Dell OptiPlex 9020M de handleiding

Type
de handleiding
Dell OptiPlex 9020M
Eigenaarshandleiding
Regelgevingsmodel: D09U
Regelgevingstype: D09U001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
Copyright © 2014 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden. Dit product wordt beschermd door wetgeving voor
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell
en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2014 - 08
Ver. A00
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 5
Voordat u aan de computer gaat werken............................................................................................ 5
Uw computer uitschakelen...................................................................................................................6
Nadat u aan de computer hebt gewerkt.............................................................................................. 7
2 De accessoires installeren...................................................................................8
De netadapter installeren......................................................................................................................8
De Dell OptiPlex Micro Dubbele VESA-standaard installeren............................................................. 9
De Dell OptiPlex Micro VESA-standaard installeren...........................................................................11
De Dell OptiPlex Micro verticale standaard installeren......................................................................13
De Dell OptiPlex Micro Console met DVD-RW installeren................................................................13
De Dell OptiPlex Micro Alles-in-één-montage achter de monitor installeren.................................17
3 Het verwijderen en installeren van onderdelen........................................... 24
Voor- en achteraanzicht.....................................................................................................................24
De kap verwijderen............................................................................................................................. 24
De kap installeren................................................................................................................................25
De module van de processorventilator verwijderen......................................................................... 26
De module van de processorventilator plaatsen............................................................................... 27
De luidspreker verwijderen................................................................................................................. 27
De luidspreker plaatsen.......................................................................................................................27
De harde schijf verwijderen................................................................................................................ 28
De harde schijf installeren.................................................................................................................. 29
De HDMI- of DisplayPort aansluitkaart verwijderen..........................................................................29
De HDMI- of DisplayPort aansluitkaart installeren............................................................................ 30
De PS2 en de seriële aansluitkaart verwijderen................................................................................. 30
De PS2 en de seriële aansluitkaart installeren.................................................................................... 31
De warmteafleider verwijderen ..........................................................................................................31
De warmteafleider plaatsen................................................................................................................ 31
De processor verwijderen...................................................................................................................32
De processor plaatsen........................................................................................................................ 32
De WLAN-kaart verwijderen............................................................................................................... 32
De WLAN-kaart plaatsen.....................................................................................................................33
De M.2 SSD- of DDPE-kaart verwijderen...........................................................................................33
De M.2 SSD- of DDPE-kaart installeren............................................................................................. 34
Het geheugen verwijderen................................................................................................................. 34
Het geheugen installeren....................................................................................................................34
De knoopbatterij verwijderen............................................................................................................. 34
3
De knoopbatterij plaatsen...................................................................................................................35
Indeling van het moederbord.............................................................................................................35
Het moederbord verwijderen............................................................................................................. 36
Het moederbord plaatsen...................................................................................................................37
4 Installatie van het systeem............................................................................... 38
Bootsequence (Opstartvolgorde).......................................................................................................38
Navigatietoetsen................................................................................................................................. 38
Opties voor Systeeminstallatie........................................................................................................... 39
Het BIOS updaten .............................................................................................................................. 50
Jumperinstellingen..............................................................................................................................51
Systeem- en installatiewachtwoord................................................................................................... 51
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen..................................................................... 51
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem en/of de
installatie........................................................................................................................................ 52
Een systeemwachtwoord uitschakelen........................................................................................53
5 Specificaties.........................................................................................................54
6 Contact opnemen met Dell.............................................................................. 58
4
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op
www.dell.com/
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
5
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
3. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
6. Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows 8:
Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a. Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b. Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
Het gebruik van een muis:
a. Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
b. Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
In Windows 7:
1. Klik op Start .
2. Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1. Klik op Start .
6
2. Klik op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en
klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten).
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten,
kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
1. Plaats de kap terug.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4. Zet de computer aan.
5. Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren.
7
2
De accessoires installeren
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de volgende accessoires geïnstalleerd worden:
Netadapter
Dell OptiPlex Micro Dubbele VESA-standaard
Dell OptiPlex Micro VESA-standaard
Dell OptiPlex Micro verticale standaard
Dell OptiPlex Micro Console met DVD-RW
Dell OptiPlex Micro Alles-in-één-standaard
De netadapter installeren
1. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif om de kap van de netadapter te openen [1].
b. Sluit de stroomkabel op de netadapter aan en plaats de netadapter in de doos [ 2,3].
2. Steek de kabel in de doos en schuif de kap terug om de doos te vergrendelen.
8
De Dell OptiPlex Micro Dubbele VESA-standaard
installeren
Aanbevolen schroeven:
Type schroef
Gebruikt in
M4 x L10 mm, Platkopschroef Monitor
Voorwaarde: installeer de netadapter.
1. Breng de dubbele VESA-standaard achter de monitor in positie en draai de schroeven vast om de
dubbele VESA-standaard op de monitor te bevestigen.
2. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif de computer in de dubbele VESA-standaard [1].
9
b. Draai de schroef rechtsom vast om de computer aan de dubbele VESA-standaard te bevestigen
[2].
3. Schuif de houder van de netadapter door de gleuven aan de onderkant van de dubbele VESA-
standaard om deze te vergrendelen.
4. Sluit alle kabels aan en monteer de antenne op de computer.
10
5. Draai de schroeven vast waarmee de armstandaard aan de dubbele VESA-standaard vastzit.
De Dell OptiPlex Micro VESA-standaard installeren
Aanbevolen schroeven:
Type schroef
Gebruikt in
M4 x L10 mm, Platkopschroef Monitor
11
ST4 x L13 mm, houten schroef Houten tafel
Voorwaarde: installeer de netadapter.
1. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de schroeven vast waarmee de VESA-standaard op de tafel wordt bevestigd.
b. Schuif de computer in de VESA-standaard [1].
c. Draai de schroef vast waarmee de computer aan de VESA-standaard bevestigd wordt [2].
2. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif de houder van de netadapter door de gleuven aan de onderkant van de VESA-standaard
om deze te vergrendelen.
b. Sluit alle kabels aan en monteer de antenne op de computer.
12
De Dell OptiPlex Micro verticale standaard installeren
Breng de computer in de juiste positie op de verticale standaard en zorg ervoor dat de uitsparing op
de verticale standaard in de groef of de inkeping van het systeem past.
De Dell OptiPlex Micro Console met DVD-RW installeren
Aanbevolen schroeven:
Type schroef
Gebruikt in
ST4 x 13 mm, houten schroef Houten tafel
1. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de schroeven los waarmee de kap op de houder van de optische schijf vastzit [1].
b. Schuif en til de kap omhoog om deze uit de houder te verwijderen [2].
13
2. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif de computer in de sleuf [1].
b. Draai de schroeven vast waarmee de computer aan de houder van de optische schijf vastzit [2].
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Snij het bandje van de netadapterkabel door [1].
b. Schuif en steek de netadapter in de sleuf [2].
c. Geleid de kabel door de inkeping om de kabel te bevestigen [3].
14
4. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Open de kabelbeheerklem [1].
b. Til de antennekabel eruit [2].
c. Sluit de antennekabel aan op de antenne-aansluiting [3].
5. Geleid de USB-kabels door de kabelbeheerklem en sluit ze op de computer aan. Sluit de
kabelbeheerklem.
15
6. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Bereid de houten tafel voor door de schroeven te plaatsen voor montage van de houder van de
optische schijf.
b. Plaats de sleuven in de houder van de optische schijf op de schroeven in de tafel en schuif de
houder van de optische schuif om deze te vergrendelen.
c. Draai de schroeven aan om de houder van de optische schijf aan de houten tafel vast te maken.
7. Monteer de antenne op de houder van de optische schijf.
16
8. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif en geleid de kap in positie [1].
b. Draai de schroeven vast om de kap aan het chassis te bevestigen [2].
De Dell OptiPlex Micro Alles-in-één-montage achter de
monitor installeren
Aanbevolen schroeven:
17
Type schroef Gebruikt met
M4 X L8 mm, lengte 0,7 mm,
zelf-tappende schroef
PUZ-plaat zonder
draadschroefgaten— Dell
P,U,PU,UZ- series monitoren
M4 X L8 mm, lengte 0,5 mm,
machineschroef
PUZ-plaat met
draadschroefgaten— Dell
P,U,PU,UZ- series monitoren
M3 X L8 mm, lengte 0,5 mm,
zelf-tappende schroef
E-plaat zonder
draadschroefgaten— Dell E-
series monitoren
M3 X L8 mm, lengte 0,35 mm,
machineschroef
E-plaat met draadschroefgaten—
Dell E-series monitoren
U-plaat — Universele monitoren
18
1. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de kap aan de systeemkast vastzit [1].
b. Schuif en til de kap omhoog om deze uit de systeemkast te verwijderen [2].
2. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif de computer in de sleuf [1].
b. Draai de schroef rechtsom vast om de kap aan de systeemkast te bevestigen [2].
19
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Til de antennekabel omhoog [1].
b. Sluit de antennekabel aan op de antenne-aansluiting van de computer [2].
4. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Snij het bandje van de netadapterkabel door [1].
b. Schuif de netadapter in de sleuf [2].
c. Geleid de kabel door de klem [3].
20
5. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Geleid de kabel door de klem [1].
b. Sluit de kabel op de adapter aan [2].
6. Plaats de PUZ-plaat in de juiste positie op de onderkant van de monitor en draai de schroeven vast.
21
7. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Schuif en vergrendel het chassis op de PUZ-plaat [1].
b. Draai de schroef rechtsom vast om de computer te bevestigen [2].
c. Kantel de computer samen met de monitor [3].
8. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Sluit alle kabels aan op de computer.
b. Schuif de kap in de oorspronkelijke positie [1].
c. Draai de schroeven vast om de kap aan het chassis te bevestigen [2].
22
23
3
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Voor- en achteraanzicht
Afbeelding 1. Voor- en achteraanzicht
1. aan-uitknop of voedingslampje 2. activiteitenlampje van de harde schijf
3. headsetconnector 4. microfoonconnector
5. Aansluiting voor Wi-Fi-antenne (optioneel) 6. HDMI- of beeldschermpoort of PS2 en
seriële aansluiting (optioneel)
7. USB 3.0-aansluiting (ontwaken uit
sluimerstand)
8. sleuf voor beveiligingskabel
9. beugel van hangslot 10. USB 3.0-connectoren
11. kabelhouder 12. service tag
13. netwerkaansluiting (Integrated Connector
Module)
14. VGA-connector
15. DisplayPort-connector 16. voedingskabelconnector
De kap verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Draai de klem van de stroomkabel in de positie zoals getoond in de afbeelding.
24
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroef waarmee de kap op de computer is bevestigd [1].
b. Schuif de kap naar buiten [2].
c. Til de kap omhoog om deze uit de computer te verwijderen [3].
De kap installeren
1. Plaats de kap in zijn oorspronkelijke positie op de computer.
2. Draai de schroef aan waarmee de kap aan de computer vastzit.
3. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
25
De module van de processorventilator verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Druk aan de zijkanten op de vergrendeltabs [1].
b. Schuif de module van de processorventilator naar buiten [2].
c. Til de module van de processorventilator uit de computer [3].
4. Koppel de kabels van de luidspreker en de ventilator los van het moederbord.
26
De module van de processorventilator plaatsen
1. Sluit de luidspreker en de ventilatorkabel op de aansluitingen op het moederbord aan.
2. Plaats de module van de processorventilator in de sleuf en schuif deze vast.
3. Plaats de kap.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De luidspreker verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. module voor processorventilator
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Draai de luidsprekerkabels los van de kabelklemmen [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de luidsprekers aan de module van de processorventilatie zijn
bevestigd [2].
c. Til de luidsprekers weg van de module van de processorventilatie [3].
OPMERKING: De luidspreker is onderdeel van de module van de processorventilator.
De luidspreker plaatsen
1. Plaats de luidsprekers in de juiste positie op de module van de processorventilator.
2. Draai de schroeven vast waarmee de luidspreker aan de module van de processorventilatie is
bevestigd.
3. Draai de kabels door de kabelklemmen om deze vast te zetten.
4. Plaats:
27
a. module voor processorventilator
b. kap
5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De harde schijf verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Druk op de vergrendeltabs om de harde schijf te ontgrendelen [1].
b. Schuif de harde schijf om deze uit de sleuf te halen [2].
c. Til de harde schijf uit de computer [3].
4. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Peuter de beugel van de harde schijf los om de harde schijf te ontgrendelen [1].
b. Til de vaste schijf uit de beugel [2].
28
De harde schijf installeren
1. Schuif de harde schijf in de beugel van de harde schijf.
2. Breng de harde schijf in positie in de systeemkast.
3. Plaats de kap.
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De HDMI- of DisplayPort aansluitkaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Trek de kabel los uit de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart aan het basispaneel
vastzit [2].
c. Schuif en til de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart uit de computer [3].
29
De HDMI- of DisplayPort aansluitkaart installeren
1. Plaats de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart in de sleuf.
2. Draai de schroeven vast waarmee de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart aan het basispaneel vastzit.
3. Sluit de kabel aan op de HDMI- of DisplayPort aansluitkaart.
4. Plaats de kap.
5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De PS2 en de seriële aansluitkaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Trek de kabel los uit de PS2 en de seriële aansluitkaart [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de PS2 en de seriële aansluitkaart het basispaneel vastzitten [2].
c. Schuif en til de PS2 en de seriële aansluitkaart uit de computer [3].
30
De PS2 en de seriële aansluitkaart installeren
1. Plaats de PS2 en de seriële aansluitkaart in de sleuf.
2. Draai de schroeven vast waarmee de PS2 en de seriële aansluitkaart aan het basispaneel vastzitten.
3. Sluit de kabel aan op de PS2 en de seriële aansluitkaart.
4. Plaats de kap.
5. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De warmteafleider verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. module voor processorventilator
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de warmteafleider aan het moederbord is bevestigd [1].
b. Til de warmteafleider weg van het moederbord [2].
De warmteafleider plaatsen
1. Plaats de warmteafleider op het moederbord.
2. Draai de schroeven aan om de warmteafleider te bevestigen.
3. Plaats:
a. module voor processorventilator
b. kap
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
31
De processor verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. harde schijf
b. kap
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Druk de ontgrendelhendel omlaag [1].
b. Beweeg de hendel naar buiten om deze los te koppelen van de borghaak die de hendel vasthoudt
[2].
c. Til de kap van de processor omhoog en haal de processor uit zijn houder [3].
De processor plaatsen
1. Plaats de processor in de processoraansluiting. Controleer of de processor goed is geplaatst.
2. Druk de ontgrendeling omlaag en vervolgens naar binnen om hem vast te zetten met het
retentiehaakje.
3. Plaats:
a. harde schijf
b. kap
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De WLAN-kaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroef waarmee de WLAN-kaart aan het moederbord is bevestigd [1].
b. Verwijder de WLAN-beugel uit het moederbord [2].
c. Koppel de WLAN-kabels los [3].
d. Schuif de WLAN-kaart uit het moederbord [4].
32
De WLAN-kaart plaatsen
1. Breng de WLAN-kaart in positie en sluit deze aan op de aansluiting.
2. Sluit de WLAN-kabels aan.
3. Plaats de WLAN-beugel in de betreffende sleuf.
4. Draai de schroeven vast waarmee de WLAN-kaart aan het moederbord vastzit.
5. Plaats:
a. harde schijf
b. kap
6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De M.2 SSD- of DDPE-kaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding:
a. Verwijder de schroeven waarmee de M.2 SSD- of DDPE-kaart aan het moederbord is bevestigd
[1].
b. Schuif en verwijder de M.2 SSD- of DDPE-kaart van het moederbord [2].
33
De M.2 SSD- of DDPE-kaart installeren
1. Breng de M.2 SSD- of DDPE-kaart in positie en sluit deze aan op de aansluiting.
2. Draai de schroeven vast waarmee de M.2 SSD- of DDPE-kaart aan het moederbord is bevestigd.
3. Plaats:
a. harde schijf
b. kap
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het geheugen verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. module voor processorventilator
3. Wrik de borgklemmen weg van de geheugenmodule tot deze omhoog komt. Til de
geheugenmodule omhoog en verwijder hem uit de connector.
Het geheugen installeren
OPMERKING: Gebruik de DIMM 2-sleuf als er slechts één geheugenmodule beschikbaar is.
1. Lijn de inkeping op de geheugenkaart uit met het lipje in de connector van het moederbord.
2. Druk de geheugenmodule omlaag totdat de borgklemmen terugveren om ze vast te klikken.
3. Plaats:
a. module voor processorventilator
b. kap
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De knoopbatterij verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. harde schijf
c. HDMI-kaart
3. Druk de vergrendeling van de knoopbatterij weg. De knoopbatterij schiet uit de houder; til de
knoopbatterij uit de computer.
34
De knoopbatterij plaatsen
1. Plaats de knoopbatterij in de sleuf op het moederbord.
2. Druk de knoopbatterij omlaag om deze te bevestigen.
3. Plaats:
a. HDMI-kaart
b. harde schijf
c. kap
4. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Indeling van het moederbord
In de volgende afbeelding wordt de indeling van het moederbord van de computer weergegeven.
1. processorsocket
2. aansluiting processorventilator
35
3. luidsprekerconnector
4. geheugenconnectoren (SODIMM-sockets)
5. WLAN-connector
6. warmteafleider
7. sleuf M2-aansluiting
8. SATA HDD-connector
9. knoopbatterij
10. Aansluiting HDMI- of beeldschermpoort
11. Aansluiting PS2 en seriële poort
Het moederbord verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u in de computer gaat werken.
2. Verwijder de volgende onderdelen:
a. kap
b. module voor processorventilator
c. harde schijf
d. warmteafleider
e. geheugen
f. processor
g. HDMI-kaart
h. PS2 en seriële aansluitkaart
i. M.2 SSD- of DDPE-kaart
j. WLAN-kaart
k. knoopbatterij
3. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding.
a. Verwijder de schroef waarmee de houder van de vaste schijf aan het moederbord vastzit [1].
b. Til de houder van de harde schijf weg van het moederbord [2].
c. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord op de computer is bevestigd [3].
36
4. Voer de volgende stappen uit zoals wordt getoond in de afbeelding.
a. Schuif het moederbord om deze uit de computer te halen [1,2].
b. Til het moederbord uit de computer [3].
Het moederbord plaatsen
1. Plaats het moederbord in de computer.
2. Draai de schroeven vast waarmee het moederbord aan het onderpaneel is bevestigd.
3. Plaats de houder van de harde schijf op het moederbord.
4. Draai de schroeven vast waarmee de houder van de harde schijf aan het moederbord is bevestigd.
5. Plaats:
a. knoopbatterij
b. WLAN-kaart
c. M.2 SSD- of DDPE-kaart
d. HDMI-kaart
e. PS2 en seriële aansluitkaart
f. processor
g. geheugen
h. warmteafleider
i. harde schijf
j. module voor processorventilator
k. kap
6. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
37
4
Installatie van het systeem
Met systeeminstallatie kunt u de hardware van uw computer beheren en de opties voor het BIOSniveau
opgeven. Vanaf de systeeminstallatie kunt u:
de NVRAM-instellingen wijzigingen na het toevoegen of verwijderen van hardware
de configuratie van de systeemhardware bekijken
geïntegreerde apparaten in- of uitschakelen
grenswaarden voor performance en stroombeheer instellen
de computerbeveiliging beheren
Bootsequence (Opstartvolgorde)
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
de systeeminstallatie openen door op <F2> te drukken
het eenmalige opstartmenu openen door op <F12> te drukken
In het eenmalige opstartmenu staat het apparaat waar het systeem vanaf kan opstarten en de optie voor
diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
Optische schijf
Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste system setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
38
Tabel 1. Navigatietoetsen
Toetsen Navigatie
Pijl Omhoog Gaat naar het vorige veld.
Pijl Omlaag Gaat naar het volgende veld.
<Enter> Hiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
Spatiebalk Vergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
<Tab> Gaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
<Esc> Gaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op <Esc> te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
<F1> Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Opties voor Systeeminstallatie
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Tabel 2. Algemeen
Optie Beschrijving
System Information De volgende informatie over het moederbord wordt weergegeven:
System Information (Systeeminformatie) - toont BIOS Version (Bios-
versie), Service Tag (servicelabel), Asset Tag (assetlabel), Ownership Tag
(Eigenaarlabel), Ownership Date (Eigenaar datum), Manufacture Date
(Productiedatum), de Express Service Code en de Signed Firmware
Update is ingeschakeld.
Memory Information (Geheugengegevens): Geeft weer: Memory
Installed (Geïnstalleerd geheugen), Memory Available (Beschikbaar
geheugen), Memory Speed (Geheugensnelheid), Memory Channels
Mode (Modus voor geheugenkanalen), Memory Technology
(Geheugentechnologie), DIMM 1 Size (DIMM 1-grootte) en DIMM 2 Size
(DIMM 2-grootte).
Processor Information (Processorgegevens): toont Processor Type
(Processortype), Core Count (Aantal kernen), Processor ID (Processor-
id), Current Clock Speed (Huidige kloksnelheid), Minimum Clock Speed
(Minimale kloksnelheid), Maximum Clock Speed (Maximale
kloksnelheid), Processor L2 Cache (L2-cachegeheugen processor),
Processor L3 Cache (L3-cachegeheugen processor), HT Capable (HT-
capabel) en 64-Bit Technology (64-bit-technologie).
Apparaatinformatie — Geeft weer M-SATA, SATA-0, LOM MAC-adres,
Audiocontroller, Wi-Fi, mobiel apparaat en Bluetooth-apparaat.
Boot Sequence
Hiermee kunt u de volgorde instellen waarin de computer een
besturingssysteem probeert te vinden. Dit zijn de opties:
Diskettestation
Internal HDD (Interne harde schijf)
USB Storage Device (USB-opslagapparaat)
CD/DVD/CD-RW Drive (Cd/dvd/cd-rw-station)
39
Optie Beschrijving
Onboard NIC (NIC op kaart)
Advanced Boot Options
Legacy
UEFI
Advance Boot Options Enable Legacy Option ROMs Deze optie is vereist voor de Legacy-
opstartmodus. Deze optie is niet toegestaan als Secure Boot (Veilig
opstarten) is ingeschakeld.
Date/Time Hiermee kunt u de datum en tijd instellen. De wijzigingen aan de
systeemdatum- en tijd worden direct van kracht.
Tabel 3. Systeemconfiguratie
Optie Beschrijving
Integrated NIC Hiermee kunt u de geïntegreerde netwerkkaart in- of uitschakelen. U kunt
de geïntegreerde NIC instellen op:
Enable UEFI Network Stack (UEFI-netwerkstack inschakelen) (standaard
uitgeschakeld)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE): Deze optie is standaard
ingeschakeld.
Enabled w/Cloud Desktop (Ingeschakeld met Cloud Desktop)
OPMERKING: Afhankelijk van de computer en de geïnstalleerde
apparaten kunnen de onderdelen die in dit gedeelte worden vermeld
wel of niet worden weergegeven.
Serial Port
Identificeert en definieert de instellingen van de seriële poort. Deze optie
verschijnt alleen als in uw systeem een kaart voor een seriële poort
geïnstalleerd is. U kunt de seriële poort instellen op:
Disabled (Uitgeschakeld)
COM1 (standaardinstelling)
COM2
COM3
COM4
OPMERKING: Het besturingssysteem kan bronnen toewijzen, zelfs als
de instelling is uitgeschakeld.
SATA Operation Hiermee kunt u de bewerkingsmodus van de geïntegreerde controller van
de vaste schijf configureren.
Disabled (Uitgeschakeld): de SATA-controllers zijn verborgen.
ATA — SATA is geconfigureerd voor ATA-modus.
AHCI: SATA is geconfigureerd voor AHCI-modus. Deze optie is
standaard ingeschakeld.
RAID ON — SATA is geconfigureerd voor het ondersteunen van de
RAID-modus. Stel deze modus in als u de functie Intel Rapid Start wilt
inschakelen.
40
Optie Beschrijving
Drives Hiermee kunt u de diverse op de kaart ingebouwde stations in- of
uitschakelen:
M-SATA
SATA-0
SMART Reporting Met dit veld wordt bepaald of fouten met de harde schijf voor de
geïntegreerde apparaten tijdens het opstarten worden gerapporteerd.
Deze technologie is onderdeel van de specificatie SMART (Self Monitoring
Analysis en Reporting Technology).
Enable SMART Reporting (SMART-rapportage inschakelen): deze optie
is standaard uitgeschakeld.
USB Configuration Met dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd. Als
Boot Support (Opstartondersteuning) is ingeschakeld, mag het systeem
vanaf elk type USB-apparaat opstarten (HDD, geheugenstick, floppy).
Als de USB-poort is ingeschakeld, wordt het apparaat dat op deze poort is
aangesloten, ingeschakeld en beschikbaar gemaakt voor het
besturingssysteem.
Als de USB-poort is uitgeschakeld, kan het besturingssysteem geen
apparaten zien die op deze poort zijn aangesloten.
USB Configuration (USB-configuratie):
Enable Boot Support (Opstartondersteuning inschakelen)
Rear USB 3.0 Ports (USB 3.0-poorten achterkant)
a. Poort 1 (boven)
b. Poort 2 (middenboven)
c. Poort 3 (middenonder)
d. Poort 4 (onder)
Front USB 3.0 Ports (USB 3.0-poorten voorkant)
a. Poort 1 (boven)
b. Poort 2 (onder)
OPMERKING: USB-toetsenborden en -muizen werken altijd in de
BIOS-setup, ongeacht deze instellingen.
Audio
Hiermee kunt u de ingebouwde audiocontroller in- of uitschakelen.
Enable Audio (Audio inschakelen)
Enable Microphone (Microfoon inschakelen)
Enable Internal Speaker (Interne luidspreker inschakelen)
Deze optie is standaard ingeschakeld.
Tabel 4. Security (Beveiliging)
Optie Beschrijving
Admin Password Hiermee kunt u het administratorwachtwoord (admin) instellen, wijzigen of
wissen.
41
Optie Beschrijving
OPMERKING: U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u
het systeem- of vaste-schijfwachtwoord instelt. Wanneer u het
beheerderswachtwoord wist, wist u automatisch ook het
systeemwachtwoord.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk
effectief.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
System Password Hiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk
effectief.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Internal HDD-0 Password Met dit veld kunt u het beheerderswachtwoord instellen, wijzigen, of
verwijderen (soms het installatiewachtwoord genoemd). Het admin-
wachtwoord zorgt voor enkele beveiligingsfuncties.
Voor het station hoeft niet standaard een wachtwoord te worden
ingesteld.
Vul het oude wachtwoord in.
Vul het nieuwe wachtwoord in.
Bevestig het nieuwe wachtwoord.
Mini-card SSD Password Deze optie verschijnt als uw computer een M-SATA SSD-apparaat heeft.
Strong Password
Enforce strong password (Sterk wachtwoord verplicht): deze optie is
standaard uitgeschakeld.
Password Configuration Met dit veld wordt het minimum en maximum aantal tekens bepaald voor
de admin- en systeemwachtwoorden.
Admin Password Min (Minimum beheerderwachtwoord)
Admin Password Max (Maximum beheerderwoord)
System Password Min (Maximum systeemwachtwoord)
System Password Max (Maximum systeemwachtwoord)
Password Bypass Met deze optie kunt u tijdens het opnieuw opstarten van het systeem het
System Password (Systeemwachtwoord) en het wachtwoord van de
interne HDD omzeilen. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Disabled (Uitgeschakeld) - Vraag altijd op het wachtwoord van het
systeem en de interne HDD wanneer deze zijn ingesteld.
Reboot Bypass (Overslaan bij hervatten): sla de wachtwoordprompts
over bij opnieuw opstarten (warm opstarten).
OPMERKING: Het systeem vraagt altijd om de wachtwoorden voor het
systeem en voor de interne harde schijf wanneer het systeem wordt
ingeschakeld als deze uit stond (koud opstarten). Bovendien vraagt
het systeem altijd om de wachtwoorden voor
modulecompartimenten harde schijven die aanwezig kunnen zijn.
42
Optie Beschrijving
Password Change Hiermee kunt u bepalen of wijzigingen aan de wachtwoorden voor het
systeem en de harde schijven toegestaan worden wanneer een
beheerderswachtwoord is ingesteld.
Allow Non-Admin Password Changes (Non-admin-
wachtwoordwijzigingen toestaan): deze optie is standaard
ingeschakeld.
TPM Security Met deze optie kunt u instellen of de TPM (Trusted Platform Module) in het
systeem is ingeschakeld en zichtbaar is voor het besturingssysteem.
TPM Security (TPM-beveiliging): deze otie is standaard uitgeschakeld.
OPMERKING: Activatie-, deactivatie- en wisopties worden niet
beïnvloed als u de standaardwaarden van de setup-programma's
laadt. Wijzigingen in deze optie worden onmiddellijk van kracht.
Computrace Hiermee kunt u de BIOS-module-interface van de optionele Computrace
Service van Absolute Software activeren of uitschakelen.
Deactivate -(Deactiveren) - Deze optie is standaard geselecteerd.
Disable (Uitschakelen)
Activate (Activeren)
Chassis Intrusion
Enable (Inschakelen)
Disable (Uitschakelen)
On-Silent (op stil) - Deze optie wordt standaard geselecteerd.
CPU XD Support Hiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van de
processor in- en uitschakelen.
Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning inschakelen): deze
optie is standaard ingeschakeld.
OROM Keyboard Access Hiermee bepaalt u of u de schermen voor de Option Read Only Memory
(OROM)-configuratie tijdens het opstarten via sneltoetsen opent. Deze
instellingen voorkomen toegang tot de Intel RAID (CTRL+I) of Intel
Management Engine BIOS Extentie (CTRL+P/F12).
Enable (Inschakelen) - Gebruiker mag de OROM-configuratieschermen
openen via de sneltoets. Deze optie is standaard geselecteerd.
One-Time Enable - De gebruiker mag de OROM-
configuratieschermen openen via sneltoetsen wanneer de computer
de volgende keer opstart. Na het opstarten zal de instelling weer
worden uitgeschakeld.
Disable - De gebruiker kan de OROM-configuratieschermen niet
openen via de sneltoets.
Deze optie is standaard ingesteld op Enable (Inschakelen).
Admin Setup Lockout
Hiermee kunt u de optie om de setup te openen in- of uitschakelen
wanneer een beheerderwachtwoord is ingesteld.
Enable Admin Setup Lockout (Blokkeren beheerder-setup
inschakelen): deze optie is standaard niet geactiveerd.
HDD Protection Support Hiermee kunt u de functie HDD Protection in- of uitschakelen.
43
Optie Beschrijving
HDD Protection Support ((Ondersteuning bij bescherming van de
harde schijf) - Deze optie is niet standaard ingesteld.
Tabel 5. Secure Boot
Secure Boot Enable Hiermee kunt u de functie Beveiligd opstarten inschakelen of uitschakelen.
Disabled (Uitgeschakeld) - Deze optie is standaard geselecteerd.
Enabled (Ingeschakeld)
OPMERKING: Als u veilig opstarten wilt inschakelen, moet de UEFI-
opstartmodus worden ingeschakeld en Enable Legacy Option ROMs
(Legacy-optie ROM inschakelen) worden uitgeschakeld of worden
uitgezet.
Expert key Management Hiermee kunt u de beveiligingssleuteldatabases manipuleren alleen als het
systeem in de Aangepaste modus is. De optie Enable Custom Mode
(Aangepaste modus inschakelen) is standaard uitgeschakeld. De opties
zijn:
PK
KEK
db
dbx
Als u de Aangepaste modus inschakelt, verschijnen de relevante opties
voor PK, KEK, db en dbx. De opties zijn:
Save to File (Opslaan naar bestand)- Hiermee wordt de sleutel
opgeslagen in een door de gebruiker geselecteerd bestand.
Replace from File (Vervangen uit bestand)- Vervangt de huidige sleutel
met een sleutel uit een door de gebruiker geselecteerd bestand.
Append from File (Toevoegen vanuit een bestand)- Voegt een sleutel
toe aan een huidige database uit een door de gebruiker geselecteerd
bestand.
Delete (Verwijderen)- Verwijdert de geselecteerde sleutel.
Reset All Keys (Alle sleutels resetten)- Reset naar de
standaardinstelling.
Delete All Keys (Alle sleutels verwijderen)- Verwijdert alle sleutels.
OPMERKING: Als u de Aangepaste modus uitschakelt, worden alle
wijzigingen gewist en de sleutels worden hersteld naar de
standaardinstellingen.
Tabel 6. Prestaties
Optie Beschrijving
Multi Core Support Hiermee wordt gespecificeerd of er voor het proces één of alle kernen
worden ingeschakeld. De prestaties van sommige applicaties zal met de
extra kernen verbeteren.
All (Alle) - Deze optie is standaard ingeschakeld.
1
2
44
Optie Beschrijving
OPMERKING: Alle kernen moeten ingeschakeld zijn om de Trusted
Execution modus in te schakelen.
Intel SpeedStep 'Hiermee kunt u de Intel SpeedStep-modus van de processor in- of
uitschakelen.
Hiermee wordt Intel SpeedStep ingeschakeld.
- Deze optie is standaard ingeschakeld.
C States Control Hiermee kunt u de aanvullende slaapstanden van de processor in- of
uitschakelen:
C States
- Deze optie is standaard ingeschakeld.
Limit CPUID Value Dit veld beperkt de maximumwaarde die door de Standard CPUID
Function van de processor wordt ondersteund.
Enable CPUID Limit (CPUID-limiet inschakelen) - Deze optie is
standaard uitgeschakeld.
OPMERKING: Sommige besturingssystemen zullen de installatie niet
voltooien wanneer de maximale CPUID-functie hoger is dan 3.
Intel TurboBoost Hiermee kunt u de Intel TurboBoost-modus van de processor in- of
uitschakelen.
Disabled (Uitgeschakeld): hiermee kan het TurboBoost-
stuurprogramma de prestatiestatus van de processor niet wijzigen tot
boven de standaardprestaties.
Enabled (Ingeschakeld): hiermee kan het Intel TurboBoost-
stuurprogramma de prestaties van de CPU of grafische processor
verhogen.
Hyper-Thread Control
Hiermee kunt u HyperThreading in de processor in- of uitschakelen.
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld).
Rapid Start Technology Met Intel Rapid Start Technology kan het systeem sneller worden opgestart
en vanuit zelfs de diepste slaapstand, wat tijd en stroomverbruik bespaart.
OPMERKING: Rapid Start Technology wordt automatisch
uitgeschakeld vanwege wijzigingen van de configuratie:
Configuratie of partitie van vaste schijf is gewijzigd.
Wachtwoord voor systeem of vaste schijf is ingeschakeld.
Er is een Dell Encryption Accelerator geïnstalleerd.
De instelling Block Sleep is ingeschakeld.
Tabel 7. Energiebeheer
Optie Beschrijving
AC Recovery Hiermee wordt ingesteld op welke manier de computer zal reageren
wanneer de computer na een stroomstoring van wisselstroom wordt
voorzien. U kunt het herstel van wisselstroom instellen op:
Power Off (Uitschakelen) - Deze optie is standaard ingeschakeld.
45
Optie Beschrijving
Power On (Stroom aan)
Last Power State (Laatste energiestand)
Auto On Time Met deze optie stelt u de datum en tijd in waarop de computer
automatisch wordt aangezet. De tijd staat in standaard 12-uurs indeling
(uur:minuten:seconden). De opstarttijd kan worden gewijzigd door andere
waarden in de tijdvelden in te vullen en de velden A.M./P.M. te kiezen.
Disabled (Uitgeschakeld) - Het systeem start niet automatisch op. Deze
optie is standaard geselecteerd.
Every Day (Elke dag): de computer zal elke dag worden ingeschakeld
op het tijdstip dat u hierboven opgaf.
Weekdays (Werkdagen): de computer zal van maandag tot en met
vrijdag worden ingeschakeld op het tijdstip dat u hierboven opgaf.
Select Days (Select aantal dagen): de computer zal worden
ingeschakeld op de geselecteerde dagen, op het tijdstip dat u
hierboven opgaf.
OPMERKING: Deze functie werkt niet als u uw computer uitschakelt
met de schakelaar op een stekkerdoos of een piekbeveiliger of als
Auto Power (Automatisch inschakelen) is ingesteld op Disabled
(Uitgeschakeld).
Deep Sleep Control
Hiermee kunt u de besturingen definiëren wanneer Deep Sleep (Diepe
slaap) is ingeschakeld.
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled in S5 only (Alleen ingeschakeld in S5)
Enabled in S4 and S5 (Ingeschakeld in S4 en S5) - Deze optie is
standaard ingeschakeld.
Fan Control Override Hiermee stelt u de snelheid van de systeemventilator in. Deze optie is
standaard uitgeschakeld.
OPMERKING: Als deze optie is ingeschakeld, draait de ventilator op
volle snelheid.
USB Wake Support from
Standby (S3)/Hibernation
(S4)
Met deze optie kunt u USB-apparaten (toetsenbord of muis) de computer
uit de stand standby (S3) of sluimerstand(S4) doen ontwaken. Om de
computer uit de sluimerstand te ontwaken, moet u het USB-apparaat op
een specifieke USB-aansluiting aan de achterkant aansluiten (naast de
RJ45-aansluiting).
Ondersteuning voor USB-wekfunctie vanuit standby is standaard
ingeschakeld.
Ondersteuning voor USB-wekfunctie vanuit de sluimerstand is
standaard uitgeschakeld.
Wake on LAN/WAN Met deze optie kan de computer opstarten vanuit de uit-stand wanneer hij
door een speciaal LAN-signaal wordt getriggerd. Inschakelen vanuit stand-
by wordt niet beïnvloed door deze instelling en moet worden ingeschakeld
in het besturingssysteem. Deze functie werkt alleen wanneer de computer
is aangesloten op netvoeding. De mogelijkheden verschillen op basis van
de vormfactor.
Disabled (Uitgeschakeld): het systeem wordt niet ingeschakeld
wanneer deze een signaal voor inschakeling ontvangt van het LAN of
het draadloze LAN.
46
Optie Beschrijving
LAN Only (Alleen LAN): het systeem wordt ingeschakeld door speciale
LAN-signalen.
WLAN Only (Alleen WLAN): het systeem wordt ingeschakeld door
speciale WLAN-signalen.
LAN or WLAN (LAN of WAN): het systeem wordt ingeschakeld door
speciale LAN-/WLAN-signalen.
LAN with PXE Boot (Opstarten via LAN met PXE) - Het systeem wordt
ingeschakeld door speciale LAN-signalen. Start op met PXE nadat u het
systeem hebt geactiveerd.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Block Sleep Met deze optie kunt u blokkeren dat de computer in slaapstand gaat (S3-
stand) in het besturingssysteem.
Block Sleep (S3 state) (Slaapstand blokkeren (S3-stand)): deze optie is
standaard uitgeschakeld.
Intel Smart Connect
Technology
De optie is standaard uitgeschakeld. Als de optie wordt ingeschakeld,
wordt regelmatig in de omgeving naar draadloze verbindingen gezocht
terwijl het systeem in de slaapstand staat. De applicaties voor e-mail of
sociale media worden gesynchroniseerd die open waren toen het systeem
naar de slaapstand ging.
Smart Connect
Tabel 8. POST Behavior
Optie Beschrijving
Adapter Warnings Hiermee kunt u de waarschuwingsberichten van de System Setup (BIOS)
in- of uitschakelen wanneer u bepaalde stroomadapters gebruikt.
Enable Adapter Warnings
Deze optie is standaard ingeschakeld.
Numlock LED Geeft aan of de NumLock-functie kan worden ingeschakeld wanneer het
systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Keyboard Errors Geeft aan of toetsenbord-gerelateerde fouten worden gemeld wanneer
het systeem wordt opgestart. Deze optie is standaard ingeschakeld.
MEBx Hotkeys Geeft aan of de MEBx-sneltoetsfunctie moet worden ingeschakeld
wanneer het systeem opstart.
Enable MEBx Hotkey (MEBx-sneltoets inschakelen): deze optie is
standaard ingeschakeld.
Tabel 9. Virtualisatie-ondersteuning
Optie Beschrijving
Virtualization Deze optie geeft aan of een Virtual Machine Monitor (VMM) gebruik kan
maken van de aanvullende hardwaremogelijkheden die door Intel
Vitalization Technology worden geleverd.
47
Optie Beschrijving
Enable Intel Virtualization Technology (Intel-virtualisatietechnologie
inschakelen) : deze optie is standaard ingeschakeld.
VT for Direct I/O Hiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het
gebruik van de extra hardware-mogelijkheden van de Intel®
Virtualisatietechologie voor directe I/O.
Enable Intel Virtualization Technology for Direct I/O (Intel-
virtualisatietechnologie voor directe I/O inschakelen) - Deze optie is
standaard ingeschakeld.
Trusted Execution Deze optie geeft aan of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM) de
extra hardwaremogelijkheden kan gebruiken die worden geboden door
Intel Trusted Execution Technology. De TPM-virtualisatietechnologie en
virtualisatietechnologie voor directe I/O moet zijn ingeschakeld om deze
functie te gebruiken.
TPM Security (TPM-beveiliging): deze optie is standaard uitgeschakeld.
Tabel 10. Wireless (Draadloos)
Optie Beschrijving
Wireless Device Enable Hiermee kunt u de interne draadloze apparaten in- of uitschakelen:
WLAN/WiGig
Bluetooth
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Tabel 11. Maintenance (Onderhoud)
Optie Beschrijving
Service Tag Dit toont de servicetag van uw computer.
Asset Tag Hier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
SERR Messages Hiermee wordt het SERR-meldingsmechanisme bediend. Voor sommige
grafische kaarten is vereist dat het SERR-meldingsmechanisme is
uitgeschakeld. Deze optie is standaard ingeschakeld.
Tabel 12. Cloud Desktop
Optie Beschrijving
Server Lookup Method Geeft aan hoe de Cloud Desktop software de serveradressen opzoekt.
Static IP (Vast IP-adres)
DNS - Deze optie is standaard ingeschakeld.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Server Name Toont de servernaam van de server.
48
Optie Beschrijving
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Server IP Address Hiermee geeft u het primaire vaste IP-adres op van de Cloud Desktop
server waarmee de clientsoftware communiceert. Het standaard-IP-adres
is 255.255.255.255.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC
(Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Server Port Dit geeft de primaire IP-poort aan van de Cloud Desktop die door de client
wordt gebruikt om te communiceren. De standaard IP-poort is 06910.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Client Address Method Hiermee geeft u op hoe de client het IP-adres verkrijgt.
Static IP (Vast IP-adres)
DHCP - Deze optie is standaard ingeschakeld.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Client IP Address Hiermee geeft u het vaste IP-adres van de client op. Het standaard-IP-
adres is 255.255.255.255.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Client SubnetMask Hiermee geeft u het subnetmasker voor de client op. De
standaardinstelling is 255.255.255.255.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Client Gateway Hiermee geeft u het gateway-IP-adres van de client op. De
standaardinstelling is 255.255.255.255.
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
DNS IP Address Hiermee geeft u het DNS-IP-adres van de client op. De standaardinstelling
is 255.255.255.255.
49
Optie Beschrijving
OPMERKING: Dit veld is alleen relevant wanneer de optie Integrated
NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System Configuration
(Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with Cloud Desktop
(Inschakelen met Cloud Desktop).
Domain Name Toont de domeinnaam van de client.
OPMERKING: Deze optie is alleen relevant wanneer de optie
Integrated NIC (Ingebouwde NIC) in de systeemconfiguratiegroep is
ingesteld op Enable with Cloud Desktop (Inschakelen met Cloud
Desktop) en wanneer de clientadresmethode is ingesteld op Static IP.
Advanced Specificaties voor Advanced debugging (Geavanceerde foutopsporing)
Verbose Mode (Verbose-modus) - Deze optie is niet standaard
ingesteld.
OPMERKING: Deze optie is alleen relevant wanneer de optie
Integrated NIC (Geïntegreerde netwerkkaart) in de groep System
Configuration (Systeemconfiguratie) is ingesteld op Enabled with
Cloud Desktop (Inschakelen met Cloud Desktop).
Tabel 13. System Logs (Systeemlogboeken)
Optie Beschrijving
BIOS events Toont het logboek voor systeemgebeurtenissen; hiermee kunt u het
logboek wissen.
Clear Log (Logboek wissen)
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (systeeminstallatie) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
accu volledig is opgeladen en de notebook op de reguliere stroomvoorziening is aangesloten.
1. Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u het serviceplaatje wilt vinden, klik dan op Waar is mijn serviceplaatje?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5. Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7. Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer BIOS op het scherm voor stuurprogramma's en downloads, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
50
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Selecteer hieronder uw
voorkeursmethode voor downloaden; klik op Download File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Jumperinstellingen
Voor het wijzigen van een jumperinstelling trekt u de stekker uit de pinnen en drukt u de stekker op de
aangegeven pinnen op het moederbord. De volgende tabel geeft de jumperinstellingen van het
moederbord weer.
Tabel 14. Jumperinstellingen
Jumper Instelling Beschrijving
PSWD Standaard Wachtwoordfuncties zijn ingeschakeld
RTCRST pin 1 en 2 Realtime klok reset. Kan worden gebruikt voor het
oplossen van problemen.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type wachtwoord Beschrijving
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Installatiewachtwo
ord
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
51
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1. Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5. Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7. Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen op <F2>.
1. Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging), of de Password Status ontgrendeld
is.
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
systeemwachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het huidige
installatiewachtwoord en druk op <Enter> of <Tab>.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5. Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
52
6. Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een systeemwachtwoord uitschakelen
De functies voor de softwarebeveiliging van het systeem bestaat uit een systeemwachtwoord en een
installatiewachtwoord. De wachtwoordjumper schakelt alle wachtwoorden uit die momenteel in gebruik
zijn.
OPMERKING: U kunt ook de volgende stappen uitvoeren om een vergeten wachtwoord uit te
schakelen.
1. Volg de procedures in voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de kap.
3. Bepaal de PSWD-jumper op het moederbord.
4. Verwijder de PSWD-jumper van het moederbord.
OPMERKING: De bestaande wachtwoorden worden niet uitgeschakeld (gewist) totdat de
computer zonder jumper wordt opgestart.
5. Installeer de kap.
OPMERKING: Als u een nieuw systeemwachtwoord en/of installatiewachtwoord toewijst met
de PSWD-jumper geïnstalleerd, schakelt het systeem de nieuwe wachtwoorden uit wanneer het
systeem de volgende keer wordt opgestart.
6. Sluit de computer aan op een stopcontact en zet de computer aan.
7. Zet de computer uit en trek de stroomstekker uit het stopcontact.
8. Verwijder de kap.
9. Vervang de PSWD-jumper op het moederbord.
10. Installeer de kap.
11. Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan uw computer heeft uitgevoerd.
12. Start de computer op.
13. Ga naar de systeeminstallatie en wijs een nieuw systeem- of installatiewachtwoord toe. Zie Een
systeemwachtwoord uitschakelen.
53
5
Specificaties
OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Klik voor meer informatie over de configuratie
van uw computer op Start. (Start-pictogram)Help en Ondersteuning en selecteer
vervolgens de optie om informatie over uw computer te bekijken.
Tabel 15. Processor
Functie Specificatie
Type processor
Intel Core i3-serie
Intel Core i5-serie
Intel Core i7 serie
Cachetotaal Maximaal 8 MB cache, afhankelijk van processortype
Tabel 16. Geheugen
Functie Specificatie
Type geheugen DDR3
Geheugensnelheid 1.600 MHz
Geheugenconnectoren twee DIMM-sleuven
Geheugencapaciteit 2 GB, 4 GB en 8 GB
Minimumgeheugen 2 GB
Maximumgeheugen 16 GB
Tabel 17. Video
Functie Specificatie
Geïntegreerd Intel HD Graphics
Tabel 18. Audio
Functie Specificatie
Geïntegreerd Realtek HDA Codec ALC3234
Tabel 19. Netwerk
Functie Specificatie
Geïntegreerd Intel WGI217 LM Ethernet geschikt voor 10/100/1000
Mb/s communicatie
54
Tabel 20. Systeeminformatie
Functie Specificatie
Chipset van systeem
Intel Q87 chipset
Tabel 21. Uitbreidingsbus
Functie Specificatie
Bustype USB 2.0, USB 3.0, SATA 3 en PCle G2
Bussnelheid 480 Mbps, 5 Gbps, 6 Gbps en 5 Gbps
Tabel 22. Kaarten
Functie Specificatie
WLAN-kaart
Intel Dubbele band draadloos-AC 7260 (M.2)
802.11 ac
Bluetooth 4.0
WiDi (Wireless Display)
OPMERKING: Voor optimale performance wordt
aanbevolen om de draadloze weergavefunctie te
gebruiken met een toegangspunt die de standaard 5
GHz ondersteunt.
Tabel 23. Drives
Functie Specificatie
Intern toegankelijk: 2,5-inch SATA-schijfcompartimenten
Tabel 24. Externe connectoren
Functie Specificatie
Audio:
Voorpaneel een headset- en een microfoonaansluiting ( ook
geschikt voor hoofdtelefoon)
Netwerkadapter één RJ–45-connector
Serieel PS2 en seriële aansluiting (optioneel)
USB 2.0 (voorzijde/achterzijde/binnenzijde) 0/0/1
USB 3.0 (voorzijde/achterzijde/binnenzijde) 2/4/0
Video
15-pins VGA-aansluiting
Eén 20-pins DisplayPort-aansluiting
één optionele HDMI of DisplayPort
55
Functie Specificatie
OPMERKING: Verkrijgbare video-aansluitingen kunnen verschillen op basis van de geselecteerde
grafische kaart.
Tabel 25. Schakelaars en lampjes
Functie Specificatie
Voorzijde van de computer:
Lampje aan-uitknop Wit lampje - continu brandend wit lampje geeft aan dat
de computer aan staat; een knipperend wit lampje geeft
aan dat de computer in de slaapstand staat.
lampje schijfactiviteit Wit lampje: een knipperend wit lampje geeft aan dat de
computer gegevens leest van de vast schijf of hier
gegevens naartoe schrijft.
Achterzijde van de computer:
Lampje voor de verbindingsintegriteit op
de geïntegreerde netwerkadapter
Groen lampje: er is een goede 10 Mbps-verbinding
tussen het netwerk en de computer.
Groen lampje: er is een goede 100 Mbps-verbinding
tussen het netwerk en de computer.
Oranje lampje: er is een goede 1000 Mbps-verbinding
tussen het netwerk en de computer.
Uit (lampje brandt niet): geeft aan dat de computer geen
fysieke verbinding met het netwerk detecteert.
Lampje voor netwerkactiviteit op de
ingebouwde netwerkadapter
Geel lampje: een geel knipperend lampje geeft aan dat
er activiteit is op het netwerk.
Diagnostisch lampje voeding Groen lampje: de voeding is ingeschakeld en werkt. De
stroomkabel moet in de aansluiting (op de achterzijde
van de computer) en in het stopcontact worden
gestoken.
Tabel 26. Voeding
Items Wattage Spanning
Netadapter 65 W 19,5 VDC, 3,34 A
Knoopbatterij CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Tabel 27. Fysieke afmeting
Fysiek Micro Premier
Hoogte 18,2 cm (7,2 inches)
Breedte 3,6 cm (1,4 inches)
Diepte 17,6 cm (7 inches)
56
Fysiek Micro Premier
Gewicht 1,28 kg (2,82 lb)
Tabel 28. Omgeving
Functie Specificatie
Temperatuurbereik:
Operationeel 5 °C tot 35 °C (41 °F tot 95 °F)
Niet in gebruik -40 °C tot 65 °C (-40 °F tot 149 °F)
Relatieve vochtigheid (maximum):
Operationeel 20% tot 80% (niet-condenserend)
Niet in gebruik 5% tot 95% (niet-condenserend)
Maximumvibratie:
Operationeel 0,66 GRMS
Niet in gebruik 1,37 GRMS
Maximumimpact:
Operationeel 40 G
Niet in gebruik 105 G
Hoogte:
Operationeel –15,2 m tot 3048 m (–50 ft tot 10.000 ft)
Niet in gebruik –15,20 m tot 10.668 m (–50 ft tot 35.000 ft)
Mate van luchtvervuiling G1 of lager, zoals gedefinieerd in ANSI/ISA-S71.04-1985
57
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
Kijk op dell.com/contactdell.
58
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58

Dell OptiPlex 9020M de handleiding

Type
de handleiding