Wacker Neuson BPU 3750Ats Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Bedieningshandleiding
Trilplaat
BPU
2540A, 3050A, 3750Ats
06.2015
5000203079nl / 07
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Preußenstraße 41
80809 München
www.wackerneuson.com
Tel.: +49-(0)89-354 02-0
Fax: +49-(0)89-354 02-390
Vertaling van de Duitstalige originele bedieningshandleiding
1 Voorwoord
3
1 Voorwoord
In deze bedieningshandleiding staat informatie en worden procedures beschre-
ven voor het veilig gebruik en onderhoud van het Wacker Neuson apparaat. Voor
uw eigen veiligheid en om letsel te voorkomen moet u de veiligheidsvoorschriften
goed doorlezen, zodat u ermee vertrouwd raakt en ze op ieder moment in acht
kunt nemen.
Deze bedieningshandleiding geeft geen informatie over omvangrijke onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden. Dergelijke werkzaamheden moeten door
de Wacker Neuson service of door erkende deskundigen worden uitgevoerd.
Bij de productie van het apparaat is veel waarde gehecht aan de veiligheid van
de bediener. Ondeskundige bediening of onderhoud niet conform de voorschrif-
ten kunnen echter gevaar veroorzaken. Bediening en onderhoud van het
Wacker Neuson apparaat moeten volgens de aanwijzingen in deze bedienings-
handleiding worden uitgevoerd. Hierdoor is een storingsvrije werking en een
hoge beschikbaarheid van het apparaat gegarandeerd.
Defecte onderdelen van het apparaat moeten meteen worden vervangen!
Bij vragen over de bediening of het onderhoud kunt u contact opnemen met uw
contactpersoon bij Wacker Neuson.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder het recht van reproductie en ver-
spreiding.
Copyright 201
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG
Deze bedieningshandleiding mag uitsluitend met voorafgaande uitdrukkelijke en
schriftelijke toestemming van Wacker Neuson worden gereproduceerd, bewerkt,
gekopieerd of verspreid worden. Dit geldt ook voor delen ervan.
Iedere reproductie, verspreiding of opslag op informatiedragers in welke vorm
dan ook, zonder de toestemming van Wacker Neuson, is een overtreding van het
geldende copyright en zal gerechtelijk worden vervolgd.
Wij behouden ons uitdrukkelijk voor, technische wijzigingen uit te voeren voor de
verbetering van onze apparaten of verhoging van de veiligheidsstandaard, ook
zonder voorafgaande aankondiging.
IVZ.fm
1 Voorwoord .................................................................................................................3
Veiligheid ...................................................................................................................5
Beschrijving ............................................................................................................21
Transport naar werkplek ........................................................................................22
Bediening .................................................................................................................23
Onderhoud ...............................................................................................................27
Storingen....................................................................................................................32
Technische gegevens .............................................................................................33
EU - conformiteitverklaring ....................................................................................39
DIN EN ISO 9001 Zertifikat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Inhalt
2 Veiligheid BPU
5 Bedieningshandleiding
2 Veiligheid
2.1 Beginsel
Stand van de techniek
Het apparaat is vervaardigd op basis van de nieuwste stand van de techniek en
de erkende veiligheidstechnische regelgeving. Desondanks kan ondeskundig
gebruik gevaar opleveren voor lijf en leven van de gebruiker of derden of een ne-
gatieve invloed hebben op het apparaat en andere materiële zaken.
Gebruik in overeenstemming met de bestemming
Het apparaat mag uitsluitend voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van de grond.
Verdichten van asfalt.
Intrillen van straatstenen.
Het apparaat mag niet voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Verdichten van zeer zware grond.
Verdichten van bevroren grond.
Verdichten van harde, niet-verdichtbare grond.
Verdichten van grond met onvoldoende draagvermogen.
Tot het gebruik in overeenstemming met de bestemming hoort ook het in acht
nemen van alle aanwijzingen in deze bedieningshandleiding, alsmede het in
acht nemen van de voorgeschreven service- en onderhoudsaanwijzingen.
Elke ander of verdergaand gebruik geldt als niet in overeenstemming zijnde met
de bestemming. Voor hieruit resulterende schade vervallen de aansprakelijkheid
en de garantie van de fabrikant. Het risico komt volledig voor rekening van de
bediener.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 6
Constructieve wijzigingen
Voer in geen geval constructieve wijzigingen uit zonder schriftelijke toestemming
van de fabrikant. U brengt daardoor uw veiligheid en die van andere personen in
gevaar! Bovendien vervallen de aansprakelijkheid en de garantie van de fabri-
kant.
Er is vooral sprake van constructieve wijzigingen in de volgende gevallen:
Openen van het apparaat en het permanent verwijderen van onderdelen, die
van Wacker Neuson afkomstig zijn.
Inbouwen van nieuwe onderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig
zijn of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderde-
len.
Aanbouwen van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Reserveonderdelen die van Wacker Neuson afkomstig zijn kunt u zondermeer
monteren.
Toebehoren die voor uw apparaat verkrijgbaar zijn in het Wacker Neuson lever-
programma, kunt u zondermeer monteren. Volg daarbij de montagevoorschriften
uit deze bedieningshandleiding.
Voorwaarden voor bedrijf
De storingsvrije en veilige werking van het apparaat hangt af van de volgende
voorwaarden:
Vakkundig transport, opslag, opstelling.
Zorgvuldige bediening.
Zorgvuldig onderhoud.
Bediening
Bedien het apparaat uitsluitend in overeenstemming met de bestemming en in
technisch perfecte toestand.
Bedien het apparaat uitsluitend bewust van de veiligheid en de gevaren terwijl
alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht. Verander of omzeil de veilig-
heidsvoorzieningen niet.
Controleer voorafgaand aan de werkzaamheden of de bedieningselementen en
veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Toezicht
Laat een draaiend apparaat nooit zonder toezicht!
2 Veiligheid BPU
7 Bedieningshandleiding
Onderhoud
Voor een storingsvrije en langdurige werking van het apparaat zijn regelmatige
onderhoudswerkzaamheden vereist. Gebrekkig onderhoud vermindert de veilig-
heid van het apparaat.
Neem altijd de voorgeschreven onderhoudsintervallen in acht.
Gebruik het apparaat niet wanneer onderhoud of reparatie noodzakelijk is.
Storingen
Bij functiestoringen moet u het apparaat onmiddellijk uitschakelen en beveiligen.
Verhelp storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden onverwijld!
Laat beschadigde of defecte componenten onmiddellijk vervangen!
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Storingen verhelpen.
Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik alleen reserveonderdelen van Wacker Neuson of onderdelen die gelijk-
waardig zijn met de originele delen wat betreft constructie en kwaliteit.
Gebruik alleen toebehoren van Wacker Neuson.
Bij het niet opvolgen hiervan vervalt iedere aansprakelijkheid.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In de volgende gevallen wijst Wacker Neuson elke aansprakelijkheid voor per-
soonlijk letsel en materiële schade af:
Constructieve wijzigingen.
Gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming.
Niet-naleven van deze bedieningshandleiding.
Ondeskundige behandeling.
Gebruik van reserveonderdelen, die niet van Wacker Neuson afkomstig zijn
of niet constructief of kwalitatief gelijkwaardig zijn aan originele onderdelen.
Gebruik van toebehoren, dat niet van Wacker Neuson afkomstig is.
Bedieningshandleiding
Bewaar de bedieningshandleiding altijd binnen handbereik bij het apparaat of op
de plaats waar het apparaat wordt gebruikt.
Mocht u de bedieningshandleiding kwijtraken of nog een exemplaar nodig heb-
ben, neem dan contact op met uw Wacker Neuson contactpersoon of download
de bedieningshandleiding van het Internet (www.wackerneuson.com).
Geef deze bedieningshandleiding aan elke andere bediener of volgende eige-
naar van het apparaat.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 8
Landspecifieke voorschriften
Neem ook landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen voor ongevalspre-
ventie en milieubescherming in acht, bijv. de omgang met gevaarlijke stoffen of
het dragen van een persoonlijke beschermingsuitrusting.
Vul deze bedieningshandleiding aan met verdere aanwijzingen voor het in acht
nemen van bedrijfs-, overheids-, landelijke of algemene veiligheidsrichtlijnen.
Bedieningselementen
Houd de bedieningselementen van het apparaat altijd droog, schoon en vrij van
vet en olie.
Bedieningselementen, zoals bijv. aan/uitschakelaar, gashendels etc. mogen niet
ongeloorloofd geâretteerd, gemanipuleerd of veranderd worden.
Reiniging
Houd het apparaat altijd schoon en reinig het na elk gebruik.
Gebruik geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
Gebruik geen hogedrukreinigers. Indringend water kan het apparaat beschadi-
gen. Bij elektrische apparaten bestaat ernstig verwondingsgevaar door elektri-
sche schokken.
Op schade controleren
Controleer minstens één keer per dienst het uitgeschakelde apparaat op uiterlijk
zichtbare schade en gebreken.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
2.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Kwalificatie van de bediener
Het apparaat mag alleen door opgeleid personeel in werking gesteld en bediend
worden. Bovendien gelden de volgende voorwaarden:
U bent minstens 18 jaar oud.
U bent lichamelijk en geestelijk geschikt.
U bent opgeleid voor het zelfstandig bedienen van het apparaat.
U bent opgeleid in het gebruik in overeenstemming met de bestemming van
het apparaat.
U bent vertrouwd met de noodzakelijke veiligheidsinrichtingen.
U bent bevoegd om apparaten en systemen volgens de normen van de vei-
ligheidstechniek zelfstandig in bedrijf te stellen.
U moet door de ondernemer of exploitant zijn aangewezen voor het zelfstan-
dig werken met het apparaat.
2 Veiligheid BPU
9 Bedieningshandleiding
Foutieve bediening
Bij foutieve bediening, misbruik of bediening door ongeschoold personeel dreigt
er gevaar voor de gezondheid van de bediener of derden en voor het apparaat
of andere materiële zaken.
Plichten van de exploitant
De exploitant moet de bedieningshandleiding beschikbaar stellen aan de bedie-
ner en zich ervan vergewissen dat de bediener deze heeft gelezen en begrepen.
Aanbevelingen voor het werk
Volg a.u.b. de volgende aanbevelingen op:
Werk uitsluitend in een goede lichamelijke toestand.
Werk geconcentreerd, vooral tegen het einde van de werktijd.
Werk niet met het apparaat als u moe bent.
Voer alle werkzaamheden rustig, behoedzaam en voorzichtig uit.
Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Uw zichtvermo-
gen, uw reactievermogen en uw oordeelsvermogen kunnen hierdoor worden
belemmerd.
Werk zodanig dat geen schade voor derden ontstaat.
Zorg ervoor dat zich geen personen of dieren in de gevarenzone bevinden.
2.3 Beschermuitrusting
Werkkleding
De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauwsluitend maar niet hinderlijk zijn.
Draag in principe op bouwplaatsen geen lang los haar, losse kleding of sieraden
inclusief ringen. Er bestaat gevaar voor letsel, bijv. door blijven hangen of naar
binnen trekken door bewegende onderdelen van apparaten.
Draag alleen moeilijk ontvlambare werkkleding.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Gebruik een persoonlijke veiligheidsuitrusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Veiligheidsschoenen.
Werkhandschoenen van stevig materiaal.
Werkpak van stevig materiaal.
Veiligheidshelm.
Hoorbescherming.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 10
Hoorbescherming
Bij dit apparaat is overschrijding van de landelijk geldende toegestane geluidsli-
miet (persoonsgerelateerd beoordelingsniveau) mogelijk. Daarom moet u in be-
paalde gevallen gehoorbescherming dragen. De exacte waarde vindt u in het
hoofdstuk Technische gegevens.
Werk met gehoorbescherming bijzonder aandachtig en voorzichtig omdat u ge-
luiden, bijv. geroep of signaaltonen slechts beperkt kunt waarnemen.
Wacker Neuson raadt aan altijd gehoorbescherming te dragen.
2.4 Transport
Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat voor het transport uit en laat de motor afkoelen.
Dissel in transportstand
Breng voor het transport de dissel in de transportstand. Vergrendel daarbij de
dissel in de disselhouder.
Voorschriften voor het transport van gevaarlijke stoffen in acht nemen
Neem de voorschriften voor het transport van gevaarlijke goederen voor het
transportmiddel en de nationale veiligheidsrichtlijnen in acht.
Optillen
Voor het optillen van het apparaat dient u de volgende aanwijzingen in acht te
nemen:
Duid een deskundige seingever aan om de machine op te tillen.
U moet de seingever kunnen zien of horen.
Gebruik alleen geschikte en gekeurde hijswerktuigen, bevestigingsmiddelen
en lastopneeminrichtingen met voldoende draagvermogen.
Gebruik alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de bedieningshand-
leiding.
Beveilig het apparaat op een betrouwbare manier aan het hijswerktuig.
Zorg ervoor, dat zich geen personen in de directe nabijheid van of onder het
apparaat bevinden.
Ga niet op het apparaat staan.
2 Veiligheid BPU
11 Bedieningshandleiding
Verladen
Opritten moeten voldoende draagkracht hebben en stabiel zijn.
Zorg ervoor dat er geen personen door het omkantelen, vallen of wegglijden van
de apparaten door het omhoog of naar beneden slingeren van apparaatdelen
gevaar lopen.
Breng bedieningsdelen en bewegende componenten in transportstand.
Beveilig het apparaat tegen het omkantelen, vallen of wegglijden met sjorban-
den. Gebruik hiervoor alleen bevestigingspunten, zoals beschreven in de bedie-
ningshandleiding.
Transportvoertuig
Gebruik uitsluitend geschikte transportvoertuigen met een voldoende draagver-
mogen en geschikte bevestigingspunten.
Apparaat transporteren
Beveilig het apparaat op het transportmiddel tegen omkantelen, vallen of weg-
glijden.
Gebruik uitsluitend de in de bedieningshandleiding aangegeven bevestigings-
punten.
Let ook op landspecifieke voorschriften, normen en richtlijnen.
Herinbedrijfname
Monteer en bevestig voorafgaand aan de herinbedrijfname apparaten, apparaat-
onderdelen, toebehoren of gereedschappen die voor transportdoeleinden waren
verwijderd.
Ga uitsluitend volgens de bedieningshandleiding te werk.
2.5 Bedrijfsveiligheid
Explosieve omgeving
Bedien het apparaat nooit in explosiegevaarlijke omgevingen.
Werkomgeving
Maak u vertrouwd met de werkomgeving voordat u met de werkzaamheden be-
gint. Daartoe behoren bijv. de volgende punten:
Obstakels in de werk- en verkeerszone.
Draagvermogen van de bodem.
Noodzakelijke afscherming van de bouwlocatie, vooral voor het openbare
verkeer.
Noodzakelijke afscherming van wanden en plafonds.
Mogelijkheden voor hulp bij ongevallen.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 12
Veiligheids in de werkomgeving
Let vooral op de volgende punten wanneer u met het apparaat werkt:
Elektrische leidingen of buizen in de werkomgeving.
Gasleidingen of waterleidingen in de werkomgeving.
Apparaat in bedrijf stellen
Let op de veiligheids- en waarschuwingsaanwijzingen op het apparaat en in de
bedieningshandleiding.
Start nooit een apparaat dat moet worden onderhouden of gerepareerd.
Start het apparaat volgens de bedieningshandleiding.
Veilige stand
Let er altijd op dat het apparaat stabiel staat en tijdens de bediening niet kan kan-
telen, wegrollen, wegglijden of vallen.
Reglementaire bedienersplaats
Verlaat de reglementaire bedienersplaats niet terwijl u het apparaat gebruikt.
De reglementaire bedienersplaats bevindt zich achter de dissel van het appa-
raat.
Gevarenzone verlaten
Verwondingsgevaar door een bewegend apparaat of materialen die worden
weggeslingerd.
Zorg ervoor dat andere personen een minimale veiligheidsafstand van 2 m tot
het apparaat aanhouden.
Pas op voor bewegende onderdelen
Houd handen, voeten en losse kleding op een afstand van beweeglijke of rote-
rende onderdelen van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door intrekken
of beknellen.
Apparaat uitschakelen
Schakel in de volgende situaties de motor uit:
Voor pauzes.
Als u het apparaat niet gebruikt.
Zet het apparaat zodanig neer dat het niet kan kantelen, vallen of wegglijden.
Opslaglocatie
Berg het afgekoelde apparaat na gebruik op een afgesloten, schone, vorstveilige
en droge locatie op, die niet toegankelijk is voor kinderen.
2 Veiligheid BPU
13 Bedieningshandleiding
Geen starthulpsprays gebruiken
Brandgevaar door hoogontvlambare starthulpsprays.
Gebruik geen starthulpsprays.
Starthulpsprays zijn hoogontvlambaar en kunnen verkeerde ontstekingen en
motorschade veroorzaken.
Vibratiebelasting
Bij internsief gebruik van apparaten die met de hand worden bediend, kan lan-
getermijn-schade veroorzaakt door trillingen niet helemaal worden uitgesloten.
Volg de geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen om de vibratiebelasting zo
laag mogelijk te houden.
Informatie over de vibratiebelasting van apparaten vindt u in het hoofdstuk Tech-
nische gegevens.
2.6 Veiligheid bij de werking van trilplaten
Geïntegreerde rijinrichting
Apparaten met een geïntegreerde wielstel mag u niet op het wielstel neerzetten
of opbergen. Het wielstel is uitsluitend bedoeld voor het transport.
V-snaarbescherming
Gebruik het apparaat nooit zonder V-snaarbescherming!
Vrijlopende V-snaren en snaarschijven zijn gevaarlijk en kunnen ernstige ver-
wondingen veroorzaken, bijv. doordat ze ingetrokken worden of door weggeslin-
gerde onderdelen.
Omvalgevaar
Gebruik het apparaat zodanig dat er geen val- of omvalgevaar bestaat, bijv. aan
randen en uitspringende gedeelten.
Draagvermogen van de bodem
Houd er rekening mee dat het draagvermogen van de te verdichten bodem of on-
derbouw door de trillingsinwerking sterk gereduceerd kan worden, bijv. in de
buurt van hellingen.
Tegen beknelling bescherming
Stuur het apparaat zodanig dat u zich tegen beknelling tussen apparaat en hin-
dernis beschermt. Kijk altijd in rijrichting!
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 14
Aanwijzingen voor het verdichten op een helling
Let bij het verdichten op geschikte oppervlakken (hellingen, taluds) op de volgen-
de punten:
Sta op de helling altijd boven het apparaat.
Rij hellingen alleen van onderen aan (een helling die men zonder probleem
bergop aankan, is ook bergaf zonder gevaar).
Sta niet in valrichting van het apparaat. Ernstig verwondingsgevaar door
wegglijdend of kantelend apparaat.
Maximaal toegestane schuine stand niet overschrijden
Overschrijd de maximaal toegestane schuine stand niet (zie hoofdstuk Tech-
nische gegevens).
Gebruik het apparaat alleen kortstondig in de maximaal toegestane schuine
stand.
Als u de maximaal toegestane schuine stand overschrijdt, heeft dit een uitval van
de motorsmering en hierdoor onvermijdelijk een defect van belangrijke motorde-
len tot gevolg.
Gevolgen van de trilling controleren
Verdichtingswerkzaamheden in de buurt van bouwwerken kunnen leiden tot
schades aan gebouwen. Om die reden moet u de mogelijke gevolgen van trillin-
gen op de omstaande gebouwen altijd controleren alvorens de werkzaamheden
uit te voeren.
Bij de beoordeling van de gevolgen van de trillingen moet u met name rekening
houden met de volgende punten:
Trillingsgedrag, gevoeligheid en eigen frequenties van de omstaande gebou-
wen.
Afstand van de gebouwen tot de trillingslocatie (= plaats waar het apparaat
wordt gebruikt).
De bodemgesteldheid.
Indien nodig moet u metingen uitvoeren om de trilsnelheid te bepalen.
Neem ook de desbetreffende voorschriften en regels in acht, met name de norm
DIN 4150-3.
Bovendien moet de ondergrond beschikken over voldoende draagvermogen om
de verdichtingsenergie op te nemen. Raadpleeg in geval van twijfel een deskun-
dige (met als hoofdgebied grondmechanica) bij de beoordeling.
Voor eventuele schades aan gebouwen is Wacker Neuson niet aansprakelijk.
2 Veiligheid BPU
15 Bedieningshandleiding
2.7 Veiligheid bij de werking van verbrandingsmotoren
Op schade controleren
Controleer minstens een keer per ploeg de uitgeschakelde motor op ondichtheid
en scheuren aan brandstofleiding, tank en tankdeksel.
Gebruik het apparaat niet wanneer er beschadigingen of gebreken zichtbaar
zijn.
Laat beschadigingen en gebreken onverwijld herstellen.
Gevaren bij het gebruik
Bij verbrandingsmotoren ontstaan gevaren vooral bij het gebruik en bij het tan-
ken.
Lees alle veiligheidsvoorschriften en neem deze in acht. Anders kan lichamelijk
letsel of materiële schade ontstaan!
In de buurt van gemorste brandstof of als u een brandstofgeur waarneemt, mag
u de motor niet starten – explosiegevaar!
Verwijder het apparaat van zulke plaatsen.
Verwijder onmiddellijk de gemorste brandstof!
Toerental niet wijzigen
U mag het vooringestelde motortoerental niet veranderen, omdat dit tot motor-
schade kan leiden.
Brand verhinderen
In de directe omgeving van het apparaat is het werken met open vuur en roken
verboden.
Zorg ervoor dat er zich geen afval, zoals papier, droge bladeren of droog gras
rond de uitlaatdemper kan verzamelen. Het afval zou kunnen ontbranden.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 16
Voorzorgsmaatregelen bij het tanken
Neem bij het tanken den volgende veiligheidsrelevante aanwijzingen in acht:
Niet in de buurt van open vuur tanken.
Niet roken.
Voor het tanken de motor uitschakelen en laten afkoelen.
In een goed geventileerde omgeving tanken.
Brandstofbestendige veiligheidshandschoenen en bij spatgevaar veiligheids-
bril en veiligheidskleding dragen.
Brandstofdampen niet inademen.
Huid en ogen niet in aanraking laten komen met brandstof.
Voor het tanken zuivere vulhulpmiddelen gebruiken, bijv. een trechter.
Brandstof niet morsen, vooral niet op hete delen.
Gemorste brandstof meteen verwijderen.
Juiste brandstofsoort gebruiken.
Brandstof niet met andere vloeistoffen mengen.
Tank slechts tot aan de maximummarkering vullen. Als er geen maximum-
markering voorhanden is, de tank niet volledig vullen.
Tankdeksel na het tanken goed afsluiten.
Gebruik in gesloten ruimtes
In gesloten of gedeeltelijk gesloten ruimtes, zoals bijv. tunnels, gangen of diepe
kuilen moet u voor voldoende ventilatie zorgen, bijv. met behulp van een sterke
afzuigventilator.
Vergiftigingsgevaar! Adem uitlaatgassen niet in, want deze bevatten giftig
koolstofmonoxide, dat tot bewusteloosheid of de dood kan leiden.
Pas op voor hete onderdelen
Raak geen hete onderdelen aan zoals motorblok of uitlaatdemper tijdens de wer-
king of kort erna. Deze onderdelen worden erg heet en kunnen verbrandingen
veroorzaken.
Brandstofkraan sluiten
Sluit bij stilstand van het apparaat de brandstofkraan.
Motor reinigen
Reinig de afgekoelde motor.
Gebruik daarbij geen brandstoffen of oplosmiddelen. Explosiegevaar!
2 Veiligheid BPU
17 Bedieningshandleiding
Aanwijzingen m.b.t. de EPA-motor
Voorzichtig
Dit apparaat is voorzien van een EPA-gecertificeerde motor.
Het veranderen van het toerental beïnvloedt de EPA-certificering en de emissie.
Instellingen aan deze motor mogen uitsluitend door een vakman worden uitge-
voerd.
Neem voor nadere informatie contact op met de dichtstbijzijnde motor- of
Wacker Neuson-contactpersoon.
Gezondheidsgevaar door uitlaatgassen
Waarschuwing
De uitlaatgassen van deze motor bevatten chemicaliën waarvan de staat Cali-
fornië weet dat ze kanker, afwijkingen bij de geboorte of andere schade bij voort-
planting kunnen veroorzaken.
2.8 Veiligheid bij het gebruik van hydraulische apparaten
Hydrauliekolie
Hydraulische olie is schadelijk voor de gezondheid.
Draag een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen bij de omgang met hy-
draulische olie.
Vermijd direct huidcontact met hydraulische olie. Verwijder hydraulische olie on-
middellijk met water en zeep van de huid.
Let erop dat er geen hydraulische olie in de ogen of in het lichaam komt. Consul-
teer onmiddellijk een arts als er hydraulische olie in de ogen of het lichaam is ge-
komen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met hydraulische olie.
Let op uiterste reinheid. Verontreinigingen van de hydraulische olie door vuil of
water kunnen voortijdige slijtage of uitval van het apparaat veroorzaken.
Verwijder afgetapte en gemorste hydraulische olie volgens de geldende voor-
schriften voor de milieubescherming.
2.9 Onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden
Verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd
voor zover ze in deze bedieningshandleiding zijn beschreven. Alle andere werk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd via de contactpersoon van Wacker
Neuson.
Verdere informatie vindt u in het hoofdstuk Onderhoud.
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 18
Motor uitschakelen
Voor onderhoudswerkzaamheden moet u de motor uitschakelen en laten afkoe-
len.
Bij benzinemotoren moet u de bougiestekker aftrekken.
Veiligheidsinrichtingen monteren
Als een demontage van veiligheidsinrichtingen nodig was, dan moet u deze on-
middellijk na de onderhoudswerkzaamheden opnieuw monteren en controleren.
Losgekomen schroefvebindingen altijd vastschroeven en hierbij de voorgeschre-
ven aanhaalmomenten in acht nemen.
Veilige omgang met bedrijfsstoffen
Neem bij de omgang met bedrijfsstoffen, zoals bijv. brandstoffen, oliën, vetten,
koelmiddelen etc. de volgende punten in acht:
Draag altijd een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Vermijd huid- of oogcontact met bedrijfsstoffen.
Bedrijfsstoffen niet inademen of inslikken.
Vermijd vooral contact met hete bedrijfsstoffen. Verbrandingsgevaar.
Verwijder vervangen en gemorste bedrijfsstoffen volgens de geldende voor-
schriften voor de milieubescherming.
Als bedrijfsstoffen uit het apparaat lekken, het apparaat niet meer gebruiken
en onmiddellijk door de Wacker Neuson contactpersoon laten repareren.
2 Veiligheid BPU
19 Bedieningshandleiding
2.10 Veiligheids- en aanwijsstickers
Er bevinden zich stickers op het apparaat die belangrijke aanwijzingen en veilig-
heidsinstructies bevatten.
Houd alle stickers in leesbare toestand.
Vervang ontbrekende of niet leesbare stickers.
De artikelnummers van de stickers vindt u in de catalogus met reserveonder-
delen.
Pos. Sticker Beschrijving
1 Het vallende apparaat kan zwaar letsel
veroorzaken, bijv. door pletten.
f Apparaat alleen aan de centrale op-
hanging met gekeurd hijsgereed-
schap en bevestigingsmiddel (veilig-
heidslasthaak) optillen.
f Til het apparaat niet op met een
graafschop aan de centrale ophan-
ging.
2 Gebruik een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting om letsel en schade voor de ge-
zondheid te voorkomen:
Hoorbescherming.
Lees de bedieningshandleiding vóór in-
gebruikneming.
0219260
0219175
BPU 2 Veiligheid
Bedieningshandleiding 20
3 Start-stop
4 Ondeskundige bediening kan ernstige
motorschade veroorzaken.
f Bij gebruik van het geïntegreerde
wielstel altijd de motor uitschakelen.
Bij een lopende motor is de motorsme-
ring in transportstand niet gegarandeerd.
Verder bestaat het gevaar dat er olie uit
de carterontluchting lekt.
5 Het vallende apparaat kan zwaar letsel
veroorzaken, bijv. door pletten.
f Apparaat niet aan de stuurbeugel of
dissel optillen.
6 Gegarandeerd geluidsvermogenniveau.
7 Brandgevaar.
Roken en open vuur zijn verboden.
8 Waarschuwing voor heet oppervlak.
9 Amerikaanse apparaten Waarschuwing.
10 Amerikaanse apparaten Voorzichtig.
11 Amerikaanse apparaten Gevaar.
Pos. Sticker Beschrijving
0219259
0
2
2
0
0
0
0
0
2
1
9
1
8
1
0219261
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
ADVERTISSEMENT
0219176
CAUTION
VORSICHT
ATENCIÓN
ATTENTION
0219262
0
218955
DANGER
GEFAHR
PELIGRO
DANGER
0219178
T00845NL.fm
2
BESCHRIJVING
Functiebeschrijving
De voor het verdichten benodigde trilling wordt door de met de onderamssa (4) vast verbonden onbalans (5)
opgewekt. Deze onbalans (5) is uitgevoerd als centraal-triller met gerichte trillingen. Een dergelijk principe
maakt wijziging van de trillingsrichting mogelijk via het verstellen van de excentrieken (13). Op die wijze is een
traploze overgang tussen trillen met naar voren, met horizontaal en met achteruit geplaatste excentrieken mo-
gelijk.
Geregeld wordt deze verstelling via de schakelhandel (7) op de disselkop (8).
Voorwaarts Stand Achterwaarts
De op de bovenmassa (3) bevestigde aandrijfmotor (1) drijft het trilmechanisme (5) aan. Het koppel wordt via
de centrifugaalkoppeling (9) en de V-snaar van het trilmechanisme (10) zonder krachtverlies op het trilmecha-
nisme overgedragen.
De centrifugaalkrachtkoppeling (9) onderbreekt bij een laag motortoerental de kracht naar de bekrachtiger (5)
en zorgt er zo voor dat de aandrijfmotor (1) zonder problemen stationair kan draaien. Het toerental van de aan-
drijfmotor (1) kan traploos worden gewijzigd met de gashendel (6).
Boven- (3) en ondermassa (4) zijn via trillingsdempende rubberen bufferschijven (11) met elkaar verbonden.
Deze demping verhindert de overdracht van extreem hoge freqenties op de bovenmassa (3). Daardoor blijft
de werking van de aandrijfmotor (1) ondanks de hoge verdichtingscapaciteit gegarandeerd.
De aandrijfmotor (1) werkt volgens het 4-takt-principe, wordt d.m.v. een terugloopstarter gestart, zuigt de ver-
brandingslucht via een droge-luchtfilter aan en is luchtgekoeld.
Ter vergemakkelijking van de startprocedure beschikt de aandrijfmotor (1) over een decompressiemechanis-
me.
T00846NL.fm
2
TRANSPORT NAAR DE WERKPLEK, VERDICHTINGSADVIES
Transport naar de werkplek
Voorwaarden:
- Gebruik voor het transport van de trilplaat alleen geschikte hijsmiddelen met een minimum hijsvermogen
van 250 kg.
- Geëigende hijsmiddelen op het daartoe bestemde takelpunt (15) bevestigen.
- Bij het transport op de laadvloer van een voertuig, de trilplaat op het veiligheidsframe (14) vastsjorren en
de dissel vergrendelen.
ATTENTIE! Bij het gebruik van het geïntegreerde onderstel moet de motor in principe worden afgezet.
Bij een draaiende motor is een motorsmering in de transportstand niet gegarandeerd.
Daardoor kan ernstige schade aan de motor ontstaan.
Bovendien bestaat het risico dat er bij de ontluchting van het carter olie naar buiten komt.
Aanwijzing: Ga te werk volgens de voorschriften in het hoofdstuk Veiligheidsaanwijzingen.
Verdichtingsadvies
Bodemgesteldheid
De maximale materiaalhoogte hangt af van een aantal factoren van de bodemgesteldheid, zoals vochtigheid,
korrel (grootte) verdeling, enz.
Het is derhalve niet mogelijk, hierover een exacte opgave te doen.
Advies: Van geval tot geval de max. materiaalhoogte via verdichtingsproeven en grondmonsters bepalen.
Verdichten op hellingen
De volgende punten verdienen bij het verdichten op sterk aflopend terrein (hellingen, taluds) aandacht:
* Hellingen alleen van beneden naar boven nemen (een steiging die zonder problemen heuvelopwaarts ge-
nomen wordt, levert ook heuvelafwaarts geen gevaar op).
* De machinist mag nooit in de valrichting staan (zie hfdst. Veiligheidsaanwijzingen).
* Max. schuine stand van 20
o
niet overschrijden.
ATTENTIE! Overschrijding van deze max. schuine stand leidt tot uitvallen van de motorsmering en
heeft onvermijdelijk defecten aan belangrijke motordelen tot gevolg.
Fout ! Goed !
T00847NL.fm
2
BEDIENING
Controles van de motor voor de inbedrijfstelling
1. Controle van het oliepeil
Wanneer een ingevoerde, maar niet vastgeschroefde peilstok geen oliepeil aangeeft, vul dan Fuchs Titan
Unic 10W40 MC olie tot aan de rand van de olievulopening bij.
ATTENTIE! Bij de controle van het oliepeil moet de motor in horizontale stand worden gezet.
2. Dubbel luchtfilter >dubbel filterelement<
Controleer of de filterelementen schoon zijn en zich in een goede toestand bevinden. Reinig eventueel de
elementen of vervang deze.
3. Brandstof
Elke normale benzine (loodvrij geniet de voorkeur) met een octaangetal (RON) van 86 of hoger kan gebruikt
worden.
Gebruik nooit vuile benzine of een mengsel van benzine en olie. Vermijd vuil, stof of water in de brandstof-
tank.
Attentie: Vervanging van de benzine is niet aan te raden aangezien hierdoor onderdelen van het brand-
stofsysteem kunnen worden aangetast.
Motor starten
1. De brandstofkraan (hendel in richting van de pijl schuiven) op „ON“ zetten.
2. Zet de chokehendel op CLOSE.
Let op: gebruik de choke niet wanneer de motor warm is of de luchttemperatuur hoog is.
T00847NL.fm
2
BEDIENING
3. De gashendel (6) iets naar achteren trekken.
4. Draai de ontstekingsschakelaar naar „I“.
5. Trek de startergreep lichtjes aan totdat u weerstand voelt en trek dan stevig door.
Attentie: Laat de startergreep niet tegen de motor terugspringen, maar zet deze langzaam met de hand
terug om beschadigingen van de starter te vermijden.
T00847NL.fm
2
BEDIENING
Bediening van de motor
Schuif bij het warmdraaien van de motor de chokeknop langzaam op OPEN.
Stel de gashendel op het gewenste motortoerental af.
Oliepeil-waarschuwingssysteem
Met het oliepeil-waarschuwingssysteem moeten motordefecten die aan onvoldoende olie in de carter te wijten
zijn, vermeden worden. Voordat het oliepeil in de carter onder het veilige minimumniveau kan zakken, schakelt
het oliepeil-waarschuwingssysteem de motor automatisch uit (de ontstekingsschakelaar blijft in de „I“-positie).
Opmerking: het oliepeil controleren als de motor niet direct start
Vooruit- en achteruitrijden
Het motortoerental kan traploos worden gewijzigd met de gashendel (6).
De rijrichting wordt bepaald via de schakelstang (7).
Al naar gelang de stand van de schakelstang (7) verdicht de trilplaat in de standen voorwaarts, stand en ach-
terwaarts.
Via tussenposities van de schakelstang (7) kunnen de voor- en achterwaartse verdichtingssnelheden geva-
rieerd worden, daarnaast is extreem intensief verdichten in de standpositie mogelijk.
Voorwaarts Stand Achterwaarts
T00847NL.fm
2
BEDIENING
Afzetten van de motor
Om de motor in een noodgeval uit te zetten, de contactschakelaar op „0“ zetten.
Ga onder normale omstandigheden als volgt te werk:
1. De gashendel tot de aanslag naar voren schuiven.
2. De contactschakelaar in stand „0“ draaien.
3. De brandstofkraan (hendel in richting van de pijl schuiven) dichtdraaien.
T00848NL.fm

ONDERHOUD
Onderhoudsplan
Ca. 8 uur na ingedruikname dient te worden gecontroleerd of de zichtbare bouten goed vastzitten.
Onderdeel Onderhoud Serviceinterval
Luchtfilter Controleer op beschadigingen en vaste zitting. dagelijks
Controleer het filterelement -indien nodig
of vervang deze.
Brandstof Controleer de tankdop op lekkages - vervang de
dop indien nodig.
Motorolie Oliepeil controleren - bijvullen indien noodzakelijk.
Overig Op soepelheid controleren.
Bowden-kabel Op gemakkelijk draaien controlere.
Motorolie Eerste olieverversing. 20 h
Ontsteking Bougie reinigen, elektrodenafstand van 0,7 mm maandelijks
controleren.
Overig Bevestigingsschroeven op vastzitten inspecteren.
Hydraulische Oliepeil controleren - bijvullen indien noodzakelijk.
aansturing
V-riem Spanning van V-riem controleren. Indien nodig.
Beschermframe Bevestigingsschroe-ven van beschermframe en
centrale ophanging op vaste zitting controleren.
Motorolie Olieverversing. 100 h
Beschermframe Verbrandingsresten van vonkzeef verwijderen.
Overig Oliepeil controleren - bijvullen indien noodzakelijk. 150 h
Overig Olieverversing. 250 h
Klepspeling Controleren, instellen op 0,15 mm inlaat, 0,20 mm 300 h
uitlaat bij een koude motor.
T00848NL.fm

ONDERHOUD
Motorolie
Oliepeil controleren:
Bij het bijvullen c.q. controleren van het oliepeil dient de machine
verticaal geplaatst te worden.
Oliepeil op de meetstok (16) aflezen.
Bij een te laag oliepeil moet Fuchs Titan Unic 10W40 MC via
de vulopening (16) worden bijgevuld.
Oliewissel:
De olie bij een nog warme motor aftappen, zodat alle olie snel en
adequaat wordt afgetapt.
1. Olievuldop (16) verwijderen.
2. Olieaftapslang (2) voor het aftappen van de olie losmaken en de
uitstromende olie opvangen in een geschikt reservoir.
3. Olieaftapslang (2) weer bevestigen.
4. De aanbevolen olie via de vulopening (16) bijvullen en het oliepeil controleren.
ATTENTIE! Bij de controle van het oliepeil moet de motor in horizontale stand worden gebracht.
5. De olievuldop weer aanbrengen.
Let op: Zorg dat de oude olie conform de wettelijke bepalingen wordt afgevoerd en milieuvriendelijk wordt
verwerkt. Wij adviseren om de olie in een afgesloten vat naar een verzamelstation voor afgewerkte
olie te brengen. De gebruikte motorolie niet bij het afval deponeren of in het riool, de gootsteen of op
de grond laten lopen.
T00848NL.fm
2
ONDERHOUD
Hydraulische aansturing
Oliepeil controleren:
1. Dissel verticaal plaatsen.
2. De schakelbeugel (7) in de voorloopstand
drukken.
3. Vulgat (17) openen.
4. Het oliepeil moet de bovenkant van het Olie
tandwiel staan, evt. hydraulische olie
Fuchs Renolin MR 520 bijvullen.
5. Vulgat (17) sluiten.
De hydraulische besturing is zelfontluchtend.
Trilmechanisme
Oliepeil controleren:
1. Trilplaat horizontaal plaatsen.
2. Vulgat (19) openen.
3. Olieniveau dient te reiken tot aan begin schroefdraad vulgat (19).
4. Evt. Fuchs Titan Unic 10W40 MC via de vulopening (19) bijvullen
(trechter gebruiken).
5. Vulgat (19) sluiten.
Oliewissel:
1. Vulgat (19) openen.
2. Trilplaat kantelen en zo lang in gekantelde positie laten, tot de olie is
weggelopen.
3. Trilplaat horizontaal plaatsen.
4. Via de vulopening (19) Fuchs Titan Unic 10W40 MC bijvullen.
5 Vulgat (19) sluiten.
ATTENTIE! Niet te veel olie bijvullen!
V-snaar trilmechanisme
Riembescherming verwijderen. De bouten van de V-snaarpoelie losmaken en de buitenste V-snaarpoeliehelf-
ten verwijderen. Het noodzakelijke aantal tussenschijven verwijderen (meestal is één schijf voldoende). De
verwijderde tussenschijven op de buitenkanten van de helften van de V-snaarpoelie monteren. De bouten in-
draaien en onder voortdurend draaien van de V-snaarpoelie afwisselend vastdraaien. De machine kort laten
draaien. Bouten controleren en evt. vastdraaien.
T00848NL.fm
3
ONDERHOUD
Reinigen van de brandstoffilterbeker
Draai de brandstofkraan dicht en verwijder dan de beker en de O-ring. Was de verwijderde onderdelen in een
reinigingsoplossing, laat ze goed drogen en breng ze weer stevig aan. Draai de brandstofkraan weer open en
controleer deze op lekkages.
Bougie
Attentie: gebruik nooit een bougie met een verkeerde warmtewaarde.
Voor een optimale werking van de motor dient de bougie een juiste elektrodenafstand te hebben en vrij van
verbrandingsresten te zijn.
1. Trek de bougiestekker los en draai de bougie met een bougiesleutel eruit.
Waarschuwing: wanneer de motor nog kort vantevoren in bedrijf was, is de uitlaatdemper zeer warm.
Raak daarom de uitlaatdemper niet aan.
2. Voer een optische controle van de bougie uit. Vervang deze wanneer de isolator gebroken of afgesplinterd
is. Wanneer de bougie weer gebruikt moet worden, reinig deze dan met een staalborstel.
3. Meet de elektrodenafstand m.b.v. een voelermaat. De elektrodenafstand dient 0,7 - 0,8 mm te bedragen.
Corrigeer eventueel de afstand door de zijelektrode te buigen.
4. Controleer of de pakkingring van de bougie nog in een goede conditie is. Schroef de bougie er met de hand
in om beschadiging van de schroefdraad te vermijden.
5. Trek na het plaatsen de bougie met een bougiesleutel aan om de pakkingring samen te drukken.
Let op: een nieuwe bougie dient na het aanbrengen met een halve omwenteling te worden aangetrok-
ken om zo de pakkingring samen te drukken. Wanneer de oude bougie verder gebruikt wordt,
is een 1/8 - 1/4 omwenteling voldoende om de pakkingring samen te drukken.
Attentie: de bougie moet zeer goed worden aangetrokken. Een slecht aangetrokken bougie kan
zeer warm worden waardoor de motor beschadigd kan worden.
Afstellen van de carburateur
* Start de motor en laat deze op de normale bedrijfstemperatuur warmdraaien.
* De juiste positie krijgt men door de schroef van de mengselregelaar met ongeveer 2 1/4 omwenteling uit de
volledig gesloten stand te draaien.
Attentie: trek de mengselregelingschroef niet tegen de zitting van de schroef vast aangezien daardoor
de schroef of de zitting beschadigd worden. Nadat de mengselregelingschroef juist is afge-
steld, stelt men het voorgeschreven stationaire toerental m.b.v. de voorgeschreven begren-
zingsbout voor het stationaire toerental af. Het voorgeschreven stationaire toerental bedraagt:
1.400 ± 150 omwentelingen per minuut.
1. Mengselregelingschroef 2. Begrenzingsbout voor het
stationaire toerental
T00848NL.fm
3
ONDERHOUD
Reinigen van het luchtfilter
Een vuil luchtfilter belemmert de luchtstroom naar de carburateur. Reinig het filter regelmatig om storingen aan
de carburateur te vermijden. Reinig het filter vaker wanneer de motor in een uiterst stoffige omgeving draait.
Waarschuwing: Gebruik voor het reinigen van het filterelement nooit benzine of reinigingsoplossingen met
een laag vlampunt. Vuur of explosie zouden het gevolg kunnen zijn.
Attentie: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien aangezien dit tot een snelle slijtage van de
motor leidt.
1. Verwijder de vleugelmoeren en de luchtfilterkap. Neem de filterelementen eruit en maak deze los. Contro-
leer beide filterelementen zorgvuldig op gaten of scheurtjes en vervang de elementen in geval van bescha-
diging.
2. Schuimstof filterelement: was het element in een oplossing met wasmiddel en warm water uit, spoel het dan
grondig uit of was het in een niet ontvlambaar oplosmiddel of in een oplosmiddel met een hoog vlampunt
uit. Laat het filterelement goed uitdrogen. Dompel het dan in schone motorolie en druk de overtollige olie
eruit. Wanneer te veel olie in het filterelement achterblijft, begint de motor bij de eerste keer starten te
walmen.
3. Papieren filterelement: klop het element meerdere malen lichtjes tegen een hard oppervlak om overtollig
vuil te verwijderen of om perslucht van binnen naar buiten door het filter te blazen. Probeer nooit het vuil
van het filterelement af te borstelen aangezien dan de poriën door het vuil verstopt raken.
Vervang het papieren filterelement in geval van buitengewone vervuiling.
T00849NL.fm
3
STORINGEN
Achterwaartse verdichtingssnelheid te gering
Oorzaak: - Te weinig hydraulische olie in disselkop.
- Lucht in de hydraulische besturing.
Verhelpen: - Hydraulische olie bijvullen.
- Ontluchten.
Voorwaartse verdichtingsnelheid te gering
Oorzaak: - Teveel olie in disselkop.
Verhelpen: - Oliestand tot markering bijvullen.
Geen verdichting achterwaarts
Oorzaak: - Mechanische storing.
Verhelpen: - Wacker-Service inschakelen.
Verlies van hydraulische olie
Oorzaak: - Lekken, hydraulische slang defect.
Verhelpen: - Defekte onderdelen verwisselen.
Aanwijzing: Na iedere demontage ontluchten.
Motor wil niet starten
Oorzaak: - Brandstoftank leeg.
- Benzinekraan gesloten.
- Vervuild luchtfilter.
- Defecte kortsluitknop.
- Defecte terugloopstarter.
- Waarschuwingssysteem van het oliepeil is uitgeschakeld.
Verhelpen: - Met brandstof vullen.
- Openen.
- Reinigen.
- Repareren.
- Repareren.
- Motorolie bijvullen.
1 Technische gegevens
100_0202_td_0019.fm
1 Technische gegevens
Benaming Unit BPU 2540A BPU 2540A
US
BPU 3050A BPU 3050A
US
Artikel-nr. 0008758 0610360 0008763 0610361
Centrifugaalkracht kN 25,00 25,00 30,00 30,00
Trillingen Hz 90 90 90 90
1/min 5.400 5.400 5.400 5.400
Oppervlaktecapaciteit * m
2
/h 456 456 570 570
Vooruitrijden m/min 19,0 19,0 19,0 19,0
Achteruitrijden m/min 11,1 11,1 11,3 11,3
Stijgvermogen % 36,4 36,4 36,4 36,4
Lengte (dissel in
werkstand)
mm 1.292 1.292 1.295 1.295
Breedte mm 400 400 500 500
Hoogte mm 1.097 1.097 1.101 1.101
Bedrijfsgewicht kg 145 145 166 166
Doorrijhoogte mm 666 – 776 666 – 776 746 – 856 746 – 856
Nominaal vermogen ** kW 3,1 3,1 5,6 5,6
Nominaal toerental 1/min 2.800 2.800 2.800 2.800
Hoeveelheid olie
onbalanselement
l 0,60 0,60 0,60 0,60
Olietype onbalanselement SAE 10W-40 SAE 10W-40 SAE 10W-40 SAE 10W-40
Hoeveelheid olie
hydrauliek
l 0,4 0,4 0,4 0,4
Olietype hydrauliek MR 520 MR 520 MR 520 MR 520
Opslagtemperatuurbereik °C -15 – +40 -15 – +40 -15 – +40 -15 – +40
Bedrijfstemperatuurbereik °C -15 – +40 -15 – +40 -15 – +40 -15 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
dB(A)81818282
Norm EN 500-4
1 Technische gegevens

100_0202_td_0019.fm
Geluidsvermogenniveau
L
wa
gemeten
gegarandeerd
dB(A)
101
108
101
108
102
108
102
108
Norm EN 500-4
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
1,91,92,82,8
Norm EN 500-4
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,50,50,50,5
* Afhankelijk van de bodemgestelheid.
** Komt overeen met het geïnstalleerde nominaal vermogen volgens richtlijn 2000/14/EG.
Benaming Unit BPU 2540A BPU 2540A
US
BPU 3050A BPU 3050A
US
1 Technische gegevens
100_0202_td_0019.fm 3
Benaming Unit BPU 3750Ats BPU 3750Ats US
Artikel-nr. 0610408 0610423
Centrifugaalkracht kN 37,00 37,00
Trillingen Hz 90 90
1/min 5.400 5.400
Oppervlaktecapaciteit * m
2
/h 720 720
Vooruitrijden m/min 24,0 24,0
Achteruitrijden m/min 20,0 20,0
Stijgvermogen % 46,6 46,6
Lengte (dissel in
werkstand)
mm 1.295 1.295
Breedte mm 500 500
Hoogte mm 1.101 1.101
Bedrijfsgewicht kg 240 240
Doorrijhoogte mm 777 – 887 777 – 887
Nominaal vermogen ** kW 5,6 5,6
Nominaal toerental 1/min 2.800 2.800
Hoeveelheid olie
onbalanselement
l0,60 0,60
Olietype onbalanselement SAE 10W-40 SAE 10W-40
Hoeveelheid olie
hydrauliek
l0,4 0,4
Olietype hydrauliek MR 520 MR 520
Opslagtemperatuurbereik °C -15 – +40 -15 – +40
Bedrijfstemperatuurbereik °C -15 – +40 -15 – +40
Geluidsdrukniveau L
pA
dB(A) 86 86
Norm EN 500-4
Geluidsvermogenniveau
L
wa
gemeten
gegarandeerd
dB(A)
106
108
106
108
Norm EN 500-4, 2000/14/EG
1 Technische gegevens

100_0202_td_0019.fm
Totale waarde van de
trillingen a
hv
m/s
2
1,5 1,5
Norm EN 500-4
Afwijking van de meting
van de totale waarde van
de trillingen a
hv
m/s
2
0,5 0,5
* Afhankelijk van de bodemgestelheid.
** Komt overeen met het geïnstalleerde nominaal vermogen volgens richtlijn 2000/14/EG.
Benaming Unit BPU 3750Ats BPU 3750Ats US
1 Technische gegevens
100_0202_td_0019.fm
1.1 Verbrandingsmotor
Benaming
Fabrikant Honda Honda
Motortype GX160 GX270
Verbrandingsmethode Viertakt
Koeling Luchtkoeling
Cilinder 1 1
Cilinderinhoud cm³ 163 270
Max. schuine stand
o
20 20
Brandstoftype Ottokraftstoff Ottokraftstoff
Brandstofverbruik l/h 0,8 1,6
Tankinhoud l 3,6 5,3
Oliespecificatie SAE 10W30 SAE 10W30
Max. olievulling l 0,6 1,1
Max. vermogen kW 3,6 6,3
Toerental (max.
vermogen)
1/min 3.600 3.600
Norm SAE J1349 SAE J1349
Nominaal vermogen kW 3,1 5,6
Nominaal toerental 1/min 2.800 2.800
Norm DIN ISO 3046 IFN SAE J1349
Bedrijfsvermogen kW 1,5 4,6
Bedrijfstoerental 1/min 2.800 2.800
Norm DIN ISO 3046 IFN DIN ISO 3046 IFN
Type starter Trekstarter Trekstarter
Type bougies NGK BP-6 ES W20EPR-U,
NGK BP-6 ES
Elektrode stand mm 0,7 – 0,8 0,7 – 0,8
T00849NL.fm
3
Vertaling van de originele conformiteitverklaring
EU - conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, 80809 München
Product
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Volgens 2000/14/EG, bijlage VIII, 2005/88/EG.
Aangemelde instantie
VDE Prüf- und Zertifizierungsinstitut GmbH, Merianstraße 28, 63069 Offenbach/Main
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
2006/42/EG, 2000/14/EG, 2005/88/EG, 2004/108/EG, EN 55012:2007
Gemachtigde voor alle technische documenten
Leo Göschka,
Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Preußenstraße 41, 80809 München
Product
BPU 2540A BPU 3050A BPU 3750Ats
Producttype Trilplaat
Productfunctie Verdichten van de grond
Artikelnummer 0008758 0008763 0610408
Geïnstalleerd nuttig
vermogen
3,1 kW 5,6 kW 5,6 kW
Gemeten
geluidsvermogennivea
u
101 dB(A) 102 dB(A) 106 dB(A)
Gegarandeerd
geluidsvermogennivea
u
108 dB(A) 108 dB(A) 108 dB(A)
Helmut Bauer
Zetbaas
München, 26.06.2015
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42

Wacker Neuson BPU 3750Ats Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor