizer die compatibel is met het Sony BUS-systeem. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 38 Problemen oplossen De onderstaande controlelijst kan u helpen bij het oplossen van problemen die zich met het apparaat kunnen voordoen. Voordat u de onderstaande controlelijst doorneemt, moet u eerst de aanwijzingen voor aansluiting en gebruik controleren. Algemeen De bedieningsknoppen werken niet. Druk op de hersteltoets. Geen geluid. • Druk de VOL regelaar omhoog om het volume te aan te passen. • Zet de ATT-functie uit. • Zet de faderregelaar in het midden voor een systeem met 2 luidsprekers. De geheugeninhoud is gewist. • De hersteltoets is ingedrukt. t Sla opnieuw op in het geheugen. • De voedingskabel of de accu is losgekoppeld. • De voedingskabel is niet goed aangesloten. Geen pieptoon. De pieptoon is geannuleerd (pagina 30). Het display verdwijnt van/verschijnt niet in het weergavevenster. Het display verdwijnt als u op (OFF) drukt en deze toets ingedrukt houdt. t Druk nogmaals op (OFF) en houd deze toets ingedrukt tot het display verschijnt. Opgeslagen zenders en juiste tijd zijn gewist. De zekering is doorgebrand. Maakt geluid met de contactsleutel op ON, ACC of OFF. De kabels zijn niet goed verbonden met de hulpvoedingsaansluiting van de auto. Het apparaat wordt niet van stroom voorzien. • Controleer de aansluiting. Controleer de zekering wanneer alles in orde is. • De auto heeft geen ACC-positie. t Druk op (SOURCE) om het apparaat aan te zetten. CD's/MD's afspelen Het afspelen begint niet. • Defecte MD of vuile CD. • Bepaalde CD-R's/CD-RW's kunnen niet worden afgespeeld wegens het opnameapparaat of de staat van de disc. MP3-bestanden kunnen niet worden afgespeeld. • De opname is verricht conform de indeling ISO 9660 Level 1 of Level 2 of de indeling Joliet of Romeo in expansie-indeling. • De extensie ".MP3" is niet toegevoegd aan de bestandsnaam. • Bestanden zijn niet opgeslagen in MP3indeling. Albumnaam/tracknaam/ID3 tag wordt niet correct weergegeven. • De disc is niet conform ISO 9660 Level 1. t Gebruik een geschikte disc. • Het apparaat kan alleen lettercodes, zoals ASCII, kleinformaat Europese letters (ASCII alleen voor Joliet) en Shift-JIS weergeven. Andere lettercodes worden niet correct weergegeven. MP3-bestanden worden minder snel afgespeeld dan andere bestanden. Bij de volgende discs duurt het langer voordat het afspelen wordt gestart. – discs die zijn opgenomen met een gecompliceerde structuur. – discs die in meerdere sessies zijn opgenomen. – discs waaraan gegevens kunnen worden toegevoegd. Het geluid verspringt door trilling. • Het apparaat is geïnstalleerd in een hoek van meer dan 60°. • Het apparaat is niet op een stabiele plaats in de auto gemonteerd. Het geluid verspringt. • Disc defect of vuil. • De CD-R/CD-RW is beschadigd. vervolg op volgende pagina t Het apparaat wordt constant van stroom voorzien. De auto heeft geen ACC-positie. t Als de motor is uitgeschakeld, moet u op (OFF) drukken en deze toets ingedrukt houden tot het display verdwijnt. De elektrisch bediende antenne schuift niet uit. De elektrisch bediende antenne heeft geen relaisdoos. 39 Radio-ontvangst Er kan niet worden afgestemd op voorkeurzenders. • Sla de juiste frequentie op in het geheugen. • Het ontvangstsignaal is te zwak. Radiozenders kunnen niet worden ontvangen. Het geluid is gestoord. • Sluit een antennebedieningskabel (blauw) of hulpvoedingskabel (rood) aan op de voedingskabel van de antenneversterker van de auto. (Alleen als de auto is uitgerust met een FM/MW/LW-antenne in de achter-/zijruit.) • Controleer de aansluiting van de auto-antenne. • De auto-antenne schuift niet uit. t Controleer de aansluiting van de voedingskabel van de auto-antenne. • Controleer de frequentie. • Als de DSO-functie is ingeschakeld, is het geluid soms gestoord. t Stel de DSO-functie in op "OFF" (pagina 31). Er kan niet automatisch worden afgestemd op zenders. • De lokale zoekfunctie is ingesteld op "ON". t Stel de lokale zoekfunctie in op "OFF" (pagina 30). • Het ontvangstsignaal is te zwak. t Stem handmatig af. "STEREO" knippert. • Stem nauwkeurig af op de frequentie. • Het ontvangstsignaal is te zwak. t Schakel over naar mono-ontvangst (pagina 30). Een stereo-uitzending wordt mono weergegeven. Het apparaat staat in de mono-ontvangststand. t Annuleer de mono-ontvangststand (pagina 30). RDS SEEK wordt gestart na enkele seconden weergave. De zender is geen TP-zender of heeft een zwak signaal. t Druk herhaaldelijk op (AF) of (TA) tot " A F " of " T A " verdwijnt. Geen verkeersinformatie. • Activeer de TA-functie. • De zender is een TP-zender, maar zendt toch geen verkeersinformatie uit. t Stem af op een andere zender. PTY geeft "--------" weer. 40 • De huidige zender is geen RDS-zender. • De RDS-gegevens zijn niet ontvangen. • De zender geeft het programmatype niet door. Foutmeldingen/Bericht Foutweergave (Voor dit apparaat en optionele CD/MDwisselaars) De volgende aanduidingen knipperen ongeveer 5 seconden en er weerklinkt een pieptoon. Blank*1 Er zijn geen tracks opgenomen op een MD.*2 t Speel een MD af waarop tracks zijn opgenomen. Error*1 • Een CD is vuil of omgekeerd geplaatst.*2 t Reinig de CD of plaats deze op de juiste manier. • Een CD/MD kan niet worden afgespeeld wegens een probleem.*2 t Plaats een andere CD/MD. High Temp De omgevingstemperatuur bedraagt meer dan 50°C. t Wacht tot de temperatuur lager is dan 50°C. NO Disc Er is geen disc in het CD/MD-apparaat geplaatst. t Plaats een disc in het CD/MD-apparaat. NO Magazine Er is geen discmagazijn in het CD/MDapparaat geplaatst. t Plaats het magazijn in het CD/MDapparaat. NO Music*1 Er is een CD zonder muziekbestand geplaatst. t Plaats een muziek-CD. Not Ready De klep van het MD-apparaat is open of de MD's zijn niet juist geplaatst. t Sluit de klep of plaats de MD's op de juiste manier. Push Reset Het CD/MD-apparaat werkt niet wegens een probleem. t Druk op de hersteltoets op het apparaat. *1 Wanneer er een CD/MD-wisselaar is aangesloten, verschijnt het discnummer van de CD of MD in het display. *2 Het discnummer van de disc met de fout verschijnt in het display. Als deze oplossingen niet helpen, moet u de dichtstbijzijnde Sony-handelaar raadplegen. Bericht Local Seek up/Local Seek down De lokale zoekfunctie is geactiveerd tijdens automatisch afstemmen (pagina 16). Informatie over ID3 tag versie 2 Hoewel dit niet op een defect wijst, doet zich het volgende voor wanneer een MP3-bestand met ID3 tag versie 2 wordt afgespeeld: – Wanneer een deel van ID3 tag versie 2 (aan het begin van de track) wordt overgeslagen, is er geen geluid hoorbaar. De tijd voor overslaan hangt af van de capaciteit van ID3 tag versie 2. – De weergegeven verstreken speelduur wanneer een deel van ID3 tag versie 2 wordt overgeslagen, is onnauwkeurig. Bij het afspelen van MP3-bestanden met een andere bitsnelheid dan 128 bps wordt de tijd niet juist weergegeven. – Wanneer een MP3-bestand wordt gemaakt met een MP3-conversieprogramma, wordt ID3 tag versie 2 automatisch geschreven. 41
1 / 1