Nikon COOLPIX B700 Referentie gids

Type
Referentie gids
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.
Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw veiligheid” te lezen (pagina vi).
Bewaar deze handleiding na het lezen op een gemakkelijk
toegankelijke plaats voor later gebruik.
ii
Overzicht onderwerpen
U kunt teruggaan naar deze pagina door in de rechterbenedenhoek van een willekeurige
pagina op te tikken of te klikken.
Hoofdonderwerpen
Inleiding.............................................................................................................................................. iii
Inhoudsopgave ................................................................................................................................ ix
Onderdelen van de camera .......................................................................................................... 1
Aan de slag........................................................................................................................................13
Basisstappen voor fotograferen en weergeven..................................................................20
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)......................................................................28
Opnamefuncties .............................................................................................................................37
Weergavefuncties...........................................................................................................................84
Films ....................................................................................................................................................94
De camera aansluiten op een tv, printer of computer................................................... 105
Het menu gebruiken .................................................................................................................. 115
Technische opmerkingen......................................................................................................... 177
Algemene onderwerpen
Voor uw veiligheid Verbinden met
een smart-
apparaat
Tips voor het
instellen van de
belichting
Handmatige
scherpstelling
Functies van de
bedieningsknoppen
Functies die niet
tegelijkertijd
kunnen worden
gebruikt
Problemen
oplossen
Index
iii
Inleiding
Lees dit eerst
Inleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van de Nikon COOLPIX B700 digitale camera.
Gebruikte symbolen en conventies in deze handleiding
Tik op klik op in de rechterbenedenhoek van elke pagina om “Overzicht
onderwerpen” (A ii) weer te geven.
Symbolen
Met “geheugenkaarten” worden in deze handleiding SD-, SDHC- en
SDXC-geheugenkaarten bedoeld.
Smartphones en tablets worden “smart-apparaten” genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op het scherm van de camera verschijnen en de
namen van knoppen of meldingen die op een computerscherm verschijnen, worden vet
weergegeven.
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om
schermindicatoren duidelijker weer te geven.
Lees dit eerst
Symbool Beschrijving
B
Dit pictogram duidt waarschuwingen en informatie aan die vóór het gebruik
van de camera gelezen moeten worden
C
Dit pictogram duidt opmerkingen en informatie aan die vóór het gebruik van
de camera gelezen moeten worden
A Dit pictogram duidt andere pagina’s met relevante informatie aan.
iv
Inleiding
Lees dit eerst
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar permanente kennisoverdracht via continue
productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar
op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië, het Midden-Oosten en Afrika: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze websites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde
vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer
informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de onderstaande
website voor de contactgegevens.
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en USB-kabels), die door Nikon speciaal zijn ontwikkeld
om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en
zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd voor deze Nikon digitale camera.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van derden zonder het Nikon holografische zegel kan
de werking van de camera negatief beïnvloeden en/of resulteren in oververhitting, ontbranding,
breuk of lekkage van de batterijen.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon
goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Holografisch zegel: Dit zegel duidt
aan dat dit apparaat een origineel Nikon
product is.
v
Inleiding
Lees dit eerst
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden
gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in
enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
De afbeeldingen en scherminhoud in deze handleiding kunnen verschillen van het eigenlijke
product.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de
hardware en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te
wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist
en volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van
eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Voldoen aan auteursrechtelijke bepalingen
Onder auteursrecht mogen foto’s of opnamen van auteursrechtelijk beschermde werken, gemaakt
met de camera, niet worden gebruikt zonder toestemming van de houder van het auteursrecht.
Uitzonderingen zijn van toepassing op persoonlijk gebruik, maar houd er rekening dat zelfs
persoonlijk gebruik mogelijk beperkt is in het geval van foto’s of opnamen van exposities of live
optredens.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp
van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op
weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met
betrekking tot dergelijke gegevens.
Reset alle instellingen van de camera in Standaardwaarden in het menu Set-up (A116) voordat
u het opslagmedium wegwerpt of aan een ander geeft. Na de reset wist u alle gegevens in het
apparaat met in de handel verkrijgbare verwijdersoftware of formatteert u het apparaat in Geheug.
formatteren of Geheugenkaart form. in het menu Set-up (A116). Vervolgens vult u het
apparaat geheel met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld beelden van
de lucht).
Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van geheugenkaarten en voorkom letsel en
beschadiging van eigendommen.
vi
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees “Voor uw
veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze kan lezen.
Voor uw veiligheid
GEVAAR
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot
gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan de dood of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade
aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Gebruik niet tijdens het lopen of het bedienen van een motorvoertuig. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel veroorzaken.
Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan die worden
blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van rook, hitte of
ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met natte handen
vast. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze in en uit het
stopcontact wordt gehaald. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas zoals propaan,
benzine of spuitbussen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een
explosie of brand tot gevolg hebben.
Richt de flitser niet op de bestuurder van een motorvoertuig. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
vii
Inleiding
Voor uw veiligheid
Houd dit product uit de buurt van kinderen. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan het product tot gevolg hebben. Merk
bovendien op dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind
onderdelen van dit product inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
Gebruik geen accu’s, laders, lichtnetadapters of USB-kabels die niet specifiek zijn
bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders,
lichtnetadapters en USB-kabels die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht trekken aan of buigen
van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
-
Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van de ene spanning
naar een andere spanning over te schakelen, of met DC-naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een elektrische
schok tot gevolg hebben.
Pak de stekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van de
lichtnetadapter tijdens onweersbuien. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan extreem hoge
en lage temperaturen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
brandwonden of bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht. Licht dat wordt
gefocust door het objectief kan brand of schade veroorzaken aan onderdelen binnen in
het product.
Houd de zon zo goed buiten beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
LET OP
Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel draadloze
functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur verboden is. De
radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren met
apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische faciliteiten.
Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd geen gebruik
wordt gemaakt van dit product. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel
kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben.
Raak geen bewegende delen van het objectief of andere bewegende delen aan. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel tot gevolg hebben.
Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid of
voorwerpen bevindt. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
brandwonden of brand tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt blootgesteld
aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of in direct zonlicht. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het
product tot gevolg hebben.
viii
Inleiding
Voor uw veiligheid
GEVAAR voor batterijen
Voorkom onjuist gebruik van accu’s. Het niet in acht nemen van de volgende
voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken,
scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met kettingen,
haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan krachtige
fysieke schokken.
Probeer EN-EL23 oplaadbare accu’s niet op te laden met behulp van laders/camera’s die
niet specifiek bedoeld zijn voor dit doel. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren
of vlam vatten.
Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel schoon water en
zoek onmiddellijk medische hulp. Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot
gevolg hebben.
WAARSCHUWING voor batterijen
Houd accu’s buiten bereik van kinderen. Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan
onmiddellijk medische hulp.
Dompel dit product niet onder in water en stel het niet bloot aan regen. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot
gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek of gelijkwaardig
voorwerp, mocht deze nat worden.
Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s opmerkt, zoals
verkleuring en vervorming. Stop met opladen als batterijen niet binnen het opgegeven
tijdsbestek zijn opgeladen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
Isoleer de accupolen met tape alvorens deze weg te gooien. Oververhitting, scheuren of
brand kan het gevolg zijn indien metalen voorwerpen in aanraking komen met de
aansluiting. Recycle of gooi accu’s weg overeenkomstig de lokale voorschriften.
Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel het getroffen
gebied dan onmiddellijk met veel schoon water. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg hebben.
ix
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Overzicht onderwerpen................................................................................................................ ii
Hoofdonderwerpen................................................................................................................................................................... ii
Algemene onderwerpen......................................................................................................................................................... ii
Inleiding............................................................................................................................................. iii
Lees dit eerst......................................................................................................................................................... iii
Gebruikte symbolen en conventies in deze handleiding ................................................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen........................................................................................................................... iv
Voor uw veiligheid.............................................................................................................................................. vi
Onderdelen van de camera ......................................................................................................... 1
De camerabody .................................................................................................................................................... 2
Basisfuncties van de bedieningsknoppen .................................................................................................. 4
De monitor/zoeker .............................................................................................................................................. 7
Weergave van scherminformatie wisselen (s knop)................................................................................... 7
Voor opname................................................................................................................................................................................. 8
Voor weergave............................................................................................................................................................................ 11
Aan de slag....................................................................................................................................... 13
De camerariem en de objectiefdop bevestigen .................................................................................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen .................................................................................................... 15
De batterij of geheugenkaart verwijderen................................................................................................................ 15
De batterij opladen .......................................................................................................................................... 16
De monitor openen.......................................................................................................................................... 17
Camera instellen................................................................................................................................................ 18
Basisstappen voor fotograferen en weergeven ................................................................. 20
Beelden opnemen ............................................................................................................................................ 21
De flitser gebruiken ................................................................................................................................................................. 23
Films opnemen.......................................................................................................................................................................... 23
Wisselen tussen de monitor en de zoeker................................................................................................................ 24
Beelden weergeven ......................................................................................................................................... 25
Beelden wissen .................................................................................................................................................. 26
Het beeldselectiescherm gebruiken om te wissen............................................................................................. 27
x
Inhoudsopgave
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)..................................................................... 28
De SnapBridge-app installeren .................................................................................................................... 29
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat ......................................................... 30
De draadloze verbinding in- of uitschakelen .......................................................................................................... 33
Beelden uploaden en Afstand bediende fotografie............................................................................. 34
Beelden uploaden.................................................................................................................................................................... 34
Afstand bediende fotografie.............................................................................................................................................. 35
Als in iOS een dialoogvenster voor Wi-Fi-verbindingen wordt weergegeven .................................. 35
Als het niet lukt om beelden te uploaden................................................................................................................ 36
Opnamefuncties ............................................................................................................................ 37
Een opnamestand selecteren ....................................................................................................................... 38
Stand A (auto) .................................................................................................................................................. 39
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)...................................... 40
Tips en opmerkingen over de onderwerpstand................................................................................................... 41
Huid verzachten gebruiken................................................................................................................................................ 48
Opname met eenvoudig panorama ............................................................................................................................ 49
Weergave met eenvoudig panorama.......................................................................................................................... 51
Creatieve stand (speciale effecten toepassen tijdens opname) ...................................................... 52
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)............................................................. 54
Tips voor het instellen van de belichting................................................................................................................... 55
Het regelbereik van de sluitertijd (standen j, k, l en m).......................................................................... 57
M Stand User settings...................................................................................................................................... 58
Instellingen opslaan in stand M (bewaar user settings)................................................................................... 59
Opnamefuncties instellen met de multi-selector.................................................................................. 60
Flitsstand .............................................................................................................................................................. 61
Zelfontspanner .................................................................................................................................................. 64
Glimlachtimer (Glimlachende gezichten automatisch fotograferen)............................................ 65
Scherpstelstand ................................................................................................................................................. 66
Handmatige scherpstelling gebruiken........................................................................................................................ 68
Belichtingscompensatie (Helderheidsinstelling)................................................................................... 70
De knoppen w1 (Functie 1)/w2 (Functie 2) gebruiken ................................................................. 71
De zoom gebruiken.......................................................................................................................................... 72
Scherpstellen ...................................................................................................................................................... 74
De ontspanknop........................................................................................................................................................................ 74
AF met doelopsporing gebruiken.................................................................................................................................. 74
Gezichtsdetectie gebruiken............................................................................................................................................... 75
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus.......................................................................................... 76
Scherpstelvergrendeling...................................................................................................................................................... 77
Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner en scherpstelstand)............................................... 78
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname............................ 80
xi
Inhoudsopgave
Weergavefuncties.......................................................................................................................... 84
Zoomweergave.................................................................................................................................................. 85
Miniatuurweergave/Kalenderweergave................................................................................................... 86
Met continu-opname gemaakte beelden weergeven en wissen (reeks) ..................................... 87
Beelden in een reeks weergeven.................................................................................................................................... 87
Beelden in een reeks wissen.............................................................................................................................................. 88
Beelden bewerken............................................................................................................................................ 88
Voor het bewerken van beelden..................................................................................................................................... 88
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren ................................................................................... 89
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren.................................................................................................... 89
Huid verzachten: Voor zachte huidtinten.................................................................................................................. 90
Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter...................................................................................... 91
Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen................................................................................................... 92
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.................................................................................................................. 93
Films ................................................................................................................................................... 94
Basisbewerkingen bij het opnemen en weergeven van films.......................................................... 95
Foto's opslaan tijdens filmopname ............................................................................................................ 98
Time-lapse-films opnemen............................................................................................................................ 99
Superlapsefilms opnemen........................................................................................................................... 101
Functies tijdens filmweergave ................................................................................................................... 102
Films bewerken................................................................................................................................................ 103
Alleen de gewenste delen van de film kopiëren............................................................................................... 103
Een beeld uit een film opslaan als foto.................................................................................................................... 104
De camera aansluiten op een tv, printer of computer.................................................. 105
Beelden gebruiken ......................................................................................................................................... 106
Beelden op een tv bekijken......................................................................................................................... 107
Beelden afdrukken zonder computer...................................................................................................... 108
De camera aansluiten op een printer ....................................................................................................................... 108
Foto's een voor een afdrukken...................................................................................................................................... 109
Meerdere foto's afdrukken............................................................................................................................................... 110
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)........................................................................... 112
ViewNX-i installeren ............................................................................................................................................................. 112
Foto's naar een computer kopiëren........................................................................................................................... 112
xii
Inhoudsopgave
Het menu gebruiken ................................................................................................................. 115
Menubewerkingen ......................................................................................................................................... 116
Het beeldselectiescherm.................................................................................................................................................. 118
Menulijsten........................................................................................................................................................ 119
Het opnamemenu................................................................................................................................................................. 119
Het filmmenu ........................................................................................................................................................................... 120
Het weergavemenu ............................................................................................................................................................. 120
Het menu Netwerk ............................................................................................................................................................... 121
Het setup-menu ..................................................................................................................................................................... 122
Het opnamemenu (de algemene opties voor opname)................................................................... 123
Beeldkwaliteit........................................................................................................................................................................... 123
Beeldformaat............................................................................................................................................................................ 125
Het opnamemenu (stand j, k, l of m) ............................................................................................... 126
Picture Control (COOLPIX Picture Control)............................................................................................................ 126
Aang. Picture Control (COOLPIX Aang. Picture Control)............................................................................... 130
Witbalans (kleurinstelling)................................................................................................................................................ 131
Lichtmeting............................................................................................................................................................................... 134
Continu-opname ................................................................................................................................................................... 135
ISO-waarde................................................................................................................................................................................. 139
Belichtingsbracketing.......................................................................................................................................................... 140
AF-veldstand............................................................................................................................................................................. 141
Autofocus-stand..................................................................................................................................................................... 144
Flitsbelichtingcorrectie....................................................................................................................................................... 144
Filter ruisonderdrukking..................................................................................................................................................... 145
Actieve D-Lighting................................................................................................................................................................ 145
Meervoudige belichting.................................................................................................................................................... 146
Zoomgeheugen ..................................................................................................................................................................... 148
Opstartzoomstand................................................................................................................................................................ 149
M belichtingsvoorbeeld..................................................................................................................................................... 149
Het filmmenu.................................................................................................................................................... 150
Filmopties................................................................................................................................................................................... 150
Autofocus-stand..................................................................................................................................................................... 153
Elektronische VR...................................................................................................................................................................... 154
Windruisreductie.................................................................................................................................................................... 154
Zoommicrofoon..................................................................................................................................................................... 155
Beeldsnelheid........................................................................................................................................................................... 155
xiii
Inhoudsopgave
Het weergavemenu........................................................................................................................................ 156
Markeren voor upload ........................................................................................................................................................ 156
Diashow....................................................................................................................................................................................... 157
Beveiligen ................................................................................................................................................................................... 158
Beeld draaien............................................................................................................................................................................ 158
Reeksweergaveopties ......................................................................................................................................................... 159
Kies hoofdfoto.......................................................................................................................................................................... 159
Het menu Netwerk ......................................................................................................................................... 160
Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen................................................................................................................ 161
Het setup-menu............................................................................................................................................... 162
Tijdzone en datum................................................................................................................................................................ 162
Ontspan. bij geen kaart...................................................................................................................................................... 164
Monitorinstellingen.............................................................................................................................................................. 165
Elektr. zoeker autom. aan/uit (automatisch wisselen van de weergave naar de zoeker)......... 166
Datumstempel......................................................................................................................................................................... 166
Vibratiereductie....................................................................................................................................................................... 167
AF-hulplicht............................................................................................................................................................................... 168
Digitale zoom........................................................................................................................................................................... 168
Zijzoomknop toewijzen..................................................................................................................................................... 169
Geluidsinstellingen............................................................................................................................................................... 169
Automatisch uit ...................................................................................................................................................................... 170
Geheugenkaart form. .......................................................................................................................................................... 170
Taal/Language......................................................................................................................................................................... 170
Opladen via computer........................................................................................................................................................ 171
Beeldcommentaar................................................................................................................................................................. 172
Copyrightinformatie............................................................................................................................................................. 173
Locatiegegevens.................................................................................................................................................................... 174
Av/Tv-selectie........................................................................................................................................................................... 174
Best.nr. terugzetten .............................................................................................................................................................. 175
Peaking......................................................................................................................................................................................... 176
Standaardwaarden................................................................................................................................................................ 176
Firmware-versie....................................................................................................................................................................... 176
xiv
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen........................................................................................................ 177
Mededelingen .................................................................................................................................................. 178
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie ........................................................... 179
Verzorgen van het product ......................................................................................................................... 181
De camera .................................................................................................................................................................................. 181
De batterij................................................................................................................................................................................... 182
De lichtnetlaadadapter....................................................................................................................................................... 183
Geheugenkaarten.................................................................................................................................................................. 184
Reinigen en opslag ......................................................................................................................................... 185
Reinigen....................................................................................................................................................................................... 185
Opslag........................................................................................................................................................................................... 185
Foutmeldingen ................................................................................................................................................ 186
Problemen oplossen...................................................................................................................................... 189
Bestandsnamen ............................................................................................................................................... 197
Optionele accessoires.................................................................................................................................... 198
Specificaties ...................................................................................................................................................... 199
Te gebruiken geheugenkaarten................................................................................................................................... 203
Index .................................................................................................................................................................... 205
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
De camerabody................................................................................................................................. 2
Basisfuncties van de bedieningsknoppen............................................................................... 4
De monitor/zoeker........................................................................................................................... 7
2
Onderdelen van de camera
De camerabody
De camerabody
1 4 1
15 1612
10
11
9
13
7
8
14
3
52
6
Flitser omhoog
1
Oogje voor camerariem................................14
2
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
(laadlampje)..........................................16, 18, 23
3
w1 (functie 1) knop......................................71
4
Standknop .....................................................21, 38
5
Microfoon (stereo) .................................95, 155
6
Flitser.................................................................23, 61
7
m (activering flitser) knop.............................61
8
USB-microaansluiting ..........................16, 106
9
HDMI-microaansluiting (type D)...........106
10
Deksel aansluiting.........................................16, 106
11
N-Mark (NFC-antenne).................................. 30
12
Afdekking stroomaansluiting (voor
optionele lichtnetadapter)...................... 198
13
Ontspanknop .............................................. 22, 74
14
Zoomknop ............................................................ 72
f : Groothoekstand............................. 72
g : Telestand............................................ 72
h : Miniatuurweergave..................... 86
i : Zoomweergave..............................85
15
Zelfontspannerlampje ................................... 64
Lampje rode-ogenreductie........................ 63
AF-hulpverlichting .........................................168
16
Objectief
3
Onderdelen van de camera
De camerabody
* Wordt in deze handleiding ook wel de “multi-selector” genoemd.
1
11 13
12 16 1714 15
3 5 76 1098
18 19
42
1
p (terugkeerzoom) knop............................73
2
Zijzoomknop........................................................72
f : Groothoekstand.............................72
g : Telestand.............................................72
3
Luidspreker..............................................102, 169
4
Dioptrieregelaar .................................................24
5
Elektronische zoeker........................................24
6
Oogsensor..............................................................24
7
x (monitor)-knop..........................................24
8
s (display) knop............................................7
9
b (e filmopname) knop...................23, 95
10
Instelschijf...............................................................54
11
Monitor............................................................... 7, 17
12
w2 (functie 2) knop ..................................... 71
13
c (weergave)-knop....................................... 25
14
d (menu)-knop...............................116, 119
15
l (wissen)-knop................................................ 26
16
k (selectie toepassen)-knop..................116
17
Draaibare multi-selector (multi-selector)*
............................................................................60, 116
18
Statiefaansluiting
19
Deksel batterijvak/kaartsleuf...................... 15
4
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
Bedieningsknop Hoofdfunctie
Standknop
Voor opnemen Selecteer een opnamestand (A38).
Zoomknop
Voor opnemen
Naar g (i) (telestand) bewegen om dichter op
het onderwerp in te zoomen en naar f (h)
(groothoekstand) bewegen om uit te zoomen
en een groter deel van het beeld te bekijken.
Voor afspelen
Bewegen naar g (i) om op het beeld in te
zoomen en bewegen naar f (h) om de
beelden als miniaturen of de kalender weer
te geven.
Het volume voor het afspelen van films
instellen.
p (Terugkeerzoom) knop
Voor opnemen De beeldhoek tijdelijk verbreden.
Zijzoomknop
Voor opnemen
Gebruik de functie die is toegewezen in
Zijzoomknop toewijzen.
Zoomen (standaardinstelling): Naar g (i)
(telestand) bewegen om dichter op het
onderwerp in te zoomen en
naarf (groothoekstand) bewegen om uit te
zoomen en een groter deel van het beeld te
bekijken.
Handmatige scherpstelling: Als de
scherpstelstand is ingesteld op
E (handmatige scherpstelling), pas dan de
scherpstelling aan.
Ontspanknop
Voor opnemen
Als de knop half wordt ingedrukt: Scherpstelling
en belichting instellen.
Als de knop helemaal wordt ingedrukt:
Ontspanknop indrukken.
Voor afspelen Terug naar de opnamestand.
5
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
b (e filmopname) knop
Voor opnemen Filmopname starten en stoppen.
Voor afspelen Terug naar de opnamestand.
Multi-selector
Voor opnemen
Bij weergave van het opnamescherm:
De volgende instelschermen weergeven
door te drukken op:
-Omhoog (H): m (flitsstand)
-Links (J): n (zelfontspanner/
glimlachtimer)
- Omlaag (I): p (scherpstelstand)
-Rechts (K): o (belichtingscompensatie)
In opnamestand l of m:
Draai de multi-selector om de f-waarde in te
stellen.
Voor afspelen
Bij weergave van het weergavescherm:
Weergegeven beeld wijzigen door omhoog
(
H), links (J), omlaag (I) of rechts (K) te
drukken, of door de multi-selector te draaien.
Bij weergave van een beeld waarop is
ingezoomd: Het weergegeven gebied
verplaatsen.
Voor instellen
Een optie selecteren met HI JK of door
de multi-selector te verdraaien en vervolgens
de selectie toepassen door op de k knop te
drukken.
k (selectie
toepassen)-knop
Voor afspelen
Afzonderlijke beelden van een reeks
schermvullend weergeven. (A26).
Een beeld dat is gemaakt met Eenvoudig
panorama scrollen.
Films afspelen.
Overschakelen van miniatuurweergave of
ingezoomde weergave naar schermvullende
weergave.
Voor instellen
Het item toepassen dat u hebt geselecteerd
met de multi-selector.
Instelschijf
Voor opnemen
In opnamestand
j (A54):
Het flexibele programma instellen.
In opnamestand
k of m (A54): De
sluitertijd instellen.
Voor afspelen
De zoomfactor voor een ingezoomd beeld
wijzigen.
Bedieningsknop Hoofdfunctie
6
Onderdelen van de camera
Basisfuncties van de bedieningsknoppen
d (menu)-knop
Voor
opnemen/
afspelen
Het menu weergeven of sluiten (A116).
w1 (functie 1) knop
Voor opnemen
In opnamestand j, k, l, m of M:
Instelmenu's zoals Continu of
Vibratiereductie weergeven of sluiten.
w2 (functie 2) knop
x (monitor)-knop
Voor
opnemen/
afspelen
Schakelen tussen monitor en zoeker (A24).
s (display) knop
Voor
opnemen/
afspelen
De informatie omschakelen die op het scherm
wordt weergegeven.
c (weergave)-knop
Voor opnemen Beelden weergeven (A25).
Voor afspelen
Als de camera uit staat, moet u deze knop
ingedrukt houden om de camera in de
weergavestand te zetten (A25).
Terug naar de opnamestand.
l (wissen)-knop
Voor opnemen Het laatst opgeslagen beeld wissen (A26).
Voor afspelen Beelden verwijderen (A26).
Bedieningsknop Hoofdfunctie
7
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
De informatie op het scherm voor opnemen of afspelen verandert, afhankelijk van de
instellingen en de status van de camera.
Weergave van scherminformatie wisselen (s knop)
Druk op de s (weergave) knop om te
schakelen naar informatieweergave op het
scherm tijdens opname of weergave.
De monitor/zoeker
Voor opname
Informatie
weergeven
Filmbeeld
Geef het filmbereik op het
beeld weer.
Informatie
verbergen
Voor weergave
Informatie
weergeven
Toonniveau-informatie
(niet voor films)
Geef histogram,
toonniveau en
opname-informatie weer
(A12).
Beeldcommentaar
(A172),
copyrightinformatie
(A173) (voor films
wordt geen
informatie
weergegeven)
Informatie verbergen
1 40 0
1400
2 5m 0 s
25m 0s
1 /2 50
1/250
F 5. 6
F5.6
1 40 0
1400
2 5m 0 s
25m 0s
1 /2 50
1/250
F 5. 6
F5.6
0 00 4 .J PG
0004.JPG
1 5/ 1 1/ 20 16 15 :3 0
15/11/2016 15:30
4 /4
4/4
F 5.6
F5.6
1 /2 5 0
1/250
+ 1. 0
+1.0
1 00
100
4 /4
4/4
1 5/ 11 / 20 16 1 5: 30
15/11/2016 15:30
0 00 4. JP G
0004. JPG
COMMENT
ARTIST
COPYRIGHT
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXXXX
8
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
Voor opname
120
120
9 9 9 9
9999
1 0 m 0 s
10m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
1 0 0 0 mm
1000mm
+ 1 . 0
+1.0
+ 1 . 0
+1.0
3 2 0 0
3200
10
10
AF
AF
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
2021
22
23
24
25
26
1
Opnamestand..................................................... 38
2
Flitsstand................................................................ 61
3
Scherpstelstand .................................................66
4
Zoomaanduiding.......................................67, 72
5
Scherpstelaanduiding.................................... 22
6
Zoomgeheugen..............................................148
7
Filmopties (films op normale snelheid)
....................................................................................150
8
Filmopties (HS-films).....................................151
9
Beeldkwaliteit....................................................123
10
Beeldformaat.....................................................125
11
Eenvoudig panorama..................................... 49
12
Ruisonderdrukkingsfilter ............................145
13
Windruisreductie.............................................154
14
Vibratiereductiepictogram........................167
Pictogram elektronische VR......................154
15
Belichtingsaanduiding...................................56
16
Flitsbelichtingscompensatie ...................144
17
Belichtingscompensatiewaarde ..............70
18
Resterende filmopnametijd................95, 96
19
Gereed-lampje....................................................61
20
Aantal resterende opnamen (foto's)
........................................................................... 21, 124
21
Pictogram ontspanknop ontgrendel.
(wanneer geen geheugenkaart is
aangebracht).......................................... 164, 191
22
F-waarde.................................................................54
23
Sluitertijd.................................................................54
24
ISO-waarde.........................................................139
25
Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
26
Aanduiding batterijniveau...........................21
9
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
PRE
PRE
120
120
60
60
±0.3
±0.3
±0.7
±0.7
±1.0
±1.0
10
10
2
2
2
2
120
120
9 9 9 9
9999
1 0 m 0 s
10m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
1 0 0 0 mm
1000mm
+ 1 . 0
+1.0
+ 1 . 0
+1.0
3 2 0 0
3200
10
10
45
272829
303132
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
46
47
48
33
27
Pictogram reisbestemming......................162
28
Aanduiding “datum niet ingesteld”
.........................................................................162, 190
29
Datumstempel..................................................166
30
Aanduiding voor
Bluetooth-communicatie..........................161
31
Aanduiding voor Wi-Fi-communicatie
....................................................................................160
32
Locatiegegevens.............................................174
33
Vliegtuigmodus................................................160
34
Witbalans .............................................................131
35
COOLPIX Picture Control............................126
36
Actief D-Lighting.............................................145
37
Continu-opnamestand........................45, 135
38
Tegenlicht (HDR)................................................ 44
39
Ruisond. serieopname/één
opname...........................................................42, 43
40
Time-lapse-film...................................................99
41
Belichtingsbracketing................................. 140
42
Uit de hand/statief............................................41
43
Afspeelsnelheid...............................................101
44
Meerv. belicht. Lichter....................................47
45
Effectgroep (creatieve stand).....................52
46
Foto opslaan (tijdens filmopname)........98
47
Meervoudige belichting............................146
48
Aanduiding zelfontspanner........................64
Glimlachtimer......................................................65
Dierenportret automatisch ontspannen
..............................................................................45, 64
10
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
1 / 2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
49 50 51 52 53 54
9 9 9 9
9999
1 0 m 0 s
10m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
57
9 9 9 9
9999
1 0 m 0 s
10m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
55 56
49
Scherpstelveld (AF met doelopsporing)
............................................................................74, 142
50
Scherpstelveld (centrum/handmatig)
............................................................40, 52, 77, 141
51
Scherpstelveld (gezichtsdetectie,
huisdierdetectie) .....................45, 65, 75, 141
52
Scherpstelveld (onderwerp volgen)
.........................................................................142, 143
53
Spotmeetveld...................................................134
54
Centrumgericht meetveld........................134
55
Histogrammen weergeven/verbergen
...................................................................................165
56
Kader (Maan of Vogels bekijken
onderwerpstand, of terugkeerzoom)
..............................................................................46, 73
57
Raster weergeven/verbergen.................165
11
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
Voor weergave
1
Pictogram beveiliging................................. 158
2
Reeksweergave (als
Individuele foto's
is
geselecteerd)......................................................159
3
Pictogram huid verzachten.........................90
4
Pictogram filtereffecten.................................91
5
D-Lighting pictogram ....................................89
6
Pictogram snel retoucheren.......................89
7
Pictogram Uploadreservering................156
8
Nummer huidig beeld/totaal aantal
beelden
9
Filmduur of verstreken afspeeltijd
10
Aanduiding volume......................................102
11
Pictogram ontspanknop ontgrendel.
(wanneer geen geheugenkaart is
aangebracht).....................................................164
12
Beeldkwaliteit ................................................... 123
13
Beeldformaat.....................................................125
14
Filmopties............................................................150
15
Aanduiding eenvoudig panorama.........51
16
Pictogram kleine afbeelding ......................92
17
Pictogram uitsnede..........................................93
18
Aanduiding eenvoudig panorama
weergeven.............................................................51
Aanduiding weergave reeks.......................87
Aanduiding weergave film ..........................95
19
Opnametijdstip
20
Opnamedatum
21
Aanduiding aansluiting
lichtnetlaadadapter
22
Aanduiding batterijniveau...........................21
23
Bestandsnummer en -type.......................197
24
Aanduiding opgenomen
locatiegegevens..............................................174
12
Onderdelen van de camera
De monitor/zoeker
Toonniveau-informatie
U kunt controleren op verlies van contrastdetails in de hoge lichten en de schaduwpartijen
in het histogram dat wordt weergegeven of het knipperende display voor elk toonniveau.
Ze bieden richtlijnen voor het instellen van de helderheid met functies zoals
belichtingscompensatie.
1
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid.
De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts
oplopend van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk
helderheidsniveau er in het beeld voorkomen.
2
Het toonniveau duidt het helderheidsniveau aan. Als het te controleren toonniveau
geselecteerd wordt met de multi-selector JK of door deze te draaien, knippert het
gedeelte van het beeld dat bij het geselecteerde toonniveau hoort.
0 0 0 4. J P G
0004.JPG
1 5 / 11 / 2 0 1 6 1 5 : 3 0
15/11/2016 15:30
4 / 4
4/4
F 5.6
F5.6
1 / 2 50
1/250
+ 1 . 0
+1.0
1 0 0
100
1
2
3
4
5
6
13
14
10
11
8
9
12
7
1
Nummer huidig beeld/
totaal aantal beelden
2
Histogram
1
3
Toonniveau
2
4
ISO-waarde......................................................... 139
5
COOLPIX Picture Control........................... 126
6
Beeldkwaliteit/Beeldformaat ........123, 125
7
Witbalans.............................................................131
8
Opnametijdstip........................................18, 162
9
Opnamedatum........................................18, 162
10
Bestandsnummer en -type.......................197
11
Belichtingscompensatiewaarde...............70
12
Opnamestand......................................................38
13
Sluitertijd.................................................................54
14
F-waarde .................................................................54
13
Aan de slag
Aan de slag
De camerariem en de objectiefdop bevestigen..................................................................14
De batterij en geheugenkaart plaatsen .................................................................................15
De batterij opladen........................................................................................................................16
De monitor openen .......................................................................................................................17
Camera instellen .............................................................................................................................18
14
Aan de slag
De camerariem en de objectiefdop bevestigen
Bevestig de objectiefdop aan de riem en bevestig vervolgens de riem aan de camera.
B Objectiefdop
Wanneer u geen foto's maakt, breng dan de objectiefdop op het objectief aan om dit te
beschermen.
De camerariem en de objectiefdop bevestigen
Bevestig de camerariem op twee plaatsen.
15
Aan de slag
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Houd de pluspool en minpool van de batterij in de juiste richting, duw de oranje
batterijvergrendeling (3) opzij en plaats de batterij helemaal in het batterijvak (4).
Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze op zijn plaats klikt (5 ).
Zorg ervoor dat u de batterij of geheugenkaart niet ondersteboven of achterstevoren
plaatst, want dit zou tot een functiestoring van de camera kunnen leiden.
B Een geheugenkaart formatteren
Als u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik in combinatie met deze camera formatteren.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en
andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak kopieën van
foto's die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Plaats de geheugenkaart in de camera, druk op de d knop en selecteer
Geheugenkaart form. in het setup-menu (A116).
De batterij of geheugenkaart verwijderen
Zet de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en het scherm uit zijn. Open
vervolgens het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Duw de batterijvergrendeling opzij om de batterij te verwijderen.
Druk de geheugenkaart voorzichtig in de camera om de geheugenkaart gedeeltelijk te
verwijderen.
De camera, batterij en geheugenkaart kunnen heet zijn direct na gebruik van de camera.
Wees voorzichtig met het aanraken hiervan.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Batterijvergrendeling Geheugenkaartsleuf
16
Aan de slag
De batterij opladen
Als een lader met losse stekkeradapter* is meegeleverd bij uw camera, verbind de
stekkeradapter dan met de lichtnetlaadadapter. Zodra beiden met elkaar zijn verbonden,
probeer dan niet om de stekkeradapter met kracht te verwijderen, om beschadiging te
voorkomen.
* De vorm van de stekkeradapter varieert afhankelijk van het land of regio waar de camera is
gekocht.
Deze stap kan overgeslagen worden als de stekkeradapter permanent aan de
lichtnetlaadadapter bevestigd is.
Het opladen begint als de camera is aangesloten op een stopcontact terwijl de batterij is
geplaatst, zoals in de illustratie wordt weergegeven. Het camera-aan-lampje (laadlampje)
knippert langzaam terwijl de batterij wordt opgeladen.
Als het opladen is voltooid, gaat het camera-aan-lampje uit. Trek de lichtnetlaadadapter
uit het stopcontact en koppel vervolgens de USB-kabel los.
De oplaadtijd bedraagt ongeveer 3 uur voor een batterij die helemaal leeg is.
De batterij kan niet worden opgeladen wanneer het camera-aan-lampje snel knippert,
mogelijk vanwege een van de onderstaande redenen.
- De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen.
- De USB-kabel of lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten.
- De batterij is beschadigd.
De batterij opladen
Camera-aan-lampje (laadlampje)
Stopcontact
USB-kabel (meegeleverd)
Lichtnetlaadadapter
17
Aan de slag
De monitor openen
B Opmerkingen over de USB-kabel
Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de UC-E21
gebruikt, kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schokken leiden.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet onder een
hoek.
B Opmerkingen over het opladen van de batterij
De camera kan worden gebruikt terwijl de batterij wordt opgeladen, maar de oplaadtijd neemt
dan wel toe. Het camera-aan-lampje (laadlampje) gaat uit terwijl de batterij wordt opgeladen.
- Tijdens het opladen van de batterij kunnen geen films worden opgenomen.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de
lichtnetlaadadapter EH-73P, en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of
batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat
leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
U kunt de richting en hoek van de monitor aanpassen. Voor normale opnamen klapt u de
monitor tegen de achterkant van de camera, met het scherm naar buiten gericht (5).
Wanneer u de camera niet gebruikt of alleen draagt, klapt u de monitor met het scherm
naar binnen gericht tegen de camerabody (1).
B Opmerkingen over de monitor
Oefen geen overmatige kracht uit bij het verstellen van de monitor en beweeg deze langzaam
binnen het verstelbare bereik van de monitor, zodat de verbinding niet beschadigd raakt.
De monitor openen
18
Aan de slag
Camera instellen
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en aan te passen.
Een taalselectievenster wordt weergegeven. Druk op
HI op de multi-selector om een taal te markeren en
druk op de k-knop om te selecteren.
De taal kan op elk gewenst moment worden gewijzigd
met behulp van het setup-menu (A116) M Taal/
Language.
2 Als het dialoogvenster rechts wordt
weergegeven, volgt u de onderstaande
instructies en drukt u op de d-knop of
k-knop.
Als u geen draadloze verbinding met een smart-
apparaat tot stand wilt brengen: Druk op de d-knop
en ga verder naar stap 3.
Als u wel een draadloze verbinding met een smart-
apparaat tot stand wilt brengen: Druk op de k-knop. Zie “Verbinden met smart-apparaat
(SnapBridge)” (A28) voor meer informatie over de setup-procedure.
3 Als u wordt gevraagd om de klok van de camera in te stellen, drukt u
op HI om Ja te markeren en drukt u op de k-knop.
Camera instellen
Multi-selector
k-knop
(selectie toepassen)
Rechts
Links
Omhoog
Omlaag
Hoofdschakelaar
d-knop
Annuleren
Taal/Language
LaterLater Instell.Instell.
Met SnapBridge kunt u foto's naar uw
sm artapparaart verzenden en delen.
Druk op 'MENU' als u dit scherm wilt
overslaan en SnapBridge later wilt
instellen via het menu Netwerk.
19
Aan de slag
Camera instellen
4 Markeer uw eigen tijdzone en druk op de
k-knop.
Druk op H om zomertijd in te stellen. Als deze is
ingesteld, is de tijd een uur vroeger en wordt W boven
aan de kaart weergegeven. Druk op I om zomertijd
uit te schakelen.
5 Druk op HI om een datumnotatie te selecteren en druk op de k-
knop.
6 Voer de huidige datum en tijd in en druk
op de k-knop.
Druk op JK om items te markeren en druk op HI
om te wijzigen.
Druk op de k-knop om de klok in te stellen.
7 Selecteer Ja als u daarom wordt gevraagd en druk op de k-knop.
Setup wordt voltooid zodra de camera naar het opnamescherm overschakelt.
De tijdzone en datum kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd met behulp van
het setup-menu (A116) M Tijdzone en datum.
Terug
London, Casablanca
Bewerk.
Datum en tijd
JDM um
201601
01 00 00
20
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Basisstappen voor fotograferen en
weergeven
Beelden opnemen..........................................................................................................................21
Beelden weergeven.......................................................................................................................25
Beelden wissen................................................................................................................................26
21
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden opnemen
De stand A (auto) wordt hier als voorbeeld gebruikt. Met de stand A (auto) kunt u
algemene opnamefuncties uitvoeren in een reeks van verschillende
opnameomstandigheden.
1 Draai de keuzeknop naar A.
Aanduiding batterijniveau
b: Het batterijniveau is hoog.
B: Het batterijniveau is laag.
Druk op de s (weergave) knop om de informatie
die wordt weergegeven op het scherm om te
schakelen.
2 Houd de camera goed stil.
Houd vingers en andere voorwerpen uit de buurt van het objectief, de flitser, de
AF-hulpverlichting, de microfoon en de luidspreker.
Beelden opnemen
Aantal resterende
opnamen
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Aanduiding batterijniveau
22
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden opnemen
3 Kadreer het beeld.
Beweeg de zoomknop of de zijzoomknop om de positie van het zoomobjectief te
veranderen.
Als u het onderwerp uit het oog verliest tijdens het maken van opnamen in de
telezoomstand, drukt u op de p (terugkeerzoom) knop om het zichtbare gebied tijdelijk
te verbreden, zodat u het onderwerp eenvoudiger kunt kadreren.
4 Druk de ontspanknop half in.
De ontspanknop half indrukken betekent
dat de knop wordt ingedrukt en
vastgehouden op het punt waar u een lichte
weerstand voelt.
Zodra het onderwerp scherp is, wordt het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding
groen weergegeven.
Als u digitale zoom gebruikt, stelt de camera
scherp in het midden van het kader; het
scherpstelveld wordt niet weergegeven.
Als het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding knippert, kan de
camera niet scherpstellen. Pas de
compositie aan en probeer de ontspanknop
opnieuw half in te drukken.
5 Druk de ontspanknop helemaal in zonder
uw vinger van de knop te halen.
Uitzoomen Inzoomen
Inzoomen
Uitzoomen
p knop
F 5.6
F 5.6
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelveld
23
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden opnemen
B Opmerkingen over beelden opslaan en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende opnamen of de aanduiding voor de resterende
opnametijd knippert terwijl er beelden worden opgeslagen of een film wordt opgenomen. Open
het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet en verwijder de batterij of
geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens
verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
C De functie Automatisch uit
Als de camera ongeveer een minuut niet wordt bediend, gaat het scherm uit, gaat de camera
naar de stand-by-stand en gaat het camera-aan-lampje knipperen. Na ongeveer drie minuten in
de stand-by-stand wordt de camera uitgeschakeld.
Om de camera in de stand-by-stand weer in te schakelen, voert u een bewerking uit zoals het
indrukken van de hoofdschakelaar of de ontspanknop.
C Een statief gebruiken
In de volgende situaties adviseren we een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren:
- Bij fotograferen met de flitsstand ingesteld op W (uit)
- Wanneer de zoomstand een telestand is
Wanneer van een statief gebruik wordt gemaakt om de camera tijdens opname te stabilseren,
stelt u de Vibratiereductie in het setup-menu (A116) in op Uit om eventuele fouten door
deze functie te voorkomen.
De flitser gebruiken
In situaties waarin moet worden geflitst, zoals donkere
ruimtes of situaties waarin het onderwerp in tegenlicht
staat, drukt u de m (activering flitser) knop eerst omlaag om
de flitser op te klappen.
Als u de flitser niet wilt gebruiken, duw deze dan
voorzichtig omlaag totdat deze vastklikt.
Films opnemen
Geef het opnamescherm weer en druk op de
b (e filmopname) knop om de filmopname te starten.
Druk nogmaals op de b (e) knop om de filmopname te
stoppen.
24
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden opnemen
Wisselen tussen de monitor en de zoeker
Het wordt aanbevolen de zoeker te gebruiken als felle
verlichting het moeilijk maakt om de monitor te
bekijken, bijvoorbeeld buiten als de zon schijnt.
Als u uw gezicht dichtbij de zoeker brengt, reageert
de oogsensor hierop en wordt de zoeker
ingeschakeld, terwijl de monitor wordt
uitgeschakeld (standaardinstelling).
U kunt tevens op de x (monitor)-knop drukken om
de weergave tussen de monitor en de zoeker te
wisselen.
Dioptrieregelaar van de zoeker
Wanneer het beeld in de zoeker moeilijk te zien is, pas die
dan aan door de dioptrieregelaar te verdraaien terwijl
u door de zoeker kijkt.
Zorg ervoor dat u niet met uw vingertoppen of
vingernagels in uw ogen krast.
B Opmerkingen over beeldkleuren controleren en aanpassen
Gebruik de monitor aan de achterzijde van de camera, want deze beschikt over een betere
kleurreproductie dan de zoeker.
Zoeker
Dioptrieregelaar
25
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden weergeven
1 Druk op de c (weergave)-knop
om de weergavestand in te
schakelen.
Als u de c knop ingedrukt houdt terwijl
de camera uitgeschakeld is, schakelt de
camera de weergavestand in.
2 Gebruik de multi-selector om een beeld
voor weergave te selecteren.
Houd HIJK ingedrukt om snel door de beelden
te scrollen.
Beelden kunnen ook geselecteerd worden door de
multi-selector te draaien.
Druk op de s (weergave) knop om de informatie
die wordt weergegeven op het scherm om te
schakelen.
Druk op de k knop om een opgenomen film af te
spelen.
Druk op de c knop of op de ontspanknop om
terug te keren naar de opnamestand.
Beweeg de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave om op een
beeld in te zoomen.
Beweeg de zoomknop naar f (h) in de
schermvullende weergave om over te
schakelen naar miniatuurweergave en
meerdere beelden op het scherm weer te
geven.
Beelden weergeven
Vorige beeld weergeven
Volgende beeld weergeven
3 . 03.0
1/20
26
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden wissen
1 Druk op de l (wissen)-knop om
het beeld te wissen dat op het
scherm wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste wismethode te selecteren en
druk op de k knop.
Druk op de d knop om het menu te verlaten zonder
te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de k knop.
Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld.
B Opmerkingen over het wissen van beelden die tegelijkertijd zijn opgeslagen
in RAW en JPEG
Als u deze camera gebruikt om beelden te wissen die zijn vastgelegd met RAW + Fine of RAW +
Normal in de instelling Beeldkwaliteit (A119), worden de gelijktijdig opgeslagen RAW- en
JPEG-beelden beide gewist. Het is niet mogelijk slechts één formaat te wissen.
B Met continu-opname gemaakte beelden wissen (reeks)
Met continu-opname gemaakte beelden worden als een
reeks opgeslagen en alleen het eerste beeld van een reeks
(de hoofdfoto) wordt in de weergavestand getoond
(standaardinstelling).
Als u op de
l
knop drukt terwijl een hoofdfoto van een reeks
beelden wordt weergegeven, worden alle beelden in de reeks
gewist.
Om afzonderlijke beelden in een reeks te wissen, drukt u op
de k knop om de beelden een voor een weer te geven en
drukt u vervolgens op de l knop.
C Gemaakte beelden wissen in opnamestand
Druk in de opnamestand op l om het laatste beeld te wissen dat opgeslagen is.
Beelden wissen
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
Ja
Nee
1 beeld wissen?
1 / 5
1/5
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5 :3 0
15/11/2016 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
27
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden wissen
Het beeldselectiescherm gebruiken om te wissen
1 Gebruik de multi-selector JK of draai
deze om het beeld te selecteren dat u wilt
wissen.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van g (i)
om naar schermvullende weergave of f (h) om
naar miniatuurweergave te wisselen.
2 Gebruik HI om ON of OFF te selecteren.
Als ON geselecteerd is, wordt een pictogram onder
het geselecteerde beeld weergegeven. Herhaal stap
1 en 2 als u nog meer beelden wilt selecteren.
3 Druk op de k knop om de beeldselectie toe te passen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op het scherm om de
bewerking uit te voeren.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
28
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinden met smart-apparaat
(SnapBridge)
De SnapBridge-app installeren .................................................................................................29
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat.......................................30
Beelden uploaden en Afstand bediende fotografie..........................................................34
29
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
De SnapBridge-app installeren
Wanneer u de SnapBridge-app wilt installeren en een draadloze verbinding
tot stand wilt brengen tussen een door SnapBridge ondersteunde camera
en een smart-apparaat, kunt u beelden die met de camera zijn vastgelegd
uploaden naar het smart-apparaat of het smart-apparaat gebruiken om de
sluiter van de camera te ontspannen (A34).
Procedures worden beschreven aan de hand van versie 2.0 van de SnapBridge-app.
Gebruik de meest recente versie van de SnapBridge-app. De bediening kan afwijken,
afhankelijk van de firmware van de camera, de versie van de SnapBridge-app of het
besturingssysteem van het smart-apparaat.
Raadpleeg de documentatie bij het smart-apparaat voor informatie over het gebruik.
1 Installeer de SnapBridge-app op het smart-apparaat.
Download de app uit de Apple App Store® voor iOS en uit Google Play™ voor Android™.
Zoek op “snapbridge” en installeer deze app daarna.
Bezoek de desbetreffende downloadsite voor meer informatie over welke versies van
besturingssystemen worden ondersteund.
De “SnapBridge 360/170-app” kan niet worden gebruikt met deze camera.
2 Schakel Bluetooth en Wi-Fi in op het smart-apparaat.
Gebruik de SnapBridge-app om verbinding te maken met de camera. Verbinding
maken is niet mogelijk vanaf het instellingenscherm voor Bluetooth op het
smart-apparaat.
C Schermen in de SnapBridge-app
1 Hier kunt u meldingen van Nikon en de Help van de
SnapBridge-app zien en de instellingen van de app
configureren.
2 Hiermee kunt u verbindingsinstellingen opgeven voor
smart-apparaten en camera’s.
3 Hiermee kunt u beelden die zijn gedownload vanuit de
camera weergeven, verwijderen of delen.
De SnapBridge-app installeren
132
30
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen om te voorkomen dat de camera tijdens
de procedure wordt uitgeschakeld.
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte in de camera.
1 Camera: Selecteer Menu Netwerk
(A116) M Verbind. met smart app. en
druk op de k-knop.
Het dialoogvenster in stap 2 wordt weergegeven
wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. In
dergelijke gevallen is deze stap onnodig.
2 Camera: Druk op de k-knop als het
dialoogvenster aan de rechterkant wordt
weergegeven.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven met de
vraag of u de NFC-functie wilt gebruiken. Als u de
NFC-functie wilt gebruiken, houdt u de NFC-antenne
van het smart-apparaat tegen Z (N-Mark) op de
camera. Wanneer Koppelen starten? wordt
weergegeven op het smart-apparaat, tikt u op OK en
gaat u naar stap 7. Als u NFC niet gebruikt, drukt u op
de k-knop.
3 Camera: Controleer of het rechts
getoonde dialoogvenster wordt
weergegeven.
Bereid het smart-apparaat voor en ga naar de
volgende stap.
Verbinding maken tussen de camera en een
smart-apparaat
Vliegtuigmodus
Verbind. met smart app.
Automat. verzendopties
Wi-Fi
Bluetooth
Standaardw. herstellen
Met SnapBridge kunt u foto's naar uw
smartapparaart verzenden en delen.
Druk op 'MENU' als u dit scherm wilt
overslaan en SnapBridge later wilt
instellen via het menu Netwerk.
Later
Instell.
Volg.
Apparaten met NFC ingeschakeld:
raak het apparaat aan met de camera.
Apparaten met NFC uitgeschakeld:
druk op 'OK'.
Annuleren
AnnulerenAnnuleren
Camera
App
SnapBridge
Ga op uw smartapparaat naar de
appstore en zoek naar SnapBridge.
Open de SnapBridge-app nadat u
deze hebt geïnstalleerd.
31
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
4 Smart-apparaat: Start de SnapBridge-app en tik
op Met camera koppelen.
Als het dialoogvenster voor het selecteren van een camera
wordt weergegeven, tikt u op de camera waarmee u
verbinding wilt maken.
Als u geen verbinding met de camera tot stand hebt gebracht
door te tikken op Overslaan in de rechterbovenhoek van het
scherm toen u de SnapBridge-app voor de eerste keer opende,
tikt u op Met camera koppelen op het tabblad A en gaat u
naar stap 5.
5 Smart-apparaat: Tik in het scherm Met camera
koppelen op de naam van de camera.
Voor iOS: als bij het maken van verbinding een dialoogvenster
wordt weergegeven waarin de procedure wordt uitgelegd,
leest u deze informatie en tikt u vervolgens op Begrepen (als u
dit niet ziet, blader dan naar beneden op het scherm). Tik
opnieuw op de naam van de camera als het scherm voor het
selecteren van een accessoire wordt weergegeven (het kan enige tijd duren voordat de
naam van de camera wordt weergegeven).
6 Camera/smart-
apparaat: Controleer of
op de camera en het
smart-apparaat
dezelfde code (zes
cijfers) wordt
weergegeven.
Bij iOS wordt de code mogelijk niet weergegeven op het smart-apparaat, afhankelijk van
de versie van het besturingssysteem. Ga in dergelijke gevallen naar stap 7.
7 Camera/smart-apparaat: Druk op de
k-knop op de camera en
KOPPELEN in de SnapBridge-app.
Verific.code
123456
Controleer of dezelfde verificatiecode
wordt weergegeven op het
smartapparaat en druk op OK.
Annuleren OK
32
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
8 Camera/smart-apparaat: Voltooi de verbindingsinstellingen.
Camera: Druk op de k-knop als het dialoogvenster aan
de rechterkant wordt weergegeven.
Smart-apparaat: Tik op OK wanneer het dialoogvenster
wordt weergegeven dat aangeeft dat de koppeling is
voltooid.
9 Camera: Volg de instructies op het scherm om het setup-proces te
voltooien.
Als u locatiegegevens met foto’s wilt vastleggen, selecteert u Ja wanneer hierom wordt
gevraagd en schakelt u de locatiegegevensfuncties in. Schakel de locatiegegevensfuncties
in op het smart-apparaat en op het tabblad A van de SnapBridge-app M Auto
koppelingsopties M Locatiegegevens synchroniseren inschakelen.
U kunt de cameraklok synchroniseren met de tijd die wordt aangegeven door het smart-
apparaat door Ja te selecteren wanneer hierom wordt gevraagd. Op het tabblad A van
de SnapBridge-app M Auto koppelingsopties M Klokken synchroniseren
inschakelen.
Er is nu verbinding gemaakt tussen de camera en het smart-apparaat.
Foto’s die met de camera zijn vastgelegd worden automatisch geüpload naar het
smart-apparaat.
C Meer informatie over de SnapBridge-app
Zie de online Help voor details over het gebruik van de SnapBridge-app (nadat u verbinding hebt
gemaakt raadpleegt u in de SnapBridge-app het menu M Help).
https://nikonimglib.com/snbr/onlinehelp/nl/index.html
Volg.
Uw camera en smartapparaat zijn
verbonden!
SnapBridge verzendt uw foto's naar
het smartapparaat terwijl u ze maakt.
33
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat
C Als de verbinding mislukt
Als de camera Kan geen verbinding maken. weergeeft bij het maken van verbinding
-Druk op de k-knop en herhaal de procedure vanaf stap 2 (A30) in “Verbinding maken tussen
de camera en een smart-apparaat” om opnieuw verbinding te maken.
-Druk op de d-knop om de verbinding te annuleren.
U kunt dit probleem verhelpen door de app opnieuw te starten. Sluit de SnapBridge-app volledig
en tik vervolgens opnieuw op het pictogram van de app om de app opnieuw te starten. Zodra
de app wordt gestart, herhaalt u de procedure vanaf stap 1 (A30) in “Verbinding maken tussen
de camera en een smart-apparaat”.
Als de camera geen verbinding kan maken en iOS een foutmelding geeft, is de camera mogelijk
geregistreerd als apparaat in iOS. In deze gevallen moet u de app met iOS-instellingen starten en
de registratie van het apparaat (cameranaam) verwijderen.
De draadloze verbinding in- of uitschakelen
Gebruik een van de volgende methoden om de verbinding in of uit te schakelen.
Pas de instelling aan in Menu Netwerk M Vliegtuigmodus in de camera. U kunt deze
instellen op Aan om alle communicatiefuncties uit te schakelen op plekken waar
draadloze communicatie verboden is.
Pas de instelling aan in Menu Netwerk M Bluetooth M Netwerkverbinding in de
camera.
Pas de instelling aan op het tabblad A M Auto koppelingsopties M Auto
koppeling in de SnapBridge-app.
U kunt de hoeveelheid verbruikte accustroom op het smart-apparaat verminderen door
deze instelling uit te schakelen.
34
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Beelden uploaden en Afstand bediende fotografie
Beelden uploaden
Er zijn drie manieren om beelden te uploaden.
RAW-beelden kunnen niet worden geüpload.
1
Geüploade beelden zijn 2 megapixels groot.
2
Als Menu Netwerk M Bluetooth M Verzenden indien uitgesch. in de camera is ingesteld
op Aan, worden beelden automatisch naar het smart-apparaat geüpload, zelfs als de camera is
uitgeschakeld.
3
Afhankelijk van de iOS-versie, moet u de SSID van de camera selecteren als u op OK hebt getikt.
Zie “Als in iOS een dialoogvenster voor Wi-Fi-verbindingen wordt weergegeven” (A35).
B Opmerkingen over het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Als het smart-apparaat in de slaapstand gaat of als u van de SnapBridge-app naar een andere app
gaat, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
Sommige functies van de SnapBridge-app kunnen niet worden
gebruikt tijdens een Wi-Fi-verbinding. Als u een Wi-Fi-verbinding wilt
annuleren, tikt u op het tabblad A M F M Ja.
Beelden uploaden en Afstand bediende
fotografie
Automatisch beelden uploaden
naar het smart-apparaat telkens
wanneer deze worden
gemaakt
1, 2
Menu Netwerk in de camera M Verzenden tijdens
opname M Foto's instellen op Ja.
Films kunnen niet automatisch worden geüpload.
Beelden selecteren in de camera
en uploaden naar het smart-
apparaat
1, 2
Weergavemenu in de camera M beelden selecteren met
Markeren voor upload.
Films kunnen niet worden geselecteerd om te worden
geüpload.
Beelden in de camera selecteren
met het smart-apparaat en
downloaden op het smart-
apparaat
Tabblad A in de SnapBridge-app M tikken op Foto’s
downloaden.
Er wordt een dialoogvenster voor Wi-Fi-verbindingen
weergegeven. Tik op OK
3
en selecteer beelden.
35
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Beelden uploaden en Afstand bediende fotografie
Afstand bediende fotografie
U kunt klikken op het tabblad A in de SnapBridge-app M Afstand bediende fotografie
om de sluiter van de camera te ontspannen met een smart-apparaat.
Volg de instructies in de SnapBridge-app om naar een Wi-Fi-verbinding over te
schakelen. In iOS, wordt mogelijk een dialoogvenster voor Wi-Fi-verbindingen
weergegeven. In dat geval raadpleegt u “Als in iOS een dialoogvenster voor Wi-Fi-
verbindingen wordt weergegeven” (A35).
U kunt geen gebruik maken van op afstand bediende fotografie als er geen
geheugenkaart in de camera is geplaatst.
Als in iOS een dialoogvenster voor Wi-Fi-verbindingen
wordt weergegeven
Normaal gesproken gebruikt de SnapBridge-app Bluetooth voor de verbinding tussen de
camera en het smart-apparaat. Schakel echter over naar een Wi-Fi-verbinding bij gebruik
van Foto’s downloaden of op afstand bediende fotografie. Afhankelijk van de iOS-versie,
moet u de verbinding automatisch omschakelen. In dat geval gebruikt u de volgende
procedure voor het tot stand brengen van de verbinding.
1 Noteer de SSID van de camera (standaard de
naam van de camera) en het wachtwoord die
worden weergegeven op het smart-apparaat en
tik vervolgens op Opties bekijken.
U kunt de SSID of het wachtwoord wijzigen door gebruik te
maken van Menu Netwerk M Wi-Fi M Type Wi-Fi-
verbinding in de camera. Ter bescherming van uw privacy
adviseren wij u het wachtwoord regelmatig te wijzigen. Schakel
de draadloze verbinding uit wanneer u het wachtwoord wijzigt
(A33).
2 Selecteer de SSID die u hebt genoteerd in stap 1
vanuit de lijst met verbindingen.
Als u voor het eerst verbinding maakt, voert u het wachtwoord
in dat u in stap 1 hebt genoteerd. Let op het onderscheid
tussen hoofdletters en kleine letters. Het invoeren van het
wachtwoord is niet nodig nadat u voor het eerst verbinding
hebt gemaakt.
De Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht wanneer G wordt
weergegeven naast de SSID van de camera, zoals getoond in
het scherm rechts. Ga terug naar de SnapBridge-app en werk
hiermee.
36
Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)
Beelden uploaden en Afstand bediende fotografie
Als het niet lukt om beelden te uploaden
Als de verbinding wordt verbroken tijdens het uploaden van beelden met de functie
Verzenden tijdens opname of Markeren voor upload van de camera, kan de
verbinding weer tot stand worden gebracht door de camera uit en weer aan te zetten,
waarna het uploaden wordt hervat.
Het uploaden lukt mogelijk wel als u de verbinding annuleert en
vervolgens opnieuw tot stand brengt. Tik op het tabblad A in
de SnapBridge-app M D M Camera vergeten M camera
waarmee u de verbinding wilt annuleren M Ja* om de
verbinding te annuleren en volg daarna de instructies in
“Verbinding maken tussen de camera en een smart-apparaat” (A30) om opnieuw een
verbinding tot stand te brengen.
* Voor iOS: er wordt een dialoogvenster over apparaatregistratie weergegeven. Start de app
met iOS-instellingen en verwijder de registratie van het apparaat (cameranaam).
B Opmerkingen over het uploaden van beelden en Afstand bediende fotografie
Terwijl de camera wordt bediend, kunt u mogelijk geen beelden uploaden of wordt het
uploaden geannuleerd. Mogelijk kunt u ook geen afstand bediende fotografie gebruiken met
behulp van de SnapBridge-app.
Wanneer de camera als volgt is ingesteld, kunt u geen beelden uploaden of afstand bediende
fotografie gebruiken. Wijzig de instellingen of schakel over naar de weergavestand.
-Onderwerpstand Meerv. belicht. Lichter
- Wanneer Belichtingsbracketing is ingesteld op ±0,3, ±0,7 of ±1,0
- Wanneer Stand voor meerv. belichting is ingesteld op Aan
37
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Een opnamestand selecteren ....................................................................................................38
Stand A (auto)................................................................................................................................39
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden) ...................40
Creatieve stand (speciale effecten toepassen tijdens opname)....................................52
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)..........................................54
M Stand User settings...................................................................................................................58
Opnamefuncties instellen met de multi-selector...............................................................60
Flitsstand ...........................................................................................................................................61
Zelfontspanner................................................................................................................................64
Glimlachtimer (Glimlachende gezichten automatisch fotograferen).........................65
Scherpstelstand ..............................................................................................................................66
Belichtingscompensatie (Helderheidsinstelling)................................................................70
De knoppen w1 (Functie 1)/w2 (Functie 2) gebruiken ..............................................71
De zoom gebruiken.......................................................................................................................72
Scherpstellen....................................................................................................................................74
Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner en scherpstelstand) ............................78
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname .........80
38
Opnamefuncties
Een opnamestand selecteren
U kunt de standknop draaien om de gewenste opnamestand uit te lijnen met de markering
op de camerabody.
Stand A (auto)
Selecteer deze om algemene opnamefuncties uit te voeren in een reeks van
verschillende opnameomstandigheden.
(Onderwerp) standen y, X, s en c
Selecteer een van de onderwerpstanden op basis van de opnameomstandigheden om
opnamen te kunnen maken met de juiste instellingen voor die omstandigheden.
- y: Druk op de d knop en selecteer een onderwerpstand. Als u Autom.
scènekeuzekn. gebruikt, herkent de camera automatisch de
opnameomstandigheden wanneer u een beeld kadreert, zodat u opnamen kunt
maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor de omstandigheden.
- X (nachtlandschap): Gebruik deze stand om nachtlandschappen te fotograferen.
- s (nachtportret): Gebruik deze stand om avond- en nachtportretfoto's met
achtergronden te maken.
- c (landschap): Gebruik deze stand om landschappen te fotograferen.
p (Creatieve) stand
Pas effecten toe op beelden tijdens de opname.
Standen j, k, l en m
Selecteer deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en f-waarde.
Stand M (User settings)
De veelvuldig gebruikte instellingen in de standen j, k, l en m kunnen worden
opgeslagen. Als u wilt opslaan met de opgeslagen instellingen draait u de standknop
naar M.
Een opnamestand selecteren
39
Opnamefuncties
Stand A (auto)
Selecteer deze om algemene opnamefuncties uit te
voeren in een reeks van verschillende
opnameomstandigheden.
De camera detecteert het hoofdonderwerp en stelt
hierop scherp (AF met doelopsporing). Als een gezicht
herkend wordt, stelt de camera automatisch met
prioriteit hierop scherp.
Zie “Scherpstellen” (A74) voor meer informatie.
Beschikbare functies in A (auto) stand
Flitsstand (A61)
Zelfontspanner (A64)
Glimlachtimer (A65)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A70)
Opnamemenu (A123)
Stand A (auto)
40
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Selecteer een van de onderwerpstanden op basis van de opnameomstandigheden om
opnamen te kunnen maken met de juiste instellingen voor die omstandigheden.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. De positie van het gebied
kan niet verplaatst worden.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken. Stel Vibratiereductie (A167) in het
setup-menu in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de
camera te stabiliseren.
Onderwerpstand (opname op basis van de
opnameomstandigheden)
X Nachtlandschap (A41)
1, 2
, s Nachtportret (A41),
c Landschap (A42)
1,
2
Draai de standknop naar X, s of c en maak foto's.
y
Druk op de d knop om het onderwerpmenu weer te geven en een van de volgende
onderwerpstanden te selecteren met de multi-selector.
x
Autom. scènekeuzekn.
(standaardinstelling) (A42)
o Tegenlicht (A44)
1
b Portret p Eenvoudig panorama (A49)
1
d Sport (A43)
1
O Dierenportret (A45)
f Party/binnen (A43)
1
g Maan (A46)
1, 2, 3
Z Strand
1
L Vogels bekijken (A46)
1
z Sneeuw
1
O Zacht
1
h Zonsondergang
1, 2, 3
I Selectieve kleur (A46)
1
i Schemering
1, 2, 3
m Meerv. belicht. Lichter (A47)
3
k Close-up (A43) i Time-lapse-film (A99)
3
u Voedsel (A44) o Superlapsefilm (A101)
1
m Vuurwerk (A44)
3
Sport
Sp ort
Party/binnen
Par ty/ bi nne n
Strand
St ra nd
Sneeuw
Sn eeu w
Portret
Por tr et
Autom. scènekeuzekn.
Zonsondergang
Zo ns ond erg a ng
41
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Tips en opmerkingen over de onderwerpstand
X Nachtlandschap
Druk op de d knop om u Uit de hand of w Statief in Nachtlandschap te selecteren.
u Uit de hand (standaardinstelling):
- Druk de ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkel
beeld gecombineerd en opgeslagen worden.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een foto wordt
weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht
totdat het scherm weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding
zichtbaar is, is kleiner dan die op het opnamescherm zichtbaar is.
- Onder bepaalde opname-omstandigheden is continu-opname wellicht niet mogelijk.
w Statief:
- Wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, wordt een foto met een langere
sluitertijd gemaakt.
- De vibratiereductie wordt uitgeschakeld, ongeacht de instelling voor Vibratiereductie
(A167) in het setup-menu.
s Nachtportret
Druk op de d knop om u Uit de hand (standaardinstelling) of w Statief te selecteren in
Nachtportret.
Er wordt een foto met een langere sluitertijd gemaakt. In vergelijking tot het gebruik van
w Statief, wanneer u Uit de hand is geselecteerd, stelt de camera een iets kortere sluitertijd
in op basis van de opname-omstandigheden om cameratrillingen te voorkomen.
Wanneer w Statief wordt geselecteerd, wordt de vibratiereductie uitgeschakeld, ongeacht
de instelling voor Vibratiereductie (A167) in het setup-menu.
Schuif de flitser uit alvorens te fotograferen.
Als menselijke gezichten worden herkend bij het maken van de foto, verzacht de camera de
huidtinten van het gezicht met behulp van de functie Huid verzachten (A48).
42
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
c Landschap
Druk op de d knop om Ruisond. serieopname of Eén opname in Landschap te
selecteren.
Ruisond. serieopname: Hiermee kunt u een scherpe landschapsfoto maken met een
minimum aan ruis.
- Druk de ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkel
beeld gecombineerd en opgeslagen worden.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een foto wordt
weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht
totdat het scherm weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding
zichtbaar is, is kleiner dan die op het opnamescherm zichtbaar is.
- Onder bepaalde opname-omstandigheden is continu-opname wellicht niet mogelijk.
Eén opname (standaardinstelling): Maakt foto's waarbij contouren en contrast worden
benadrukt.
- Er wordt een foto gemaakt wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
y M x Autom. scènekeuzekn.
Wanneer u de camera op het onderwerp richt, herkent de camera automatisch de
opnameomstandigheden en past de opname-instellingen dienovereenkomstig aan.
Onder bepaalde opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet de gewenste
instellingen selecteert. Selecteer in dat geval een andere opnamestand (A38).
Als menselijke gezichten worden herkend bij het maken van de foto, verzacht de camera de
huidtinten van het gezicht met behulp van de functie Huid verzachten (A48).
e Portret (voor het maken van close-up portretten van een of twee personen)
b
Portret (voor het maken van portretten van veel mensen of foto's waarbij de
achtergrond een groot deel van het beeld in beslag nemen)
f Landschap
h Nachtportret (voor het maken van close-up portretten van een of twee personen)
c
Nachtportret (voor het maken van portretten van veel mensen of foto's waarbij de
achtergrond een groot deel van het beeld in beslag nemen)
g
Nachtlandschap
De camera maakt continu foto's en combineert en bewaart deze als één beeld, net als
wanneer Uit de hand in X (nachtlandschap) (A41) wordt geselecteerd.
i Close-up
j Tegenlicht (voor het maken van foto's van andere onderwerpen dan mensen)
d Tegenlicht (voor het maken van portretfoto's)
d Andere opnameomstandigheden
43
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
y M d Sport
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu beelden gemaakt.
De camera kan ongeveer 5 beelden tegelijk opnemen met een snelheid van ongeveer 5 bps.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen kan laag worden, afhankelijk van de huidige instelling
voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart of
opnameomstandigheden.
Scherpstelling, belichting en tint voor het tweede en volgende beeld zijn vast ingesteld op de
waarden die zijn vastgesteld bij het eerste beeld.
y M f Party/binnen
Houd de camera goed stil om de effecten van cameratrillingen te voorkomen. Stel
Vibratiereductie (A167) in het setup-menu in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik
wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
y M k Close-up
Selecteer Ruisond. serieopname of Eén opname in het scherm dat wordt weergegeven nadat
k Close-up is geselecteerd.
Ruisond. serieopname: Hiermee kunt u een scherpe foto maken met een minimum aan ruis.
- Druk de ontspanknop helemaal in om een reeks beelden vast te leggen die tot een enkel
beeld gecombineerd en opgeslagen worden.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een foto wordt
weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht
totdat het scherm weer het opnamescherm weergeeft.
- Als het onderwerp beweegt of bij aanzienlijke trillingen terwijl de camera continu foto's
maakt, kan de foto vervormingen, overlappingen of onscherpte vertonen.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding
zichtbaar is, is kleiner dan die op het opnamescherm zichtbaar is.
- Onder bepaalde opname-omstandigheden is continu-opname wellicht niet mogelijk.
Eén opname: Maakt foto's waarbij contouren en contrast worden benadrukt.
- Er wordt een foto gemaakt wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt.
De instelling voor de scherpstelstand (A66) wordt gewijzigd naar D (macro-close-up) en de
camera zoomt automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld kan worden.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de k knop, gebruik de multi-selector
HIJK of draai deze om het scherpstelveld te verplaatsen en druk op de k knop om de
instelling toe te passen.
44
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
B Opmerkingen over HDR
Aanbevolen wordt om een statief te gebruiken. Stel Vibratiereductie (A167) in het setup-menu
in op Uit wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief om de camera te stabiliseren.
y M u Voedsel
De instelling voor de scherpstelstand (A66) wordt
gewijzigd naar D (macro-close-up) en de camera zoomt
automatisch in op de kortste afstand waarop scherpgesteld
kan worden.
U kunt de kleurinstelling aanpassen met de instelschijf. De
kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijven bewaard, ook als de camera wordt
uitgeschakeld.
U kunt het scherpstelveld verplaatsen. Druk op de k knop,
gebruik de multi-selector HIJK of draai deze om het
scherpstelveld te verplaatsen en druk op de k knop om de instelling toe te passen.
y M m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op ongeveer vier seconden.
Belichtingscompensatie kan niet worden gebruikt (A70).
y M o Tegenlicht
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven na het selecteren van o Tegenlicht de
optie Aan of Uit om de functie High Dynamic Range (HDR) in of uit te schakelen op basis van
de opnameomstandigheden.
Uit: De flitser treedt in werking om te voorkomen dat het onderwerp in de schaduw blijft.
Foto's maken met de flitser uitgeschoven.
- Druk de ontspanknop helemaal in om één beeld op te nemen.
Aan
: Gebruik deze stand als er zeer heldere delen en zeer donkere delen in eenzelfde beeld zijn.
- Wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera continu foto's en slaat
deze de volgende twee beelden op.
- Een niet-HDR samengesteld beeld
- Een HDR samengesteld beeld waarin het verlies van detail in hoge lichten of
schaduwpartijen tot een minimum wordt beperkt
- Als er slechts genoeg geheugen beschikbaar is voor het opslaan van één beeld, dan wordt
alleen een beeld opgeslagen dat bij de opname via D-Lighting (A89) is verwerkt, waarbij
de donkere delen van het beeld gecorrigeerd zijn.
- Wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt, houdt u de camera stil tot een foto wordt
weergegeven. Zet de camera niet uit direct nadat u de foto heeft gemaakt, maar wacht
totdat het scherm weer het opnamescherm weergeeft.
- De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) die op de opgeslagen afbeelding
zichtbaar is, is kleiner dan die op het opnamescherm zichtbaar is.
- Onder bepaalde opnameomstandigheden kunnen donkere schaduwen rondom heldere
onderwerpen en heldere delen rondom donkere onderwerpen verschijnen.
1 4 0 01400
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
45
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
B Dierenportret automatisch ontspannen
Druk op de multi-selector J (n) om de instelling voor Dierenp. autom. ontsp. te wijzigen.
- Y: De camera ontspant de sluiter automatisch wanneer het gezicht van een hond of kat wordt
herkend.
- OFF: De camera ontspant de sluiter niet automatisch, ook al wordt het gezicht van de hond of
kat herkend. Druk de ontspanknop in. De camera herkent tevens gezichten van mensen
wanneer OFF wordt geselecteerd.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op OFF nadat er vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Fotograferen is ook mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling voor
Dierenp. autom. ontsp..
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht herkent, wordt een gele rand om
het gezicht weergegeven. Wanneer de camera heeft
scherpgesteld op een gezicht binnen een dubbele rand
(scherpstelveld), dan wordt de dubbele rand groen. Als de
camera geen gezicht herkent, wordt scherpgesteld op het
gebied in het midden van het beeld.
Onder bepaalde opname-omstandigheden wordt het
gezicht van het huisdier mogelijk niet herkend en kunnen
andere onderwerpen binnen een rand worden
weergegeven.
y M O Dierenportret
Wanneer u de camera op een hond of kat richt, herkent de camera het gezicht van het
huisdier en stelt hierop scherp. Zodra het gezicht van een hond of kat wordt herkend
(dierenportret automatisch ontspannen), ontspant de sluiter automatisch in de
standaardinstelling.
Selecteer U Enkelvoudig of V Continu op het scherm dat wordt weergegeven wanneer
O Dierenportret is geselecteerd.
- U Enkelvoudig: Wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, wordt één
beeld opgenomen.
- V Continu: Wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, worden drie beelden
na elkaar opgenomen.
2 5 m 0s
25m 0s
1 4 0 0
1400
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
46
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
y M g Maan
In de groothoekzoomstand wordt het kader weergegeven om de beeldhoek aan te duiden
die equivalent is aan die van een 1440 mm objectief (bij kleinbeeldformaat [135]). Als u de
maan binnen het kader kadreert en op de k knop drukt, wordt de beeldhoek equivalent aan
die van een 1440 mm objectief.
U kunt de kleurinstelling aanpassen met de instelschijf. De kleurinstelling wordt opgeslagen in
het geheugen van de camera en blijven bewaard, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
Stel de helderheid met belichtingscompensatie in (A70) op de opnameomstandigheden,
zoals wassende of afnemende maan, en opnamevoorwaarden.
y M L Vogels bekijken
Selecteer U Enkelvoudig of V Continu op het scherm weergegeven wanneer L Vogels
bekijken is geselecteerd.
U Enkelvoudig: Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto.
V Continu: Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu beelden
gemaakt.
De camera kan ongeveer 5 beelden tegelijk opnemen met een snelheid van ongeveer 5 bps.
In de groothoekzoomstand wordt het kader weergegeven om de beeldhoek aan te duiden
die equivalent is aan die van een 800 mm objectief (bij kleinbeeldformaat [135]). Als u een
vogel binnen het kader kadreert en op de k knop drukt, wordt de beeldhoek equivalent aan
die van een 800 mm objectief.
y M I Selectieve kleur
Behoudt alleen de geselecteerde beeldkleur en maakt andere kleuren zwart-wit.
Draai de instelschijf om de gewenste kleur te selecteren en
druk op de k knop om de kleur toe te passen. Om de
kleurselectie te wijzigen, drukt u nogmaals op de k knop.
OpslaanOpslaan
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
47
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
B Opmerkingen over Meervoudige belichting Lichter
Draai niet aan de standknop en plaats geen nieuwe geheugenkaart vóór het einde van de opname.
Gebruik batterijen die voldoende resterende lading bevatten om te voorkomen dat de camera
wordt uitgeschakeld tijdens het opnemen.
C Resterende tijd
U kunt de resterende tijd tot de automatische beëindiging van
de opname controleren op het scherm.
y M m Meerv. belicht. Lichter
De camera legt automatisch bewegende voorwerpen vast met regelmatige tussenpozen,
vergelijkt elk beeld waarbij alleen de heldere gedeelten worden opgenomen in de compositie
en slaat deze vervolgens op als één beeld. Zo worden lichtsporen vastgelegd zoals bewegende
autolichten of bewegende sterren.
Selecteer n Nacht + lichtsporen of W Sterrensporen op het scherm dat wordt
weergegeven wanneer m Meerv. belicht. Lichter is geselecteerd.
Het scherm wordt mogelijk uitgeschakeld tijdens het opname-interval. Het camera-aan-lampje
knippert terwijl het scherm is uitgeschakeld.
U kunt het opnemen beëindigen voordat deze automatisch eindigt door op de k knop te
drukken.
Beëindig de opname wanneer u het gewenste spoor hebt. Als u de opname laat doorlopen,
kunnen details in de samengevoegde gebieden verdwijnen.
Voor opnamen van onderwerpen op grote afstand, zoals vliegtuigen of vuurwerk, raden wij u
aan om de scherpstelstand op B (oneindig) of m (handmatige scherpstelling) te zetten
(A67).
Belichtingscompensatie kan niet worden gebruikt (A70).
Optie Beschrijving
n Nacht +
lichtsporen
Gebruik deze functie om de beweging
van autolichten tegen de achtergrond
van een nachtlandschap vast te leggen.
U kunt de instelschijf draaien om het
gewenste interval tussen de opnamen
in te stellen. Het ingestelde interval
wordt de sluitertijd. De camera stopt
nadat 50 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 10 gemaakte opnamen wordt
één samengesteld beeld opgeslagen,
met daarin het overlappende lichtspoor van het begin van de opnamen.
W Sterrensporen
Gebruik deze functie voor het vastleggen van de beweging van sterren.
Opnamen worden gemaakt met een sluitertijd van 25 seconden en een
tussentijd van 30 seconden. De camera stopt nadat 300 opnamen zijn gemaakt.
Van elke 30 gemaakte opnamen wordt één samengesteld beeld
opgeslagen, met daarin het overlappende lichtspoor van het begin van
de opnamen.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 m 4 0 s
1m40s
2
2”
F 5 . 6
F5.6
1 0 m 0s
10m 0s
Opname stoppenOpname stoppen
48
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Huid verzachten gebruiken
Als in s (nachtportret), Autom. scènekeuzekn. of Portret menselijke gezichten worden
herkend, verwerkt de camera het beeld om de huidtinten van de gezichten te verzachten
alvorens het beeld op te slaan (maximaal drie gezichten).
Huid verzachten kan ook toegepast worden op opgeslagen beelden in de weergavestand
(A90).
B Opmerkingen over huid verzachten
Er is meer tijd nodig voor het opslaan van foto's na de opname dan gebruikelijk.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen de gewenste resultaten niet bereikt worden en kan
huid verzachten toegepast worden op delen van de foto zonder gezichten.
49
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Opname met eenvoudig panorama
1 Selecteer W Normaal (180°) of
X Breed (360°) als opnamebereik en
druk op de k knop.
2 Kadreer de eerste rand van het panorama
en druk vervolgens de ontspanknop half
in om scherp te stellen.
De zoom is vast ingesteld op de groothoekstand.
De camera stelt scherp in het midden van het beeld.
3 Druk de ontspanknop helemaal in en haal
vervolgens uw vinger van de
ontspanknop.
KLJI worden weergegeven om de richting van de
camerabeweging aan te duiden.
4 Beweeg de camera in een van de vier
richtingen tot de aanduiding van de
opnamepositie het einde heeft bereikt.
Zodra de camera detecteert in welke richting
bewogen wordt, begint de opname.
Het fotograferen wordt beëindigd wanneer de camera
het gespecificeerde opnamebereik heeft verkregen.
Zowel de scherpstelling als de belichting worden
geblokkeerd tot de opname stopt.
Draai de standknop naar y M d knop M p Eenvoudig panorama
Mkknop
Breed (360°)
Eenvoudig panorama
Normaal (180°)
2 5 m 0s
25m 0s
1 4 0 0
1400
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Aanduiding
50
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Voorbeeld van camerabeweging
Gebruik uw lichaam als de draaias en beweeg de camera
langzaam in een boog in de richting van de markering
(KLJI).
De opname wordt gestopt als de aanduiding niet binnen
circa 15 seconden de rand bereikt (wanneer
W Normaal
(180°) is geselecteerd) of binnen circa 30 seconden
(wanneer
X Breed (360°) is geselecteerd) vanaf het
begin van de opname.
B Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
Het zichtbare bereik van de opgeslagen afbeelding is kleiner dan dat op het scherm zichtbaar is
op het moment van de opname.
Bij een te snelle camerabeweging, overmatig veel cameratrilling of te weinig verandering in het
onderwerp (zoals een muur of in het donker), kan er een fout optreden.
Wanneer de opname wordt gestopt voordat de camera de helft van het panoramabereik heeft
bereikt, dan wordt er geen panoramafoto opgeslagen.
Wanneer meer dan de helft van het panoramabereik wordt vastgelegd, maar de opname voor de
rand van het bereik wordt gestopt, dan wordt het niet vastgelegde bereik als grijs gebied
opgeslagen.
C Beeldformaat bij Eenvoudig panorama
Er zijn vier verschillende beeldformaten (in pixels), zoals hieronder beschreven.
Als W Normaal (180°) is ingesteld
Als X Breed (360°) is ingesteld
4800
920
1536
9600
920
1536
51
Opnamefuncties
Onderwerpstand (opname op basis van de opnameomstandigheden)
Weergave met eenvoudig panorama
Schakel naar de weergavestand (A25), geef de foto
gemaakt met eenvoudig panorama weer in de
schermvullende weergave en druk vervolgens op de
k knop om de foto in de richting te scrollen die bij de
opname werd gebruikt.
Draai de multi-selector om snel vooruit of terug te
bladeren.
Tijdens de weergave worden op het scherm
bedieningsknoppen getoond.
Gebruik de multi-selector JK om een bedieningsknop te
selecteren en druk vervolgens op de k knop om de
onderstaande functies uit te voeren.
* Deze functies kunnen ook worden uitgevoerd door de multi-selector te draaien.
B Opmerkingen over opname met eenvoudig panorama
De foto's kunnen niet op deze camera worden bewerkt.
Het scrollen of inzoomen van eenvoudig panorama foto's die met een digitale camera van een
ander merk of model zijn gemaakt, is met deze camera wellicht niet mogelijk.
B Opmerkingen over panoramafoto's afdrukken
Afhankelijk van de printerinstellingen is het mogelijk dat niet de hele foto kan worden afgedrukt.
Bovendien is het mogelijk dat de afdrukfunctie, afhankelijk van de printer, niet werkt.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A Houd de k knop ingedrukt om terug te spoelen.*
Snel
vooruit
B Houd de k knop ingedrukt om snel vooruit te spoelen.*
Pauzeren E
Pauzeer de weergave. De onderstaande functies kunnen worden
uitgevoerd terwijl de weergave gepauzeerd is.
C Houd de k knop ingedrukt om terug te spoelen.*
D Houd de k knop ingedrukt om te scrollen.*
F Automatisch scrollen hervatten.
Stoppen G Terug naar de schermvullende weergave.
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5 :3 0
15/11/2016 15:30
4 / 4
4/4
0 0 04 . J P G
0004.JPG
52
Opnamefuncties
Creatieve stand (speciale effecten toepassen tijdens opname)
Pas effecten toe op beelden tijdens de opname.
Er zijn vijf effectgroepen beschikbaar: Licht
(standaardinstelling), Diepte, Geheugen, Klassiek en
Noir.
1 Druk op de k knop.
Het scherm voor het selecteren van effecten wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector J K om een
effect te selecteren.
De effectgroep kan worden gewijzigd door de
instelschijf te draaien.
Als u het scherm wilt verlaten zonder de selectie op te
slaan, drukt u op H.
3 Druk op I als u het effect wilt aanpassen.
Als u het effect niet wilt aanpassen, drukt u op de
k knop om naar stap 6 te gaan.
Creatieve stand (speciale effecten toepassen
tijdens opname)
Bevest.Bevest.
Pas aanPas aan
TerugTerug
DroomDroom
Licht
Li c ht
Licht
Effectgroep
Effecten
Bevest.Bevest.
Pas aanPas aan
TerugTerug
PopPop
Licht
Li c ht
Licht
53
Opnamefuncties
Creatieve stand (speciale effecten toepassen tijdens opname)
4 Gebruik J K om de gewenste optie te
markeren en druk vervolgens op I.
Selecteer Hoeveelheid, Belichtingscompensatie,
Contrast, Kleurtoon, Verzadiging, Filter of
Helderheid langs buitenranden. De opties die
kunnen worden geselecteerd variëren afhankelijk van
de groep.
5 Gebruik J K om het effectniveau aan te
passen en druk op de k knop.
6 Druk op de ontspanknop of de filmopnameknop
b (e filmopname) om een opname te maken.
Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt hieropscherpgesteld (A75).
C Een effectgroep en effect selecteren
U kunt ook een effectgroep en effect selecteren door op de d knop te drukken als het scherm in
stap 1 wordt weergegeven.
Beschikbare functies in creatieve stand
Flitsstand (A61)
Zelfontspanner (A64)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A70)
Opnamemenu (A123)
Pas aanPas aan
HerstelHerstelTerugTerug
HoeveelheidHoeveelheid
HoeveelheidHoeveelheid
7070
TerugTerug
Bevest.Bevest.
54
Opnamefuncties
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)
In de standen j, k, l en m kunt u de belichting
(combinatie van sluitertijd en f-waarde) instellen
afhankelijk van de opnameomstandigheden. Ook kunt u
grotere controle krijgen bij het maken van opnamen door
de opties in het opnamemenu (A119) in te stellen.
De standen van de knoppen voor het instellen van de belichting kunnen worden
gewijzigd via Av/Tv-selectie in het setup-menu (A116).
Standen j, k, l en m (belichting voor opname
instellen)
Opnamestand Beschrijving
j Programma-autom.
U kunt de sluitertijd en f-waarde laten aanpassen door de camera.
De combinatie van sluitertijd en f-waarde kan worden
gewijzigd door de instelschijf te draaien (flexibel programma).
Als het flexibele programma is geactiveerd, verschijnt er
linksboven op het scherm een markering voor het flexibel
programma (A).
U kunt het flexibele programma annuleren door de instelschijf
in tegenovergestelde richting te draaien dan waarin u deze het
ingesteld totdat A niet langer wordt weergegeven, de
opnamestand te wijzigen of de camera uit te schakelen.
k Sluitertijdvoorkeuze
Draai de instelschijf om de sluitertijd in te stellen. De camera stelt
automatisch de f-waarde vast.
l Diafragmavoorkeuze
Draai de multi-selector om de f-waarde in te stellen. De camera
stelt automatisch de sluitertijd vast.
m Handmatig
Stel zowel de sluitertijd als de f-waarde in. Draai de instelschijf om
de sluitertijd in te stellen. Draai de multi-selector om de f-waarde
in te stellen.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Multi-selector
Instelschijf
Sluitertijd
F-waarde
Flexibel programma is actief.
55
Opnamefuncties
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)
Tips voor het instellen van de belichting
Het gevoel van dynamiek en de hoeveelheid onscherpte op de achtergrond bij
onderwerpen verschilt, afhankelijk van de combinatie van sluitertijd en f-waarde, zelfs als de
belichting hetzelfde is.
Effect van de sluitertijd
De camera kan een snel bewegend onderwerp statisch laten lijken met een korte sluitertijd
of de beweging van een bewegend onderwerp benadrukken met een lange sluitertijd.
Effect van de f-waarde
De camera kan het onderwerp, inclusief voorgrond en achtergrond, scherp vastleggen of de
achtergrond bewust onscherp maken.
C Sluitertijd en f-waarde
Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van zoomstand, f-waarde of ingestelde
ISO-waarde.
De f-waarde van deze camera kan gewijzigd worden, afhankelijk van de zoomstand.
Als zoomen wordt uitgevoerd nadat de belichting is ingesteld, kunnen belichtingscombinatie
of f-waarde worden gewijzigd.
Bij een groot diafragma (lage f-waarde) valt er meer licht in de camera, terwijl bij een klein
diafragma (hoge f-waarde) minder licht binnenkomt. De laagste f-waarde vertegenwoordigt het
grootste diafragma en de hoogste f-waarde vertegenwoordigt het kleinste diafragma.
Sneller dan
1/1000 s
Langzamer dan
1/30 s
Lage f-waarde
(groter diafragma)
f/3.3
Hoge f-waarde
(kleiner diafragma)
f/7.6
56
Opnamefuncties
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)
B Opmerkingen over het instellen van de belichting
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden ingesteld.
In dergelijke gevallen knipperen de sluitertijdindicatie of de indicatie voor de f-waarde als de
ontspanknop half ingedrukt wordt (behalve wanneer de m stand wordt gebruikt). Wijzig de
instelling van de sluitertijd of de f-waarde.
Belichtingsaanduiding (in de stand m)
De mate van afwijking tussen de aangepaste
belichtingswaarde en de optimale belichtingswaarde die
wordt gemeten door de camera wordt weergegeven in de
belichtingsaanduiding op het scherm. Hoeveel de
belichting afwijkt, wordt aangegeven in LW (van –2 tot +2
LW in stappen van 1/3 LW).
B Opmerkingen over ISO-waarde
Als ISO-waarde (A119) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik
autom., wordt de ISO-waarde in stand m vastgezet op ISO 100.
Beschikbare functies in standen j, k, l en m
Flitsstand (A60)
Zelfontspanner (A60)
Glimlachtimer (A60)
Scherpstelstand (A66)
Belichtingscompensatie (A60)
Opnamemenu (A119)
Functies die ingesteld kunnen worden met de knoppen w1 (functie 1)/w2 (functie 2)
(A117)
C Scherpstelveld
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk van de instelling van de AF-veldstand
(A119) in het opnamemenu. Indien ingesteld op AF met doelopsporing (standaardinstelling),
herkent de camera het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp. Als een gezicht herkend wordt,
stelt de camera automatisch met prioriteit hierop scherp.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Belichtingsaanduiding
57
Opnamefuncties
Standen j, k, l en m (belichting voor opname instellen)
Het regelbereik van de sluitertijd (standen j, k, l en m)
Het regelbereik van de sluitertijd verschilt, afhankelijk van zoomstand, f-waarde of
ingestelde ISO-waarde. Daarnaast verandert het regelbereik in de volgende
continu-opnamestanden.
1
De instelling van de ISO-waarde wordt beperkt, afhankelijk van de instelling voor continu-opname
(A82).
2
In stand m is de ISO-waarde vast ingesteld op ISO 100.
3
De maximale sluitertijd wanneer de f-waarde is ingesteld op de grootste waarde (kleinste
diafragma) bij de maximale groothoekzoomstand. Hoe dichter de zoomstand zich bij tele
bevindt, of hoe kleiner de f-waarde (groter diafragma) is, des te langer de maximale sluitertijd
wordt. Zo bedraagt de maximale sluitertijd 1/2500 seconde als de f-waarde is ingesteld op de
grootste waarde (kleinste diafragma) bij de maximale telezoomstand.
Instelling Regelbereik
ISO-waarde (A139)
1
Automatisch
2
,
Vast bereik autom.
2
1/4000
3
–1 s (standen j, k en l )
1/4000
3
–15 s (stand m)
ISO 100
1/4000
3
–8 s (standen j, k en l )
1/4000
3
–15 s (stand m)
ISO 200
1/4000
3
–4 s (standen j, k en l )
1/4000
3
–8 s (stand m)
ISO 400 1/4000
3
–4 s
ISO 800 1/4000
3
–2 s
ISO 1600 1/4000
3
–1 s
ISO 3200 1/4000
3
–1/2 s
Continu (A135)
Continu H, Continu L 1/4000
3
–1/30 s
Vooropnamecache,
Continu H: 120 bps
1/4000–1/125 s
Continu H: 60 bps 1/4000–1/60 s
Intervalopnamen
Hetzelfde als wanneer Enkelvoudig is
ingesteld
58
Opnamefuncties
M Stand User settings
Combinaties van instellingen die veelvuldig worden gebruikt voor opnamen met
j (automatisch programma), k (sluitertijdvoorkeuze), l (diafragmavoorkeuze) of
m (handmatig), kunnen worden opgeslagen in M.
Draai de keuzeknop naar M om de instellingen op te
roepen die opgeslagen zijn in Bewaar user settings.
Kadreer het onderwerp en maak de foto met deze
instellingen of wijzig de instellingen, indien nodig.
De volgende instellingen kunnen worden opgeslagen.
Algemene instellingen
Opnamemenu
M Stand User settings
Opnamestanden j, k, l en m (A54) Scherpstelstand (A66)
Zoomstand (A72) Belichtingscompensatie (A70)
Flitsstand (A61) Fn-knop (A71)
Zelfontspanner (A64)
Beeldkwaliteit (A123) AF-veldstand (A141)
Beeldformaat (A125) Autofocus-stand (A144)
Picture Control (A126) Flitsbelichtingcorrectie (A144)
Aang. Picture Control (A130) Filter ruisonderdrukking (A145)
Witbalans (A131) Actieve D-Lighting (A145)
Lichtmeting (A134) Meervoudige belichting (A146)
Continu (A135) Zoomgeheugen (A148)
ISO-waarde (A139) Opstartzoomstand (A149)
Belichtingsbracketing (A140) M belic
htingsvoorbeeld (A149)
59
Opnamefuncties
M Stand User settings
Instellingen opslaan in stand M (bewaar user settings)
De veelvuldig gebruikte instellingen in de standen j, k, l en m kunnen worden
opgeslagen. Op het moment van aankoop, zijn de standaardinstellingen van de stand
j opgeslagen.
1 Draai de standknop naar j, k, l, m of M.
Als u de opnamestand wilt wijzigen, selecteert u j, k, l of m.
Als u de opgeslagen opnamestand niet wilt wijzigen, selecteert u M.
2 Schakel over op een vaak gebruikte combinatie van
opname-instellingen.
Zie A58 voor meer informatie over de instellingen.
Het flexibele programma (indien ingesteld op j), de sluitertijd (indien ingesteld op k of
m) of de f-waarde (indien ingesteld op l of m) worden eveneens opgeslagen.
3 Druk op de d (menu)-knop om naar het
opnamemenu te gaan.
4 Gebruik de multi-selector HI om
Bewaar user settings te selecteren en
druk op de k knop.
De eerder opgeslagen instellingen worden
overschreven door de huidige instellingen als de stand
M.
Stand M (User settings) herstellen
Als Herstel user settings is geselecteerd in het opnamemenu, dan worden de opgeslagen
instellingen in de user settings gereset naar de standaardwaarden.
B Opmerkingen over de klokbatterij
Als de interne klokbatterij leeg is, worden de instellingen die zijn opgeslagen onder M opnieuw
ingesteld. Geadviseerd wordt om een notitie te maken van belangrijke instellingen.
Filter ruisonderdrukking
Meervoudige belichting
Herstel user settings
Zoomgeheugen
Actieve D-Lighting
Bewaar user settings
60
Opnamefuncties
Opnamefuncties instellen met de multi-selector
Als het opnamescherm wordt weergegeven, kunt u op de multi-selector H (m) J (n)
I (p) K (o) drukken om de hieronder beschreven functies in te stellen.
m Flitsstand
Als de flitser omhoog staat, kunt u de flitsstand instellen die geschikt is voor de
opname-omstandigheden.
n Zelfontspanner/Glimlachtimer
- Zelfontspanner: De sluiter wordt automatisch ontspannen na 10 of 2 seconden.
- Glimlachtimer: De sluiter wordt automatisch ontspannen als de camera een
glimlachend gezicht herkent.
p Scherpstelstand
Op basis van de afstand tot het onderwerp kan A (autofocus), D (macro-close-up) of
B (oneindig) worden ingesteld. E (handmatige scherpstelling) kan worden ingesteld
als de opnamestand j, k, l, m of M is of als de onderwerpstand Sport, Vuurwerk,
Vogels bekijken, Zacht, Selectieve kleur, Meerv. belicht. Lichter, Time-lapse-film
(nachtelijke hemel of sterrensporen) of Superlapsefilm is.
o Belichtingscompensatie
U kunt de helderheid van het hele beeld instellen.
De functies die kunnen worden ingesteld, variëren afhankelijk van de opnamestand.
Opnamefuncties instellen met de multi-selector
61
Opnamefuncties
Flitsstand
Als de flitser omhoog staat, kunt u de flitsstand instellen die geschikt is voor de
opname-omstandigheden.
1 Druk op de m (activering flitser) knop om
de flitser uit te schuiven.
Wanneer de flitser omlaag is, is de flitser uitgeschakeld
en wordt S weergegeven.
2 Druk op de multi-selector H (m).
3 Selecteer de gewenste flitsstand (A62)
en druk op de k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe te
passen, wordt de selectie geannuleerd.
B Het gereed-lampje
Als de flitser aan het laden is, knippert q. De camera kan geen
opnamen maken.
Als het laden is voltooid, wordt q weergegeven als u de
ontspanknop half indrukt.
Flitsstand
Automatisch
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Gereed-lampje
62
Opnamefuncties
Flitsstand
Beschikbare flitsstanden
B Opmerkingen over fotograferen met flitser
Bij gebruik van de flitser samen met groothoek kan het gebied rond het beeld donker zijn,
afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Dit kan worden verbeterd als u de zoomknop iets verzet naar de telestand.
U
Automatisch
Indien nodig treedt de flitser in werking, zoals bij weinig licht.
De flitsstandaanduiding op het opnamescherm wordt alleen direct na het instellen
weergegeven.
V
Autom. met rode-ogenred./Rode-ogenreductie
Reduceer rode ogen door de flitser in portretten (A63).
Als Rode-ogenreductie is geselecteerd, ontsteekt de flitser altijd wanneer er een
foto wordt gemaakt.
X
Invulflits/Standaardflits
De flitser ontsteekt altijd wanneer er een foto wordt gemaakt.
Y Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronden. De invulflits verlicht het
hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om's nachts of bij weinig licht de
achtergrond vast te leggen.
Z Synchr. op het tweede gordijn
De invulflits gaat af vlak voordat de sluiter dichtgaat. De resulterende lichtstroom achter
bewegende onderwerpen geeft het effect van snelheid.
63
Opnamefuncties
Flitsstand
C De flitsstandinstelling
De beschikbare flitsstanden verschillen afhankelijk van de opnamestand.
1
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met rode-ogenreductie) in de stand
A (auto) en bij gebruik van de opnamestand j, k, l of m, wordt de toegepaste instelling
opgeslagen in het geheugen van de camera zelfs nadat de camera is uitgeschakeld.
2
De beschikbaarheid hangt af van de instelling. Zie “Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner
en scherpstelstand)” (A78) voor meer informatie.
C Automatisch met rode-ogenreductie/Rode-ogenreductie
Het lampje rode-ogenreductie licht voorafgaand aan de hoofdflits op om rode ogen in de foto te
verminderen. Als de camera daarnaast rode ogen detecteert bij het opslaan van een foto, dan
wordt het betreffende gedeelte bewerkt om rode ogen te reduceren voordat de foto wordt
opgeslagen.
Neem het volgende in acht bij het fotograferen:
Omdat het lampje rode-ogenreductie oplicht, duurt het langer dan normaal voordat de sluiter
ontspannen wordt, nadat u de ontspanknop indrukt.
Er is meer tijd nodig voor het opslaan van foto's dan gebruikelijk.
Rode-ogenreductie zal in bepaalde situaties niet het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen kan op gedeeltes van een foto onnodig rode-ogenreductie worden
toegepast. Selecteer in deze gevallen een andere flitsstand en maak de foto opnieuw.
Flitsstand A
1
y,
X, s, c
p j
1
k
1
l
1
m
1
U Automatisch w
2
w ––––
V
Autom. met
rode-ogenred.
w w
Rode-ogenreductie wwww
X
Invulflits w w
Standaardflits wwww
Y Lange sluitertijd w w w w
Z
Synchr. op het tweede
gordijn
w w wwww
64
Opnamefuncties
Zelfontspanner
De camera is uitgerust met een zelfontspanner die de sluiter, nadat u de ontspanknop
indrukt, na 10 seconden of 2 seconden ontspant. Stel Vibratiereductie (A167) in het
setup-menu in op Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om
de camera te stabiliseren.
1 Druk op de multi-selector J (n).
2 Selecteer de gewenste
zelfontspannerstand en druk op de
k knop.
n10s (10 seconden): Gebruik bij belangrijke
gelegenheden zoals bruiloften.
n2s (2 seconden): Gebruik om cameratrillingen te
voorkomen.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe te
passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als de opnamestand is ingesteld op de onderwerpstand Dierenportret, wordt
Y (dierenportret automatisch ontspannen) weergegeven (A45). De zelfontspanner kan
niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
De scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal
in.
Het aftellen wordt gestart. Het
zelfontspannerlampje knippert en blijft
ongeveer één seconde branden voordat de
sluiter wordt ontspannen.
Nadat de sluiter is ontspanner, wordt de
zelfontspanner ingesteld op OFF.*
Om het aftellen te stoppen, drukt u
nogmaals op de ontspanknop.
* Als de onderwerpstand Maan wordt
gebruikt als opnamestand, wordt de
zelfontspanner niet automatisch ingesteld
op OFF. U kunt de zelfontspanner
beëindigen door OFF te selecteren in stap 2.
Zelfontspanner
Zelfontspanner
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
9
9
65
Opnamefuncties
Glimlachtimer (Glimlachende gezichten automatisch fotograferen)
Wanneer de camera een lachend gezicht herkent, kunt u automatisch een foto maken
zonder de ontspanknop in te drukken.
Deze functie kan worden gebruikt als de opnamestand A (auto), j, k, l, m of M is of
als de onderwerpstand Portret of Nachtportret is.
1 Druk op de multi-selector J (n).
Wijzig de flitsstand, de belichting of de instellingen
voor de opnamestand voordat u op J drukt.
2 Selecteer a (glimlachtimer) en druk op
de k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe te
passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Kadreer de foto en wacht tot de persoon
glimlacht zonder de ontspanknop in te
drukken.
Richt de camera op een gezicht.
Zodra de camera detecteert dat een glimlach
verschijnt op het gezicht van degene die zich in het
kader met dubbele rand bevindt, ontspant de sluiter
automatisch.
Wanneer de camera een lachend gezicht herkent,
wordt de sluiter automatisch ontspannen.
4 Automatisch fotograferen beëindigen.
Om het automatisch fotograferen met de glimlachtimer te beëindigen, gaat u terug naar
stap 1 en selecteert u OFF.
B Opmerkingen over glimlachtimer
Onder bepaalde opname-omstandigheden kan de camera mogelijk geen gezicht of glimlach
herkennen (A75). Om te fotograferen, kan ook de ontspanknop gebruikt worden.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Als de glimlachtimer wordt gebruikt, knippert het zelfontspannerlampje wanneer de camera een
gezicht herkent en knippert dit snel nadat de sluiter wordt ontspannen.
Glimlachtimer (Glimlachende gezichten
automatisch fotograferen)
Glimlachtimer
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
66
Opnamefuncties
Scherpstelstand
U kun de scherpstelstand selecteren die geschikt is voor de opnameafstand.
1 Druk op de multi-selector I (p).
2 Selecteer de gewenste scherpstelstand
(A67) en druk op de k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe te
passen, wordt de selectie geannuleerd.
Scherpstelstand
Autofocus
67
Opnamefuncties
Scherpstelstand
Beschikbare scherpstelstanden
C Instelling van de scherpstelstand
In bepaalde opnamestanden is de instelling mogelijk niet beschikbaar.
Voor opnamestand j, k, l en m wordt de instelling opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
A
Autofocus
Gebruik deze stand als het onderwerp zich 50 cm of meer of 2,0 m of meer van het
objectief bevindt in de uiterste telezoomstand.
Het pictogram van de scherpstelstand op het opnamescherm wordt alleen direct na
het instellen weergegeven.
D
Macro-close-up
Stel in bij het maken van close-up foto's.
Als de zoomfactor is ingesteld op een stand waarbij F en de zoomaanduiding groen
worden weergegeven, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op een afstand
van circa 10 cm tot het objectief. Wanneer de zoom op een stand staat voor een grotere
hoek dan die waarbij G wordt weergegeven, kan de camera scherpstellen tot op een
afstand van circa 1 cm tot het objectief.
B
Oneindig
Gebruik deze stand voor het fotograferen door een ruit heen van onderwerpen die zich
op enige afstand bevinden of voor het fotograferen van landschappen.
De camera stelt de scherpstelling automatisch op praktisch oneindig in.
Het is mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op objecten die te dicht in de
buurt van de camera staan.
Q Oneindig
Gebruik deze stand voor het fotograferen van de lucht en het vuurwerk.
E
Handmatige scherpstelling
De scherpstelling kan worden ingesteld op een onderwerp dat zich tussen 1 cm en
oneindig (∞) bevindt van het objectief (A68). De kortste afstand waarop de camera
kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand.
68
Opnamefuncties
Scherpstelstand
Handmatige scherpstelling gebruiken
Handmatige scherpstelling is beschikbaar als de opnamestand j, k, l, m of M is of als de
onderwerpstand Sport, Vuurwerk, Vogels bekijken, Zacht, Selectieve kleur, Meerv.
belicht. Lichter, Time-lapse-film (nachtelijke hemel of sterrensporen) of Superlapsefilm
is.
1 Druk op de multi-selector
I (p), selecteer
E (handmatige
scherpstelling) en
druk vervolgens op de
k knop.
2 Gebruik de multi-selector om
de scherpstelling aan te passen terwijl u
de vergrote weergave controleert.
Er wordt een vergrote weergave van het midden van
het beeld getoond. Druk op J om de weergave te
schakelen tussen 2× en 4×.
Draai de multi-selector rechtsom om scherp te stellen
op onderwerpen dichtbij of linksom om scherp te
stellen op ver verwijderde onderwerpen.
De scherpstelling kan met meer detail worden
gewijzigd door de multi-selector langzaam te draaien of de instelschijf te draaien.
Als K wordt ingedrukt, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het
beeld met autofocus. De handmatige scherpstelling kan worden bediend nadat de
camera met autofocus scherpstelt.
De scherpstelling wordt geassisteerd door de scherpstelvelden waarop is scherpgesteld
wit te markeren (pieken) (A69). Druk op HI om het piekniveau aan te passen.
Druk de ontspanknop half in om de compositie van het beeld te bevestigen. Druk de
ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
3 Druk op de k knop.
De ingestelde scherpstelling wordt vergrendeld.
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te
maken.
Als u de scherpstelling opnieuw wilt instellen, druk dan
op de k knop om naar het scherm zoals
weergegeven onder stap 2 te gaan.
Handmatige scherpstelling
1 4 0 0
1400
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
0 . 3 m
0.3m
x1x4
0
1
2
3
4
5
Piekniveau
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
69
Opnamefuncties
Scherpstelstand
C E (handmatige scherpstelling)
De cijfers van de meter aan de rechterkant van het scherm die bij stap 2 worden getoond, dienen
als richtlijn voor de afstand tot een onderwerp dat scherpgesteld is als de meter dichtbij het
midden is.
Het daadwerkelijke bereik waarin op het onderwerp kan worden scherpgesteld, is afhankelijk van
de f-waarde en de zoomstand. Om na te gaan of er op het onderwerp is scherpgesteld,
controleert u de gemaakte foto.
Stel Zijzoomknop toewijzen (A122) in het setup-menu in op Handmatige scherpstelling
om scherp te stellen met behulp van de zijzoomknop in plaats van de multi-selector in stap 2.
C Pieken
Het bereik van het contrastniveau waarop moet worden scherpgesteld, kan worden gewijzigd
door het piekniveau in te stellen. Het is effectief om het niveau laag in te stellen voor
onderwerpen met een hoog contrast en hoog voor onderwerpen met een laag contrast.
Pieken markeert de gedeeltes op de foto met hoog contrast in wit. Onder bepaalde
opnameomstandigheden werkt de markering mogelijk niet naar behoren of worden mogelijk
velden gemarkeerd waarop niet is scherpgesteld.
U kunt de piekweergave uitschakelen met behulp van Peaking (A122) in het setup-menu.
70
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie (Helderheidsinstelling)
U kunt de helderheid van het hele beeld instellen.
1 Druk op de multi-selector K (o).
2 Selecteer een compensatiewaarde en
druk op de k knop.
Om het beeld lichter te maken, stelt u een positieve (+)
waarde in.
Om het beeld donkerder te maken, stelt u een
negatieve (–) waarde in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs zonder
de k knop in te drukken.
C Belichtingscompensatiewaarde
Als de instelling wordt toegepast in de stand j, k of l, blijft deze opgeslagen in het geheugen
van de camera, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
De belichtingscompensatie kan niet worden gebruikt in de volgende opnamestanden:
- Als de onderwerpstand (A40) is ingesteld op Vuurwerk, Meerv. belicht. Lichter of
Nachtlucht (150 minuten) of Sterrensporen (150 min.) in de stand Time-lapse-film
-Modus m (handmatig) (A54)
Als de belichtingscompensatie wordt ingesteld tijdens gebruik van een flitser, wordt de
compensatie toegepast op de achtergrondbelichting en de flitssterkte.
C Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek waarin de verdeling van tinten in het beeld wordt aangeduid. Gebruik
als een hulpmiddel wanneer u gebruik maakt van belichtingscompensatie en fotograferen zonder
flitser.
De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de pixels aan, van links naar rechts oplopend
van donker naar licht. De verticale as geeft aan hoeveel pixels van elk helderheidsniveau er in het
beeld voorkomen.
Door de belichtingscompensatiewaarde te verhogen, verschuift de toonverdeling naar rechts en
door de belichtingscompensatie te verlagen, verschuift de toonverdeling naar links.
Belichtingscompensatie (Helderheidsinstelling)
Belichtingscompensatie
Histogram
Aanduiding
71
Opnamefuncties
De knoppen w1 (Functie 1)/w2 (Functie 2) gebruiken
Als u op de w1 knop of w2 knop in de stand j, k, l, m of M drukt, kunt u snel de
vooraf opgeslagen menuopties configureren. Menuopties kunnen worden opgeslagen
onder de w1 knop en w2 knop.
De hieronder weergegeven menuopties kunnen worden opgeslagen.
1 Druk op de w1 (functie 1) of w2 (functie 2) knop wanneer het
opnamescherm wordt weergegeven.
De instellingsopties van het menu dat is ingesteld (standaardinstelling is Continu) en
U Fn-knop kan worden geselecteerd.
2 Gebruik de multi-selector om een
instelling te selecteren en druk op de
k knop.
Als u niet op de knop k drukt om de instelling toe
te passen, wordt de selectie geannuleerd.
U kunt teruggaan naar het opnamescherm zonder
de instelling te wijzigen door op de w1 knop, w2 knop of ontspanknop te drukken.
U kunt een andere menuoptie instellen door U Fn-knop te selecteren en op de k knop
te drukken. Selecteer de gewenste menuoptie en druk op de k knop om deze in te
stellen.
De knoppen w1 (Functie 1)/w2 (Functie 2)
gebruiken
Beeldkwaliteit (A123) Continu (A135)
Beeldformaat (A125) ISO-waarde (A139)
Picture Control (A126) AF-veldstand (A141)
Witbalans (A131) Vibratiereductie (A167)
Lichtmeting (A134)
Enkelvoudig
Selectie
toepassen
72
Opnamefuncties
De zoom gebruiken
Wanneer u de zoomknop bedient, verandert de positie van het
zoomobjectief.
Inzoomen: Verplaatsen richting g
Uitzoomen: Verplaatsen richting f
Door de zoomknop volledig naar links of rechts te draaien,
zal de zoom snel worden ingesteld (behalve bij het
opnemen van films).
De zoom kan ook worden bediend door de zijzoomknop
richting g of f te bewegen.
De functie van de zijzoomknop kan worden ingesteld onder
Zijzoomknop toewijzen (A169) in het setup-menu.
Wanneer de zoomknop wordt bediend, wordt op het
opnamescherm een zoomaanduiding weergegeven.
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische
zoom kunt u door de zoomknop naar g te bewegen en vast
te houden de digitale zoom, waarmee u het onderwerp
verder kunt vergroten tot ongeveer 4× (wanneer
Filmopties (A150) is ingesteld op J 2160/30p of K 2160/25p tot ongeveer
2×) de maximale optische zoomfactor, activeren.
C Digitale zoom
De zoomaanduiding wordt blauw wanneer de digitale zoom wordt geactiveerd, en wordt geel
wanneer de zoomvergroting verder toeneemt.
Zoomaanduiding is blauw: De beeldkwaliteit is niet merkbaar gedaald door gebruik te maken
van de Dynamic Fine Zoom.
Zoomaanduiding is geel: In bepaalde gevallen kan een aanzienlijke afname in beeldkwaliteit
optreden.
De aanduiding blijft blauw over een breder gebied wanneer het beeldformaat kleiner is.
De zoomaanduiding wordt mogelijk niet blauw bij het gebruik van bepaalde instellingen voor
continu-opname of andere instellingen.
De zoom gebruiken
Uitzoomen Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
73
Opnamefuncties
De zoom gebruiken
De terugkeerzoom gebruiken
Als u het onderwerp uit het oog verliest tijdens het maken
van opnamen in de telezoomstand, drukt u op de
p (terugkeerzoom) knop om het zichtbare gebied tijdelijk
te verbreden, zodat u het onderwerp eenvoudiger kunt
kadreren.
Terwijl u op de p knop drukt, kadreert u het onderwerp
in het kader van het opnamescherm. U kunt de
beeldhoek verder vergroten door de zoomknop naar
f te bewegen terwijl u op de p knop drukt.
Laat de p knop los om naar de oorspronkelijke
zoomstand terug te keren.
Terugkeerzoom is niet beschikbaar tijdens filmopname.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0 s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Kader
74
Opnamefuncties
Scherpstellen
De ontspanknop
AF met doelopsporing gebruiken
In de stand A (auto) of wanneer AF-veldstand (A141) in de stand j, k, l, m of M is
ingesteld op AF met doelopsporing, voert de camera de scherpstelling op de hieronder
beschreven manier uit als u de ontspanknop half indrukt.
De camera detecteert het hoofdonderwerp en stelt
hierop scherp. Zodra het onderwerp scherp is, wordt
het scherpstelveld groen weergegeven. Als een gezicht
herkend wordt, stelt de camera automatisch met
prioriteit hierop scherp.
Als er geen hoofdonderwerp wordt herkend, selecteert
de camera automatisch een of meer van de negen
scherpstelvelden waarin zich het onderwerp het
dichtste bij de camera bevindt. Als het onderwerp is
scherpgesteld, worden de scherpstelvelden waarop is
scherpgesteld groen weergegeven.
Scherpstellen
Half indrukken
De ontspanknop half indrukken betekent dat de knop wordt
ingedrukt en vastgehouden op het punt waar u een lichte
weerstand voelt.
Scherpstelling en belichting (sluitertijd en f-waarde) worden
ingesteld als u de ontspanknop half indrukt. Scherpstelling en
belichting blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half
ingedrukt houdt.
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.
Helemaal
indrukken
U kunt een opname maken door de ontspanknop helemaal in te
drukken.
De sluiter wordt ontspannen wanneer de ontspanknop
helemaal wordt ingedrukt.
Gebruik niet te veel kracht bij het indrukken van de
ontspanknop, want dit kan cameratrillingen en wazige foto's
tot gevolg hebben. Druk de knop zachtjes in.
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Scherpstelvelden
F 5 . 6
F5.6
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelvelden
75
Opnamefuncties
Scherpstellen
B Opmerkingen over AF met doelopsporing
Het onderwerp dat de camera als het hoofdonderwerp beschouwt, kan afhankelijk van de
opname-omstandigheden verschillen.
Het hoofdonderwerp wordt mogelijk niet herkend bij gebruik van bepaalde instellingen voor
Witbalans of Picture Control.
In de volgende situaties herkent de camera het hoofdondwerp mogelijk niet correct:
- Als het onderwerp zeer donker of licht is
- Als het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Als de opname zodanig gekadreerd is dat het hoofdonderwerp zich bij de rand van het scherm
bevindt
- Als het hoofdonderwerp is samengesteld uit een herhalend patroon
Gezichtsdetectie gebruiken
In de volgende instellingen gebruikt de camera
gezichtsdetectie om automatisch scherp te stellen op
gezichten.
s (nachtportret), Autom. scènekeuzekn. of
onderwerpstand Portret (A40)
Creatieve stand (A52)
a (glimlachtimer) (A65)
Als AF-veldstand (A141) is ingesteld op
Gezichtprioriteit
Als de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven om
het gezicht waarop de camera scherpstelt en enkele randen om de andere gezichten.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer er geen gezichten worden herkend:
Als Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld afhankelijk
van de opnameomstandigheden die door de camera worden herkend.
In s (nachtportret) en
Portret stelt de camera scherp op het gebied in het midden van
het kader.
In de creatieve modus of wanneer AF-veldstand is ingesteld op Gezichtprioriteit,
selecteert de camera het scherpstelveld met het onderwerp dat zich het dichtst bij de
camera bevindt.
Als a (glimlachtimer) is geselecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsdetectie
Of de camera gezichten herkent, hangt af van diverse factoren, bijvoorbeeld de richting waarin
de gezichten kijken.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
76
Opnamefuncties
Scherpstellen
C Foto's met gezichtsdetectie bekijken
Tijdens de weergave draait de camera de foto's automatisch op basis van de richting van de
gezichten die bij de opname werden herkend (behalve bij beelden die zijn opgenomen met
Continu (A135) of Belichtingsbracketing (A140)).
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
In de volgende situaties stelt de camera mogelijk niet scherp als verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het actieve
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen wordt weergegeven:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de
zon achter het onderwerp staat en het onderwerp zelf daardoor erg donker wordt)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de
persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera
(bijvoorbeeld het onderwerp bevindt zich in een kooi)
Onderwerpen met herhalende patronen (zoals zonneschermen, gebouwen met
meerdere rijen ramen van gelijke afmetingen etc.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in de bovenstaande situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw
scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de
camera bevindt als het daadwerkelijke gewenste onderwerp en gebruik de
scherpstelvergrendeling (A77).
De camera kan ook worden scherp gesteld via de handmatige scherpstelling (A67, 68).
77
Opnamefuncties
Scherpstellen
Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling om creatieve composities vast te leggen, zelfs als het
scherpstelveld is ingesteld op het midden van het beeld.
1 Positioneer het onderwerp in het
midden van het beeld en druk de
ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het onderwerp
en het scherpstelveld wordt groen
weergegeven.
De belichting wordt ook vergrendeld.
2 Pas de kadrering aan zonder uw vinger
van de knop te halen.
Zorg dat de afstand tussen de camera en het
onderwerp hetzelfde blijft.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om de
foto te maken.
C Het scherpstelveld naar de gewenste positie verplaatsen
In de opnamestand j, k, l of m kan het scherpstelveld worden verplaatst met de multi-selector
door AF-veldstand (A141) in het opnamemenu in te stellen op een van de handmatige opties.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
78
Opnamefuncties
Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner en scherpstelstand)
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder aangeduid.
Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner en
scherpstelstand)
Flitsstand
(A60)
Zelfontspanner
(A60)
Scherpstelstand
(A60)
A (auto) U OFF
1
A
2
p (creatief) U OFF A
3
j, k, l en m X OFF
1
A
M (user settings (gebruikersinstellingen)) X OFF
1
A
Onderwerpstanden
X (nachtlandschap) W
4
OFF B
4
s (nachtportret) V
5
OFF
1
A
4
c (landschap) W
4
OFF B
4
x (automatische scènekeuze) U
4
OFF A
4
b (portret) V OFF
1
A
4
d (sport) W
4
OFF
4
A
6
f (party/binnen) V
7
OFF A
4
Z (strand) U OFF A
3
z (sneeuw) U OFF A
3
h (zonsondergang) W
4
OFF B
4
i (schemering/dageraad) W
4
OFF B
4
k (close-up) U
8
OFF D
4
u (voedsel) W
4
OFF D
4
m (vuurwerk) W
4
OFF
4
Q
9
o (tegenlicht) X/W
10
OFF A
4
p (eenvoudig panorama) W
4
OFF
4
A
4
O (dierenportret) W
4
Y
11
A
3
g (maan) W
4
n2s B
4
L (vogels bekijken) W
4
OFF A
12
O (zacht) U OFF A
79
Opnamefuncties
Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner en scherpstelstand)
1
De glimlachtimer kan ook geselecteerd worden.
2
E (handmatige scherpstelling) kan niet worden geselecteerd.
3
A (autofocus) of D (macro-close-up) kunnen geselecteerd worden.
4
Kan niet gewijzigd worden.
5
Kan niet gewijzigd worden. Bij instelling op Uit de hand is de instelling voor de flits-stand vast
ingesteld op invulflits met synchronisatie met lange sluitertijd en rode-ogenreductie. Bij
instelling op Statief is de instelling voor de flits-stand vast ingesteld op automatisch met
synchronisatie met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
6
A (autofocus) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden.
7
Schakelt mogelijk over naar synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie als
flitsstand.
8
De flitser is vast ingesteld op W (uit) als Ruisond. serieopname wordt gebruikt.
9
Q (oneindig) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden.
10
Als HDR is ingesteld op Uit, wordt de flitsstand vast ingesteld op X (invulflits). Als HDR is
ingesteld op Aan, wordt de flitsstand vast ingesteld op W (uit).
11
Dierenportret automatisch ontspannen kan worden in- of uitgeschakeld. De zelfontspanner kan
niet worden gebruikt.
12
A (autofocus), B (oneindig) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden.
13
Bij gebruik van Nacht + lichtsporen, A (autofocus), kan B (oneindig) of E (handmatige
scherpstelling) worden geselecteerd. Bij gebruik van Sterrensporen, kan Q (oneindig) of
E (handmatige scherpstelling) worden geselecteerd.
14
De scherpstelling is vast ingesteld op A (autofocus) als Stadsgezicht (10 minuten) of op
B (oneindig) als Landschap (25 minuten) of Zonsondergang (50 minuten) wordt gebruikt.
Q (oneindig) of E (handmatige scherpstelling) kunnen geselecteerd worden als
Nachtlucht (150 minuten) of Sterrensporen (150 minuten) wordt gebruikt.
I (selectieve kleur) U OFF A
m (meerv. belicht. lichter) W
4
OFF A/Q
13
i (time-lapse-film) W
4
OFF
A/B/
Q
14
o (superlapsefilm) W
4
OFF A
Flitsstand
(A60)
Zelfontspanner
(A60)
Scherpstelstand
(A60)
80
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname
Sommige functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met andere
menu-instellingen.
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen
worden tijdens de opname
Beperkte functie Instelling Beschrijving
Flitsstand
Scherpstelstand
(A66)
Als B (oneindig) of Q (oneindig) is geselecteerd,
kan de flitser niet worden gebruikt.
Beeldkwaliteit
(A123)
Bij het opslaan van RAW-beelden vindt geen
rode-ogenreductie plaats zelfs niet als
V (automatisch met rode-ogenreductie) is ingesteld
(met inbegrip van gelijktijdig opgeslagen
JPEG-beelden).
Continu (A135)
De flitser kan niet worden gebruikt (behalve voor
Intervalopnamen).
Belichtingsbracketing
(A140)
De flitser kan niet worden gebruikt.
Zelfontspanner/
Glimlachtimer
Scherpstelstand
(A66)
Als een andere stand dan A (autofocus) wordt
geselecteerd, is de glimlachtimer ingesteld op OFF.
AF-veldstand
(A141)
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan de
zelfontspanner/glimlachtimer niet worden gebruikt.
Scherpstelstand
Glimlachtimer
(A65)
Wanneer de glimlachtimer is geselecteerd, wordt de
scherpstelstand vast ingesteld op A (autofocus).
AF-veldstand
(A141)
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan
E (handmatige scherpstelling) niet worden
ingesteld.
Beeldkwaliteit
Continu (A135)
Als Vooropnamecache is geselecteerd, wordt
Beeldkwaliteit vast ingesteld op Normal.
Als Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps is
geselecteerd, kan RAW, RAW + Fine of RAW +
Normal niet worden gebruikt.
Meervoudige
belichting (A146)
Als Stand voor meerv. belichting is ingesteld op
Aan, kan RAW, RAW + Fine of RAW + Normal niet
worden gebruikt.
81
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname
Beeldformaat
Beeldkwaliteit
(A123)
Als RAW is geselecteerd, wordt Beeldformaat vast
ingesteld op q 5184×3888.
Als RAW + Fine of RAW + Normal is geselecteerd,
kunnen Beeldformaat van JPEG beelden worden
ingesteld. h 5184×2920, i 5184×3456 en
g 3888×3888 kunnen echter niet worden
geselecteerd.
Continu (A135)
Beeldformaat is als volgt ingesteld, afhankelijk van de
instelling voor continu-opname:
Vooropnamecache:
A (beeldformaat: 1280 × 960 pixels)
Continu H: 120 bps:
f (beeldformaat: 640 × 480 pixels)
Continu H: 60 bps:
O (beeldformaat: 1920 × 1080 pixels)
Picture Control
AF-veldstand
(A141)
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan
Monochroom niet ingesteld worden.
Actieve D-Lighting
(A145)
Als Actieve D-Lighting wordt gebruikt, kan Contrast
in de handmatige instelling niet worden ingesteld.
Witbalans
Picture Control
(A126)
Als Monochroom is geselecteerd, wordt Witbalans
vast ingesteld op Automatisch (normaal).
Lichtmeting
Actieve D-Lighting
(A145)
Bij gebruik van Actieve D-Lighting, wordt
Lichtmeting teruggezet op Matrix.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
82
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname
Continu
Belichtingsbracketing
Continu (
A
135)/
Belichtingsbracketing
(
A
140)/Meervoudige
belichting (
A
146)
Continu, Belichtingsbracketing en Meervoudige
belichting kunnen alleen na elkaar worden gebruikt.
Zelfontspanner
(A64)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt een enkele
foto gemaakt, zelfs als
Continu H
,
Continu L
of
Vooropnamecache
is ingesteld. Als
Intervalopnamen
is
ingesteld, wordt de opname automatisch gestopt nadat er
een foto is gemaakt.
Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt.
Glimlachtimer
(A65)
Als de camera glimlachende gezichten herkent en
de sluiter wordt ontspannen, dan wordt slechts één
foto gemaakt. Als Intervalopnamen is ingesteld,
wordt de opname automatisch gestopt nadat er
een foto is gemaakt.
Belichtingsbracketing kan niet worden gebruikt.
Beeldkwaliteit
(A123)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan Vooropnamecache, Continu H:
120 bps of Continu H: 60 bps niet worden gebruikt.
Picture Control
(A126)
Als Monochroom is geselecteerd, kan
Belichtingsbracketing niet worden gebruikt.
ISO-waarde Continu (A135)
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, wordt
ISO-waarde vast ingesteld op Automatisch.
AF-veldstand
Glimlachtimer
(A65)
De camera maakt foto's met gezichtsdetectie,
ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
Scherpstelstand
(A66)
Als voor de opname een andere instelling
dan Onderwerp volgen is geselecteerd
en B (oneindig) wordt geselecteerd als de
scherpstelstand, stelt de camera scherp op oneindig,
ongeacht de geselecteerde AF-veldstand optie.
Als E (handmatige scherpstelling) is geselecteerd,
kan de AF-veldstand niet worden ingesteld.
Picture Control
(A126)
Als Monochroom is geselecteerd, kan Onderwerp
volgen ni
et ingesteld worden.
Witbalans
(A131)
Als AF met doelopsporing is geselecteerd en de
witbalans is ingesteld op een andere waarde dan
Automatisch (normaal), stelt de camera scherp op
een gezicht of kiest een of meer velden uit de negen
scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het
dichtst bij de camera bevindt.
Autofocus-stand
Glimlachtimer
(A65)
Wanneer de glimlachtimer is geselecteerd, werkt de
autofocus-stand met de Enkelvoudige AF instelling.
Scherpstelstand
(A66)
Wanneer
B
(oneindig) is geselecteerd in de
scherpstelstand, werkt de autofocus-stand met de
instelling
Enkelvoudige AF
.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
83
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijkertijd gebruikt kunnen worden tijdens de opname
B Opmerkingen over digitale zoom
Afhankelijk van de opnamestand of de huidige instellingen is digitale zoom mogelijk niet
beschikbaar (A168).
Als digitale zoom in werking is, worden de te selecteren opties voor de AF-veldstand of de
lichtmetingstand beperkt.
Meervoudige
belichting
Beeldkwaliteit
(A123)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan Meervoudige belichting niet
worden gebruikt.
Continu (A135)/
Belichtingsbracketing
(A140)
Continu, Belichtingsbracketing en Meervoudige
belichting kunnen alleen na elkaar worden gebruikt.
Monitorinstellingen
AF-veldstand
(A141)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd en
nadat het onderwerp is geregistreerd (tijdens
onderwerp volgen), wordt het histogram niet
weergegeven.
Het histogram wordt niet weergegeven als AF met
doelopsporing is geselecteerd.
Datumstempel
Beeldkwaliteit
(A123)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kunnen de beelden niet van datum en
tijd worden voorzien.
Continu (A135)
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, kunnen de
beelden niet van datum en tijd worden voorzien.
Digitale zoom
Glimlachtimer
(A65)
Als de glimlachtimer is geselecteerd, kan digitale zoom
niet worden gebruikt.
Beeldkwaliteit
(A123)
Als RAW, RAW + Fine of RAW + Normal is
geselecteerd, kan digitale zoom niet worden gebruikt.
AF-veldstand
(A141)
Als Onderwerp volgen is geselecteerd, kan digitale
zoom niet worden gebruikt.
Zoomgeheugen
(A148)
Als Zoomgeheugen is ingesteld op Aan, kan digitale
zoom niet worden gebruikt.
Sluitergeluid
Continu (A135)
Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of
Continu H: 60 bps is geselecteerd, is het sluitergeluid
uitgeschakeld.
Belichtingsbracketing
(A140)
Het sluitergeluid is uitgeschakeld.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
84
Weergavefuncties
Weergavefuncties
Zoomweergave...............................................................................................................................85
Miniatuurweergave/Kalenderweergave................................................................................86
Met continu-opname gemaakte beelden weergeven en wissen (reeks)...................87
Beelden bewerken .........................................................................................................................88
85
Weergavefuncties
Zoomweergave
Door de zoomknop naarg (i zoomweergave) te bewegen in
de schermvullende weergave (A25), wordt op het beeld
ingezoomd.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te bewegen.
De zoom kan ook ingesteld worden door de instelschijf te draaien.
Druk op de multi-selector HIJK om een ander deel van het beeld te bekijken.
Als u een beeld bekijkt dat met gezichtsdetectie of huisdierdetectie is gemaakt, zoomt de
camera in op het gezicht dat bij de opname herkend werd (behalve bij beelden die zijn
gemaakt met Continu of Belichtingsbracketing). Pas de zoomfactor aan en druk
vervolgens op HIJK om in te zoomen op een gedeelte van het beeld zonder
gezichten.
Wanneer een ingezoomd beeld wordt weergegeven, drukt u op de k knop om naar de
schermvullende weergave terug te keren.
C Beelden uitsnijden
Wanneer een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op d knop drukken om alleen het
weergegeven gedeelte van het beeld uit te snijden en op te slaan als een apart bestand (A93).
Zoomweergave
g (i)
4 / 4
4/4
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5: 3 0
15/11/2016 15:30
0 0 04 . J PG
0004. JPG
3 . 0
3.0
g
(i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op het
beeld.
Schermvullende weergave
Aanduiding
weergegeven
gebied
86
Weergavefuncties
Miniatuurweergave/Kalenderweergave
Door de zoomknop naar f (h miniatuurweergave) te
bewegen in de schermvullende weergave (A25), worden de
beelden als miniatuurweergaven weergegeven.
U kunt het aantal weergegeven miniatuurweergaven wijzigen door de zoomknop
richting f (h) of g (i) te bewegen.
Gebruik de multi-selector HIJK of draai deze in de miniatuurweergave om een beeld
te selecteren en druk vervolgens op de k knop voor een schermvullende weergave van
het des betreffende beeld.
Gebruik HIJK of draai deze in de kalenderweergave om een datum te selecteren en
druk vervolgens op de k knop om de beelden weer te geven die op de desbetreffende
datum zijn gemaakt.
B Opmerkingen over kalenderweergave
Beelden die worden gemaakt terwijl geen cameradatum is ingesteld, worden gemarkeerd als
beelden die zijn gemaakt op vrijdag 1 januari 2016.
Miniatuurweergave/Kalenderweergave
f (h)
1 /2 0
1/20
1 5/ 11 /2 01 6 1 5 : 3 0
15/11/2016 15:30
0 00 4. J PG
0004. JPG
1/20
Sun Mon Tue Wed Thu Fri
Sat
2016
11
1
30
30
30
29
29
29
26
26
2625
25
2524
24
24
23
23
23
22
22
22
21
21
21
20
20
20
19
19
1918
18
1817
17
1716
16
1615
15
1514
14
1413
13
13
12
12
1211
11
1110
10
10
9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
28
28
28
27
27
27
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
g
(i)
f
(h)
g
(i)
f
(h)
87
Weergavefuncties
Met continu-opname gemaakte beelden weergeven en wissen (reeks)
Beelden in een reeks weergeven
Met continu-opname gemaakte beelden worden als een reeks opgeslagen.
Het eerste beeld van een reeks wordt als de hoofdfoto
gebruikt om de reeks aan te duiden wanneer deze in de
schermvullende weergave of miniatuurweergave
(standaardinstelling) wordt weergegeven.
Druk op de k knop om elk beeld in de reeks afzonderlijk
weer te geven.
Na het indrukken van de k knop zijn de onderstaande
functies beschikbaar.
Draai de multi-selector of druk op JK om het vorige of
volgende beeld weer te geven.
Om beelden weer te geven die niet in de reeks zijn
opgenomen, drukt u op H om terug te gaan naar de
weergave van de hoofdfoto.
Om de beelden in een reeks in miniatuurweergave of
diashow te bekijken, stelt u Reeksweergaveopties
(A159) in op Individuele foto's in het weergavemenu.
B Reeksweergaveopties
Een reeks beelden die met de continu-opname van een andere camera dan deze zijn gemaakt, kan
niet als een reeks worden weergegeven.
C Beschikbare opties in het weergavemenu bij het gebruik van een reeks
Als beelden in een reeks in de schermvullende weergave worden bekeken, drukt u op de
d knop om functies in het weergavemenu te selecteren (A120).
Als u op de d knop drukt wanneer een hoofdfoto wordt weergegeven, kunnen de volgende
instellingen op alle beelden in de reeks worden toegepast:
- Markeren voor upload, Beveiligen
Met continu-opname gemaakte beelden
weergeven en wissen (reeks)
1 / 5
1/5
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5 :3 0
15/11/2016 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
TerugTerug
1 / 51/5
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5: 3 015/11/2016 15:30
0 0 04 . J PG0004. JPG
88
Weergavefuncties
Beelden bewerken
Beelden in een reeks wissen
Welke beelden worden gewist als bij beelden in een reeks de l (wissen)-knop wordt
ingedrukt, verschilt afhankelijk van hoe de reeksen worden weergegeven.
Bij weergave van de hoofdfoto:
- Huidig beeld: Alle beelden in de weergegeven reeks worden gewist.
- Wis gesel. beeld(en): Als een hoofdfoto is geselecteerd op het scherm voor het
wissen van geselecteerde beelden (A118), worden alle
beelden in de desbetreffende reeks gewist.
- Alle beelden: Alle beelden op de geheugenkaart worden gewist.
Bij schermvullende weergave van beelden in een reeks:
- Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
- Wis gesel. beeld(en): Beelden die in de reeks zijn geselecteerd, worden gewist.
- Volledige reeks: Alle beelden in de weergegeven reeks worden gewist.
Voor het bewerken van beelden
U kunt beelden eenvoudig op deze camera bewerken. Bewerkte kopieën worden als aparte
bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het
origineel.
C Beperkingen bij het bewerken van beelden
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Een JPEG-beeld kan maximaal 10 keer worden bewerkt. Een beeld dat is gemaakt met
filmbewerking kan maximaal 9 keer worden bewerkt.
Beelden van een bepaald formaat of met bepaalde bewerkingsfuncties kunnen mogelijk niet
bewerkt worden.
Beelden bewerken
89
Weergavefuncties
Beelden bewerken
Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren
Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste mate van effecttoepassing te
selecteren en druk op de k knop.
De bewerkte versie wordt aan de rechterzijde weergegeven.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te slaan, drukt
u op J.
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste mate van effecttoepassing te
selecteren en druk op de k knop.
De bewerkte versie wordt aan de rechterzijde weergegeven.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te slaan, drukt
u op J.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M Snel
retoucheren M k knop
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop
M D-Lighting M k knop
Waarde
Snel retoucheren
Normaal
Waarde
D-Lighting
Normaal
90
Weergavefuncties
Beelden bewerken
Huid verzachten: Voor zachte huidtinten
1 Gebruik de multi-selector HI om de
gewenste mate van effecttoepassing te
selecteren en druk op de k knop.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te
slaan, drukt u op J.
2 Bekijk het resultaat en druk op de
k knop.
Het bewerkte gezicht wordt ingezoomd.
Wanneer er meer dan één gezicht bewerkt is, druk dan
op JK om te wisselen tussen de gezichten die
worden weergegeven.
Druk op de d knop en ga terug naar stap 1 om de
mate van effecttoepassing te wijzigen.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
B Opmerkingen over huid verzachten
De huidtinten kunnen worden verbeterd voor maximaal 12 gezichten, te beginnen bij het
gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en daarna verder naar buiten.
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten, kan het
gebeuren dat de camera gezichten niet nauwkeurig detecteert of dat de functie huid verzachten
niet als verwacht wordt uitgevoerd.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt een waarschuwing weergegeven en
keert het scherm terug naar het weergavemenu.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M Huid
verzachten M k knop
Waarde
Huid verzachten
Normaal
Opslaan
Terug
Voorbeeld
91
Weergavefuncties
Beelden bewerken
Filtereffecten: Effecten toepassen m.b.v. digitaal filter
1 Gebruik de multi-selector HI om het
gewenste filtereffect te selecteren en druk
op de k knop.
Als een ander effect dan Selectieve kleur
geselecteerd is, gaat u verder met stap 3.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop
M Filtereffecten M k knop
Optie Beschrijving
Zacht portret
Legt de achtergrond van mensen onscherp vast. Als er geen mensen
worden herkend, wordt scherpgesteld op het gebied in het midden van
het beeld en wordt de omgeving onscherp vastgelegd.
Selectieve kleur
Behoudt alleen de geselecteerde beeldkleur en maakt andere kleuren
zwart-wit.
Ster
Maakt oplichtende lichtstralen die van heldere onderwerpen zoals
zonreflecties en verlichting af straalt. Geschikt voor nachtlandschappen.
Fisheye
Maakt beelden die uitzien alsof ze zijn gemaakt met een fisheye-lens.
Geschikt voor beelden die zijn gemaakt in macro-stand.
Miniatuureffect
Maakt beelden die op close-upopnamen van een diorama lijken. Geschikt
voor beelden die zijn gemaakt vanaf een hoge locatie omlaag met het
hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Schilderij Maakt opnamen met de uitstraling van schilderijen.
Vignette Verlaagt de lichtsterkte vanaf het midden naar de randen.
Foto-illustratie
Benadrukt contouren en verlaagt het aantal kleuren om beelden te
creëren met de uitstraling van afbeeldingen.
Portret (kleur + Z/W)
Maakt de kleuren van de achtergrond van mensen zwart-wit. Als er geen
mensen worden herkend, blijven de kleuren van het gebied in het midden
van het beeld behouden en wordt de omgeving zwart-wit gemaakt.
Ster
Filtereffecten
Selectieve kleur
Zacht portret
Fisheye
Schilderij
Miniatuureect
92
Weergavefuncties
Beelden bewerken
2 Gebruik HI om de kleur te selecteren en
druk op de k knop.
3 Bekijk het resultaat en druk op de k knop.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
Om het scherm te verlaten zonder de kopie op te
slaan, drukt u op J.
Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen
1 Gebruik de multi-selector HI om het
gewenste kopieformaat te selecteren en
druk op de k knop.
Wanneer de hoogte/breedte-verhouding van het
beeld 16:9 is, kan het beeldformaat vast worden
ingesteld op 640 × 360. Druk op de k knop om verder
te gaan naar stap 2.
2 Selecteer Ja en druk op de k knop.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt (met een
compressieverhouding van circa 1:8).
B Opmerkingen over kleine afbeelding
Wanneer de hoogte/breedte-verhouding van het beeld 3:2 of 1:1 is, kan het beeld niet worden
bewerkt.
Druk op de c knop (weergavestand) M selecteer een beeld M d knop M Kleine
afbeelding M k knop
Selectieve kleurSelectieve kleur
Opslaan
Terug
Voorbeeld
Kleine afbeelding
640×480
320×240
160×120
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
93
Weergavefuncties
Beelden bewerken
Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
1 Beweeg de zoomknop om het beeld te vergroten (A85).
2 Pas het beeld zodanig aan dat alleen het
gedeelte wordt weergegeven dat u wilt
bewaren. Druk vervolgens op de
d (menu)-knop.
Om de zoomfactor in te stellen, beweegt u de
zoomknop naar g (i) of f (h). Stel een zoomfactor
in waarbij u wordt weergegeven.
Gebruik de multi-selector HIJK om naar het
gedeelte van het beeld te scrollen die u wilt weergeven.
3 Controleer het beeld en druk op de
k knop.
Voor het wijzigen van het gedeelte dat u wilt bewaren,
drukt u op J om naar stap 2 terug te keren.
Om het scherm te verlaten zonder het bijgesneden
beeld op te slaan, drukt u op de d knop.
4 Selecteer Ja en druk op de k knop.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
C Beeldformaat
De hoogte/breedte-verhouding (horizontaal tot verticaal) van een uitgesneden kopie is
hetzelfde als die van het originele beeld.
Wanneer het beeldformaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of kleiner is, wordt er in de
weergavestand een kleiner beeldformaat weergegeven.
3 . 0
3.0
Terug
Uitsnijden
Opslaan
Ja
Nee
Uitsnijden
Dit beeld opslaan als
getoond?
Terug
Opslaan
94
Films
Films
Basisbewerkingen bij het opnemen en weergeven van films .......................................95
Foto's opslaan tijdens filmopname..........................................................................................98
Time-lapse-films opnemen.........................................................................................................99
Superlapsefilms opnemen ....................................................................................................... 101
Functies tijdens filmweergave................................................................................................ 102
Films bewerken............................................................................................................................ 103
95
Films
Basisbewerkingen bij het opnemen en weergeven van films
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende filmopnametijd.
U wordt geadviseerd het filmkader weer te geven dat
het gebied aangeeft dat wordt opgenomen in een film
(A96).
2 Druk op de b (e filmopname) knop om
de filmopname te stoppen.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Druk op de k knop om de opname te pauzeren en
druk nogmaals op de k knop om de opname te
hervatten (behalve als een filmoptie met hoge
snelheid (HS) is geselecteerd in Filmopties). De
opname wordt automatisch gestopt als deze
ongeveer vijf minuten gepauzeerd blijft.
U kunt een foto maken door tijdens de filmopname op de
ontspanknop te drukken (A98).
3 Druk nogmaals op de b (e filmopname) knop om de filmopname
te stoppen.
4 Selecteer een film in de schermvullende
weergave en druk op de k knop om de
film af te spelen.
Een foto met een pictogram voor filmopties is een film.
Basisbewerkingen bij het opnemen en
weergeven van films
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Resterende film
opnametijd
Filmbeeld
1 2 m 3 0s
12m30s
1 5 /1 1 / 2 01 6 1 5: 3 0
15/11/2016 15:30
0 0 04 . M P4
0004. MP4
1 0 s
10s
Filmopties
96
Films
Basisbewerkingen bij het opnemen en weergeven van films
Filmkader
Druk op de s knop om het filmkader (A7) weer te geven. Controleer het bereik van
een film in het kader voordat u de opname van de film start.
Het veld dat in een film wordt opgenomen, varieert afhankelijk van de instellingen van
Filmopties, Elektronische VR etc. in het filmmenu.
Scherpstellen
De scherpstelling kan tijdens filmopname op de volgende manier worden aangepast in
overeenstemming met de Autofocus-stand (A153) instelling van het filmmenu.
- A Enkelvoudige AF (standaardinstelling): De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer
de filmopname begint. Om de functie autofocus tijdens filmopname uit te voeren, drukt u op
de multi-selector J.
- B Fulltime-AF: De scherpstelling wordt zelfs tijdens filmopname herhaaldelijk aangepast.
Als de scherpstelstand (A66) is ingesteld op E (handmatige scherpstelling), stel dan
handmatig scherp. De scherpstelling kan tijdens de filmopname worden aangepast. Draai de
multi-selector linksom om scherp te stellen op ver verwijderde onderwerpen en rechtsom om
scherp te stellen op onderwerpen dichtbij.
Belichting
Als de multi-selector K tijdens de filmopname wordt ingedrukt, wordt de belichting
vergrendeld. Om te ontgrendelen, drukt u nogmaals op K.
Maximale filmopnametijd
De afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter dan 4 GB of langer dan 29 minuten zijn, ook al is
er voldoende ruimte op de geheugenkaart.
De resterende opnametijd voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
Als de cameratemperatuur te hoog wordt, kan de filmopname worden beëindigd voordat de
grenswaarden zijn bereikt.
De daadwerkelijke resterende opnametijd kan variëren afhankelijk van de filminhoud, beweging
van het onderwerp of type geheugenkaart.
Geheugenkaarten met een SD-snelheidsklasse van 6 of hoger worden aanbevolen voor het
opnemen van films (tijdens het opnemen van 4K UHD-films op een beeldformaat/beeldsnelheid
van 2160/30p of 2160/25p, worden kaarten met een nominale UHS-snelheid van Klasse 3 of
sneller aanbevolen). Als een geheugenkaart met een lagere snelheidsklasse wordt gebruikt, kan
de filmopname plotseling worden onderbroken.
97
Films
Basisbewerkingen bij het opnemen en weergeven van films
B Cameratemperatuur
Het is mogelijk dat de camera heet wordt tijdens het opnemen van films gedurende een langere
tijd resp. bij gebruik van de camera in een warme omgeving.
Als de temperatuur in de camera extreem hoog wordt tijdens het opnemen van een film, kan de opname
automatisch stoppen. De resterende tijd tot de camera de opname stopt (
B
10s) wordt weergegeven
.
Nadat de camera de opname heeft gestopt, wordt de camera automatisch uitgezet.
Laat de camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is afgekoeld.
Opmerkingen over films opnemen
B Opmerkingen over beelden opslaan en films opnemen
De aanduiding voor het aantal resterende opnamen of de aanduiding voor de resterende
opnametijd knippert terwijl er beelden worden opgeslagen of een film wordt opgenomen. Open
het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet en verwijder de batterij of
geheugenkaart niet terwijl er een aanduiding knippert. Gebeurt dit wel, dan kunnen gegevens
verloren gaan, of de camera of geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over opgenomen films
De zoomaanduiding wordt tijdens filmopname niet weergegeven.
Er kan enige afname in beeldkwaliteit optreden wanneer de digitale zoom gebruikt wordt.
Wanneer u tijdens een filmopname inzoomt, stopt de zoombeweging tijdelijk bij de positie
waarbij de optische zoom overgaat in de digitale zoom.
Geluiden van de zoomregeling, zoom, autofocus, vibratiereductie of diafragmaregeling als de
helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen.
De volgende zaken kunnen tijdens het opnemen van films op het scherm zichtbaar zijn. Deze
zaken worden in de opgenomen films opgeslagen.
- Er kunnen strepen optreden in opnamen die in de buurt van tl-lampen, kwikdamplampen of
natriumlampen zijn gemaakt.
- Onderwerpen die snel van de ene naar de andere zijde van het beeld bewegen, zoals een
bewegende trein of auto, kunnen vervormd lijken.
- De hele film kan vervormd lijken als de camera bewogen wordt.
- Verlichting of andere heldere delen kunnen restbeelden achterlaten wanneer de camera bewogen wordt.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de hoeveelheid zoom die wordt toegepast, kunnen
bij onderwerpen met herhalende patronen (stoffen, vensters met kleine ruiten, etc.) gekleurde strepen
verschijnen bij de opname en weergave van de film. Dit gebeurt wanneer het patroon in het
onderwerp en de lay-out van de beeldsensor onderling voor interferentie zorgen; dit is geen storing.
B Opmerkingen over autofocus voor filmopname
Het is mogelijk dat autofocus niet werkt zoals verwacht (A76). Indien dit gebeurt, stel dan scherp
via de handmatige scherpstelling (A67, 68) of probeer het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voordat de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het
daadwerkelijke gewenste onderwerp, druk op de b (e) knop om de opname te starten en pas
de compositie aan.
98
Films
Foto's opslaan tijdens filmopname
Als de ontspanknop tijdens de filmopname helemaal
wordt ingedrukt, wordt één beeld als foto opgeslagen
(JPEG-beeld). De filmopname gaat verder terwijl de foto
wordt opgeslagen.
Er kan een foto worden opgeslagen als Q op het
scherm wordt weergegeven. Als f wordt
weergegeven, kan geen foto worden opgeslagen.
Het formaat van de opgenomen foto wordt bepaald
door het beeldformaat van de film (A150).
B Opmerkingen over foto's opslaan tijdens filmopname
Foto's kunnen niet tijdens de filmopname worden opgeslagen in de volgende situaties:
- Als de filmopname gepauzeerd is
- Als de resterende filmopnametijd minder dan vijf seconden bedraagt
-Als Filmopties (A150) is ingesteld op HS-film
Er kunnen maximaal 20 foto's worden opgeslagen tijdens het opnemen van een enkele film
wanneer Filmopties is ingesteld op J 2160/30p of K 2160/25p.
Het opslaan van een beeld nadat dit is opgenomen, kan enige tijd in beslag nemen.
Beelden van een film die werden opgenomen terwijl een foto werd gemaakt, worden mogelijk
niet naadloos weergegeven.
Het bedieningsgeluid van de ontspanknop bij het maken van een foto kan te horen zijn in de
opgenomen film.
Als de camera beweegt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, kan de foto onscherp zijn.
Foto's opslaan tijdens filmopname
1 2 m 3 0s
12m30s
99
Films
Time-lapse-films opnemen
De camera kan automatisch foto's met een gespecificeerd interval vastleggen voor het
maken van time-lapse-films van ongeveer 10 seconden lang.
Als de Beeldsnelheid in het filmmenu is ingesteld op 30 bps (30p/60p), dan worden
er 300 foto's gemaakt en opgeslagen met e 1080/30p. Als 25 bps (25p/50p) is
ingesteld, dan worden er 250 foto's gemaakt en opgeslagen met p 1080/25p.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
Geschikt voor het opnemen van de beweging van sterren.
3
Door de beeldverwerking wordt de beweging van sterren weergegeven als lichtstrepen.
1 Gebruik de multi-selector HI om een
type te selecteren en druk op de k knop.
2 Selecteer of de belichting (helderheid) al
dan niet moet worden vastgesteld en
druk op de k knop (behalve bij
Nachtelijke hemel en Sterrensporen).
Als AE-L aan is geselecteerd, wordt de belichting voor
de eerste foto voor alle foto's gebruikt. Als de
helderheid aanzienlijk verandert, bijvoorbeeld bij
schemering, wordt AE-L uit aanbevolen.
Time-lapse-films opnemen
Draai de standknop naar y M d knop M i Time-lapse-film M k knop
Type (gewenste opnametijd)
Intervaltijd
30 bps (30p/60p) 25 bps (25p/50p)
U Stadsgezicht (10 minuten)
1
(standaardinstelling)
2 sec. 2,4 sec.
V Landschap (25 minuten)
1
5 sec. 6 sec.
Y Zonsondergang (50 min.)
1
10 sec. 12 sec.
X Nachtlucht (150 minuten)
2
30 sec. 36 sec.
W Sterrensporen (150 min.)
3
30 sec. 36 sec.
Nachtlucht (150 minuten)
Time-lapse-film
Stadsgezicht (10 minuten)
Landschap (25 minuten)
Zonsondergang (50 min.)
Sterrensporen (150 min.)
AE-L uit
Landschap (25 minuten)
AE-L aan
100
Films
Time-lapse-films opnemen
3 Stabiliseer de camera door gebruik te maken van een hulpmiddel
zoals een statief.
4 Druk op de ontspanknop om de eerste
foto te maken.
Stel de belichtingscompensatie (A70) in voordat de
sluiter voor de eerste foto wordt ontspannen (bij
gebruik van Nachtlucht (150 minuten) of
Sterrensporen (150 min.) kan geen
belichtingscompensatie worden gebruikt). De
belichtingscompensatie kan niet gewijzigd worden
nadat de eerste foto is gemaakt. De scherpstelling en
kleurtoon worden vast ingesteld wanneer de eerste foto wordt gemaakt.
De sluiter wordt automatisch ontspannen voor de tweede en volgende foto's.
Het scherm wordt mogelijk uitgeschakeld wanneer de camera geen opnamen maakt.
De opname wordt automatisch beëindigd nadat er 300 of 250 beelden zijn opgenomen.
Druk op de k knop om de opname te beëindigen voordat de gewenste opnametijd
verstrijkt en maak een intervalfilm.
Geluid en foto's kunnen niet worden opgeslagen.
B Opmerkingen over time-lapse-film
Vervang de geheugenkaart niet voordat de opname is voltooid.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera onverwachts wordt
uitgeschakeld.
Time-lapse-film kunnen niet worden opgenomen door op de b (e) knop te drukken.
Draai de keuzeknop niet naar een andere instelling voordat de opname voltooid is.
De vibratiereductie wordt uitgeschakeld, ongeacht de instelling voor Vibratiereductie (A167)
in het setup-menu.
2 5 m 0s
25m 0s
1 4 0 0
1400
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
2 5 m 0s
25m 0s
101
Films
Superlapsefilms opnemen
De camera neemt films op en slaat deze in fast motion (e 1080/30p of p 1080/25p)
op. Gebruik deze optie om een film te maken terwijl u de camera beweegt. De camera
comprimeert de tijdsveranderingen in het onderwerp en slaat de film op.
1 Gebruik de multi-selector HI om een
afspeelsnelheid te selecteren en druk op
de k knop.
In de standaardinstelling wordt een film die twee
minuten lang is opgenomen afgespeeld als film van
één minuut.
Als een afzonderlijk filmbestand 4 GB groot wordt of
langer duurt dan 29 minuten, wordt de opname
beëindigd.
2 Druk op de b (e filmopname) knop om
de opname te starten.
U kunt de opname- en afspeeltijd op het scherm
bekijken.
U wordt geadviseerd het filmkader weer te geven dat
het gebied aangeeft dat wordt opgenomen in een film
(A96).
Er wordt geen geluid opgenomen.
C Foto's maken
Er kan een foto (O (1920 × 1080 pixels)) worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken
voordat u op de b (e filmopname) knop drukt.
U kunt foto's maken tijdens het opnemen van films (A98).
Superlapsefilms opnemen
Draai de standknop naar y M d knop M o Superlapsefilm M k knop
10×
Superlapsefilm
20×
30×
0 1 m 0s
01m 0s
0 2 m 0s
02m 0s
Opnametijd
Afspeeltijd
102
Films
Functies tijdens filmweergave
Om het volume aan te passen, beweegt u de zoomknop
tijdens de filmweergave (
A2).
Draai de multi-selector of de instelschijf om snel vooruit of
terug te spoelen.
Op het scherm worden bedieningsknoppen weergegeven.
De onderstaande functies kunnen met de multi-selector
JK uitgevoerd worden voor het selecteren van een
bedieningsknop en vervolgens de k knop in te drukken.
* De film kan ook per beeld vooruit- of teruggespoeld worden door de multi-selector of
instelschijf te draaien.
Functies tijdens filmweergave
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A Houd de k knop ingedrukt om de film terug te spoelen.
Snel
vooruit
B Houd de k knop ingedrukt om de film snel vooruit te spoelen.
Pauzeren E
Pauzeer de weergave. De onderstaande functies kunnen worden
uitgevoerd terwijl de weergave gepauzeerd is.
C
Film één beeld terugspoelen. Houd de k knop ingedrukt om
continu terug te spoelen.*
D
Film één beeld vooruitspoelen. Houd de k knop ingedrukt om
continu vooruit te spoelen.*
F Afspelen hervatten.
I
Kopieer het gewenste deel van een film en sla dit als een apart
bestand op.
H Een enkel beeld van een film kopiëren en als foto opslaan.
Stoppen G Terug naar de schermvullende weergave.
Aanduiding volume
Bij
pauzeren
103
Films
Films bewerken
Gebruik een voldoende opgeladen batterij wanneer u films bewerkt: zo voorkomt u dat de
camera wordt uitgeschakeld tijdens bewerken.
Alleen de gewenste delen van de film kopiëren
Het gewenste deel van een opgenomen film kan als apart bestand worden opgeslagen.
1 Speel een gewenste film af en stop op het beginpunt van het
gedeelte dat u wilt kopiëren (A102).
2 Gebruik de multi-selector JK om I te
selecteren en druk vervolgens op de
k knop.
3 Gebruik HI om J (kies beginpunt) te
selecteren.
Gebruik JK of draai de instelschijf om het beginpunt
te verplaatsen.
Om de bewerking te annuleren, selecteert u O (terug)
en drukt u op de k knop.
4
Gebruik
HI
om
K
(kies eindpunt) te
selecteren.
Gebruik JK of draai de instelschijf om het eindpunt te
verplaatsen.
Om het gespecificeerde deel te bekijken, gebruikt u
HI om F te selecteren en drukt u vervolgens op
de k knop. Druk nogmaals op de k knop om te
stoppen met kijken.
Films bewerken
1 m 30 s
1m30s
Kies beginpunt
1 m 0s
1m 0s
Kies eindpunt
3 0 s30s
104
Films
Films bewerken
5 Gebruik HI om m (opslaan) te
selecteren en druk op de k knop.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de film op te
slaan.
B Opmerkingen over delen van een film kopiëren
Een door bewerking gemaakte film kan niet opnieuw bewerkt worden.
Het uitgesneden deel van een film kan iets afwijken van het deel dat met het begin- en eindpunt
geselecteerd is.
Films met een duur van minder dan 2 seconden kunnen niet worden uitgesneden.
Een beeld uit een film opslaan als foto
Het gewenste beeld uit een filmopname kan geselecteerd en als foto opgeslagen worden.
Pauzeer de film en geef het te selecteren beeld weer
(A102).
Gebruik de multi-selector JK om H te selecteren en
druk op de k knop.
Selecteer Ja als een bevestigingsvenster wordt
weergegeven en druk op de k knop om de foto op te
slaan.
De foto wordt opgeslagen met Normal als
beeldkwaliteit. Het beeldformaat wordt bepaald door
het oorspronkelijke beeldformaat van de film (A150).
B Beperkingen bij het maken van foto's
Er kunnen geen foto's worden gemaakt uit een film die is opgenomen met een filmoptie met hoge
snelheid (HS).
Opslaan
3 0 s
30s
1 m 30 s
1m30s
1 m 30 s
1m30s
Ja
Nee
Dit beeld als stilstaand beeld
kopiëren?
105
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
De camera aansluiten op een tv,
printer of computer
Beelden gebruiken...................................................................................................................... 106
Beelden op een tv bekijken ..................................................................................................... 107
Beelden afdrukken zonder computer.................................................................................. 108
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)....................................................... 112
106
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden gebruiken
Behalve gebruikmaken van de SnapBridge-app om de vastgelegde beelden te bekijken,
kunt u ook de beelden op verschillende andere manieren gebruiken door de camera aan te
sluiten op de hieronder beschreven apparaten.
B Opmerkingen over het aansluiten van kabels op de camera
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld voordat u kabels aansluit of loskoppelt. Controleer de
vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek.
Controleer of de batterij van de camera voldoende is opgeladen. Als de EH-67A-lichtnetadapter
(apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera via een stopcontact van stroom worden
voorzien. Gebruik nooit een andere lichtnetadapter dan de EH-67A. Als u deze waarschuwing
niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
Zie voor informatie over aansluitmethodes en procedures de documentatie die bij het externe
apparaat hoort.
Beelden gebruiken
Beelden op een tv bekijken
Foto's en films die met de camera gemaakt zijn, kunnen op een tv bekeken
worden.
Aansluitmethode: Sluit een apart verkrijgbare HDMI-kabel op de
HDMI-aansluiting van de tv aan.
Beelden afdrukken zonder computer
Als u de camera op een PictBridge-compatibele printer aansluit, kunt u
foto's afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Aansluitmethode: Sluit de camera direct op de USB-poort van de printer
aan met de USB-kabel.
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)
U kunt foto's en films naar uw computer kopiëren, zodat u deze kunt
bekijken en bewerken.
Aansluitmethode: Sluit de camera aan op de USB-poort van de computer
met de USB-kabel.
Installeer eerst ViewNX-i op een computer voordat u de camera op de
computer aansluit.
Open het deksel van
de aansluitingen.
HDMI-microaansluiting (type
D)
Steek de stekker in het
apparaat.
USB-microaansluiting
107
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden op een tv bekijken
1 Zet de camera uit en sluit deze op de tv aan.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet
onder een hoek.
2 Stel de ingang van de tv in op externe ingang.
Raadpleeg de documentatie van uw tv voor meer informatie.
3 Houd de c (weergave)-knop ingedrukt
om de camera aan te zetten.
De beelden worden op de tv weergegeven.
Het scherm van de camera wordt niet aangezet.
Als u films wilt afspelen die zijn opgeslagen met 2160/
30p of 2160/25p in 4K UHD-kwaliteit, gebruik dan
een tv en HDMI-kabel die 4K ondersteunen.
Beelden op een tv bekijken
HDMI-microaansluiting
(type D)
naar HDMI-aansluiting
108
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de
printer aansluiten en foto's afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
De camera aansluiten op een printer
1 Zet de printer aan.
2 Zet de camera uit en sluit de camera met de USB-kabel op de printer
aan.
Controleer de vorm en richting van de stekkers en plaats of verwijder de stekkers niet
onder een hoek.
3 De camera wordt automatisch ingeschakeld.
Het PictBridge-opstartscherm (1) wordt op het scherm van de camera weergegeven,
gevolgd door het Afdrukselectie-scherm (2).
B Als het PictBridge opstartscherm niet wordt weergegeven
Indien Automatisch is geselecteerd bij Opladen via computer (A171), dan kunnen foto's
mogelijk niet op bepaalde printers afgedrukt worden via een directe aansluiting van de
camera.
Als het PictBridge opstartscherm niet wordt weergegeven nadat de camera is aangezet, zet
de camera dan uit en trek de USB-kabel los. Stel Opladen via computer in op Uit en sluit de
camera weer op de printer aan.
Beelden afdrukken zonder computer
Afdrukselectie
15/11/2016 No. 32
32
12
109
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Foto's een voor een afdrukken
1 Gebruik de multi-selector JK om de
gewenste foto te selecteren en druk op de
k knop.
Beweeg de zoomknop in de richting van f (h) om
naar miniatuurweergave of g (i) om naar
schermvullende weergave te wisselen.
2 Gebruik HI om Kopieën te selecteren
en druk op de k knop.
Gebruik HI om het gewenste aantal kopieën
(maximaal negen) te selecteren en druk op de
k knop.
3 Selecteer Papierformaat en druk op de
k knop.
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de
k knop.
Om met de voor de printer geconfigureerde instelling
van het papierformaat af te drukken, selecteert u
Standaard.
De beschikbare papierformaatopties op de camera
verschillen afhankelijk van de printer die u gebruikt.
4 Selecteer Afdrukken starten en druk op
de k knop.
Het afdrukken begint.
Afdrukselectie
15/11/2016 No. 32
32
1
afdrukken
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
PictBridge
4
afdrukken
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
PictBridge
4
afdrukken
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
PictBridge
110
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Meerdere foto's afdrukken
1 Als het Afdrukselectie scherm wordt
weergegeven, drukt u op de
d (menu)-knop.
2 Gebruik de multi-selector HI om
Papierformaat te selecteren en druk op
de k knop.
Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de
k knop.
Om met de voor de printer geconfigureerde instelling
van het papierformaat af te drukken, selecteert u
Standaard.
De beschikbare papierformaatopties op de camera
verschillen afhankelijk van de printer die u gebruikt.
Druk op de d knop om het afdrukmenu te verlaten.
3 Selecteer Afdrukselectie of Druk alle
beelden af en druk op de k knop.
Afdrukselectie
15/11/2016 No. 32
32
Papierformaat
Druk alle beelden af
Afdrukselectie
Afdrukmenu
Papierformaat
Druk alle beelden af
Afdrukselectie
Afdrukmenu
111
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden afdrukken zonder computer
Afdrukselectie
Selecteer foto's (max. 99) en het aantal kopieën
(max. 9) van elke foto.
Gebruik de multi-selector JK om foto's te
selecteren en gebruik HI om het aantal te
af te drukken kopieën te specificeren.
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken,
worden aangeduid door a en het gewenste
aantal kopieën. Om de afdrukselectie te
annuleren, stelt u het aantal kopieën op 0 in.
Beweeg de zoomknop in de richting van
g (i) om naar schermvullende weergave of f (h) om naar
miniatuurweergave te wisselen.
Druk op de k knop wanneer u alle instellingen hebt voltooid. Wanneer het
scherm voor het bevestigen van het aantal afdrukkopieën wordt weergeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de k knop om het afdrukken te
starten.
Druk alle beelden af
Er wordt een kopie afgedrukt van alle foto's die op de geheugenkaart zijn
opgeslagen.
Wanneer het scherm voor het bevestigen van het aantal afdrukkopieën wordt
weergeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de k knop om het
afdrukken te starten.
1 31
Afdrukselectie
Terug
112
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)
ViewNX-i installeren
ViewNX-i is gratis software waarmee u foto's en films naar uw computer kunt overzetten,
zodat u deze kunt bekijken en bewerken.
Om ViewNX-i te installeren, downloadt u de meest recente versie van het
ViewNX-i-installatieprogramma van de volgende website en volgt u de installatie-instructies
op het scherm om de installatie te voltooien.
ViewNX-i: http://downloadcenter.nikonimglib.com
Raadpleeg de Nikon website in uw land voor de systeemvereisten en andere informatie.
Foto's naar een computer kopiëren
1 Bereid een geheugenkaart met foto's voor.
U kunt een van de onderstaande methodes gebruiken om foto's van de geheugenkaart naar
een computer over te brengen.
SD-geheugenkaartsleuf/kaartlezer: Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf van uw
computer of de kaartlezer (in de handel verkrijgbaar) die op de computer is aangesloten.
Rechtstreekse USB-aansluiting: Schakel de camera uit en zorg dat de geheugenkaart in
de camera zit. Sluit de camera aan op de computer met de USB-kabel.
De camera wordt automatisch ingeschakeld.
B Opmerkingen over het aansluiten van de camera op een computer
Koppel alle door USB gevoede apparaten los van de computer. Het tegelijkertijd aansluiten
van de camera en andere apparaten die hun voeding via een USB-poort ontvangen op
dezelfde computer, kan een functiestoring van de camera of een overmatige voeding vanaf
de computer veroorzaken, hetgeen tot schade aan de camera of geheugenkaart kan leiden.
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)
113
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)
Als een bericht verschijnt met de vraag om een programma te kiezen, selecteer dan Nikon
Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het dialoogvenster rechts verschijnt,
moet u de onderstaande stappen
volgen om Nikon Transfer 2 te
selecteren.
1Klik onder Afbeeldingen en video's
importeren op Ander
programma. Er verschijnt een
programmakeuze-dialoogvenster;
selecteer Nikon Transfer 2 en klik op
OK.
2 Dubbelklik op het pictogram Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 10 of Windows 8.1
Als het dialoogvenster rechts verschijnt, klikt u op het
dialoogvenster en vervolgens op Bestand
importeren/Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van OS X of macOS
Als Nikon Transfer 2 niet automatisch wordt gestart, opent u het programma Fotolader
dat wordt meegeleverd met Mac terwijl de camera en uw computer met elkaar zijn
verbonden en selecteert u Nikon Transfer 2 als standaardprogramma dat moet worden
geopend als de camera wordt verbonden met uw computer.
Als de geheugenkaart een groot aantal foto's bevat, kan het even duren voordat Nikon
Transfer 2 wordt opgestart. Wacht tot Nikon Transfer 2 start.
B Opmerkingen over USB-kabel aansluiten
De werking kan niet worden gegarandeerd als de camera via een USB-hub op de computer is
aangesloten.
C ViewNX-i gebruiken
Raadpleeg de online help voor meer informatie.
114
De camera aansluiten op een tv, printer of computer
Beelden naar een computer overzetten (ViewNX-i)
2 Klik op Overspelen starten nadat Nikon Transfer 2 is gestart.
De overdracht van de foto's begint. Wanneer de overdracht van de foto's voltooid is, start
ViewNX-i en worden de overgebrachte foto's weergegeven.
3 Verbreek de verbinding.
Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, moet u de juiste optie kiezen in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf te verwijderen die bij de
geheugenkaart hoort en vervolgens moet u de geheugenkaart uit de kaartlezer of
kaartsleuf verwijderen.
Als de camera is aangesloten op de computer, moet de camera uitgezet worden en de
USB-kabel losgetrokken worden.
C Capture NX-D
Gebruik de Capture NX-D-software van Nikon om foto's te bewerken of instellingen voor
RAW-foto's te wijzigen en deze op te slaan in andere indelingen. Capture NX-D kan worden
gedownload van:
http://nikonimglib.com/ncnxd/
Overspelen
starten
115
Het menu gebruiken
Het menu gebruiken
Menubewerkingen...................................................................................................................... 116
Menulijsten.................................................................................................................................... 119
Het opnamemenu (de algemene opties voor opname) ............................................... 123
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)............................................................................ 126
Het filmmenu ................................................................................................................................ 150
Het weergavemenu.................................................................................................................... 156
Het menu Netwerk...................................................................................................................... 160
Het setup-menu........................................................................................................................... 162
116
Het menu gebruiken
Menubewerkingen
U kunt de onderstaande menu's instellen door op de d (menu)-knop te drukken.
A Opnamemenu
1, 2
e Filmmenu
1
c Weergavemenu
3
q Menu Netwerk
z Setup-menu
1
Druk op de d knop wanneer het opnamescherm wordt weergegeven.
2
Menupictogrammen en beschikbare instellingsopties variëren afhankelijk van de opnamestand.
3
Druk op de d knop wanneer het weergavescherm wordt weergegeven.
1 Druk op de d (menu)-knop.
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op de multi-selector J.
Het huidige menupictogram wordt
geel weergegeven.
3 Selecteer een menupictogram
en druk op de k knop.
De menuopties kunnen geselecteerd
worden.
Menubewerkingen
1 40 01400
2 5m 0 s25m 0s
1 /2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
Beeldkwaliteit
Lichtmeting
Opnamemenu
Witbalans
Beeldformaat
Picture Control
Aang. Picture Control
Menupictogrammen
Tijdzone en datum
Vibratiereductie
Set-up
Datumstempel
Ontspan. bij geen kaart
Monitorinstellingen
Elekt. zoeker auto aan/uit
117
Het menu gebruiken
Menubewerkingen
4 Selecteer een menuoptie en
druk op de k knop.
Bepaalde menuopties kunnen niet
worden ingesteld, afhankelijk van de
huidige opnamestand of de status van
de camera.
Items kunnen ook geselecteerd
worden door de multi-selector te
draaien.
5 Selecteer een instelling en
druk op de k knop.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het menu, drukt u
op d knop.
Als een menu wordt weergegeven,
kunt u naar de opnamestand schakelen
door op de ontspanknop of b (e) knop te drukken.
De knoppen w1 (Functie 1)/w2 (Functie 2) gebruiken
Als u op de w1 knop of w2 knop in de stand j, k,
l, m of M drukt, kunt u snel de vooraf opgeslagen
menuopties configureren (standaardinstelling is
Continu). U kunt een andere menuoptie instellen door
U Fn-knop te selecteren en de gewenste menuoptie
te kiezen.
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Ontspan. bij geen kaart
Elekt. zoeker auto aan/uit
Uit
Datumstempel
Datum en tijd
Datum
118
Het menu gebruiken
Menubewerkingen
Het beeldselectiescherm
Wanneer een beeldselectiescherm zoals het scherm aan de
rechterzijde wordt weergegeven bij het bedienen van het
cameramenu, volgt u de hieronder beschreven procedures
om de beelden te selecteren.
1 Gebruik de multi-selector JK of draai deze
om het gewenste beeld te selecteren.
Beweeg de zoomknop (A2) in de richting van g (i) om
naar schermvullende weergave of f (h) om naar
miniatuurweergave te wisselen.
Er kan slechts een beeld geselecteerd worden voor
Beeld draaien en Kies hoofdfoto.
Ga verder met stap 3.
2 Gebruik HI om ON of OFF te selecteren.
Als ON geselecteerd is, wordt een pictogram onder het
geselecteerde beeld weergegeven. Herhaal stap 1 en
2 als u nog meer beelden wilt selecteren.
3 Druk op de k knop om de beeldselectie toe te passen.
Volg de bedieningsaanwijzingen op het scherm wanneer een bevestigingsvenster wordt
weergegeven.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
Wis gesel. beeld(en)
Terug
119
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het opnamemenu
Algemene opties
* Kan ook worden ingesteld door op de knoppen w1 (functie 1)/w2 (functie 2) (A117) te
drukken.
Voor standen j, k, l, m en M
Menulijsten
Schakel de opnamestand in M d knop
Optie Standaardinstelling A
Beeldkwaliteit* Normal 123
Beeldformaat* q 5184×3888 125
Optie Standaardinstelling A
Picture Control* Standaard 126
Aang. Picture Control –130
Witbalans* Automatisch (normaal) 131
Lichtmeting* Matrix 134
Continu* Enkelvoudig 135
ISO-waarde* Automatisch 139
Belichtingsbracketing Uit 140
AF-veldstand* AF met doelopsporing 141
Autofocus-stand Pre-scherpstelling 144
Flitsbelichtingcorrectie 0.0 144
Filter ruisonderdrukking Normaal 145
Actieve D-Lighting Uit 145
Meervoudige belichting
Stand vr. meerv. belicht.: Uit
Automatische versterk.: Aan
146
Bewaar user settings –59
Herstel user settings –59
120
Het menu gebruiken
Menulijsten
* Kan ook worden ingesteld door op de knoppen w1 (functie 1)/w2 (functie 2) (A117) te
drukken.
Het filmmenu
Het weergavemenu
Zoomgeheugen Uit 148
Opstartzoomstand 24 mm 149
M belichtingsvoorbeeld Uit 149
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M k knop
Optie Standaardinstelling A
Filmopties e 1080/30p of p 1080/25p 150
Autofocus-stand Enkelvoudige AF 153
Elektronische VR Aan 154
Windruisreductie Uit 154
Zoommicrofoon Aan 155
Beeldsnelheid –155
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop
Optie A
Markeren voor upload
1
156
Snel retoucheren
2
89
D-Lighting
2
89
Huid verzachten
2
90
Filtereffecten
2
91
Diashow 157
Optie Standaardinstelling A
121
Het menu gebruiken
Menulijsten
1
Selecteer een beeld in het beeldselectiescherm. Zie “Het beeldselectiescherm” (A118) voor
meer informatie.
2
Bewerkte beelden worden als aparte bestanden opgeslagen. Sommige beelden kunnen niet
bewerkt worden.
Het menu Netwerk
Beveiligen
1
158
Beeld draaien
1
158
Kleine afbeelding
2
92
Reeksweergaveopties
159
Kies hoofdfoto
1
159
Druk op de d knop M q menupictogram M k knop
Optie A
Vliegtuigmodus 160
Verbind. met smart app. 160
Automat. verzendopties 160
Wi-Fi 160
Bluetooth 161
Standaardw. herstellen 161
Optie A
122
Het menu gebruiken
Menulijsten
Het setup-menu
* Kan ook worden ingesteld door op de knoppen w1 (functie 1)/w2 (functie 2) (A117) te
drukken.
Druk op de d knop M z menupictogram M k knop
Optie A
Tijdzone en datum 162
Ontspan. bij geen kaart 164
Monitorinstellingen 165
Elekt. zoeker auto aan/uit 166
Datumstempel 166
Vibratiereductie* 167
AF-hulplicht 168
Digitale zoom 168
Zijzoomknop toewijzen 169
Geluidsinstellingen 169
Automatisch uit 170
Geheugenkaart form. 170
Taal/Language 170
Opladen via computer 171
Beeldcommentaar 172
Copyrightinformatie 173
Locatiegegevens 174
Av/Tv-selectie 174
Best.nr. terugzetten 175
Peaking 176
Standaardwaarden 176
Firmware-versie 176
123
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (de algemene opties voor opname)
Beeldkwaliteit
* De beeldkwaliteit kan in elke opnamestand worden ingesteld. Deze instelling wordt ook
toegepast op andere opnamestanden (behalve de opnamestand M en de onderwerpstand
Eenvoudig panorama).
Stel de gebruikte beeldkwaliteit (compressieverhouding) in bij het opslaan van beelden.
Bij een lage compressieverhouding krijgt u weliswaar de beste beeldkwaliteit, maar het
aantal beelden dat kan worden opgeslagen is lager.
B Opmerkingen over beeldkwaliteit
Er kunnen geen RAW-beelden worden vastgelegd in de volgende opnamestanden:
-Onderwerpstanden
- Nachtlandschapstand
- Portret in nachtlandschapstand
- Landschapstand
- Creatieve stand
Als u de opnamestand in een van de bovenstaande opnamestanden wijzigt terwijl een
RAW-beeldkwaliteit is geselecteerd, verandert de beeldkwaliteit in Fine of Normal.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Het opnamemenu (de algemene opties voor
opname)
Schakel de opnamestand in* M d knop M menupictogram M Beeldkwaliteit
M k knop
Optie Beschrijving
a Fine
Hogere beeldkwaliteit dan Normal.
Compressieverhouding van circa 1:4
b
Normal
(standaardinstelling)
Normale beeldkwaliteit, geschikt voor de meeste toepassingen.
Compressieverhouding van circa 1:8
l RAW
Onbewerkte gegevens van de beeldsensor worden opgeslagen
zonder extra verwerking. U kunt een computer gebruiken om
instellingen te wijzigen die zijn ingesteld tijdens de opname,
zoals witbalans en contrast.
Beeldformaat is vast ingesteld op q 5184×3888
Bestandsindeling: RAW (NRW), de eigen indeling van Nikon
j RAW + Fine
Er worden twee beelden vastgelegd: een RAW-beeld en een
JPEG-beeld met hoge kwaliteit.
k RAW + Normal
Er worden twee beelden vastgelegd: een RAW-beeld en een
JPEG-beeld met normale kwaliteit.
124
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (de algemene opties voor opname)
C RAW-beelden van deze camera
RAW-beelden kunnen niet op deze camera worden verwerkt.
ViewNX-i (A112) moet worden geïnstalleerd op de computer om RAW-beelden op de
computer te kunnen bekijken.
RAW-beelden kunnen niet rechtstreeks worden bewerkt of afgedrukt. U kunt beelden aanpassen
of RAW-beelden verwerken als u RAW-beelden overzet naar een computer en vervolgens
gebruikmaakt van software zoals Capture NX-D (A114).
C RAW- en JPEG-beelden tegelijkertijd opslaan
Het RAW-beeld en het JPEG-beeld die tegelijkertijd zijn opgeslagen, hebben hetzelfde
bestandsnummer maar met hun eigen extensie, namelijk “.NRW” en “.JPG” (A197).
Bij de weergave op de camera wordt alleen het JPEG-beeld weergegeven.
Als het JPEG-beeld wordt verwijderd, wordt het RAW-beeld dat tegelijkertijd werd opgeslagen
eveneens verwijderd.
C Aantal beelden dat kan worden opgeslagen
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen, kan tijdens het fotograferen op het scherm
worden gecontroleerd (A21).
Neem in acht dat vanwege de JPEG-compressie het aantal beelden dat kan worden opgeslagen
afhankelijk van de beeldinhoud aanzienlijk kan verschillen, zelfs bij gebruik van geheugenkaarten
met dezelfde capaciteit en dezelfde instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat. Daarnaast
is het aantal beelden dat kan worden opgeslagen afhankelijk van het merk geheugenkaart.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer is, geeft de aanduiding voor het aantal
resterende opnamen “9999” aan.
125
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (de algemene opties voor opname)
Beeldformaat
* Het beeldformaat kan in elke opnamestand worden ingesteld. Deze instelling wordt ook
toegepast op andere opnamestanden (behalve de opnamestand M, de onderwerpstand
Eenvoudig panorama en Superlapsefilm).
Stel het beeldformaat (aantal pixels) voor het opslaan van JPEG-beelden in.
Hoe groter het beeldformaat, hoe groter het formaat is dat afgedrukt kan worden, maar er
kunnen minder beelden worden opgeslagen.
* De numerieke waarden duiden het aantal pixels aan dat wordt vastgelegd.
Voorbeeld: q 5184×3888 = circa 20 megapixels, 5184 × 3888 pixels
B Opmerkingen over afdrukken van beelden met een hoogte/
breedte-verhouding van 1:1
Stel de printer in op “Rand” als u beelden wilt afdrukken met een hoogte/breedte-verhouding van
1:1.
Sommige printers kunnen mogelijk geen beelden afdrukken met een hoogte/breedte-verhouding
van 1:1.
B Opmerkingen over beeldformaat
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies (A80).
Schakel de opnamestand in* M d knop M menupictogram M Beeldformaat
M k knop
Optie*
Hoogte/breedte-verhouding (horizontaal tot
verticaal)
q 5184×3888 (standaardinstelling) 4:3
E 3264×2448 4:3
L 2272×1704 4:3
B 1600×1200 4:3
h 5184×2920 16:9
i 5184×3456 3:2
g 3888×3888 1:1
126
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Zie “M Stand User settings” (A58) voor informatie over Bewaar user settings en
Herstel user settings.
Picture Control (COOLPIX Picture Control)
Wijzig de instellingen voor de opslagtijd volgens de opnameomstandigheden of uw eigen
instellingen. Scherpte, contrast en verzadiging kunnen naar wens worden ingesteld.
* Wordt uitsluitend weergegeven als de instelling aangepast in Aang. Picture Control (A130)
is opgeslagen.
B Opmerkingen over COOLPIX Picture Control
De COOLPIX Picture Control functie van deze camera kan niet worden gebruikt in combinatie
met andere cameramerken, Picture Control functie van software zoals Capture NX-D, Picture
Control Utility 2, etc.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Picture Control M k knop
Optie Beschrijving
b
Standaard
(standaardinstelling)
Standaardbewerking voor gebalanceerde resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
c Neutraal
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Selecteer deze
optie voor beelden die later nog worden bewerkt of bijgewerkt.
d Levendig
Beelden worden verbeterd om een levendig fotoprinteffect te
krijgen. Selecteer voor beelden met primaire kleuren zoals
blauw, rood en groen.
e Monochroom Maak monochrome foto's zoals zwart/wit of sepia.
f Aangepast 1
*
Wijzigt de instelling van Aangepast 1 naar COOLPIX
Aangepaste Picture Control.
g Aangepast 2
*
Wijzigt de instelling van Aangepast 2 naar COOLPIX
Aangepaste Picture Control.
127
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Bestaande COOLPIX Picture Control items aanpassen:
Snel aanpassen en Handmatig afstellen
COOLPIX Picture Control kan worden aangepast via “Snel aanpassen”, waarmee
gebalanceerd afstellen mogelijk is van scherpte, contrast en verzadiging, alsmede andere
beeldbewerkingscomponenten en “Handmatig aanpassen”, voor extra nauwkeurig afstellen
van de componenten elk afzonderlijk.
1 Gebruik de multi-selector HI om het
gewenste type COOLPIX Picture Control
te selecteren en druk op de
k knop.
Items kunnen ook geselecteerd worden door de
multi-selector te draaien.
2 Gebruik HI om de gewenste optie te
markeren (A128) en gebruik JK om
een waarde te selecteren.
Druk op k knop om de waarde in te stellen.
Selecteer Herstel en druk op de k knop om de
aangepaste waarden te wijzigen in de
standaardinstelling.
Levendig
Monochroom
Picture Control
Neutraal
Standaard
Contrast
Verzadiging
Standaard
Verscherping
Snel aanpassen
Herstel
Terug
128
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Types Snel aanpassen en Handmatig afstellen
Optie Beschrijving
Snel aanpassen
1
Stelt de scherpte, het contrast en de verzadigingsniveaus automatisch
in.
Instellen naar de – zijde vermindert het effect van de geselecteerde
COOLPIX Picture Control en instellen naar de + zijde benadrukt het
effect.
Standaardinstelling: 0
Verscherping
Regelt hoe scherp de contouren op het beeld moeten worden.
Hoe hoger het niveau, hoe scherper het beeld en hoe lager het niveau,
hoe zachter het beeld.
Selecteer A (auto) voor automatische afstelling.
Standaardinstelling: 3 voor Standaard of Monochroom, 2 voor
Neutraal en 4 voor Levendig
Contrast
Past het contrast aan.
Instellen naar de – zijde geeft het beeld een zachter uiterlijk en instellen
naar de + zijde geeft het beeld een harder uiterlijk. Selecteer lagere
waarden om te voorkomen dat hoge lichten in portretten worden
“uitgebleekt” bij direct zonlicht en hogere waardes om details te
behouden in nevelige landschappen of onderwerpen met laag contrast.
Selecteer A (auto) voor automatische afstelling.
Standaardinstelling: 0
Verzadiging
2
Bepaalt hoe levendig de kleuren moeten worden.
Instellen naar de – zijde reduceert de levendigheid en instellen naar de +
zijde vergroot de levendigheid.
Selecteer A (auto) voor automatische afstelling.
Standaardinstelling: 0
Filtereffecten
3
Simuleert het effect van kleurfilters bij monochrome fotografie.
OFF: Filtereffecten worden niet gebruikt.
Y (geel), O (oranje), R (rood):
Versterkt het contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid van de
lucht in landschapsfoto's te verlagen. Het contrast wordt versterkt in
de volgorde Y O R.
G (groen):
Verzacht huidtinten en de kleur van lichaamsdelen zoals lippen. Zeer
geschikt voor portretten.
Standaardinstelling: OFF
129
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
1
Snel aanpassen is niet beschikbaar in Neutraal, Monochroom, Aangepast 1 en Aangepast 2.
De waarden die handmatig zijn ingesteld, worden gedeactiveerd zodra Snel aanpassen wordt
gebruikt na handmatig instellen.
2
Niet weergegeven voor Monochroom.
3
Alleen weergegeven voor Monochroom.
B Opmerkingen over beeldverscherping
De effecten van Verscherping kunnen niet op het scherm worden bekeken tijdens het maken van
opnamen. Controleer het effect hiervan in de weergavestand.
B Opmerkingen over Contrast, Verzadiging en A (auto)
De resultaten voor contrast en verzadiging hangen af van de belichting, alsmede van de positie en
het formaat van het onderwerp in het kader.
Kleurtoon
3
Regelt de tint uit de monochrome fotografie, variërend B&W (zwart/wit),
Sepia en Koelblauw (blauw getint monochroom).
Door op de multi-selector I te drukken wanneer Sepia of Koelblauw
geselecteerd is, kunt u een verzadigingsniveau selecteren. Druk op
JK om de verzadiging aan te passen.
Standaardinstelling: B&W (zwart/wit)
Optie Beschrijving
130
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Aang. Picture Control (COOLPIX Aang. Picture Control)
Pas de instellingen van COOLPIX Picture Control (A127) aan en registreer ze in Aangepast
1 of Aangepast 2 van Picture Control.
1 Gebruik de multi-selector HI om
Bewerk en bewaar te selecteren en druk
op de k knop.
Selecteer Verwijderen om een geregistreerde
COOLPIX Aangepaste Picture Control te wissen.
2 Selecteer de originele COOLPIX Picture Control (A126) die u wilt
bewerken en druk op de k knop.
3 Gebruik HI om de gewenste optie te markeren en gebruik
JK om een waarde te selecteren (A127).
De opties zijn hetzelfde als de opties voor het instellen van de COOLPIX Picture Control.
Druk op de k knop wanneer u de aanpassing hebt voltooid.
U kunt de aangepaste waarden wijzigen in de standaardinstelling door Herstel te
selecteren en op de k knop te drukken.
4 Selecteer het registratiebestemming en
druk op de k knop.
Aangepast 1 of Aangepast 2 is nu selecteerbaar in
Picture Control of Aang. Picture Control.
Selecteer Aangepast 1 of Aangepast 2 in Picture
Control of Aang. Picture Control om de aangepaste
waarden te wijzigen.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Aang. Picture Control M k knop
Verwijderen
Bewerk en bewaar
Aang. Picture Control
Aangepast 2
Bewaren als
Aangepast 1
131
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Witbalans (kleurinstelling)
Pas de witbalans aan de lichtbron of weersomstandigheden aan om de kleuren van de
beelden overeen te laten komen met datgene dat u ziet.
* Er zijn fijnafstellingen in zeven stappen beschikbaar. Pas positief (+) toe om de blauwe kleurtoon
te verhogen en negatief (–) om de rode kleurtoon te verhogen.
B Opmerkingen over witbalans
Druk de flitser omlaag wanneer de witbalans een andere instelling heeft dan Automatisch
(normaal), Autom. (warm licht) of Flitser (A23).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Witbalans M k knop
Optie Beschrijving
a1
Automatisch
(normaal)
(standaardinstelling)
De witbalans wordt automatisch aangepast.
Als de functie is ingesteld op Autom. (warm licht), worden de
beelden opgeslagen in warme kleuren als ze gemaakt zijn bij
gloeilamplicht. Bij gebruik van de flitser, wordt de witbalans
aangepast op basis van de flitslichtomstandigheden.
a2
Autom. (warm
licht)
b
Handm.
voorinstel.
Gebruik deze optie als niet het gewenste resultaat verkregen
wordt met Automatisch (normaal), Autom. (warm licht),
Gloeilamplicht, etc. (A133).
c
Daglicht
*
Voor opnamen bij direct zonlicht.
d
Gloeilamplicht
*
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e
TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht. Kies een van de
opties 1 (koel wit tl-licht), 2 (daglicht wit tl-licht) en 3 (daglicht
tl-licht).
f
Bewolkt
*
Voor opnamen bij een bewolkte hemel.
g
Flitser
*
Voor opnamen in flitsstand.
x
Kies
kleurtemperatuur
Voor een rechtstreekse instelling van de kleurtemperatuur
(A132).
132
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
C Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve meting van de kleuren van lichtbronnen, die worden
uitgedrukt in de eenheid van absolute temperatuur (K: Kelvin). Lichtbronnen met een lagere
kleurtemperatuur zien er roder uit, terwijl lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur blauwer
uitzien.
3000 4000 5000 6000 8000 10000
[K]
112 3 4 8 9 0a567
Rood Blauw
1
Natriumlampen: 2700K
2
Gloeilamplicht/
Warm wit tl-licht: 3000K
3
Wit tl-licht: 3700K
4
Koel wit tl-licht: 4200K
5
Daglicht wit tl-licht: 5000K
6
Direct zonlicht: 5200K
7
Flitser: 5400K
8
Bewolkt: 6000K
9
Daglicht tl-licht: 6500K
0
Kwikdamplampen: 7200K
a
Schaduw: 8000K
133
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Handmatig instellen gebruiken
Volg de hieronder beschreven procedures om de witbalanswaarde onder het opnamelicht
te meten.
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die
voor de opname wordt gebruikt.
2 Gebruik de multi-selector HI om
Handm. voorinstel. te selecteren en druk
op de k knop.
Het objectief schuift uit in de zoomstand voor de
meting.
3 Selecteer Meten.
Om de laatst gemeten waarde toe te passen, selecteert
u Annuleren.
4 Kadreer een wit of grijs
referentie-voorwerp in het meetvenster
en druk op de k knop om de waarde te
meten.
De sluiter wordt ontspannen en de meting is voltooid
(er wordt geen beeld opgeslagen).
B Opmerkingen over handmatig instellen
Er kan geen witbalanswaarde voor flitsverlichting worden gemeten met Handm. voorinstel.. Stel
bij gebruik van de flitser Witbalans in op Automatisch (normaal), Autom. (warm licht) of
Flitser.
Handm. voorinstel.Ha ndm . voo rin st el.
DaglichtD agl ic ht
GloeilamplichtGl oei la mpl ich t
TL-lichtTL- li cht
Autom. (warm licht)Au to m. (w arm li cht )
Automatisch (normaal)Au to mat is ch (no rma al )
BewolktBe wo lkt
Witbalans
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Meetvenster
134
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te
bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Gebruik deze optie om in te stellen hoe de camera de belichting meet.
* Voor de scherpstelling en belichting van onderwerpen die zich niet in het midden van het beeld
bevinden, verandert u de AF-veldstand naar handmatig, stelt u het scherpstelveld op het
midden van het beeld in en gebruikt u vervolgens de scherpstelvergrendeling (A77).
B Opmerkingen over lichtmeting
Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Centrum-gericht of Spot geselecteerd afhankelijk
van de zoomfactor.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
C Aanduiding op het opnamescherm
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd, wordt de aanduiding van het lichtmetingsbereik
(A10) weergegeven (behalve wanneer digitale zoom wordt gebruikt).
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Lichtmeting M k knop
Optie Beschrijving
G
Matrix
(standaardinstelling)
De camera gebruikt een groot deel van het scherm voor de
meting.
Aanbevolen voor fotograferen onder normale omstandigheden.
q Centrum-gericht
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral rekening met
het onderwerp in het midden van het beeld. Deze stand is ideaal
voor portretten, omdat de achtergronddetails behouden blijven
terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de
belichting bepalen.*
r Spot
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met de cirkel in
het midden van het beeld. Dit kan worden gebruikt als het
onderwerp lichter of donkerder is dan de achtergrond. Zorg dat
het onderwerp zich binnen het gebied gemarkeerd met de cirkel
bevindt tijdens het maken van de opname.*
135
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Continu-opname
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Continu M k knop
Optie Beschrijving
U
Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één
opname.
k Continu H
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu
beelden gemaakt.
De camera kan maximaal ongeveer 5 beelden tegelijk opnemen
met een snelheid van ongeveer 5 bps.
m Continu L
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, worden continu
beelden gemaakt.
De camera kan maximaal ongeveer 200 beelden tegelijk
opnemen met een snelheid van ongeveer 2 bps.
q
Vooropnamecache
De opname in het vooropnamecache begint wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de ontspanknop volledig
wordt ingedrukt, slaat de camera het huidige beeld en de beelden
die direct voor het indrukken van de knop zijn vastgelegd op
(A136). Het vooropnamecache maakt het eenvoudig om het
perfecte moment vast te leggen.
De camera kan maximaal ongeveer 20 beelden tegelijk opnemen
met een snelheid van ongeveer 15 bps (met inbegrip van
maximaal 5 beelden in de vooropnamecache).
De beeldkwaliteit is vast ingesteld op Normal en het
beeldformaat is vast ingesteld op A (1280 × 960 pixels).
n
Continu H:
120 bps
Elke keer dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt, worden
met hoge snelheid continu opnamen gemaakt.
De camera kan maximaal ongeveer 60 beelden tegelijk opnemen
met een snelheid van ongeveer 120 bps.
Het beeldformaat wordt vast ingesteld op f (640 × 480 pixels).
j Continu H: 60 bps
Elke keer dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt, worden
met hoge snelheid continu opnamen gemaakt.
De camera kan maximaal ongeveer 60 beelden tegelijk opnemen
met een snelheid van ongeveer 60 bps.
Het beeldformaat wordt vast ingesteld op
O (1920 × 1080 pixels).
X Intervalopnamen
De camera legt automatisch continu stilstaande beelden vast met
het opgegeven interval (A137).
136
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
B Opmerkingen over continu-opname
Bij alle opnamen uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en witbalans aangehouden die
de camera voor de eerste opname uit de reeks heeft ingesteld.
Het opslaan van een beeld nadat dit is opgenomen, kan enige tijd in beslag nemen.
Naarmate de ISO-waarde hoger wordt, kan ruis verschijnen in de beelden.
De beeldsnelheid kan afnemen afhankelijk van de beeldkwaliteit, het beeldformaat, het type
geheugenkaart of de opnameomstandigheden (zoals bij het opslaan van RAW-beelden).
Als Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps wordt gebruikt, kunnen er strepen of afwijkingen
in helderheid of kleurinstelling optreden bij beelden die zijn opgenomen bij lichtbronnen die
met een hoge frequentie knipperen, zoals tl-lampen, kwikdamplampen of natriumlampen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
C Vooropnamecache
Als de ontspanknop volledig of half wordt ingedrukt, worden de beelden opgeslagen zoals
hieronder beschreven.
Het vooropnamecache-pictogram (Q) op het opnamescherm licht groen op zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Half indrukken
Helemaal indrukken
Beelden opgeslagen
vóór volledig indrukken
Beelden opgeslagen door
volledig indrukken
137
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Intervalopnamen
1 Gebruik de multi-selector HI om
X Intervalopnamen te selecteren en
druk vervolgens op de k knop.
2 Stel het gewenste interval tussen elke
opname in.
Gebruik JK om een item te selecteren en gebruik
HI om de duur in te stellen.
Druk op de k knop wanneer u alle instellingen hebt
voltooid.
3 Druk op de d (menu)-knop om naar het opnamescherm te gaan.
4 Druk op de ontspanknop om de eerste
opname te maken.
De sluiter wordt automatisch ontspannen op het
aangegeven interval voor het maken van tweede en
volgende opnamen.
Het scherm wordt uitgeschakeld en het
camera-aan-lampje knippert tijdens de intervallen
tussen de opnamen.
5 Wanneer het gewenste aantal beelden is opgenomen, drukt u op de
ontspanknop.
De opname stopt.
De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Continu M k knop
Continu
Intervalopnamen
m
Intervalopnamen
s
’”
00 30
Bewerk.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
3 0 s
30s
138
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
B Opmerkingen over intervalopnamen
Gebruik een voldoende opgeladen batterij om te voorkomen dat de camera zichzelf tijdens de
opname onverwacht uitschakelt omdat de batterij leeg is.
Als de EH-67A lichtnetadapter (apart verkrijgbaar; A198) wordt gebruikt, kan deze camera
worden gevoed via een stopcontact. Gebruik nooit een andere lichtnetadapter dan de EH-67A.
Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan
de camera.
Tijdens intervalopnamen mag u de standknop niet verdraaien naar een andere instelling.
Als de sluitertijd lang is en de opnametijd van een beeld lang duurt in vergelijking met het
gespecificeerde interval, kunnen sommige opnamen bij intervalfotografie gestopt worden.
139
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
ISO-waarde
Met een hogere ISO-waarde kunt u donkere onderwerpen fotograferen. Bovendien kunt u
nu zelfs van onderwerpen met vergelijkbare helderheid beelden maken met snellere
sluitertijden, waarbij onscherpte veroorzaakt door cameratrilling en beweging van het
onderwerp kunnen worden gereduceerd.
Als een hogere ISO-waarde is ingesteld, kunnen de beelden ruis bevatten.
B Opmerkingen over ISO-waarde
In de stand m (handmatig), indien ingesteld op Automatisch, ISO 100-400 of ISO 100-800,
wordt de ISO-waarde vastgezet op ISO 100.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
C Aanduiding ISO-waarde op het opnamescherm
Wanneer Automatisch is geselecteerd, wordt E weergegeven als de ISO-waarde
wordt verhoogd.
Als ISO 100-400 of ISO 100-800 is geselecteerd, wordt de maximale ISO-waarde
weergegeven.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M ISO-waarde M k knop
Optie Beschrijving
ISO-waarde
Automatisch (standaardinstelling):
De ISO-waarde wordt automatisch geselecteerd binnen een bereik van
ISO 100 tot 1600.
Vast bereik autom.:
Voor het bereik waarbinnen de camera de ISO-waarde automatisch
instelt, kan gekozen worden tussen Y ISO 100-400 of Z ISO
100-800.
100 tot 3200:
De ISO-waarde wordt vastgezet op de vastgestelde waarde.
Minimale sluitertijd
Stel de sluitertijd in waarbij de ISO-waarde automatisch wordt ingesteld
wanneer de opnamestand
j of l is.
Als de belichting ontoereikend is bij de hier ingestelde sluitertijd, zal de
ISO-waarde automatisch worden verhoogd om de optimale belichting te
verkrijgen.
De instelling wordt uitgeschakeld wanneer de ISO-waarde is
ingesteld op Automatisch of Vast bereik autom..
Als de belichting nog steeds ontoereikend is zelfs nadat de ISO-waarde
is verhoogd, wordt de sluitertijd verlengd.
Standaardinstelling: Geen
140
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Belichtingsbracketing
De belichting (helderheid) kan tijdens continu-opname automatisch gewijzigd worden. Dit
is handig als bij het fotograferen de helderheid van een opname moeilijk in te stellen is.
B Opmerkingen over belichtingsbracketing
Belichtingsbracketing is niet beschikbaar in de stand m (handmatig).
Als belichtingscompensatie (A70) en ±0,3, ±0,7 of ±1,0 in Belichtingsbracketing
tegelijkertijd zijn ingesteld, worden de gecombineerde belichtingscompensatiewaarden
toegepast.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Draai de standknop naar j, k of l M d knop M j, k of l menupictogram
M Belichtingsbracketing M k knop
Optie Beschrijving
Uit
(standaardinstelling)
Belichtingsbracketing wordt niet toegepast.
±0,3
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, dan maakt de camera een
reeks van 3 beelden met elk een andere belichting (0, –0,3 en +0,3).
±0,7
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, dan maakt de camera een
reeks van 3 beelden met elk een andere belichting (0, –0,7 en +0,7).
±1,0
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, dan maakt de camera een
reeks van 3 beelden met elk een andere belichting (0, –1,0 en +1,0).
141
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
AF-veldstand
Stel in hoe de camera tijdens de filmopname het scherpstelveld voor de autofocus
selecteert.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M AF-veldstand M k knop
Optie Beschrijving
a
Gezichtprioriteit
Wanneer de camera een gezicht
herkent, wordt hierop scherpgesteld.
Zie “Gezichtsdetectie gebruiken”
(A75) voor meer informatie.
Bij het kadreren van een compositie
zonder menselijke onderwerpen of
herkende gezichten, selecteert de
camera automatisch een of meer van
de negen scherpstelvelden met het
onderwerp het dichtst bij de camera.
y
x
w
Handmatig
(spot)
Handmatig
(normaal)
Handmatig
(breed)
Gebruik de multi-selector HIJK
of draai deze om het scherpstelveld
te verplaatsen naar de plaats
waarop u wilt scherpstellen.
Om de multi-selector te gebruiken
voor het configureren van de
flitsstand of andere instellingen,
drukt u op de k knop. Om terug te
keren naar het verplaatsen van het
scherpstelveld, drukt u nogmaals op
de k knop.
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Scherpstelveld
Scherpstelveld (centrum)
Omvang van verplaatsbaar
scherpstelveld
Scherpstelveld (verplaatst)
142
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
B Opmerkingen over AF-veldstand
Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera scherp op het gebied in het midden van het
beeld, ongeacht de instelling van de AF-veldstand.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
s
Onderwerp
volgen
Gebruik deze functie om
beelden van bewegende
onderwerpen te maken. Registreer
het onderwerp waarop de camera
scherpstelt. Het scherpstelveld
wordt automatisch verplaatst om
het onderwerp te volgen. Zie
“Onderwerp volgen gebruiken”
(A143) voor meer informatie.
M
AF met
doelopsporing
(standaardinstelling)
Als de camera het hoofdonderwerp
detecteert, stelt deze daarop
scherp.
Zie “AF met doelopsporing
gebruiken” (A74).
Optie Beschrijving
1 4 0 0
1400
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Einde
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
Scherpstelvelden
143
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Onderwerp volgen gebruiken
1 Registreer een onderwerp.
Lijn het onderwerp uit dat u wilt volgen met de rand in
het midden van het kader en druk op de k knop.
Wanneer het onderwerp geregistreerd is, wordt een
gele rand (scherpstelveld) rondom het onderwerp
weergegeven en begint de camera het betreffende
onderwerp te volgen.
Als het onderwerp niet geregistreerd kan worden, licht
de rand rood op. Wijzig de compositie en probeer het
onderwerp opnieuw te registreren.
Om de registratie van het onderwerp te annuleren,
drukt u op de k knop.
Als de camera het geregistreerde onderwerp niet meer
kan volgen, verdwijnt het scherpstelveld. Registreer
het onderwerp opnieuw.
2 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
Als de ontspanknop wordt ingedrukt terwijl geen
scherpstelveld wordt weergegeven, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over onderwerp volgen
Als u bewerkingen zoals inzoomen uitvoert terwijl de camera het onderwerp volgt, dan wordt de
registratie geannuleerd.
Onder bepaalde opname-omstandigheden kan onderwerp volgen mogelijk niet worden
uitgevoerd.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M AF-veldstand M k knop M s Onderwerp volgen M k knop
Md knop
1 4 0 01400
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
Start
1 4 0 014001 / 2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
Einde
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
144
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Autofocus-stand
Stel in hoe de camera scherpstelt bij het maken van beelden.
B Opmerkingen over de autofocus-stand
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies (A80).
C Autofocus-stand voor filmopname
De autofocus-stand voor filmopname kan worden ingesteld met Autofocus-stand (A153) in het
filmmenu.
Flitsbelichtingcorrectie
Pas de flitssterkte aan.
Gebruik deze optie als de flitssterkte te hoog of te laag is.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Autofocus-stand M k knop
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt.
B Fulltime-AF
De camera stelt altijd scherp zelfs als de ontspanknop niet half
ingedrukt is. Het geluid van de objectiefaandrijving is hoorbaar
terwijl de camera scherpstelt.
L
Pre-scherpstelling
(standaardinstelling)
Zelfs als de ontspanknop niet half is ingedrukt, stelt de camera
scherp als beweging van het onderwerp wordt gedetecteerd of als
de compositie van het gekadreerde beeld aanzienlijk is gewijzigd.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Flitsbelichtingcorrectie M k knop
Optie Beschrijving
+0,3 tot +2,0
U kunt de flitssterkte opvoeren van+0,3 tot +2,0 LW in stappen van
1/3 LW om het hoofdonderwerp sterker te verlichten in het kader.
0.0
(standaardinstelling)
De flitssterkte wordt niet gewijzigd.
-0,3 tot -2,0
De flitssterkte kan worden teruggebracht van –0,3 tot –2,0 LW in
stappen van 1/3 LW om ongewenste hoge lichten of reflecties te
voorkomen.
145
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Filter ruisonderdrukking
Stel de sterkte van de ruisonderdrukkingsfunctie in die normaal wordt uitgevoerd bij het
opslaan van beelden.
Actieve D-Lighting
Details in de hoge lichten en schaduwpartijen blijven behouden, en het natuurlijke contrast
dat met het blote oog is waargenomen, wordt in de gemaakte opname gereproduceerd.
Dit is vooral handig bij opnameomstandigheden met een groot contrast zoals een helder
verlicht onderwerp buiten vanuit een donkere ruimte binnen of onderwerpen in de
schaduw op een zonnig strand.
B Opmerkingen over actieve D-Lighting
Na het fotograferen duurt het iets langer om beelden op te slaan.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
C Actieve D-Lighting versus D-Lighting D-Lighting
De optie Actieve D-Lighting legt beelden vast met verminderd verlies van detail in hoge
lichten en past de toon aan bij het opslaan van beelden.
De optie D-Lighting (A89) in het weergavemenu past de toon van opgeslagen beelden aan.
Draai de standknop naar
j
,
k
,
l
,
m
of
M
M
d
knop
M
j
,
k
,
l
,
m
of
M
menupictogram
M
Filter ruisonderdrukking
M
k
knop
Optie Beschrijving
e Hoog
Past de ruisonderdrukking toe op een niveau hoger dan de
standaardsterkte.
M
Normaal
(standaardinstelling)
Past ruisonderdrukking toe op de standaard sterkte.
l Laag
Past de ruisonderdrukking toe op een niveau lager dan de
standaardsterkte.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Actieve D-Lighting M k knop
Optie Beschrijving
a
b
c
Hoog
Normaal
Laag
Stel de mate van effecttoepassing in.
k
Uit
(standaardinstelling)
Actieve D-Lighting wordt niet toegepast.
146
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Meervoudige belichting
De camera combineert twee tot drie beelden en slaat deze als één beeld op.
B Opmerkingen over meervoudige belichting
Het combineren van beelden kan enige tijd in beslag nemen.
De meervoudige belichting wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (A170) de
stand-by-stand activeert tijdens de opname. Bij het fotograferen met een lang opname-interval
wordt aangeraden om een langere tijd in te stellen voor de functie Automatisch uit.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Wanneer beelden met een lange sluitertijd worden gemaakt in de stand meervoudige
belichting, kan er ruis (heldere stippen) in de opgeslagen beelden verschijnen.
Fotograferen met meervoudige belichting
1 Gebruik de multi-selector HI om Stand
vr. meerv. belicht. te selecteren en druk
op de k knop.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Meervoudige belichting M k knop
Optie Beschrijving
Stand vr. meerv.
belicht.
Maakt beelden in de stand voor meervoudige belichting indien ingesteld
op Aan.
Afzonderlijke beelden worden ook opgeslagen.
Standaardinstelling: Uit
Automatische
versterk.
Stel in of de camera de helderheid van het beeld automatisch aanpast bij
het combineren van beelden.
Standaardinstelling: Aan
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Meervoudige belichting M k knop
Meervoudige belichting
Stand vr. meerv. belicht.
Automatische versterk.
147
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
2 Selecteer Aan en druk vervolgens op de
k knop.
3 Druk op de d (menu)-knop om naar het opnamescherm te gaan.
4 Druk op de ontspanknop om de eerste
opname te maken.
5 Druk op de ontspanknop om de tweede
opname te maken.
Kadreer het beeld terwijl de eerste opname
doorschijnend wordt weergegeven.
Bij het maken van het tweede beeld wordt het
gecombineerde beeld van het eerste en tweede beeld
opgeslagen en doorschijnend weergegeven.
U kunt de meervoudige belichting bij de tweede
opname beëindigen door Stand vr. meerv. belicht. in te stellen op Uit of de standknop
naar een andere stand dan j, k, l, m of M te draaien.
6 Druk op de ontspanknop om de derde opname te maken.
Het gecombineerde beeld van de eerste tot en met de derde opname wordt opgeslagen
en de meervoudige belichting wordt beëindigd.
De opname van het derde beeld kan enige tijd in beslag nemen.
Stand voor meerv. belichting
Aan
Uit
1 4 0 01400
2 5 m 0s25m 0s
1 / 2 5 01/250 F 5 . 6F5.6
1 4 0 0
1400
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
148
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Zoomgeheugen
B Opmerkingen over zoomen
Wanneer meer dan een brandpuntafstand is ingesteld, bedient u de zoomknop om te wisselen
naar de brandpuntsafstand die het dichtst bij die van voor de bewerking ligt. Om naar een
andere brandpuntsafstand te wisselen, laat u de zoomknop los en bedient u deze vervolgens
weer.
Stel Zoomgeheugen in op Uit bij het gebruik van de digitale zoom.
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Zoomgeheugen M k knop
Optie Beschrijving
Aan
Als de zoomknop wordt bediend, wordt de zoomstand (gelijk aan
brandpuntsafstand/beeldhoek in kleinbeeldformaat [135]) omgezet
naar de standen die zijn geselecteerd door het selectievakje in deze
menuoptie in te schakelen.
Kies de brandpuntsafstand met de multi-selector HI en druk dan
op de k knop om het selectievakje op aan [w] of uit in te stellen.
De volgende instellingen zijn beschikbaar: 24 mm, 28 mm,
35 mm, 50 mm, 85 mm, 105 mm, 135 mm, 200 mm, 300 mm,
400 mm, 500 mm, 600 mm, 800 mm, 1000 mm, 1200 mm en
1440 mm.
Standaardinstelling: Aan [w] voor alle selectievakjes
Druk om de instelling te beëindigen op de multi-selector K.
De zoomstand ingesteld in de Opstartzoomstand wordt
automatisch ingesteld op aan [w].
De zoomgeheugenfunctie kan niet gebruikt worden bij de
zijzoomknop.
Uit
(standaardinstelling)
De zoomstand kan in een andere stand worden gezet inclusief de
standen die met Aan ingesteld kunnen worden.
149
Het menu gebruiken
Het opnamemenu (stand j, k, l of m)
Opstartzoomstand
Stel de zoomstand (gelijk aan brandpuntsafstand/beeldhoek in kleinbeeldformaat [135]) in
voor als de camera wordt ingeschakeld.
De volgende instellingen zijn beschikbaar: 24 mm (standaardinstelling), 28 mm, 35 mm,
50 mm, 85 mm, 105 mm en 135 mm.
M belichtingsvoorbeeld
Stel in of de helderheid wel of niet op het opnamescherm moet worden aangeduid
wanneer de belichting wordt gewijzigd in de stand m (handmatig).
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Opstartzoomstand M k knop
Draai de standknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M M belichtingsvoorbeeld M k knop
Optie Beschrijving
Aan Duidt de helderheid op het opnamescherm aan.
Uit
(standaardinstelling)
Duidt niet de helderheid op het opnamescherm aan.
150
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie voor opname. Selecteer een filmoptie met normale
snelheid voor het opnemen van films of een filmoptie met hoge snelheid (HS) voor het
opnemen van films die vertraagd (slow motion) of versneld (fast motion) kunnen worden
weergegeven (A151). De filmopties die geselecteerd kunnen worden, variëren afhankelijk
van de instelling Beeldsnelheid (A155).
Voor het opnemen van films wordt een geheugenkaart aanbevolen met een
SD-snelheidsklasse van 6 of hoger (A203).
Filmopties met normale snelheid
Het filmmenu
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Filmopties
M k knop
Optie (Beeldformaat/
Beeldsnelheid,
Bestandsformaat)
Beeldformaat
Hoogte/
breedte-verhouding
(horizontaal
tot verticaal)
Max. opnametijd
J
K
2160/30p (4K UHD)
2160/25p (4K UHD)
3840 × 2160 16:9 Circa 7 minuten
e
p
1080/30p
1080/25p
(standaardinstelling)
1920 × 1080 16:9 Circa 26 minuten
I
H
1080/60p
1080/50p
1920 × 1080 16:9 Circa 13 minuten
f
r
720/30p
720/25p
1280 × 720 16:9 Circa 29 minuten
i
w
720/60p
720/50p
1280 × 720 16:9 Circa 28 minuten
151
Het menu gebruiken
Het filmmenu
HS-filmopties
Opgenomen films kunnen in fast of slow motion worden afgespeeld.
Zie “Films afspelen in slow motion en fast motion” (A152).
B Opmerkingen over HS-film
Er wordt geen geluid opgenomen.
Zoomstand, scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld wanneer wordt
begonnen met de filmopname.
Optie
Beeldformaat
Hoogte/
breedte-verhouding
(horizontaal
tot verticaal)
Beschrijving
h
u
HS 480/4×
640 × 480
4:3
Slow motion films op 1/4 van de snelheid
Max. opnametijd:
7 minuten 15 seconden (afspeeltijd:
29 minuten)
i
w
HS 720/2×
1280 × 720
16:9
Slow motion films op 1/2 van de snelheid
Max. opnametijd:
14 minuten 30 seconden (afspeeltijd:
29 minuten)
j
x
HS 1080/0,5×
1920 × 1080
16:9
Fast motion films op 2× de normale
snelheid
Max. opnametijd:
29 minuten (afspeeltijd: 14 minuten
30 seconden)
152
Het menu gebruiken
Het filmmenu
C Films afspelen in slow motion en fast motion
Bij opnemen van films op normale snelheid:
Bij opnemen met h HS 480/4× of u HS 480/4×:
Films worden opgenomen met 4× de normale snelheid.
Ze worden 4× langzamer afgespeeld in slow motion.
Bij opnemen met j HS 1080/0,5× of x HS 1080/0,5×:
Films worden opgenomen op 1/2 van de normale snelheid.
Ze worden 2× sneller afgespeeld in fast motion.
Afspeeltijd
Opnametijd
10 sec.
10 sec.
Opnametijd
Afspeeltijd
40 sec.
10 sec.
Afspelen in slow motion
Opnametijd
Afspeeltijd
10 sec.
5 sec.
Afspelen in fast motion
153
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Autofocus-stand
Stel in hoe de camera scherpstelt bij het opnemen van films.
B Opmerkingen over de autofocus-stand
In de stand Superlapsefilm is de waarde vast ingesteld op Enkelvoudige AF.
Als een filmoptie met hoge snelheid (HS) geselecteerd is in Filmopties, is de instelling vast
ingesteld op Enkelvoudige AF.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies
(A80).
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Autofocus-stand
M k knop
Optie Beschrijving
A
Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de filmopname
begint.
Kies deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
nagenoeg gelijk blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt voortdurend scherp.
Kies deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
tijdens de opname aanzienlijk verandert. Het geluid van de
scherpstelling kan te horen zijn in de opgenomen film. Het gebruik
van Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat
het geluid van de scherpstelling de opname verstoort.
154
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Elektronische VR
Stel in of elektronische VR wel of niet uitgevoerd moeten worden tijdens de filmopname.
B Opmerkingen over elektronische VR
In de stand Superlapsefilm is de waarde vast ingesteld op Aan.
Als 2160/30p, 2160/25p of een filmoptie met hoge snelheid (HS) geselecteerd is in Filmopties,
is de instelling vast ingesteld op Uit.
Windruisreductie
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Elektronische VR
M k knop
Optie Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
Voert elektronische VR uit.
De beeldhoek (d.w.z. het zichtbare deel in het beeld) wordt
kleiner.
Wanneer Vibratiereductie (A167) is ingesteld op Normaal
of Actief in het setup-menu, wordt tegelijkertijd optische
vibratiereductie uitgevoerd.
Uit Voert geen elektronische VR uit.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Windruisreductie
M k knop
Optie Beschrijving
Aan
Reduceert het geluid dat wordt geproduceerd wanneer tijdens
filmopname wind de microfoon passeert. Andere geluiden kunnen
hierdoor bij de weergave moeilijk te horen zijn.
Uit (standaardinstelling) Windruisreductie is uitgeschakeld.
155
Het menu gebruiken
Het filmmenu
Zoommicrofoon
Beeldsnelheid
Selecteer de beeldsnelheid die bij de filmopname wordt gebruikt. Wanneer de
beeldsnelheid wordt omgeschakeld, veranderen de opties die in Filmopties (A150)
kunnen worden ingesteld.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Zoommicrofoon
M k knop
Optie Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
In overeenstemming met de beeldhoek neemt de camera
geluiden over een groot bereik op in de groothoekstand en over
het beperkte bereik in de telezoomstand.
Uit Zoommicrofoon is uitgeschakeld.
Schakel de opnamestand in M d knop M e menupictogram M Beeldsnelheid
Mk knop
Optie Beschrijving
30 bps (30p/60p) Geschikt om af te spelen op een tv met de NTSC-standaard.
25 bps (25p/50p) Geschikt om af te spelen op een tv met de PAL-standaard.
156
Het menu gebruiken
Het weergavemenu
Zie “Beelden bewerken” (A88) voor meer informatie over beeldbewerkingsfuncties.
Markeren voor upload
Selecteer foto’s in de camera en upload deze naar een smart-apparaat waarvoor een
draadloze verbinding tot stand is gebracht met de SnapBridge-app.
Ga naar het beeldselectiescherm (A118) en selecteer of deselecteer beelden om te
uploaden.
Geüploade beelden kunnen maximaal 2 megapixels groot zijn. Als u foto’s in hun
oorspronkelijke formaat wilt uploaden, gebruikt u Foto’s downloaden in de
SnapBridge-app.
RAW-foto's en films kunnen niet worden geselecteerd. Gebruik Foto’s downloaden in
de SnapBridge-app om films te uploaden naar een smart-apparaat.
Wanneer u Standaardwaarden (A176) in het setup-menu of Standaardw.
herstellen (A161) in het netwerkmenu selecteert, neem dan in acht dat de gemaakte
instellingen voor Markeren voor upload worden geannuleerd.
Het weergavemenu
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Markeren voor upload
M k knop
157
Het menu gebruiken
Het weergavemenu
Diashow
Beelden één voor één weergeven in een automatische “diashow”. Wanneer filmbestanden
worden weergegeven in de diashow, wordt alleen het eerste beeld van elke film
weergegeven.
1 Gebruik de multi-selector HI om Start
te selecteren en druk op de k knop.
De diashow begint.
Als u de pauze tussen beelden wilt aanpassen,
selecteert u Tussenpauze, drukt u op de k knop en
geeft u de gewenste duur op voordat u Start
selecteert.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert
u Herhalen en drukt u op de k knop alvorens Start te selecteren.
De maximale afspeeltijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen ingeschakeld is.
2 Beëindig of herstart de diashow.
Het scherm aan de rechterzijde wordt weergegeven
nadat de diashow beëindigd of gepauzeerd is.
Selecteer G en druk vervolgens op de k knop om
de show te verlaten. Selecteer F en druk vervolgens
op de k knop om de show te hervatten.
Functies tijdens de weergave
Gebruik de multi-selector JK om het vorige/volgende beeld weer te geven. Houd
JK ingedrukt om snel vooruit of terug te spoelen door de beelden.
Druk op de k knop om de diashow te pauzeren of beëindigen.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Diashow M k knop
Start
Diashow
Tussenpauze
Pauzeren
Herhalen
158
Het menu gebruiken
Het weergavemenu
Beveiligen
De camera beveiligt geselecteerde beelden tegen ongewild wissen.
Selecteer de beelden die u wilt beveiligen of waarvan u de beveiliging ongedaan wilt
maken in het beeldselectiescherm (A118).
Let op: wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle gegevens inclusief
beveiligde bestanden permanent gewist (
A170).
Beeld draaien
Geef aan in welke richting de opgeslagen beelden bij weergave getoond moeten worden.
Beelden kunnen 90 graden rechtsom of 90 graden linksom gedraaid worden.
Beelden die in de portretstand (staand) zijn gemaakt, kunnen in beide richtingen tot
180 graden gedraaid worden.
Selecteer een beeld in het beeldselectiescherm (A118). Als het scherm Beeld draaien
wordt weergegeven, gebruikt u de multi-selector JK of draait u deze om het beeld
90 graden te draaien.
Druk op de k knop om de richting van de weergave definitief te maken en de informatie
samen met het beeld op te slaan.
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Beveiligen M k knop
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Beeld draaien M k knop
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
159
Het menu gebruiken
Het weergavemenu
Reeksweergaveopties
Selecteer de methode die wordt gebruikt om beelden in de reeks weer te geven (A87).
De instellingen worden op alle reeksen toegepast en de instelling wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs nadat de camera wordt uitgeschakeld.
Kies hoofdfoto
Specificeer een ander beeld in de reeks als de hoofdfoto.
Als het selectiescherm voor de hoofdfoto wordt weergegeven, selecteert u een beeld
(A118).
Druk op de c knop (weergavestand) M d knop M Reeksweergaveopties
M k knop
Optie Beschrijving
Individuele foto's
Geeft elk beeld in een reeks afzonderlijk weer. Op het weergavemenu
wordt F weergegeven.
Enkel hoofdfoto
(standaardinstelling)
Geeft alleen de hoofdfoto voor een reeks beelden weer.
Druk op de c knop (weergavestand) M geef een reeks weer waarvan u de hoofdfoto
wilt wijzigen M d knop M Kies hoofdfoto M k knop
160
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
Configureer de draadloze netwerkinstellingen om de camera en een smart-toestel te verbinden.
Sommige instellingen kunnen niet worden gewijzigd terwijl er een draadloze verbinding
actief is. Als u deze wilt wijzigen, verbreekt u de draadloze verbinding.
Het menu Netwerk
Druk op de d knop M q menupictogram M k knop
Optie Beschrijving
Vliegtuigmodus Selecteer Aan om alle draadloze verbindingen uit te schakelen.
Verbind. met smart app.
Selecteer deze optie als u de SnapBridge-app gebruikt om de
camera te verbinden met een smart-apparaat (A30).
Verzenden tijdens opname
Stel de omstandigheden voor het automatisch verzenden van
beelden naar een smart-toestel in.
Geüploade beelden kunnen maximaal 2 megapixels groot
zijn. Als u foto’s in hun oorspronkelijke formaat wilt
uploaden, gebruikt u Foto’s downloaden in de
SnapBridge-app.
Wi-Fi
Type
Wi-Fi-verbinding
SSID*: Wijzig de SSID. Stel een alfanumerieke SSID in van 1 tot
32 tekens.
Verificatie/encryptie: Selecteer of de communicatie tussen
de camera en het verbonden smart-toestel al dan niet moet
worden beveiligd.
De communicatie wordt niet versleuteld als Open is
geselecteerd.
Wachtwoord*: Stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8 tot 36 tekens.
Kanaal: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor draadloze
verbindingen.
Subnetmasker: Gebruik de standaardinstelling
(255.255.255.0) onder normale omstandigheden.
DHCP-server IP-adres: Gebruik de standaardinstelling
(192.168.0.10) onder normale omstandigheden.
Huidige
instellingen
Geef de huidige instellingen weer.
161
Het menu gebruiken
Het menu Netwerk
* Zie “Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen” (A161) voor informatie over hoe u alfanumerieke
tekens kunt invoeren.
Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen
Gebruik de multi-selector HIJK om alfanumerieke
karakters te selecteren. Druk op de k knop om het
geselecteerde karakter in het tekstveld in te voeren en
beweeg de cursor naar de volgende ruimte.
Selecteer N of O op het toetsenbord en druk op de k knop
om de cursor in het tekstveld te bewegen.
Druk op de l knop om een karakter te wissen.
Selecteer P op het toetsenbord en druk op de k knop voor
het toepassen van de instelling.
Bluetooth
Verbinding
Selecteer Uitschakelen om Bluetooth-communicatie uit te
schakelen.
Gekoppelde
apparaten
Wijzig het smart-apparaat waarmee u verbinding wilt maken of
verwijder de koppeling met het smart-apparaat. De camera kan
met maximaal vijf smart-apparaten worden gekoppeld, maar
kan slechts met één apparaat tegelijk verbinding maken.
Verzenden
indien uitgesch.
Stel in of de camera al dan niet mag communiceren met het
smart-toestel als de camera is uitgeschakeld of in de
stand-by-stand staat (A23).
Standaardw. herstellen
Herstel de standaardwaarden voor alle instellingen van het
menu Netwerk.
Optie Beschrijving
Terug
SSID
Verwijderen
Tekstveld
Toetsenbord
162
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
Het setup-menu
Druk op de d knop M z menupictogram M Tijdzone en datum M k knop
Optie Beschrijving
Synchron. m.
smartappar.
Selecteer Aan om de instellingen voor datum en tijd te synchroniseren met
een smart-apparaat. Schakel de functie voor synchronisatie van de klok van
de SnapBridge-app in.
Datum en tijd
Stel de datum en tijd in als Synchr. met smartapparaat is ingesteld op Uit.
Veld selecteren: Druk op de
multi-selector JK.
Bewerk de datum en tijd: Druk op
HI. De datum en tijd kunnen ook
worden gewijzigd door de
multi-selector of de hoofdinstelschijf
te verdraaien.
Pas de instelling toe: Selecteer het
instelveld voor de minuten en druk op
de k knop of K.
Datumnotatie Selecteer Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/jaar.
Tijdzone
Stel tijdzone en zomertijd in.
Als de Reisbestemming (
x) wordt ingesteld nadat de eigen tijdzone is
ingesteld (w), dan wordt het tijdsverschil tussen de reisbestemming en
de eigen tijdzone automatisch berekend, en worden de datum en tijd
voor de geselecteerde regio opgeslagen.
Bewerk.
Datum en tijd
D M
Jum
15 11
2016 15 10
163
Het menu gebruiken
Het setup-menu
De tijdzone instellen
1 Gebruik de multi-selector HI om
Tijdzone te selecteren en druk op de
k knop.
2 Selecteer w Eigen tijdzone
of x Reisbestemming en druk op de
k knop.
De datum en tijd die op het scherm worden
weergegeven, veranderen afhankelijk van of de eigen
tijdzone of de reisbestemming geselecteerd is.
3 Druk op K.
4 Gebruik JK om de tijdzone te selecteren.
Druk op H om de zomertijdfunctie te activeren en
W wordt weergegeven. Druk op I om de
zomertijdfunctie te deactiveren.
Druk op de k knop om de tijdzone toe te passen.
Als niet de correcte tijd wordt weergegeven voor thuis
of de reisbestemming, stel de juiste tijd dan in onder
Datum en tijd.
15/11/2016 15:30
London, Casablanca
Tijdzone en datum
Tijdzone
Datumnotatie
Datum en tijd
Synchron. m. smartappar.
Tijdzone
Reisbestemming
Eigen tijdzone
London, Casablanca
15/11/2016 15:30
London, Casablanca
15/11/2016 15:30
Tijdzone
Reisbestemming
Eigen tijdzone
Terug
10:30
New York, Toronto, Lima
-5:00
164
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Ontspan. bij geen kaart
Stel in of de sluiter wel of niet kan worden ontspannen wanneer er geen geheugenkaart in
de camera is aangebracht.
Druk op de d knop M z menupictogram M Ontspan. bij geen kaart M k knop
Optie Beschrijving
Ontspankn.
vergrendeld
(standaardinstelling)
De sluiter kan niet worden ontspannen, tenzij er een geheugenkaart in
de camera is aangebracht.
Ontspanknop
ontgrendel.
De sluiter kan worden ontspannen, zelfs als er geen geheugenkaart in
de camera is aangebracht. Er wordt echter Demostand op het
opgenomen beeld weergegeven wanneer er geen geheugenkaart is
aangebracht en het beeld kan niet worden afgedrukt of op een
geheugenkaart worden opgeslagen, ondanks dat het beeld op het
scherm wordt weergegeven.
165
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Monitorinstellingen
* Als u deze aanduidingen wilt weergeven of verbergen, drukt u op de s (weergave) knop als
Aan is geselecteerd (A7).
Druk op de d knop M z menupictogram M Monitorinstellingen M k knop
Optie Beschrijving
Beeld terugspelen
Stel in of het opgenomen beeld al dan niet direct na de opname op het
scherm moet worden weergegeven.
Standaardinstelling: Aan
Monitoropties
Pas de helderheid en kleurtoon van het scherm aan.
Gebruik de multi-selector HI om de helderheid aan te passen,
JK om de kleurtoon aan te passen en druk vervolgens op de k knop.
Standaardinstelling: Helderheid 3, Tint 0
Kan niet worden ingesteld als de zoeker gebruikt wordt.
Opties voor elektr.
zoeker
Pas de helderheid en kleurtoon van de zoeker aan.
Gebruik de multi-selector HI om de helderheid aan te passen,
JK om de kleurtoon aan te passen en druk vervolgens op de k knop.
Standaardinstelling:Helderheid 2, Tint 0
Kan niet worden ingesteld als de monitor gebruikt wordt.
Raster weerg./
verberg.*
Stel in of er wel of niet een kader voor het kadreren van het beeld op het
opnamescherm moet worden weergegeven.
Standaardinstelling: Uit
Het raster wordt niet weergegeven tijdens filmopname of wanneer het
vergrote midden van het beeld wordt weergegeven in E (handmatige
scherpstelling).
Histogr. weerg./
verberg.*
Stel in of er wel of niet een grafiek die de helderheidsverdeling in het beeld
(A10, 70) aangeeft op het opnamescherm moet worden weergegeven.
Standaardinstelling: Uit
Kan alleen worden weergegeven in de volgende opnamestanden:
-In de stand j, k, l of m (als Handmatig (spot), Handmatig
(normaal) of Handmatig (breed) is geselecteerd in AF-veldstand)
- Als onderwerpstanden actief zijn (behalve Eenvoudig panorama)
Het histogram wordt niet weergegeven tijdens het opnemen van films
of als E (handmat
ige scherpstelling) is geselecteerd.
166
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Elektr. zoeker autom. aan/uit (automatisch wisselen van
de weergave naar de zoeker)
Datumstempel
Bij het fotograferen kunnen de opnamedatum en -tijd op
beelden worden weergeven.
Druk op de d knop M z menupictogram M Elektr. zoeker autom. aan/uit
Mkknop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Als u uw gezicht dicht bij de zoeker brengt, reageert de oogsensor
hierop en wisselt de weergave automatisch van de monitor naar de
zoeker.
Uit
Zelfs als u uw gezicht dicht bij de zoeker brengt, wordt de weergave
niet naar de zoeker gewisseld.
Druk op de d knop M z menupictogram M Datumstempel M k knop
Optie Beschrijving
f Datum Datum wordt op beelden weergegeven.
S Datum en tijd Datum en tijd worden op beelden weergegeven.
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet op beelden weergegeven.
15 .11. 201 6
15.11.2016
167
Het menu gebruiken
Het setup-menu
B Opmerkingen over datumstempel
Datum- en tijdstempels die worden opgenomen in een beeld maken permanent deel uit van de
beeldgegevens en kunnen niet worden gewist. De datum en tijd kunnen niet op beelden
worden opgenomen nadat ze zijn gemaakt.
De datum en tijd kunnen niet worden opgenomen in het beeldbestand in de volgende gevallen:
- Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtlandschap (indien ingesteld op Uit de hand),
Nachtportret (indien ingesteld op Uit de hand), Sport, Te ge n li ch t, (indien HDR is ingesteld
op Aan), Eenvoudig panorama, Dierenportret (indien ingesteld op Continu), Vogels
bekijken (indien ingesteld op Continu) of Meerv. belicht. Lichter
-Als Beeldkwaliteit (A123) is ingesteld op RAW, RAW + Fine of RAW + Normal
-Als Vooropnamecache, Continu H: 120 bps of Continu H: 60 bps is geselecteerd voor
Continu (A135)
- Als films worden opgenomen
- Als beelden worden opgeslagen tijdens filmopname
- Als beelden uit een film worden geselecteerd tijdens filmweergave
De opgenomen datum en tijd kunnen moeilijk af te lezen zijn wanneer een klein beeldformaat
wordt gebruikt.
Vibratiereductie
Selecteer de instelling van de vibratiereductie die bij de opname wordt gebruikt.
Selecteer Uit wanneer bij fotograferen gebruik wordt gemaakt van een statief om de
camera te stabiliseren.
B Opmerkingen over vibratiereductie
Wacht na het aanzetten van de camera of na het overschakelen van de weergavestand naar de
opnamestand totdat het opnamescherm gereed is voordat er opnamen worden gemaakt.
Beelden die direct na opname op het scherm van de camera worden weergegeven, kunnen
wazig lijken.
In sommige gevallen kan vibratiereductie de effecten van cameratrilling niet helemaal opheffen.
Druk op de d knop M z menupictogram M Vibratiereductie M k knop
Optie Beschrijving
g
Normaal
(standaardinstelling)
Compenseert cameratrillingen. Onscherpte komt veel voor bij het
maken van opnamen in de telestand of bij lange sluitertijd. De
camera registreert automatisch de kantelrichting en compenseert
alleen trillingen veroorzaakt door cameratrillingen.
Bij horizontale bewegingen vermindert vibratiereductie
bijvoorbeeld alleen de verticale trillingen. Bij verticale bewegingen
compenseert vibratiereductie alleen de horizontale trillingen.
Z Actief
Cameratrillingen worden tijdens de opname automatisch
gecompenseerd als er aanzienlijk veel cameratrillingen te
verwachten zijn bij opnamen vanuit een auto of onder onstabiele
omstandigheden.
Uit Compensatie wordt niet uitgevoerd.
168
Het menu gebruiken
Het setup-menu
AF-hulplicht
Digitale zoom
B Opmerkingen over digitale zoom
Digitale zoom kan niet gebruikt worden in de volgende onderwerpstanden.
- Nachtportret, Autom. scènekeuzekn., Portret, Tegenlicht (indien ingesteld op HDR),
Eenvoudig panorama, Dierenportret, Time-lapse-film, Superlapsefilm
Digitale zoom kan niet in andere opnamestanden gebruikt worden bij het gebruik van bepaalde
instellingen (A83).
Druk op de d knop M z menupictogram M AF-hulplicht M k knop
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting licht automatisch op wanneer u de
ontspanknop indrukt bij weinig licht. De hulpverlichting heeft een
bereik van circa 4,0 m in de uiterste groothoekstand en van circa
4,0 m in de uiterste telestand.
Neem in acht dat de AF-hulpverlichting in sommige
onderwerpstanden of scherpstelvelden mogelijk niet oplicht.
Uit De AF-hulpverlichting licht niet op.
Druk op de d knop M z menupictogram M Digitale zoom M k knop
Optie Beschrijving
Aan (standaardinstelling) Digitale zoom is ingeschakeld.
Uit Digitale zoom is uitgeschakeld.
169
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Zijzoomknop toewijzen
Kies de functie die tijdens het fotograferen moet worden uitgevoerd wanneer de
zijzoomknop wordt bediend.
Geluidsinstellingen
Druk op de d knop M z menupictogram M Zijzoomknop toewijzen M k knop
Optie Beschrijving
Zoomen
(standaardinstelling)
Gebruik bij het fotograferen de zijzoomknop (A22) om de zoom in
te stellen.
Handm. scherpstelling
Als de scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige
scherpstelling), gebruik dan de zijzoomknop om de scherpstelling
te regelen (A68).
Beweeg de zoomknop naar g om scherp te stellen op
onderwerpen veraf.
Beweeg de zoomknop naar f om scherp te stellen op
onderwerpen dichtbij.
Druk op de d knop M z menupictogram M Geluidsinstellingen M k knop
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Als Aan (standaardinstelling) geselecteerd is, produceert de
camera een pieptoon wanneer er bewerkingen worden
uitgevoerd, twee pieptonen wanneer op het onderwerp is
scherpgesteld en drie pieptonen wanneer een fout optreedt.
De geluiden worden uitgeschakeld in de onderwerpstand
Dierenportret of Vogels bekijken.
Sluitergeluid
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt het
sluitergeluid geproduceerd wanneer de sluiter ontspant.
Het sluitergeluid wordt niet geproduceerd bij het gebruik van
de continu-opnamestand (behalve Continu H en Continu L),
bij het opnemen van films en bij het gebruik van de
onderwerpstand Eenvoudig panorama, Dierenportret of
Vogels bekijken.
170
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Automatisch uit
Stel de tijdsduur in waarna de camera zichzelf in de stand-by-stand (A 23).
U kunt 30 sec., 1min. (standaardinstelling), 5min. of 30 min. selecteren.
C De functie Automatisch uit instellen
De tijdsduur waarna de camera zichzelf in de stand-by-stand zet, is in de volgende situaties vast
ingesteld:
Als een menu wordt weergegeven: 3 minuten (als automatisch uit ingesteld is op 30 sec. of
1min.)
Als de lichtnetadapter is aangesloten: 30 minuten
Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om een geheugenkaart te formatteren.
Als u de geheugenkaarten formatteert, worden alle gegevens voorgoed gewist.
Gewiste gegevens kunnen niet meer worden hersteld. Sla daarom belangrijke
beelden op een computer op voordat u gaat formatteren.
Selecteer Formatteren op het scherm dat wordt weergegeven en druk op de k knop om
met formatteren te beginnen.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens
het formatteren.
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
Taal/Language
Selecteer een taal voor de weergave van cameramenu's en meldingen.
Druk op de d knop M z menupictogram M Automatisch uit M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M Geheugenkaart form. M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M Taal/Language M k knop
171
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Opladen via computer
B Opmerkingen over opladen met een computer
Als de camera op een computer wordt aangesloten, wordt deze ingeschakeld en wordt de
batterij opgeladen. Als de camera uitgeschakeld wordt, stopt het opladen van de batterij.
Een volledige lege batterij wordt opgeladen in circa 5 uur en 30 minuten. De oplaadtijd neemt
toe als er beelden worden overgezet terwijl de batterij opgeladen wordt.
Nadat de batterij opgeladen is, wordt de camera na 30 minuten automatisch uitgeschakeld
indien er geen communicatie plaatsvindt.
B Als het camera-aan-lampje (laadlampje) snel knippert
Het opladen kan niet worden uitgevoerd, mogelijk vanwege een van de onderstaande redenen.
De omgevingstemperatuur is niet geschikt voor opladen. Laad de batterij binnen op bij een
omgevingstemperatuur tussen 5°C en 35°C.
De USB-kabel is niet correct aangesloten of de batterij is defect. Controleer of de USB-kabel
correct is aangesloten of vervang de batterij indien nodig.
De computer bevindt zich in de slaapstand en levert geen voeding. Haal de computer uit de
slaapstand.
De batterij kan niet opgeladen worden, omdat de computer de camera niet van voeding kan
voorzien vanwege de instellingen of specificaties van de computer.
Druk op de d knop M z menupictogram M Opladen via computer M k knop
Optie Beschrijving
a
Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera op een ingeschakelde computer wordt aangesloten
(A106), wordt de batterij in de camera automatisch opgeladen via de
voeding vanaf de computer.
Het camera-aan-lampje knippert langzaam terwijl de batterij wordt
opgeladen. Zodra het opladen is voltooid, houdt het camera-aan-
lampje op met knipperen en blijft het branden.
Uit
De batterij in de camera wordt niet opgeladen wanneer de camera op een
computer wordt aangesloten.
172
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Beeldcommentaar
Voeg een commentaar toe dat eerder is vastgelegd voor beelden die worden opgenomen.
U kunt het bijgevoegde commentaar afdrukken op beelden die naar een smart-apparaat
worden verzonden via de SnapBridge-app. Zie online help SnapBridge app voor meer
informatie.
U kunt ook het bijgevoegde commentaar bekijken aan de hand van ViewNX-i-
metagegevens.
Druk op de d knop M z menupictogram M Beeldcommentaar M k knop
Optie Beschrijving
Commentaar
toevoegen
Commentaar dat is geregistreerd met
Commentaar invoeren wordt
toegevoegd aan beelden.
Selecteer Commentaar
toevoegen, druk op de k knop en
schakel het selectievakje in (w).
Het commentaar wordt achteraf
toegevoegd aan de opgenomen
beelden.
Commentaar
invoeren
U kunt een commentaar van maximaal 36 alfanumerieke tekens
registreren.
Selecteer Commentaar invoeren en druk op K. Het invoerscherm
wordt nu weergegeven. Zie “Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen”
(A161) voor meer informatie over de invoermethode.
Beeldcommentaar
Commentaar invoeren
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
Commentaar toevoegen
173
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Copyrightinformatie
Voeg de copyrightinformatie toe die eerder is vastgelegd voor beelden die worden
opgenomen.
U kunt de bijgevoegde copyrightinformatie afdrukken op beelden die naar een smart-
apparaat worden verzonden via de SnapBridge-app. Zie online help SnapBridge app voor
meer informatie.
U kunt ook de bijgevoegde copyrightinformatie bekijken aan de hand van ViewNX-i-
metagegevens.
B Opmerkingen over copyrightinformatie
Schakel de instelling Copyrightinfo toevoegen uit om illegaal gebruik van de namen van
fotografen en copyrighteigenaren te voorkomen bij het uitlenen of overdragen van het
eigendom van de camera. Zorg er tevens voor dat de naam van de fotograaf en de naam van de
copyrighteigenaar niet zijn ingevuld.
Nikon is niet verantwoordelijk voor enige problemen of schade die resulteren uit het gebruik van
Copyrightinformatie.
C Copyrightinformatie weergeven
Als u zowel Fotograaf als Copyright invoert, wordt alleen de naam van de copyrighteigenaar
afgedrukt op beelden in de SnapBridge-app.
Druk op de d knop M z menupictogram M Copyrightinformatie M k knop
Optie Beschrijving
Copyrightinfo
toevoegen
Copyrightinformatie die met
Fotograaf en Copyright is
geregistreerd, wordt aan de beelden
toegevoegd.
Selecteer Copyrightinfo
toevoegen, druk op de k knop en
schakel het selectievakje in (w). De
copyrightinformatie wordt achteraf
toegevoegd aan de opgenomen
beelden.
Fotograaf
U kunt de naam van een fotograaf registreren. Deze kan maximaal
36 alfanumerieke tekens lang zijn.
Selecteer Fotograaf en druk op K. Het invoerscherm wordt nu
weergegeven. Zie “Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen” (A161)
voor meer informatie over de invoermethode.
Copyright
U kunt de naam van een copyrighteigenaar registreren. Deze kan
maximaal 54 alfanumerieke tekens lang zijn.
Selecteer Copyright en druk op K. Het invoerscherm wordt nu
weergegeven. Zie “Toetsenbord voor tekstinvoer bedienen” (A161)
voor meer informatie over de invoermethode.
Copyrightinformatie
Fotograaf
Copyright
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
Copyrightinfo toevoegen
174
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Locatiegegevens
Stel in of u locatiegegevens bij het opnemen al dan niet wilt toevoegen aan de opnamen
die u maakt.
Av/Tv-selectie
Wijzig welke bedieningsknoppen u wilt gebruiken voor het instellen van de belichting in de
stand j, k, l, m of M.
Druk op de d knop M z menupictogram M Locatiegegevens M k knop
Optie Beschrijving
Downloaden van apparaat
Selecteer Ja om locatiegegevens van een smart-toestel toe te
voegen aan de beelden die u opneemt. Schakel de functie voor
locatiegegevens van de SnapBridge-app in.
Positie
Geef de opgehaalde locatiegegevens weer.
De gegevens worden niet bijgewerkt terwijl deze worden
weergegeven. Als u deze wilt bijwerken, voert u Positie
opnieuw uit.
Druk op de d knop M z menupictogram M Av/Tv-selectie M k knop
Optie Beschrijving
Wijzig selectie niet
(standaardinstelling)
Gebruik de instelschijf om het flexibele programma of de sluitertijd
in te stellen, en de multi-selector om de f-waarde in te stellen.
Selectie wijzigen
Gebruik de multi-selector om het flexibele programma of de
sluitertijd in te stellen, en de instelschijf om de f-waarde in te
stellen.
175
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Best.nr. terugzetten
Als Ja wordt geselecteerd, wordt de toekenning van volgnummers gereset (A197). Na een
reset wordt een nieuwe map aangemaakt en krijgt de volgende opname die wordt gemaakt
het nummer “0001” toegewezen.
B Opmerkingen over bestandsnummering terugzetten
Best.nr. terugzetten kan niet worden toegepast als het nummer van de map 999 heeft bereikt en
zich beelden in de map bevinden. Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart (A170).
C Mappen voor het opslaan van bestanden
Foto's en films die met deze camera gemaakt of opgenomen zijn, worden in mappen van de
geheugenkaart opgeslagen.
Er worden oplopende volgnummers aan mapnamen toegevoegd, beginnend met “100” en
eindigend met “999” (de mapnamen worden niet op de camera weergegeven).
Er wordt een nieuwe map aangemaakt in de volgende situaties:
- Wanneer het aantal bestanden in een map 999 bereikt
- Wanneer een bestand in een map het nummer “9999” heeft gekregen
- Wanneer Best.nr. terugzetten wordt uitgevoerd
Elke keer dat een reeks beelden wordt gemaakt met intervalopname en de beelden in die map
worden opgeslagen met bestandsnummers beginnend bij “0001”, wordt een nieuwe map
aangemaakt.
Druk op de d knop M z menupictogram M Best.nr. terugzetten M k knop
176
Het menu gebruiken
Het setup-menu
Peaking
Standaardwaarden
Als Herstel geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar de
standaardwaarden.
De instellingen van het menu Netwerk worden ook gereset naar de standaardwaarden.
Sommige instellingen, zoals Tijdzone en datum of Taal/Language, worden niet
gereset. User settings die in M van de standknop zijn opgeslagen, worden niet gereset.
Om deze instellingen te resetten, gebruikt u Herstel user settings (A59).
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
C Bestandnummer resetten
Om het bestandnummer naar “0001” te resetten, wist u alle beelden die op de geheugenkaart zijn
opgeslagen voordat u Standaardwaarden selecteert. Best.nr. terugzetten kan ook gebruikt
worden om naar “0001” te resetten (A175).
Firmware-versie
Weergeven van de huidige firmware-versie van de camera.
Mogelijk kunt u deze instelling niet selecteren terwijl een draadloze verbinding actief is.
Druk op de d knop M z menupictogram M Peaking M k knop
Optie Beschrijving
Aan
(standaardinstelling)
Wanneer E (handmatige scherpstelling) wordt bediend, wordt de
scherpstelling ondersteund door de velden van het beeld waarop is
scherpgesteld op het scherm wit te markeren (A68, 69).
Uit Pieken is uitgeschakeld.
Druk op de d knop M z menupictogram M Standaardwaarden M k knop
Druk op de d knop M z menupictogram M Firmware-versie M k knop
177
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Mededelingen .............................................................................................................................. 178
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie........................................ 179
Verzorgen van het product...................................................................................................... 181
De camera............................................................................................................................. 181
De batterij ............................................................................................................................. 182
De lichtnetlaadadapter .................................................................................................... 183
Geheugenkaarten .............................................................................................................. 184
Reinigen en opslag ..................................................................................................................... 185
Reinigen................................................................................................................................. 185
Opslag .................................................................................................................................... 185
Foutmeldingen............................................................................................................................. 186
Problemen oplossen .................................................................................................................. 189
Bestandsnamen ........................................................................................................................... 197
Optionele accessoires................................................................................................................ 198
Specificaties................................................................................................................................... 199
Te gebruiken geheugenkaarten ................................................................................... 203
Index................................................................................................................................................. 205
178
Technische opmerkingen
Mededelingen
Mededeling voor klanten in Europa
WAARSCHUWINGEN
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST
TYPE.
VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via
gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en
voorkomt negatieve consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan door
onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet
ingezameld worden.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Mededelingen
179
Technische opmerkingen
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie
Beperkingen voor draadloze apparaten
De draadloze zender/ontvanger die in dit product is inbegrepen, voldoet aan de
voorschriften voor draadloze toepassingen in het land van aankoop en is niet bedoeld voor
gebruik in andere landen (producten die werden aangeschaft in de EU of in de EFTA,
kunnen gelijk waar in de EU en de EFTA worden gebruikt). Nikon is niet aansprakelijk voor
gebruik in andere landen. Gebruikers die niet zeker zijn wat het oorspronkelijke land van
aankoop is, dienen contact op te nemen met hun lokaal Nikon-servicecenter of met een
door Nikon erkende servicedienst. Deze beperking geldt alleen voor de draadloze werking
en niet voor enig ander gebruik van het product.
Beveiliging
Een van de voordelen van dit product is dat anderen er vrij verbinding mee kunnen maken
om draadloos gegevens uit te wisselen, mits ze binnen bereik zijn. Als de beveiliging niet is
ingeschakeld, kunnen echter de volgende dingen gebeuren:
Gegevensdiefstal: kwaadwillende derden kunnen het draadloze verkeer afluisteren en
gebruikersnamen, wachtwoorden en andere persoonlijke gegevens stelen.
Ongeoorloofde toegang: onbevoegden kunnen toegang krijgen tot het netwerk en
gegevens wijzigen of andere dingen doen met slechte bedoelingen. Houd er rekening
mee dat het, door het ontwerp van draadloze netwerken, mogelijk is dat er ook bij
ingeschakelde beveiliging aanvallen kunnen plaatsvinden. Nikon is niet verantwoordelijk
voor gegevens- of informatielekken die mogelijk plaatsvinden tijdens de
gegevensoverdracht.
Gebruik geen netwerken waarvoor u geen toestemming hebt, ook al worden ze
weergegeven op uw smartphone of tablet. Als u dit wel doet, kan dit worden
beschouwd als ongeoorloofde toegang. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Gebruik van persoonlijke informatie en disclaimer
Gebruikersinformatie die op het product is geregistreerd en geconfigureerd, zoals de
verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke informatie, kan
blootstaan aan veranderingen en verlies ten gevolge van bedieningsfouten, statische
elektriciteit, ongevallen, storingen, reparaties of andere handelingen. Bewaar altijd een
kopie van belangrijke informatie op een andere plaats. Nikon is niet verantwoordelijk
voor directe of indirecte schade of winstderving ten gevolge van een verandering of
verlies van informatie waarvoor Nikon niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Voordat dit product wordt weggegooid of aan een andere eigenaar wordt
overgedragen, is het raadzaam dat u Standaardwaarden in het setup-menu (A116)
gebruikt om alle gebruikersgegevens geregistreerd en geconfigureerd op het product,
met inbegrip van verbindingsinstellingen voor draadloos LAN en andere persoonlijke
informatie, te verwijderen.
Nikon is niet verantwoordelijk voor alle eventuele schade die voortvloeit uit het
ongeoorloofd gebruik van dit product door derden ingeval het product wordt gestolen
of kwijtraakt.
Opmerkingen over functies voor draadloze
communicatie
180
Technische opmerkingen
Opmerkingen over functies voor draadloze communicatie
Voorzorgsmaatregelen bij het exporteren of meenemen van dit product naar het
buitenland
Dit product staat onder controle van de Amerikaanse voorschriften voor exportadministratie
(Export Administration Regulations). Er is geen toestemming van de overheid van de
Verenigde Staten nodig voor export naar andere landen dan hierna genoemd. Voor de
volgende landen geldt een embargo of gelden andere speciale maatregelen: Cuba, Iran,
Noord-Korea, Soedan en Syrië (lijst kan worden gewijzigd).
Mededeling voor Europese klanten
Conformiteitsverklaring (Europa)
Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype COOLPIX B700
overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende
internetadres: http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_B700.pdf.
Maximale stroomsterkte: 7,4 dBm (EIRP)
Werkfrequentie:
-Wi-Fi: 2.412–2.462 MHz (1–11 kanalen)
- Bluetooth: 2.402–2.480 MHz
- Bluetooth Low Energy: 2.402–2.480 MHz
-NFC: 13,56 MHz
181
Technische opmerkingen
Verzorgen van het product
Neem naast de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (Avi-viii) ook de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt.
De camera
Stel de camera niet bloot aan sterke schokken
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken. Oefen
daarnaast geen kracht uit op het objectief.
Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze
beschadigd.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge veranderingen in temperatuur, zoals bij het betreden of verlaten van een verwarmd
gebouw
op een koude dag, kunnen condensatie aan de binnenkant van het apparaat veroorzaken. U
voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze
aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterk magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterk
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Gebeurt dit wel, dan kan dit
gegevensverlies of een functiestoring van de camera tot gevolg hebben.
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke
lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u
de camera gebruikt of opbergt. Door intens licht kan de kwaliteit van de beeldsensor afnemen of
een witte waas op de foto's ontstaan.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert, de
lichtnetadapter loskoppelt of de geheugenkaart verwijdert
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging
van de geheugenkaart of de inwendige circuits.
Verzorgen van het product
182
Technische opmerkingen
Verzorgen van het product
Opmerkingen over de monitor
Monitoren (met inbegrip van elektronische zoekers) worden met een extreme mate van precisie
gemaakt; minimaal 99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is
defect. Het kan voorkomen dat deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood,
blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart), dit is geen defect en heeft geen effect op de
afbeeldingen die zijn vastgelegd door het apparaat.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
Oefen geen druk op de monitor uit, want dit kan beschadiging of een functiestoring van de
camera tot gevolg hebben. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet
verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
De batterij
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Neem in acht dat de batterij na gebruik heet kan zijn.
Gebruik de batterij niet als de omgevingstemperatuur lager is dan 0°C of hoger dan 40°C,
aangezien dit beschadiging of een functiestoring tot gevolg kan hebben.
Wanneer u afwijkingen, zoals overmatige hitte, rook of een ongebruikelijke geur vanaf de batterij
opmerkt, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de batterij en neem contact op met uw
leverancier of met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Nadat u de batterij uit de camera of optionele batterijlader verwijdert heeft, dient u de batterij ter
bescherming in een plastic tas etc. te doen.
De batterij opladen
Controleer het batterijniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op.
Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5°C en 35°C voordat u het
apparaat gaat gebruiken.
Een hoge temperatuur van de batterij kan ertoe leiden dat de batterij niet goed of niet helemaal
wordt opgeladen en de prestaties ervan negatief worden beïnvloed. Neem in acht dat de batterij
na gebruik heet kan zijn; wacht tot de batterij afgekoeld is voordat deze opgeladen wordt.
Wanneer de batterij die in deze camera is geplaatst wordt geladen met behulp van de
lichtnetlaadadapter of een computer, wordt de batterij niet geladen bij batterijtemperaturen
lager dan 0°C of hoger dan 50°C.
Verwijder de batterij uit de lader zodra ze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat
nadelig voor de prestaties van de batterij.
De temperatuur van de accu kan tijdens het opladen toenemen. Dit is echter geen
functiestoring.
Reservebatterijen bij de hand houden
Neem waar mogelijk volledig geladen reservebatterijen mee wanneer u foto's wilt maken van
belangrijke gebeurtenissen.
183
Technische opmerkingen
Verzorgen van het product
Gebruik van de batterij bij koud weer
Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Als een lege batterij bij lage temperatuur wordt
gebruikt, schakelt de camera niet in. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plaats en
verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van
de lading terugkrijgen.
Aansluitingen van de batterij
Vuil op de aansluitingen van de batterij kan voorkomen dat de camera werkt. Als de aansluitingen
van de batterij vuil zijn, veeg deze dan voor gebruik met een schone, droge schoon.
Een lege batterij opladen
Als u de camera aan- of uitzet terwijl de batterij leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij
verkorten. Laad de batterij voor gebruik op.
De batterij opbergen
Verwijder altijd de batterij uit de camera of de optionele batterijlader als het apparaat niet wordt
gebruikt. Zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt, worden er geringe hoeveelheden stroom van
de batterij verbruikt. Dit kan ertoe leiden dat de batterij zover leeg raakt dat deze niet meer kan
worden gebruikt.
Laad de batterij tenminste eenmaal per zes maanden op en maak de batterij volledig leeg
voordat u deze weer opbergt.
Stop de batterij ter bescherming in een plastic tas en bewaar deze op een koele plek. De batterij
moet worden bewaard op een droge plek met een omgevingstemperatuur van 15°C tot 25°C.
Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken.
Gebruiksduur van de batterij
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik
op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe batterij.
Gebruikte batterijen recyclen
Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten
kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein
chemisch afval.
De lichtnetlaadadapter
De lichtnetlaadadapter EH-73P is uitsluitend bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen.
Gebruik hem niet met een apparaat van een ander merk of model.
Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de UC-E21
gebruikt, kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schokken leiden.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de
lichtnetlaadadapter EH-73P, en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of
batterijlader voor een mobiele telefoon. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat
leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
De EH-73P is compatibel met stopcontacten voor 100 V–240 V AC, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere
landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor
meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
184
Technische opmerkingen
Verzorgen van het product
Geheugenkaarten
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital) (A203).
Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen die vermeld zijn in de bij uw geheugenkaart
geleverde documentatie.
Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
Formatteren
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat
werd gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren. Het is aan te bevelen nieuwe
geheugenkaarten met deze camera te formatteren voor u ze met deze camera gebruikt.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere
gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak kopieën van foto's die u wilt
bewaren voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren. Selecteer Nee als er
gegevens zijn die u niet wilt wissen. Kopieer de gewenste gegevens naar een computer, etc.
Selecteer Ja als u de geheugenkaart wilt formateren. Het bevestigingsvenster wordt
weergegeven. Druk op de k knop om met formatteren te beginnen.
Voer bij het formatteren het volgende niet uit tijdens de overdracht van gegevens of terwijl er
gegevens naar de geheugenkaart worden geschreven of hiervan worden gewist. Als deze
voorzorgsmaatregel niet in acht genomen wordt, kan dit gegevensverlies of beschadiging van
de camera of de geheugenkaart tot gevolg hebben.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf om de batterij of geheugenkaart te
verwijderen/plaatsen.
-Zet de camera uit.
- Ontkoppel de lichtnetadapter.
185
Technische opmerkingen
Reinigen en opslag
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Haal de camera
minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te voorkomen.
Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens de camera
weer op te bergen. Bewaar de camera niet op een van de volgende plaatsen:
Plaatsen die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
Waar het warmer wordt dan 50°C of kouder dan –10°C
In de nabijheid van apparaten die sterk elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
Om de batterij op te bergen, houdt u rekening met de voorzorgsmaatregelen in “De
batterij” (A182) in “Verzorgen van het product” (A181).
Reinigen en opslag
Objectief/
zoeker
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een
blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht
wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan
worden verwijderd, kunt u met een zachte doek van het objectief vegen, waarbij u
een ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden van het objectief naar de
randen toe. Als u het objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het
objectief schoon met een doek die licht is bevochtigd met objectiefreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken
en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let
dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Camera-body
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de
camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera
aan het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving dient u zand, stof
of zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met water.
Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera
schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
186
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
Raadpleeg de onderstaande tabel als een foutmelding wordt weergegeven.
Foutmeldingen
Weergave Oorzaak/Oplossing A
De
batterijtemperatuur is
te hoog. De camera
wordt uitgeschakeld.
De camera schakelt automatisch uit. Wacht tot de camera of
batterij is afgekoeld voordat de camera opnieuw wordt
gebruikt.
De camera schakelt uit
om oververhitting te
voorkomen.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
De beveiligingsschakelaar is “vergrendeld”.
Schuif de beveiligingsschakelaar in de “schrijfstand”.
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Er is een fout opgetreden bij het verkrijgen van toegang tot
de geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde geheugenkaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
15, 203
Deze geheugenkaart
kan niet gelezen
worden.
Ongeformatteerde
kaart. Kaart
formatteren?
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Bij formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
gewist.
Als u kopieën van foto's wilt bewaren, zorg dan dat u Nee
selecteert en sla de kopieën op een computer of ander
medium op voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Selecteer Ja en druk op de k knop om de geheugenkaart
te formatteren.
15,184
Geen geheugen meer. Wis foto's of plaats een nieuwe geheugenkaart. 15, 26
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de foto.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart.
15, 170
De camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart.
15, 170
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Controleer of de foto's bewerkt kunnen worden. 88,194
Kan film niet
opnemen.
Er is een time-out opgetreden bij het opslaan van de film op
de geheugenkaart.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere
schrijfsnelheid.
203
Bestandsnummering
kan niet worden
teruggezet.
De bestandsnummering kan niet worden teruggezet,
omdat het volgnummer van een map de bovengrens
bereikt heeft.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart.
15, 170
187
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
Geheugen bevat geen
beelden.
Plaats een geheugenkaart met foto's erop.
15
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand werd niet met deze camera gemaakt of
bewerkt.
Het bestand kan niet op deze camera worden bekeken.
Bekijk het bestand op een computer of op het apparaat
waarmee dit bestand is gemaakt of bewerkt.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen foto's beschikbaar voor een diashow, etc.
Er zijn geen foto's die op het fotoselectiescherm kunnen
worden weergegeven om gewist te worden.
Dit beeld kan niet
gewist worden.
De foto is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
158
Klap de flitser omhoog.
Als de opnamestand Autom. scènekeuzekn. is, kunt u
ook een foto maken wanneer de flitser ingeklapt is, maar
de flitser werkt in dat geval niet.
Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret of
Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit, zet dan de flitser
omhoog om een foto te maken.
42
41, 44
Objectieffout. Zet de
ca mera u it en w eer aan
en probeer het
opnieuw.
Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met de
leverancier of met een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
189
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
108
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats deze weer
terug en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de leverancier of met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
189
Printerfout: controleer
printerstatus
Los het probleem op, selecteer Hervatten en druk op de
k knop om het printen te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier.
Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer
Hervatten en druk op de k knop om het printen te
hervatten.*
Printerfout:
papierstoring.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en
druk op k om het printen te hervatten.*
Printerfout: geen
papier.
Plaats het gespecificeerde papierformaat, selecteer
Hervatten en druk op de k knop om het printen te
her
vatten.*
Printerfout: controleer
inkt.
Er is een probleem met de inkt van de printer.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de
k knop om het printen te hervatten.*
Weergave Oorzaak/Oplossing A
188
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
* Raadpleeg de documentatie van uw printer voor meer instructies en informatie.
Printerfout: geen inkt.
Controleer de inktcartridge, selecteer Hervatten en druk
op de k knop om het printen te hervatten.*
Printerfout:
beschadigd bestand.
Er is een probleem met het te printen beeldbestand.
Selecteer Annuleren en druk op de k knop om het
printen te annuleren.
Weergave Oorzaak/Oplossing A
189
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst het volgende overzicht
met de meest voorkomende problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door
Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, monitor, instellingen
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
De camera is
ingeschakeld,
maar reageert
niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera uit.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de batterij of
batterijen en plaats ze terug, of, als u een lichtnetadapter
gebruikt, koppel de lichtnetadapter dan los en sluit hem
vervolgens weer aan.
Merk op dat ondanks het feit dat alle gegevens die op dat
moment worden opgenomen verloren zullen gaan, gegevens
die al werden geregistreerd niet beïnvloed zullen worden door
het verwijderen of loskoppelen van de stroombron.
De camera kan
niet worden
aangezet.
De batterij is leeg.
15, 16,
182
De camera gaat
zonder
waarschuwing
uit.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen (functie Automatisch uit).
De camera en batterij werken mogelijk niet goed bij lage
temperaturen.
De binnenkant van de camera is te warm geworden. Laat de
camera uitgeschakeld totdat de binnenkant van de camera is
afgekoeld en probeer de camera dan weer in te schakelen.
23
182
De monitor of
zoeker geeft
niets weer.
De camera staat uit.
De batterij is leeg.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld om energie te
besparen (functie Automatisch uit).
De monitor en zoeker kunnen niet tegelijkertijd worden
ingeschakeld. Het kan enige tijd duren om te schakelen tussen
de monitor en zoeker.
De camera is aangesloten op een tv of computer.
Er worden intervalopnamen, opnamen in onderwerpstand
Meerv. belicht. Lichter (wanneer Sterrensporen is ingesteld)
of opnamen van time-lapse-films gemaakt.
18
21
23
De camera wordt
warm.
Het is mogelijk dat de camera warm wordt bij het langdurig
opnemen van films of bij gebruik van de camera in een warme
omgeving. Dit is geen storing.
190
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
De geplaatste
batterij kan niet
worden
opgeladen.
Controleer alle aansluitingen.
Als de camera op een computer is aangesloten, is het mogelijk
dat de camera niet oplaadt om een van de onderstaande
redenen.
- Uit is ingesteld voor Opladen via computer in het
setup-menu.
- Het opladen van de batterij stopt als de camera wordt
uitgeschakeld.
- Het opladen van de batterij is niet mogelijk als de taal, datum
en tijd van de camera niet zijn ingesteld, of als de datum en
tijd zijn gereset door een lege batterij van de cameraklok.
Gebruik de lichtnetlaadadapter om de batterij op te laden.
- Het opladen van de batterij kan stoppen als de slaapstand van
de computer ingeschakeld wordt.
- Afhankelijk van de specificaties, instellingen en status van de
computer kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen.
16
116,
171
18
Het beeld op de
monitor is niet
goed te zien.
Het omringende gebied is te fel verlicht.
- Ga naar een donkerdere plek.
- Gebruik de zoeker.
Pas de helderheid van het scherm aan.
24
165
Het beeld in de
zoeker is niet
goed te zien.
Pas de dioptriewaarde van de zoeker aan.
Pas de helderheid van het scherm aan.
24
165
O knippert op
het scherm.
Als de klok van de camera niet is ingesteld, knippert O op het
opnamescherm en worden foto's en films die worden
opgeslagen voordat de klok wordt ingesteld respectievelijk van
de datum “00/00/0000 00:00” en “01/01/2016 00:00” voorzien.
Stel de correcte tijd en datum voor Tijdzone en datum in het
setup-menu in.
De cameraklok is niet zo nauwkeurig als gebruikelijke horloges of
klokken. Vergelijk de tijd van de cameraklok regelmatig met die
van een nauwkeuriger uurwerk en pas de tijd zo nodig aan.
9, 162
Datum en tijd
van de opname
zijn onjuist.
Er wordt geen
informatie op het
scherm
weergegeven.
De opname- en foto-informatie kunnen verborgen zijn. Druk op de
s knop tot de informatie wordt weergegeven.
7
Datumstempel
niet beschikbaar.
Tijdzone en datum zijn niet ingesteld in het setup-menu.
116,
162
Datum wordt
niet op foto's
weergegeven,
zelfs wanneer
Datumstempel
ingeschakeld is.
De huidige opnamestand ondersteunt geen Datumstempel.
Er is een functie ingesteld die voor een beperking van de functie
datumstempel zorgt.
De datum kan niet op films worden weergegeven.
38, 167
80
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
191
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Opnameproblemen
Het instelscherm
voor de datum
en tijd wordt
weergegeven als
de camera wordt
ingeschakeld.
De klokbatterij is leeg. Alle standaardwaarden zijn hersteld.
Configureer de instellingen voor de camera opnieuw.
De interne klokbatterij wordt gebruikt om de cameraklok van
voeding te voorzien en bepaalde instellingen vast te houden.
Het opladen van de batterij duurt ongeveer 10 uur wanneer u de
batterij in de camera plaatst of de lichtnetadapter (afzonderlijk
verkrijgbaar) aansluit op de camera en de klokbatterij werkt
meerdere dagen door, zelfs nadat de camerabatterij is
verwijderd.
De
standaard-waarden
zijn hersteld.
Best.nr.
terugzetten kan
niet worden
uitgevoerd.
Ondanks dat er een nieuwe map op de geheugenkaart wordt
aangemaakt door het resetten van bestand-nummer, etc., is
resetten niet mogelijk als het volgnummer van een mapnaam (die
niet op de camera wordt weergegeven) de bovengrens bereikt
(“999”). Vervang de geheugenkaart of formatteer de
geheugenkaart.
15,
170,
175
De camera maakt
geluid.
Als de Autofocus-stand is ingesteld op Fulltime-AF of bij
bepaalde opnamestanden kan de camera een scherpstelgeluid
produceren.
38,
144,
153
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Kan niet naar de
opnamestand
schakelen.
Maak de HDMI- of USB-kabel los. 106
Kan geen foto's of
filmopnames
maken.
Als de camera in de weergavestand staat, drukt u op de c
knop, de ontspanknop of de b (e) knop.
Als menu's worden weergegeven, drukt u op d knop.
Als de onderwerpstand is ingesteld op Nachtportret of
Tegenlicht met HDR ingesteld op Uit, zet dan de flitser
omhoog.
q knippert terwijl de flitser geladen wordt.
Er kunnen geen films worden opgenomen terwijl de camera is
verbonden met de lichtnetlaadadapter.
De batterij is leeg.
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte.
2, 25
117
23, 41,
44
61
17
16, 182
15
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
192
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
De camera kan niet
scherpstellen.
Het onderwerp is te dichtbij. Probeer te fotograferen met de
onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. of Close-up of de
scherpstelstand macro-close-up.
Incorrecte instelling van de scherpstelstand. Controleer of
wijzig de instelling.
Er kan moeilijk op het onderwerp worden scherpgesteld.
Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op Automatisch.
Het onderwerp bevindt zich niet binnen het scherpstelveld op
het moment dat de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De scherpstelstand is ingesteld op E (handmatige
scherpstelling).
Zet de camera uit en weer aan.
38, 42,
43, 60,
67
66
76
116,
168
22, 141
66, 68
Gekleurde strepen
verschijnen op het
scherm bij het
maken van
opnamen.
Gekleurde strepen kunnen verschijnen wanneer onderwerpen
worden gefotografeerd met herhalende patronen (zoals
zonneschermen); dit is geen storing.
De gekleurde strepen zijn niet te zien op gemaakte foto's of
opgenomen films. Echter, bij gebruik van de standen Continu H:
120 bps of HS 480/4× kunnen de gekleurde strepen wel te zien
zijn op de gemaakte foto's of opgenomen films.
De foto's zijn wazig.
Gebruik de flitser.
Schakel vibratiereductie in.
Gebruik een statief om de camera stevig neer te zetten (hierbij
tegelijkertijd de zelfontspanner gebruiken is nog effectiever).
23, 61
154,
167
64
Foto's die met
flitslicht zijn
gemaakt bevatten
heldere vlekken.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht. Klap de flitser
in.
23, 61
Flitser treedt niet in
werking.
Er is een opnamestand geselecteerd waarbij de flitser niet in
werking kan treden.
Er is een functie ingesteld die voor een beperking van de flitser
zorgt.
78
80
De digitale zoom
kan niet gebruikt
worden.
Digitale zoom is ingesteld op Uit in het setup-menu.
Digitale zoom kan niet in bepaalde opnamestanden gebruikt
worden of bij het gebruik van bepaalde instellingen in andere
functies.
116,
168
83, 168
Beeldformaat niet
beschikbaar.
Er is een functie ingesteld die voor een beperking van de optie
B
eeldformaat zorgt.
Wanneer de onderwerpstand is ingesteld op Eenvoudig
panorama, is het beeldformaat vast ingesteld.
80
49
Geen geluid
wanneer de sluiter
ontspant.
Uit is geselecteerd voor Sluitergeluid in Geluidsinstellingen
in het setup-menu. Bij sommige opnamestanden en instellingen
is geen geluid hoorbaar, zelfs wanneer Aan geselecteerd is.
80,
116,
169
AF-hulpverlichting
licht niet op.
Uit is ingesteld voor de optie AF-hulplicht in het setup-menu.
De AF-hulpverlichting licht mogelijk niet op afhankelijk van het
scherpstelveld of de geselecteerde onderwerpstand, zelfs
wanneer Automatisch geselecteerd is.
116,
168
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
193
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Er lijken vegen op
de foto's te zitten.
Het objectief is vies. Reinig het objectief. 185
Kleuren zijn
onnatuurlijk.
De witbalans of kleurtoon is niet correct afgesteld. 44, 131
Er verschijnen
willekeurige
heldere pixels
(“ruis”) in de foto.
Het onderwerp is donker, de sluitertijd is te kort of de ISO-waarde
is te hoog. Ruis kan verminderd worden door:
De flitser te gebruiken
Een lagere ISO-waarde in te stellen
23, 61
139
Er verschijnen
heldere stippen in
de foto.
Wanneer beelden met een lange sluitertijd worden gemaakt in
de stand meervoudige belichting, kan er ruis (heldere stippen) in
de opgeslagen beelden verschijnen.
Foto's zijn te donker
(onderbelicht).
Het flitsvenster is afgedekt.
Het onderwerp is buiten het bereik van de flitser.
Pas de belichtingscompensatie aan.
Verhoog de ISO-waarde.
Het onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht. Gebruik de
flitser of de onderwerpstand Tegenlicht.
21
200
70
139
23, 44
Foto's zijn te licht
(overbelicht).
Pas de belichtingscompensatie aan. 70
Onverwachte
resultaten als de flitser
is ingesteld op
V
(automatisch
met rode-ogenreductie).
Gebruik een andere opnamestand dan Nachtportret en
verander de flitsstand naar een andere instelling dan V
(automatisch met rode-ogenreductie/rode-ogenreductie) en
probeer opnieuw een foto te maken.
61, 78
Huidtinten worden
niet verzacht.
Onder bepaalde opnameomstandigheden worden huidtinten
van het gezicht mogelijk niet verzacht.
Voor beelden met vier of meer gezichten, kunt u Huid
verzachten in het weergavemenu proberen.
48
90, 116
Het opslaan van
foto's kost tijd.
Het kan zelfs langer duren om foto's op te slaan onder de
volgende omstandigheden:
Als de geluidsreductiefunctie geactiveerd is
Als de flitsstand is ingesteld op V (automatisch met
rode-ogenreductie/rode-ogenreductie)
Als foto's worden gemaakt in de volgende onderwerpstanden.
- Uit de hand in Nachtlandschap
- Ruisond. serieopname in Landschap of Close-up
- HDR is ingesteld op Aan in Tegenlicht
-Eenvoudig panorama
Continu in het opnamemenu is ingesteld op Continu H:
120 bps of Continu H: 60 bps
Als de glimlachtimer wordt gebruikt tijdens de opname
Als actieve D-Lighting wordt gebruikt tijdens de opname
Als meervoudige belichting wordt gebruikt tijdens de opname
Als Beeldkwaliteit is ingesteld op RAW, RAW + Fine of RAW
+ Normal
Als foto's worden gemaakt tijdens het opnemen van een film
met Filmopties ingesteld op 2160/30p of 2160/25p
62
41
42, 43
44
49
116,
135
65
145
146
123
98
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
194
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Weergaveproblemen
Er verschijnt een
ringvormige strook
of
regenboogkleurige
streep op het
scherm of op
beelden.
Als een onderwerp van achter wordt verlicht of wanneer een
opname wordt gemaakt met een extreem heldere lichtbron
(zoals de zon) in beeld, is het mogelijk dat een ringvormige strook
of regenboogkleurige strepen (beeldschaduwen) in het beeld
verschijnen.
Verander de positie van de lichtbron of zorg dat deze buiten
beeld valt en probeer nogmaals om de opname te maken.
Er kan geen
instelling
geselecteerd
worden/
Geselecteerde
instelling is
uitgeschakeld.
Bepaalde menu-opties zijn niet beschikbaar afhankelijk van de
opnamestand. Menu-opties die niet geselecteerd kunnen
worden, worden grijs weergegeven.
Er is een functie ingesteld die voor een beperking van de
geselecteerde functie zorgt.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
Bestand kan niet
worden
weergegeven.
Deze camera kan mogelijk geen foto's weergeven die met een
digitale camera van een ander merk of model zijn gemaakt.
Deze camera kan geen RAW-beelden weergeven of films die met
een digitale camera van een ander merk of model zijn gemaakt.
Deze camera kan mogelijk geen gegevens weergeven die op
een computer bewerkt zijn.
Bestanden kunnen niet worden weergegeven tijdens
intervalopname.
135
Kan niet op beeld
inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij films.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op foto's die met een
digitale camera van een ander merk of model zijn gemaakt.
Als ingezoomd wordt op een klein beeldformaat, kan de
zoomfactor die op het scherm wordt weergegeven verschillen
van de daadwerkelijke zoomfactor van het beeld.
Foto kan niet
worden bewerkt.
Sommige foto's kunnen niet worden bewerkt. Foto's die reeds
bewerkt zijn, kunnen mogelijk niet opnieuw bewerkt worden.
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart.
Deze camera kan geen foto's bewerken die met andere camera's
zijn gemaakt.
De bewerkingsfuncties die voor foto's worden gebruikt, zijn niet
beschikbaar voor films.
51, 88,
124
Kan beeld niet
draaien.
Deze camera kan geen foto's draaien die met een digitale camera
van een ander merk of model zijn gemaakt.
Probleem Oorzaak/Oplossing
A
195
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Problemen met externe apparaten
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Er kan geen draadloze
verbinding tot stand
worden gebracht met
een smart-apparaat.*
Zie “Verbinden met smart-apparaat (SnapBridge)” als u voor
het eerst een draadloze verbinding tot stand gaat brengen.
Zie ook “Als de verbinding mislukt.”
Als een draadloze verbinding tot stand is gebracht,
voert u de volgende bewerkingen uit.
- Zet de camera uit en weer aan.
- Start de SnapBridge-app opnieuw.
- Annuleer de verbinding en breng vervolgens
opnieuw een verbinding tot stand.
Controleer de Menu Netwerk-instellingen in de
camera.
-Stel Vliegtuigmodus in op Uit.
-Stel Bluetooth M Verbinding in op Inschakelen.
Als de camera staat geregistreerd bij twee of meer
smart-apparaten, selecteert u het smart-apparaat
waarmee u verbinding wilt maken in Menu Netwerk
M Bluetooth M Gekoppelde apparaten in de
camera. Als twee of meer camera’s zijn geregistreerd
in de SnapBridge-app, wijzigt u de verbinding in de
app.
Gebruik een voldoende opgeladen batterij.
Plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte
in de camera.
Maak de HDMI- of USB-kabel los.
Schakel Bluetooth, Wi-Fi en de functies voor
locatiegegevens in op het smart-apparaat.
Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app M
Auto koppelingsopties M Auto koppeling in. Als
deze optie is uitgeschakeld, kunnen Foto’s
downloaden en Afstand bediende fotografie
worden gebruikt, maar kunnen beelden niet
automatisch worden gedownload.
28
33
36
36
160
161
15
106
U kunt geen beelden
uploaden naar een
smart-apparaat waarvoor
een draadloze verbinding
tot stand is gebracht met
de SnapBridge-app.*
Voer de onderstaande handelingen uit wanneer
automatisch wordt geüpload.
-Stel Menu Netwerk M Verzenden tijdens
opname M Foto’s
op de camera in op Ja.
-
Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app
M Auto koppelingsopties M Auto koppeling
in.
- Schakel op het tabblad A van de SnapBridge-app
M Auto koppelingsopties M Automatisch
downloaden in.
-Als Menu Netwerk M Bluetooth M Verzenden
indien uitgesch. op de camera is ingesteld op Uit,
schakelt u de camera in of wijzigt u de instelling in
Aan.
Plaats een geheugenkaart in de camera.
Mogelijk kunt u geen beelden uploaden of wordt het
uploaden geannuleerd terwijl de camera wordt bediend.
Afhankelijk van de status van de camera, kunt u mogelijk
geen beelden uploaden of wordt het uploaden
geannuleerd.
Zie ook “Als het niet lukt om beelden te uploaden.”
160
161
15
36
36
196
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
*ZieVerbinden met smart-apparaat (SnapBridge)” (A28) en de online help van SnapBridge.
U kunt geen afstand
bediende fotografie
uitvoeren vanaf een
smart-apparaat waarvoor
een draadloze verbinding
tot stand is gebracht met
de SnapBridge-app.*
Er kan geen afstand bediende fotografie worden
uitgevoerd als er geen geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
Mogelijk kunt u geen afstand bediende fotografie
uitvoeren terwijl de camera wordt bediend.
Afhankelijk van de status van de camera kunt u
mogelijk geen afstand bediende fotografie gebruiken.
35
36
U kunt geen foto’s in hun
oorspronkelijke formaat
downloaden in de
SnapBridge-app.*
Voor Verzenden tijdens opname en Markeren voor
upload in de camera geldt 2 megapixels als maximaal
formaat voor de beelden die worden gedownload. Als u
foto’s in hun oorspronkelijke formaat wilt downloaden,
gebruikt u Foto’s downloaden in de SnapBridge-app.
Beelden die in de camera
zijn opgeslagen, worden
niet weergegeven op een
verbonden smart-apparaat
of computer.
Als er meer dan 10.000 beelden worden opgeslagen op
een geheugenkaart in de camera, worden de beelden die
na het bereiken van dat aantal worden vastgelegd,
mogelijk niet weergegeven op een verbonden apparaat.
Verklein het aantal beelden dat op de geheugenkaart is
opgeslagen. Kopieer beelden naar een computer,
enzovoort.
Foto's worden niet op tv
weergegeven.
De camera is op een computer of printer aangesloten.
De geheugenkaart bevat geen foto's.
Nikon Transfer 2 wordt
niet gestart wanneer de
camera wordt
aangesloten op een
computer.
De camera staat uit.
De batterij is leeg.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
De camera wordt niet herkend door de computer.
De computer is niet zodanig ingesteld dat Nikon
Transfer 2 automatisch wordt gestart. Voor meer
informatie over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de help
in ViewNX-i.
106, 171
106, 112
Het PictBridge scherm
wordt niet weergegeven
wanneer de camera op
een printer aangesloten is.
Bij sommige PictBridge-compatibele printers wordt het
PictBridge opstartscherm mogelijk niet weergegeven en
kunnen foto's mogelijk niet afgedrukt worden indien
Automatisch
is ingesteld als
Opladen via computer
in het
setup-menu. Stel
Opladen via computer
in op
Uit
en sluit de
camera weer op de printer aan.
116,
171
De te printen foto's
worden niet
weergegeven.
De geheugenkaart bevat geen foto's.
Kan het papierformaat
niet selecteren in de
camera.
Papierformaat kan niet worden gekozen vanuit de
camera in de volgende gevallen, zelfs niet bij printen met
een PictBridge-compatibele printer. Selecteer het
papierformaat met de printer.
De via de camera gespecificeerde papierformaten
worden niet door de printer ondersteund.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
197
Technische opmerkingen
Bestandsnamen
De namen van foto's of films zijn op de volgende manier opgebouwd.
B Opmerkingen
Wanneer beelden worden vastgelegd met de optie Beeldkwaliteit (A123) ingesteld op RAW +
Fine of RAW + Normal, krijgen de RAW- en JPEG-beelden die tegelijkertijd zijn opgeslagen
dezelfde id en hetzelfde bestandsnummer toegewezen. Het stel beelden wordt opgeslagen in
dezelfde map en als één bestand gerekend.
Bestandsnamen
(1) Identificatie
Niet weergegeven op het scherm van de camera.
DSCN: Originele foto's, films, foto's gemaakt met de
filmbewerkingsfunctie
SSCN: Kleine kopieën
RSCN: Uitgesneden kopieën
FSCN: Foto's gemaakt met een andere fotobewerkings-functie dan
uitsnede en kleine afbeelding, films gemaakt met de
filmbewerkingsfunctie.
(2)
Bestands-nummer
Wordt toegewezen in oplopende volgorde, van “0001” tot “9999”.
Elke keer dat een reeks beelden wordt gemaakt met intervalopname en
de beelden in die map worden opgeslagen met bestandsnummers
beginnend bij “0001”, wordt een nieuwe map aangemaakt.
(3) Extensie
Duidt het bestandsformaat aan.
.JPG: JPEG-foto's
.NRW: RAW-foto's
.MP4: Films
Bestandsnaam: DSCN0001.JPG
(1) (2) (3)
198
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
De beschikbaarheid kan per land of regio verschillen.
Zie onze website of brochures voor de meest recente informatie.
Optionele accessoires
Batterijlader
MH-67P Batterijlader
De oplaadtijd bedraagt ongeveer 3 uur en 20 minuten voor een batterij die
helemaal leeg is.
Lichtnetadapter
EH-67A Lichtnetadapter
(aansluiten als weergegeven)
Voordat het deksel van het batterijvak/de kaartgleuf wordt gesloten, moet
het snoer van de stroomaansluiting volledig in de gleuf in het batterijvak
worden gestoken. Als een deel van het snoer niet in de gleuven zit, kunnen
het deksel en/of snoer beschadigd raken als het deksel wordt gesloten.
Handriem AH-CP1-handriem
199
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX B700 Digitale camera
Specificaties
Type Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
20,3 miljoen (door beeldverwerking kan het
aantal effectieve pixels afnemen)
Beeldsensor 1/2,3-inch CMOS; circa 21,14 miljoen pixels
Objectief
NIKKOR-objectief met 60× optische zoom
Brandpuntsafstand
4.3–258 mm (beeldhoek equivalent aan die van een 24–1440 mm
objectief bij kleinbeeldformaat [135])
f-waarde f/3.3–6.5
Constructie
16 elementen in 11 groepen (4 ED objectiefelementen en 1 super
ED objectiefelement)
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek equivalent aan die van een ong. 5760 mm objectief
in kleinbeeldformaat [135])
Tot 2× wanneer Filmopties is ingesteld op
2160/30p
of
2160/25p
(beeldhoek equivalent aan die van een ong. 2880 mm objectief in
kleinbeeldformaat [135])
Vibratiereductie
Lens-shift (foto's)
Combinatie van objectiefverschuiving en elektronische VR (films)
Autofocus (AF) Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[W]: Circa 50 cm–, [T]: Circa 2,0 m–
Macro-close-up-stand: Circa 1 cm–(groothoekstand)
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van het voorste
objectiefoppervlak)
Selectie scherpstelveld
AF met doelopsporing, gezichtsprioriteit, handmatig (spot),
handmatig (normaal), handmatig (breed), onderwerp volgen
Zoeker
Elektronische zoeker, 0,5 cm lcd met circa 921.000 beeldpunten
(equivalent) en functie voor dioptrieregeling (–3 – +1 m
-1
)
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 100% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Monitor
7,5 cm (3-inch), circa 921.000 beeldpunten (RGBW), TFT LCD met
grote kijkhoek, anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing met
6 niveaus, kantelbaar TFT LCD
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 100% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
200
Technische opmerkingen
Specificaties
Opslag
Media SD/SDHC/SDXC geheugenkaart
Bestandssysteem DCF- en Exif 2.3-compatibel
Bestandsindelingen
Foto's: JPEG, RAW (NRW) (eigen indeling van Nikon)
Films: MP4 (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC stereo)
Beeldformaat (pixels)
20 M 5184×3888
8 M 3264×2448
4 M 2272×1704
2 M 1600×1200
16:9 15 M 5184×2920
3:2 18 M 5184×3456
1:1 15 M 3888×3888
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 100–1600
ISO 3200 (beschikbaar bij gebruik van stand j, k, l of m)
Belichting
Lichtmetingsstand Matrixmeting, centrumgericht, spot
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met flexibel
programma, sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatig,
belichtingsbracketing, belichtingscompensatie (–2,0 – +2,0 LW in
stappen van 1/3 LW)
Sluiter Mechanische en elektronische (CMOS) sluiter
Sluitertijd
1/4000 *–1 s
1/4000 *–15 s (wanneer ISO-waarde vast is ingesteld op 100 in
m stand)
25 sec. (Sterrensporen in de onderwerpstand Meerv. belicht.
Lichter)
* Wanneer de f-waarde is ingesteld op f/7.6 (groothoekstand)
Diafragma Elektronisch geregeld 6-blads irisdiafragma
Bereik 8 stappen van 1/3 LW (W) (stand l, m)
Zelfontspanner Er kan worden gekozen tussen 10 s en 2 s
Flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: Circa 0,5–7,0 m
[T]: Circa 1,5–3,4 m
Flitserregeling DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Flitsbelichtingscompensatie
In stappen van 1/3 LW in het bereik tussen –2 en +2 LW
201
Technische opmerkingen
Specificaties
Alle metingen worden uitgevoerd conform de Camera and Imaging Products
Association (CIPA)-normen en richtlijnen.
Interface
USB-aansluiting
USB-microaansluiting (gebruik geen andere USB-kabel dan de
meegeleverde UC-E21 USB-kabel), Hi-Speed USB
Ondersteunt Direct Print (PictBridge)
HDMI-uitgangsaansluiting
HDMI-microaansluiting (type D)
Wi-Fi (Draadloos LAN)
Standaards IEEE 802.11b/g (standaard draadloos LAN protocol)
Bedrijfsfrequentie 2412–2462 MHz (1–11 kanalen)
Verificatie Open systeem, WPA2-PSK
Bluetooth
Communicatieprotocollen
Bluetooth-specificatie versie 4.1
Ondersteunde talen
Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees (Vereenvoudigd en
Traditioneel), Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi,
Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi,
Nederlands, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools, Portugees (Europees
en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu,
Thai, Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds
Voedingsbronnen
Een EN-EL23 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd)
EH-67A Lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar)
Oplaadtijd
Circa 3 uur (bij gebruik van lichtnetlaadadapter EH-73P en wanneer
de batterij leeg is)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto's Circa 420 opnamen als EN-EL23 wordt gebruikt
Films opnemen
(werkelijke
gebruiksduur van de
batterij voor
opnemen)
2
Circa 1 u 30 min als EN-EL23 wordt gebruikt
Statiefaansluiting 1/4 (ISO 1222)
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 125,0 × 85,0 × 106,5 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Circa 570 g (met batterij en geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur 0°C–40°C
Luchtvochtigheid 85% of lager (geen condens)
202
Technische opmerkingen
Specificaties
1
Gebruiksduur van de batterij komt niet overeen met het gebruik van SnapBridge en kan variëren
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, inclusief temperatuur, het interval tussen
opnamen en de tijdsduur dat menu’s en beelden worden weergegeven.
2
Afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter dan 4 GB of langer dan 29 minuten zijn. Als de
cameratemperatuur te hoog wordt, kan de filmopname worden beëindigd voordat de
grenswaarden zijn bereikt.
EN-EL23 Oplaadbare Li-ionbatterij
EH-73P Lichtnetlaadadapter
De symbolen op dit product geven het volgende weer:
D AC, E DC, F Klasse II-apparatuur (De constructie van het product is dubbel geïsoleerd.)
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Type Oplaadbare lithium-ion batterij
Nominale capaciteit DC 3,8V, 1850mAh
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Afmetingen (B × H × D) Circa 34,9 × 47 × 10,5 mm
Gewicht Circa 34 g
Nominale invoer AC 100–240 V, 50/60 Hz, MAX 0,14 A
Nominale uitvoer DC 5,0 V, 1,0 A
Gebruikstemperatuur 0°C–40°C
Afmetingen (B × H × D) Circa 55 × 22 × 54 mm (exclusief stekkeradapter)
Gewicht Circa 51 g (exclusief stekkeradapter)
203
Technische opmerkingen
Specificaties
Te gebruiken geheugenkaarten
De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten.
De camera ondersteunt UHS-I.
Geheugenkaarten met een SD-snelheidsklasse van 6 of hoger worden aanbevolen voor
het opnemen van films (tijdens het opnemen van 4K UHD-films op een beeldformaat/
beeldsnelheid van 2160/30p of 2160/25p, worden kaarten met een nominale
UHS-snelheid van Klasse 3 of sneller aanbevolen). Als een geheugenkaart met een lagere
snelheidsklasse wordt gebruikt, kan de filmopname plotseling worden onderbroken.
Als u een kaartlezer gebruikt, controleer dan of deze compatibel is met uw
geheugenkaart.
Neem contact op met de fabrikant voor informatie over functies, bediening en
gebruiksbeperkingen.
Informatie over handelsmerken
Windows is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Het Bluetooth®-woordmerk en logo’s zijn geregistreerde handelsmerken die
eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke merken door
Nikon Cooperation is onder licentie.
Apple®, App Store®, de Apple-logo's, Mac, OS X, macOS, iPhone®, iPad®, iPod touch®
en iBooks zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de
V.S. en andere landen.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Google Inc. De Android-robot wordt gereproduceerd of aangepast op basis van
materiaal dat door Google is gemaakt en gedeeld, en wordt gebruikt volgens de
voorwaarden van de Creative Commons-licentie 3.0 (Naamsvermelding).
iOS is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. in de
Verenigde Staten en/of andere landen en worden gebruikt onder licentie.
Adobe, het Adobe logo en Reader zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
SDXC, SDHC, en SD logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing, LLC.
204
Technische opmerkingen
Specificaties
Wi-Fi en het Wi-Fi logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de
Wi-Fi Alliance.
De N-Mark is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van NFC Forum, Inc. in
de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij
uw Nikon product worden vermeld, zijn de handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en
niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in
overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen
die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-
commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie
beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor
enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com.
FreeType-licentie (FreeType2)
Gedeelten van deze software zijn auteursrechtelijk beschermd ©
2012 The FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
MIT-licentie (HarfBuzz)
Gedeelten van deze software zijn auteursrechtelijk beschermd ©
2016 The HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle
rechten voorbehouden.
“Made for iPod,” “Made for iPhone,” and “Made for iPad” mean that an electronic
accessory has been designed to connect specifically to iPod, iPhone, or iPad, respectively,
and has been certified by the developer to meet Apple performance standards. Apple is
not responsible for the operation of this device or its compliance with safety and
regulatory standards. Please note that the use of this accessory with iPod, iPhone, or iPad
may affect wireless performance.
205
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
A Autostand ............................................. 38, 39
p Creatieve stand............................. 38, 52
y Onderwerpstand ................. 38, 40
l Diafragmavoorkeuzestand.......... 38, 54
k Sluitertijdvoorkeuzestand............. 38, 54
c Landschapstand...................... 38, 40, 42
j Automatische programmastand
............................................................................. 38, 54
m Handmatig ............................................ 38, 54
s Nachtportretstand................... 38, 40, 41
X Nachtlandschapstand........... 38, 40, 41
M User settings stand............................ 38, 58
i Zoomweergave................................... 25, 85
fGroothoek....................................................... 72
h Miniatuurweergave........................ 25, 86
g Tele ....................................................................... 72
p Terugkeerzoomknop.................... 3, 4, 73
k Knop selectie toepassen..................... 3, 5
c Weergaveknop................................ 3, 6, 25
l Wissen-knop .............................. 3, 6, 26, 88
b (e filmopname) knop....... 3, 5, 23, 95
s Displayknop.................................... 3, 6, 7
w1 Functieknop 1.............................. 2, 6, 71
w2 Functieknop 2.............................. 3, 6, 71
m Pop-upknop voor de flitser...... 2, 23, 61
d Menuknop................................... 3, 6, 116
x Monitorknop................................... 3, 6, 24
n Zelfontspanner/Glimlachtimer
................................................................... 60, 64, 65
p Scherpstelstand................................ 60, 66
m Flitsstand .................................................. 60, 61
o Belichtingscompensatie............... 60, 70
Z N-Mark........................................................ 2, 30
A
Aanduiding batterijniveau .......................... 21
Aang. Picture Control ....................... 119, 130
Aantal resterende opnamen........... 21, 124
Actieve D-Lighting............................. 119, 145
AF met doelopsporing ...................... 74, 142
Afdekking stroomaansluiting....................... 2
Afdrukken..................................... 108, 109, 110
AF-hulplicht............................................ 122, 168
AF-hulpverlichting .............................................. 2
AF-veldstand.................................. 71, 119, 141
App ............................................................................ 29
Autofocus........ 67, 76, 119, 120, 144, 153
Autofocus-stand........... 119, 120, 144, 153
Automatisch flitsen.......................................... 62
Automatisch met rode-ogenreductie
............................................................................. 62, 63
Automatisch uit .......................... 23, 122, 170
Automatische programmastand.... 38, 54
Automatische scènekeuzeknop x
................................................................... 38, 40, 42
Autostand..................................................... 38, 39
Av/Tv-selectie....................................... 122, 174
B
Batterij........................................................... 15, 201
Batterijlader........................................................ 198
Beeld draaien......................................... 121, 158
Beeld terugspelen ......................................... 165
Beeldcommentaar.............................. 122, 172
Beelden bewerken........................................... 88
Beeldformaat ................................. 71, 119, 125
Beeldkwaliteit................................ 71, 119, 123
Beeldselectiescherm..................................... 118
Beeldsnelheid........................................ 120, 155
Beeldverscherping........................................ 128
Belichtingsbracketing....................... 119, 140
Belichtingscompensatie...................... 60, 70
Bestandsnaam.................................................. 197
Bestandsnummering terugzetten
........................................................................ 122, 175
Index
206
Technische opmerkingen
Index
Beveiligen................................................. 121, 158
Bewaar user settings....................................... 59
Bluetooth .................................................. 121, 161
Brandpuntsafstand................. 120, 148, 199
C
Camera-aan-lampje................................... 2, 23
Capture NX-D................................................... 114
Close-up k ................................................ 40, 43
Computer................................................. 106, 112
Continu.............................................. 71, 119, 135
Contrast................................................................ 128
COOLPIX Aang. Picture Control
........................................................................ 119, 130
COOLPIX Picture Control........ 71, 119, 126
Copyrightinformatie.......................... 122, 173
Creatieve stand.......................................... 38, 52
D
Datum en tijd................................ 18, 122, 162
Datumnotatie........................................... 19, 162
Datumstempel..................................... 122, 166
Deksel aansluiting............................ 2, 16, 106
Diafragmavoorkeuzestand................. 38, 54
Diashow.................................................... 120, 157
Digitale zoom............................... 72, 122, 168
Dioptrieregelaar........................................... 3, 24
Direct Print.............................................. 106, 108
D-Lighting.................................................. 89, 120
Draaibare multi-selector......................... 5, 60
Dynamic Fine Zoom........................................ 72
E
Eenvoudig panorama p.................. 40, 49
Elekt. zoeker auto aan/uit.............. 122, 166
Elektronische VR.................................. 120, 154
Enkelvoudig............................................ 119, 135
Enkelvoudige AF........... 119, 120, 144, 153
Extensie ................................................................ 197
F
Fast motion films.................................. 151, 152
Filmmenu................................................. 120, 150
Filmopties................................................ 120, 150
Films afspelen............................................. 25, 95
Films bewerken............................................... 103
Films opnemen......................................... 23, 95
Filtereffecten................................. 91, 120, 128
Firmware-versie.................................... 122, 176
Flitsbelichtingscorrectie.................. 119, 144
Flitser.................................................................... 2, 61
Flitsstand ....................................................... 60, 61
Fn-knopinstelling.............................................. 71
Formatteren ................................... 15, 122, 170
Foto's selecteren ............................................ 104
Fulltime-AF....................... 119, 120, 144, 153
Functies die niet tegelijkertijd
gebruikt kunnen worden............................. 80
Fwaarde .................................................................. 54
G
Geheugencapaciteit................................ 21, 95
Geheugenkaart............................ 15, 184, 203
Geheugenkaarten formatteren
................................................................ 15, 122, 170
Geluidsinstellingen............................ 122, 169
Gereed-lampje.................................................... 61
Gezichtsdetectie................................................ 75
Gezichtsprioriteit............................................ 141
Glimlachtimer............................................. 60, 65
Groothoek.............................................................. 72
H
Half indrukken...................................... 4, 22, 74
Handmatig................................................... 38, 54
Handmatig instellen..................................... 133
Handmatige scherpstelling............... 67, 68
Handriem ............................................................ 198
HDMI-microaansluiting......................... 2, 107
HDR........................................................................... 44
Helderheid............................................... 122, 165
Herstel user settings........................................ 59
Histogram............................... 12, 70, 122, 165
Hoofdfoto kiezen ................................ 121, 159
Hoofdschakelaar........................................... 2, 18
207
Technische opmerkingen
Index
HS-continu ......................................................... 135
HS-film......................................................... 151, 152
Huid verzachten............................ 48, 90, 120
I
Identificatie ........................................................ 197
Instelling Fn-knop........................................... 117
Instelschijf................................................... 3, 5, 54
Intervalopnamen................................. 135, 137
Invulflits................................................................... 62
ISO-waarde...................................... 71, 119, 139
K
Kaart formatteren........................ 15, 122, 170
Kalenderweergave .......................................... 86
Kleine afbeelding ................................... 92, 121
Kleurtemperatuur .......................................... 132
Knopgeluid......................................................... 169
L
Laadlampje....................................................... 2, 16
Lampje rode-ogenreductie .................. 2, 63
Landschapstand ............................. 38, 40, 42
Lange sluitertijd.................................................. 62
Lichtmeting .................................... 71, 119, 134
Lichtnetadapter................................... 106, 198
Lichtnetlaadadapter............................ 16, 202
Locatiegegevens ................................ 122, 174
Luidspreker............................................................... 3
M
M belichtingsvoorbeeld................. 120, 149
Maan g........................................................ 40, 46
Macro-close-up .................................................. 67
Markeren voor upload ..................... 120, 156
Meervoudige belichting................. 119, 146
Meervoudige belichting Lichter m
............................................................................ 40, 47
Microfoon (stereo)............................................... 2
Miniatuurweergave................................. 25, 86
Minimum sluitertijd ...................................... 139
Monitor.............................................. 3, 7, 17, 185
Monitorinstellingen........................... 122, 165
Monitoropties................................................... 165
Multi-selector................................................. 5, 60
N
Nachtlandschapstand.................. 38, 40, 41
Nachtportretstand.......................... 38, 40, 41
Netwerkmenu....................................... 116, 160
O
Objectief............................................. 2, 185, 199
Objectiefdop........................................................ 14
Onderwerp volgen............................ 142, 143
Onderwerpstand...................................... 38, 40
Oneindig................................................................. 67
Ontspan. bij geen kaart.................. 122, 164
Ontspanknop.................................. 2, 4, 22, 74
Oogje voor camerariem........................... 2, 14
Oogsensor....................................................... 3, 24
Oplaadbare batterij.......................................... 16
Oplaadbare Li-ionbatterij................. 15, 202
Opladen via computer .................... 122, 171
Opname......................................................... 38, 95
Opname-informatie............................................ 7
Opnamemenu........................... 119, 123, 126
Opnamestand..................................................... 38
Opstartzoomstand............................ 120, 149
Opties voor elektr. zoeker......................... 165
Optionele accessoires................................. 198
Optische zoom................................................... 72
P
Papierformaat........................................ 109, 110
Party/binnen f....................................... 40, 43
PictBridge................................................ 106, 108
Picture Control.............................. 71, 119, 126
Pieken......................................................... 122, 176
Portret b .............................................................. 40
Portret van huisdier O........................ 40, 45
Pre-scherpstelling............................... 119, 144
Printer........................................................ 106, 108
R
Raster weerg./verberg. ............ 10, 122, 165
208
Technische opmerkingen
Index
Reeks................................................................ 26, 87
Reeksweergaveopties ...................... 121, 159
Resterende filmopnametijd
............................................................................. 95, 96
Rode-ogenreductie................................. 62, 63
Ruisonderdrukkingsfilter................. 119, 145
S
Schemering i.................................................. 40
Schermvullende weergave
... 11, 25, 85, 86
Scherpstelaanduiding.............................. 8, 22
Scherpstelling
... 22, 74, 96, 141, 144, 153
Scherpstelstand........................................ 60, 66
Scherpstelveld............... 10, 22, 45, 74, 141
Scherpstelvergrendeling.............................. 77
Selectieve kleur I................................. 40, 46
Setup-menu ........................................... 122, 162
Slow motion films................................ 151, 152
Sluitergeluid ...................................................... 169
Sluitertijd ....................................................... 54, 57
Sluitertijdvoorkeuzestand................... 38, 54
SnapBridge-app................................................. 29
Sneeuw z ........................................................... 40
Snel aanpassen................................................ 128
Snel retoucheren................................... 89, 120
Sport d......................................................... 40, 43
Stand User settings................................. 38, 58
Standaardflits....................................................... 62
Standaardw. herstellen..................... 121, 161
Standaardwaarden............................. 122, 176
Standknop......................................... 2, 4, 21, 38
Strand Z............................................................... 40
Superlapsefilm o................................ 40, 101
Synchr. met smartapparaat...................... 162
Synchronisatie op het tweede gordijn
... 62
T
Taal............................................................... 122, 170
Tegenlicht o............................................. 40, 44
Telestand................................................................ 72
Tijdsverschil........................................................ 162
Tijdzone........................................................ 19, 163
Tijdzone en datum.................... 18, 122, 162
Time-lapse-film i................................. 40, 99
Toning................................................................... 129
Toonniveau........................................................... 12
Toonniveau-informatie............................. 7, 12
Tv.................................................................. 106, 107
U
Uitsnede......................................................... 85, 93
USB-kabel............................. 16, 106, 108, 112
USB-microaansluiting......... 2, 16, 108, 112
V
Verbind. met smart app.................. 121, 160
Verzadiging........................................................ 128
Verzenden tijdens opname.......... 121, 160
Vibratiereductie............................ 71, 122, 167
ViewNX-i ................................................... 106, 112
Vliegtuigmodus.................................... 121, 160
Voedsel u.................................................... 40, 44
Vogels bekijken L ................................ 40, 46
Volume ................................................................. 102
Vooropnamecache ............................ 135, 136
Vuurwerk m............................................... 40, 44
W
Weergave...................................................... 25, 95
Weergavemenu ................................... 120, 156
Weergavestand.................................................. 25
Wi-Fi............................................................. 121, 160
Windruisreductie................................ 120, 154
Wissen............................................................. 26, 88
Witbalans........................................... 71, 119, 131
Z
Zacht O........................................................ 40
Zelfontspanner......................................... 60, 64
Zelfontspannerlampje.................... 2, 64, 65
Zijzoomknop............................................. 3, 4, 22
Zijzoomknop toewijzen.................. 122, 169
Zoeker ............................................... 3, 7, 24, 185
Zomertijd .................................................... 19, 163
Zonsondergang h ........................................ 40
209
Technische opmerkingen
Index
Zoom ........................................................................ 72
Zoomgeheugen ................................. 120, 148
Zoomknop................................................. 2, 4, 72
Zoommicrofoon .................................. 120, 155
Zoomweergave......................................... 25, 85
CT7K06(1F)
6MN6571F-06
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of
gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of
besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Nikon COOLPIX B700 Referentie gids

Type
Referentie gids