SNM 33 B1

Silvercrest SNM 33 B1 Operation and Safety Notes

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Silvercrest SNM 33 B1 Operation and Safety Notes. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Avant de lire le mode d'emploi, ouvrez la page contenant les illustrations et familiarisez-
vous ensuite avec toutes les fonctions de l'appareil.
Klappen Sie vor dem Lesen die Seite mit den Abbildungen aus und machen Sie sich
anschließend mit allen Funktionen des Gerätes vertraut.
FR / BE Instructions d'utilisation et consignes de sécurité Page 5
NL / BE Bedienings- en veiligheidsinstructies Pagina 27
DE / AT / CH Bedienungs- und Sicherheitshinweise Seite 49
GB / IE Operation and Safety Notes Page 71
Vouw vóór het lezen de pagina met de afbeeldingen open en maak u vertrouwd met alle
functies van het apparaat.
Before reading, unfold the page containing the illustrations and familiarise yourself with all
functions of the device.
Inleiding
Voorbereiding
Standaard naaien
Inleiding...........................................................................................................................Pagina 28
Gebruik volgens voorschrift ............................................................................................Pagina 28
Korte kennismaking ........................................................................................................Pagina 28
Accessoires.....................................................................................................................Pagina 28
Technische gegevens .....................................................................................................Pagina 29
.............................................................Pagina 30
Naaimachine op het lichtnet aansluiten ..........................................................................Pagina 31
Gloeilampje vervangen ...................................................................................................Pagina 31
Platbodemstuk aanbrengen ............................................................................................Pagina 32
Naald aanbrengen ..........................................................................................................Pagina 32
Persvoethendel met twee standen..................................................................................Pagina 33
Persvoethouder bevestigen ............................................................................................Pagina 33
Onderdraad opspoelen ...................................................................................................Pagina 34
Spoel aanbrengen...........................................................................................................Pagina34
Bovendraad inrijgen ........................................................................................................Pagina35
Garenspanning ...............................................................................................................Pagina 36
Interne garenterugvoer ...................................................................................................Pagina 36
Stikken / Praktische toepassingen ..................................................................................Pagina 37
Naald- en garentabel ......................................................................................................Pagina 37
Steekkeuze .....................................................................................................................Pagina 38
Rechte steek en naaldstand ...........................................................................................Pagina 38
Zigzagsteek.....................................................................................................................Pagina 39
Ritssluitingvoetje .............................................................................................................Pagina 39
Blindzoomvoetje..............................................................................................................Pagina 40
Knoopaannaaiervoetje ....................................................................................................Pagina 40
Knoopsgatvoetje .............................................................................................................Pagina 41
Overhandse steek...........................................................................................................Pagina42
Zigzag in 3 etappes.........................................................................................................Pagina 42
Stretchsteek ....................................................................................................................Pagina 43
Patchworksteken.............................................................................................................Pagina 43
Monogrammen maken en borduren met een borduurraam*...........................................Pagina 44
Appliceersteken ..............................................................................................................Pagina 44
Festonafkanten ...............................................................................................................Pagina 45
Tweelingnaald .................................................................................................................Pagina 45
Onderhoud van de machine............................................................................................Pagina 46
Kleine storingen verhelpen .............................................................................................Pagina 47
......................................................................................................Pagina 48
........................................................................................................................Pagina 48
Servicenummer...............................................................................................................Pagina 48
..............................................................................................................Pagina 48
Belangrijke veiligheidsinstructies
Afvalverwerking
Garantie
Service
Vervaardiger
Onderhoud
Inhoudsopgave
NL / BE 27
Inleiding
28
NL / BE
Van harte gefeliciteerd met de aankoop van uw naaimachine.
U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat met de grootste zorgvuldigheid werd vervaardigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft informatie over alle toepassingsmogelijkheden
van uw nieuwe naaimachine.
Wij wensen u veel plezier en veel succes met uw naaimachine.
Voordat u de naaimachine voor de eerste keer gebruikt, dient u vertrouwd te geraken met de functies
van het apparaat en moet u leren hoe u het apparaat correct gebruikt. Lees de volgende gebruiks- en
veiligheidsaanwijzingen. Bewaar deze instructies. Indien u het apparaat uitleent aan derden geeft u
deze instructies mee.
Inleiding
Gebruik volgens voorschrift
De naaimachine is ...
- als draagbaar apparaat
- voor het naaien van huishoudelijke textielen
- uitsluitend in privé huishoudens
De naaimachine is ...
- voor een vaste opstelling
- voor het verwerken van andere materialen (b.v. leer, tent- en zijldoek en vergelijkbare zware stoffen)
- voor industrieel gebruik
te gebruiken
niet te gebruiken
A. Universeel naaivoetje
B. Ritssluitingvoetje
c. Knoopaannaaiervoetje
d. Knoopsgatvoetje
e. Blindzoomvoetje
f. Draadinsteker
g. Spoelen
h. Vilten kussen
i. Oliefles
j. Naald Doos
K. L-schroevendraaier
l. Schroevendraaier (groot en klein)
M. Garenspoel
n. Tornmesje/ kwast
O. Borduur- en stopplaat
p. Rand-/quiltgeleider
q. Tweede garenrolpen
R. Garenrol afdekking
(reeds gemonteerd op de naaimachine)
(3x)
(3x losse naalden, 1x Tweelingnaald)
(1x blauw, 1x roze, 1x geel)
(groot en klein)
1. Garenopnemer
2. Opspoeldraadgeleider
Garenspanknop
4. Steekbreedteknop
Steeklengteknop
6. Steekkeuzeknop
Platbodemstuk
8. Naaldplaat
Persvoet
10. Garensnijder
Achteruitnaaihendel
12. Klosstop
13. Opspoelas
14. Klospen
15. Bovendraadgeleider
16. Handgreep
17. Persvoethendel
18. Netsnoeraansluiting
19. Aan-/uitschakelaar
20. Handwiel
21. Gat voor tweede garenrolpen
3.
5.
7.
9.
11.
Korte kennismaking
Accessoires
12
21
20
19
16
18
17
13
14
15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
l
m
q
p
o
n
k
r
NL / BE 29
Inleiding
Nominale spanning
Nominaal vermogen
Afmetingen
Lengte van snoer
Gewicht
Materiaal
Bedieningselementen
Weergave-elementen
Grijpersysteem
Naaldsysteem
Radio-ontstoord
TÜV gekeurd
Productgarantie
Klasse
– machine
–n
– totaal
– greep ingeklapt
– netsnoer
– kabel van voetpedaal
– machine
– netschakelaar aan/uit
– voetpedaal voor naaisnelheid
– naailampje
70 Watt
85 Watt
Ca. (bxhxd)
ca. 1,8 m
ca. 1,4 m
ca. 5 kg
aluminium/kunststof
aanwezig
aanwezig
130/705H
conform de EU-richtlijn
Ja
3 jaar
ählicht
230 V/ 50 Hz
15 Watt
,6
aanwezig
CB-grijper
II
382 x 298 x 182 mm
Technische gegevens
30
NL / BE
Belangrijke veiligheidsinstructies
Belangrijke veiligheidsinstructies
Bij gebruik van een elektrisch apparaat, dienen altijd de standaard veiligheidsmaatregelen in acht
genomen te worden, waaronder de volgende:
Lees alle voorschriften goed door voordat u deze naaimachine in gebruik neemt.
1. Laat deze naaimachine nooit onbeheerd achter terwijl de stekker in het stopcontact zit.
2.
Haal de stekker altijd uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt. Vervang het lampje altijd
door een lampje van 15 Watt van hetzelfde type (regio 220-240V).
1. Sta niet toe dat de machine gebruikt wordt als een stuk speelgoed. Extra oplettendheid is geboden
wanneer deze naaimachine gebruikt wordt door of in de nabijheid van kinderen.
2. Gebruik deze naaimachine enkel zoals voorgeschreven in deze handleiding. Gebruik enkel de door
de fabrikant aanbevolen accessoires vermeld in deze handleiding.
3. Gebruik de naaimachine nooit als de stekker of de stroomkabel beschadigd is, als deze niet werkt
zoals het hoort, als deze op de grond of in het water gevallen is of als deze beschadigd is. Breng de
machine naar het dichtstbijzijnde erkende verdeelpunt of service center voor revisie, reparatie,
elektrische of mechanische afstelling.
4. Gebruik de machine nooit als één van de ventilatieopeningen geblokkeerd is. Houd de
ventilatieopeningen van de naaimachine en de voetweerstand vrij van opeenhopingen van stof,
pluisjes, losse stukjes stof en draad.
5. Houd uw vingers verwijderd van de bewegende delen. Uiterste voorzichtigheid is geboden in de
buurt van de naaimachinenaald.
6. Gebruik steeds de juiste naaldplaat. De verkeerde naaldplaat kan de naald doen breken.
7. Gebruik geen kromme naalden.
8. Trek niet aan de stof of duw de stof niet terwijl u naait. Hierdoor kan de naald buigen en dus breken.
9. Schakel de machine altijd uit (schakelaar op stand "O") als u aanpassingen uitvoert in de buurt van
de naald zoals het inrijgen van de naald, het wisselen van naald, het plaatsen van de spoel of het
wisselen van persvoetje, enz.
10. Haal de stekker altijd uit het stopcontact voor het verwijderen van afdekplaten, het oliën van de machine
of voor het uitvoeren van om het even welk ander onderhoudswerk beschreven in deze handleiding.
11. Laat niets vallen of steek niets in de openingen van de machine.
12. Gebruik de machine niet buitenshuis.
13. Gebruik de machine niet in ruimtes waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegediend.
14. Om de machine uit te schakelen, zet u alle schakelaars op de "uit"-stand ("O") en haalt u vervolgens
de stekker uit het stopcontact.
15. Verwijder de stekker niet uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken maar grijp de
stekker zelf vast en trek hieraan.
16. Het geluidsniveau bedraagt onder normale omstandigheden 75dB(A).
17. Zet de machine uit of haal de stekker uit het stopcontact wanneer de machine niet goed werkt.
18. Zet niets op het voetpedaal.
19. Als het snoer aan het voetpedaal is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant, een
erkende reparateur of een persoon met vergelijkbare kennis en ervaring om gevaar te voorkomen.
20. Dit toestel is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook kinderen) met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of mentale functies, of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan
of geïnstrueerd worden over het gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid.
21. Kinderen moeten onder toezicht staan, zodat ze niet met het toestel kunnen spelen.
22.
Deze naaimachine is enkel bestemd voor huishoudelijk gebruik.
GEVAAR -
WAARSCHUWING -
BEWAAR DEZE HANDLEIDING
Om de kans op elektrische schok te minimaliseren:
Om de kans op brandwonden, vuur, elektrische schok of persoonlijke
letsels te minimaliseren:
Trek de stekker van dit apparaat altijd onmiddellijk na gebruik uit het stopcontact evenals vooraleer u
het apparaat schoon maakten onderhoudt.
3.
Bewaar de gebruiksaanwijzing op een gepaste plaats in de buurt van de machine en geef ze mee
indien u de machine uitleent aan een derde.
NL / BE 31
Voorbereiding
Naaimachine op het lichtnet aansluiten
Opgepast:
Gloeilamp
Voetpedaal
Neem de steker uit de wandcontactdoos
wanneer u de naaimachine niet gebruikt.
-2902
(netspanning 220-240V).
Raadpleeg de onderstaande tekeningen
voor het aansluiten van de machine op het
lichtnet.
Wanneer de Aan-/uitschakelaar (A) van de
stand ("O") in de stand ("I") wordt gezet
schakelt dat de naaimachine aan en wordt
de lamp ontstoken.
Het voetpedaal dient tot het regelen van de
snelheid van de naaimachine.
Opgepast:
Bij twijfel omtrent de juiste aansluiting
van
de naaimachine op het lichtnet moet een
elektriciën worden geraadpleegd.
Neem de steker uit de wandcontactdoos
wanneer u de naaimachine niet gebruikt.
De machine mag uitsluitend worden
gebruikt met het voetpedaal KD
Neem de netsteker uit de wandcontactdoos.
1. Neem de schroef (A) los.
2. Verwijder de kap (B).
3. Schroef het gloeilampje (C) los en
vervang het.
4. Plaats de kap op de naaimachine en zet
deze vast met de schroef.
Wend u in geval van moeilijkheden tot
uw leverancier.
A
B
C
AA
Gloeilampje vervangen
32
NL / BE
Voorbereiding
A
B
C
D
Houd het platbodemstuk horizontaal en
schuif in de richting van de pijl op zijn plaats.
Het platbodemstuk kan als accessoiredoos
worden gebruikt.
Platbodemstuk aanbrengen
Naald aanbrengen
Opgepast:
Zet de Aan-/uitschakelaar in de uitstand
("O").
De naald moet regelmatig worden vervangen,
zeker wanneer deze tekenen van slijtage
vertoont en problemen veroorzaakt.
Monteer de naald aan de hand van de
nevenstaande tekening.
A. Draai de naaldborgbout los, breng een
nieuwe naald aan en zet de borgbout
goed vast.
B. De naald moet met de platte kant van de
kolf naar achteren worden gemonteerd .
C/D. Druk de naald omhoog tot deze stuit.
Alleen naalden in perfecte staat gebruiken:
Er kunnen problemen optreden bij het
gebruik van:
- kromme naalden
- botte naalden
- beschadigde punten
NL / BE 33
Voorbereiding
Opgepast:
2. Persvoet bevestigen
3. Persvoet losnemen
4. Rand-/quiltgeleider bevestigen
Zet de Aan-/uitschakelaar in de stand
UIT ("O") voor u de bovenstaande
handelingen uitvoert.
1. Druk de persvoethouderstang omhoog (A).
Bevestig de persvoethouder (B) aan
hand van de tekening.
Laat de persvoethouder (B) dalen tot de
gleuf (C) zich recht boven het asje (D)
bevindt.
Druk de hendel (E) in de richting van de
pijl.
Druk de persvoethouder (B) omlaag tot de
persvoet (F) er in vastklikt.
Druk de persvoet omhoog.
Druk de hendel (E) in de richting van de
pijl, waardoor de persvoet loskomt.
Steek de rand-/quiltgeleider (G) aan de
hand van de tekening in de gleuf.
Stel de positie in als functie van zomen,
vouwen e.d.
Bij het naaien van verscheidene lagen
dikke stof kan de persvoet in een hogere
stand gesteld worden, wat het aanbrengen
van de stof vergemakkelijkt (A).
Persvoethendel met twee standen
Persvoethouder bevestigen
A
C
D
E
F
E
G
B
A
12
3
4
34
NL / BE
Voorbereiding
Opgepast:
Opmerking:
Zet de Aan-/uitschakelaar in de uitstand
("O").
De spoel kan alleen worden aangebracht of
verwijderd wanneer de naald zich in de
hoogste stand bevindt.
1. Trek het deksel in de richting van de pijl.
2. Pak het lipje (A) en trek het spoelhuis naar
u toe om het te verwijderen.
3. Houd de spoelhouder in de ene hand.
4. Plaats de spoel (3) zodanig dat het garen
met de wijzers van de klok mee van de
spoel wordt getrokken (zie pijltje). (4)
5. Haal het garen onder de spanveer door.
6. Houd de spoelhouder aan de draaisluiting
vast.
7. Plaats deze in het schuitje.
Het verwijderen van de onderste draad is
op pagina 36 beschreven.
Spoel aanbrengen
Onderdraad opspoelen
1
5
6
7
A
2
3
4
A
Plaats de garenspoel (m) op de klospen en
zet deze vast met een garenrol afdekking (r).
- Kleine garenrol afdekking voor smalle klossen
- Grote garenrol afdekking voor brede klossen
Trek de garenspoel van de klos door de
draadgeleider om het om de spoel te wikkelen.
Steek de draad door de opening in de lege
spoel (g), vanaf de binnenkant naar buiten.
Schuif de spoel op de spoelwinderas en
schuif die vervolgens naar rechts in de spoel-
positie.
Het uiteinde van de draad vasthouden. Druk
op de voetpedaal. Nadat de draad enkele
keren rond de spoel is gewonden, laat u de
voetpedaal los. De draad loslaten en zo dicht
mogelijk bij de spoel afknippen. Druk
nogmaals op de voetpedaal.
Zodra de spoel vol is, begint die langzamer te
draaien. Laat dan de voetpedaal los. Druk de
spoel terug in de naai-positie en verwijder de
spoel.
Als de opspoelas zich in de wikkelpositie
bevindt, wordt het naaien automatisch
onderbroken. Druk de opspoelas naar
links om te naaien (naaipositie).
Opmerking:
1
NL / BE 35
Voorbereiding
Opgepast:
Hoofdschakelaar op ("O") zetten!
Naaivoetstang omhoog brengen door
tweetraps-naaivoethendelop te tillen,
draadhefboom in hoogste positie zetten
door het handwiel tegen de klok in te
draaien. Bij het inrijgen de pijlen en cijfers
op de naaimachine volgen.
1. Plaats de garenspoel (m) op de klospen en
zet deze vast met een garenrol afdekking (r).
- Kleine garenrol afdekking voor smalle
klossen
- Grote garenrol afdekking voor brede
klossen
2. Bovendraad door de bovendraadgeleider
halen van rechts naar links, dan naar
voren in de rechtse gleuf leggen en naar
onderen leiden.
3. Naar links onder de opening in de
draadgeleider (A) door en dan weer naar
boven leiden.
4. Draad van rechts naar links door de
draadhefboom en naar onderen leiden.
5. Draad eerst achter de grote, metalen
draadgeleider (B) en nadien door het
oog van de naald leiden. Naald altijd van
voren inrijgen.
Bovendraad inrijgen
Draad-in-de-naald hulp
Dit artikel kan u gebruiken indien u hulp
nodig hebt om de draad in de naald te
krijgen.
1. Hulpmiddel van achteren naar voren
doorheen het oog van de naald steken.
2. De bovenste draad doorheen de lus van
het hulpmiddel steken.
3. Het hulpmiddel met de draad terug
doorheen het oog van de naald trekken.
2
3
4
5
12
3
A
B
Garenspanning
36
NL / BE
Neem de bovendraad in de linkerhand.
Draai de naald met het handwiel in de
hoogste stand.
Trek de onderdraad met de bovendraad uit
de opening in de naaldplaat. Trek beide
draden onder de persvoet door naar achteren.
Interne garenterugvoer
Voorbereiding
Bovendraadspanning (A)
Onderste Draadspanning (B)
Nb:
De normale bovendraadspanning is: "AUTO"
De bovendraadspanning kan hoger worden
ingesteld door de knop op het naasthogere
nummer te draaien.
De bovendraadspanning kan lager worden
ingesteld door de knop op het naastlagere
nummer te draaien.
1. Normale bovendraadspanning
2. Bovendraadspanning onvoldoende
3. Bovendraadspanning te groot
De onderste draadspanning is correct
ingesteld tijdens de productie, zodat er
geen wijziging nodig is.
U kunt de spanning van het opgespoelde
garen testen door de spoelhouder en de
spoel uit het spoelhuis te nemen en deze aan
het garen vast te houden. Beweeg ze een of
tweemaal heen en weer. Wanneer de
spoelspanning goed is, moet er3à5cm
garen uit de spoel komen. Bij te grote
spoelspanning komt er in het geheel geen
garen uit. Bij te weinig spoelspanning zal er
veel meer garen uit de spoel komen. De
spoelspanning kan worden nagesteld met de
kleine schroef in de zijkant van de
spoelhouder.
B
1
2
3
A
NL / BE 37
Standaard naaien
Let op Tweelingnaald:
1. Tweelingnaalden kunnen voor algemeen gebruik en decoratieve stiksels worden gebruikt.
2. Wanneer u met een tweelingnaald naait, mag de steekbreedte niet meer dan "3" zijn.
3. Europese naalden zijn genummerd 65, 70, 80 etc. Amerikaanse en Japanse naalden zijn genummerd 9,
11, 12, etc.
4. Vervang regelmatig de naald (ongeveer na elk kledingstuk) en/ of zodra de draad breekt of steken worden
overgeslagen.
Attentie: Hoe dikker de stof en hoe dikker het garen, des te sterker moet de naald zijn.
NAALD NR.
STOFFEN
GAREN
Naald- en garentabel
9-11(65-75)
12(80)
Fijne stoffen: dunne katoen, voile, serge, zijde,
mousseline, gebreide katoen, tricot, jersey,
crêpe-stoffen, geweven polyester, overhemd- en
blousestoffen.
Middelzware stoffen: katoen, satijn, zeildoek,
dubbelgebreide stoffen, lichte wollen stoffen.
Licht katoen-, nylon- of
polyestergaren.
Middelzware stoffen: katoenen zeildoek, wollen
stoffen en dikke gebreide stoffen, badstof en
spijkerstof.
Zware stoffen: zeildoek, wollen stoffen, tentstof
en gequilte stof, spijkerstof en
meubelbekledingstof (fijn tot middelzwaar).
Dikke wollen stof, mantelstof,
meubelbekledingstof, leer en vinyl.
14(90)
16(100)
18(110)
De meeste garens die in de handel
verkrijgbaar zijn, zijn middeldik en
geschikt voor deze stoffen en naalden.
Gebruik polyestergaren voor
synthetische stoffen en katoengaren
voor natuurlijke stoffen voor het beste
resultaat.
Gebruik altijd hetzelfde garen voor de
boven- en onderdraad.
Extra dik garen, tapijtgaren
(naaivoetdruk moet hoger worden
ingesteld).
NAALD-, STOF- EN GARENKEUZE
Naaien (1)
(2)
Zodra de machine goed is ingeregen en
ingesteld, verlaagt u de naaivoet voor het
beginnen met naaien door de twee-staps
naaivoethendel te verlagen. Druk
vervolgens op het voetpedaal om met het
naaien te beginen.
Afhechten
Het losmaken van de naaistof (3)
Draad afsnijden (3)
Druk aan het einde van de stof op de
achteruitnaaihendel (A). Naai enkele steken
achteruit. Laat de hendel los en de machine
naait weer vooruit.
Het handwiel tegen de klok in draaien om
de draadhefboom (C) in de hoogste positie
te zetten. De naaivoet omhoog brengen en
de naaistof naar achteren trekken om de
stof los te maken.
Houd het garen met beide handen achter
de persvoet, trek het in de uitsparing (B) en
beweeg de handen naar onder.
Stikken / Praktische toepassingen
A
1
C
B
3
2
38
NL / BE
Standaard naaien
Steekbreedteknop Steeklengteknop
Voor de aan de
steekkeuzeknop draaien tot het gewenste
symbool "A". Naaldpositie van links tot
midden instelbaar door aan de
steekbreedteknop te draaien.
De steeklengte kan met behulp van de
steeklengteknop worden ingesteld.
Voor de aan de
steekkeuzeknop draaien tot het gewenste
symbool "B".
De steeklengte en de steekbreedte
afhankelijk van het materiaal instellen.
Voor de andere
aan de steekkeuzeknop draaien tot het
gewenste symbool. De steeklengte en
steekbreedte naar wens instellen.
Voor de andere , aan de steeklengteknop
draaien tot "S1", voor de andere , aan de
steeklengteknop draaien tot "S2", en draaien
tot het gewenste symbool. De steeklengte
en steekbreedte naar wens instellen.
rechte steek
zigzagsteek
steken uit de bovenste rij
5
0
1
2
3
4
5 2.5 0
S1
Draai aan de steekkeuzeknop zodat de pijl
op "A" (rechte-steekpositie) staat.
Algemene regel: Hoe dikker het materiaal,
des te dikker moet het garen en de naald,
en des te langer moet de steek zijn.
Kies uw naaldpositie, van naald links naar
naald rechts, door de steekbreedteknop te
veranderen van "0" tot "5".
Steekkeuze
Rechte steek en naaldstand
Steeklengteknop S1-S2
Steekkeuzeknop
Achteruitnaaihendel
Steekbreedteknop
0.5
1
2
3
4
NL / BE 39
Draai aan de steekkeuzeknop tot "B".
De max. zigzagbreedte is "5". De breedte kan
echter worden verminderd. De zigzagsteek
wordt met behulp van de steekbreedteknop
tussen "0" en "5" ingesteld.
De dichtheid van de zigzagsteek kan met
behulp van de steeklengteknop van "0.5" tot
"4" worden ingesteld. De normale instelling
ligt bij "2.5". Meet-informatie over dichte
zigzagsteken vindt u onder "siersteken".
Wanneer de steeklengte is ingesteld tussen
"0" en "1" zijn de steken erg dicht bij elkaar,
dit vormt de satijn steek, welke wordt
gebruikt voor het maken van knoopsgaten en
decoratieve steken.
Wanneer u zeer fijne stof naait, breng dan
een dun papier aan onder de stof. Nadat u
klaar bent met naaien, verwijder het papier
dan door het voorzichtig weg te trekken.
De functie van de steekbreedteknop bij de
zigzagsteek
De functie van de steeklengteknop bij de
zigzagsteek
Satijn steek
Fijn stof
5
0
1
2
3
4
54 3 210
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.51~4
De ritssluitingvoetje kan links of rechts
gemonteerd worden, afhankelijk van de kant
van de voet waar genaaid moet worden (A).
Om verder dan de ritsopening te naaien
moet de naald in de stof worden gestoken,
de persvoet moet omhooggezet worden en
het treklipje moet onder de persvoet door
worden gedrukt. Breng de voet omlaag en
naai verder.
Het is eveneens mogelijk, een sierkoordje
in een geerband te naaien, waardoor een
paspel verkregen wordt.
De steeklengteknop per stofdikte tussen "1"
en "4" instellen. (B)
AB
Zigzagsteek
Steekbreedteknop
Steeklengteknop
Standaard naaien
Ritssluitingvoetje
0.5 1 324
40
NL / BE
Onder meer voor gordijnzomen,
broekzomen en rokzomen.
Onzichtbare zoom voor dikke stoffen.
1. Vouw de stof zoals op de tekening te
zien is, met de achterzijde boven.
2. Leg de stof onder de voet. Draai het
handwiel vooruit tot de naald links
volledig gedaald is. De naald moet net
in de vouw dringen.
3/4.Stel de geleider na (3) met de knop (4)
tot de geleider aanligt op de vouw.
Druk het voetpedaal licht in en naai met
geringe snelheid en leid de stof langs de
geleider.
Steek Steekbreedte Steeklengte
D1~23~4
Standaard naaien
Blindzoomvoetje
Installeer de b .
Werkstuk onder de voet schuiven. Knoop op
de aangegeven plaats leggen. Voet laten
zakken, steekbreedte op "0" zetten en eerst
enkele steken in het linker knoopgat naaien.
Stel de zigzagbreedte exact in op het linker
en rechter gat van de knoop (meestal tussen
3en4).
Met het handwiel proefsteken maken tot de
naald precies in het rechterknoopgat steekt
(dit kan per knoop variëren).
Knoop aannaaien. Steekbreedte op "0"
zetten en enkele steken in één knoopgat
naaien.
Wordt een kraag gewenst, leg een
stopnaald op de knoop en naai erover heen.
Bij knopen met 4 gaten, eerst de voorste
twee gaten naaien, dan het werkstuk naar
voren schuiven en verder als beschreven.
orduur- en stopplaat
Steek Steekbreedte Steeklengte
B0~50
Knoopaannaaiervoetje
1
4
3
2
NL / BE 41
Knoopsgatvoetje
Voorbereidingen:
Nb:
Stof voorbereiden:
Tips:
Verwijder de zigzagvoet en monteer de
k . Stel de steeklengte in tussen "0,3"
en "1".
De steekdichtheid is afhankelijk van de stofdikte.
Maak altijd eerst een proefknoopsgat.
Meet de diameter van de knoop en voeg 0,3 cm voor
de versterkingsribben. Voeg bij dikke knopen wat meer
toe. Teken op de stof de positie en de lengte van het
knoopsgat af.
Plaats de stof zodanig dat de naald zich op het verst
van u verwijderde merkstreepje bevindt.
Trek de k zo dicht mogelijk naar u toe.
Breng de voet omlaag.
A. Draai de steekkeuzeknop op " ". Naai op matige
snelheid tot aan het eindmerk.
B. Draai de steekkeuzeknop op " " en stik 5 6
verstevigingssteken.
C.Draai de steekkeuzeknop op " " en naai het
linkerdeel van het knoopsgat tot aan het eindmerk.
D.Draai de steekkeuzeknop op " " en stik een paar
verstevigingssteken.
Breng de voet omhoog. Neem de stof onder de voet
uit. Trek de bovendraad door de achterkant van de
stof en knoop de boven- en onderdraad samen. Snijd
het knoopsgat in het midden open met het tornmesje
en pas daarbij op, de steken aan de linker- en
rechterkant niet door te snijden.
- Voor de beste resultaten moet u de
bovendraadspanning iets losser zetten.
- Gebruik bij dunne en rekbare stoffen
verstevigingsmateriaal.
- Bij stretchstoffen en tricots wordt aangeraden,
paspel te gebruiken.
- De zigzagsteek moet over het paspel gestikt
worden (E).
noopsgatvoetje
Zet de naald in haar hoogste stand.
noopsgatvoetje
Zet de naald in haar
hoogste stand.
Zet de naald in haar hoogste
stand.
Zet de naald in haar hoogste stand.
Zet de naald in haar hoogste
stand.
à
Steek Steekbreedte Steeklengte
50.3~1
Standaard naaien
Steeklengte
AB CD
E
0.3
42
NL / BE
Steek Steekbreedte Steeklengte
E, F 3~5 S1, S2
Nb:
Stretch-overlock
Standaard overlock
Dubbele overlock
Gebruik nieuwe balpennaalden of
stretchnaalden!
Voor naden, naaien en afwerken van
randen, zichtbare zoom.
Voor fijne gebreide stoffen, jersey,
halsboorden. (A)
Voor fijne gebreide stoffen, jersey,
halsboorden. (B)
Voor fijne gebreide stoffen, handgebreide
stoffen, naden. (C)
Alle overhandse steken zijn geschikt voor
het in één keer naaien en afwerken van
zomen alsmede voor zichtbare assemblages.
Voor het afwerken moet de naald zich net
boven de rand van de stof worden geplaatst.
AB C
Overhandse steek
Standaard naaien
Kant en elastiek naaien, stoppen, verstellen,
kanten afwerken.
Leg de stof onder de persvoet. De steeklengte
kan sterk worden ingekort. (A)
Voor het herstellen van een scheur verdient
het aanbeveling, aan de achterkant een stuk
stof te gebruiken. De steekdichtheid kan
worden ingesteld met de steeklengte. Naai
om te beginnen het midden en daarna links
en rechts. Naai, afhankelijk van stof en
scheur, 3à5rijen steken. (B)
Steek Steekbreedte Steeklengte
C3~51~2
AB
Zigzag in 3 etappes
NL / BE 43
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.5S1,S2
Met deze steken worden twee stukken stof
met een geringe tussenruimte aan elkaar
gezet.
1. Sla de randen van de twee stukken stof
om voor de zoom en rijg de randen aan
een stuk dun papier maar laat
daartussen een kleine ruimte.
2. Trek zacht aan de twee draden en stik
langs de rand.
3. Gebruik enigszins dikker garen dan
normaal.
4. Verwijder na het naaien de rijgdraad en
het papier. Leg aan de achterzijde aan
het begin en het einde van de naden
knopen.
Steek Steekbreedte Steeklengte
F 3~5 S1
Drievoudige rechte steek (A)
Moeilijk te naaien stoffen.
De machine naait twee steken vooruit en één
steek achteruit. Dit geeft een drievoudige
versterking.
Steek Steekbreedte Steeklengte
B 3~5 S1, S2
Drievoudige zigzagsteek (B)
Voor moeilijk te naaien stoffen, zomen en
het samenvoegen van decoratieve delen.
De drievoudige zigzagsteek is uitermate
geschikt voor moeilijk te naaien stoffen
zoals denim, corduroy, enz.
AB
Patchworksteken
Standaard naaien
Stretchsteek
* Borduurraam niet meegeleverd met machine.
44
NL / BE
Steek Steekbreedte Steeklengte
B1~50
Steek Steekbreedte Steeklengte
B 3~5 0.5~1
1. Knip het motief uit en rijg het aan de stof.
2. Naai de applicatie langs de buitenrand
vast.
3. Knip de stof buiten de steken af. Niet in
de steken knippen.
4. Verwijder de rijgdraad.
5. Leg onder de applicatie knopen in de
boven- en onderdraad of rafelen te
voorkomen.
Monogrammen maken en borduren met een borduurraam*
Appliceersteken
Standaard naaien
Borduur- en stopplaat aanbrengen
Voorbereidingen voor monogrammen en
borduren*
1. Demonteer de persvoet en de
persvoethouder.
2. Monteer de b .
3. Trek de persvoethendel omlaag voor u
met naaien begint.
4. Selecteer de steekbreedte aan de hand
van de lettergrootte of het motief.
1. Teken de letters of het motief op de
achterzijde van de stof.
2. Span de stof zo strak mogelijk op het
borduurraam.
3. Leg het werk onder de naald. Kijk of de
persvoethouderstang zich in de laagste
stand bevindt.
4. Draai het handwiel en trek de
onderdraad door de stof omhoog. Maak
op het beginpunt een paar
aanhechtingssteken.
5. Houd de borduurraam met duim en
wijsvinger van beide handen.
6. Coördineer naaisnelheid en de beweging
van het borduurraam.
orduur- en stopplaat
12
Steek Steekbreedte Steeklengte
I3~51~2
NL / BE 45
Deze machine kan automatisch Festoneren
voor decoratieve randen.
1. Langs de zoomlijn naaien.
2. De stof dicht langs de naailijn afknippen.
Zorg dat u de naaidraden daarbij niet
doorknipt.
Festonafkanten
Standaard naaien
Attentie:
Naai bij het gebruik van de tweelingnaald
altijd langzaam en voorzichtig om een
optimaal resultaat te verkrijgen.
Bij het gebruik van de tweelingnaald voor
zigzagsteken de steekbreedte altijd
tussen "0" en "3" instellen. Wanneer de
steekbreedte hoger dan "3" wordt
ingesteld, kan de tweelingnaald breken.
1. Plaats de tweede garenrolpen (q) in de
daarvoor bestemde opening bovenop de
naaimachine als u met de tweelingnaald
wilt naaien. Plaats het vilten kussen (h) in
de tweede garenrolpen (q). Plaats
vervolgens nog een klos draad (m) op de
tweede garenrolpen.
2. De beide garens die u gebruikt, moeten
van dezelfde kwaliteit, resp. dikte zijn,
maar kunnen wel verschillen in kleur.
3. Bevestig de tweelingnaald net zoals een
gewone naald met de platte kant naar
achteren.
4. Volg de instructie voor inrijgen van de
bovendraad van een naald. Elke naald
apart inrijgen.
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.51~4
Tweelingnaald
h
1
46
NL / BE
Onderhoud van de machine
Onderhoud
Attentie:
Steekplaat verwijderen (A):
Reinigen van de transporteur (B):
Reinigen en oliën van de grijper (C-G):
Belangrijk:
Machine uitschakelen door de stekker uit het
stopkontakt van het stroomnet te trekken.
Tijdens het reinigen mag de machine in geen
geval aan het stroomnet aangesloten zijn.
Aan het handwiel draaien tot de naald in de
hoogste stand staat. Grijperdeksel openen. Met uw
vinger de ontgrendelingshevel naar boven drukken.
Spoelhuls verwijderen. Het gehele bereik met het
reinigen.
Spoelhuls verwijderen. De beide grijperbaanklemmen
(C) zoals afgebeeld naar buiten draaien.
Grijperbaanring (D) en grijper (E) verwijderen en met
een zacht doekje reinigen. Bij punt (F) een beetje
naaimachine-olie (1-2 druppels) aanbrengen.
Grijperbaan (G) in de linkse stand zetten. Grijper (E)
inzetten. Aan het handwiel draaien, en de
grijperbaanring (D) inzetten en de
grijperbaanklemmen (C) weer terugdraaien.
Spoelhuls en steekplaat weer inzetten.
Stof-en draadresten moeten regelmatig worden
vewijderd. Uw naaimachine dient regelmatig
door uw vakhandlaar te worden.
kwast
gecontroleerd
D
E
F
G
C
A
B
NL / BE 47
Kleine storingen verhelpen
Onderhoud
Probleem Oorzaak Oplossing
Bovendraad
breekt
Onderdraad
breekt
Overgeslagen
steken
Naald
gebroken
Steken te los
Stof rimpelt of
lubbert
Onregelmatige
steken,
hortende
doorvoer
Lawaaiige
machine
Machine
verstopt
1. Machine niet goed ingeregen.
2. Garen te strak gespannen.
3. Garen te dik voor het naaldoog.
4. Naald niet goed aangebracht.
5. Garen om de klospen gewikkeld.
6. Naald beschadigd.
1. Spoelhouder verkeerd
aangebracht.
2. Spoelhouder verkeerd ingeregen.
1. Naald niet goed aangebracht.
2. Naald beschadigd.
3. Verkeerde naald.
4. Voet niet goed gemonteerd.
1. Naald beschadigd.
2. Naald niet goed aangebracht.
3. Verkeerde naald voor deze stof.
4. Verkeerde voet.
1. Machine niet goed ingeregen.
2. Spoelhouder verkeerd ingeregen
.
3. Verkeerde
naald/stof/garencombinatie.
4. Verkeerde garenspanning.
1. Naald te dik voor de stof.
2. Verkeerde steeklengte.
3. Garen te strak gespannen.
1. Slechte kwaliteit garen.
2. Spoelhouder verkeerd
ingeregen.
3. Er is aan de stof getrokken.
1. Machine moet geolied worden.
2. Stof of olie op de spoelhaak of
de naaldstang.
3. Naald beschadigd.
Het garen zit v
ast in de spoelhaak.
1. Opnieuw inrijgen.
2. Garenspanning verminderen (lager nummer)
3. Dikkere naald gebruiken.
4. Naald verwijderen en met de platte kant van
de kolf naar achteren plaatsen.
5. Klos verwijderen en het garen er op wikkelen.
6. Naald vervangen.
1. Spoelhouder verwijderen, opnieuw
aanbrengen en aan het garen trekken. Het
garen moet gemakkelijk van de spoel
getrokken kunnen worden.
2. Controleer de spoel en de spoelhouder.
1. Naald verwijderen en met de platte kant van
de kolf naar achteren plaatsen.
2. Nieuwe naald aanbrengen.
3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Controleren en beter aanbrengen.
1. Nieuwe naald aanbrengen.
2. Naald opnieuw aanbrengen (platte kant naar
achteren).
3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Andere voet gebruiken.
1. Inrijgen controleren.
2. Spoelhouder inrijgen aan de hand van de
tekening.
3. De naalddikte moet absoluut geschikt zijn
voor het garen en de stof.
4. Garenspanning nastellen.
1. Dunnere naald gebruiken.
2. Steeklengte nastellen.
3. Spanning nastellen.
1. Beter garen gebruiken.
2. Spoelhouder verwijderen, opnieuw inrijgen en
beter aanbrengen.
3. Tijdens het naaien niet aan de stof trekken.
1. Nasmeren volgens de voorschriften.
2. Spoelhaak en transporteurklauwen
schoonmaken volgens voorschrift.
3. Naald vervangen.
Bovendraad en spoelhouder losnemen,
handwiel heen en weer draaien en garenresten
verwijderen. Nasmeren volgens de
voorschriften.
48
NL / BE
Op dit apparaat verstrekken wij een garantie van 3 jaar vanaf de aankoopdatum.
Het apparaat werd uiterst zorgvuldig vervaardigd en voor aflevering gecontroleerd.
Bewaar de kassabon a.u.b.; deze geldt als bewijs van uw aankoop.
Wanneer u aanspraak op de garantie wilt maken, kunt u telefonisch contact opnemen met uw
serviceadres. Alleen dan kan worden gegarandeerd dat het product gratis kan worden teruggestuurd.
De garantie is alleen van toepassing op materiaal- en fabrieksfouten en geldt niet voor aan slijtage
onderhevige onderdelen of voor beschadigingen aan breekbare onderdelen zoals schakelaars.
Het product is alleen bedoeld voor privé-gebruik en niet voor industrieel gebruik.
Bij misbruik of een ondeskundige behandeling, ingrijpen met geweld of bij ingrepen, die niet door onze
geautoriseerde servicevestiging zijn uitgevoerd, vervalt de aanspraak op garantie.
Uw wettelijke rechten worden door deze garantie niet beperkt.
Vervaardiger
Afvalverwerking / / Service / VervaardigerGarantie
- Apparaten met een gevaarlijk defect direct inleveren en ervoor zorgen dat ze niet meer
gebruikt kunnen worden.
- Dit produkt is onderhevig aan de Europese richtlijn 2002/96/EC
- Voor een correcte afvalverwerking lever het apparaat in bij erkende
afvalverwerkingsbedrijven of bij de gemeentelijke milieuparken.
- Let op de aktueel geldende voorschriften voor een correcte afvalverwerking. Bij twijfels,
neem kontakt op met de lokale afvalverwerkingsinrichtingen.
- Voor een correcte afvalverwerking, verwijder de verpakking volgends de geldende
milieurichtlijnen.
Bewaar de transportverpakking van de naaimachine. Ten eerste kan deze bij de bewaring
van het apparaat van nut zijn. Ten tweede kunt u deze bij eventuele schade aan het
apparaat als verpakking gebruiken om het apparaat terug te sturen. De meeste schade
onstaat namelijk bij het versturen van het apparaat.
Afvalverwerking
Garantie
In deze gebruikaanwijzing kan geen rekening met iedere denkbare toepassing worden gehouden.
Voor meer informatie of bij problemen, die niet of niet uitvoerig genoeg in deze gebruiksaanwijzing zijn
opgenomen, kunt u contact opnemen met het servicenummer 00800 555 00 666 ( )
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze in ieder geval door aan de volgende
gebruiker.
Serviceadres:
gratis
CROWN Service Center
teknihall Elektronik GmbH
Breitefeld 15
DE-64839 M nsterü
Servicenummer
sewingguide-service-be@teknihall.com
Gelieve erop te letten dat het volgende adres geen service-adres is. Contacteer eerst het bovengenoemde
service center.
IAN 89602
Crown Technics GmbH
Turmstrasse 4
DE-78467 Konstanz
1/94