Garmin GMR Fantom™ 6 Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

GMR Fantom
4/6
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
De radar zendt elektromagnetische energie uit. Zorg ervoor dat
de radar is geïnstalleerd op basis van de aanbevelingen in deze
instructies, en dat alle personen uit de buurt van het pad van de
radarstraal zijn voordat u de radar inschakelt. Indien correct
geïnstalleerd en bediend, voldoet het gebruik van deze radar
aan de vereisten van de ANSI/IEEE C95.1-1992 normen voor
veiligheidsniveaus inzake menselijke blootstellingen aan
radiofrequente elektromagnetische velden.
Kijk als de radar aan het zenden is niet direct van dichtbij naar
de antenne; de ogen zijn van alle lichaamsdelen het meest
gevoelig voor elektromagnetische energie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
VOORZICHTIG
Dit toestel dient alleen te worden gebruikt als
navigatiehulpmiddel. Gebruik het toestel niet voor doeleinden
waarbij precieze bepalingen van richting, afstand, locatie of
topografie zijn vereist.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
VOORZICHTIG
Als u de voet openmaakt, kan dit resulteren in persoonlijk letsel
en/of beschadiging van het toestel. Dit toestel heeft geen
onderdelen die u zelf kunt onderhouden. Het toestel dient alleen
open te worden gemaakt door een door Garmin
®
erkend
onderhoudstechnicus. Schade aan het toestel als resultaat van
het openen van de eenheid door iemand anders dan een door
Garmin erkend onderhoudstechnicus wordt niet gedekt door de
Garmin garantie.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen.
Ga naar my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Product Support
Ga naar www.garmin.com/support voor supportinformatie
voor uw land.
Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
Bel in het VK met 0808 238 0000.
Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Benodigd gereedschap
Kruiskopschroevendraaier, nr. 2
Inbussleutel van 5 mm
Boormachine
Boortje van 15,0 mm (
19
/
32
inch)
Boortje van 32 mm (1
1
/
4
inch) (optioneel)
Sleutel en momentsleutel van 17 mm (
21
/
32
inch)
3,31 mm² (12 AWG) koperdraad om de radarbehuizing te
aarden (de lengte is afhankelijk van de afstand vanaf de
radar tot de grond)
Watervaste kit
Aandachtspunten bij de montage
Neem deze aandachtspunten in acht bij het kiezen van een
montagelocatie.
Aanbevolen wordt om de radar buiten bereik van opvarenden
te bevestigen, met de verticale bundelbreedte boven
hoofdhoogte. Om blootstelling aan schadelijke RF-straling te
voorkomen dient het toestel te worden geïnstalleerd op een
locatie waar de maximale veiligheidsafstand tot opvarenden
in acht wordt genomen, zoals vermeld in de
productspecificaties.
Het toestel dient hoog boven de kiellijn van het schip te
worden bevestigd, zodat de radarstraal niet wordt belemmerd
door obstakels. Obstakels kunnen blinde sectors en
schaduwsectors veroorzaken of valse echo's genereren. Hoe
hoger de radar is bevestigd, hoe beter doelen kunnen
worden gedetecteerd.
De radar dient te worden gemonteerd op een vlak oppervlak
of een platform dat parallel loopt aan de waterlijn van het
schip en stevig genoeg is om het gewicht van het toestel te
dragen. De productspecificaties geven het gewicht per model
aan.
De radarstralen worden verticaal verspreid tot 11,5° boven en
11,5° onder
À
het stralingselement van de radar. Op
schepen met hogere boeg bij kruissnelheid kan de
installatiehoek worden verlaagd zodat de straling in ruststand
iets omlaag is gericht naar de waterlijn. Zo nodig kunnen
vulstukken worden gebruikt.
De radar dient te worden bevestigd uit de buurt van
hittebronnen, zoals rookkanalen en lampen.
Het toestel dient te worden gemonteerd op een ander niveau
dan horizontale spreaders en zalingen in de mast.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag de radar niet dichter bij een kompas worden
gemonteerd dan op de kompasveilige afstand die is vermeld
in de productspecificaties.
Andere elektronica en kabels dienen meer dan 2 meter uit de
buurt van het pad van de radarstraal te worden geplaatst.
Juli 2017
190-01967-75_0C
GPS-antennes dienen boven of onder het pad van de
radarstraal te worden geplaatst.
Het toestel dient op een afstand van ten minste 1 m (40 in.)
van zendapparatuur te worden geplaatst.
Het toestel dient te worden geplaatst op een afstand van ten
minste 1 m (40 in.) van kabels waarover radiosignalen
worden geleid, bijvoorbeeld van VHF-marifoons, kabels en
antennes.
Het toestel dient te worden geplaatst op een afstand van ten
minste 2 m (6,5 ft.) van Single Side Band (SSB)
radiozenders.
Installatieprocedures
Montageoppervlak voor de radar voorbereiden
Voordat u de radar kunt installeren, moet u een voor plaatsing
geschikte locatie kiezen (Aandachtspunten bij de montage,
pagina 1).
1
Bevestig de meegeleverde montagemal op de ondergrond
van de installatielocatie langs de as boeg-achtersteven, zoals
aangegeven op de mal.
2
Boor de montagegaten met een 15 mm (
19
/
32
inch) boor.
3
Als u de voedings- en netwerkkabels door het
montageoppervlak moet voeren, kiest u een locatie bij het
middenkanaal zoals aangegeven op de sjabloon. Vervolgens
boort u een gat met een boor van 32 mm (1
1
/
4
in.) en leidt u
de kabels door het oppervlak (optioneel) (Aandachtspunten
bij kabels, pagina 2).
4
Verwijder de montagesjabloon van het oppervlak.
De radar installeren
Voordat u de radar kunt installeren, moet u een geschikte
installatielocatie kiezen (Aandachtspunten bij de montage,
pagina 1) en de ondergrond voorbereiden voor montage
(Montageoppervlak voor de radar voorbereiden, pagina 2).
1
Plaats aan de onderkant van de installatielocatie de
bijgeleverde plastic sluitringen
À
in de gaten die u hebt
geboord bij het voorbereiden van het montageoppervlak.
2
Plaats de radar op het montageoppervlak, waarbij u de gaten
op de radarvoet uitlijnt met de gaten in de sluitringen.
3
Breng het meegeleverde Petrolatum Primer aan op de helft
van de schroefdraden van de vier draadstangen.
4
Plaats de draadstangen
Á
door het montageoppervlak en in
de radarvoet. Draai ze vast met een inbussleutel van 5 mm.
Voorkom beschadiging van de radarvoet en stop met
aandraaien van de draadstangen zodra u weerstand voelt.
5
Plaats de platte ringen
Â
, sluitringen
Ã
en zeskantmoeren
Ä
over de draadstangen.
6
Draai de zeskantmoeren aan tot een aandraaimoment van
14,7 N-m (11 lbf-ft.) om de radar stevig op de ondergrond te
bevestigen zonder de radar of het montagemateriaal te
beschadigen.
De antenne installeren
Voordat u de antenne op de radar kunt installeren, moet u de
radarvoet bevestigen (De radar installeren, pagina 2).
1
Verwijder de beschermkap van de golfgeleider bovenop de
radarvoet
À
.
2
Breng de golfgeleider op de radarvoet op gelijke hoogte met
de bus aan de onderkant van de antenne
Á
en schuif de
antenne op de radarvoet.
3
Bevestig de antenne op de radarvoet door de geborgde
zeskantbouten onder de antennearm vast te draaien.
4
Draai de zeskantbouten vast tot een aandraaimoment van
7,9 N-m (6 lbf-ft.) om de antenne op de radarvoet te
bevestigen zonder de antenne of de bevestigingsmaterialen
te beschadigen.
Aandachtspunten bij kabels
Het kan nodig zijn om gaten van 32 mm (1
1
/
4
inch) te boren voor
het doorvoeren van voedings- of netwerkkabels.
Zorg bij het leggen van de voedings- en netwerkkabels door
hetzelfde gat dat u eerst de netwerkkabel en daarna pas de
voedingskabel door het gat leidt.
U dient watervaste kit op het gat aan te brengen nadat de
kabels zijn gelegd om een waterdichte afdichting te
verzekeren.
Als het kabelgat op een zichtbare locatie moet worden gemaakt,
kunt u decoratieve kabelringen kopen bij Garmin of een Garmin
dealer (optioneel).
Indien nodig kan de ring worden bijgesneden zodat u zowel
de voedings- als de netwerkkabel door hetzelfde gat kunt
laten lopen.
De optionele kabelring biedt GEEN waterdichte afdichting. U
dient watervaste kit aan te brengen op de kabelring zodra de
kabels zijn gelegd om een waterdichte afdichting te
verzekeren.
Houd bij het installeren van de voedings- en netwerkkabels
rekening met het volgende.
Het wordt afgeraden om de Garmin Marine Network kabel
door te snijden. Als dit toch nodig is, kunt u dit doen met een
installatiekit die u kunt kopen bij Garmin of een Garmin
dealer.
Voor de veiligheid dienen geschikte kabelbinders,
bevestigingsmaterialen en afdichtmiddelen te worden
gebruikt om de kabel over het hele lengte en door
scheidingswanden of het dek goed te bevestigen.
Leg geen kabels aan in de buurt van bewegende voorwerpen
en hittebronnen of door deuropeningen en onderruimen.
Laat voedings- en netwerkkabels niet lopen naast of parallel
aan andere kabels, zoals netwerk- of elektriciteitskabels. Zo
voorkomt u interferentie met andere apparatuur. Als dit niet
mogelijk is, dienen de kabels te worden gelegd door metalen
leidingen of op een andere manier te worden beschermd
tegen elektromagnetische straling.
2
De voedingskabel dient zo dicht mogelijk bij de batterij te
worden geïnstalleerd.
Als de voedingskabel moet worden verlengd, dient een
verlengkabel van de juiste dikte en lengte te worden
gebruikt (Voedingskabel verlengen, pagina 3).
Foutief verlengde kabels kunnen te weinig voeding geven,
waardoor de radar niet goed werkt.
Aansluiten op de voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
Onderdeel Beschrijving
À
Naar het Garmin Marine Network
Á
Houder 15 ampère zekering
Â
Naar de bootaccu (van 10 tot 32 V gelijkstroom)
Wateraarding
1
Leid de voedingskabel naar de radar en de bootaccu.
2
Sluit de voedingskabel aan op de bootaccu.
3
Sluit de voedingskabel aan op de POWER poort van de
radar.
Voedingskabel verlengen
Aanbevolen wordt om de voedingskabel rechtstreeks op de
accu aan te sluiten. Als het nodig is om de kabel te verlengen,
dient een verlengkabel van de juiste dikte en lengte te worden
gebruikt.
Gebruik contactklemmetjes en krimpkous om een
waterbestendige verbinding te maken.
Afstand Lengte en dikte verlengstuk
3 m (9 ft. 10 in.) 3,31 mm² (12 AWG)
5 m (16 ft. 4 in.) 5,26 mm² (10 AWG)
6,5 m (21 ft. 3 in.) 6,63 mm² (9 AWG)
8 m (26 ft. 2 in.) 8,36 mm² (8 AWG)
De radar aarden
De radar moet worden aangesloten op het juiste type aarding
met koperdraad met een doorsnee van 3,31 mm² (12 AWG)
(niet meegeleverd).
1
Leid een 3,31 mm² (12 AWG) koperdraad naar een
wateraardingslocatie en naar de radarvoet.
2
Sluit de draad aan op het aardcontact ( ) op de radarvoet
met de vooraf aangebrachte contactklem
À
.
3
Smeer de aardschroef en contactklem in met waterdichte kit.
4
Sluit het andere uiteinde van de draad aan op de
wateraardingslocatie op de boot en smeer de aansluiting in
met waterdichte kit.
Aandachtspunten Garmin Marine Network
Dit toestel maakt verbinding met Garmin Marine Network
toestellen om radargegevens te delen met compatibele
toestellen in het netwerk. Neem de volgende punten in acht
wanneer u verbinding maakt met een Garmin Marine Network
toestel.
Er moet een Garmin Marine Network kabel worden gebruikt
voor alle Garmin Marine Network aansluitingen.
U mag geen CAT5-kabel en RJ45-stekkers van andere
merken gebruiken voor Garmin Marine Network
verbindingen.
Andere Garmin Marine Network kabels en stekkers zijn
verkrijgbaar bij uw Garmin dealer.
Hoewel dit niet wordt aangeraden, kunt u zo nodig een field-
installable connector gebruiken om een Garmin Marine
Network kabel op maat te maken. Volg de instructies bij de
connector.
Bediening van de radar
Alle functies van deze radar worden bediend met uw Garmin
kaartplotter. Zie het radargedeelte in de handleiding bij uw
kaartplotter voor bedieningsinstructies. U kunt de nieuwste
handleiding downloaden op www.garmin.com/support/.
Software-update
Mogelijk moet u de toestelsoftware bijwerken wanneer u het
toestel installeert of een accessoire toevoegt aan het toestel.
Voor de software-update hebt u een Garmin
geheugenkaartlezer-accessoire of een andere Garmin
kaartplotter nodig die is verbonden via het Garmin Marine
Network.
De nieuwe software op een geheugenkaart laden
Het toestel bevat mogelijk een geheugenkaart met een
software-update. Als dat het geval is, volgt u de instructies die
bij de kaart zijn geleverd. Als er geen geheugenkaart met een
software-update is inbegrepen, moet u de software-update zelf
naar een geheugenkaart kopiëren.
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartuitsparing van de
computer.
2
Ga naar www.garmin.com/support/software/marine.html.
3
Selecteer Downloaden naast “Garmin Marine Network with
SD card.”
4
Lees en accepteer de voorwaarden.
5
Selecteer Downloaden.
6
Selecteer Hardlopen.
7
Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
vervolgens Volgende > Voltooien.
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
3
1
Schakel de kaartplotter in.
2
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
5
Laat de geheugenkaart op zijn plaats zitten en start de
kaartplotter handmatig opnieuw op, wanneer daar om wordt
gevraagd.
6
Verwijder de geheugenkaart.
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software-
update niet voltooid.
De grootte van de antenne opgeven
Voordat u de radar op uw systeem kunt gebruiken, moet u de
grootte van de antenne opgeven.
U moet de radar installeren, aansluiten op de voeding en
verbinden met het Garmin Marine Network voordat u de grootte
van de antenne kunt opgeven.
1
Schakel de radar en alle met het Garmin Marine Network
verbonden toestellen in.
Op de aangesloten kaartplotters wordt een
antenneselectiescherm weergegeven.
OPMERKING: Als het hele systeem voor de eerste keer
wordt opgestart, maakt het antenneselectiescherm deel uit
van het installatieproces.
2
Selecteer voor elke op de boot geïnstalleerde open array
radar de grootte van de geïnstalleerde antenne.
TIP: Als u een afwijkend antenneformaat moet opgeven
terwijl u het radarscherm bekijkt voor de radar die u wilt
wijzigen, selecteert u Menu > Radar instellen > Installatie >
Antenneconfiguratie > Antenneafmet. en kiest u ten slotte
het juiste antenneformaat.
Boegcorrectie
De boegcorrectie compenseert de fysieke locatie van de
radarscanner op het schip als de radarscanner niet op één lijn
ligt met de boegas.
De mogelijke boegcorrectie meten
De boegcorrectie compenseert de fysieke locatie van de
radarscanner op het schip als de radarscanner niet op één lijn
ligt met de boegas.
1
Maak met behulp van een magnetisch kompas een optische
peiling van een stilliggend object dat zich binnen het
zichtbare bereik bevindt.
2
Meet de peiling van het object op de radar.
3
Als de afwijking van de peiling meer dan +/- 1° bedraagt, stelt
u de boegcorrectie in.
De boegcorrectie instellen
Om de boegcorrectie te kunnen instellen, moet u eerst de
potentiële boegcorrectie meten.
De instelling van de boegcorrectie die voor één radarmodus
wordt opgegeven, geldt voor alle andere radarmodi en voor de
radaroverlay.
1
Selecteer op een radarscherm of de radaroverlay Menu >
Radar instellen > Installatie > Voorkant boot.
2
Selecteer Omhoog of Omlaag om de correctie in te stellen.
Een aangepaste parkeerstand instellen
Als u meer dan één radar op uw boot hebt, moet u het
radarscherm weergeven voor de radar die u wilt aanpassen.
Standaard wordt de radarantenne loodrecht op het voetstuk
gestopt wanneer de radar niet draait. U kunt deze positie
wijzigen.
1
Selecteer in het radarscherm Menu > Radar instellen >
Installatie > Antenneconfiguratie > Parkeerstand.
2
Gebruik de schuifregelaar om de parkeerstand van de
antenne aan te passen en selecteer Terug.
Specificaties
Afmetingen
Onderdeel Afmetingen Beschrijving
À
185,9 mm (7
5
/
16
inch) Van draaipunt tot achterkant
radarvoet
Á
234,7 mm (9
1
/
4
inch) Van draaipunt tot voorkant
radarvoet
Â
86 mm (3
25
/
64
inch) Van draaipunt tot montagegaten
achterkant
Ã
114 mm (4
1
/
2
inch) Van draaipunt tot montagegaten
voorkant
Ä
200 mm (7
7
/
8
inch) Afstand tussen de montagegaten
Onderdeel Afmetingen Beschrijving
À
4-voet modellen: 132,8 cm
(4 ft. 4
5
/
16
inch)
6-voet modellen: 193,8 cm
(6 ft. 4
5
/
16
inch)
Lengte antenne
Á
40,3 cm (15
7
/
8
inch) Van onderkant radarvoet tot
bovenkant antenne
Â
28,6 cm (11
1
/
4
inch) Breedte van de radarvoet
aan de onderkant
Ã
36,4 cm (14
5
/
16
inch) Breedte van de radarvoet in
het midden
4
Fysieke specificaties
Specificatie Afmetingen
Minimale veilige
gebruiksafstand*
4-voet antenne
100 W/m
2
: 1,35 m (53,2 in.)
50 W/m
2
: 1,90 m (74,8 in.)
10 W/m
2
: 4,25 m (167,3 in.)
6-voet antenne
100 W/m
2
: 1,70 m (66,9 in.)
50 W/m
2
: 2,40 m (94,5 in.)
10 W/m
2
: 5,35 m (210,6 in.)
Kompasveilige
afstand
305 mm (12 inch)
Gewicht radarvoet 15,7 kg (34,7 lb.)
Gewicht antenne 4-voet antenne: 5,2 kg (11,4 lb.)
6-voet antenne: 7,3 kg (16,0 lb.)
Lengte voedingskabel 15 m (49 ft. 3 inch)
Lengte netwerkkabel 15 m (49 ft. 3 inch)
Draaisnelheid
antenne
24 rpm en 48 rpm
OPMERKING: De antenne draait alleen met 48
rpm wanneer in de modus Enkel bereik, met
MotionScope
uitgeschakeld, en bij bereik-
instellingen van 12 nm of lager.
Maximale windbelas-
ting
80 kn
Temperatuurbereik Van -15 tot 55ºC (van 5 tot 131ºF)
Vochtigheid 95% bij 35°C (95°F)
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX-6 (beschermd tegen zware zee)
Peilnauwkeurigheid 0,25 graden
Important:
* De beroepsmatige gebruiker dient tot de antenne een
minimale afstand van 100 W/m
2
in acht te houden. De
consument dient tot de antenne de aangegeven minimale
afstand van 10 W/m
2
in acht te houden. Bij deze configuratie
worden de blootstellingslimieten voor radiogolven bevolkte/
ongecontroleerde gebieden gehandhaafd.
Elektronische specificaties
Specificatie Afmetingen
Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom
Zekering 15 A, plat
Ingangsspanning Standaard: 55 W
Maximaal: 160 W
Specificaties antenne
Specificatie Afmetingen
Type End-fed slotted waveguide (golfgeleider)
Horizontale straalbreedte 4-voet antenne: 1,8 graden
6-voet antenne: 1,25 graden
Horizontale zijlobben -23 dB binnen ±10 graden van hoofdlob
-30 dB buiten ±10 graden van hoofdlob
Verticale straalbreedte 22 graden
Polarisatie Horizontaal
Installatieproblemen oplossen
Symptoom Mogelijke oorzaken
De radar gaat niet
aan. Het status-
lampje brandt niet.
Mogelijk is de voedingskabel niet goed
aangesloten op het toestel of de accu.
Controleer alle aansluitingen.
Mogelijk is de interne zekering doorgebrand.
Controleer de zekering en vervang deze zo
nodig.
Mogelijk is de kabel die is gebruikt om de
voedingskabel te verlengen niet dik genoeg voor
de lengte van het verlengstuk. Controleer aan
de hand van de tabel in het gedeelte over het
verlengen van de voedingskabel in deze
instructies of de kabel de juiste dikte en lengte
heeft (Voedingskabel verlengen, pagina 3).
De radar is niet
beschikbaar op het
Garmin toestel of
op de op het
Garmin Marine
Network
aangesloten
toestellen.
Mogelijk krijgt de radar geen stroom. Controleer
het statuslampje.
Mogelijk is de software van het toestel niet
bijgewerkt. Werk de software op het toestel of
op het Garmin Marine Network bij.
Mogelijk is de netwerkkabel niet goed
aangesloten op het toestel of het Garmin Marine
Network. Controleer alle aansluitingen.
Als een door de gebruiker te installeren netwerk-
connector is gebruikt, is deze mogelijk niet goed
geïnstalleerd. Controleer de connector.
Het statuslampje bevindt zich op het productlabel en kan helpen
bij het oplossen van installatieproblemen.
Kleur en activiteit
statuslampje
Radarstatus
Constant rood De radar is aan het opstarten. Het lampje dient
kort rood te schijnen en daarna groen te
knipperen.
Groen knipperend De radar werkt correct.
Oranje knipperend De radarsoftware wordt bijgewerkt.
Knippert rood Er is een fout opgetreden in de radar. Neem
contact op met Garmin product support voor
hulp.
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. GMR
,
Fantom
, en MotionScope
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de
uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
5
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Garmin GMR Fantom™ 6 Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor