kaartplotter voor bedieningsinstructies. U kunt de nieuwste
handleiding downloaden op support.garmin.com.
Als u meer dan één radar op uw boot hebt, moet u het
radarscherm weergeven van de radar die u wilt configureren.
De grootte van de antenne opgeven
Voordat u de radar op uw systeem kunt gebruiken, moet u de
grootte van de antenne opgeven.
1
Schakel de radar en alle met het Garmin Marine Network
verbonden toestellen in.
Op de aangesloten kaartplotters wordt een
antenneselectiescherm weergegeven.
OPMERKING: Als het hele systeem voor de eerste keer
wordt opgestart, maakt het antenneselectiescherm deel uit
van het installatieproces.
2
Selecteer voor elke op de boot geïnstalleerde open array
radar de grootte van de geïnstalleerde antenne.
TIP: Als u een afwijkend antenneformaat moet opgeven
terwijl u het radarscherm bekijkt voor de radar die u wilt
wijzigen, selecteert u Menu > Radar instellen > Installatie >
Antenneconfiguratie > Antenneafmet. en kiest u ten slotte
het juiste antenneformaat.
Boegcorrectie
De boegcorrectie compenseert de fysieke locatie van de
radarscanner op het schip als de radarscanner niet op één lijn
ligt met de boegas.
De mogelijke boegcorrectie meten
De boegcorrectie compenseert de fysieke locatie van de
radarscanner op het schip als de radarscanner niet op één lijn
ligt met de boegas.
1
Maak met behulp van een magnetisch kompas een optische
peiling van een stilliggend object dat zich binnen het
zichtbare bereik bevindt.
2
Meet de peiling van het object op de radar.
3
Als de afwijking van de peiling meer dan +/- 1° bedraagt, stelt
u de boegcorrectie in.
De boegcorrectie instellen
Om de boegcorrectie te kunnen instellen, moet u eerst de
potentiële boegcorrectie meten.
De instelling van de boegcorrectie die voor één radarmodus
wordt opgegeven, geldt voor alle andere radarmodi en voor de
radaroverlay.
1
Selecteer op een radarscherm of de radaroverlay Menu >
Radar instellen > Installatie > Voorkant boot.
2
Selecteer Omhoog of Achter om de correctie in te stellen.
Een aangepaste parkeerstand instellen
Standaard wordt de radarantenne loodrecht op het voetstuk
gestopt wanneer de radar niet draait. U kunt deze positie
wijzigen.
1
Selecteer in het radarscherm Menu > Radar instellen >
Installatie > Antenneconfiguratie > Parkeerstand.
2
Gebruik de schuifregelaar om de parkeerstand van de
antenne aan te passen en selecteer Terug.
Specificaties
Specificatie Afmetingen
Gewicht radarvoet 21,4 kg (47,1 lb.)
Gewicht antenne 4-voet antenne: 5,5 kg (12,2 lb.)
6-voet antenne: 7,7 kg (16,9 lb.)
Lengte stroomkabel 15 m (49 ft. 3 inch)
Lengte netwerkkabel 15 m (49 ft. 3 inch)
Draaisnelheid antenne 24 rpm en 48 rpm
Maximale windbelasting 80 kn
Specificatie Afmetingen
Temperatuurbereik GMR 420/620/1200 xHD2: Van -15 tot 70ºC
(van 5 tot 158ºF)
GMR 2520 xHD2: Van -15 tot 60ºC (van 5 tot
140ºF)
Vochtigheid 95% bij 35°C (95°F)
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX6 (beschermd tegen zware
zee)
Peilnauwkeurigheid 0,25 graden
Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom
Zekering Voedingskabel radar, zonder spanningscon-
verter: 15 A
Voedingskabel radar, met spanningscon-
verter (indien van toepassing): 10 A
Spanningsconverter (indien van toepassing):
30 A
Ingangsvermogen GMR
424 en 426
• Standaard: 55 W
• Max: 160 W
Ingangsvermogen GMR
624 en 626
• Standaard: 65 W
• Max: 170 W
Ingangsvermogen GMR
1224 en 1226
• Standaard: 90 W
• Max: 125 W
Ingangsvermogen GMR
2524 en 2526
• Standaard: 100 W
• Max.: 180 W
Pulsbreedte Voor informatie over de pulsbreedte, raad-
pleegt u het tabblad Specificaties van uw
radarmodel op garmin.com.
Kompasveilige afstand Standaardkompas: 90 cm (35
7
/
16
in.)
Stand-by stuur- en noodkompassen: 80 cm
(31
1
/
2
in.)
Specificaties antenne
Specificatie Waarde
Type End-fed slotted waveguide (golfgeleider)
Horizontale straalbreedte 4-voet antenne: 1,8 graden
6-voet antenne: 1,1 graden
Horizontale zijlobben -23 dB binnen ±10 graden van hoofdlob
-30 dB buiten ±10 graden van hoofdlob
Verticale straalbreedte 23º
Antenneversterking 4-voet antenne: 27 dB
6-voet antenne: 29 dB
Polarisatie Horizontaal
Minimale veilige gebruiksafstand
De radar moet tijdens het uitzenden zijn gepositioneerd op een
locatie op de boot die ten minste deze afstand van personen is
verwijderd. IEC-norm 60936-1, artikel 3-27.1, geeft
maximumafstanden vanaf de antenne aan waarbij
radiofrequentieniveaus (RF) te verwachten zijn.
Deze minimale veilige afstanden gelden voor een zendende
radar met een roterende antenne en zijn veel groter wanneer de
antenne niet roteert. Als de rotatie van de antenne om welke
reden dan ook wordt belemmerd, wordt de zender automatisch
uitgeschakeld.
Model 100 W/m² 50 W/m² 10 W/m²
GMR 424 xHD2 0,09 m (3,54 in.) 0,13 m (5,11 in.) 0,28 m (11,02 in.)
GMR 426 xHD2 0,09 m (3,54 in.) 0,13 m (5,11 in.) 0,30 m (11,81 in.)
GMR 624 xHD2 0,11 m (4,33 in.) 0,15 m (5,91 in.) 0,35 m (13,78 in.)
GMR 626 xHD2 0,11 m (4,33 in.) 0,16 m (6,30 in.) 0,36 m (14,17 in.)
GMR 1224 xHD2 0,15 m (5,91 in.) 0,22 m (8,66 in.) 0,49 m (19,29 in.)
GMR 1226 xHD2 0,16 m (6,30 in.) 0,23 m (9,06 in.) 0,51 m (20,08 in.)
GMR 2524 xHD2 0,16 m (6,30 in.) 0,22 m (8,66 in.) 0,50 m (19,69 in.)
GMR 2526 xHD2 0,17 m (6,69 in.) 0,23 m (9,06 in.) 0,52 m (20,47 in.)
Afmetingen
5