Dell OptiPlex 7040 de handleiding

Type
de handleiding
OptiPlex 7040M
Eigenaarshandleiding
Regelgevingsmodel: D10U
Regelgevingstype: D10U001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
Copyright © 2015 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Dit product wordt beschermd door wetgeving voor
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell
en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2015 - 11
Ver. A00
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 5
Uw computer uitschakelen...................................................................................................................6
Nadat u aan de computer heeft gewerkt............................................................................................. 7
2 Onderdelen verwijderen en plaatsen................................................................8
Aanbevolen hulpmiddelen.................................................................................................................... 8
De kap verwijderen................................................................................................................................8
De kap plaatsen..................................................................................................................................... 9
De harde schijf verwijderen.................................................................................................................. 9
De harde schijf uit de bracket van de harde schijf verwijderen...........................................................9
De harde schijf in de bracket van de harde schijf plaatsen............................................................... 10
De harde schijf plaatsen......................................................................................................................10
De VGA-kaart verwijderen.................................................................................................................. 10
De VGA-kaart plaatsen........................................................................................................................ 11
De systeemventilator verwijderen.......................................................................................................11
De systeemventilator plaatsen............................................................................................................12
De geheugenmodule verwijderen...................................................................................................... 13
De geheugenmodule plaatsen............................................................................................................13
De koelplaat verwijderen.....................................................................................................................13
De warmteafleider plaatsen................................................................................................................ 14
De processor verwijderen................................................................................................................... 14
De processor plaatsen.........................................................................................................................15
De luidspreker verwijderen..................................................................................................................15
De luidspreker plaatsen.......................................................................................................................16
De knoopbatterij verwijderen..............................................................................................................16
De knoopbatterij plaatsen................................................................................................................... 17
Het moederbord verwijderen..............................................................................................................17
Het moederbord plaatsen...................................................................................................................18
Indeling van het moederbord............................................................................................................. 19
3 Problemen met uw computer oplossen.........................................................21
Diagnostische Stroom led-codes....................................................................................................... 21
Diagnostische foutmeldingen............................................................................................................ 22
Systeemfoutberichten.........................................................................................................................27
4 System Setup (Systeeminstallatie)...................................................................29
Opstartvolgorde.................................................................................................................................. 29
3
Navigatietoetsen................................................................................................................................. 29
Overzicht voor Systeeminstallatie......................................................................................................30
Systeeminstellingen openen.............................................................................................................. 30
Opties voor Systeeminstallatie............................................................................................................31
Het BIOS updaten .............................................................................................................................. 39
Systeem- en installatiewachtwoord...................................................................................................40
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen..................................................................... 41
Een bestaand systeem- of installatiewachtwoord verwijderen of wijzigen................................41
5 Specificaties.........................................................................................................43
6 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 47
4
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
www.Dell.com/
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
5
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
3. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
6. Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1. Uw computer uitschakelen:
In Windows 10 (met behulp van een aanraakapparaat of muis):
1. Klik of tik op .
2. Klik of tik op en klik vervolgens op of tik op Afsluiten.
In Windows 8 (met behulp van een aanraakapparaat):
1. Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer
Settings (Instellingen).
2. Tik op en tik vervolgens op Afsluiten.
In Windows 8 (bij gebruik van een muis):
1. Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
2. Klik op en klik vervolgens op Afsluiten.
In Windows 7:
1. Klik op Start.
2. Klik op Afsluiten.
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
6
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1. Plaats de kap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4. Zet de computer aan.
5. Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren.
7
2
Onderdelen verwijderen en plaatsen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures in dit document heeft u het volgende gereedschap nodig:
Kleine sleufkopschroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
Klein plastic pennetje
De kap verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap:
a. Draai de borgschroef los waarmee de kap aan de computer vastzit [1].
b. Schuif de kap los van de computer [2].
OPMERKING: Mogelijk hebt u een plastic pennetje nodig om de kap los te maken van de
randen.
c. Til de kap omhoog om hem uit de computer te verwijderen [3].
8
De kap plaatsen
1. Plaats de kap op de computer.
2. Schuif de kap naar de achterkant van de computer om de kap te plaatsen.
3. Draai de schroef aan waarmee de kap aan de computer vastzit.
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De harde schijf verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Ga als volgt te werk om de harde schijf te verwijderen:
a. Druk op de blauwe lipjes aan beide zijden van de harde schijf [1].
b. Druk op de harde schijf om deze los te maken uit de computer [2].
c. Verwijder de harde schijf uit de computer [3].
De harde schijf uit de bracket van de harde schijf
verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
3. Ga als volgt te werk om de bracket van de harde schijf te verwijderen:
a. Trek aan één zijde van de bracket van de harde schijf om de pinnen op de bracket los te maken
uit de sleuven van de harde schijf [1].
b. Verwijder de harde schijf uit de bracket [2].
9
De harde schijf in de bracket van de harde schijf plaatsen
1. Lijn de pinnen op de bracket van de harde schijf uit met de sleuven aan de ene kant van de harde
schijf.
2. Buig de andere zijde van de bracket, lijn de pinnen op de bracket uit en steek de pinnen in de harde
schijf.
3. Plaats:
a. harde schijf
b. kap
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De harde schijf plaatsen
1. Plaats de harde schijf in de sleuf in de computer.
2. Schuif de harde schijf in de richting van de connector totdat de schijf vastklikt.
3. Plaats de kap.
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De VGA-kaart verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. U kunt de VGAkaart als volgt verwijderen:
a. Maak de kabel van de VGA-kaart los van de connector op de VGA-kaart [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de VGA-kaart op de computer is bevestigd [2].
c. Verschuif de VGA-kaart om de connector los te maken uit de sleuf en til de kaart uit de computer
[3].
10
De VGA-kaart plaatsen
1. Lijn de VGA-connector uit met de sleuf op de computer en plaats de kaart in de sleuf.
2. Draai de schroeven aan waarmee de VGA-kaart aan de computer wordt bevestigd.
3. Sluit de kabel van de VGA-kaart aan op de connector op de VGA-kaart.
4. Plaats de kap.
5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De systeemventilator verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Verwijder de systeemventilator:
a. Druk op de blauwe lipjes aan beide zijden van de systeemventilator [1].
b. Druk op de systeemventilator om hem los te maken van de computer [2].
c. Draai de systeemventilator om en verwijder hem uit de computer [3].
11
4. Koppel de luidsprekerkabels en de kabel van de systeemventilator los van de connectoren op het
moederbord.
De systeemventilator plaatsen
1. Sluit de luidsprekerkabel en de kabel van de systeemventilator aan op de connectoren op het
moederbord.
2. Plaats de systeemventilator in de computer en verschuif de systeemventilator totdat deze vastklikt.
3. Plaats de kap.
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
12
De geheugenmodule verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. systeemventilator
3. Trek de bevestigingsklemmen weg van de geheugenmodule totdat het geheugen losklikt.
4. Verwijder de geheugenmodule uit de sleuf op het moederbord..
De geheugenmodule plaatsen
1. Lijn de inkeping in de geheugenmodule uit met het lipje op de aansluiting van de geheugenmodule.
2. Plaats de geheugen in de geheugensocket en druk op de module totdat deze vastklikt.
3. Plaats:
a. systeemventilator
b. kap
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De koelplaat verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. systeemventilator
3. Doe het volgende om de warmteafleider te verwijderen:
a. Draai de borgschroeven los waarmee de warmteafleider aan de computer vastzit [1].
b. Til de warmteafleider uit de computer [2].
13
De warmteafleider plaatsen
1. Plaats de warmteafleider op de processor.
2. Draai de geborgde schroeven vast om de warmteafleider aan het moederbord te bevestigen.
3. Plaats:
a. systeemventilator
b. harde schijf
c. kap
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De processor verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. systeemventilator
d. warmteafleider
3. De processor verwijderen:
a. Maak de sockethendel los door de hendel omlaag en onder het lipje op het processorschild uit te
drukken [1].
b. Til de hendel en de processorschild omhoog [2].
WAARSCHUWING: De processorsocketpennen zijn kwetsbaar en kunnen permanent
beschadigd raken. Pas op dat u de pennen in de processorsocket niet verbuigt wanneer u
de processor uit de socket verwijdert.
c. Til de processor uit de socket [3].
14
OPMERKING: Plaats de processor na het verwijderen in een antistatische houder voor
hergebruik, terugsturen, of tijdelijke opslag. Raak de onderkant van de processor niet aan om
schade aan de processorcontacten te vermijden. Raak alleen de zijkanten van de processor aan.
De processor plaatsen
1. Stem de processor af op de uitsparingen in de houder.
WAARSCHUWING: Gebruik geen kracht om de processor te plaatsen. Wanneer de processor
goed in positie is, past hij gemakkelijk in de houder.
2. Lijn de pin-1-indicator van de processor op de driehoek op de socket.
3. Plaats de processor op de houder zodat de sleuven in de processor passen op de uitsparingen in de
houder.
4. Sluit het processorschild door deze onder de retentiehaakschroef door te schuiven.
5. Laat de sockethendel zakken en druk hem onder het lipje om hem te vergrendelen.
6. Plaats:
a. warmteafleider
b. systeemventilator
c. harde schijf
d. kap
7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De luidspreker verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. systeemventilator
3. U verwijdert de luidspreker als volgt:
a. Maak de luidsprekerkabel los van de bevestigingshaakjes op de systeemventilator [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de luidspreker vastzit op de systeemventilator [2].
c. Verwijder de luidspreker van de systeemventilator [3].
15
De luidspreker plaatsen
1. Lijn de sleuven op de luidspreker uit met de sleuven op de systeemventilator.
2. Draai de schroeven vast om de luidspreker te bevestigen op de systeemventilator.
3. Leid de luidsprekerkabel door de bevestigingshaakjes op de systeemventilator.
4. Plaats:
a. systeemventilator
b. kap
5. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
De knoopbatterij verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
kap
harde schijf
VGA-kaart
3. Verwijder de knoopbatterij:
a. Druk op de vergrendeling totdat de knoopbatterij naar buiten komt.
b. Verwijder de knoopbatterij van het moederbord.
16
De knoopbatterij plaatsen
1. Houd de knoopbatterij vast met de pluskant naar boven gericht en schuif de knoopbatterij onder de
klemmen aan de positieve kant van de connector.
2. Duw de batterij in de connector totdat de batterij vastklikt.
3. Plaats:
a. VGA-kaart
b. harde schijf
c. kap
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Het moederbord verwijderen
1. Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. VGA-kaart
d. systeemventilator
e. warmteafleider
f. processor
3. Ga als volgt te werk om het plastic lipje te verwijderen:
a. Verwijder de schroef waarmee het plastic lipje aan het moederbord is bevestigd [1].
b. Til het plastic lipje weg van het moederbord [2].
17
4. Verwijder het moederbord:
a. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord op de computer is bevestigd [1].
b. Verschuif het moederbord om de connectoren aan de achterkant van de computer los te maken
[2].
c. Til het moederbord uit de computer [3].
Het moederbord plaatsen
1. Houd het moederbord aan de randen vast en plaats het onder een hoek in de richting van de
achterzijde van de computer.
2. Laat het moederbord in de juiste positie in de computer zakken totdat de connectoren aan de
achterzijde van het moederbord uitgelijnd zijn met de sleuven in de achterplaat van de computer, en
de schroefgaten in het moederbord zijn uitgelijnd met de afstandshouders op de computer.
18
3. Draai de schroeven vast om het moederbord te bevestigen aan de computer.
4. Plaats het metalen lipje op het moederbord en draai de schroef vast om het metalen lipje te
bevestigen op het moederbord.
5. Plaats:
a. processor
b. warmteafleider
c. systeemventilator
d. VGA-kaart
e. harde schijf
f. kap
6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer heeft gewerkt.
Indeling van het moederbord
1. Processor 2. connector van de processorventilator
3. Connector voor de interne luidspreker 4. Connectoren voor geheugenmodule
5. USB 3.0-connector 6. Intrusieschakelaar
7. USB 3.0-connector 8. Lijnuitgangconnector
9. Universele audio-aansluiting 10. M.2 socket1-connector
11. Aan-/uitknop 12. Harde schijf-connector
19
13. M.2 socket3-connector 14. Knoopbatterij
15. RJ-45 Ethernet-connector 16. USB 3.0-connectoren
17. Connector voor DP/VGA-dochterkaart 18. DisplayPort-connector
19. HDMI-connector 20. DC-in-connector
20
3
Problemen met uw computer oplossen
U kunt eventuele problemen met uw computer oplossen met behulp van aanduidingen, zoals
diagnostische lampjes, piepcodes en foutmeldingen die tijdens het werken met de computer optreden.
Diagnostische Stroom led-codes
Tabel 1. Diagnostische Stroom led-codes
Status van de aan-uitledlampjes Mogelijke oorzaak Stappen voor het
oplossen van
problemen
Uit De computer is
uitgeschakeld of krijgt
geen stroom of staat in
de slaapstand.
Steek de
stroomkabel weer in
de stroomconnector
aan de achterkant
van de computer en
in het stopcontact.
Als de computer is
aangesloten op een
stekkerdoos, moet u
nagaan of deze
stekkerdoos is
aangesloten op een
stopcontact en is
ingeschakeld.
Bovendien moet u
geen
voedingsbeschermin
gsapparaten,
stekkerdozen en
verlengkabels
gebruiken om na te
gaan of de computer
correct goed
inschakelt.
Controleer de
stroomvoorziening
van het stopcontact
door er een ander
apparaat, zoals een
lamp, op aan te
sluiten.
Constant/knipperend oranje Computer kan POST niet
voltooien of de
processor is defect.
Verwijder eventuele
kaarten en plaats
deze vervolgens
terug.
Verwijder de
grafische kaart en
plaats deze terug
(indien van
toepassing).
21
Status van de aan-uitledlampjes Mogelijke oorzaak Stappen voor het
oplossen van
problemen
Ga na of het
netsnoer is
aangesloten op het
moederbord en de
processor.
Langzaam knipperend wit lampje De computer staat in de
slaapstand.
Druk op de aanuit-
knop om de
computer uit de
slaapstand te halen.
Ga na of alle
stroomkabels goed
zijn aangesloten op
de systeemkaart.
Controleer of het
netsnoer en de kabel
van het voorpaneel
goed zijn
aangesloten op het
moederbord.
Ononderbroken wit De computer is volledig
functioneel en
ingeschakeld.
Als de computer niet
reageert, doet u het
volgende:
Ga na of het
beeldscherm is
aangesloten en
ingeschakeld is.
Als het beeldscherm
is aangesloten en
ingeschakeld, moet u
een pieptooncode
horen.
Diagnostische foutmeldingen
Tabel 2. Diagnostische foutmeldingen
Foutmeldingen Beschrijving
AUXILIARY DEVICE FAILURE (Fout in
hulpapparaat)
Het touchpad of de externe muis kan defect zijn.
Controleer de kabelaansluiting bij een externe
muis. Schakel de optie Pointing Device
(Aanwijsapparaat) in het System Setup-
programma in.
BAD COMMAND OR FILE NAME (Onjuiste
opdracht of bestandsnaam)
Controleer of u de opdracht correct hebt gespeld,
spaties op de juiste plaats hebt gezet en de correct
padnaam hebt gebruikt.
CACHE DISABLED DUE TO FAILURE (Cache
uitgeschakeld wegens fout)
Er is een fout opgetreden in de primaire cache van
de microprocessor. Contact Dell (Neem contact
op met Dell).
22
Foutmeldingen Beschrijving
CD DRIVE CONTROLLER FAILURE (Fout in
controller van cd-station)
Het optische station reageert niet meer op
opdrachten van de computer.
DATA ERROR (Gegevensfout)
De gegevens kunnen niet door de harde schijf
worden gelezen.
DECREASING AVAILABLE MEMORY (Afnemend
beschikbaar geheugen)
Een of meer geheugenmodules zijn mogelijk
defect of zijn niet goed geplaatst. Plaats de
geheugenmodules opnieuw of vervang ze zo
nodig.
DISK C: FAILED INITIALIZATION
(Initialisatie schijf C: mislukt)
De initialisatie van de harde schijf is mislukt. Voer
de hardeschijftesten uit in Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek).
DRIVE NOT READY (Station niet gereed)
Deze bewerking kan alleen worden uitgevoerd als
het compartiment een vaste schijf bevat. Plaats een
vaste schijf in het compartiment van de vaste schijf.
ERROR READING PCMCIA CARD (Fout bij
lezen van PCMCIA-kaart)
De computer kan de ExpressCard niet
identificeren. Plaats de kaart terug of probeer een
andere kaart.
EXTENDED MEMORY SIZE HAS CHANGED
(Hoeveelheid uitgebreid geheugen is
gewijzigd)
De hoeveelheid geheugen die wordt vastgelegd in
een niet-vluchtig geheugen (NVRAM), komt niet
overeen met de geheugenmodule die in de
computer is geplaatst. Start de computer opnieuw
op. Als de fout nogmaals verschijnt, moet u
contact opnemen met Dell.
THE FILE BEING COPIED IS TOO LARGE FOR
THE DESTINATION DRIVE (Het bestand dat
wordt gekopieerd, is te groot voor het
doelstation)
U kunt het bestand niet kopiëren, omdat het te
groot is voor de schijf of omdat de schijf te vol is.
Probeer het bestand naar een andere schijf te
kopiëren of gebruik een schijf met een grotere
capaciteit.
A FILENAME CANNOT CONTAIN ANY OF THE
FOLLOWING CHARACTERS: \ / : * ? " < > |
- (De volgende tekens mogen niet
voorkomen in een bestandsnaam: \ / :
* ?)
Gebruik deze tekens niet in bestandsnamen.
GATE A20 FAILURE (Fout in poort A20)
Een geheugenmodule zit mogelijk niet goed vast.
Plaats de geheugenmodule opnieuw of vervang
hem zo nodig.
GENERAL FAILURE (Algemene fout)
Het besturingssysteem kan de opdracht niet
uitvoeren. Dit bericht wordt gewoonlijk gevolgd
door specifieke informatie, zoals Printer out
of paper (Papier is op). Neem de juiste
maatregelen.
HARD-DISK DRIVE CONFIGURATION ERROR
(Configuratiefout vaste-schijfstation)
De computer kan het stationstype niet
identificeren. Schakel de computer uit, verwijder de
23
Foutmeldingen Beschrijving
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
computer opnieuw op. Voer de hardeschijftests
uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE CONTROLLER FAILURE 0
(Fout in controller vaste-schijfstation
0)
De harde schijf reageert niet op opdrachten van de
computer. Schakel de computer uit, verwijder de
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
computer opnieuw op. Als het probleem aanhoudt,
moet u een andere schijf proberen. Voer de
hardeschijftests uit in Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout in vaste-
schijfstation)
De harde schijf reageert niet op opdrachten van de
computer. Schakel de computer uit, verwijder de
harde schijf en start de computer op vanaf een
optisch station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de harde schijf terug en start de
computer opnieuw op. Als het probleem aanhoudt,
moet u een andere schijf proberen. Voer de
hardeschijftests uit in Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout bij het
lezen van de vaste schijf)
De harde schijf is mogelijk defect. Schakel de
computer uit, verwijder de harde schijf en start de
computer op vanaf een optisch station. Schakel de
computer vervolgens weer uit, plaats de harde
schijf terug en start de computer opnieuw op. Als
het probleem aanhoudt, moet u een andere schijf.
Voer de hardeschijftests uit in Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek).
INSERT BOOTABLE MEDIA (Plaats een
opstartbaar medium)
Het besturingssysteem probeert op te starten vanaf
niet-opstartbare media, zoals een optisch station.
Plaats een opstartbaar medium.
INVALID CONFIGURATION INFORMATION-
PLEASE RUN SYSTEM SETUP PROGRAM
(Ongeldige configuratiegegevens - voer
System Setup-programma uit)
De systeemconfiguratiegegevens komen niet
overeen met die van de hardwareconfiguratie. Het
bericht verschijnt meestal na installatie van een
geheugenmodule. Schakel de juiste opties in het
System Setup-programma in.
KEYBOARD CLOCK LINE FAILURE (Fout in
kloklijn toetsenbord)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard Controller-test
(Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD CONTROLLER FAILURE (Fout in
toetsenbordcontroller)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer opnieuw op en
24
Foutmeldingen Beschrijving
raak het toetsenbord of de muis tijdens de
opstartroutine niet aan. Voer de Keyboard
Controller-test (Test voor toetsenbordcontroller)
uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD DATA LINE FAILURE (Fout in
datalijn toetsenbord)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard Controller-test
(Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD STUCK KEY FAILURE
(Toetsenbordtoets zit vast)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer opnieuw op en
raak het toetsenbord of de toetsen tijdens de
opstartroutine niet aan. Voer de Stuck Key-test
(Test voor geblokkeerde toets) in Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) uit.
LICENSED CONTENT IS NOT ACCESSIBLE IN
MEDIADIRECT (Gelicentieerde inhoud is
niet toegankelijk in MediaDirect)
Dell MediaDirect kan de DRM-beperkingen (Digital
Rights Management) op het bestand niet
controelren. Het bestand kan daarom niet worden
afgespeeld.
MEMORY ADDRESS LINE FAILURE AT ADDRESS,
READ VALUE EXPECTING VALUE
(Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
MEMORY ALLOCATION ERROR
(Geheugentoewijzingsfout)
Er is mogelijk een conflict tussen de software die u
wilt uitvoeren en het besturingssysteem, een ander
programma of hulpprogramma. Schakel de
computer uit, wacht 30 seconden en start deze
dan opnieuw op. Voer het programma opnieuw
uit. Als de foutmelding nog steeds verschijnt, moet
u de softwaredocumentatie raadplegen.
MEMORY DOUBLE WORD LOGIC FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING VALUE
(Geheugenfout dubbele woordlogica op
adres, las waarde verwacht waarde)
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
MEMORY ODD/EVEN LOGIC FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING VALUE
(Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
MEMORY WRITE/READ FAILURE AT ADDRESS,
READ VALUE EXPECTING VALUE
(Geheugenfout lezen/schrijven op adres,
las waarde verwachte waarde)
Een geheugenmodule is mogelijk defect of is niet
goed geplaatst. Plaats de geheugenmodule
opnieuw of vervang deze zo nodig.
NO BOOT DEVICE AVAILABLE (Geen
opstartbron beschikbaar)
De computer kan de vaste schijf niet vinden. Als de
vaste schijf uw opstartbron is, moet u nagaan of de
25
Foutmeldingen Beschrijving
schijf is geïnstalleerd, correct is geplaatst en is
gepartitioneerd als opstartbron.
NO BOOT SECTOR ON HARD DRIVE (Geen
opstartsector op vaste schijf)
Het besturingssysteem is mogelijk beschadigd.
Neem contact op met Dell.
NO TIMER TICK INTERRUPT (Geen
timertikonderbreking)
Een chip op het moederbord werkt mogelijk niet.
Voer de System Set-tests (Tests voor systeem
instellen) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
NOT ENOUGH MEMORY OR RESOURCES. EXIT
SOME PROGRAMS AND TRY AGAIN
(Onvoldoende geheugen of bronnen; sluit
een aantal programma's af en probeer
het opnieuw)
Er zijn te veel programma's geopend. Sluit alle
vensters en open het programma dat u wilt
gebruiken.
OPERATING SYSTEM NOT FOUND
(Besturingssysteem niet gevonden)
Installeer het besturingssysteem opnieuw. Als het
probleem blijft bestaan, neem dan contact op met
Dell.
OPTIONAL ROM BAD CHECKSUM (Onjuiste
controlesom optionele ROM)
Er zit een fout in de optionele ROM. Neem contact
op met Dell.
SECTOR NOT FOUND (Sector niet gevonden)
Het besturingssysteem kan geen sector op de
harde schijf vinden. Mogelijk is er een defecte
sector of beschadigde FAT op de harde schijf. Voer
het Windows-hulpprogramma voor foutcontrole
uit om de bestandsstructuur op de harde schijf te
controleren. Zie Windows Help en ondersteuning
voor instructies (klik opStartHelp en
ondersteuning). Als er een groot aantal sectoren
defect zijn, maakt u (indien mogelijk) een back-up
van de gegevens en formatteert u de harde schijf
opnieuw.
SEEK ERROR (Zoekfout)
Het besturingssysteem kan een bepaald spoor op
de vaste schijf niet vinden.
SHUTDOWN FAILURE (Fout bij afsluiten)
Mogelijk werkt een chip op het moederbord niet
goed. Voer de System Set-tests uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek). Als het bericht
opnieuw verschijnt, moet u contact opnemen met
Dell.
TIME-OF-DAY CLOCK LOST POWER
(Dagtijdklok heeft geen voeding meer)
Er zijn systeemconfiguratie-instellingen
beschadigd. Sluit de computer aan op een
stopcontact om de batterij op te laden. Als het
probleem aanhoudt, moet u proberen de gegevens
te herstellen door het System Setup-programma te
openen. Sluit het programma daarna direct af.
Neem contact op met Dell als deze melding
verschijnt.
26
Foutmeldingen Beschrijving
TIME-OF-DAY CLOCK STOPPED (Dagtijdklok
is gestopt)
Mogelijk moet de reservebatterij worden
opgeladen, die de systeemconfiguratie-instellingen
ondersteunt. Sluit de computer aan op een
stopcontact om de batterij op te laden. Als het
probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op
met Dell.
TIME-OF-DAY NOT SET-PLEASE RUN THE
SYSTEM SETUP PROGRAM (Dagtijd is niet
ingesteld; voer het System Setup-
programma uit)
De in het System Setup-programma ingestelde tijd
of datum komt niet overeen met die van de
systeemklok. Corrigeer de instellingen voor de
opties Datum en tijd.
TIMER CHIP COUNTER 2 FAILED (Fout bij
teller 2 timerchip)
Een chip op het moederbord werkt mogelijk niet.
Voer de System Set-tests (Tests voor systeem
instellen) uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
UNEXPECTED INTERRUPT IN PROTECTED MODE
(Onverwachte onderbreking in veilige
modus)
De toetsenbordcontroller is mogelijk defect of er
zit een geheugenmodule niet goed vast. Voer de
System Memory-tests (Tests voor
systeemgeheugen) en de Keyboard Controller-
test (Test voor toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek) of neem contact
op met Dell.
X:\ IS NOT ACCESSIBLE. THE DEVICE IS
NOT READY (X:\ is niet toegankelijk.
Het apparaat is niet gereed.)
Plaats een schijf in het station en probeer het
opnieuw.
Systeemfoutberichten
Tabel 3. Systeemfoutberichten
Systeembericht Beschrijving
Alert! Previous attempts at booting
this system have failed at checkpoint
[nnnn]. For help in resolving this
problem, please note this checkpoint
and contact Dell Technical Support
(Waarschuwing! Eerdere pogingen om deze
computer op te starten zijn mislukt bij
controlepunt [nnnn]. Noteer dit
controlepunt en neem contact op met de
ondersteuningsafdeling van Dell om dit
probleem op te lossen).
De computer is er drie keer achtereen niet in
geslaagd om de opstartprocedure uit te voeren
vanwege dezelfde fout.
CMOS checksum error (Fout in CMOS-
checksum)
RTC is reset, BIOS Setup default has been loaded
(RTC is gereset, de standaardinstellingen van het
BIOS zijn geladen).
CPU fan failure (Defecte
processorventilator)
Processorventilator is defect.
27
Systeembericht Beschrijving
System fan failed (Storing in de
ventilator)
Systeemventilator is defect.
Hard-disk drive failure (Fout in harde-
schijfstation)
Mogelijk is er tijdens de POST een fout opgetreden
met de harde schijf.
Keyboard failure (Toetsenbordfout)
Het toetsenbord functioneert niet of de kabel zit
los. Vervang het toetsenbord als het opnieuw
aansluiten van de kabel het probleem niet oplost.
No boot device available (Geen
opstartbron beschikbaar)
De harde schijf bevat geen opstartpartitie, de kabel
van de harde schijf losgeraakt of er is geen
opstartapparaat.
Als de harde schijf als opstartapparaat is
ingesteld, moet u controleren of alle kabels op
de juiste wijze zijn aangesloten en of het station
op de juiste wijze is geïnstalleerd en als
opstartapparaat is gepartitioneerd.
Open de system setup en controleer of de
opstartvolgorde juist is.
No timer tick interrupt (Geen
timertikonderbreking)
Mogelijk is een chip op de systeemkaart of de
systeemkaart zelf defect.
NOTICE - Hard Drive SELF MONITORING
SYSTEM has reported that a parameter
has exceeded its normal operating
range. Dell recommends that you back up
your data regularly. A parameter out of
range may or may not indicate a
potential hard drive problem
(WAARSCHUWING - Het ZELFCONTROLEREND
SYSTEEM van de harde schijf heeft
aangegeven dat een van de parameters
het normale gebruiksbereik heeft
overschreden. Dell raadt u aan
regelmatig een reservekopie van uw
gegevens te maken. Als een parameter
buiten het bereik ligt, kan dit duiden
op een mogelijk probleem met de harde
schijf.)
S.M.A.R.T-fout, mogelijke vaste-schijffout.
28
4
System Setup (Systeeminstallatie)
Met System setup kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOSniveau
opgeven. Vanaf de System setup kunt u:
De NVRAM-instellingen wijzigen na het toevoegen of verwijderen van hardware;
De configuratie van de systeemhardware bekijken;
Geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen;
Grenswaarden voor prestatie- en energiebeheer instellen;
De computerbeveiliging beheren
Opstartvolgorde
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
System Setup openen door op de F2-toets te drukken;
het eenmalige opstartmenu openen door op de F12-toets te drukken.
In het eenmalige opstartmenu staan de apparaten waar het systeem vanaf kan opstarten en de opties
voor diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
Optische schijf
Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste System Setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
29
Tabel 4. Navigatietoetsen
Toetsen Navigatie
Pijl Omhoog Gaat naar het vorige veld.
Pijl Omlaag Gaat naar het volgende veld.
Enter Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
Spatiebalk Vergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
Tab Gaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
Esc Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op Esc te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
F1 Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Overzicht voor Systeeminstallatie
Met Systeeminstallatie kunt u:
de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware in uw computer hebt toegevoegd, gewijzigd of
verwijderd;
een gebruikersoptie instellen of wijzigen zoals het gebruikerswachtwoord;.
de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type harde schijf instellen.
Voordat u Systeeminstallatie gebruikt, wordt aanbevolen dat u de scherminformatie van
Systeeminstallatie noteert voor gebruik in de toekomst.
WAARSCHUWING: Tenzij u een computerexpert bent, dient u de instellingen voor dit programma
niet te wijzigen. Bepaalde wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat uw computer niet meer goed
functioneert.
Systeeminstellingen openen
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw.
2. Druk onmiddellijk op F2 als het witte Dell logo verschijnt.
De System Setup-pagina wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u wachten tot het bureaublad wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af of start
u de computer opnieuw en probeert u het opnieuw.
OPMERKING: Nadat het Dell logo verschijnt, kunt u kunt ook op F12 drukken en vervolgens
BIOS setup selecteren.
30
Opties voor Systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van de computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 5. General (Algemeen)
Optie Beschrijving
System Information
(Systeemgegevens)
De volgende informatie over het moederbord wordt weergegeven:
System Information (Systeemgegevens): toont BIOS Version (BIOS-
versie), Service Tag (Servicetag), Asset Tag (Inventaristag), Manufacture
Date (Productiedatum) en Express Service Code (Code voor express-
service).
Memory Information (Geheugengegevens): toont Memory Installed
(Geïnstalleerd geheugen), Memory Available (Beschikbaar geheugen),
Memory Speed (Geheugensnelheid), Memory Channels Mode
(Kanaalmodus geheugen), Memory Technology
(Geheugentechnologie), DIMM 1 Size (Grootte DIMM 1) en DIMM 2 Size
(Grootte DIMM 2).
PCI Information (PCI-gegevens): toont SLOT1 (SLEUF1), SLOT2 (SLEUF2)
Processor Information (Processorgegevens): toont Processor Type
(Processortype), Core Count (Aantal kernen), Processor ID (Processor-
id), Current Clock Speed (Huidige kloksnelheid), Minimum Clock Speed
(Minimale kloksnelheid), Maximum Clock Speed (Maximale
kloksnelheid), Processor L2 Cache (L2-cachegeheugen processor),
Processor L3 Cache (L3-cachegeheugen processor), HT Capable (HT-
capabel) en 64-Bit Technology (64-bit-technologie).
Device Information (Apparaatgegevens): toont SATA-0, LOM MAC
Address (MAC-adres LOM), Video Controller, Audio Controller, Wi-Fi
Device (Wi-Fi-apparaat) en Bluetooth Device (Bluetooth-apparaat).
Boot Sequence
Hiermee kunt u de volgorde opgeven waarin de computer naar een
besturingssysteem zoekt uit de apparaten die zijn opgegeven in deze lijst.
Legacy
UEFI
Advanced Boot Options Hiermee kunt u de optie Enable Legacy Option ROMs (Optionele
verouderde ROM's inschakelen) selecteren, als het apparaat in de UEFI-
opstartmodus staat. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Date/Time Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. Wijzigingen aan de
systeemdatum- en tijd worden direct van kracht.
Tabel 6. System Configuration (Systeemconfiguratie)
Optie Beschrijving
Integrated NIC Hiermee kunt u de ingebouwde LAN-controller beheren. De opties zijn:
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld) (standaardinstelling)
Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE)
Enabled w/Cloud Desktop (Ingeschakeld met Cloud Desktop)
31
Optie Beschrijving
OPMERKING: Afhankelijk van de computer en de geïnstalleerde
apparaten kunnen de onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld
wel of niet worden weergegeven.
WIDI Hiermee kunt u verbinding maken met het beeldscherm via WiFi. WIDI
vereist een Intel WiFi-kaart, een Intel grafische kaart en een WIDI-ontvanger
in het beeldscherm (of een met WIDI compatibel beeldscherm). Om de
WIDI-toepassing te installeren gaat u naar de website dell.com/support en
downloadt u de WIDI-toepassing.
OPMERKING: Wanneer u de WIDI-toepassing installeert, sluit u het
beeldscherm aan op de Intel on-board grafische uitvoer.
SATA Operation Hiermee kunt u de werkingsmodus van de geïntegreerde controller van de
vaste schijf configureren.
Disabled (Uitgeschakeld) = De SATA-controllers zijn verborgen
ATA = SATA is geconfigureerd voor ATA-modus
RAID ON = SATA is geconfigureerd om de RAID-modus te ondersteunen
Drives Hiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde stations in- of
uitschakelen:
SATA-0 (standaard ingeschakeld)
Smart Reporting Dit veld bepaalt of vaste-schijffouten voor ingebouwde stations worden
gemeld tijdens het opstarten van het systeem. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
USB Configuration Hiermee kunt u de ingebouwde USB-controller in- of uitschakelen voor:
Enable Boot Support (Opstartondersteuning inschakelen)
Enable Front USB Ports (USB-poorten voorzijde inschakelen)
Enable Rear USB Ports (USB-poorten achterzijde inschakelen)
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Front USB Configuration Hiermee kunt u de USB-poorten aan de voorzijde in- of uitschakelen. Alle
poorten zijn standaard ingeschakeld.
Back USB Configuration Hiermee kunt u de USB-poorten aan de achterzijde in- of uitschakelen. Alle
poorten zijn standaard ingeschakeld.
USB PowerShare Met deze optie kunt u externe apparaten opladen, zoals mobiele telefoons
en muziekspelers. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Audio Hiermee kunt u de ingebouwde audiocontroller in- of uitschakelen.
Enable Microphone (Microfoon inschakelen)
Enable Internal Speaker (Interne luidspreker inschakelen)
Beide opties zijn standaard ingeschakeld.
Miscellaneous Devices Hiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde apparaten in- of
uitschakelen:
Enable Media Card (Mediakaart inschakelen) (standaardinstelling)
Disable Media Card (Mediakaart uitschakelen)
32
Optie Beschrijving
.
Tabel 7. Video
Optie Beschrijving
Primary Display Hiermee kunt u het primaire beeldscherm selecteren wanneer er meerdere
controllers beschikbaar zijn in het systeem.
Auto (Automatisch)
Intel HD Graphics (Intel HD grafische kaart)
OPMERKING: Als u niet Auto selecteert, is de on-board grafische kaart
aanwezig en ingeschakeld.
Tabel 8. Security (Beveiliging)
Optie Beschrijving
Strong Password Met deze optie kunt u sterke wachtwoorden voor het systeem in- of
uitschakelen.
Password Configuration Hiermee kunt u het minimum- en maximumaantal tekens instellen dat is
toegestaan voor een beheerderwachtwoord en het systeemwachtwoord.
Password Bypass Met deze optie kunt u tijdens het opnieuw opstarten van het systeem het
System (Boot) Password (Systeem (Boot) wachtwoord) en het wachtwoord
van de interne vaste schijf omzeilen.
Disabled (Uitgeschakeld): vraag altijd op het wachtwoord van het
systeem en de interne vaste schijf wanneer deze zijn ingesteld. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
Reboot Bypass (Overslaan bij hervatten): sla de wachtwoordprompts
over bij opnieuw opstarten (warm opstarten).
OPMERKING: Het systeem vraagt altijd om de wachtwoorden voor het
systeem en voor de interne harde schijf wanneer het systeem wordt
ingeschakeld als deze uit stond (koud opstarten). Bovendien vraagt het
systeem altijd om de wachtwoorden voor modulecompartimenten
harde schijven die aanwezig kunnen zijn.
Password Change
Met deze optie kunt u bepalen of u wijzigingen wilt toestaan op het
systeemwachtwoord en vaste-schijfwachtwoord wanneer het
beheerderwachtwoord is ingesteld.
Allow Non-Admin Password Changes (Non-admin-
wachtwoordwijzigingen toestaan): deze optie is standaard ingeschakeld.
TPM 2.0 Security Hiermee kunt u instellen of de TPM (Trusted Platform Module) zichtbaar is
voor het besturingssysteem.
TPM On (TPM aan) (Standaard)
Clear (Wissen)
PPI Bypass for Enable Commands (PPI overslaan voor ingeschakelde
opdrachten)
Attestation Enable (Attestatie inschakelen) (standaardinstelling)
PPI Bypass for Disable Commands (PPI overslaan voor uitgeschakelde
opdrachten)
Key Storage Enable (Opslag key inschakelen) (default)
33
Optie Beschrijving
SHA-256 (standaardinstelling)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld) (standaardinstelling)
Computrace Met dit veld kunt u de BIOS-module-interface van de optionele
Computrace-service van Absolute Software activeren of uitschakelen.
Hiermee schakelt u de optionele Computrace-service voor het beheren van
apparaten in of uit.
Deactivate (Deactiveren): deze optie is standaard uitgeschakeld.
Disable (Uitschakelen)
Activate (Activeren)
Chassis Intrusion Hiermee kunt u de functie Chassis Intrusion in- of uitschakelen. U kunt deze
optie instellen op:
Enable (Inschakelen)
Disable (Uitschakelen)
On-Silent (Aan-Stil): Standaard ingeschakeld als de chassisintrusie wordt
gedetecteerd.
CPU XD Support Hiermee kunt u de Execute Disable-modus van de processor in- of
uitschakelen. Deze optie is standaard ingeschakeld.
OROM Keyboard Access Met deze optie wordt bepaald of gebruikers tijdens het opstarten de Option
ROM-configuratieschermen via sneltoetsen kunnen openen. Deze
instellingen zijn in staat toegang tot Intel RAID (CTRL+I) of Intel
Management Engine BIOS Extension (CTRL+P/F12) te voorkomen.
Enable (Inschakelen): gebruiker mag de OROM-configuratieschermen
openen via de sneltoets.
One-Time Enable (Eenmalig inschakelen): gebruiker mag de OROM-
configuratieschermen alleen openen via de sneltoetsen de volgende
keer dat de computer weer wordt opgestart. Hierna wordt de instelling
weer ingesteld op Disabled (Uitgeschakeld).
Disable (Uitschakelen): gebruiker mag de OROM-configuratieschermen
niet openen via de sneltoets.
Deze optie is standaard ingesteld op Enable (Inschakelen).
Admin Setup Lockout
Hiermee kunt u de optie in- of uitschakelen om Setup te openen wanneer er
een beheerderwachtwoord is ingesteld. Deze optie is niet standaard
ingesteld.
HDD Protection Support Hiermee kunt u de functie HDD Protection (HDD-bescherming) in- of
uitschakelen. Deze optie is een geavanceerde functie, die is bedoeld om de
HDD-gegevens veilig en niet-wijzigbaar te houden. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Tabel 9. Secure Boot (Veilig opstarten)
Optie Beschrijving
Secure Boot Enable Hiermee kunt u de functie Beveiligd opstarten inschakelen of uitschakelen.
Disable (Uitschakelen)
34
Optie Beschrijving
Enable (Inschakelen)
Expert key Management Hiermee kunt u de beveiligingssleuteldatabases manipuleren alleen als het
systeem in de Custom Mode (Aangepaste modus) is. De optie Enable
Custom Mode (Aangepaste modus inschakelen) is standaard
uitgeschakeld. De opties zijn:
PK
KEK
db
dbx
Als u de Custom Mode (Aangepaste modus) inschakelt, verschijnen de
relevante opties voor PK, KEK, db en dbx. De opties zijn:
Save to File (Opslaan naar bestand)- Hiermee wordt de sleutel
opgeslagen in een door de gebruiker geselecteerd bestand.
Replace from File (Vervangen uit bestand)- Vervangt de huidige sleutel
met een sleutel uit een door de gebruiker geselecteerd bestand.
Append from File (Toevoegen vanuit een bestand)- Voegt een sleutel
toe aan een huidige database uit een door de gebruiker geselecteerd
bestand.
Delete (Verwijderen)- Verwijdert de geselecteerde sleutel.
Reset All Keys (Alle sleutels resetten)- Reset naar de
standaardinstelling.
Delete All Keys (Alle sleutels verwijderen)- Verwijdert alle sleutels.
OPMERKING: Als u de Custom Mode (Aangepaste modus) uitschakelt,
worden alle wijzigingen gewist en de sleutels worden hersteld naar de
standaardinstellingen.
Tabel 10. Intel Software Guard Extensions (Extensies van Intel Software Guard)
Optie Beschrijving
Intel SGX Enable Hiermee kunt u de Intel Software Guard-extensies in- of uitschakelen om
een beveiligde omgeving te bieden voor het uitvoeren van code/opslaan
van gevoelige informatie in de context van het primaire besturingssysteem.
Disabled (Uitgeschakeld) (standaard)
Enabled (Ingeschakeld)
Enclave Memory Size Hiermee kunt u de optie Intel SGX Enclave Reserve Memory Size
(Geheugengrootte reserveren voor Intel SGX-enclave) instellen.
32 MB
64 MB
128 MB
35
Tabel 11. Performance (Prestaties)
Optie Beschrijving
Multi Core Support Dit veld geeft aan of bij het proces één of meer kernen zijn ingeschakeld.
Deze optie is standaard ingeschakeld.
Intel SpeedStep Hiermee kunt u de Intel SpeedStep-modus van de processor in- of
uitschakelen. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
C States Control Hiermee kunt u de aanvullende slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Limited CPUID Value Hiermee kunt u de maximale waarde begrenzen van de standaard CPUID-
functie voor de processor. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Intel TurboBoost Hiermee kunt u de Intel TurboBoost-modus van de processor in- of
uitschakelen. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Power Management (Energiebeheer)
Optie Beschrijving
AC Recovery Hiermee wordt aangegeven hoe de computer reageert als de
stroomtoevoer weer wordt ingeschakeld na een stroomstoring. U kunt AC
Recovery (Voedingsherstel) als volgt instellen:
Power Off (Uitgeschakeld)
Power On (Stroom aan)
Last Power State (Laatste energiestand)
Deze optie is standaard Power Off (uitgeschakeld).
Auto On Time Hiermee stelt u het tijdstip in waarop de computer automatisch wordt
ingeschakeld. De tijd wordt uitgedrukt in het standaard 12 uursformaat
(uren:minuten:seconden). U kunt de inschakeltijd wijzigen door waarden te
typen in de velden voor tijd en AM/PM.
OPMERKING: Deze functie werkt niet als u uw computer uitschakelt
met de schakelaar op een stekkerdoos of een piekbeveiliger of als Auto
Power (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Disabled
(Uitgeschakeld)
.
Deep Sleep Control Hiermee kunt u de besturingen definiëren wanneer Deep Sleep (Diepe
slaapstand) is ingeschakeld.
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled in S5 only (Alleen ingeschakeld in S5)
Enabled in S4 and S5 (Ingeschakeld in S4 en S5)
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
USB Wake Support Hiermee kunt u instellen of USB-apparaten de computer uit de stand-
bystand mogen halen.
Wake on LAN/WWAN Met deze optie kunt u de computer vanaf de uit-stand inschakelen via een
speciaal LAN-signaal. Deze functie werkt alleen wanneer de computer is
aangesloten op wisselstroom.
Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld wanneer
deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of het
draadloze LAN.
36
Optie Beschrijving
LAN or WLAN (LAN of WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door
speciale LAN of draadloze LAN-signalen.
LAN Only (Alleen LAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale
LAN-signalen.
LAN with PXE Boot (Opstarten via LAN met PXE): een ontwaakpakket
dat naar het systeem verzonden in de S4 of S5-staat zorgt ervoor dat het
systeem ontwaakt en onmiddellijk opstart met PXE.
WLAN Only (Alleen WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door
speciale LAN-signalen.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Block Sleep (Slaapstand
blokkeren)
Hiermee kunt u voorkomen dat de computer naar de slaapstand (S3-stand)
gaat in de besturingssysteemomgeving. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
Intel Ready Mode Hiermee kunt u de optie Intel Ready Mode Technology inschakelen. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
Tabel 13. POST Behavior (Gedrag POST)
Optie Beschrijving
Adapter Warning Hiermee kunt u kiezen of het systeem waarschuwingsberichten weergeeft
wanneer u bepaalde stroomadapters gebruikt. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
Numlock LED Hiermee kunt u de Numlock-functie in- of uitschakelen wanneer de
computer wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
MEBx Hotkey Hiermee kunt u aangeven of de MEBx Hotkey (MEBx-sneltoets) moet
worden ingeschakeld wanneer het systeem wordt opgestart. Deze optie is
standaard ingeschakeld.
Keyboard Errors Hiermee kunt u de toetsenbordfoutenrapportage in- of uitschakelen
wanneer de computer wordt opgestart. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
Fast Boot Met deze optie kan het opstartproces worden versneld door enkele
compatibiliteitsstappen over te slaan:
Minimal (Minimaal): hiermee start u snel op tenzij het BIOS is bijgewerkt,
het geheugen is veranderd of de vorige POST niet is voltooid.
Thorough (Grondig): hiermee worden geen stappen overgeslagen tijdens
het opstartproces.
Auto: hiermee laat u het besturingssysteem deze instelling regelen (dit
werkt alleen wanneer het besturingssysteem Simple Boot Flag
ondersteunt).
Deze optie wordt standaard ingesteld op Thorough (Grondig).
Tabel 14. Virtualization Support (Ondersteuning virtualisatie)
Optie Beschrijving
Virtualization Deze optie geeft aan of een Virtual Machine Monitor (VMM) gebruik kan
maken van de aanvullende hardwaremogelijkheden die door Intel®
Virtualization Technology worden geleverd. Enable Intel Virtualization
37
Optie Beschrijving
Technology (Intel Virtualization Technology inschakelen): deze optie is
standaard uitgeschakeld.
VT for Direct I/O Hiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het gebruik
van de extra hardwaremogelijkheden van de Intel® Virtualization
Technology voor directe I/O. Enable Intel Virtualization Technology for
Direct I/O (Intel Virtualization Technology voor directe I/O inschakelen):
deze optie is standaard uitgeschakeld.
Trusted Execution Deze optie geeft op of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM) de
extra hardwareopties kan gebruiken die worden geboden door Intel Trusted
Execution Technology. Standaard is de optie uitgeschakeld.
Tabel 15. Wireless (Draadloos)
Optie Beschrijving
Wireless Device Enable Hiermee kunt u de interne draadloze apparaten in- of uitschakelen. Alle
opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 16. Maintenance (Onderhoud)
Optie Beschrijving
Service Tag Hier wordt het servicelabel van uw computer weergegeven.
Asset Tag Hier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
SERR Messages Hiermee wordt het SERR-meldingsmechanisme ingesteld. Deze optie is
standaard uitgeschakeld. Voor sommige grafische kaarten is vereist dat het
SERR-meldingsmechanisme is uitgeschakeld.
BIOS Downgrade Hiermee kunt u eerdere revisies van de systeemfirmware installeren. Deze
optie is standaard ingeschakeld.
OPMERKING: Als deze optie niet is geselecteerd, wordt het herstellen
van vorige versies van de firmware geblokkeerd.
Data Wipe Hiermee kunt u de gegevens van alle beschikbare interne opslagruimten,
zoals HDD, SSD, mSATA en eMMC, veilig wissen. Deze optie is standaard
uitgeschakeld.
BIOS recovery Hiermee kunt u de beschadigde BIOS herstellen vanuit de herstelbestanden
op de primaire harde schijf of een externe USB-stick.
Tabel 17. Cloud Desktop
Optie Beschrijving
Server Lookup Method Hiermee kunt u aangeven hoe de Cloud Desktop-software serveradressen
opzoekt.
Static (Statisch)
DNS (standaardinstelling)
Server Name
(Servernaam)
Hiermee kunt u de naam van de server opgeven
38
Optie Beschrijving
Server IP Address Hiermee geeft u het primaire vaste IP-adres van de Cloud Desktop-server
op. Het standaard-IP-adres is 255.255.255.255.
Server port Hiermee geeft u de primaire poort van de Cloud Desktop op. De
standaardinstelling is 06910.
Client Address Method Hiermee geeft u op hoe de client het IP-adres verkrijgt.
Static IP (Vast IP-adres)
DHCP (standaardinstelling)
Client IP address Hiermee geeft u het vaste IP-adres van de client op. Het standaard-IP-adres
is 255.255.255.255.
Client Subnet Mask Hiermee geeft u het subnetmasker-adres van de client op. Het standaard-
IP-adres is 255.255.255.255.
Client Gateway Hiermee geeft u het gateway-adres van de client op. Het standaard-IP-adres
is 255.255.255.255.
DNS IP Address Hiermee geeft u het DNS IP-adres van de client op. Het standaard-IP-adres
is 255.255.255.255.
Domain Name Toont de domeinnaam van de client.
Advanced Hiermee kunt u de modus Verbose inschakelen voor geavanceerde
foutopsporing. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Tabel 18. System Logs (Systeemlogboeken)
Optie Beschrijving
BIOS Events Hiermee wordt het systeemlogboek weergegeven en beschikt u over de
volgende mogelijkheden:
Clear Log (Logboek wissen)
Mark all Entries (Alle gebeurtenissen markeren)
Tabel 19. Advanced configurations (Geavanceerde configuraties)
Optie Beschrijving
ASPM Hiermee kunt u de status van energiebeheer activeren.
Auto (Automatisch) (standaardinstelling)
Disabled (Uitgeschakeld)
L1 Only (Alleen L1)
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (System Setup) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
batterij volledig is opgeladen en dat de laptop op een stopcontact is aangesloten.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar Dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
39
OPMERKING: Als u de servicetag wilt vinden, klik dan op Waar is mijn servicetag?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5. Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7. Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer op het scherm voor applicaties en stuurprogramma's, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem, BIOS.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Please select your download
method below (Selecteer hieronder uw voorkeursmethode voor downloaden); klik op Download
File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen de BIOS-versie niet voor meer dan 3 revisies bij te werken.
Bijvoorbeeld: als u het BIOS wilt bijwerken van 1.0 naar 7.0, installeer dan eerst versie 4.0 en
vervolgens versie 7.0.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type
wachtwoord
Beschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Installatiewachtwo
ord
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
40
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van System setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen
op F2.
1. Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS) of System Setup (Systeeminstallatie) de optie
System Security (Systeembeveiliging) en druk op Enter.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, voer uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5. Selecteer Installatiewachtwoord, typ uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7. Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een bestaand systeem- of installatiewachtwoord verwijderen of wijzigen
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer onmiddellijk op F2 om naar de System
Setup te gaan.
1. Selecteer System Security (Systeembeveiliging) in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of
System Setup (Systeeminstallatie) en druk op Enter.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging) of Password Status
(Wachtwoordstatus) op Unlocked (Ontgrendeld) staat.
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
systeemwachtwoord en druk op Enter of Tab.
41
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
installatiewachtwoord en druk op Enter of Tab.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5. Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
42
5
Specificaties
OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Voor meer informatie over de configuratie van
uw computer in:
Windows 10: klik of tik op Start InstellingenSysteemOver.
Windows 8.1 en Windows 8: klik of tik op Start Pc-instellingenPc en apparaten
PC-informatie.
Windows 7: klik op Start , klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer
Eigenschappen.
Tabel 20. Processor
Functie Specificatie
Type processor 6e generatie Intel Core i3/i5/i7 serie
Cachetotaal Maximaal 8 MB cache, afhankelijk van processortype
Tabel 21. Geheugen
Functie Specificatie
Type geheugen DDR4
Geheugensnelheid 2.133 MHz
Geheugenconnectoren Twee SODIMM-sleuven
Geheugencapaciteit 4 GB en 8 GB
Minimumgeheugen 4 GB
OPMERKING: Het minimumgeheugen kan
verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem
dat op de computer is geïnstalleerd.
Maximumgeheugen 16 GB
OPMERKING: Elke sleuf voor geheugenmodules
ondersteunt minimaal 4 GB en maximaal 8 GB.
Tabel 22. Video
Functie Specificatie
Geïntegreerd Intel HD Graphics (Intel HD grafische kaart)
43
Tabel 23. Audio
Functie Specificatie
Geïntegreerd Realtek HDA Codec ALC3234
Tabel 24. Netwerk
Functie Specificatie
Geïntegreerd Intel I219 LM Ethernet met mogelijkheden voor
communicatie op 10/100/1000 Mbps
Tabel 25. Systeeminformatie
Functie Specificatie
Chipset van systeem Intel Q170-chipset
Tabel 26. Uitbreidingsbus
Functie Specificatie
Bustype USB 2.0, USB 3.0, SATA 3 en PCle tot Gen 3
Bussnelheid
USB 2.0 - 480 Mbps
USB 3.0 - 5 Gbps
SATA 3.0 - 6 Gbps
PCIe - 8 Gbps
Tabel 27. Kaarten
Functie Specificatie
WLAN-kaart
Intel Dual Bank Wireless-AC 8260 (M.2)
802.11 ac
Bluetooth 4.1
WiDi (Wireless Display)
OPMERKING: Voor optimale performance wordt
aanbevolen om de draadloze weergavefunctie te
gebruiken met een toegangspunt dat de standaard 5
GHz ondersteunt.
SSD-kaart Eén M.2 22x80 socket 3 SSD
Tabel 28. Stations
Functie Specificatie
Intern toegankelijk 2,5-inch SATA-compartiment
44
Tabel 29. Externe connectoren
Functie Specificatie
Audio
Voorpaneel
Universele headset
Lijnuitgangconnector
Netwerkadapter RJ-45-connector
Serieel PS2- en seriële connector (optioneel)
USB 2.0 (voorzijde/achterzijde/binnenzijde) 0/0/1
USB 3.0 (voorzijde/achterzijde/binnenzijde) 2/4/0
Video
15-pins VGA-connector (optioneel)
Twee 20-pins DisplayPort-connectoren (een van de
DisplayPort-connectoren is optioneel).
19-pins HDMI-connector
OPMERKING: Verkrijgbare video-aansluitingen kunnen verschillen op basis van de optionele
geselecteerde grafische kaart.
Tabel 30. Schakelaars en lampjes
Functie Specificatie
Voorzijde van de computer
Lampje aan-uitknop Wit lampje: continu brandend wit lampje geeft aan dat de
computer aan staat; een knipperend wit lampje geeft aan
dat de computer in de slaapstand staat.
Lampje schijfactiviteit Wit lampje: een langzaam knipperend wit lampje geeft
aan dat de computer gegevens leest van of schrijft naar
de harde schijf.
Achterzijde van de computer
Lampje voor de verbindingsintegriteit
op de geïntegreerde netwerkadapter
Groen lampje: er is een 10 Mbps-verbinding tussen het
netwerk en de computer.
Groen lampje: er is een 100 Mbps-verbinding tussen het
netwerk en de computer.
Oranje lampje: er is een 1000 Mbps-verbinding tussen
het netwerk en de computer.
Uit (lampje brandt niet): de computer detecteert geen
fysieke verbinding met het netwerk.
Lampje voor netwerkactiviteit op de
ingebouwde netwerkadapter
Geel lampje: een geel knipperend lampje geeft aan dat er
activiteit is op het netwerk.
Diagnostisch lampje voeding Groen lampje: de voeding is ingeschakeld en werkt. De
stroomkabel moet in de aansluiting (op de achterzijde
45
Functie Specificatie
van de computer) en in het stopcontact worden
gestoken.
Tabel 31. Voeding
Items Wattage Spanning
Netadapter 65 W 19,5 V gelijkstroom, 3,34 A
Knoopbatterij CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Tabel 32. Fysieke afmeting
Fysiek Micro Premier
Hoogte 18,2 cm (7,2 inch)
Breedte 3,6 cm (1,4 inch)
Diepte 17,6 cm (7 inch)
Gewicht 1,41 kg (3,12 lb)
Tabel 33. Omgeving
Functie Specificatie
Temperatuurbereik
Operationeel 5°C tot 35°C (41°F tot 95°F)
Niet in gebruik -40°C tot 65°C (-40°F tot 149°F)
Relatieve vochtigheid (maximum)
Operationeel 20% tot 80% (niet-condenserend)
Niet in gebruik 5% tot 95% (niet-condenserend)
Maximumvibratie
Operationeel 0,66 Grms
Niet in gebruik 1,37 Grms
Maximumimpact
Operationeel 40 G
Niet in gebruik 105 G
Hoogte
Operationeel –15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
Niet in gebruik –15,20 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuiling G1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISA-S71.04-1985
46
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1. Ga naar Dell.com/support.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/
regio) onderaan de pagina.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
47
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47

Dell OptiPlex 7040 de handleiding

Type
de handleiding