Sony SLT-A65L de handleiding

Type
de handleiding
4-287-948-73(1)
SLT-A65/SLT-A65V
©2011 Sony Corporation
Digitale camera met
verwisselbare lens
α-handboek
Montagestuk A
De camera voorbereiden
Beelden opnemen en
weergeven
Beelden opnemen die
passen bij uw onderwerp
De opnamefuncties
gebruiken
De weergavefuncties
gebruiken
Functielijst
Beelden bekijken op uw
computer
Overige
Geavanceerde
bedieningshandelingen
Index
2
Inhoudsopgave
Eenvoudige
bedieningshan-
delingen ................................................................. 9
Dit hoofdstuk geeft eenvoudige informatie over het bedienen van de camera.
De inhoud van het hoofdstuk "Eenvoudige bedieningshandelingen" is
gelijk aan die van de bijgeleverde Gebruiksaanwijzing.
Opmerkingen over het gebruik van uw camera ............... 10
De camera voorbereiden
De bijgeleverde accessoires controleren ......................... 13
Aanduiding van onderdelen ............................................. 14
De accu opladen .............................................................. 20
De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen ......... 22
Een lens bevestigen ......................................................... 25
De camera inschakelen en de klok instellen .................... 28
Voor het maken van opnamen ......................................... 30
De zoeker aanpassen aan het gezichtsvermogen
(dioptrie-instelling) ............................................ 30
De camera goed vasthouden ....................................... 30
Beelden opnemen en weergeven
Stilstaande beelden opnemen .......................................... 31
Films maken .................................................................... 33
Beelden weergeven .......................................................... 34
Beelden wissen (Wissen) ................................................. 35
Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp
De hoek van de LCD-monitor aanpassen ........................ 36
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties ...... 37
......................................................................... 38
Scènekeuze ........................................................ 39
Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. .....40
Continuopname Voorkeuze AE ........................... 41
3
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken ......................................................... 42
De helderheid van beeld aanpassen ................................. 44
De transportfunctie selecteren ............................ 46
De opname-informatie wisselen (DISP) .......................... 47
Beeldgrootte instellen ...................................................... 48
Beeldformaat .............................................................. 48
Panorama: formaat ..................................................... 48
De weergavefuncties gebruiken
Beelden vergroten ............................................................ 50
Overschakelen op de beeldlijstweergave ......................... 51
Beelden bekijken op een tv-scherm ................................. 52
Functielijst
Functies die kunnen worden bediend met de knoppen/
schakelaar.................................................................... 53
Een functie selecteren met de Fn-knop (Functieknop) .... 54
Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop
(Functieknop) .............................................................. 55
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen
worden ........................................................................ 57
De gidsfunctie van de camera gebruiken ......................... 64
Gids In-de-Camera ..................................................... 64
Opnametip .................................................................. 64
Beelden bekijken op uw computer
Met uw computer ............................................................. 66
De software gebruiken ..................................................... 68
De methode selecteren voor het maken van een disc met
films ............................................................................ 72
Overige
Lijst van pictogrammen op het scherm ........................... 74
Functies beschikbaar voor de verschillende opnamestanden
..................................................................................... 77
Beschikbare flitsfuncties ................................................. 78
4
Geavanceerde
bedieningshan-
delingen ................................................................79
Dit hoofdstuk geeft nadere informatie over de camera.
Voorbereiding
De camera instellen ......................................................... 80
De oogschelp verwijderen .......................................... 80
Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand
..................................................................................... 81
De schermstand selecteren ......................................... 81
Histogram ................................................................... 82
De Digitale waterpas .................................................. 83
Het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten
worden weergegeven ......................................... 83
Lijst van pictogrammen voor zoekerstand ................. 84
Duidelijke beelden schieten zonder bewegingsonscherpte
..................................................................................... 86
Camerabewegingswaarschuwing-indicator ................ 86
De SteadyShot-functie gebruiken .............................. 86
Een statief gebruiken .................................................. 87
Opnamen maken
De opnamestand selecteren ............................................. 88
AUTO/ Flitser uit.......................................... 88
......................................................................... 88
Scènekeuze ........................................................ 89
Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. .....91
Continuvoork. AE ............................................... 93
Autom. programma ................................................ 94
Diafragmavoorkeuze ............................................. 95
Sluitertijdvoorkeuze ............................................... 97
Handm. belichting ................................................. 99
BULB ................................................................... 100
Instellingen voor films opnemen ................................... 103
Gemakkelijk films maken ........................................ 103
Films opnemen met aangepaste sluitertijd en
diafragmawaarde ............................................. 104
Bestandsindeling ...................................................... 105
5
Opname-instelling .................................................... 106
Geluid opnemen ....................................................... 107
De scherpstelling aanpassen .......................................... 108
Automatisch scherpstellen ....................................... 108
Scherpstelvergrendeling ........................................... 110
Autom. scherpst. ....................................................... 111
AF-gebied ................................................................. 111
Object volgen ........................................................... 112
Handmatige scherpstelling ....................................... 114
Peaking ..................................................................... 115
Scherpst. vergroten ................................................... 115
Gezichten detecteren ..................................................... 117
Gezichtsherkenning .................................................. 117
Gezichtsregistratie .................................................... 118
Lach-sluiter .............................................................. 119
De helderheid van beeld aanpassen ............................... 122
AE-vergrendeling ..................................................... 122
Lichtmeetfunctie ...................................................... 123
Flitscompensatie ....................................................... 123
Flitsregeling .............................................................. 124
De flitser ........................................................................ 126
Draadloze flitser ....................................................... 127
Het AF-hulplicht ...................................................... 128
Instelling ISO ................................................................ 129
Ruisonderdrukking meerdere beeldjes ..................... 130
Automatisch de helderheid en het contrast compenseren
(Dynamisch Bereik) ................................................. 131
Dyn.-bereikoptim ..................................................... 131
Auto HDR ................................................................ 132
Beeldverwerking instellen ............................................. 134
Foto-effect ................................................................ 134
Creatieve stijl ........................................................... 135
De kleurtinten (Witbalans) instellen .............................. 137
Het scherm voor fijnaanpassing van kleur ............... 138
Kleurtemp./Kleurfilter .............................................. 139
Eigen witbalans ........................................................ 139
Inzoomen in één stap ..................................................... 141
De transportfunctie selecteren .......................... 142
6
Enkele opnamen nemen ........................................... 142
Continue opname ..................................................... 142
Zelfontspanner .......................................................... 143
Bracket: continu/Bracket enkel ................................ 143
Witbalansbracket ...................................................... 145
Afstandsbed. ............................................................. 146
Weergave
Het scherm dat wordt weergegeven voor de weergavestand
................................................................................... 147
Overschakelen naar een ander scherm tijdens weergave
.......................................................................... 147
Lijst van pictogrammen in de histogramweergave
.......................................................................... 147
De weergavefuncties gebruiken .................................... 149
Een beeld roteren ...................................................... 149
Weergavefunctie ...................................................... 149
Diavoorstelling ......................................................... 150
Afspeelweergave ...................................................... 151
Panoramabeelden scrollen ........................................ 151
Beelden beveiligen (Beveiligen) ................................... 152
Beelden wissen (Wissen) ............................................... 153
Wissen (Meerdere bldn.) .......................................... 153
Alle beelden of films in dezelfde weergavestand wissen
.......................................................................... 154
Over weergave op een TV-toestel ................................. 155
3D-weergave ............................................................ 155
Gebruik van "BRAVIA" Sync ................................. 155
Installatie van de camera
GPS-instelling (alleen SLT-A65V) ............................... 157
GPS Hulpdata ........................................................... 158
Aut. tijdcorrectie GPS .............................................. 159
Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden.
................................................................................... 160
Beeldverhouding ...................................................... 160
Kwaliteit ................................................................... 160
De andere functies van de camera instellen .................. 162
NR lang-belicht ........................................................ 162
7
NR bij hoge-ISO ...................................................... 162
Kleurenruimte .......................................................... 163
Opn. zonder lens ....................................................... 163
Stramienlijn .............................................................. 164
Autom.weergave ...................................................... 164
Funct. van AEL-knop ............................................... 164
ISO-knop .................................................................. 165
Voorbeeldknop ......................................................... 165
Electronische Voorste Gordijnsluiter ....................... 166
LCD-helderheid ........................................................ 166
Helderheid zoeker .................................................... 167
Stroombesparing ...................................................... 167
Inst. FINDER/LCD .................................................. 167
Lenscorrectie ................................................................. 168
Lenscomp. randschaduw .......................................... 168
Lenscom.: chromatische afwijking .......................... 168
Lenscomp.: vervorming ........................................... 168
De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen
................................................................................... 169
Formatteren .............................................................. 169
Bestandsnummer ...................................................... 169
Mapnaam .................................................................. 170
OPN.-map kiezen ..................................................... 170
Nieuwe map ............................................................. 170
Beeld-DB herstellen ................................................. 171
Inst. uploaden ........................................................... 171
Op de standaardinstellingen terugstellen ....................... 173
De versie van de camera controleren ............................. 177
Computer
De camera op de computer aansluiten ........................... 178
De USB-verbinding instellen ................................... 178
Aansluiten op de computer ....................................... 178
Beelden importeren op de computer (Windows) ..... 179
Beelden importeren op de computer (Macintosh) .... 180
De USB-verbinding verwijderen .............................. 181
Een film-disc maken ...................................................... 182
Een disc in AVCHD-indeling maken ....................... 182
8
Een disc van Standard Definition beeldkwaliteit (STD)
maken............................................................... 183
Discs die u kunt gebruiken met "PMB" ................... 184
Afdrukken
DPOF opgeven .............................................................. 185
Datum afdrukken ...................................................... 185
Reiniging
De camera en een lens reinigen ..................................... 186
De beeldsensor reinigen ................................................ 187
Oplossen van problemen/Overige
Problemen oplossen ....................................................... 190
Waarschuwings-mededelingen ...................................... 200
Voorzorgs-maatregelen ................................................. 203
De camera in het buitenland gebruiken
Stroomvoorziening ................................................... 206
AVCHD-indeling .......................................................... 207
GPS (alleen SLT-A65V) ............................................... 208
3D-beelden .................................................................... 210
Geheugenkaart ............................................................... 211
Accu/Acculader ............................................................. 213
De Licentie .................................................................... 215
Index .............................................................................. 217
9
Eenvoudige bedieningshandelingen
De inhoud van het hoofdstuk "Eenvoudige
bedieningshandelingen" is gelijk aan die van de
bijgeleverde Gebruiksaanwijzing. Dit hoofdstuk
geeft eenvoudige informatie over het bedienen van
de camera. Zie "Geavanceerde
bedieningshandelingen" (blz. 79) als u effectiever
gebruik van de camera wilt maken.
10
Opmerkingen over het gebruik van uw
camera
Opnameprocedure
Deze camera kent 2 functies voor het
volgen van onderwerpen: de LCD-
functie met behulp van de LCD-monitor
en de zoekerfunctie met behulp van de
zoeker.
Het vastgelegde beeld kan verschillen
van het beeld dat u vóór de opname hebt
waargenomen.
Opmerkingen over de functies die
beschikbaar zijn met de camera
Als u wilt controleren of het toestel
geschikt is voor 1080 60i of 1080 50i,
kijk dan op de onderzijde van de camera
of u de volgende merktekens ziet.
Geschikt voor 1080 60i:60i
Geschikt voor 1080 50i:50i
Deze camera is geschikt voor films van
1080 60p- of 50p-formaat. Deze camera
maakt geen opnamen in de standaard-
opnamestanden zoals dat tot nu toe
gebeurde met een interlacing-methode,
maar het toestel gebruikt een
progressive-methode. Hierdoor neemt de
resolutie toe en ontstaat een
gelijkmatiger, meer realistisch beeld.
Misschien zult u zich niet prettig voelen
en last hebben van vermoeide ogen,
misselijkheid of vermoeidheid wanneer u
3D-beelden die zijn vastgelegd met de
camera, bekijkt op beeldschermen die
geschikt zijn voor 3D. Wanneer u 3D-
beelden bekijkt, kunt u het beste met
regelmatige tussenpozen een pauze
inlassen. Bepaal voor uzelf hoe vaak en
hoe lang u moet stoppen, omdat niet
iedereen evenveel behoefte heeft aan
onderbrekingen. Als u zich niet lekker
voelt, stop dan met het kijken naar 3D-
beelden, en vraag eventueel een dokter
om advies. Raadpleeg ook de
bedieningsinstructies van het aangesloten
toestel of de software die bij de camera
wordt gebruikt. Het gezichtsvermogen
van kinderen is altijd kwetsbaar (vooral
voor kinderen jonger dan 6). Vraag een
deskundige, zoals een kinderarts of
oogarts, advies voordat u hen toestaat
3D-beelden te bekijken. Let er vooral op
dat uw kinderen zich houden aan de
hierboven genoemde
voorzorgsmaatregelen.
Geen compensatie voor de inhoud
van de opnamen
Voor mislukte opnamen door een
gebrekkige werking van uw camera, een
geheugenkaart, enz. kan geen
schadevergoeding worden geëist.
Aanbeveling reservekopie
Voorkom mogelijk verlies van
beeldgegevens, maak altijd een kopie
(backup) van de gegevens op een ander
medium.
Opmerkingen over de LCD-monitor,
elektronische zoeker, lens en
beeldsensor
De LCD-monitor en de elektronische
zoeker zijn vervaardigd met
gebruikmaking van uiterst nauwkeurige
technologie zodat meer dan 99,99% van
de pixels effectief kan worden gebruikt.
Het is echter mogelijk dat enkele kleine
zwarte punten en/of oplichtende punten
(wit, rood, blauw of groen) permanent op
de LCD-monitor of in de elektronische
zoeker zichtbaar zijn. Dit is een normaal
gevolg van het productieproces en heeft
geen enkele invloed op de beelden.
Houd de camera niet vast aan de LCD-
monitor.
Stel de camera niet bloot aan zonlicht en
maak niet langdurig opnamen in de richting
van de zon. Het interne mechanisme zou
beschadigd kunnen raken. Als het zonlicht
wordt gefocust op een voorwerp in de
buurt, kan brand ontstaan.
11
Opmerkingen over het gebruik van uw camera
Er bevindt zich een magneet aan de
achterzijde van en rond de draaias van
het scharnierende gedeelte van de LCD-
monitor. Breng niet iets dat gevoelig is
voor de magneet, zoals een floppy-disk
of een creditcard in de buurt van de LCD-
monitor.
Op een koude plaats kunnen beelden een
schaduw vormen op de het scherm. Dit is
normaal. Als u de camera op een koude
plaats inschakelt, kan de het scherm
tijdelijk donker zijn. Als de camera is
opgewarmd, zal de het scherm normaal
werken.
Opmerkingen over langdurige
opnamen
Wanneer u langdurig opnamen maakt,
loopt de temperatuur van de camera op.
Als de temperatuur boven een bepaald
niveau komt, wordt het -merkteken op
het scherm aangeduid en schakelt de
camera zichzelf uit. Als de camera
zichzelf uitschakelt, gebruik het toestel
dan 10 min of langer niet zodat de
temperatuur binnen in de camera tot een
veilig niveau kan dalen.
Bij hoge omgevingstemperaturen stijgt
de temperatuur van de camera snel.
Wanneer de temperatuur van de camera
stijgt, zal de beeldkwaliteit misschien
afnemen. U kunt het beste wachten tot de
temperatuur van de camera is gedaald,
voordat u verdergaat met het maken van
opnamen.
Het oppervlak van de camera kan warm
worden. Dit is normaal.
Opmerkingen over het importeren
van AVCHD View-films* op een
computer
Gebruik, wanneer u AVCHD View-films
importeert op een computer, voor
Windows-computers "PMB"-software op
de CD-ROM (bijgeleverd).
* "AVCHD View-films" zijn films die zijn
vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/
60p]/[AVCHD 50i/50p] van
[Bestandsindeling] (blz. 105).
Opmerkingen bij het afspelen van
films op andere apparaten
Deze camera maakt gebruik van
MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor
opnamen in AVCHD-indeling. Films die
met deze camera zijn vastgelegd in
AVCHD-indeling, kunnen niet worden
afgespeeld op de volgende apparaten.
–Andere apparaten die geschikt zijn voor
de AVCHD-indeling en High Profile
niet ondersteunen.
–Apparaten die niet geschikt zijn voor
het AVCHD-indeling.
Deze camera maakt ook gebruik van
MPEG-4 AVC/H.264 Main Profile voor
opnamen in MP4-indeling. Daarom
kunnen films die met deze camera zijn
vastgelegd in het MP4-indeling, niet
worden afgespeeld op apparaten die
MPEG-4 AVC/H.264 niet ondersteunen.
Disks die zijn opgenomen met HD-
beeldkwaliteit (High-Definition) kunnen
alleen worden afgespeeld op apparaten
die geschikt zijn voor het AVCHD-
indeling. DVD-spelers of -recorders
kunnen disks in HD-beeldkwaliteit niet
afspelen, omdat zij ongeschikt zijn voor
het AVCHD-indeling. Ook zal het
misschien voorkomen dat DVD-spelers
of -recorders disks in HD-beeldkwaliteit
niet kunnen uitwerpen.
1080 60p/50p-films kunnen alleen
worden afgespeeld op apparaten die
geschikt zijn voor dit formaat.
Over apparaten die geschikt zijn voor
GPS (alleen SLT-A65V)
Controleer, als u wilt bepalen of uw
camera de GPS-functie ondersteunt, de
modelnaam van uw toestel.
Geschikt voor GPS: SLT-A65V
Niet geschikt voor GPS: SLT-A65
Gebruik GPS in overeenstemming met de
voorschriften van landen en regio's waar
u de functie gebruikt.
Stel, als u de locatie-informatie niet
vastlegt, [GPS aan/uit] op [Uit]
(blz. 157).
Zet de camera in een vliegtuig vooral uit
volgens de aankondigingen aan boord.
12
Opmerkingen over het gebruik van uw camera
Waarschuwing over copyright
Televisieprogramma's, films, videobanden
en ander materiaal kunnen beschermd zijn
door auteursrechten. Het zonder
toestemming opnemen van dergelijk
materiaal kan in strijd zijn met de wetten op
de auteursrechten.
De afbeeldingen die in deze
gebruiksaanwijzing worden gebruikt
De foto's die in deze gebruiksaanwijzing als
voorbeelden worden gebruikt, zijn
gereproduceerde beelden die niet
daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Informatie over de
gegevensspecificaties die in deze
handleiding worden beschreven
De gegevens over prestaties en specificaties
worden gedefinieerd onder de volgende
omstandigheden, behalve als zij in deze
handleiding anders worden beschreven: bij
een gewone omgevingstemperatuur van
25ºC en met een accu die ongeveer 1 uur is
opgeladen, nadat de CHARGE-lamp
uitgaat.
Modelnaam
In deze handleiding worden diverse
modellen beschreven, die worden geleverd
met verschillende lenzen.
De modelnaam varieert afhankelijk van de
bijgeleverde lens. Welk model leverbaar is,
hangt af van het land/de regio.
Opmerkingen over opnamen met
gebruik van de zoeker
Deze camera is uitgerust met een XGA
Organische Elektroluminiscentie-zoeker
met hoge resolutie en hoog contrast. Deze
zoeker maakt een grote kijkhoek en een
lange afstand tot het oog mogelijk,
vergelijkbaar met de DSLR-A900 uitgerust
met een 35 mm-sensor van volledige
grootte. Deze camera is met een gepaste
balans tussen verschillende elementen zo
ontworpen dat de zoeker eenvoudig te
gebruiken is.
Het beeld kan iets vervormd zijn aan de
randen van de zoeker. Dit is geen storing.
Als u elk detail van de volledige
compositie wilt controleren, kunt u ook
de LCD-monitor gebruiken.
Als u de camera pant terwijl u in de
zoeker kijkt, of uw ogen draait, kan het
beeld in de zoeker vervormd lijken en
kan de kleur van het beeld veranderen.
Dit is een kenmerk van de lens of het
weergave-apparaat, geen storing.
Wanneer u een opname maakt, raden wij
aan dat u in het midden van de zoeker
kijkt.
Modelnaam Lens
SLT-A65/A65V
SLT-A65K/
A65VK
DT18-55 mm
SLT-A65Y/
A65VY
DT18-55 mm en
DT55-200 mm
SLT-A65M/
A65VM
DT18-135 mm
13
De camera voorbereiden
De
camera
voorbereiden
De bijgeleverde accessoires controleren
Controleer eerst de modelnaam van uw camera (blz. 12). Welke accessoires
worden bijgeleverd is afhankelijk van het model.
Het cijfer tussen haakjes geeft het aantal stuks aan.
Gewone accessoires
Camera (1)
BC-VM10A Acculader (1)
Netsnoer (1)*(niet bijgeleverd in
de V.S. en Canada)
* Er worden wellicht meerdere netsnoeren
bij uw camera geleverd. Gebruik het
juiste snoer voor uw land/gebied.
Oplaadbare accu NP-FM500H
(1)
USB-kabel (1)
Schouderriem (1)
Lensvattingdop (1) (bevestigd op
de camera)
Oogschelp (1) (bevestigd op de
camera)
•CD-ROM (1)
Toepassingssoftware voor
α-camera
α-handboek (Deze handleiding)
Gebruiksaanwijzing (1)
SLT-A65K/A65VK
DT18-55 mm zoom-lens (1)/
Lensdop voorzijde (1)/Deksel
verpakking (1)
SLT-A65Y/A65VY
DT18-55 mm zoom-lens (1)/
Lensdop voorzijde (1)/Deksel
verpakking (1)
DT55-200 mm zoom-lens (1)/
Lensdop voorzijde (1)/Lensdop
achterzijde (1)/Zonnekap (1)
SLT-A65M/A65VM
DT 18-135 mm zoomlens (1)/
Voorlensdop (1)/Achterlensdop
(1)/Zonnekap (1)
14
Aanduiding van onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes
vermelde bladzijden.
A Ontspanknop (31)
B Stroomschakelaar (28)
C Instelwiel (94)
D Sensor afstandsbediening (146)
E Zelfontspannerlampje (143)
F Lenscontactpunten*
G Spiegel*
H Controleknop (97)
I Lensvattingopening
J Ingebouwde flits* (42, 126)
K Microfoon** (107)
L Functiekeuzeknop (37)
M
(Flits-pop-up)-knop (42, 126)
N Vattingindex (25)
O Lensontgrendelingsknop (26)
P
Schakelaar scherpstellingsfunctie
(108, 114)
* Raak deze onderdelen niet
rechtstreeks aan.
** Dek dit gedeelte niet af
tijdens het maken van
films. Als u dat doet kan er
ruis ontstaan of kan het
volume afnemen.
Voorzijde
15
Aanduiding van onderdelen
De camera voorbereiden
A Zoekersensors (80)
B Zoeker*
Wanneer u in de zoeker kijkt, is
de zoeker geactiveerd, en
wanneer u de zoeker van uw
gezicht weghaalt, keert de
weergave terug naar de LCD-
monitor.
C Dioptrie-instelwiel (30)
D LCD-monitor (74, 84, 147)
E Lichtsensor (166)
F Oogschelp (80)
G Voor opname: Fn-knop
(Functie) (54, 55)
Voor weergave: -knop
(Beeld roteren) (149)
H Bedieningsknop
v/V/b/B/DISP (Weergave)
(81, 147)/WB (Witbalans)
(137)/ (Transport) (46,
142)/ (Beeldeffect) (134)
I Bedieningsknop (Enter)/AF-
knop (111)/Knop Onderwerp
Volgen (112)
J (Gids In-de-Camera)-knop
(64)
Voor weergave: (Wis)-knop
(35)
K (Weergave)-knop (34)
* Raak dit onderdeel niet
rechtstreeks aan.
Achterzijde
16
Aanduiding van onderdelen
A Zelfvergrendelende
Accessoireschoen (127)
B MENU-knop (57)
C MOVIE-knop (33, 103)
D FINDER/LCD-knop (167)
E -knop (Belichting) (44)
F ISO-knop (129)
G Positiemarkering
beeldsensor (110)
H Voor opname: -Knop
(Slimme teleconverter) (141)/
knop Scherpstelling vergroten
(115)
Voor weergave: (Inzoom)-
knop (50)
I Voor opname: AEL-knop (AE-
vergrendeling) (122)/AV-knop
(Diafragmawaarde) (99)
Voor weergave: (Uitzoom)-
knop (50)/ (Index)-knop
(51)
Bovenzijde
17
Aanduiding van onderdelen
De camera voorbereiden
A Bevestigingsogen voor de
schouderriem
Bevestig beide uiteinden van de
riem aan de camera.
B REMOTE-aansluiting
Sluit de RM-L1AM
Afstandsbediening (los
verkrijgbaar) aan op de camera
door de stekker van de
Afstandsbediening in de
REMOTE-aansluiting te steken
waarbij u de stekkergeleider op
één lijn brengt met die van de
REMOTE-aansluiting. Het is
belangrijk dat het snoer van de
Afstandsbediening naar voren
wijst.
C Luidspreker
D DC IN-aansluiting
Zet, wanneer u de AC-
PW10AM-netspanningsadapter
(los verkrijgbaar) op de camera
aansluit, de camera uit, steek
vervolgens de connector van de
netspanningsadapter in de DC
IN-aansluiting op de camera.
E Microfoonaansluiting
Wanneer een externe microfoon
wordt aangesloten, wordt de
interne microfoon automatisch
uitgeschakeld. Wanneer de
externe microfoon van het type
is dat wordt gevoed via zijn
stekker, wordt de voeding van
de microfoon geleverd door de
camera.
F HDMI-aansluiting (52, 155)
G (USB)-aansluiting (178)
Zijkanten/onderkant
18
Aanduiding van onderdelen
H Toegangslampje (23)
I Insteeksleuf geheugenkaart
(22)
J Klepje geheugenkaart (22)
K Insteeksleuf accu (22)
L Klepje accu (22)
M Schroefgat voor statief
Gebruik een statief met een
schroeflengte van minder dan
5,5 mm. U kunt de camera niet
stevig bevestigen op statieven
met een schroeflengte van
5,5 mm of meer. Bovendien kan
de camera beschadigd raken
wanneer u dat probeert.
19
Aanduiding van onderdelen
De camera voorbereiden
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM
(Geleverd bij de SLT-A65K/A65VK/A65Y/
A65VY)
DT 55-200mm F4-5.6 SAM
(Geleverd bij de SLT-A65Y/A65VY)
DT 18-135mm F3.5-5.6 SAM
(Geleverd bij de SLT-A65M/A65VM)
A
Scherpstelring
B Zoomring
C Schaalverdeling
brandpuntsafstand
D Index brandpuntsafstand
E Lenscontactpunten
F Schakelaar
scherpstellingsfunctie
G Vattingindex
H Zonnekapindex
I Schakelaar voor
zoomvergrendeling
De DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/
DT 55-200mm F4-5.6 SAM/DT
18-135mm F3.5-5.6 SAM zijn
ontworpen voor Sony
Montagestuk A-cameras
(modellen die zijn uitgerust met
een beeldsensor van APS-C-
afmeting). U kunt deze lenzen
niet gebruiken op
kleinbeeldcamera's
(negatiefformaat 35 mm).
Raadpleeg voor meer informatie
over andere lenzen dan
DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/
DT 55-200mm F4-5.6 SAM/DT
18-135mm F3.5-5.6 SAM de
gebruiksaanwijzing die bij de
lens wordt geleverd.
Lens
20
De accu opladen
Zorg ervoor dat u de NP-FM500H "InfoLITHIUM"-accu (bijgeleverd)
oplaadt als u de camera voor het eerst gebruikt.
De "InfoLITHIUM"-accu kan zelfs worden opgeladen als deze niet
volledig leeg is.
Hij kan tevens worden gebruikt als hij niet volledig is opgeladen.
De accu wordt beetje bij beetje ontladen wanneer de camera niet wordt
gebruikt. Om te voorkomen dat u geen opname kunt maken, controleert
u het resterende accuniveau voordat u de camera gebruikt. Als het
accuniveau laag is, laadt u de accu op.
1
Plaats de accu op de
acculader.
Duw de accu erin totdat deze vastklikt.
21
De accu opladen
De camera voorbereiden
Opmerkingen
Afhankelijk van de resterende accucapaciteit of de oplaadomstandigheden kan de
oplaadtijd langer of korter zijn.
We adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot
30°C. Bij hogere of lagere temperatuur kan het zijn dat u de accu niet efficiënt kunt
opladen.
Steek de stekker van de acculader in het stopcontact dat het dichtste bij is.
2
Steek de stekker van de
acculader in het stopcontact.
Lampje aan: Opladen
Lampje uit: Laden voltooid
Bij het opladen van een volledig lege
accu bij een temperatuur van 25°C.
Het CHARGE-lampje gaat uit
wanneer het laden is voltooid.
Voor de V.S. en Canada
CHARGE-lamp
Voor andere landen/regio's dan de
V.S. en Canada
Laadtijd
Ongeveer 175 minuten
Stekker
Naar een stopcontact
(aan de wand)
CHARGE-lamp
22
De accu/geheugenkaart (los
verkrijgbaar) plaatsen
1
Open het klepje door het
accuklepje te verschuiven en
de hendel te openen.
2
Verschuif de
vergrendelingshendel met de
punt van de accu en stop de
accu helemaal in de camera.
Vergrendelingshendel
3
Sluit het klepje.
4
Open het klepje terwijl u het
geheugenkaartklepje
verschuift.
23
De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen
De camera voorbereiden
De accu verwijderen
De geheugenkaart verwijderen
Controleer of het toegangslampje uit is, open vervolgens het klepje en duw
één keer tegen de geheugenkaart.
De resterende acculading controleren
De bijgeleverde accu is een lithium-ionbatterij die functies bevat voor het
uitwisselen van informatie over de gebruiksomstandigheden van uw
camera. De resterende accuduur wordt weergegeven in percentages op
basis van de gebruiksomstandigheden van uw camera.
5
Plaats een geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart met het
afgeschuinde hoekje in de richting
zoals wordt afgebeeld en duw totdat
de kaart op z'n plaats klikt.
Let erop dat het afgeschuinde hoekje in
de juiste richting wijst.
6
Sluit het klepje.
Schakel de camera uit, en verschuif de
vergrendelingshendel in de richting van
de pijl. Wees voorzichtig dat de accu niet
valt.
Vergrendelingshendel
24
De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen
De volgende geheugenkaarten zijn geschikt voor deze camera. Maar niet
gegarandeerd kan worden dat alle geheugenkaarten werken in deze camera.
MultiMediaCard kan niet worden gebruikt.
Opmerking
Beelden die zijn vastgelegd op een SDXC-geheugenkaart kunnen niet worden
geïmporteerd op of afgespeeld op een computer of AV-apparatuur die niet geschikt
is voor exFAT. Controleer dat het apparaat geschikt is voor exFAT voordat u het
aansluit op de camera. Als u uw camera aansluit op een ongeschikt apparaat, zal u
misschien worden gevraagd de kaart te formatteren. Reageer hier nooit op met het
formatteren van de kaart, omdat u dan alle gegevens op de kaart wist. (exFAT is het
bestandssysteem dat wordt gebruikt op SDXC-geheugenkaarten.)
Accuniveau
"Accu leeg"
Hoog Laag
U kunt geen foto's
meer maken.
Verkrijgbare geheugenkaarten
Type geheugenkaart
Stil-
staanden
beelden
Films
In deze
handleiding
Memory Stick PRO Duo (Merkteken2)
Memory Stick
PRO Duo
Memory Stick PRO-HG Duo
SD geheugenkaart (Klasse 4 of
sneller)
SD-kaart
SDHC geheugenkaart (Klasse 4 of
sneller)
SDXC geheugenkaart (Klasse 4 of
sneller)
25
De camera voorbereiden
Een lens bevestigen
Opmerkingen
Bij het bevestigen van de lens, mag u de lensontgrendelingsknop niet indrukken.
Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit.
Lenzen met een E-vatting zijn niet geschikt voor deze camera.
Wanneer u een lens gebruikt die is voorzien van een statiefbevestiging, bevestig de
lens dan op het statief met deze bevestiging zodat het gewicht van de lens
gemakkelijker in balans kan worden gebracht.
Wanneer u de camera draagt met de lens erop bevestigd, moet u zowel de camera als
de lens stevig vasthouden.
1
Haal de lensvattingdop van
de camera en haal de
verpakkingsklep van de
achterzijde van de lens.
Als u de lens verwisselt, doe dit dan
snel en op een stofvrije plaats om
ervoor te zorgen dat er geen stof of
vuil in de camera binnendringt.
Neem, wanneer u opnamen gaat maken
de lensdop van de voorzijde van de lens.
Lensdop voorzijde
Verpakkingsklep
2
Houd de oranje
uitlijnmarkeringen
(vattingindexen) op de lens
en de camera tegenover
elkaar.
Oranje uitlijnmarkeringen
3
Draai vervolgens de lens
rechtsom tot deze met een
klik wordt vergrendeld.
Het is belangrijk dat u de lens recht
op de camera zet.
Lensvattingdop
26
Een lens bevestigen
Houd de lens niet vast aan het gedeelte dat is uitgeschoven voor inzoomen of
scherpstellen.
De lens verwijderen
Een zonnekap bevestigen
1
Druk de
lensontgrendelingsknop
helemaal in en draai de lens
linksom tot aan de aanslag.
Lensontgrendelingsknop
2
Bevestig de lensdoppen aan
de voor- en achterzijde van
de lens en de lensvattingdop
op de camera.
Verwijder eerst stof voordat u deze
bevestigt.
Bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM
Lens Kit wordt geen achterlensdop
geleverd. Koop de Achterlensdop
ALC-R55, wanneer u de lens los van
de camera wilt opbergen.
U wordt geadviseerd een zonnekap te
gebruiken ter voorkoming van
lichtschitteringen en voor een maximale
beeldkwaliteit.
Zet de zonnekap in de vatting aan het
einde van de lens en klik de kap vast door
deze naar rechts te draaien.
27
Een lens bevestigen
De camera voorbereiden
Opmerkingen
Er wordt geen zonnekap bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM geleverd. U kunt de
ALC-SH108 (los verkrijgbaar) gebruiken.
De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de zonnekap als u de
flitser gebruikt.
Draai de zonnekap wanneer u deze wilt opbergen, los en zet de kap achterstevoren
op de lens.
Opmerking over verwisseling van de lens
Als bij de verwisseling van de lens stof of vuil de camera binnendringt en
op het oppervlak van de beeldsensor (het onderdeel dat werkt als de film)
blijft plakken, kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden als
zwarte vlekken zichtbaar zijn in het beeld.
De camera is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen dat
stof op de beeldsensor komt. Toch moet u de lens snel en op een stofvrije
plaats verwisselen als u een lens bevestigt/verwijdert.
28
De camera inschakelen en de klok
instellen
Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de
instelling van de Datum/tijd weergegeven.
1
Zet de stroomschakelaar op ON
om de camera in te schakelen.
Het scherm voor het instellen van de
datum en de tijd, wordt weergegeven.
Om de camera uit te schakelen, zet u
deze op OFF.
2
Controleer op de LCD-monitor
dat [Enter] is geselecteerd en
druk vervolgens op het midden
van de bedieningsknop.
3
Selecteer met
b
/
B
op de bedieningsknop uw tijdzone en
druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
4
Selecteer ieder onderdeel met
b
/
B
, en stel de numerieke
waarde in met
v
/
V
.
[Zomertijd:]: Schakelt de instelling
van de zomertijd in of uit.
[Datumformaat:]: Selecteert de
indeling van de datum op het scherm.
Middernacht wordt aangeduid als
12:00 AM, twaalf uur 's middags als
12:00 PM.
29
De camera inschakelen en de klok instellen
De camera voorbereiden
De bewerking voor de instelling van de datum en tijd annuleren
Druk op de MENU-knop.
De datum/tijd opnieuw instellen
Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de
instelling van de datum/tijd automatisch weergegeven. De volgende keer
kunt u de datum en de tijd instellen vanuit het menu.
MENU-knop t 1 t [Datum/tijd instellen]
De tijdzone opnieuw instellen
U kunt de tijdzone instellen waar u de camera gebruikt. Hiermee kunt u de
tijdzone instellen wanneer u de camera in het buitenland gebruikt.
MENU-knop t 1 t [Tijdzone instellen]
De instelling van datum en tijd bewaren
Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij voor het
bewaren van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of de camera
is ingeschakeld of niet en of de accu is geplaatst of niet (blz. 204).
5
Herhaal stap 4 als u andere onderdelen wilt instellen
en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
6
Controleer dat [Enter] is geselecteerd en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
30
Voor het maken van opnamen
Opmerking
U kunt het opzetstuk voor dioptrie-instelling (los verkrijgbaar) niet op deze camera
gebruiken.
Stabiliseer uw bovenlichaam en ga in een houding staan
die voorkomt dat de camera beweegt.
Punt 1
Houd met één hand de camera vast, en ondersteun met de andere hand de lens.
Punt 2
Ga stevig staan met uw beide voeten ter hoogte van uw schouders.
Punt
3
Houd uw ellebogen licht tegen uw lichaam gedrukt.
Stabiliseer uw bovenlichaam door uw elleboog op uw knie te zetten als u in
een knielende positie fotografeert.
De zoeker aanpassen aan het gezichtsvermogen
(dioptrie-instelling)
Stel de dioptrie af op uw
gezichtsvermogen door het
dioptrie-instelwiel te draaien
totdat de display in de zoeker
scherp te zien is.
De camera goed vasthouden
In de LCD-monitorfunctie In de zoekerfunctie In de zoekerfunctie
(verticale positie)
31
Beelden opnemen en weergeven
Beelden opnemen en weergeven
Stilstaande beelden opnemen
In de stand "AUTO" kunt u gemakkelijk een foto maken van een
willekeurig onderwerp onder willekeurige omstandigheden, omdat de
camera een inschatting maakt van de situatie en de instellingen aanpast.
Kies om op te nemen op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken.
1
Zet de functiekeuzeknop in
de stand of (Flitser
uit).
2
Houd de camera vast en beoordeel uw opname met de
LCD-monitor of de zoeker.
3
Plaats het AF-gebied over
het onderwerp van uw keuze.
Als de (camerabewegings-
waarschuwing)-indicator knippert,
maakt u rustig een foto van het
onderwerp terwijl u de camera stabiel
houdt of gebruikt u een statief.
AF-gebied
4
Bij gebruik van een
zoomlens, draait u de
zoomring en bepaalt u het
beeld.
of
(camerabewegings-
waarschuwing)-indicator
Zoomring
32
Stilstaande beelden opnemen
5
Druk de ontspanknop tot
halverwege in om scherp te
stellen.
Wanneer de scherpstelling is bevestigd,
gaat z of (scherpstellingsindicator)
branden (blz. 109).
Scherpstellings-indicator
6
Druk de ontspanknop
helemaal in om het beeld op
te nemen.
33
Beelden opnemen en weergeven
Films maken
Opmerkingen
Tijdens het opnemen van een film zal misschien het geluid van de werkende camera
en lens worden vastgelegd. U kunt het opnemen van geluid uitschakelen door
[Geluid opnemen] in te stellen op [Uit] (blz. 107).
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur of de status van de camera zal de tijd voor
het zonder onderbreking opnemen van een film misschien korter zijn. Zie
"Opmerkingen over het continu opnemen van film".
Wanneer het -merkteken wordt weergegeven, is de temperatuur van de camera te
hoog geworden. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de camera is
gedaald (blz. 201).
1
Druk op de MOVIE-knop als u
het opnemen wilt starten.
Het opnemen van films kan in iedere
belichtingsstand worden gestart.
De sluitertijd en het diafragma
worden automatisch aangepast. Als u
bepaalde waarden wilt instellen, zet u
de functiekeuzeknop op (Film)
(blz. 104).
In de stand voor automatische
scherpstelling blijft de camera het
beeld scherpstellen.
MOVIE-knop
2
Druk weer op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt
stoppen.
34
Beelden weergeven
Opmerking
Films die met andere apparaten zijn opgenomen, zullen misschien niet op deze
camera kunnen worden afgespeeld.
1
Druk op de -knop.
-knop
2
MENU-knop t 1 t [Weergavefunctie] t
Selecteer de functie van uw keuze
Selecteer als u stilstaande beelden wilt weergeven [Mapweergave
(stilstaand)] en selecteer [Mapweergave (MP4)] of [AVCHDweergave]
als u films wilt afspelen, afhankelijk van de bestandsindeling.
3
Selecteer een beeld met b/B op de bedieningsknop.
Druk op het midden van de bedieningsknop als u films wilt afspelen.
Tijdens het weergeven van films Bediening regelknop/instelwiel
Onderbreken/hervatten z
Snel vooruit B
Snel achteruit b
Langzaam vooruit Draai in de pauzestand het instelwiel naar
rechts
Langzaam achteruit Draai in de pauzestand het instelwiel naar
links
De film wordt beeldje-voor-beeldje
afgespeeld.
Het geluidsvolume aanpassen V t v/V
De informatie weergeven v
35
Beelden opnemen en weergeven
Beelden wissen (Wissen)
Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer
vooraf of u het beeld al dan niet wilt wissen.
Opmerking
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
Het beeld wissen dat wordt weergegeven
1
Geef het beeld weer dat u
wilt wissen en druk
vervolgens op de -knop.
-knop
2
Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en
druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
36
Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp
De hoek van de LCD-monitor
aanpassen
Zet de LCD-monitor in een hoek
waarin u het beeld goed kunt zien.
De LCD-monitor kantelt 180 graden.
De LCD-monitor kan 270 graden naar
links worden gedraaid uit de positie
waarin de LCD-monitor naar voren
wijst.
Wanneer de LCD-monitor niet wordt
gebruikt, kunt u de monitor het beste
sluiten met de schermzijde naar de
camera gericht.
Opmerking
Wanneer de LCD-monitor open is, zal de
oogsensor misschien niet werken in situaties
waarin opnamen worden gemaakt uit een lage
positie. Als u in de zoeker kijkt en de monitor
wordt niet automatisch overgeschakeld, druk
dan op de knop FINDER/LCD.
37
Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp
Opnamen maken met verschillende
opnamefuncties
De volgende opnamefuncties worden bij de camera geleverd:
Zet de functiekeuzeknop in de stand
van uw keuze.
(AUTO)/
(Flitser uit) (31, 88)
In de stand "AUTO" kunt u gemakkelijk een foto maken van
een willekeurig onderwerp onder willekeurige
omstandigheden, omdat de camera een inschatting maakt van
de situatie en de instellingen aanpast. Selecteer "Flitser uit"
wanneer u opnamen wilt maken zonder de flitser.
(Auto+) (38,
88)
De camera herkent en evalueert de opnameomstandigheden
en de juiste instellingen worden automatisch gekozen. De
camera slaat 1 geschikt beeld op door, als dat nodig is,
beelden te combineren of te scheiden.
(Scènekeuze)
(39, 89)
U kunt met de selectie van een juiste instelling voor het
onderwerp of de opnamesituatie een foto maken met een
geschikte instelling voor het onderwerp.
(Panorama d.
beweg.) (40, 91)
Biedt u de mogelijkheid panoramische beelden te op te
nemen.
(3D-panor. d.
beweg.) (40, 91)
Biedt u de mogelijkheid 3D panoramische beelden op te
nemen voor weergave op een TV-toestel dat geschikt is voor
3D.
(Continuvoork.
AE) (41, 93)
De camera blijft opnamen maken zolang u de ontspanknop
volledig ingedrukt houdt. De camera neemt de beelden
zonder onderbreking op bij een maximum van ongeveer
10 beelden per seconde.
(Film) (33, 103) Biedt u de mogelijkheid films op te nemen waarbij u de
belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde).
(Autom.
programma) (94)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij de
belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd
als de diafragmawaarde). U kunt de andere instellingen zelf
aanpassen.
38
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties
Scène herkend door de camera
(Diafragmavoorkeuze)
(95)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
diafragmawaarde zelf hebt aangepast met het instelwiel.
(Sluitertijdvoorkeuze)
(97)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
sluitertijd zelf hebt aangepast met het instelwiel.
(Handm.
belichting) (99)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij u de
belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde) met het instelwiel.
1 Zet de functiekeuzeknop op (Auto+).
2 Richt de camera op het
onderwerp.
Wanneer de camera de
opnameomstandigheden herkent en zich
daaraan aanpast, wordt de volgende
informatie aangeduid: merkteken functie
herkende scène, geschikte
opnamefunctie, het aantal beelden dat
wordt vastgelegd.
Merkteken functie herkende scène
Aantal beelden dat wordt vastgelegd
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
(Nachtscène) (Schemeropn. uit hand) (Landschap)
(Portret m. tegenlicht) (Portret) (Nachtscène m. statief)
(Tegenlichtopname) (Macro) (Nachtportret)
(Spotlight) (Duister) (Kind)
Opnamefunctie
39
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties
Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp
Opnamefunctie
Continue opname (142) Langz.flitssync. (42, 126) Auto HDR (132)
Daglichtsynchr. Lange sluitert. Schemeropn. uit hand
(39, 89)
Scènekeuze
1 Zet de functiekeuzeknop op (Scènekeuze).
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
3 Selecteer de functie van uw keuze met v/V en druk daarna op
het midden van de bedieningsknop.
U kunt een andere scène kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna
een andere scène te selecteren.
4 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
(Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen een onscherpe
achtergrond. Huidtinten worden zacht weergegeven.
(Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met een snelle sluitertijd
zodat het lijkt of het onderwerp stilstaat. De camera neemt
continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
(Macro) Maakt opnamen van dichtbij, zoals van bloemen,
voedingsmiddelen.
(Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele landschap met
levendige kleuren.
(Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het rood van de zonsopgang
of de zonsondergang.
(Nachtscène) Opnamen maken van nachtscènes op afstand met behoud van
de donkere atmosfeer van de omgeving.
40
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties
(Schemeropn. uit
hand)
Maakt opnamen van nachtelijke taferelen met minder ruis en
onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Er wordt een
hele reeks opnamen gemaakt en beeldverwerking wordt
toegepast zodat onscherpte van het onderwerp,
bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd.
(Nachtportret) Maakt portretten in nachtelijke taferelen.
Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg.
1 Zet de functiekeuzeknop op (Panorama d. beweg.)/
(3D-panor. d. beweg.).
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
3 Richt de camera op de rand van
het onderwerp en stel vervolgens
scherp door de ontspanknop half
in te drukken.
Dit gedeelte wordt niet
vastgelegd
4 Druk de ontspanknop volledig in.
5 Pan de camera horizontaal of
verticaal naar het einde, volgens
de aanwijzingen op het scherm.
Aanwijzingsbalk
41
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties
Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp
Continuopname Voorkeuze AE
1 Zet de functiekeuzeknop op (Continuvoork. AE).
2 Stel scherp en fotografeer de onderwerpen.
De camera blijft opnamen maken zolang u de ontspanknop volledig
ingedrukt houdt.
De camera neemt de beelden zonder onderbreking op bij een maximum van
ongeveer 10 beelden per seconde.
42
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken
Met de flitser kunt u het onderwerp op donkere plaatsen helder vastleggen,
en het voorkomt tevens camerabeweging. Wanneer u een opname tegen de
zon in maakt, kunt u de flitser gebruiken om een helder beeld van het aan
de achterzijde belichte onderwerp te krijgen.
1 Fn-knop t (Flitsfunctie) t Selecteer de instelling van uw
keuze
Zie bladzijde 78 voor meer informatie over de flitsstanden die beschikbaar
zijn voor elk van de opnamefuncties.
2 Druk op de -knop.
De flitser komt omhoog.
Bij de functies AUTO, AUTO+ of
Scènekeuze komt de flitser automatisch
omhoog als er onvoldoende licht is of
als het onderwerp zich in tegenlicht
bevindt. De ingebouwde flitser komt
niet omhoog, zelfs niet als u op de
-knop drukt.
-knop
3 Nadat de flitser klaar is met
laden, kunt u het onderwerp
fotograferen.
Knippert: De flitser wordt opgeladen.
Als de indicator knippert, kunt u de
sluiter niet ontspannen.
Brandt: De flitser is opgeladen en
klaar voor gebruik.
Als u de ontspanknop in de
automatische scherpstelling bij weinig
licht half indrukt, wordt mogelijk
geflitst om het onderwerp te kunnen
scherpstellen (AF-hulplicht).
(Flitser wordt opgeladen)-
indicator
43
De flitser gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
(Flitser uit) De ingebouwde flitser gaat niet af, zelfs niet als deze uitklapt.
U kunt dit item niet selecteren wanneer de
functiekeuzeknop op P, A, S of M staat. Maar de flitser
gaat niet af als deze niet omhooggetrokken is.
(Automatisch
flitsen)
De flitser gaat af wanneer het donker is of wanneer de
opname tegen licht wordt gemaakt.
(Invulflits) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst.
(Langz.flitssync.) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. U
kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname zowel een
helder beeld van het onderwerp als van de achtergrond nemen
door een langere sluitertijd te gebruiken.
(Eindsynchron.) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst net
voordat de belichting is voltooid.
(Draadloos) Er wordt geflitst met een externe flitser (los verkrijgbaar) die
niet op de camera is aangesloten en op afstand van de camera
staat (draadloos flitsen).
44
De helderheid van beeld aanpassen
Behalve voor de belichtingsfunctie M wordt de belichting automatisch
geselecteerd (Automatische belichting).
Op basis van de belichting die wordt verkregen door de automatische
belichting kunt u belichtingscorrectie uitvoeren. U kunt het hele beeld
lichter maken door naar de +-zijde te schuiven. U kunt het hele beeld
donkerder maken door naar de – zijde te schuiven (Belichtingscorrectie).
Pas het compensatieniveau aan door het opgenomen beeld te controleren.
Met de bracketopnamefunctie kunt u meerdere beelden opnemen met de
belichting verschoven naar de plus- of minzijde (blz. 143).
1 Druk op de -knop.
-knop
2 Pas de belichting aan met de
instelwiel.
Naar + (over): maakt een beeld helderder.
Naar – (onder): maakt een beeld
donkerder.
In de zoeker kunt u de belichting
controleren met de EV-schaalverdeling.
LCD-monitor
Gecorrigeerde belichting
Zoeker
Standaardbelichting
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
Opnametechnieken
45
De helderheid van beeld aanpassen
De opnamefuncties gebruiken
Opmerking
Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+ of de Scènekeuzefunctie.
46
De transportfunctie selecteren
U kunt een voor uw doel geschikte transportfunctie gebruiken, zoals
enkelvoudig transport, continu-transport of bracket-opname.
op de bedieningsknop t
Selecteer de gewenste stand
(Enkele opname)
(142)
Deze functie is voor normaal opnemen.
(Continue
opname) (142)
De camera legt de beelden doorlopend vast.
(Zelfontspanner)
(143)
De 10-seconden zelfontspanner is handig wanneer de
fotograaf zelf op de foto moet staan en de 2-seconden
zelfontspanner is handig om camerabewegingen te
verminderen.
(Bracket:
continu) (143)
U kunt 3 beelden vastleggen, ieder met een andere
belichtingsgraad.
(Bracket
enkel) (143)
U kunt 3 beelden vastleggen, één voor één, ieder met een
andere belichtingsgraad.
(Witbalansbracket)
(145)
Op basis van de geselecteerde witbalans en de
kleurtemperatuur/het kleurfilter worden 3 beelden vastgelegd
met een wisselende witbalans.
(Afstandsbed.)
(146)
U kunt opnamen maken met de knoppen SHUTTER en 2SEC
(de sluiter werkt na 2 seconden) op de RMT-DSLR1
Draadloze Afstandsbediening (los verkrijgbaar).
47
De opnamefuncties gebruiken
De opname-informatie wisselen (DISP)
Grafische weergave
Telkens wanneer u op DISP op de
bedieningsknop drukt, verandert de
weergave van opname-informatie als
volgt.
U kunt de beschikbare schermen apart in
de zoeker of op de LCD-monitor
selecteren.
In de grafische weergave worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde in
grafieken weergegeven en wordt
duidelijk geïllustreerd hoe de belichting
werkt. De aanwijzer op de indicator van
de sluitertijd en de indicator van het
diafragma geven de actuele waarde aan.
Sluitertijd
Geen info Niveau
Alle info weergeven
Digitale waterpas
Graf. weerg.
Diafragmawaarde
48
Beeldgrootte instellen
MENU-knop t 1 t [Beeldformaat] t Selecteer de
gewenste grootte
[Beeldverhouding]: [3:2]
[Beeldverhouding]: [16:9]
Opmerking
Wanneer u een RAW-beeld selecteert met [Kwaliteit], komt de beeldgrootte van het
RAW-beeld overeen met L. De beeldgrootte wordt niet weergegeven op de het
scherm.
U kunt de beeldgrootte van panoramabeelden instellen. De beeeldgrootte
varieert afhankelijk van de instelling van de opnamerichting (blz. 93).
MENU-knop t 1 t [Panorama: formaat] of [3D-pan.:
beeldform.] t Selecteer de gewenste grootte
Beeldformaat
Beeldgrootte Richtlijnen voor gebruik
L:24M 6000 × 4000 pixels Voor het maken van opnamen op
de hoogste beeldkwaliteit
M:12M 4240 × 2832 pixels Voor afdrukken tot A3+-formaat
S:6.0M 3008 × 2000 pixels Voor afdrukken tot A5-formaat
Beeldgrootte Richtlijnen voor gebruik
L:20M 6000 × 3376 pixels Voor weergave op een High-
Definition-TV
M:10M 4240 × 2400 pixels
S:5.1M 3008 × 1688 pixels
Panorama: formaat
49
Beeldgrootte instellen
De opnamefuncties gebruiken
[Panorama: formaat]
[3D-pan.: beeldform.]
Standaard [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar
beneden]: 3872 × 2160
[Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]:
8192 × 1856
Breed [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar
beneden]: 5536 × 2160
[Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]:
12416 × 1856
16:9 1920 × 1080
Standaard 4912 × 1080
Breed 7152 × 1080
50
De weergavefuncties gebruiken
Beelden vergroten
U kunt een stilstaand beeld vergroten zodat u het beter kunt bekijken. Dit is
handig om de scherpstelling van een opgenomen beeld te bekijken.
De vergrote weergave annuleren
Druk op het midden van de bedieningsknop zodat het beeld terugkeert naar
de normale grootte.
1 Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten en druk vervolgens op
de -knop.
-knop
2 U kunt in- en uitzoomen op het beeld met de -knop of -
knop.
Draaien aan het instelwiel schakelt het beeld over op dezelfde
weergavevergroting. Als u meerdere beelden opneemt met dezelfde
compositie, dan kunt u hun scherptediepte vergelijken.
3 Selecteer het deel dat u wilt vergroten met v/V/b/B op de
bedieningsknop.
51
De weergavefuncties gebruiken
Overschakelen op de beeldlijstweergave
U kunt meerdere beelden tegelijkertijd op het scherm weergeven.
Terugkeren naar het scherm met een enkel beeld
Druk op het midden van de bedieningsknop wanneer u het gewenste beeld
selecteert.
De map van uw keuze weergeven
Druk op de -knop.
Het beeldindexscherm wordt
weergegeven.
-knop
Selecteer met de bedieningsknop de
linkerbalk op het beeldindexscherm,
selecteer vervolgens de map van uw
keuze met v/V. Door op het midden van
de bedieningsknop te drukken wanneer
de linker balk is geselecteerd, kiest u een
andere weergavestand.
52
Beelden bekijken op een tv-scherm
Als u de beelden die u met de camera hebt vastgelegd, op een TV-toestel
wilt bekijken, hebt u een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-TV-
toestel met HDMI-aansluiting nodig.
1 Schakel zowel de camera als de
tv uit, en sluit de camera en de tv
op elkaar aan.
2 Schakel de tv in en wijzig de ingang.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bijgeleverd bij de tv voor meer
informatie.
3 Zet de camera aan en druk op de
-knop.
De beelden die met de camera zijn
opgenomen, worden op het tv-scherm
afgebeeld.
Selecteer het gewenste beeld met b/B op
de bedieningsknop.
De LCD-monitor op de camera wordt
niet ingeschakeld.
-knop
1 Naar de HDMI-
aansluiting
HDMI-kabel
(los verkrijgbaar)
2 Naar de
HDMI-aansluiting
Bedieningsknop
53
Functielijst
Functielijst
Functies die kunnen worden bediend
met de knoppen/schakelaar
U kunt diverse functie instellen en bedienen met deze knoppen/schakelaar.
Zie voor de locatie van de knoppen/schakelaar "Aanduiding van
onderdelen" (blz. 14).
-knop (42, 126) Laat de flitser omhoogklappen
-knop (44) Corrigeert de belichting.
ISO-knop (129) Past de ISO-gevoeligheid aan.
FINDER/LCD-knop (167) Schakelt de weergave over tussen de LCD-monitor en
de zoeker.
MENU-knop (57) Toont het menuscherm voor het opzetten van het menu-
item.
MOVIE-knop (33, 103) Films opnemen.
AEL-knop (122)/AV-knop
(99)/ -knop (51)/
-knop (50)
Zet de belichting vast van het gehele scherm./Stelt de
diafragmawaarde in./Geeft meerdere beelden
tegelijkertijd weer op het scherm ./Verkleint een beeld
dat bij het bekijken van beelden is vergroot.
-knop (141)/
knop
Scherpstelling vergroten
(115)/ -knop (50)
Zoomt in op het midden van een beeld./Biedt u de
mogelijkheid de scherpstelling te controleren door voor
de opname het beeld te vergroten./Vergroot een beeld
bij het bekijken van beelden.
Fn-knop (54, 55)/ -knop
(149)
Geeft het instelscherm weer van de functie die wordt
ingesteld met de Fn-knop./Roteert beelden.
Bedieningsknop Stelt de volgende functies in: Weergave (47, 81, 147),
Witbalans (137), Transportfunctie (46, 142), Beeldeffect
(134) en Automatische scherpstelling (108).
-knop (34) Speelt beelden af.
-knop (64)/ -knop (35) Geeft een opnametip of de Gids in de Camera weer./
Wist beelden.
Schakelaar
scherpstellingsfunctie
(108, 114)
Schakelt over tussen automatisch en handmatig
scherpstellen.
Controleknop (97) Controleert de onscherpte van de achtergrond.
54
Een functie selecteren met de Fn-knop
(Functieknop)
Met deze knop worden functies ingesteld of uitgevoerd die vaak bij het
maken van opnamen worden gebruikt.
De camera direct instellen vanuit het scherm met de opname-informatie
Draai het instelwiel zonder op z in het midden te drukken in stap 2. U kunt
de camera direct instellen vanuit het scherm met de opname-informatie.
1 Druk op de Fn-knop.
2 Selecteer het item van uw keuze met v/V/b/B op de
bedieningsknop, start vervolgens de uitvoering door op z in
het midden te drukken.
Het instellingscherm verschijnt.
3 Gebruik de bedieningsgids om de
gewenste functies te selecteren
en uit te voeren.
Bedieningsgids
55
Functielijst
Functies die kunnen worden
geselecteerd met de Fn-knop
(Functieknop)
De functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop, zijn de
volgende:
Scènekeuze (39, 89) Selecteert uit de voorkeuze-instellingen voor Scèneselectie
de functie die geschikt is voor de opnamecondities.
(Portret/Sportactie/Macro/Landschap/Zonsondergang/
Nachtscène/Schemeropn. uit hand/Nachtportret)
Film (104) Selecteert de belichtingsstand die past bij uw onderwerp of
uw effect.
(P/A/S/M)
Transportfunctie (46,
142)
Stelt de transportfunctie in, bijvoorbeeld doorlopende
opnamen.
(Enkele opname/Continue opname/Zelfontspanner/Bracket:
continu/Bracket enkel/Witbalansbracket/Afstandsbed.)
Flitsfunctie (42, 126) Stelt de flitsstand in.
(Flitser uit/Automatisch flitsen/Invulflits/Langz.flitssync./
Eindsynchron./Draadloos)
Autom. scherpst.
(111)
Selecteert de scherpstelmethode die past bij de beweging van
het onderwerp.
(Enkelvoudige AF/Automatische AF/Continue AF)
AF-gebied (111) Selecteert het scherpstelgebied.
(Breed/Zone/Punt/Lokaal)
Object volgen (112) Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt
gevolgd.
(Aan/Uit)
Gezichtsherkenning
(117)
Legt automatisch gezichten vast met optimale scherpstelling
en belichting.
(Aan/Aan (ger. gezicht.)/Uit)
Lach-sluiter (119) Opname wanneer een glimlach wordt waargenomen.
(Aan/Uit)
ISO (129) Stelt de gevoeligheid voor licht in. Hoe hoger het getal, des te
sneller de sluitertijd.
(Ruisond. Multi Frame/ISO AUTO tot 16000)
Lichtmeetfunctie
(123)
Selecteert de manier voor het meten van de helderheid.
(Meervelds/Centrum gericht/Spot)
56
Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop (Functieknop)
Flitscompensatie
(123)
Past de intensiteit van het flitslicht aan.
(+2,0EV tot –2,0EV)
Witbalans (137) Past de kleurtinten van beelden aan.
(Aut. witbalans/Daglicht/Schaduw/Bewolkt/Gloeilamp/TL-
licht: warm wit/TL-licht: koel wit/TL-licht: daglichtwit/TL-
licht: daglicht/Flitslicht/Kleurtemp./Kleurfilter/Eigen)
DRO/Auto HDR (131) Compenseert automatisch de helderheid en het contrast.
(Uit/D.-bereikopt./Auto HDR)
Creatieve stijl (135) Selecteert de beeldverwerking van uw keuze.
(Standaard/Levendig/Portret/Landschap/Zonsondergang/
Zwart-wit)
Foto-effect (134) Maakt opname met het effectfilter naar keuze voor een meer
indrukwekkende expressie.
(Uit/Speelgoedcamera/Hippe kleuren/Posterisatie/Retrofoto/
Zachte felle kleuren/Deelkleur/Hg. contr. monochr./Soft
focus/HDR-schilderij/Mono. m. rijke tonen/Miniatuur)
57
Functielijst
De functies die met de MENU-knop
geselecteerd kunnen worden
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel of functies
uitvoeren zoals opnemen, afspelen of andere bewerkingen.
Druk op de MENU-knop, stel vervolgens het item van uw keuze in met
v/V/b/B op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
Menu stilstaande beelden
Selecteer een bladzijde van het
menu
Selecteer een item op het menu
Beeldformaat (48) Selecteert het formaat van stilstaande beelden.
L:24M/M:12M/S:6.0M (Wanneer [Beeldverhouding] is
ingesteld op 3:2)
L:20M/M:10M/S:5.1M (Wanneer [Beeldverhouding] is
ingesteld op 16:9)
Beeldverhouding
(160)
Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden.
(3:2/16:9)
Kwaliteit (160) Stelt de beeldkwaliteit voor stilstaande beelden in.
(RAW/RAW en JPEG/Fijn/Standaard)
Panorama: formaat
(48)
Selecteert het formaat van panoramabeelden.
(Standaard/Breed)
Panorama: richting
(93)
Stelt de opnamerichting voor panoramabeelden in.
(Rechts/Links/Naar boven/Naar beneden)
3D-pan.: beeldform.
(48)
Selecteert het formaat van 3D-beelden.
(16:9/Standaard/Breed)
3D-pan.: richting
(93)
Stelt de opnamerichting voor 3D-beelden in.
(Rechts/Links)
58
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Menu film opnemen
NR lang-belicht (162) Stelt ruisonderdrukking in voor opnamen waarin de sluitertijd
1 seconde is of langer.
(Aan/Uit)
NR bij hoge-ISO
(162)
Stelt de ruisonderdrukking in voor opnamen met een hoge
ISO-gevoeligheid.
(Hoog/Normaal/Laag)
Flitsregeling (124) Stelt de methode in voor het bepalen van de intensiteit van
het flitslicht.
(ADI-flits/Voorflits DDL)
AF-hulplicht (128) Stelt het AF-hulplicht in, dat een donkere scène verlicht zodat
scherpstellen mogelijk wordt.
(Automatisch/Uit)
Kleurenruimte (163) Wijzigt het bereik van reproduceerbare kleuren.
(sRGB/AdobeRGB)
SteadyShot (86) Stel SteadyShot in.
(Aan/Uit)
Lijst met opnametips
(64)
Geeft u toegang tot alle opnametips.
Bestandsindeling
(105)
Selecteert de bestandsindeling voor film.
(AVCHD 60i/60p/AVCHD 50i/50p/MP4)
Opname-instelling
(106)
Selecteert het formaat van het vastgelegde filmbeeldje.
(60i 24M(FX)/50i 24M(FX)/60i 17M(FH)/50i 17M(FH)/60p
28M(PS)/50p 28M(PS)/24p 24M(FX)/25p 24M(FX)/24p
17M(FH)/25p 17M(FH)/1440×1080 12M/VGA 3M)
Geluid opnemen
(107)
Stelt in of er geluid moet worden opgenomen tijdens het
filmen of niet.
(Aan/Uit)
Windruis reductie
(107)
Vermindert windgeruis tijdens het opnemen van film.
(Aan/Uit)
SteadyShot (86) Stel SteadyShot in.
(Aan/Uit)
59
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Functielijst
Menu Eigen Instellingen
Eye-Start AF (80) Stelt in of automatisch scherpstellen moet worden gebruikt
wanneer u door de zoeker kijkt, of niet.
(Aan/Uit)
Inst. FINDER/LCD
(167)
Stelt de methode in voor het overschakelen tussen de zoeker
en de LCD-monitor.
(Automatisch/Handmatig)
Rode ogen verm. Vermindert rode ogen wanneer de flitser wordt gebruikt.
(Aan/Uit)
Opn. zonder lens
(163)
Stelt in of de sluiter open kan gaan wanneer de lens niet op
het toestel is gezet.
(Inschakelen/Uitschakelen)
Auto+ Cont. opn. (88) Stelt in of ononderbroken opnamen moeten worden gemaakt
in de AUTO+-functie, of niet.
(Automatisch/Uit)
Auto+ beeld extrah.
(88)
Stelt in of alle beelden die ononderbroken zijn gemaakt in de
AUTO+-functie, moeten worden opgeslagen, of niet.
(Automatisch/Uit)
Stramienlijn (164) Rasterlijn instellen voor uitlijning met een omtrek van een
structuur.
(Driedelingsraster/Vierkantsraster/Diag. + vierkantsr./Uit)
Autom.weergave
(164)
Geeft het vastgelegde beeld weer na de opname. Stelt
automatische weergave in.
(10 sec./5 sec./2 sec./Uit)
DISP-knop (scherm)
(81)
Biedt u de mogelijkheid de beschikbare
schermweergavestanden van de LCD-monitor te selecteren
die kunnen worden geselecteerd door op DISP op de
bedieningsknop te drukken.
(Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Niveau/
Histogram/Voor zoeker)
DISP-knop (zoeker)
(81)
Biedt u de mogelijkheid de beschikbare
schermweergavestanden van de zoeker te selecteren die
kunnen worden geselecteerd door op DISP op de
bedieningsknop te drukken.
(Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Niveau/
Histogram)
60
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Reliëfniveau (115) Accentueert de contouren van scherpstelbereiken met een
bepaalde kleur.
(Hoog/Gemiddeld/Laag/Uit)
Reliëfkleur (115) Stelt de kleur in die wordt gebruikt voor de peaking-functie.
(Rood/Geel/Wit)
LiveView-weergave
(83)
Stelt in of het effect van een functie op het scherm wordt
weergegeven of niet, bijvoorbeeld het effect van de waarde
van de belichtingscorrectie.
(Instelling effect aan/Instelling effect uit)
Funct. van AEL-knop
(164)
Wijst de functie van uw keuze toe aan de AEL-knop.
(Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom.
scherpst./AF-gebied/Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/
Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/Auto
HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/Kwaliteit/
AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./ AEL-
wisselen/Object volgen/AF-vergrendel./
Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Intell.
teleconverter/Scherpst. vergroten)
ISO-knop (165) Wijst de functie van uw keuze toe aan de ISO-knop.
(Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom.
scherpst./AF-gebied/Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/
Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/Auto
HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/Kwaliteit/
AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./ AEL-
wisselen/Object volgen/AF-vergrendel./
Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Intell.
teleconverter/Scherpst. vergroten)
Voorbeeldknop (165) Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het bedienen
van de voorbeeldknop.
(Voorbeeld opn.result./Diafragmavoorbeeld)
Scherpstelvastzet-
knop
Stelt de functie van de scherpstelvergrendelknop van de lens
in.
(Scherp.vergr./Velddieptevoorb.)
Knop intell. telecon.
(115, 141)
Selecteert de bedieningsmethode voor de -knop.
(Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten)
61
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Functielijst
Menu Weergave
Lenscomp.: schaduw
(168)
Corrigeert de donkere hoeken van het scherm die worden
veroorzaakt door de bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
Lenscomp.: chrom.
afw. (168)
Vermindert de kleurafwijking van de hoeken van het scherm
die worden veroorzaakt door de bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
Lenscomp.:
vervorming (168)
Corrigeert de vervorming op het scherm die wordt
veroorzaakt door de bevestigde lens.
(Automatisch/Uit)
Sluitergordijn
voorzijde (166)
Stelt in of de functie voor de elektronische voorgordijnsluiter
wordt gebruikt of niet.
(Aan/Uit)
Gezichtsregistratie
(118)
Registeert of wijzigt de persoon die prioriteit krijgt bij het
scherpstellen.
(Nieuwe registratie/Volgorde wijzigen/Wissen/Alles
verwijderen)
Wissen (35, 153) Verwijdert beelden.
(Meerdere bldn./Alles in map/Alle AVCHDweergave-best.)
Weergavefunctie
(149)
Biedt u de mogelijkheid te bepalen hoe u de weer te geven
beelden wilt groeperen.
(Mapweergave (stilstaand)/Mapweergave (MP4)/
AVCHDweergave)
Diavoorstelling (150) Geeft een diavoorstelling weer.
(Herhalen/Interval/Beeldtype)
Beeldindex (51) Brengt de lijst met beelden op het scherm.
(4 afbeeldingen/9 afbeeldingen)
3D-weergave (155) Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel dat
geschikt is voor 3D en aangesloten is op de camera.
Beveiligen (152) Beveiligt één beeld of heft de beveiliging van één beeld op.
(Meerdere bldn./Alle beelden annuleren/Alle MP4-films
annuleren/Alle AVCHD-weerg. ann.)
Printen opgeven
(185)
Selecteert of deselecteert de beelden voor DPOF.
(DPOF instellen/Datum afdrukken)
62
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Geheugenkaartmenu Extra
Instelmenu voor de klok
Menu Instellingen
Volume-instellingen Stelt het volume voor het afspelen van films in.
Afspeelweergave
(151)
Stelt in hoe een beeld dat is vastgelegd in de portretinstelling,
wordt weergegeven.
(Autom.roteren/Handm.roteren)
Formatteren (169) Formatteert de geheugenkaart.
Bestandsnummer
(169)
Stelt de methode in voor het toewijzen van bestandsnummers
aan stilstaande beelden en films.
(Serie/Terugstellen)
Mapnaam (170) Stelt de mapindeling in voor stilstaande beelden.
(Standaardform./Datumformaat)
OPN.-map kiezen (170)
Kiest een andere map voor het opslaan van stilstaande beelden.
Nieuwe map (170) Maakt een nieuwe map aan voor het opslaan van stilstaande
beelden en films.
Beeld-DB herstellen
(171)
Herstelt het beelddatabasebestand en maakt vastleggen en
afspelen mogelijk.
Kaartruimte weerg. Toont de resterende opnametijd van films en het aantal op te
nemen stilstaande beelden op de geheugenkaart.
Datum/tijd instellen
(28)
Stelt de datum en de tijd in en de zomertijd.
Tijdzone instellen
(29)
Stelt de gebruikslocatie in.
Menustartpositie Stelt de standaardpositie van de cursor op het menu in op het
bovenste item of op het item dat het laatst is geselecteerd.
(Hoofdmenu/Vorige menu)
LCD-helderheid
(166)
Stelt de helderheid van de LCD-monitor in.
(Automatisch/Handmatig)
63
De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden
Functielijst
* Verschijnt wanneer een Eye-Fi-kaart (los verkrijgbaar) in de camera is gezet.
Helderheid zoeker
(167)
Stelt de helderheid van de zoeker in.
(Automatisch/Handmatig)
GPS-instellingen
(157) (alleen SLT-
A65V)
Stelt de GPS-functies in.
Stroombesparing
(167)
Stelt de tijd in die verstrijkt voordat wordt overgeschakeld
naar stroombesparing.
(30 min./5 min./1 min./20 sec./10 sec.)
HDMI-resolutie (155) Stelt de resolutie in wanneer de camera wordt aangesloten op
een HDMI-TV-toestel.
(Automatisch/1080p/1080i)
CTRL.VOOR HDMI
(156)
Bedient de camera vanaf een TV-toestel dat "BRAVIA" Sync
ondersteunt.
(Aan/Uit)
Inst. uploaden* (171) Stelt de uploadfunctie van de camera in bij gebruik van een
Eye-Fi-kaart.
(Aan/Uit)
USB-verbinding
(178)
Stelt de USB-aansluitmethode in.
(Automatisch/Massaopslag/MTP)
Audiosignalen Stelt in of een akoestisch signaal moet klinken wanneer het
beeld is scherpgesteld of wanneer de zelfontspanner werkt, of
niet.
(Aan/Uit)
Reinigen (187) Start de reinigingsfunctie voor het reinigen van de
beeldsensor.
Versie (177) Geeft de softwareversie van de camera weer.
Taal Selecteert de taal.
Modusknopscherm Schakelt het modusknopscherm (de uitleg van de
verschillende opnamestanden) in en uit.
(Aan/Uit)
Demomodus Stelt de demonstratieweergave van een film in op aan of uit.
(Aan/Uit)
Initialiseren (173) Zet de instellingen terug op de standaardwaarden.
(Terugstellen/Opn.f.terugst./Custom terugst.)
64
De gidsfunctie van de camera
gebruiken
De camera geeft de opnametips weer op basis van de geselecteerde
opnamestand.
Gids In-de-Camera
Wanneer u op de knop (Gids In-de-
Camera) op het Fn-scherm of het
menuscherm drukt, verschijnt
automatisch een gids op basis van de op
dat moment geselecteerde functie of
instelling.
Selecteer niet-beschikbare functies of
instellingen op het Fn-scherm, druk
vervolgens op het midden van de
bedieningsknop en de betreffende
instelling wordt aangeduid zodat u deze
kunt inschakelen.
Knop (Gids In-de-Camera)
Opnametip
1 Druk op de knop (Gids In-de-
Camera) wanneer het scherm met
de opname-informatie wordt
weergegeven.
Er verschijnt automatisch een lijst van
opnametips op basis van het actuele
onderwerp.
Knop (Gids In-de-Camera)
65
De gidsfunctie van de camera gebruiken
Functielijst
Toegang tot alle opnametips
U kunt vanuit het menu alle opnametips doorzoeken.
Gebruik dit item wanneer u opnametips wilt lezen die u eerder hebt gezien.
MENU-knop t 2 t [Lijst met opnametips] t Selecteer de
opnametip van uw keuze
U kunt een tip openen vanuit het [Inhoud].
2 Selecteer de opnametip van uw keuze met v/V op de
bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
De opnametip wordt weergegeven.
U kunt door het scherm bladeren met v/V.
U kunt het item selecteren met b/B.
66
Beelden bekijken op uw computer
Met uw computer
De volgende toepassingen staan op de CD-ROM (bijgeleverd) en zij bieden
een veelzijdiger gebruik van beelden die u met uw camera hebt geschoten.
"Image Data Converter"
"PMB" (Picture Motion Browser)
Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de
eerder geïnstalleerde "PMB" is lager dan dat van de "PMB" op de CD-
ROM (bijgeleverd), installeert u "PMB" ook van de CD-ROM
(bijgeleverd).
Zie voor meer gedetailleerde opmerkingen over installatie bladzijde 68.
Opmerking
"PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers.
De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de
bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USB-
aansluiting.
* 64-bits edities en startersedities worden niet ondersteund. Windows
Image Mastering API (IMAPI) Ver.2.0 of later is vereist als u de functie
voor het maken van discs wilt gebruiken.
** Starterseditie wordt niet ondersteund.
Aanbevolen computeromgeving (Windows)
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
Microsoft Windows XP* SP3/Windows Vista** SP2/
Windows 7 SP1
"PMB" CPU: Intel Pentium III 800 MHz of sneller
(Voor het afspelen/bewerken van de High Definition-films:
Intel Core Duo 1,66 GHz of sneller/Intel Core 2 Duo
1,66 GHz of sneller, Intel Core 2 Duo 2,26 GHz of sneller (HD
FX/HD FH), Intel Core 2 Duo 2,40 GHz of sneller (HD PS))
Geheugen: 512 MB of meer (Voor het afspelen/bewerken
van de High Definition-films: 1 GB of meer)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie-
ongeveer 500 MB
Computerscherm: Schermresolutie-1024 × 768
beeldpunten of meer
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU/geheugen: Pentium 4 of sneller/1 GB of meer
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
67
Met uw computer
Beelden bekijken op uw computer
De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de
bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USB-
aansluiting.
Opmerkingen
De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is
opgewaardeerd tot een van de bovenstaande besturingssystemen of in een
computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot).
Als u 2 of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het
mogelijk dat, afhankelijk van het type USB-station dat is aangesloten, sommige
apparaten, waaronder de camera, niet zullen werken.
Wanneer u de camera aansluit met behulp van een USB-interface die compatibel is
met Hi-Speed USB (USB 2.0-compatibel) is geavanceerde gegevensoverdracht
(High Speed) mogelijk omdat de camera compatibel is met Hi-Speed USB
(USB 2.0-compatibel).
Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment
herstelt.
Aanbevolen computeromgeving (Macintosh)
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd)
USB-aansluiting: Mac OS X (v10.3, 10.4, 10.5, 10.6)
"Image Data Converter Ver.4": Mac OS X (v10.5, 10.6
(Snow Leopard))
"Image Data
Converter Ver.4"
CPU: Intel Core Solo/Core Duo/Core 2 Duo of sneller
Geheugen: 1 GB of meer wordt aanbevolen.
Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer
68
De software gebruiken
Meld aan als beheerder.
De software installeren (Windows)
1 Schakel de computer in en plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het
cd-rom-station.
Het scherm met het installatiemenu wordt weergegeven.
Als het niet verschijnt, dubbelklikt u op [Computer] (Voor Windows XP:
[Deze computer]) t (SONYPMB) t [Install.exe].
Als het scherm Automatisch afspelen verschijnt, selecteert u "Install.exe
uitvoeren" en volgt u de instructies die op het scherm verschijnen voor het
vervolg van de installatie.
2 Klik op [Installeren].
Controleer dat zowel "Image Data Converter" als "PMB" zijn aangevinkt en
volg de instructies op het scherm.
Sluit in de loop van de procedure de camera aan op de computer volgens de
instructies op het scherm (blz. 178).
Wanneer het bevestigingsbericht voor het opnieuw opstarten verschijnt,
start u de computer opnieuw op volgens de instructies op het scherm.
DirectX zal misschien worden geïnstalleerd afhankelijk van de
systeemomgeving van uw computer.
3 Verwijder de cd-rom nadat de installatie is voltooid.
De volgende software is geïnstalleerd en er verschijnen pictogrammen op het
bureaublad.
"Image Data Converter"
"PMB"
"PMB Launcher"
"PMB Help"
69
De software gebruiken
Beelden bekijken op uw computer
Opmerkingen
Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de eerder
geïnstalleerde "PMB" is hoger dan dat van de "PMB" op de CD-ROM (bijgeleverd),
is installatie niet nodig. De functies die kunnen worden gebruikt, worden geactiveerd
wanneer u de camera met de USB-kabel op de computer aansluit.
Als een versie van "PMB" van voor 5.0.00 op uw computer is geïnstalleerd, zult u
misschien enkele van de functies van die "PMB" niet kunnen gebruiken, wanneer u
de "PMB" installeert van de bijgeleverde CD-ROM. Ook wordt "PMB Launcher"
geïnstalleerd van de bijgeleverde CD-ROM en u kunt "PMB" of andere software
starten door middel van "PMB Launcher". Dubbelklik op het pictogram van de
snelkoppeling van "PMB Launcher" op het computerscherm als u "PMB Launcher"
wilt starten.
Meld aan als beheerder.
De software installeren (Macintosh)
1 Schakel uw Macintosh-computer in en plaats de cd-rom
(bijgeleverd) in het cd-rom-station.
2 Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom.
3 Kopieer het bestand [IDC_INST.pkg] in de map [MAC] naar het
pictogram van de vaste schijf.
4 Dubbelklik op het bestand [IDC_INST.pkg] in de
kopieerbestemmingsmap.
Volg de aanwijzingen op het scherm om het installeren te voltooien.
70
De software gebruiken
Met "Image Data Converter" kunt u onder meer het volgende doen:
Beelden, opgenomen in RAW-indeling, bewerken door verschillende
correcties toe te passen, zoals tooncurve en beeldscherpte.
Beelden aanpassen met witbalans, belichting en Instellingen, enz.
De beelden die worden getoond en bewerkt op een computer, opslaan.
U kunt het beeld opslaan als RAW-bestand of in de algemene
bestandsindeling.
RAW/JPEG-beelden die met deze camera zijn vastgelegd, op het scherm
tonen en vergelijken.
De beelden een beoordeling geven op een schaal van vijf.
Kleurlabels instellen.
Raadpleeg de Help als u "Image Data Converter" wilt gebruiken.
Klik op [start] t [Alle programma's] t [Image Data Converter] t
[Help] t [Image Data Converter Ver.4].
Met "PMB" kunt u onder meer het volgende doen:
Beelden instellen die met de camera zijn opgenomen, en ze op de
computer weergeven.
De beelden op de computer op een kalender rangschikken op
opnamedatum voor weergave.
Stilstaande beelden bewerken (rode-ogen-correctie, enz.), afdrukken, als
e-mailbijlage versturen en de opnamedatum veranderen.
De opnamelocatie van het beeld tonen op de kaart (alleen SLT-A65V).
Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum.
Voor het maken van Blu-ray- of dvd-schijven van films in AVCHD-
indeling die zijn geïmporteerd op een computer. (Er is een omgeving met
een Internet-verbinding vereist wanneer een Blu-ray-disc/DVD voor de
eerste keer wordt gemaakt.)
"Image Data Converter" gebruiken
"PMB" gebruiken
71
De software gebruiken
Beelden bekijken op uw computer
Opmerkingen
"PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers.
Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)],
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opname-
instelling] worden geconverteerd door "PMB" voor het aanmaken van een AVCHD-
disc. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc
aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke
beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan.
"AVCHD View-films" zijn films die zijn vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/60p]/
[AVCHD 50i/50p] van [Bestandsindeling].
Raadpleeg "PMB Help" als u "PMB" wilt gebruiken.
Dubbelklik op de snelkoppeling van (PMB Help) op het bureaublad. Of
klik op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t [PMB Help].
"PMB" ondersteuningspagina (alleen in het Engels)
http://www.sony.co.jp/pmb-se/
72
De methode selecteren voor het maken
van een disc met films
U kunt een disc maken van AVCHD View-films die op de camera zijn
vastgelegd.
Welke apparaten dit materiaal kunnen afspelen is afhankelijk van het type
disc. Selecteer de methode die het beste past bij uw discspeler.
Hier worden twee manieren voor het aanmaken van een disc met films
beschreven; een disc aanmaken met een computer met "PMB" of een disc
maken met een ander apparaat dan een computer, zoals een DVD-writer.
U kunt AVCHD View-films op een computer importeren met "PMB" en
een disc in AVCHD-indeling of een disc in standaard-definitie
beeldkwaliteit (STD) maken.
Zie "PMB Help" voor nadere bijzonderheden over de methode voor het
maken van een disc met "PMB".
Opmerkingen
Als u Blu-ray-discs wilt maken, is het belangrijk dat u [BD Aanvullende Software]
installeert vanaf het "PMB" installatiescherm.
De PlayStation®3 zal in sommige landen/regio's misschien niet leverbaar zijn.
Speler Disctype Functie
Apparaten voor het
afspelen van Blu-ray-
discs
(Blu-ray-discspeler,
PlayStation®3, enz.)
Met een Blu-ray-disc kunt u films in High
Definition-beeldkwaliteit (HD) opnemen
van een langere duur dan op DVD's.
AVCHD-
afspeelapparaten
(Sony Blu-ray-
discspeler,
PlayStation®3, enz.)
Een film van High Definition-beeldkwaliteit
(HD) kan op DVD-media worden vastgelegd,
zoals DVD-R-discs en er wordt een disc van
High Definition-beeldkwaliteit (HD) gemaakt.
U kunt de disc van high-definition-
beeldkwaliteit (HD) niet afspelen op
gewone DVD-spelers.
Gewone DVD-
afspeelapparaten
(DVD-speler, computer
die DVD's kan
afspelen, enz.)
Films in Standard Definition-beeldkwaliteit
(STD) geconverteerd van een film in High
Definition-beeldkwaliteit (HD) kan worden
vastgelegd op DVD-media, zoals DVD-R-
discs en er wordt een disc in Standard
Definition-beeldkwaliteit (STD) gemaakt.
Een disc aanmaken op een computer
73
De methode selecteren voor het maken van een disc met films
Beelden bekijken op uw computer
Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)],
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opname-
instelling] worden geconverteerd door "PMB" voor het aanmaken van een AVCHD-
disc. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc
aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke
beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan (blz. 183).
Als u films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)],
wilt afspelen op een Blu-rayschijf, is een apparaat vereist dat compatibel is met de
indeling AVCHD versie 2.0.
"AVCHD View-films" zijn films die zijn vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/60p]/
[AVCHD 50i/50p] van [Bestandsindeling].
U kunt een disc maken met een Blu-ray-discrecorder en DVD-writer.
Welk type disc dat u kunt aanmaken, hangt af van het apparaat dat wordt
gebruikt.
Opmerkingen
Raadpleeg voor nadere gegevens over hoe u een disk kunt aanmaken de
bedieningsinstructies van het apparaat dat u gebruikt.
Als u een disc aanmaakt met Sony DVDirect (DVD Writer), gebruik dan de
geheugenkaartsleuf van de DVD Writer of sluit de DVD Writer via een USB-
aansluiting aan voor het overzetten van gegevens.
Controleer, als u Sony DVDirect (DVD Writer) gebruikt, dat de firmware is
bijgewerkt tot de laatste nieuwe versie.
Zie voor nadere bijzonderheden de volgende URL:
http://sony.storagesupport.com/
Als u films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)],
wilt kopiëren naar een Blu-rayschijf, is een apparaat vereist dat compatibel is met de
indeling AVCHD versie 2.0. Als u de gemaakte Blu-rayschijf wilt afspelen, hebt u
een apparaat nodig dat compatibel is met de indeling AVCHD versie 2.0.
Een disc met een ander apparaat dan een computer
Apparaat Disctype
Blu-ray-discrecorder: Een Blu-ray-disc
of DVD aanmaken met standaard
beeldkwaliteit (STD)
Andere DVD-writer dan DVDirect
Express: Een AVCHD-disc of een
DVD aanmaken met standaard
beeldkwaliteit (STD)
HDD-recorder, enz.: Een DVD
aanmaken met standaard
beeldkwaliteit (STD)
74
Overige
Lijst van pictogrammen op het scherm
Graf. weerg. (LCD-monitor)
Alle info weergeven (LCD-monitor)
Voor afspelen (Weergave
Basisinformatie)
A
Scherm Indicatie
P A S
M
Belichtingsfunctie (37)
Pictogrammen
Scèneherkenning (38, 88)
Geheugenkaart (22, 211)/
Uploaden (171)
100 Resterend aantal
opneembare beelden
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (160)
3D Panorama d. beweg.
(40, 91)
24M 12M
6.0M 20M
10M 5.1M
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (48)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (160)
Beeldfrequentie van films
(106)
75
Lijst van pictogrammen op het scherm
Overige
B
C
Beeldgrootte van films
(106)
100% Resterend accuvermogen
(23)
Flitser wordt opgeladen
(42)
Effect op OFF (UIT)
zetten (83)
Geen audio-opnamen bij
films (107)
SteadyShot/
Waarschuwing
camerabeweging (86)
GPS status
driehoeksmeting (157)
(alleen SLT-A65V)
SteadyShot fout (199)
Waarschuwing voor
oververhitting (11)
Databasebestand vol
(201)/
Databasebestandsfout
(201)
Weergavestand (149)
100-0003 Map - bestandsnummer
(180)
- Beveiligen (152)
DPOF DPOF ingesteld (185)
Waarschuwing resterend
accuvermogen (23)
Scherm Indicatie
Scherm Indicatie
Spot-lichtmeetveld (123)
AF-gebied (111)
Slimme teleconverter
(141)
Sluitertijdindicatie (47)
Diafragma-indicatie (47)
Scherm Indicatie
OPNAME 0:12
Opnametijd van de film
(m:s)
z Scherpstellen (32, 109)
1/250 Sluitertijd (97)
F3.5 Diafragma (95)
EV-schaalverdeling (44,
100, 145) (Alleen voor
zoeker)
+3.0 Belichtingscompensatie
(44)
AE-vergrendeling (122)
GPS-informatie (alleen
SLT-A65V)
35° 37’
32”N
139° 44’
31”W
Weergave breedtegraad
en lengtegraad (alleen
SLT-A65V)
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (132)
Fout Beeldeffect (135)
ISO400 ISO-gevoeligheid (129)
3/7 Bestandsnummer/Aantal
beelden in de
weergavestand
2011-1-1
10:37AM
Opnamedatum
76
Lijst van pictogrammen op het scherm
D
E
Scherm Indicatie
Transportfunctie
(46, 142)
Flitsfunctie (42, 126)/
Rode-ogen-vermindering
(59)
Scherpstellingsfunctie
(111)
AF-gebied (111)
Object volgen (112)
Gezichtsherkenning
(117)
Lach-sluiter (119)
Glimlachdetectie-
gevoeligheid-indicator
(119)
Scherm Indicatie
Lichtmeetfunctie (123)
Flitscompensatie (123)
AWB
7500K
A5 G5
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter) (137)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (131)/
Auto HDR (132)
+3 +3 +3
Creatieve Stijl (135)/
Contrast, Verzadiging,
Scherpte
Beeldeffect (134)
Scherm Indicatie
77
Overige
Functies beschikbaar voor de
verschillende opnamestanden
Het hangt af van de opnamestand die u hebt geselecteerd welke functies u
kunt gebruiken.
In onderstaande tabel geeft aan of de functie beschikbaar is. – geeft aan
dat de functie niet beschikbaar is.
De functies die u niet kunt gebruiken worden op het scherm grijs
weergegeven.
* Wanneer [Handm. belichting] is geselecteerd, is deze functie niet
beschikbaar.
Opnamestand
Belicht.
comp.
(44)
Zelfont-
spanner
(143)
Continue
opname
(142)
Gezichts-
herkenning
(117)
Lach-
sluiter
(119)
(31, 88)
(31, 88)
(38, 88)
(39, 89) ––
––
––
––
––
––
––
(40, 91) ––
(40, 91) ––
(41, 93) ––
(94)
(95)
(97)
(99)
(33, 103) *–
78
Beschikbare flitsfuncties
Het hangt af van de opnamestand en de functies die u hebt geselecteerd
welke flitsfuncties u kunt gebruiken.
In onderstaande tabel geeft aan of de functie kan worden geselecteerd.
– geeft aan dat de functie niet kan worden geselecteerd.
De flitsfuncties die u niet kunt gebruiken worden op het scherm grijs
weergegeven.
Opname-
stand
(Flitser
uit)
(Automa-
tisch
flitsen)
(Invul-
flits)
(Langz.
flits-
sync.)
(Eind-
synchron.)
(Draad-
loos)
(31,
88)
–––
(31, 88) ––
(38,
88)
–––
(39, 89)
–––
––
–––
––
––
––
––
––
(40, 91) ––
(40, 91) ––
(41, 93) ––
(94) ––
(95) ––
(97) ––
(99) ––
(33, 103) ––
79
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Geavanceerde
bedieningshandelingen
Dit hoofdstuk geeft nadere informatie over
de camera.
80
De camera instellen
Verwijder de oogschelp wanneer u de FDA-A1AM Hoekzoeker (los
verkrijgbaar) op de camera bevestigt.
Opmerking
Wanneer de FDA-A1AM Hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera is bevestigd,
adviseren wij u [Eye-Start AF] in te stellen op [Uit], omdat anders de sensors van het
zoekerkapje die zich boven de zoeker bevinden, kunnen worden geactiveerd.
De oogschelp verwijderen
Schuif voorzichtig de oogschelp van
de camera af door de beide
onderuiteinden omhoog te duwen.
Steek uw vingers onder de oogschelp en
schuif de oogschelp omhoog.
81
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Het scherm dat wordt weergegeven
voor de opnamestand
U kunt de schermstand van uw keuze selecteren. Wanneer u door op DISP
op de bedieningsknop (blz. 47) te drukken overschakelt tussen schermen,
worden alleen geselecteerde schermen weergegeven. U kunt apart instellen
welke schermen beschikbaar zijn voor weergave op de LCD-monitor en in
de zoeker.
De schermstand selecteren
1 MENU-knop t 2 t [DISP-knop (scherm)] of [DISP-knop
(zoeker)]
2 Selecteer de weergave van uw keuze met v/V/b/B op de
bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
3 Druk op de MENU-knop.
82
Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand
Opmerkingen
Het histogram geeft geen aanduiding van het uiteindelijk vastgelegde beeld. Het
geeft de staat van het beeld weer dat zojuist is gecontroleerd op de het scherm. Het
histogram zal afhankelijk van diafragma-instelling, enz. verschillen.
Het histogram verschilt tussen opnemen en weergeven in de volgende situaties:
– Bij gebruik van de flitser.
– Als het onderwerp een lage intensiteit heeft, zoals een nachtelijk landschap.
Histogram
Het histogram geeft de
luminantieverdeling weer die aangeeft
hoeveel pixels van een bepaalde
helderheid er voorkomen in het beeld.
Door de belichtingscompensatie wordt
het histogram dienovereenkomstig
veranderd.
Beide uiteinden van het histogram geven
sterk en zwak belichte delen weer. U kunt
niet deze gebieden later met een
computer te herstellen. Pas zo nodig de
belichting aan en neem de opname
nogmaals.
Aantal pixels
Donker Licht
83
Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
De fout van de digitale waterpas is groter als u de camera te ver naar voren of naar
achteren kantelt.
Een kanteling van ±1° zal misschien worden aangeduid ook als de camera bijna
waterpas is.
U kunt het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten,
bijvoorbeeld de belichtingscorrectie, witbalans, Creatieve Stijl,
Beeldeffect, enz., worden weergegeven.
MENU-knop t 2 t [LiveView-weergave] t [Instelling
effect uit]
Wanneer [Instelling effect uit] is geselecteerd, wordt het Live View-beeld
in M-stand weergegeven met de juiste helderheid.
Opmerking
[Instelling effect uit] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is
ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama door beweging, 3D Panorama door
beweging, Film of Scènekeuze.
De Digitale waterpas
De digitale waterpas laat zien of de
camera waterpas is in horizontale richting
en in voorwaarts/achterwaartse richting.
Wanneer de camera waterpas is in één
richting, wordt de indicator groen.
Horizontale richting
Voorwaarts/achterwaartse richting
Het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten
worden weergegeven
84
Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand
Wanneer [Voor zoeker] is geactiveerd in [DISP-knop (scherm)], kunt u de
status van de LCD-monitor instellen op een geschikte stand voor gebruik
met de zoeker, door op DISP op de bedieningsknop te drukken.
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes
vermelde bladzijden.
A
Lijst van pictogrammen voor zoekerstand
In AUTO, AUTO+ of
Scènekeuzefunctie
In de stand Continuopname
Voorkeuze AE/P/A/S/M
Scherm Indicatie
P A S
M
Belichtingsfunctie (37)
Geheugenkaart (22, 211)/
Uploaden (171)
100 Resterend aantal
opneembare beelden
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (160)
3D Panorama d. beweg.
(40, 91)
24M 12M
6.0M 20M
10M 5.1M
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (48)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (160)
Beeldfrequentie van films
(106)
Beeldgrootte van films
(106)
100% Resterend accuvermogen
(23)
Scherm Indicatie
85
Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen)
B
C
Flitser wordt opgeladen (42)
Effect op OFF (UIT)
zetten (83)
Geen audio-opnamen bij
films (107)
SteadyShot/
Waarschuwing
camerabeweging (86)
GPS status
driehoeksmeting (157)
(alleen SLT-A65V)
SteadyShot fout (199)
Waarschuwing voor
oververhitting (11)
Databasebestand vol (201)/
Databasebestandsfout (201)
Scherm Indicatie
Transportfunctie (46,
142)
Flitsfunctie (42, 126)/
Rode-ogen-vermindering
(59)
Scherpstellingsfunctie
(111)
AF-gebied (111)
Object volgen (112)
Gezichtsherkenning (117)
Lichtmeetfunctie (123)
Scherm Indicatie
AWB
7500K
A5 G5
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld, Eigen,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter) (137)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (131)/
Auto HDR (132)
+3 +3 +3
Creatieve Stijl (135)/
Contrast, Verzadiging,
Scherpte
Beeldeffect (134)
Lach-sluiter (119)
Belichtingscompensatie
(44)/Gemeten-handmatig
(100)
Flitscompensatie (123)
EV-schaalverdeling (44,
100, 145)
Scherm Indicatie
1/125 Sluitertijd (97)
F2.8 Diafragma (95)
ISO AUTO ISO-gevoeligheid (129)
AE-vergrendeling (122)
Scherm Indicatie
86
Duidelijke beelden schieten zonder
bewegingsonscherpte
Er wordt van "bewegingsonscherpte" gesproken als de camera ongewild
wordt bewogen nadat de ontspanknop is ingedrukt, wat een onscherp beeld
tot gevolg heeft.
Volg de onderstaande instructies zodat bewegingsonscherpte wordt
beperkt.
Opmerking
De (camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt alleen weergegeven
voor functies waarbij de sluitertijd automatisch wordt ingesteld. Voor de functies
M/S of wanneer u films opneemt, wordt deze indicator niet weergegeven.
De functie SteadyShot is op deze camera beschikbaar zodat
bewegingsonscherpte kan worden beperkt. De functie SteadyShot kan apart
worden ingesteld voor het maken van stilstaande beelden en voor het
opnemen van film.
De functie SteadyShot is in de standaardinstellingen op [Aan] ingesteld.
MENU-knop t 2 of 1 t [SteadyShot] t Selecteer de
gewenste instelling
Camerabewegingswaarschuwing-indicator
De (camerabewegingswaarschuwing)
-indicator knippert als de camera mogelijk
gaat bewegen. In dit geval gebruikt u een
statief of de flitser.
(camerabewegings-
waarschuwing)-indicator
De SteadyShot-functie gebruiken
87
Duidelijke beelden schieten zonder bewegingsonscherpte
Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerking
De SteadyShot-functie zal misschien niet optimaal werken wanneer de camera nog
maar net is ingeschakeld, vlak nadat u de camera op een onderwerp richt, of wanneer
de ontspanknop helemaal en niet eerst tot halverwege is ingedrukt.
We raden u aan om de camera in de volgende situaties op een statief te
plaatsen.
Zonder flitser in donkere omstandigheden opnamen maken.
Opnemen met lange sluitertijden; dit wordt doorgaans gebruikt bij
nachtopnamen.
Een opname maken van een onderwerp dat dichtbij is, zoals een
macro-opname.
Een opname maken met een telescooplens.
Opmerking
Schakel bij gebruik van een statief de SteadyShot-functie uit omdat de SteadyShot-
functie dan mogelijk niet goed werkt.
Een statief gebruiken
88
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opnamen maken
De opnamestand selecteren
Zet de functiekeuzeknop op en maak opnamen (blz. 31).
Kies om op te nemen op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken.
Opmerking
Omdat de camera de automatische instelfunctie inschakelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling. Als u verschillende
instellingen wilt aanpassen, zet u de functiekeuzeknop op P en maakt u vervolgens
een foto van uw onderwerp.
Zet de functiekeuzeknop op (Auto+) en maak opnamen
(blz. 38).
Continu-opnamen instellen
MENU-knop t 1 t [Auto+ Cont. opn.] t Selecteer de
gewenste instelling
De opslagmethode selecteren die moet worden gebruikt voor vastgelegde
beelden
Bij continu-opnamen kunt u een opslagmethode kiezen waarmee de camera
1 geschikt beeld opslaat uit de zonder onderbreking gemaakte beelden of
alle beelden opslaat.
MENU-knop t 1 t [Auto+ beeld extrah.] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Ook als u [Auto+ beeld extrah.] instelt op [Uit] terwijl [Schemeropn. uit hand] is
geselecteerd bij de functie Herkende scène, wordt 1 gecombineerd beeld opgeslagen.
De nummers van de beelden die niet zijn opgeslagen, worden overgeslagen wanneer
de beelden worden geëxtraheerd.
AUTO/ Flitser uit
89
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Zet de functiekeuzeknop op (Scènekeuze), selecteer de
stand van uw keuze en maak opnamen (blz. 39).
Scènekeuze
Deze functie is geschikt voor:
z Opnamen maken met voorkeuze-instellingen op basis van de scène
(Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen
een onscherpe achtergrond. Huidtinten
worden zacht weergegeven.
Zet de lens in de telestand om de
achtergrond waziger te maken.
U kunt een levendig beeld vastleggen
door scherp te stellen op het oog dat dichter bij de lens is.
Gebruik de zonnekap voor onderwerpen met tegenlicht.
Gebruik de functie Rode-ogen-effectvermindering als de
ogen van uw onderwerp rood worden door de flits (blz. 59).
(Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met
een snelle sluitertijd zodat het lijkt of
het onderwerp stilstaat. De camera
neemt continu beelden op zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
Houd de ontspanknop tot het juiste
moment half ingedrukt.
(Macro) Maakt opnamen van dichtbij, zoals van
bloemen, voedingsmiddelen.
U kunt met een macrolens (los
verkrijgbaar) een onderwerp van
dichterbij fotograferen.
Stel de flitsfunctie in op [Flitser uit] als
u een onderwerp fotografeert op minder dan 1 meter afstand.
De SteadyShot-functie is in de macrostand minder
effectief. U bereikt betere resultaten met een statief.
De kortste brandpuntsafstand verandert niet.
(Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele
landschap met levendige kleuren.
Stel de lens in op groothoek om de
weidsheid van de scène te
accentueren.
90
De opnamestand selecteren
Wanneer u fraaiere beelden wilt, zet de functiekeuzeknop dan op P, A, S
of M en gebruik de functie Creatieve stijl (blz. 135). In die gevallen kunt
u de belichting, de ISO-waarde, enz., aanpassen.
(Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het
rood van de zonsopgang of de
zonsondergang.
(Nachtscène) Opnamen maken van nachtscènes op
afstand met behoud van de donkere
atmosfeer van de omgeving.
De sluitertijd is langer, dus is het
raadzaam een statief te gebruiken.
De opname zal misschien niet lukken
als u een volledig donkere nachtscène vastlegt.
(Schemeropn. uit
hand)
Maakt opnamen van nachtelijke
taferelen met minder ruis en onscherpte
zonder dat u een statief gebruikt. Er
wordt een hele reeks opnamen gemaakt
en beeldverwerking wordt toegepast
zodat onscherpte van het onderwerp,
bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd.
Zelfs in [Schemeropn. uit hand] lukt het minder goed
onscherpte te voorkomen wanneer u opnamen maakt van:
Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken
Onderwerpen te dicht bij de camera
Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals
tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals de
lucht, een zandstrand of een gazon
Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of
een waterval
In het geval van [Schemeropn. uit hand] kan er zich
blokvormige ruis voordoen wanneer u een lichtbron
gebruikt die knippert, zoals TL-verlichting.
(Nachtportret) Maakt portretten in nachtelijke
taferelen.
De sluitertijd is langer, dus is het
raadzaam een statief te gebruiken.
Opnametechniek
91
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Omdat de camera de instellingen automatisch beoordeelt, zijn veel functies niet
beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling.
De flitser wordt voor elk van de Scènekeuzefuncties ingesteld op [Automatisch
flitsen] of [Flitser uit]. U kunt deze instellingen wijzigen (bladzijden 42, 126).
Zet de functiekeuzeknop op (Panorama d. beweg.) of
(3D-panor. d. beweg.) en maak opnamen (blz. 40).
Opmerkingen
Als u niet binnen de gegeven tijd horizontaal of verticaal met de camera langs het
gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat er een grijs gebied in het samengestelde
beeld. Als dit gebeurt, dan moet u de camera snel bewegen om een volledig
panoramabeeld vast te leggen.
Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet
gelijkmatig worden vastgelegd. Beweeg de camera tijdens het maken van de opname
niet heen en weer, of naar links of naar rechts wanneer u de camera recht vooruit zwaait.
Onder omstandigheden met weinig licht kunnen panoramabeelden onscherp zijn of
zullen misschien niet worden vastgelegd.
Bij verlichting die knippert, zoals TL-licht, zal de helderheid van de kleuren van het
gecombineerde beeld misschien niet altijd gelijk zijn.
Wanneer de gehele beeldhoek van de panoramaopname en de beeldhoek waarin u de
scherpstelling en belichting hebt vergrendeld met AE/AF-vergrendeling, erg veel van
elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte, zal de opname niet goed lukken.
Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en doe de opname over.
[Panorama d. beweg.] of [3D-panor. d. beweg.] is niet geschikt wanneer u opnamen
maakt van:
– Bewegende onderwerpen.
– Onderwerpen te dicht bij de camera.
– Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te
weinig contrast zoals de lucht, een zandstrand of een gazon.
– Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval.
– Onderwerpen met de zon of elektrische lichten, enz. die veel helderder zijn dan de
omgeving.
Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg.
Deze functie is geschikt voor:
z Een uitgestrekt landschap of hoge gebouwen vastleggen in een dynamische
compositie.
z 3D-beelden schieten die een gevoel van diepte geven en ze bekijken op een voor
3D geschikt TV-toestel.
92
De opnamestand selecteren
[Panorama d. beweg.]- of [3D-panor. d. beweg.]-opnamen kunnen worden gestopt in
de volgende situaties:
– U pant de camera te snel of te langzaam.
– De camera wordt te veel heen en weer bewogen.
De camera gaat verder met het maken van opnamen tijdens de [Panorama d.
beweg.]- of [3D-panor. d. beweg.]-opname en de sluiter blijft klikken tot het einde
van de opname.
Tips voor het vastleggen van een panoramabeeld
Voor Panorama d. beweg. of 3D Panorama d. beweg. kunt u het beste een
groothoeklens gebruiken.
Wanneer u een lens gebruikt met een lang brandpunt, pan de camera dan
langzamer horizontaal of verticaal, dan wanneer u een groothoeklens
gebruikt.
Bepaal de scène en druk de ontspanknop half in, zodat u de
scherpstelling, belichting en witbalans kunt vergrendelen.
Als een gedeelte met zeer gevarieerde vormen of een zeer gevarieerd
landschap is geconcentreerd langs de rand van het scherm, zal de
beeldcompositie misschien niet lukken. Pas in een dergelijke gevallen de
compositie van het kader zo aan dat het gedeelte zich in het midden van
het beeld bevindt en maak vervolgens opnieuw een opname.
3D-beelden
De camera voert dezelfde bedieningshandeling uit als voor Panorama d.
Beweg. en legt meerdere beelden vast die worden gecombineerd tot een
3D-beeld.
U kunt deze 3D-beelden bekijken op een TV-toestel dat geschikt is voor
3D. Zie bladzijde 210 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-
beelden.
Pan de camera horizontaal of verticaal in
een boog met constante snelheid en in
dezelfde richting als op het scherm wordt
aangegeven. [Panorama d. beweg.] of
[3D-panor. d. beweg.] is meer geschikt
voor stilstaande en dan voor bewegende
onderwerpen.
Straal zo kort
mogelijk
Verticale
richting
Horizontale richting
93
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Een andere beeldgrootte kiezen
U kunt de beeldgrootte selecteren: MENU-knop t 1 t [Panorama:
formaat] of [3D-pan.: beeldform.].
De richting voor het horizontaal of verticaal pannen instellen
U kunt de richting instellen waarin u de camera horizontaal of verticaal wilt
pannen.
MENU-knop t 1 t [Panorama: richting] of [3D-pan.:
richting] t Selecteer de instelling van uw keuze
Zet de functiekeuzeknop op (Continuvoork. AE) en maak
opnamen (blz. 41).
Wanneer de functie voor automatische scherpstelling is ingesteld op
[Continue AF], worden de scherpstelling en de belichting tijdens het
maken van opnamen voortdurend aangepast. U kunt de ISO-gevoeligheid
aanpassen.
In de stand voor handmatige scherpstelling of wanneer de stand voor
automatische scherpstelling is ingesteld op [Enkelvoudige AF], kunt u de
ISO-gevoeligheid en het diafragma aanpassen. Wanneer [Enkelvoudige
AF] is geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld bij het eerste
beeld.
Continuvoork. AE
Deze functie is geschikt voor:
z Ononderbroken opnamen maken van een snelbewegend onderwerp en een
moment vastleggen.
z Het vastleggen van de gezichtsuitdrukkingen van een kind, die voortdurend, van
moment tot moment, veranderen.
Opnametechnieken
94
De opnamestand selecteren
Opmerkingen
De functie Gezichtsherkenning is uitgeschakeld.
Wanneer [Auto HDR] is geselecteerd, wordt het DRO-proces tijdelijk uitgevoerd
volgens de DRO-instelling.
Onze meetomstandigheden. De snelheid van een continuopname is langzamer,
afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Programma verschuiven
Autom. programma
Deze functie is geschikt voor:
z Gebruik van de automatische belichting, terwijl uw eigen instellingen voor ISO-
gevoeligheid, instellingen, Dynamisch-bereikoptimalisatie enzovoort behouden
blijven.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand P.
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste
instellingen (blz. 108 tot 146).
U kunt op de -knop drukken om de flitser te gebruiken.
3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
U kunt tijdelijk de combinatie van de
sluitertijd en diafragmawaarde
veranderen terwijl de juiste belichting die
door de camera is bepaald, gehandhaafd
blijft.
Selecteer de combinatie van uw keuze
door het instelwiel te draaien, terwijl de
scherpstelling wordt uitgevoerd.
De aanduiding van de belichtingsstand
verandert in "P*".
95
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Diafragmavoorkeuze
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's waarop het onderwerp scherp is en alles voor en achter het onderwerp
wazig is. Diafragmavergroting vernauwt het veld dat scherpgesteld is. (De
velddiepte wordt oppervlakkiger.)
z De scènediepte vastleggen. Diafragmaverkleining verbreedt het veld dat
scherpgesteld is. (De velddiepte krijgt meer diepte.)
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand A.
2 De diafragmawaarde (F-waarde)
kiezen met het instelwiel.
Kleinere F-waarde: de voor- en
achtergrond van het onderwerp zijn
wazig.
Grotere F-waarde: de voor- en
achtergrond en het onderwerp zelf zijn
allemaal scherp.
U kunt op de LCD-monitor of in de
zoeker niet zien of een beeld wazig is.
Controleer het opgenomen beeld en pas
het diafragma aan.
Diafragma (F-waarde)
96
De opnamestand selecteren
De sluitertijd kan afhankelijk van de diafragmawaarde langer worden.
Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt.
Maak de achtergrond minder scherp door een telelens te gebruiken die
een lagere diafragmawaarde heeft (lichtgevoelige lens).
Door middel van de controleknop kunt u ongeveer zien waar de scherpte
van het beeld ligt.
Opmerking
Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde
bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser in "Specificaties"
als u de flitser voor een opname gebruikt.
3 Wijzig de scherptediepte en
fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch
aangepast om de juiste belichting te
krijgen.
De sluitertijd knippert als de camera
beoordeelt dat er geen juiste belichting
wordt verkregen met de gekozen
diafragmawaarde. Pas in zulke gevallen
het diafragma weer aan.
Sluitertijd
Opnametechnieken
97
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De scherpte van de achtergrond zien (Controleknop)
Druk op de controleknop nadat u in het beeld hebt scherpgesteld.
U kunt in de controlefunctie het diafragma aanpassen.
De LCD-monitor en de zoeker laten een
beeld zien dat is vastgelegd met het
grootste diafragma. Met een ander
diafragma verandert de scherpte van het
onderwerp, waardoor er verschil ontstaat
tussen de scherpte van het beeld voor de
opname en de scherpte van het
vastgelegde beeld.
Wanneer u de controleknop indrukt, kunt
u het beeld zien met het diafragma dat
wordt gebruikt in de eigenlijke opname
zodat u voor de opname de scherpte van
het onderwerp ongeveer kunt beoordelen.
Controleknop
Sluitertijdvoorkeuze
Deze functie is geschikt voor:
z Momentopnamen van een bewegend onderwerp. Gebruik een kortere sluitertijd
om één moment van de beweging helder vast te leggen.
z De beweging volgen om de dynamiek en vloeiing ervan uit te drukken. Gebruik
een langere sluitertijd om het na-ijlende beeld van het bewegende onderwerp
vast te leggen.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand S.
98
De opnamestand selecteren
Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt.
Kies een hogere ISO-gevoeligheid als u een binnenopname maakt van
een sport.
Opmerkingen
De Indicator (waarschuwing bewegingsonscherpte) wordt niet weergegeven
in de stand sluitervoorkeuze.
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te opvallender de ruis.
Na de opnamen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende
dezelfde tijd dat de sluiter geopend was, wanneer de sluitertijd 1 seconde of langer
is. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet verdergaan met opnemen.
2 Kies de sluitertijd met het
instelwiel.
Sluitertijd
3 Wijzig de scherptediepte en
fotografeer het onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch
aangepast om de juiste belichting te
krijgen.
De diafragmawaarde knippert als de
camera beoordeelt dat er geen juiste
belichting wordt verkregen met de
gekozen sluitertijd. Pas in zulke
gevallen de sluitertijd weer aan.
Diafragma (F-waarde)
Opnametechnieken
99
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. Als u echter de flitser
gebruikt en het diafragma sluit (een hogere F-waarde instelt) door de sluitertijd
langer te maken, zal het flitslicht onderwerpen op grote afstand niet bereiken.
Handm. belichting
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's maken met de gewenste belichtingsinstelling door zowel de sluitertijd als
het diafragma te wijzigen.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M.
2 Draai het instelwiel om de
sluitertijd te wijzigen, en draai
het instelwiel terwijl u de AV-
knop ingedrukt houdt om het
diafragma te wijzigen.
AV-knop
Sluitertijd
Diafragma (F-waarde)
100
De opnamestand selecteren
Opmerkingen
De (camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt niet weergegeven in
de functie voor handmatige belichtingsinstelling.
Wanneer de functiekeuzeknop is ingesteld op M, dan wordt de ISO-instelling
[AUTO] ingesteld op [100]. In de M-functie is de ISO-instelling [AUTO] niet
beschikbaar. Stel indien nodig de ISO-gevoeligheid in (blz. 129).
Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde
bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser in "Specificaties"
als u de flitser voor een opname gebruikt.
3 Maak de foto nadat de belichting
is ingesteld.
Controleer de belichtingswaarde op de
EV-schaalverdeling (Gemeten-
Handmatig*) wanneer u de opname
bekijkt met de zoeker.
Naar +: beelden worden helderder.
Naar –: beelden worden donkerder.
De b B-pijl verschijnt als de ingestelde
belichting buiten het bereik van de EV-
schaalverdeling ligt. De pijl begint te
knipperen als het verschil toeneemt.
* In de M-stand laat de camera een
waarde voor onder- of overcompensatie
zien op basis van de juiste belichting en
maakt hierbij gebruik van de index op
de belichtingscompensatie-indicator.
In de zoekerfunctie
Standaardwaarde
BULB
Deze functie is geschikt voor:
z Foto's maken van de lichtstaart van bijvoorbeeld vuurwerk.
z Foto's maken van de lichtstaarten van sterren.
1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M.
101
De opnamestand selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Gebruik een statief.
Stel met de handmatige scherpstelfunctie de scherptediepte in op
oneindig wanneer u opnamen maakt van vuurwerk, enz. Stel, wanneer de
positie voor oneindig van de lens niet bekend is, eerst scherp op vuurwerk
dat ongeveer op dezelfde plaats wordt afgestoken en maak daarna uw
opnamen.
2 Draai het instelwiel naar links tot
[BULB] wordt afgebeeld.
BULB
3 Draai terwijl u de AV-knop
ingedrukt houdt het instelwiel om
het diafragma (F-waarde) te
wijzigen.
AV-knop
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in om de scherpstelling te
wijzigen.
5 Houd de ontspanknop ingedrukt gedurende de gehele opname.
Zolang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend.
Opnametechnieken
102
De opnamestand selecteren
Gebruik de Draadloze Afstandsbediening (los verkrijgbaar) (blz. 146).
Als u op de SHUTTER-knop op de Draadloze Afstandsbediening drukt,
wordt BULB-opname geactiveerd; als u weer drukt, wordt BULB-
opname gestopt. U hoeft de SHUTTER-knop op de Draadloze
Afstandsbediening niet ingedrukt te houden.
U kunt met een afstandsbediening de sluiter openhouden als u een
Afstandsbediening gebruikt die is voorzien van een vergrendelingsfunctie
voor de ontspanknop (los verkrijgbaar).
Opmerkingen
Schakel de SteadyShot-functie uit bij gebruik van een statief (blz. 87).
Hoe langer de belichtingstijd, des te opvallender de ruis op het beeld.
Na de opnamen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende
dezelfde tijd dat de sluiter geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet
verdergaan met opnemen.
Wanneer de Lach-sluiter of de Auto HDR-functie is geactiveerd, of wanneer [Foto-
effect] is ingesteld op [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen] kunt u de
sluitertijd niet op [BULB] zetten.
Als de functie Lach-sluiter, Auto HDR, of de instelling [HDR-schilderij] of [Mono.
m. rijke tonen] wordt gebruikt terwijl de sluitersnelheid is ingesteld op [BULB],
wordt de sluitertijd tijdelijk op 30 seconden ingesteld.
U kunt het beste beginnen met BULB-opnamen wanneer de camera is afgekoeld
omdat anders de kwaliteit van het beeld afneemt.
103
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Instellingen voor films opnemen
Het opnemen van films kan in iedere belichtingsstand worden gestart.
De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch aangepast.
Druk op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt starten (blz. 33).
Start het opnemen wanneer u hebt scherpgesteld.
De volgende instellingen die zijn ingesteld bij het maken van stilstaande
beelden, kunnen worden gebruikt.
–ISO
– Witbalans
Creatieve stijl
Belichtingscorrectie
AF-gebied
Lichtmeetfunctie
Gezichtsherkenning
Object volgen
Dyn.-bereikoptimalisatie
Lenscomp.: schaduw
Lenscomp.: chrom. afw.
Lenscomp.: vervorming
Foto-effect
ISO, belichtingscorrectie, Onderwerp volgen of AF-gebied kunnen
tijdens het opnemen van films worden aangepast.
Als u [AF-vergrendel.] toewijst aan de AEL-knop of ISO-knop, kunt u in
de stand voor automatische scherpstelling de scherpstelling blokkeren
door op deze knoppen te drukken.
Opmerkingen
In de stand voor het opnemen van films is het op te nemen gebied (de kijkhoek)
smaller dan bij het schieten van stilstaande beelden.
Wanneer het [Voor zoeker]-scherm wordt weergegeven op de LCD-monitor, wordt
de LCD-monitor overgeschakeld naar het [Alle info weergeven]-scherm, op het
moment dat het opnemen van de film wordt gestart.
Gemakkelijk films maken
Opnametechnieken
104
Instellingen voor films opnemen
Maak geen opname van een krachtige lichtbron, zoals de zon. Het interne
mechanisme van de camera zou hierdoor kunnen worden beschadigd.
Wanneer u AVCHD View-films importeert op een computer, gebruik dan "PMB"
(bladzijden 66, 179).
Wanneer u lang doorgaat met het maken van opnamen, loopt de temperatuur van de
camera op en kan de beeldkwaliteit afnemen.
Wanneer het -merkteken wordt weergegeven, is de temperatuur van de camera te
hoog geworden. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de camera is
gedaald. Als u doorgaat met het maken van opnamen, schakelt de camera zichzelf uit.
Omdat de sluitertijd en het diafragma automatisch worden aangepast, zal de
sluitertijd hoger zijn en zal de beweging van het onderwerp misschien niet
gelijkmatig zijn onder heldere omstandigheden. Wanneer u handmatige
scherpstelling selecteert en de sluitertijd of het diafragma aanpast, zal misschien een
gelijkmatiger beweging ontstaan (blz. 114).
Er kan een waarde voor de ISO-gevoeligheid worden geselecteerd tussen ISO 100 en
ISO 1600 wanneer u films opneemt. Wanneer u een film opneemt met een
geselecteerde waarde van ISO 1600 of hoger, wordt de ISO-gevoeligheid naar ISO
1600 geschakeld. Na afloop van de opname van uw film, wordt de instelling van de
ISO-gevoeligheid teruggezet naar de vorige waarde.
Wanneer ISO is ingesteld op [Ruisond. Multi Frame], wordt tijdelijk [AUTO]
geselecteerd.
U kunt niet [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen] of [Miniatuur]
selecteren in Foto-effect. Wanneer het opnemen van film wordt gestart, wordt het
Beeldeffect tijdelijk ingesteld op [Uit].
U kunt films opnemen met aangepaste sluitertijd en diafragmawaarde, en
de onscherpte van de achtergrond of gelijkmatigheid naar eigen inzicht
regelen.
Films opnemen met aangepaste sluitertijd en
diafragmawaarde
1 Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op MF (blz. 114).
2 Zet de functiekeuzeknop op (Film).
3 Selecteer de stand van uw keuze met v/V op de
bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
U kunt een andere stand kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna
een andere stand te selecteren.
105
Instellingen voor films opnemen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
MENU-knop t 1 t [Bestandsindeling] t Selecteer het
formaat van uw keuze
4
Pas de sluitertijd en de diafragmawaarde aan met het instelwiel.
5 Pas de scherpstelling aan en start het opnemen door op de
MOVIE-knop te drukken.
(Autom.
programma) (94)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij de
belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd
als de diafragmawaarde). U kunt de andere instellingen zelf
aanpassen en uw instelwaarden kunnen worden opgeslagen.
(Diafragmavoorkeuze)
(95)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
diafragmawaarde zelf hebt aangepast met het instelwiel.
(Sluitertijdvoorkeuze)
(97)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
sluitertijd zelf hebt aangepast met het instelwiel.
(Handm.
belichting) (99)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij u de
belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde) met het instelwiel.
Bestandsindeling
AVCHD 60i/60p*
AVCHD 50i/50p**
Neemt 60i/50i-films, 24p/25p-films of 60p/50p-films in de
indeling AVCHD op. Deze bestandsindeling is geschikt voor
het weergeven van de film op een HD-tv.
U kunt een Blu-ray-disc, een AVCHD-disc of een DVD-
Video-disc aanmaken met de bijgeleverde software "PMB".
60i/50i-films worden opgenomen bij 60 velden/seconde,
respectievelijk bij 50 velden/seconde. 60i- en 50i-films
maken beide gebruik van het interlace-scansysteem, Dolby
Digital-audio en het AVCHD-formaat.
24p/25p-films worden opgenomen bij 24 velden/seconde,
respectievelijk bij 25 velden/seconde. 24p- en 25p-films
maken beide gebruik van het progressive-scansysteem,
Dolby Digital-audio en het AVCHD-formaat.
60p/50p-films worden opgenomen bij 60 velden/seconde,
respectievelijk bij 50 velden/seconde. 60p- en 50p-films
maken beide gebruik van het progressive-scansysteem en
Dolby Digital-audio.
106
Instellingen voor films opnemen
* 1080 apparaat geschikt voor 60i
** 1080 apparaat geschikt voor 50i
Hoe groter de gemiddelde bitfrequentie, des te hoger de beeldkwaliteit.
MENU-knop t 1 t [Opname-instelling] t Selecteer de
gewenste grootte
[Bestandsindeling]: [AVCHD 60i/60p]/[AVCHD 50i/50p]
[Bestandsindeling]: [MP4]
* 1080 apparaat geschikt voor 60i
** 1080 apparaat geschikt voor 50i
MP4 Neemt mp4-films (AVC) op. Dit formaat is geschikt voor
uploads naar het Web, e-mail-bijlagen, enz.
Films worden opgenomen in MPEG-4-formaat bij ongeveer
30 beeldjes/seconde en gebruik wordt gemaakt van het
progressive-scansysteem, AAC-audio en het mp4-formaat.
U kunt niet disc aanmaken van de films die in dit formaat
zijn opgenomen, met de bijgeleverde software "PMB".
Opname-instelling
Bestandsindeling
Gemiddelde
bitfrequentie
Opnemen
60i 24M(FX)*
50i 24M(FX)**
24 Mbps Neemt films op in hoge beeldkwaliteit van
1920 × 1080 (60i/50i).
60i 17M(FH)*
50i 17M(FH)**
17 Mbps Neemt films op in standaard beeldkwaliteit van
1920 × 1080 (60i/50i).
60p 28M(PS)*
50p 28M(PS)**
28 Mbps Neemt films op in de hoogste beeldkwaliteit van
1920 × 1080 (60p/50p).
24p 24M(FX)*
25p 24M(FX)**
24 Mbps Neemt films op in hoge beeldkwaliteit van
1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in de
bioscoop.
24p 17M(FH)*
25p 17M(FH)**
17 Mbps Neemt films op in standaard beeldkwaliteit van
1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in de
bioscoop.
Bestandsindeling
Gemiddelde
bitfrequentie
Opnemen
1440×1080 12M 12 Mbps Neemt films op van1440 × 1080.
VGA 3M 3 Mbps Neemt films op VGA-grootte.
107
Instellingen voor films opnemen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)],
[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opname-
instelling], worden geconverteerd door "PMB" om een AVCHD-schijf te maken.
Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken
met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt
behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan.
Als u 60p/50p-films of 24p/25p-films op een TV-toestel wilt bekijken, hebt u een
TV-toestel nodig dat geschikt is voor 60p/50p of 24p/25p. Als u TV-toestel gebruikt
dat niet geschikt is, worden de films geconverteerd naar 60i/50i en naar het TV-
toestel uitgestuurd.
Wanneer u films opneemt, zal misschien het geluid van de werkende
camera of lens worden vastgelegd. U kunt films maken zonder audio.
MENU-knop t 1 t [Geluid opnemen] t [Uit]
Wanneer de scherpstelling is ingesteld op handmatig, worden er geen
bedieningsgeluiden van de lens voor automatische scherpstelling
opgenomen (blz. 114).
Windgeruis verminderen
U kunt het windgeruis verminderen door de invoer van lage tonen via de
ingebouwde microfoon uit te schakelen.
MENU-knop t 1 t [Windruis reductie] t [Aan]
Opmerkingen
Wanneer u dit item instelt op [Aan] kan dat ertoe leiden dat een deel van de lage
tonen op een te gering volume wordt opgenomen. Stel dit item in op [Uit] wanneer
het niet waait.
Wanneer een externe microfoon (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, werkt deze
functie niet.
Geluid opnemen
108
De scherpstelling aanpassen
Er zijn 2 methoden voor het aanpassen van de scherpstelling: automatisch
en handmatig scherpstellen.
Afhankelijk van de lens kan de methode voor overschakeling tussen
automatische en handmatige scherpstelling verschillend zijn.
Type lens
Te gebruiken
schakelaar
Overschakelen naar
automatische
scherpstelling
Overschakelen naar
handmatige
scherpstelling
De lens is
voorzien van een
schakelaar
scherpstellings-
functie
Lens (Zet de
schakelaar
scherpstellings-
functie op de
camera altijd op
AF.)
Zet de Schakelaar
scherpstellings-
functie op de lens op
AF.
Zet de Schakelaar
scherpstellings-
functie op de lens op
MF.
De lens is niet
voorzien van een
schakelaar
scherpstellings-
functie
Camera Zet de Schakelaar
scherpstellings-
functie op de camera
op AF.
Zet de Schakelaar
scherpstellings-
functie op de camera
op MF.
Automatisch scherpstellen
1 Zet de Schakelaar
scherpstellings-functie op de
camera op AF.
2 Wanneer de lens is voorzien van
de Schakelaar scherpstellings-
functie, zet u deze op AF.
109
De scherpstelling aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerking
Raak, wanneer de camera automatisch scherpstelt, de roterende scherpstelring niet aan.
Stel het [AF-gebied] in (blz. 111) om het gebied te kiezen dat wordt
gebruikt voor de scherpstelling.
Scherpstellings-indicator
Onderwerpen waarvoor speciale scherpstelling nodig kan zijn
Bij gebruik van de automatische scherpstelling is het moeilijk scherp te
stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen gebruikt u de
scherpstelvergrendelingsfunctie (blz. 110) of de handmatige scherpstelling
(blz. 114).
Een onderwerp met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of een witte
muur.
Twee onderwerpen op verschillende afstanden die elkaar overlappen
binnen het AF-gebied.
3 Druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te controleren
en neem de opname.
De scherpstellingsindicator verandert
in z of wanneer de scherpstelling
is bevestigd (zie onder).
Het AF-gebied waar de scherpstelling
is bevestigd, wordt groen.
Scherpstellings-indicator
Opnametechniek
Scherpstellings-
indicator
Status
z brandt Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt
doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te
nemen.
brandt Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet
loslaten.
z knippert Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
AF-gebied
110
De scherpstelling aanpassen
Een onderwerp dat bestaat uit zich herhalende patronen, zoals de gevel
van een kantoorgebouw.
Een onderwerp dat zeer helder is of schittert, zoals de zon, de carrosserie
van een auto of een wateroppervlak.
Het omgevingslicht is onvoldoende.
De juiste afstand tot een onderwerp nauwkeurig meten
Opmerking
Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte
lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand
tussen het onderwerp en de lens op de camera.
De -markering op de bovenkant van de
camera toont de locatie van de beeldsensor*.
Wanneer u de exacte afstand meet tussen de
camera en het onderwerp, raadpleeg dan de
positie van de horizontale lijn.
* De beeldsensor is het onderdeel van de
camera dat fungeert als de film.
Scherpstelvergrendeling
1 Plaats het onderwerp binnen het
AF-gebied en druk de
ontspanknop tot halverwege in.
De scherpstelling is vergrendeld.
Stel [Autom. scherpst.] in op
[Enkelvoudige AF].
2 Houd de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt en plaats
het onderwerp terug op de
oorspronkelijke plaats om het
beeld opnieuw samen te stellen.
3 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
111
De scherpstelling aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Fn-knop
t
(Autom. scherpst.)
t
Selecteer de gewenste instelling
Gebruik [Enkelvoudige AF] als het onderwerp stilstaat.
Gebruik [Continue AF] als het onderwerp in beweging is.
Opmerkingen
[Automatische AF] wordt geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+ of één van de volgende Scènekeuzefuncties: [Portret], [Landschap],
[Zonsondergang], [Nachtscène], [Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand].
[Enkelvoudige AF] wordt geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama d. Beweg., 3D Panorama door beweging of [Macro] in Scèneselectie.
[Continue AF] wordt geselecteerd als de belichtingsfunctie is ingesteld op
[Sportactie] in de Scèneselectie of wanneer de functie Lach-sluiter wordt gebruikt.
Autom. scherpst.
(Enkelvoudige
AF)
De camera voert de scherpstelling uit en de scherpstelling
wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
(Automatische
AF)
[Autom. scherpst.] wordt overgeschakeld tussen enkelvoudige AF
en continue AF, afhankelijk van de beweging van het onderwerp.
Wanneer u de ontspanknop halverwege ingedrukt houdt als
het onderwerp bewegingsloos is, wordt de scherpstelling
vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, gaat de camera
verder met het scherpstellen.
(Continue AF) De camera blijft scherpstellen zolang u de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt houdt.
De audiosignalen worden niet weergegeven wanneer op het
onderwerp is scherpgesteld.
Scherpstelvergrendeling gebruiken is niet mogelijk.
Opnametechnieken
AF-gebied
Kies het gewenste AF-gebied dat past bij
de opnameomstandigheden of uw
voorkeur. Het AF-gebied waar de
scherpstelling is bevestigd, wordt groen
en de andere AF-gebieden verdwijnen.
AF-gebied
112
De scherpstelling aanpassen
Fn-knop t (AF-gebied) t Selecteer de instelling van uw
keuze
Opmerkingen
[AF-gebied] is ingesteld op [Breed]. U kunt geen andere instellingen selecteren
wanneer de belichtingsmodus is ingesteld op AUTO, AUTO+ of Scènekeuze, of
wanneer de functie Object volgen wordt gebruikt of de Lach-sluiter is geactiveerd.
Het is mogelijk dat het lokale AF-gebied niet oplicht bij continu opnemen of
wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te stoppen.
Houdt het bewegende onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd.
De functie voor Object Volgen staat standaard ingesteld op [Aan].
(Breed) De camera bepaalt welk van de 15 AF-gebieden wordt
gebruikt voor het scherpstellen.
(Zone) Kies met de bedieningsknop de zone waarop u de
scherpstelling wilt activeren, en maak een keuze uit de linker-,
rechter- of middenzone. De camera bepaalt welk van de AF-
gebieden in de geselecteerde zone wordt gebruikt voor het
scherpstellen. Druk op de AF-knop zodat het installatiescherm
verschijnt en selecteer vervolgens de zone van uw keuze.
(Punt)
De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied in het midden.
(Lokaal) Kies met de bedieningsknop uit de 15 AF-gebieden het
gebied waarvoor u de scherpstelling wilt activeren. Geef met
een druk op de AF-knop het installatiescherm weer en
selecteer het gebied van uw keuze.
Object volgen
1 Druk op het midden van de bedieningsknop op de weergave van
opname-informatie.
Er verschijnt een doelkader.
U kunt de functie Object Volgen uitschakelen door op de Fn-knop te
drukken en deze vervolgens in te stellen op [Uit].
113
De scherpstelling aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Volgen kan moeilijk zijn in de volgende situaties:
– Het onderwerp beweegt te snel.
– Het onderwerp is te klein of te groot.
– Er is maar weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
– Het onderwerp wordt te weinig verlicht.
– Het omgevingslicht verandert.
De functie Object Volgen kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsstand is
ingesteld op Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continu-opname
Voorkeuze AE of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie of de slimme
teleconverter wordt gebruikt, de handmatige scherpstelling is geselecteerd.
De camera stopt met het volgen van een onderwerp wanneer het onderwerp van het
scherm verdwijnt.
Wanneer het te volgen onderwerp een gezicht is
Wanneer het gezicht van het scherm verdwijnt terwijl het door de camera
wordt gevolgd, en vervolgens weer terugkeert op het scherm, stelt de
camera weer scherp op dat gezicht.
Als u Lach-Sluiter inschakelt terwijl een gezicht wordt gevolgd, wordt
het gezicht het doel van de functie Glimlachdetectie.
2 Zet het doelkader over het
onderwerp dat u wilt volgen en
druk op het midden van de
bedieningsknop.
De camera start met het volgen van het
onderwerp.
Druk weer op het midden als u deze
volgfunctie wilt annuleren.
Doelkader
3 Maak een opname van het onderwerp door op de ontspanknop
te drukken.
114
De scherpstelling aanpassen
Als het moeilijk is om de juiste scherpte in de stand autofocus te krijgen,
kunt u de scherpte handmatig aanpassen.
Opmerkingen
Wanneer het breedbeeld-AF-gebied wordt gebruikt, wordt het middelste gebied
gebruikt voor het scherpstellen; en wanneer het Zone AF-gebied wordt gebruikt,
wordt een typisch gebied van het geselecteerde gebied gebruikt; en wanneer het
Lokale AF-gebied wordt gebruikt, wordt een gebied gebruikt dat met de
bedieningsknop is geselecteerd.
Wanneer u een teleconvertor (los verkrijgbaar) enz. gebruikt, zal het draaien van de
scherpstelring mogelijk niet gelijkmatig gaan.
Als de dioptrie in de zoekerfunctie niet goed wordt ingesteld, wordt het beeld niet
goed scherpgesteld (blz. 30).
Voor handmatige scherpstelling is het belangrijk dat de schakelaar voor de
scherpstelfunctie op MF staat. Draai niet aan de scherpstelring als u niet eerst de
schakelaar op MF hebt gezet. Wanneer u de scherpstelring met kracht draait zonder
dat u de schakelaar op MF hebt gezet, kunt u de scherpstelring beschadigen.
Handmatige scherpstelling
1 Zet de Schakelaar
scherpstellingsfunctie op de lens
op MF.
2 Wanneer de lens niet is voorzien
van een Schakelaar
scherpstellingsfunctie, stelt u de
Schakelaar scherpstellingsfunctie
op de camera op MF.
3 Draai de scherpstelring van de
lens om goed scherp te stellen.
Scherpstelring
115
De scherpstelling aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
U kunt in de stand voor handmatige scherpstelling de contouren van
scherpstelbereiken met een bepaalde kleur accentueren. Met deze functie
kunt u gemakkelijk de scherpstelling controleren.
MENU-knop t 2 t [Reliëfniveau] t Selecteer de gewenste
instelling
Opmerkingen
Omdat de camera vindt dat scherpe gebieden zijn scherpgesteld, verschilt het peaking-
niveau, afhankelijk van het onderwerp, de opnamesituatie of de lens die wordt gebruikt.
De contouren van scherpgestelde bereiken worden niet geaccentueerd wanneer de
camera is aangesloten met een HDMI-kabel.
De kleur instellen die wordt gebruikt voor de peaking-functie
U kunt de kleur instellen die wordt gebruikt voor de peaking-functie in de
stand voor handmatige scherpstelling.
MENU-knop t 2 t [Reliëfkleur] t Selecteer de gewenste
instelling
Opmerking
Dit item kan niet worden ingesteld wanneer [Reliëfniveau] is ingesteld op [Uit].
U kunt de scherpstelling controleren door vóór de opname het beeld te
vergroten.
Peaking
Scherpst. vergroten
1 MENU-knop t 3 t [Knop intell. telecon.] t [Scherpst.
vergroten]
2 Druk op de knop Scherpstelling
vergroten.
knop Scherpstelling vergroten
116
De scherpstelling aanpassen
3 Vergroot het beeld door op de
knop Scherpstelling vergroten te
drukken en selecteer met
v/V/b/B op de bedieningsknop
het gedeelte dat u wilt vergroten.
Telkens wanneer u op de knop
Scherpstelling vergroten drukt,
verandert het zoombereik als volgt:
Volledige weergave t Ongev. ×5,9
t Ongev. ×11,7
4 Bevestig de scherpstelling en pas deze aan.
Stel met de hand scherp door de scherpstelring te draaien.
Als u op de AF-knop drukt, wordt het vergrote deel weer in het midden
weergegeven.
De functie Scherpstelling vergroten wordt geannuleerd als u de
ontspanknop half indrukt.
5 Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
U kunt beelden vastleggen wanneer een afbeelding uitvergroot is, maar het
vastgelegde beeld vult de volledige display.
De functie Scherpstelling vergroten wordt vrijgegeven wanneer de opname
is gemaakt.
117
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Gezichten detecteren
De camera detecteert gezichten, stelt scherp, regelt de belichting, voert
beeldverwerking uit en past de instellingen van de flitser aan.
Fn-knop t (Gezichtsherkenning) t Selecteer de instelling
van uw keuze
Het Gezichtsdetectiekader
Gezichtsherkenning
Uit Schakelt Gezichtsdetectie uit.
Aan (ger. gezicht.) Schakelt Gezichtsdetectie in en geeft prioriteit aan gezichten
die worden herkend en zijn geregistreerd in
[Gezichtsregistratie] (blz. 118).
Aan Schakelt Gezichtsdetectie in, maar geeft geen prioriteit aan
gezichten die worden herkend.
Wanneer de camera gezichten detecteert,
verschijnen grijze
Gezichtsdetectiekaders. Wanneer de
camera ziet dat automatische
scherpstelling mogelijk is, worden de
Gezichtsdetectiekaders wit. Wanneer u
de ontspanknop half indrukt, worden de
Gezichtsdetectiekaders groen.
Als een gezicht zich niet binnen het
beschikbare AF-gebied (gebied voor
automatische scherpstelling) bevindt
wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt het AF-gebied dat wordt gebruikt
voor het scherpstellen groen.
Wanneer de camera meerdere gezichten
detecteert, selecteert het toestel
automatisch een gezicht dat prioriteit
heeft en wordt een enkel
Gezichtsdetectiekader wit. Er verschijnt
een magenta kader op een gezicht dat is
geregistreerd met [Gezichtsregistratie].
Gezichtsherkenningkaders (wit)
Gezichtsdetectie-
kaders (grijs)
118
Gezichten detecteren
Beeld componeren voor het opleggen van Gezichtsherkenningkader en
het AF-gebied.
Opmerkingen
U kunt de Gezichtsdetectiefunctie niet gebruiken wanneer de belichtingsstand
Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of Continuopname
Voorkeuze AE is.
Er kunnen maximaal 8 gezichten worden gedetecteerd.
Afhankelijk van de opnamecondities zal de camera misschien geen gezichten of een
ander voorwerp herkennen.
Tijdens opnamen met [Lach-sluiter], wordt [Gezichtsherkenning] tijdelijk ingesteld
op [Aan (ger. gezicht.)] ook als het ingesteld is op [Uit].
De camera detecteert gezichten waarvoor van tevoren informatie is
geregistreerd.
De prioriteit wijzigen van gezichten die eerder zijn geregistreerd
Wanneer u meerdere gezichten hebt geregistreerd, wordt de volgorde van
prioriteit ingesteld. U kunt de volgorde van prioriteit wijzigen.
Opnametechniek
Gezichtsregistratie
1 MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Nieuwe
registratie]
2 Zet het doelkader over het gezicht dat moet worden
geregistreerd en druk op de ontspanknop.
3 Selecteer [Enter] met v op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
Er kunnen maximaal 8 gezichten van uw onderwerpen worden
geregistreerd.
Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats.
Het gezicht zal misschien niet goed worden geregistreerd als het slecht
zichtbaar wordt gemaakt met een hoed, een masker, een zonnebril, enz.
119
Gezichten detecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Volgorde
wijzigen] t Selecteer een gezicht waarvan u de prioriteit en het
prioriteitsniveau wilt wijzigen
Een geregistreerd gezicht wissen
U kunt een geregistreerd gezicht wissen.
MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Wissen] t
Selecteer het gezicht dat u wilt wissen
Wanneer u [Alles verwijderen] selecteert, kunt u alle geregistreerde
gezichten in één keer wissen.
Zelfs wanneer u [Wissen] selecteert, blijven de gegevens van
geregistreerde gezichten in de camera opgeslagen. Selecteer [Alles
verwijderen], als u deze gegevens van de camera wilt wissen.
Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch
geopend.
Lach-sluiter
1 Fn-knop t (Lach-sluiter) t [Aan] t Kies de gewenste
stand voor de Glimlachdetectiegevoeligheid
U kunt de gevoeligheid van de Lach-sluiterfunctie voor het detecteren van
glimlachen instellen op één van de volgende 3 opties: (Glimlach),
(Normale lach) en (Schaterlach).
Wanneer de Lach-sluiter is geactiveerd, verschijnt de
Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator op het scherm.
120
Gezichten detecteren
Leg voor het scherpstellen op de glimlach het Gezichtsdetectiekader over
het AF-gebied.
Let erop dat de ogen niet worden bedekt door haar (pony), enz. Houd de
ogen een beetje dicht.
Maak het gezicht niet onzichtbaar met een hoed, een masker, een
zonnebril, enz.
Probeer het gezicht op de camera gericht te houden en houd het gezicht zo
recht mogelijk.
Houd een duidelijke glimlach aan met open mond. De lach is
gemakkelijker te detecteren wanneer de tanden zichtbaar zijn.
Drukt u op de ontspanknop terwijl de Lach-sluiterfunctie is geactiveerd,
dan maakt de camera de opname en keert terug naar Lach-sluiter.
2 Wacht tot een glimlach wordt
gedetecteerd.
De camera detecteert een glimlach en de
scherpstelling wordt bevestigd. Wanneer
het glimlachniveau het b-punt op de
indicator overschrijdt, neemt de camera
automatisch beelden op.
Wanneer de camera doelgezichten
detecteert, verschijnen oranje
Gezichtsdetectiekaders rond de
gezichten. De Gezichtsdetectiekaders
worden groen wanneer deze
onderwerpen scherp worden.
Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator
3 Het maken van opnamen stoppen, Fn-knop t (Lach-
sluiter) t [Uit]
Opnametechnieken
Gezichtsdetectiekader
121
Gezichten detecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
De functie Lachsluiter kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsstand is
ingesteld op Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continu-opname
Voorkeuze AE of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie of wanneer handmatige
scherpstelling is geselecteerd.
De transportfunctie is automatisch ingesteld op [Enkele opname] of [Afstandsbed.].
Het AF-hulplicht werkt niet in de Lach-sluiterfunctie.
Als de camera een lach detecteert, kies dan andere instellingen voor
Glimlachdetectiegevoeligheid.
Afhankelijk van de opnamecondities zal een lach misschien niet goed worden
gedetecteerd.
Als u Lach-Sluiter inschakelt terwijl een gezicht wordt gevolgd, wordt het gezicht
het doel van de functie Glimlachdetectie (blz. 112).
122
De helderheid van beeld aanpassen
De belichting kan bij een opname tegen de zon in of bij een raam
ongeschikt zijn voor het onderwerp, meet het licht op een punt waar het
onderwerp helder genoeg belicht is en vergrendel de belichting voordat u
de opname maakt. Richt de camera vóór een plaats die lichter is dan het
onderwerp en gebruik de lichtmeter om de belichting van het hele beeld te
vergrendelen om het onderwerp minder helder te maken. Richt de camera
vóór een plaats die donkerder is dan het onderwerp en gebruik de
lichtmeter om de belichting van het hele beeld te vergrendelen om het
onderwerp meer helderheid te geven.
In dit deel wordt beschreven hoe u met de (Spot) een helderder beeld
van het onderwerp kunt vastleggen.
AE-vergrendeling
1 Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t (Spot)
2 Pas de scherpstelling aan op het deel waarop u de belichting
wilt vergrendelen.
3 Vergrendel de belichting door op
de AEL-knop te drukken.
(AE-vergrendelingsteken) verschijnt.
De belichtingswaarde die is gebaseerd
op de vergrendelde belichting in de
spotmeetcirkel wordt ook aangeduid op
de EV-schaal.
AEL-knop
4 Stel scherp op het onderwerp terwijl u op de AEL-knop drukt, en
neem de opname van het onderwerp.
Houd na de opname de AEL-knop ingedrukt als u met dezelfde
belichtingswaarde blijft opnemen. De instelling wordt geannuleerd wanneer
u de knop loslaat.
123
De helderheid van beeld aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t Kies de gewenste stand
Gebruik [Meervelds]-meting voor algemene opnamen.
Meet, wanneer er een onderwerp met veel contrast in het AF-gebied is,
het licht van het onderwerp dat u wilt vastleggen en maak gebruik van de
optimale belichting met de spotmeetfunctie en de AE-vergrendeling
(blz. 122).
Opmerking
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scèneselectie
of wanneer de slimme teleconverter wordt gebruikt, wordt [Lichtmeetfunctie]
vastgezet op [Meervelds] en kunt u de andere standen niet selecteren.
Als u opneemt met de flitser, kunt u alleen de hoeveelheid flitslicht
veranderen, zonder de belichtingscompensatie te veranderen. U kunt alleen
de belichting wijzigen van het hoofdonderwerp dat binnen het flitsbereik
ligt.
Fn-knop t (Flitscompensatie) t Selecteer de gewenste
instelling
Naar +: verhoogt het flitsniveau.
Naar –: verlaagt het flitsniveau.
Lichtmeetfunctie
(Meervelds) Bij deze instelling wordt het licht op elk veld gemeten na
opdeling van het totale gebied in meerdere velden en zo
wordt de juiste belichting van het gehele scherm bepaald.
(Centrum gericht) Deze functie legt de nadruk op het middelste deel van het
scherm, maar meet de gemiddelde helderheid van het gehele
scherm.
(Spot) In deze stand wordt het licht alleen gemeten in de spot-
lichtmeetcirkel die zich in het middengebied bevindt.
Opnametechnieken
Flitscompensatie
124
De helderheid van beeld aanpassen
Opmerkingen
Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO,
AUTO+, Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of Scèneselectie.
Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is, omdat de hoeveelheid
flitslicht beperkt is als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser
bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere
flitseffect niet zichtbaar is.
Belichtingscompensatie en flitscompensatie
De belichtingscompensatie verandert de sluitertijd, het diafragma en de ISO-
gevoeligheid (als [AUTO] is geselecteerd) om de compensatie uit te voeren.
Flitscompensatie verandert uitsluitend de hoeveelheid flitslicht.
MENU-knop t 2 t [Flitsregeling] t Selecteer de
gewenste instelling
ADI: Advanced Distance Integration (Geavanceerde afstandsintegratie)
TTL: Door de lens
Bij de selectie van [ADI-flits] kan het gebruik van een lens die is voorzien
van een afstandscodeerder een nauwkeuriger flitscompensatie opleveren
doordat nauwkeurigere afstandsinformatie wordt gebruikt.
Opmerkingen
Wanneer de afstand tussen het onderwerp en het externe flitsapparaat (los
verkrijgbaar) niet kan worden vastgesteld (opnemen met een draadloos, extern
flitsapparaat (los verkrijgbaar), opnemen met een los flitsapparaat dat met een kabel
is verbonden met de camera, opnemen met een dubbelflitsapparaat of ringflitser voor
macro-opnamen, enz.), selecteert de camera automatisch de stand Voorflits DDL.
Flitsregeling
ADI-flits Met deze methode regelt u het licht van de flitser waarbij
rekening gehouden wordt met de informatie over de
brandpuntsafstand en de lichtmeetgegevens van de voorflits.
Met deze methode kunt u een nauwkeurige flitscompensatie
krijgen waarbij er nagenoeg geen effect optreedt van de
weerkaatsing van het onderwerp.
Voorflits DDL Met deze methode regelt u de hoeveelheid flitslicht die
uitsluitend berekend wordt volgens de gegevens van de
lichtmeting van de voorflits. Deze methode is gevoelig voor
de lichtweerkaatsing van het onderwerp.
125
De helderheid van beeld aanpassen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Selecteer in de volgende gevallen [Voorflits DDL] omdat de camera geen
flitscompensatie kan uitvoeren met ADI-flits.
– Aan het flitsapparaat HVL-F36AM is een breed paneel bevestigd.
– Voor flitsopnamen wordt een diffuser gebruikt.
– Er wordt een filter met een belichtingsfactor, zoals een ND-filter, gebruikt.
– Er wordt een close-uplens gebruikt.
ADI-flits is alleen beschikbaar in combinatie met een lens die is uitgerust met een
afstandscodeerder. Om te bepalen of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd.
Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of [Nachtscène]/
[Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie.
126
De flitser
Druk op de Fn-knop, selecteer de flitsstand van uw keuze, druk op
de -knop maak opnamen (blz. 42).
De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de
zonnekap als u de flitser gebruikt.
Houd bij het gebruik van de flitser een afstand van 1 m of meer van het
onderwerp dat u wilt fotograferen.
Met langzame-flitssynchronisatie kunt u in het donker een helderdere
afbeelding maken van mensen en achtergronden.
Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het spoor
van een bewegend onderwerp, zoals een fietser of een wandelaar.
U kunt met de HVL-F58AM/HVL-F43AM-flitser (los verkrijgbaar) in de
High-speed-synchronisatiefunctie bij elke sluitertijd een opname maken.
Raadpleeg de bij de flitser geleverde gebruiksaanwijzing voor de
bevestigingsinstructies van de flitser.
Opmerkingen
Houd de camera niet vast bij de flitserzender.
De opnamecondities die nodig zijn om te voorkomen dat er schaduwen op een foto
verschijnen, verschillen afhankelijk van de lens.
Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op AUTO, AUTO+ of de
Scènekeuzefunctie, kunnen de opties [Langz.flitssync.], [Eindsynchron.] en
[Draadloos] niet worden geselecteerd.
Wanneer de belichtingsstand is ingesteld op P, A, S, M, Continuopname Voorkeuze
AE, kunt u de items [Flitser uit] of [Automatisch flitsen] niet selecteren. Duw de
flitser naar beneden als u die niet wilt gebruiken.
Als u de flitser gebruikt met een stereomicrofoon of een dergelijk apparaat,
bevestigd op de Zelfvergrendelende Accessoireschoen, zal de flitser misschien niet
omhoog klappen in de juiste positie en zullen vastgelegde beelden misschien
donkere gedeelten in de hoeken te zien geven. Neem dan het apparaat van de
Zelfvergrendelende Accessoireschoen.
Opnametechnieken
127
De flitser
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
U kunt met een flitser die een draadloze opnamefunctie heeft (los
verkrijgbaar), flitsen zonder snoer zelfs als de flitser niet op de camera is
aangesloten. Door de plaats van de flitser te veranderen, kunt u een beeld
vastleggen dat driedimensionaal lijkt te zijn door het contrast van licht en
schaduw op het onderwerp te benadrukken.
Raadpleeg voor het maken van afbeeldingen de bedieningsinstructies van
uw flitser.
Opmerkingen
Schakel de draadloze-flitserfunctie uit nadat u klaar bent met het maken van
draadloze-flitsopnamen. Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt terwijl de
draadloze-flitserfunctie nog ingeschakeld is, worden de opnamen onnauwkeurig
door de flitser belicht.
Als een andere fotograaf in de buurt een draadloos flitsapparaat gebruikt en het
flitslicht van zijn/haar flitser uw flitsapparaat doet afgaan, kiest u een ander kanaal
voor de externe flitser. Als u het kanaal van het externe flitsapparaat wilt veranderen,
raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die erbij werd geleverd.
Installatie van de AEL-knop
Bij gebruik van de draadloze flitser adviseren wij u [Funct. van AEL-knop]
in te stellen op [AEL-vergrendel] in het -menu Eigen (blz. 164).
Draadloze flitser
1 Sluit de draadloze flitser aan op de Zelfvergrendelende
Accessoireschoen en schakel zowel de camera als de flitser in.
2 Fn-knop t (Flitsfunctie) t (Draadloos)
3 Neem de draadloze flitser van de Zelfvergrendelende
Accessoireschoen en klap de ingebouwde flitser open.
Als u een test van de flitser uitvoert, druk dan op de AEL-knop.
128
De flitser
Draadloze flitser met regeling van de verlichtingsverhouding
U kunt de draadloze regeling van de verlichtingsverhouding gebruiken in
combinatie met meerdere flitsers. Raadpleeg voor nadere gegevens de bij
de flitser geleverde gebruiksaanwijzing (HVL-F58AM, HVL-F43AM).
U kunt het AF-hulplicht instellen zodat u bij weinig licht op een onderwerp
kunt scherpstellen.
MENU-knop t 2 t [AF-hulplicht] t Selecteer de gewenste
instelling
Het AF-hulplicht werkt niet als [Autom. scherpst.] is ingesteld op
(Continue AF) of als het onderwerp in beweging is in
(Automatische AF). (De indicator of licht op.)
Het AF-hulplicht zal mogelijk niet werken met een brandpuntsafstand van
300 mm of meer.
Wanneer een externe flitser (los verkrijgbaar) wordt bevestigd, die is
voorzien van een AF-hulplicht, wordt het AF-hulplicht van de externe
flits gebruikt. Duw de ingebouwde flits omlaag.
AF-hulplicht werkt niet wanneer [Lach-sluiter] op [Aan] staat.
Het AF-hulplicht
129
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Instelling ISO
De lichtgevoeligheid wordt uitgedrukt door de ISO-waarde (aanbevolen
belichtingsindex). Hoe hoger het getal, des te hoger de gevoeligheid.
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweg., 3D Panorama d. Beweg. of Scèneselectie, wordt de ISO-waarde vastgezet
op [AUTO] en kunt u de andere ISO-waarden niet selecteren.
Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op P/A/S en de ISO-waarde wordt
ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-waarde automatisch ingesteld tussen ISO 100
en ISO 1600.
De [AUTO]-instelling is niet beschikbaar in de belichtingsfunctie M. Als u de
belichtingsfunctie M wijzigt met de [AUTO]-instelling, dan wordt deze
overgeschakeld op [100]. Stel de ISO in in overeenstemming met uw opname-
omstandigheden.
1 Druk op de ISO-knop als u het
ISO-scherm wilt weergeven.
ISO-knop
2 Selecteer de instelling van uw keuze met v/V op de
bedieningsknop.
Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
Toon, als u [Ruisond. Multi Frame] wilt selecteren, het instelscherm met B
en selecteer de waarde van uw keuze met v/V.
130
Instelling ISO
De camera maakt automatisch ononderbroken meerdere opnamen,
combineert de beelden, onderdrukt de ruis en legt 1 beeld vast. Bij
ruisonderdrukking bij bij meerdere beelden kunt u hogere ISO-getallen
kiezen dan de maximum-ISO-gevoeligheid.
Het beeld dat wordt vastgelegd, is 1 gecombineerd beeld.
Opmerkingen
Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kunt u deze functie
niet gebruiken.
U kunt de flitser, Dynamisch-bereikoptimalisatie en [Auto HDR] niet gebruiken.
Ruisonderdrukking meerdere beeldjes
131
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Automatisch de helderheid en het
contrast compenseren (Dynamisch
Bereik)
Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t Selecteer de instelling van
uw keuze
* Lv_ weergegeven bij is de stap die nu is geselecteerd.
Opmerkingen
De instelling wordt vastgezet op [Uit] als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama door beweging of 3D Panorama door beweging of wanneer [Ruisond.
Multi Frame]/[Foto-effect] Scèneselectie wordt gebruikt.
(Uit) Maakt geen gebruik van DRO/Auto HDR-functies.
(D.-bereikopt.) Door het beeld op te delen in kleine velden, analyseert de
camera het contrast van licht en schaduw tussen het
onderwerp en de achtergrond, en produceert een beeld waarin
de helderheid en gradatie optimaal is.
(Auto HDR) Schiet 3 beelden met verschillende belichting en legt dan het
goed belichte beeld, de heldere gebieden van het
onderbelichte beeld en de donkere gebieden van het
overbelichte beeld op elkaar, zodat een beeld ontstaat met een
rijke gradatie.
Er worden 2 beelden vastgelegd: een beeld met de juiste
belichting en een gecombineerd beeld.
Dyn.-bereikoptim
1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (D.-bereikopt.)
2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau.
(Automatisch) Corrigeert automatisch de helderheid.
(Niveau)* Optimaliseert de gradaties van een vastgelegd beeld in elk
van de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau
tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig).
132
Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik)
De instelling wordt vastgezet op [Uit] wanneer [Zonsondergang], [Nachtscène],
[Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand] wordt geselecteerd in de
Scènekeuzefunctie. De instelling wordt vastgezet op [Automatisch] wanneer andere
standen zijn geselecteerd in de Scènekeuzefunctie.
Bij het opnemen met de Dynamisch-bereikoptimalisatie kan het beeld ruis bevatten.
Selecteer het juiste niveau door het vastgelegde beeld te controleren, vooral wanneer
u het effect laat toenemen.
* _Ev weergegeven bij is de stap die nu is geselecteerd.
De sluiter wordt 3 keer bediend voor 1 opname, let daarom goed op het
volgende:
Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet
knippert.
Stel het beeld niet opnieuw samen.
Opmerkingen
U kunt deze functies niet gebruiken voor RAW-beelden.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continuopname Voorkeuze AE of Scèneselectie,
of wanneer [Ruisond. Multi Frame] is geselecteerd, kunt u [Auto HDR] niet
selecteren.
Auto HDR
1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (Auto HDR)
2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau.
(Auto HDR:
belichtingsver. auto)
Corrigeert automatisch het belichtingsverschil.
(Niveau
Belichtingsverschil)*
Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van
het onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1.0Ev
(zwak) en 6.0Ev (krachtig).
Bijvoorbeeld: Wanneer 2.0Ev is geselecteerd, worden
3 beelden over elkaar gelegd: een beeld met –1.0Ev, een
beeld met de juiste belichting en een beeld met +1.0Ev.
Opnametechniek
133
Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik)
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
U kunt pas beginnen met de volgende opname als het proces van het vastleggen na
het afdrukken is voltooid.
U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de
opnameomstandigheden, niet het gewenste effect.
Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect.
Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname bewegingsonscherp is of het
onderwerp van de opname wazig is, zult u misschien geen goede HDR-beelden
krijgen. Als de camera een dergelijke probleem waarneemt, wordt aangeduid
op het vastgelegde beeld zodat u weet wat er aan de hand is. Maak nog meer
opnamen en besteed aandacht aan het contrast of de onscherpte.
134
Beeldverwerking instellen
Selecteer de opname met het effectfilter naar keuze voor een meer
indrukwekkende en artistieke expressie.
Foto-effect
(Foto-effect) op de
bedieningsknop t Selecteer de
instelling van uw keuze
Wanneer u een stand die een optie voor
fijnafstelling heeft, hebt geselecteerd,
selecteer dan de instelling van uw
keuze met b/B.
(Uit) Maakt geen gebruik van de functie Beeldeffect.
(Speelgoedcamera)
Creëert het beeld van een foto van een speelgoedcamera met
donkere hoeken en geprononceerde kleuren. U kunt de
kleurtint instellen met b/B.
(Hippe kleuren) Creëert een levendig beeld door de kleurtinten te
benadrukken.
(Posterisatie)
Creëert een abstract beeld met veel contrast door de primaire
kleuren sterk te benadrukken, of in zwart-wit. U kunt
primaire kleuren of zwart-wit kleurtint instellen met b/B.
(Retrofoto) Creëert het beeld van een foto van een speelgoedcamera met
donkere hoeken en geprononceerde kleuren.
(Zachte felle
kleuren)
Creëert een beeld met de aangeduide sfeer: helder,
transparant, vluchtig, teder, zacht.
(Gedeeltelijke Kleur)
Creëert een beeld dat 1 bepaalde kleur behoudt, maar waarin
de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit. U kunt een
kleur selecteren met b/B.
(Hg. contr.
monochr.)
Creëert een beeld met veel contrast in zwart-wit.
(Soft focus) Creëert een beeld gevuld met een effect van zachte
verlichting. U kunt de intensiteit van het effect instellen met
b/B.
135
Beeldverwerking instellen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Wanneer de Slimme Teleconverter wordt gebruikt, zijn de effecten
[Speelgoedcamera] en [Miniatuur] niet beschikbaar.
Wanneer [Gedeeltelijke Kleur] is geselecteerd, zullen de beelden, afhankelijk van
het onderwerp of de opnameconditie, de geselecteerde kleur misschien niet
behouden.
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continuopname Voorkeuze AE of wanneer
[Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kunt u Beeldeffect niet
selecteren.
Wanneer [HDR-schilderij], [Miniatuur], [Mono. m. rijke tonen] of [Soft focus] is
geselecteerd, kunt u het effect niet controleren voor de opname. U kunt ook de
transportfunctie niet instellen.
Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname flink bewegingsonscherp is of
het onderwerp van de opname wazig is terwijl [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke
tonen] is geselecteerd, zult u misschien geen goede HDR-beelden krijgen. Als de
camera een dergelijke probleem waarneemt, wordt aangeduid op het vastgelegde
beeld zodat u weet wat er aan de hand is. Maak meer opnamen en besteed aandacht
aan de compositie of de onscherpte.
U kunt de stijl selecteren die moet worden gebruikt voor het uitvoeren van
beeldverwerking en het contrast, de verzadiging en de scherpte voor elke
Creative Stijl aanpassen. U kunt ook de belichting (sluitertijd en diafragma)
aanpassen en dat kan niet met Scèneselectie, omdat dan de camera de
belichting regelt.
(HDR-schilderij) Creëert het beeld van een schilderij, de kleuren en details
worden geaccentueerd. De camera ontspant de sluiter 3 keer.
U kunt de intensiteit van het effect instellen met b/B.
(Mono. m. rijke
tonen)
Creëert een beeld in zwart-wit met een rijke gradatie en
reproductie van details. De camera ontspant de sluiter 3 keer.
(Miniatuur) Creëert een beeld waarin het onderwerp levendig wordt
geaccentueerd en de achtergrond flink onscherp wordt
gemaakt. Dit effect zal vaak worden aangetroffen in
afbeeldingen van miniatuurmodellen. U kunt het gebied dat
wordt scherpgesteld instellen met b/B. De scherpstelling van
andere gebieden wordt sterk verminderd.
Creatieve stijl
136
Beeldverwerking instellen
(Contrast), (Verzadiging), en (Scherpte) kunnen voor ieder
instellingenitem worden aangepast.
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of Scèneselectie, of
de stand Beeldeffect is geselecteerd, wordt [Creatieve stijl] vastgezet op [Standaard]
en kunt u de andere instellingen niet selecteren.
Wanneer [Zwart-wit] is geselecteerd, kunt u de verzadiging niet aanpassen.
1 Fn-knop t (Creatieve stijl) t Selecteer de instelling van
uw keuze
2 Wanneer u (Contrast), (Verzadiging) of (Scherpte) wilt
aanpassen, selecteert u het item van uw keuze met b/B en
past u vervolgens de waarde aan met v/V.
(Standaard) Voor het maken van verschillende opnames met een rijke
gradatie en prachtige kleuren.
(Levendig) De verzadiging en het contrast worden verhoogd voor het
opnemen van opvallende beelden van kleurrijke scènes en
onderwerpen, zoals bloemen, lentegroen, een blauwe hemel
of vergezichten over zee.
(Portret) Voor het vastleggen van huidkleur met een zacht tint, ideaal
geschikt voor het maken van portretten.
(Landschap) De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd
voor het vastleggen van levendige, heldere landschappen.
Ook landschappen in de verte komen meer tot uiting.
(Zonsondergang)
Voor het vastleggen van de prachtige mooie kleur van de
ondergaande zon.
(Zwart-wit) Voor het vastleggen van zwart-witbeelden.
(Contrast) Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer verschil in
licht en schaduw wordt geaccentueerd waardoor er meer
invloed op een beeld komt.
(Verzadiging) Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur.
Als er een lagere waarde wordt geselecteerd, is de kleur van
het beeld rustiger en zachter.
(Scherpte)
De scherpte aanpassen. Hoe hoger de geselecteerde waarde,
hoe meer de contouren worden geaccentueerd. Hoe lager de
geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden verzacht.
137
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De kleurtinten (Witbalans) instellen
De kleurtint van het onderwerp verandert naarmate de aard van de lichtbron
verandert. De onderstaande tabel geeft de veranderingen in kleurtint aan
gebaseerd op diverse lichtbronnen in vergelijking met een onderwerp dat er
wit uitziet in het zonlicht.
Gebruik deze functie als de kleurtint van het beeld er niet uitziet zoals u
verwachtte, of als u doelbewust de kleurtint wilt veranderen voor een
fotografische uitdrukking.
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de
Scènekeuzefunctie, wordt [Witbalans] vastgezet op [Aut. witbalans] en kunt u de
andere functies niet selecteren.
De camera kan geen nauwkeurige witbalans vaststellen als de enige beschikbare
lichtbron een kwik- of een natriumlamp is vanwege de kenmerken van de lichtbron.
Gebruik in zulke gevallen de flitser.
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Lamplicht
Eigenschappen
van het licht
Wit Blauwachtig Groengetint Roodachtig
WB op de bedieningsknop t
Selecteer de gewenste instelling
Druk, wanneer u een andere instelling
selecteert dan [Kl.temp./Filter], op B
zodat het scherm voor de
fijnaanpassing verschijnt en u de
kleurtint kunt aanpassen met v/V/b/B,
voor zover dat nodig is.
138
De kleurtinten (Witbalans) instellen
Gebruik de bracketfunctie van de witbalans als u de gewenste kleurtint
niet in de geselecteerde optie kunt krijgen (blz. 145).
Wanneer u [Kl.temp./Filter] selecteert, kunt u de waarde van uw keuze
aanpassen (blz. 139).
Door [Eigen] te selecteren, kunt u uw instelling opslaan (blz. 139).
AWB (Aut. witbalans) De camera neemt automatisch een lichtbron waar en past de
kleurtinten erop aan.
(Daglicht) Bij de selectie van een optie die geschikt is voor een bepaalde
lichtbron, worden de kleurtinten aangepast aan de lichtbron
(vooringestelde witbalans).
(Schaduw)
(Bewolkt)
(Gloeilamp)
(TL-licht: warm
wit)
(TL-licht: koel
wit)
(TL-licht:
daglichtwit)
(TL-licht:
daglicht)
(Flitslicht)
Opnametechnieken
Het scherm voor fijnaanpassing van kleur
U kunt een fijnaanpassing uitvoeren door
de kleurtemperatuur met het kleurfilter te
combineren.
139
De kleurtinten (Witbalans) instellen
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerking
De waarden zijn anders onder tl-licht/natrium- of kwiklampen omdat kleurmeters
zijn ontworpen voor filmcamera's. We adviseren u uw eigen witbalans te gebruiken
of een testopname te maken.
In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten
lichtbronnen, adviseren wij u een eigen witbalans te gebruiken om de witte
kleuren nauwkeurig te reproduceren.
Kleurtemp. Stelt de kleur nauwkeurig af in de richting van B (blauw) met
b en in de richting van A (oranje) met B.
Kleurfilter Stelt de kleur nauwkeurig af in de richting van G (groen) met
v en in de richting van M (magenta) met V.
Kleurtemp./Kleurfilter
1 WB op de bedieningsknop t
(Kl.temp./Filter) t B
2 Stel de kleurtemperatuur in met v/V op de bedieningsknop.
3 Geef het scherm voor fijnaanpassing weer door op B te drukken
en corrigeer de kleur naar uw voorkeur met
v/V/b/B.
Eigen witbalans
1 WB op de bedieningsknop t
[ SET] t en druk op het
midden van de bedieningsknop.
140
De kleurtinten (Witbalans) instellen
Opmerking
De mededeling "Fout eigen witbalans" geeft aan dat de waarde buiten het verwachte
bereik ligt. (Als de flitser wordt gebruikt op een onderwerp dat erg dichtbij is, of als
zich een onderwerp met een felle kleur in het scherpstelkader bevindt.) Als u deze
waarde opslaat, wordt de -indicator geel in de opname-informatie op de het
scherm. U kunt op dit moment wel opnemen, maar wij adviseren u de witbalans
nogmaals in te stellen voor een meer nauwkeurige witbalanswaarde.
De eigen witbalansinstelling oproepen
WB op de bedieningsknop t (Eigen)
Geef het scherm voor fijnaanpassing weer door op B te drukken en
corrigeer de kleur naar uw voorkeur.
Opmerking
Als de flitser afgaat wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt, wordt een eigen
witbalansinstelling opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht.
Gebruik bij latere opnamen ook de flitser.
2 Houd de camera zo dat het witte gebied het AF-gebied in het
midden volledig bedekt en druk vervolgens op de ontspanknop.
De sluiter klikt en de geijkte waarden (Kleurtemperatuur en Kleurfilter)
worden weergegeven.
3 Druk op het midden van de bedieningsknop.
De monitor keert terug naar het scherm met opname-informatie waarbij de in
het geheugen opgeslagen eigen ingestelde instelling voor witbalans blijft
behouden.
De eigen witbalansinstelling die met deze bediening werd opgeslagen, blijft
werkzaam totdat er een nieuwe instelling wordt opgeslagen.
141
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Inzoomen in één stap
U kunt inzoomen op het midden van een beeld met de slimme teleconverter
(Digitale zoom) en het beeld vastleggen.
De beeldgrootte wordt automatisch ingesteld op de volgende waarden,
ongeacht welke beeldgrootte is geselecteerd.
Opmerkingen
De slimme teleconverter is niet beschikbaar
– Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweging of 3D
Panorama d. Beweging.
– Wanneer [Knop intell. telecon.] is ingesteld op [Scherpst. vergroten].
– [Kwaliteit] is ingesteld [RAW] of [RAW & JPEG].
– De Lach-sluiter is ingesteld op [Aan].
Wanneer de slimme teleconverter beschikbaar is (in de stand voor automatische
scherpstelling), is [AF-gebied] ingesteld op [Spot].
Wanneer de slimme teleconverter beschikbaar is, is [Lichtmeetfunctie] ingesteld op
[Meervelds].
U kunt de functie van de slimme teleconverter niet gebruiken voor films.
Druk op de -knop.
Telkens wanneer u op de -knop
drukt, verandert het zoombereik als
volgt: Ongev. ×1,4 t Ongev. ×2 t
Uit
-knop
Zoombereik Beeldgrootte
Ong. × 1,4 M
Ong. × 2 S
142
De transportfunctie selecteren
Deze functie is voor normaal opnemen.
Opmerking
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Sportactie] in de Scènekeuzefunctie,
kunt u geen enkelvoudige opnamen maken.
De camera legt de beelden doorlopend vast.
U kunt sneller ononderbroken opnamen maken als u de belichtingsfunctie
instelt op Continuopname Voorkeuze AE (bladzijden 41, 93).
Opmerkingen
Wanneer is geselecteerd, wordt het beeld weergegeven dat is vastgelegd tussen
de beeldjes.
Enkele opnamen nemen
op de bedieningsknop t
(Enkele opname)
Continue opname
1 op de bedieningsknop t
(Continue opname) t
Selecteer de gewenste snelheid
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
De camera blijft opnemen als u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Opnametechniek
143
De transportfunctie selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
U kunt geen ononderbroken opnamen maken bij een andere stand van Scènekeuze
dan [Sportactie].
De 10-seconden zelfontspanner is handig wanneer de fotograaf zelf op de
foto moet staan en de 2-seconden zelfontspanner is handig om
camerabewegingen te verminderen.
De zelfontspanner annuleren
Druk op op de bedieningsknop.
Met bracketopnamen kunt u diverse beelden opnemen, ieder met een
andere belichtingsgraad. Geef de waarde van de afwijking (stappen) van de
basisbelichting op. De camera maakt 3 opnamen terwijl de belichting
automatisch wordt veranderd.
Zelfontspanner
1 op de bedieningsknop t
(Zelfontspanner) t Selecteer
de gewenste instelling
Het cijfer achter is het huidige
aantal geselecteerde seconden.
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
Als de zelfontspanner is geselecteerd, geven geluidsignalen en het lampje
van de zelfontspanner de status ervan aan. Vlak voor de opname knippert
het lampje van de zelfontspanner snel en klinkt het geluidsignaal.
Bracket: continu/Bracket enkel
Basisbelichting
– richting + richting
144
De transportfunctie selecteren
Opmerkingen
De belichting wordt verschoven door aanpassing van de sluitertijd als het instelwiel
is ingesteld op M.
Bij aanpassing van de belichting, wordt de belichting verschoven aan de hand van de
gecompenseerde waarde.
De bracket-functie kan niet worden gebruikt als de belichtingsfunctie is ingesteld op
AUTO, AUTO+, Continuopname Voorkeuze AE, Panorama d. Beweging, 3D
Panorama d. Beweging of Scèneselectie.
Wanneer er wordt geflitst, wordt met de flitsbracketopname de hoeveelheid flitslicht
gevarieerd. Druk, wanneer u opnamen wilt maken, de ontspanknop opname voor
opname in, ook wanneer [Bracket: continu] is geselecteerd.
1 op de bedieningsknop t
(Bracket: continu) of
(Bracket enkel) t
Selecteer de bracket-stap van uw
keuze
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
De basisbelichting wordt ingesteld bij het eerste beeld van de bracketopname.
Houd de ontspanknop ingedrukt totdat het opnemen stopt wanneer
[Bracket: continu] is geselecteerd.
Druk de ontspanknop opname voor opname in wanneer [Bracket enkel] is
geselecteerd.
145
De transportfunctie selecteren
Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
EV-schaalverdeling bij bracketopname
* Omgevingslicht: elk licht, behalve het flitslicht, dat de scène belicht
gedurende een lange tijd, zoals natuurlijk licht, een gloeilamp of een tl-
buis.
Bij bracketopnamen wordt hetzelfde aantal aanduidingen als het aantal
opneembare beelden weergegeven op de EV-schaalverdeling.
Nadat de bracketopname is begonnen, gaan de aanduidingen van de reeds
gemaakte opnamen één voor één uit.
Op basis van de geselecteerde witbalans en de kleurtemperatuur/het
kleurfilter worden drie beelden vastgelegd met een wisselende witbalans.
*MK
–1
: een eenheid die de kleuromzettingskwaliteit aangeeft voor
kleurtemperatuurfilters (Dezelfde waarde als de conventionele eenheid "Mired".)
Omgevingslichtbracket*
Stappen van 0,3, 3 opnamen
Belichtingscompensatie 0
Flits-bracketopname
Stappen van 0,7, 3 opnamen
Flitscompensatie –1,0
Zoeker
LCD-monitor (Wanneer
[DISP-knop (scherm)]
is ingesteld op [Voor
zoeker])
Aangegeven in de bovenste
regel.
Aangegeven in de onderste
rege.
Witbalansbracket
1 op de bedieningsknop t
(Witbalansbracket) t
Selecteer de gewenste instelling
Wanneer Lo is geselecteerd, wordt het
verschoven met 10 MK
–1
* en wanneer
Hi is geselecteerd, wordt het
verschoven met 20 MK
–1
.
2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
146
De transportfunctie selecteren
U kunt opnamen maken met de knoppen SHUTTER en 2SEC (de sluiter
werkt na 2 seconden) op de RMT-DSLR1 Draadloze Afstandsbediening
(los verkrijgbaar). Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij de
Draadloze Afstandsbediening is geleverd.
Opmerking
De Draadloze Afstandsbediening RMT-DSLR1 (los verkrijgbaar) kan niet worden
gebruikt voor het opnemen van film.
Afstandsbed.
1 op de bedieningsknop t
(Afstandsbed.)
2 Stel scherp op het onderwerp, richt de zender van de Draadloze
Afstandsbediening op de sensor van de afstandsbediening en
maak de opname.
147
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Weergave
Het scherm dat wordt weergegeven
voor de weergavestand
Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het
scherm als volgt.
A
Overschakelen naar een ander scherm tijdens weergave
Lijst van pictogrammen in de histogramweergave
Zonder opname-informatie
Histogram-weergave
Met opname-informatie
Scherm Indicatie
Geheugenkaart (22, 211)
Weergavestand (149)
100-0003 Map - bestandsnummer
(180)
Beeldverhouding van
stilstaande beelden (160)
3D Panorama d. beweg.
(40, 91)
24M 12M
6.0M 20M
10M 5.1M
Beeldgrootte van
stilstaande beelden (48)
Beeldkwaliteit van
stilstaande beelden (160)
- Beveiligen (152)
DPOF DPOF ingesteld (185)
Scherm Indicatie
148
Het scherm dat wordt weergegeven voor de weergavestand
B
* Als het beeld een sterk belicht of zwak
belicht deel bevat, knippert dat deel
van het beeld in de histogramweergave
(luminantielimietwaarschuwing).
Waarschuwing resterend
accuvermogen (23)
Resterend accuvermogen
(23)
Databasebestand vol
(201)/
Databasebestandsfout
(201)
Waarschuwing voor
oververhitting (11)
Scherm Indicatie
Histogram* (82)
P A S
M
Belichtingsfunctie (37)
1/125 Sluitertijd (97)
F3.5 Diafragma (95)
ISO200 ISO-gevoeligheid (129)
–0.3 Belichtingscompensatie
(44)
–0.3 Flitscompensatie (123)
Lichtmeetfunctie (123)
35mm Brandpuntsafstand
Instellingen (135)
Beeldeffect (134)
Scherm Indicatie
AWB
5500K A1
M1
Witbalans (Automatisch,
Vooringesteld,
Kleurtemperatuur,
Kleurfilter, Eigen) (137)
Dynamisch-
bereikoptimalisatie (131)/
Auto HDR/
Waarschuwing Auto
HDR-beeld (132)
2011-1-1
10:37AM
Opnamedatum
3/7 Bestandsnummer/Aantal
beelden in de
weergavestand
Scherm Indicatie
149
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De weergavefuncties gebruiken
Terugkeren naar het normale weergavescherm
Druk nogmaals op de -knop.
Opmerkingen
U kunt films niet roteren.
Als u geroteerde beelden naar een computer kopieert, kunnen de geroteerde beelden
met het softwareprogramma "PMB" op de cd-rom (bijgeleverd) correct worden
weergegeven. Het is echter mogelijk dat de beelden niet worden geroteerd,
afhankelijk van het softwareprogramma.
Selecteert de eenheid voor de weer te geven beelden.
MENU-knop t 1 t [Weergavefunctie] t Selecteer de
gewenste instelling
Een beeld roteren
1 Geef het beeld weer dat u wilt
roteren en druk vervolgens op de
-knop.
-knop
2 Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het beeld wordt linksom geroteerd. Herhaal stap 2 als u nog een rotatie wilt
uitvoeren.
Wanneer u het beeld hebt geroteerd, wordt het weergegeven in de
geroteerde positie, zelfs wanneer u het toestel uit- en weer aanzet.
Weergavefunctie
Mapweergave
(stilstaand)
Toont stilstaande beelden per map.
Mapweergave (MP4) Toont films (MP4) per map.
AVCHDweergave Toont alleen AVCHD View-films.
150
De weergavefuncties gebruiken
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Enter]
Speelt de opgenomen beelden op volgorde af (diavoorstelling). De
diavoorstelling eindigt automatisch nadat alle beelden zijn weergegeven.
U kunt het volgende en vorige beeld bekijken met b/B op de
bedieningsknop.
U kunt de diavoorstelling niet onderbreken.
De diavoorstelling middenin beëindigen
Druk op het midden van de bedieningsknop.
Het interval kiezen tussen de beelden in de diavoorstelling
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Interval] t
Selecteer het gewenste aantal seconden
Herhaaldelijk afspelen
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Herhalen] t
[Aan]
3D-beelden weergeven
Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een
TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u 3D-beelden weergeven die zijn
vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie bladzijde 210 voor
nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden. Raadpleeg ook de
gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd.
MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Beeldtype] t
[All. 3D weerg.]
Diavoorstelling
151
De weergavefuncties gebruiken
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
U kunt de weergavestand instellen van afbeeldingen die zijn opgenomen in
de portretstand.
MENU-knop t 2 t [Afspeelweergave] t Selecteer de
gewenste instelling
Selecteer een panoramabeeld en druk vervolgens op het midden
van de bedieningsknop.
De weergave wordt onderbroken wanneer u nogmaals drukt. U kunt een
panoramabeeld scrollen door in de pauzestand op v/V/b/B te drukken.
Opmerking
De weergave scrollen van beelden die zijn vastgelegd met [3D-pan.: beeldform.]
ingesteld op [16:9] is niet mogelijk.
Afspeelweergave
Panoramabeelden scrollen
152
Beelden beveiligen (Beveiligen)
U kunt afbeeldingen beschermen tegen het per ongeluk wissen.
De beveiliging van alle beelden of films annuleren
U kunt de beveiliging annuleren van alle beelden of films door dezelfde
weergavestand als die op dat moment wordt getoond.
MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Alle beelden
annuleren], [Alle MP4-films annuleren] of [Alle AVCHD-weerg.
ann.]
1 MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer de beelden die u wilt
beveiligen met b/B op de
bedieningsknop en druk dan op
het midden van de
bedieningsknop.
Er wordt een -merkteken wordt in het
selectievakje gezet.
Om de selectie ongedaan te maken,
drukt u opnieuw op het midden.
3 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 2.
U kunt alle afbeeldingen in de map selecteren door de balk links van het
beeldindexscherm te selecteren.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
153
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Beelden wissen (Wissen)
U kunt een selectie van beelden wissen of alle beelden.
Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer
vooraf of u het beeld al dan niet wilt wissen.
Opmerking
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
De map van uw keuze weergeven
Selecteer met de bedieningsknop de balk links op het beeldindexscherm,
selecteer vervolgens de map van uw keuze met v/V.
Wissen (Meerdere bldn.)
1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer met de bedieningsknop
de beelden die u wilt wissen, en
druk dan op het midden van de
bedieningsknop.
Er wordt een -merkteken wordt in het
selectievakje gezet.
Om de selectie ongedaan te maken,
drukt u opnieuw op het midden.
Totaal aantal
3 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 2.
U kunt alle afbeeldingen in de map selecteren door de balk links van het
beeldindexscherm te selecteren.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
154
Beelden wissen (Wissen)
U kunt alle stilstaande beelden of films wissen door dezelfde
weergavestand als die op dat moment wordt getoond.
Alle beelden of films in dezelfde weergavestand wissen
1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Alles in map] of [Alle
AVCHDweergave-best.]
2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk
vervolgens op het midden van de bedieningsknop.
155
Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Over weergave op een TV-toestel
Sluit de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan op
een TV-toestel en geef de beelden weer (blz. 52).
Opmerkingen
Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo.
Gebruik een HDMI-mini-aansluiting aan het ene uiteinde (voor de camera) en een
aansluiting die geschikt is voor de aansluiting op uw tv aan het andere uiteinde.
Stel, wanneer beelden niet goed kunnen worden weergegeven, [HDMI-resolutie] in
het installatiemenu , afhankelijk van uw TV-toestel, in op [1080p] of [1080i].
Sommige apparaten zullen mogelijk niet correct werken.
Sluit de uitgang van het apparaat niet aan op de HDMI-aansluiting op de camera. Dit
kan een storing veroorzaken.
Op "PhotoTV HD"
Deze camera is compatibel met de norm "PhotoTV HD".
Door apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD van Sony aan te
sluiten met een HDMI-kabel, kunt u genieten van een compleet nieuwe
wereld van foto's in adembenemende Full HD-kwaliteit.
"PhotoTV HD" biedt een zeer gedetailleerde uitdrukking van subtiele
patronen en kleuren, zoals op foto's.
Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een
TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u automatisch 3D-beelden
weergeven die zijn vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie
bladzijde 210 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd.
MENU-knop t 1 t [3D-weergave]
Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op een tv die
"BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de camera bedienen met de
afstandsbediening van de tv.
3D-weergave
Gebruik van "BRAVIA" Sync
156
Over weergave op een TV-toestel
Onderdelen in het Sync-menu
Opmerkingen
De beschikbare bewerkingen zijn beperkt als de camera met een HDMI-kabel op een
tv is aangesloten.
Alleen op tv's die "BRAVIA" Sync ondersteunen, kunnen deze bewerkingen worden
gebruikt. De SYNC Menu-bedieningshandelingen verschillen afhankelijk van de TV
die is aangesloten. Raadpleeg de bij de tv geleverde gebruiksaanwijzing voor meer
informatie.
Als de camera onnodige bewerkingen uitvoert als reactie op de afstandsbediening
van het TV-toestel als de camera met een HDMI-aansluiting op een TV-toestel van
een andere fabrikant is aangesloten, stelt u [CTRL.VOOR HDMI] in het menu
Instellingen in op [Uit].
1 Sluit een tv die "BRAVIA" Sync ondersteunt, op de camera aan
(blz. 52).
Het ingangssignaal wordt automatisch omgeschakeld en het beeld dat met de
camera is opgenomen, verschijnt op het tv-scherm.
2 Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de
tv.
3 Gebruik de bedieningsknoppen op de afstandsbediening van de
TV.
Diavoorstelling Hiermee speelt u beelden automatisch af (blz. 150).
Eén beeld afspelen U keert terug naar het scherm met een enkel beeld.
Beeldindex Hiermee schakelt u naar het beeldindexscherm.
3D-weergave Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel dat
geschikt is voor 3D.
Weergavefunctie Schakelt over naar een andere weergavestand.
Wissen Verwijdert beelden.
157
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Installatie van de camera
GPS-instelling (alleen SLT-A65V)
Als de camera locatie-informatie heeft verzameld met de ingebouwde GPS-
functie, is deze informatie vastgelegd in de beelden of films van die locatie.
Met de bijgeleverde software "PMB" kunt u beelden die met locatie-
informatie zijn vastgelegd, importeren op een computer en de beelden
bekijken met een kaart die de opnamelocatie weergeeft. Zie "PMB Help"
voor meer informatie.
MENU-knop t 1 t [GPS-instellingen] t [GPS aan/uit] t
[Aan]
De indicator verandert op basis van de kracht van de ontvangst van het
GPS-signaal.
Een GPS-signaal ontvangen
Een juiste driehoeksmeting is binnen of in de buurt van hoge gebouwen
niet mogelijk.
Gebruik uw camera in een open gebied buiten, en zet uw camera weer
aan.
Het kan enkele tientallen seconden duren totdat de locatie-informatie
wordt verkregen. U kunt de tijd voor het positioneren bekorten door GPS-
hulpdata te gebruiken.
Opmerkingen
Direct nadat u de camera inschakelt, zal het misschien enkele tientallen seconden tot
enkele minuten duren totdat de informatie over de locatie wordt verkregen. Als u
beelden opneemt en de locatie-informatie is niet ontvangen, wordt de informatie niet
vastgelegd. U kunt de juiste informatie vastleggen door te wachten tot de camera
radiosignalen van GPS-satellieten kan ontvangen.
GPS-indicators GPS-ontvangststatus
Geen indicator [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit].
Uw camera kan de locatie-informatie niet vastleggen. Gebruik uw
camera in een open gebied.
De locatie-informatie wordt berekend. Wacht tot de locatie-
informatie kan worden vastgelegd.
De huidige locatie-informatie kan worden vastgelegd.
Er is een probleem met de GPS-functie. Schakel de camera uit en
weer in.
158
GPS-instelling (alleen SLT-A65V)
Schakel tijdens het opstijgen of landen van een vliegtuig, de camera uit, volgens de
instructies van de aankondigingen aan boord.
Gebruik GPS in overeenstemming met de voorschriften die ter plaatse of voor de
situatie gelden.
Zie voor meer gedetailleerde opmerkingen over de GPS-functie, bladzijde 208.
De tijd die de GPS nodig heeft voor het verkrijgen van locatie-informatie,
kan worden bekort door het opnemen van GPS-hulpdata.
Als u de camera aansluit op de computer waarop de bijgeleverde "PMB"-
software is geïnstalleerd, kunt u de GPS-hulpdata automatisch updaten.
De status van de GPS-hulpdata controleren
MENU-knop t 1 t [GPS-instellingen] t [GPS-hulpgeg.
contr.]
Opmerkingen
U hebt de computer nodig als u de data via Internet wilt updaten.
Als de geldigheidstermijn van de hulpdata is verstreken, kan de tijd tot het
vastleggen van locatie-informatie niet worden bekort. U kunt het beste de hulpdata
regelmatig updaten. De geldigheidstermijn van de hulpdata is ongeveer 30 dagen.
Als [Datum/tijd instellen] niet is ingesteld, of de ingestelde tijd is veel verschoven,
kan de tijd die de GPS nodig heeft voor het verkrijgen van locatie-informatie niet
worden bekort.
De hulpdata-dienst kan om diverse redenen zijn gesloten.
De GPS-hulpdata updaten door een geheugenkaart in de computer te
steken
Start [GPS Support Tool] in (PMB Launcher), selecteer de
geheugenkaart-drive van uw computer en update vervolgens de GPS-
hulpdata. Steek de geheugenkaart die is geüpdate, in de camera.
GPS Hulpdata
159
GPS-instelling (alleen SLT-A65V)
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Uw camera houdt de juiste kloktijd bij door bij het opstarten de
tijdsinformatie te verkrijgen met GPS. De tijd wordt gecorrigeerd wanneer
u het toestel uitzet.
MENU-knop t 1 t [GPS-instellingen] t [Aut. tijdcorrectie
GPS] t [Aan]
Opmerkingen
[Aut. tijdcorrectie GPS] is ongeldig als [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit].
U kunt het pas gebruiken als u [Datum/tijd instellen] hebt ingesteld op de camera.
Er kunnen verschillen van enkele seconden zijn.
Afhankelijk van het gebied zal het misschien niet goed werken.
Aut. tijdcorrectie GPS
160
Selecteert de beeldverhouding voor
stilstaande beelden.
MENU-knop t 1 t [Beeldverhouding] t Selecteer de
gewenste beeldverhouding
Opmerking
Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama d. beweging of 3D Panorama d. beweging.
MENU-knop t 1 t [Kwaliteit] t Selecteer de gewenste
instelling
Beeldverhouding
3:2 Een normale beeldverhouding.
16:9 Een HDTV-verhouding.
Kwaliteit
(RAW) Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAW-
compressieformaat.)
Bij deze bestandsindeling wordt geen digitale verwerking op
de beelden uitgevoerd. Selecteer dit formaat om beelden op
een computer te verwerken voor professionele doelen.
Het beeldformaat ligt vast op het maximale formaat. Het
beeldformaat wordt niet weergegeven op de het scherm.
(RAW en
JPEG)
Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAW-
compressieformaat.) + JPEG
Het RAW-beeld en het JPEG-beeld worden tegelijkertijd
gemaakt. Dit is handig wanneer u 2 beeldbestanden nodig
hebt: een JPEG-bestand om weer te geven en een RAW-
bestand om te bewerken.
De beeldkwaliteit is vastgelegd op [Fijn] en het
beeldformaat is vastgelegd op [L].
(Fijn) Bestandsindeling: JPEG
Het beeld wordt bij de opname gecomprimeerd in de JPEG-
bestandsindeling. Omdat de compressieverhouding van
(Standaard) hoger is dan die van (Fijn), is de
bestandsgrootte van kleiner dan die van .
Hierdoor kunnen meer bestanden worden opgenomen op een
geheugenkaart, maar zal de beeldkwaliteit lager zijn.
(Standaard)
161
Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden.
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerking
Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op
Panorama d. beweging of 3D Panorama d. beweging.
Over RAW-beelden
U hebt het softwareprogramma "Image Data Converter" nodig dat op de cd-rom
(bijgeleverd) staat om een RAW-beeld te kunnen openen dat op deze camera is
opgenomen. Met behulp van dit softwareprogramma kan een RAW-beeld worden
geopend en geconverteerd naar een veelgebruikte bestandsindeling, zoals JPEG of
TIFF, en kunnen de witbalans, de kleurverzadiging, het contrast, enz., worden
veranderd.
Het beeld in de RAW-indeling kan niet worden afgedrukt met een DPOF-printer.
U kunt [Auto HDR] of [Foto-effect] niet instellen op beelden in RAW-formaat.
162
De andere functies van de camera
instellen
De ruisonderdrukking wordt ingeschakeld voor de duur dat de sluiter open
is als u de sluitertijd instelt op 1 seconde of langer (opname met lange
belichting).
Dit gebeurt om de korrelige ruis die typisch is voor een lange belichting, te
verminderen. Er wordt een bericht weergegeven als de ruisonderdrukking
in voortgang is, en u kunt dan geen nieuwe foto's nemen. Selecteer [Aan]
om de prioriteit voor de beeldkwaliteit aan te geven. Selecteer [Uit] om de
prioriteit voor de opnametiming aan te geven.
MENU-knop t 2 t [NR lang-belicht] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweging, 3D Panorama
d. Beweging, Continuopname Voorkeuze AE of continue opname, continue
Bracketing, [Sportactie] of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie, of ISO is
ingesteld op [Ruisond. Multi Frame], dan vindt er geen ruisonderdrukking plaats ook
niet als het is ingesteld op [Aan].
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuze,
kunt u de ruisonderdrukking niet uitschakelen.
De camera vermindert de ruis die beter zichtbaar wordt wanneer de
cameragevoeligheid hoog is. Er zal misschien tijdens het verwerken een
bericht worden aangeduid en u kunt tijdens het verwerken geen beelden
opnemen.
Gewoonlijk stelt u dit in op [Normaal]. Selecteer [Hoog] als u ruis wilt
verminderen. Selecteer [Laag] om de prioriteit voor de opnametiming aan
te geven.
MENU-knop t 2 t [NR bij hoge-ISO] t Selecteer de
gewenste instelling
NR lang-belicht
NR bij hoge-ISO
163
De andere functies van de camera instellen
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d.
Beweging, 3D Panorama d. Beweging of Scèneselectie, kan dit item niet worden
ingesteld.
Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd op RAW-beelden.
De wijze waarop kleuren worden vertegenwoordigd met combinaties van
nummers of het assortiment kleurenreproducties wordt "Kleurenruimte"
genoemd. U kunt de Kleurenruimte wijzigen, afhankelijk van uw doel.
MENU-knop t 2 t [Kleurenruimte] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Adobe RGB is voor toepassingen of printers die kleurbeheer en de DCF2.0-
kleurenruimteoptie ondersteunen. Wanneer u toepassingen of printers gebruikt die
het kleurbeheer niet ondersteunen, kan dat beelden opleveren waarin kleuren niet
natuurgetrouw worden gereproduceerd.
Beelden worden met een lage verzadiging weergegeven als zij op de camera, of
apparaten die Adobe RGB niet ondersteunen, werden opgenomen met Adobe RGB.
U kunt de sluiter ontspannen wanneer er geen lens is bevestigd. Selecteer
dit wanneer u de camera bevestigt op een astronomische telescoop, enz.
MENU-knop t 1 t [Opn. zonder lens] t [Inschakelen]
Kleurenruimte
sRGB Dit is de standaard Kleurenruimte van de digitale camera.
Gebruik sRGB bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van
plan bent om de beelden af te drukken zonder aanpassing.
AdobeRGB Dit heeft een uitgebreid assortiment kleurenreproducties. Als
een groot deel van de onderwerp levendig groen of rood is, is
Adobe RGB effectief.
De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC".
Opn. zonder lens
164
De andere functies van de camera instellen
Opmerking
Juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen lenscontact
hebben, zoals de lens van een astronomische telescoop. In dergelijke gevallen regelt
u zelf de belichting door middel van controle van het vastgelegde beeld.
De stramienlijn is een hulplijn voor het componeren van het beeld. U kunt
de stramienlijn instellen op aan/uit of het type stramienlijn selecteren. Het
beschikbare bereik voor het vastleggen van film wordt ook weergegeven.
MENU-knop t 2 t [Stramienlijn] t Selecteer de gewenste
instelling
U kunt het opgenomen beeld direct na de opname ervan controleren op de
het scherm. U kunt de weergaveduur veranderen.
MENU-knop t 2 t [Autom.weergave] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerking
In de automatische weergave wordt het beeld niet in de verticale positie
weergegeven, zelfs niet als [Afspeelweergave] wordt ingesteld op [Autom.roteren]
(blz. 151).
De functie van de AEL-knop kan worden geselecteerd uit de volgende
2 functies (blz. 123):
– Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te
drukken terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden ([AEL-vergrendel]).
– Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te
drukken tot de knop nogmaals wordt ingedrukt ([AEL-wisselen]).
Wanneer [
AEL-vergrend.] of [ AEL-wisselen] is geselecteerd, is de
belichting vergrendeld in de stand voor Spotmeting.
Stramienlijn
Autom.weergave
Funct. van AEL-knop
165
De andere functies van de camera instellen
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
MENU-knop t 3 t [Funct. van AEL-knop] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Terwijl de belichtingswaarde vergrendeld is, wordt afgebeeld op de LCD-
monitor en in de zoeker. Zorg ervoor dat u de instelling niet terugzet.
Wanneer u [AEL-wisselen] hebt geselecteerd, is het belangrijk dat u de
vergrendeling opheft door nogmaals op de AEL-knop te drukken.
Een andere functie toewijzen aan de AEL-knop.
U kunt behalve de functie AEL ook één van de volgende functies aan de
AEL-knop toewijzen:
Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom. scherpst./AF-gebied/
Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/
Witbalans/DRO/Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/
Kwaliteit/Object volgen/AF-vergrendel./Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld
opn.result./Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten
U kunt ook een andere functie dan de functie ISO aan de ISO-knop
toewijzen. De functies die beschikbaar zijn, zijn dezelfde als die van
[Funct. van AEL-knop] (blz. 164).
MENU-knop t 3 t [ISO-knop] t Selecteer de gewenste
instelling
Voor het opnemen kunt u ongeveer de onscherpte van de achtergrond van
het voorwerp controleren.
MENU-knop t 3 t [Voorbeeldknop] t Selecteer de
gewenste instelling
ISO-knop
Voorbeeldknop
166
De andere functies van de camera instellen
De functie voor de elektronische voorste gordijnsluiter verkort de
tijdsvertraging tussen het ontspannen van de sluiter.
MENU-knop t 4 t [Sluitergordijn voorzijde] t Selecteer
de gewenste instelling
Opmerkingen
Wanneer u opnamen maakt bij snellere sluitertijden met een lens met een grotere
diameter op het toestel, zal er misschien schaduwvorming van een onscherp gebied
optreden, afhankelijk van het onderwerp of de opnamecondities. Stel in dergelijke
gevallen dit item in op [Uit].
Stel, wanneer een Konica Minolta-lens wordt verbruikt, dit item in op [Uit]. Als u dit
item instelt op [Aan], wordt de juiste belichting niet ingesteld of zal het beeld niet
overal even helder zijn.
De helderheid van de LCD-monitor wordt met de lichtsensor automatisch
aan het omgevingslicht aangepast (blz. 15).
U kunt zelf de helderheid van de LCD-monitor instellen.
MENU-knop t 1 t [LCD-helderheid] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Wanneer de helderheid is ingesteld op [Automatisch], mag u de lichtsensor niet met
uw hand of iets anders bedekken.
Wanneer u de camera gebruikt met de AC-PW10AM-netspanningsadapter (los
verkrijgbaar), wordt de helderheid van de LCD-monitor altijd ingesteld op de
helderste stand, zelfs als u [Automatisch] selecteert.
Voorbeeld
opn.result.
Het diafragma wordt kleiner gemaakt tot de geselecteerde
diafragmawaarde en u kunt de onscherpte controleren. De
waarde van de sluitertijd wordt ook weergegeven.
Diafragmavoorbeeld Het diafragma wordt kleiner gemaakt tot de geselecteerde
diafragmawaarde en u kunt de onscherpte controleren.
Electronische Voorste Gordijnsluiter
LCD-helderheid
167
De andere functies van de camera instellen
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De helderheid van zoeker wordt automatisch aangepast aan de
lichtomstandigheden van het onderwerp.
U kunt zelf de helderheid van de zoeker instellen.
MENU-knop t 1 t [Helderheid zoeker] t [Handmatig] t
Selecteer de gewenste instelling
Opmerking
Wanneer u de camera gebruikt met de AC-PW10AM-netspanningsadapter (los
verkrijgbaar), wordt de helderheid van de zoeker altijd ingesteld op de helderste
stand, zelfs als u [Automatisch] selecteert.
U kunt voor de camera verschillende tijdsintervallen instellen voor het
overschakelen naar de stroombesparing (Stroombesparing). Door de
ontspanknop halverwege in te drukken, keert de camera terug naar de
opnamefunctie.
MENU-knop t 1 t [Stroombesparing] t Selecteer de
gewenste tijd
Opmerking
De camera gaat niet over op de energiespaarstand wanneer het toestel op een TV-
toestel is aangesloten, of de transportfunctie is ingesteld op [Afstandsbed.].
U kunt het automatisch overschakelen tussen LCD-monitor en zoeker
uitschakelen zodat u alleen de FINDER/LCD-knop kunt gebruiken voor het
overschakelen.
MENU-knop t 1 t [Inst. FINDER/LCD] t [Handmatig]
Helderheid zoeker
Stroombesparing
Inst. FINDER/LCD
168
Lenscorrectie
U kunt automatisch de volgende kenmerken corrigeren: wegvallen van licht
aan de randen, chromatische afwijking en vervorming (alleen voor lenzen
die geschikt zijn voor automatische correctie). Ga voor verdere informatie
over lenzen die geschikt zijn voor automatische correctie, naar de Sony-
website van uw land of vraag advies aan uw Sony-dealer of het officiële
Sony-service Centrum ter plaatse.
Corrigeert de donkere hoeken van het scherm die worden veroorzaakt door
bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de standaardinstellingen
ingesteld op [Automatisch].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: schaduw] t Selecteer de
gewenste instelling
Vermindert de kleurafwijking in de hoeken van het scherm die worden
veroorzaakt door bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de
standaardinstellingen ingesteld op [Automatisch].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: chrom. afw.] t Selecteer
de gewenste instelling
Corrigeert de vervorming van het scherm die wordt veroorzaakt door
bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de standaardinstellingen
ingesteld op [Uit].
MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: vervorming] t Selecteer
de gewenste instelling
Lenscomp. randschaduw
Lenscom.: chromatische afwijking
Lenscomp.: vervorming
169
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De methode voor opnemen op een
geheugenkaart instellen
Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op de geheugenkaart
onherstelbaar zal wissen, inclusief de beveiligde beelden.
MENU-knop t 1 t [Formatteren] t [Enter]
Opmerkingen
Tijdens het formatteren brandt het toegangslampje. Terwijl het lampje brandt, mag u
de geheugenkaart niet verwijderen.
Formatteer de geheugenkaart in de camera. Als u de geheugenkaart op een computer
formatteert, is het mogelijk dat niet in deze camera gebruikt kan worden, afhankelijk
van het type formattering dat is uitgevoerd.
Formatteren kan afhankelijk van de geheugenkaart een aantal minuten in beslag
nemen.
Wanneer de resterende tijd van de accu 1 procent of minder is, kunt u geen
geheugenkaarten formatteren.
MENU-knop t 1 t [Bestandsnummer] t Selecteer de
gewenste instelling
Formatteren
Bestandsnummer
Serie De camera zet de nummers niet op volgorde terug en kent
opeenvolgende nummers aan bestanden toe totdat het
nummer "9999" wordt bereikt.
Terugstellen In de volgende gevallen worden door de camera nummers
teruggezet op de beginwaarde en vanaf "0001" aan bestanden
toegekend. Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een
nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer
toegewezen.
Als de mapindeling is gewijzigd.
Als alle beelden in de map zijn gewist.
Als de geheugenkaart is vervangen.
Als de geheugenkaart is geformatteerd.
170
De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen
De opgenomen beelden worden opgeslagen in de automatisch gemaakte
mappen in de map DCIM op de geheugenkaart.
MENU-knop t 1 t [Mapnaam] t Selecteer de gewenste
instelling
Opmerking
De indeling van de MP4 filmmap is vastgesteld op "mapnummer + ANV01".
Wanneer een map met de standaardindeling is geselecteerd en er zijn 2 of
meer mappen, kunt u de opnamemap selecteren voor het vastleggen van
beelden.
MENU-knop t 1 t [OPN.-map kiezen] t Selecteer de
gewenste map
Opmerking
U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.
U kunt op de geheugenkaart een map maken voor het opnemen van
afbeeldingen.
Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat een eenheid hoger
is dan het hoogste nummer dat reeds in gebruik is, en de map wordt de
huidige opnamemap. Er wordt tegelijkertijd een map voor stilstaande
beelden en een map voor MP4-films aangemaakt.
MENU-knop t 1 t [Nieuwe map]
Mapnaam
Standaardform. De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer
+ MSDCF.
Voorbeeld: 100MSDCF
Datumformaat De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer
+ J (laatste cijfer)/MM/DD.
Voorbeeld: 10010405 (Mapnaam: 100, datum: 2011/04/05)
OPN.-map kiezen
Nieuwe map
171
De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Wanneer u een geheugenkaart in de camera zet die in andere apparatuur is gebruikt,
en u maakt opnamen, zal misschien automatisch een nieuwe map wordt aangemaakt.
Er kunnen maximaal 4 000 beelden worden opgeslagen in een map. Wanneer de
capaciteit van de map wordt overschreden, wordt automatisch een nieuwe map
aangemaakt.
Wanneer er onregelmatigheden worden aangetroffen in het beeld-
databasebestand die worden veroorzaakt door de verwerking van opnamen
op computers, enz., worden opnamen in deze indeling op de geheugenkaart
niet afgespeeld. Als dit gebeurt, repareert de camera het bestand.
MENU-knop t 1 t [Beeld-DB herstellen] t [Enter]
Opmerking
Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als het vermogen van de accu te veel
afneemt tijdens het repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken.
Stelt in of u de upload-functie gebruikt of niet wanneer u gebruik maakt
van een Eye-Fi-kaart (in de handel verkrijgbaar). Dit item verschijnt
wanneer u een Eye-Fi-kaart in de camera zet.
MENU-knop t 2 t [Inst. uploaden] t Selecteer de
gewenste instelling
De statusindicators bij communicatie
Beeld-DB herstellen
Inst. uploaden
Standby. Er zijn geen beelden te verzenden.
Upload-standby.
Bezig met verbinding maken.
Bezig met uploaden.
Fout.
172
De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen
Opmerkingen
Installeer, voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, het toegangspunt van de draadloze-
LAN en de verzendbestemming. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de
bedieningshandleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd.
Eye-Fi-kaarten worden verkocht in de V.S, Canada, Japan en sommige landen in de
EU (vanaf maart 2011).
Neem voor meer informatie rechtstreeks contact op met de fabrikant of leverancier.
Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/regio's waar zij worden
aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de landen/
regio's waar u de kaart hebt aangeschaft.
Eye-Fi-kaarten hebben ook een functie voor draadloze LAN. Steek een Eye-Fi-kaart
niet in de camera wanneer dat verboden is, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Zit er een
Eye-Fi-kaart in de camera, stel dan [Inst. uploaden] in op [Uit]. wordt op het
scherm getoond wanneer [Inst. uploaden] is ingesteld op [Uit].
Wanneer u een splinternieuwe Eye-Fi-kaart voor de eerste keer gebruikt, kopieer dan
het installatiebestand van Eye-Fi-manager dat op de kaart is vastgelegd naar uw
computer voordat u de kaart formatteert.
Gebruik een Eye-Fi-kaart wanneer u de firmware hebt geüpdate naar de laatste
nieuwe versie. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de handleiding bij de Eye-Fi-
kaart.
De functie voor energiebesparing van de camera werkt niet zolang beelden worden
geüpload.
Als (fout) op het scherm wordt getoond, neem de geheugenkaart dan uit en zet
deze weer in, of zet het toestel uit en weer aan. Als weer verschijnt, is de Eye-
Fi-kaart misschien beschadigd.
Wi-Fi-netwerkcommunicatie kan misschien invloed ondervinden van andere
communicatieapparaten. Als de communicatiestatus niet goed is, ga dan dichter naar
het toegangspunt van het Wi-Fi-netwerk toe.
Raadpleeg voor nadere informatie over de bestandstypen die kunnen worden
geüpload, de bedieningsinstructies die bij de Eye-Fi-kaart worden geleverd.
Als u een beeld üploadt dat is vastgelegd met [GPS aan/uit] ingesteld op [Aan], zal
de locatie-informatie van het beeld misschien beschikbaar worden voor iemand
anders. U kunt dit voorkomen door [GPS aan/uit] in te stellen op [Uit] (blz. 157)
(alleen SLT-A65V).
Dit product ondersteunt de Eye-Fi "Endless Memory Mode" niet. Het is belangrijk
dat op Eye-Fi-kaarten die u in dit product zet, "Endless Memory Mode" is
uitgeschakeld.
173
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Op de standaardinstellingen
terugstellen
U kunt de belangrijkste instellingen van de camera terugstellen.
MENU-knop t 3 t [Initialiseren] t Selecteer de instelling
van uw keuze t [OK]
De volgende items kunnen worden teruggezet.
Opnamefuncties (Terugstellen/Opn.f.terugst.)
Onderdelen Terugstellen op
Belichtingscompensatie (44) ±0.0
Transportfunctie (46, 142) Enkele opname
Flitsfunctie (42, 126) Invulflits (verschilt naargelang de
ingebouwde flitser open is of niet)
Autom. scherpst. (111) AF-A
AF-gebied (111) Breed
Object volgen (112) Aan
Gezichtsherkenning (117) Aan (ger. gezicht.)
Lach-sluiter (119) Uit
ISO (129) AUTO
Lichtmeetfunctie (123) Meervelds
Flitscompensatie (123) ±0.0
Witbalans (137) AWB (automatische witbalans)
Kleurtemp./Kleurfilter (139) 5500K, Kleurfilter 0
Eigen witbalans (139) 5500K
DRO/Auto HDR (131) Dynamische-bereikopt.: auto
Creatieve stijl (135) Standaard
Foto-effect (134) Uit
Scènekeuze (39, 89) Portret
Film (104) P
174
Op de standaardinstellingen terugstellen
Menu stilstaande beelden (Terugstellen/Opn.f.terugst.)
Menu film opnemen (Terugstellen/Opn.f.terugst.)
Menu Eigen Instellingen (Terugstellen/Custom terugst.)
Onderdelen Terugstellen op
Beeldformaat (48) L:24M
Beeldverhouding (160) 3:2
Kwaliteit (160) Fijn
Panorama: formaat (48) Standaard
Panorama: richting (93) Rechts
3D-pan.: beeldform. (48) Standaard
3D-pan.: richting (93) Rechts
NR lang-belicht (162) Aan
NR bij hoge-ISO (162) Normaal
Flitsregeling (124) ADI-flits
AF-hulplicht (128) Automatisch
Kleurenruimte (163) sRGB
SteadyShot (86) Aan
Onderdelen Terugstellen op
Bestandsindeling (105) AVCHD 60i/60p, AVCHD 50i/50p
Opname-instelling (106) 60i 17M(FH), 50i 17M(FH)
Geluid opnemen (107) Aan
Windruis reductie (107) Uit
SteadyShot (86) Aan
Onderdelen Terugstellen op
Eye-Start AF (80) Uit
Inst. FINDER/LCD (167) Automatisch
Rode ogen verm. (59) Uit
Opn. zonder lens (163) Uitschakelen
Auto+ Cont. opn. (88) Automatisch
Auto+ beeld extrah. (88) Automatisch
Stramienlijn (164) Uit
Autom.weergave (164) Uit
175
Op de standaardinstellingen terugstellen
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Menu Weergave (Terugstellen)
Geheugenkaartmenu Extra (Terugstellen)
DISP-knop (scherm) (81) Alle info weergeven/Graf. weerg./Geen
info/Niveau
DISP-knop (zoeker) (81) Geen info/Graf. weerg./Niveau
Reliëfniveau (115) Uit
Reliëfkleur (115) Wit
LiveView-weergave (83) Instelling effect aan
Funct. van AEL-knop (164) AEL-vergrendel
ISO-knop (165) ISO
Voorbeeldknop (165) Voorbeeld opn.result.
Scherpstelvastzetknop (60) Scherp.vergr.
Knop intell. telecon. (115, 141) Intell. teleconverter
Lenscomp.: schaduw (168) Automatisch
Lenscomp.: chrom. afw. (168) Automatisch
Lenscomp.: vervorming (168) Uit
Sluitergordijn voorzijde (166) Aan
Onderdelen Terugstellen op
Weergavefunctie (149) Mapweergave (stilstaand)
Diavoorstelling – Interval (150) 3 sec.
Diavoorstelling – Herhalen (150) Uit
Printen opgeven – Datum afdrukken
(185)
Uit
Volume-instellingen (62) 2
Afspeelweergave (151) Autom.roteren
Onderdelen Terugstellen op
Bestandsnummer (169) Serie
Mapnaam (170) Standaardform.
Onderdelen Terugstellen op
176
Op de standaardinstellingen terugstellen
Menu Installatie (Terugstellen)
Overige (Terugstellen)
Onderdelen Terugstellen op
Menustartpositie (62) Hoofdmenu
LCD-helderheid (166) Automatisch
Helderheid zoeker (167) Automatisch
GPS-instellingen – GPS aan/uit (157)
(alleen SLT-A65V)
Uit
GPS-instellingen – Aut. tijdcorrectie GPS
(159) (alleen SLT-A65V)
Stroombesparing (167) 1 min.
HDMI-resolutie (155) Automatisch
CTRL.VOOR HDMI (155) Aan
Inst. uploaden (171) Aan
USB-verbinding (178) Automatisch
Audiosignalen (63) Aan
Modusknopscherm (63) Aan
Demomodus (63) Uit
Onderdelen Terugstellen op
Weergave opname-informatie (LCD-
monitor) (47)
Alle info weergeven
Weergave opname-informatie (Zoeker)
(47)
Niveau
Weergavescherm (147) Enkelbeeldweergavescherm (met
opname-informatie)
177
Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De versie van de camera controleren
Hiermee geeft u de versie van uw camera weer. Controleer de versie
wanneer er een firmware-update uitkomt.
MENU-knop t 3 t [Versie]
Opmerking
Een update kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau
(3 resterende accupictogrammen) of meer is. We raden u aan de accu voldoende op
te laden of een AC-PW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar) te gebruiken.
178
Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Comput er
De camera op de computer aansluiten
Selecteert de methode die wordt gebruikt voor een USB-verbinding
wanneer de camera op een computer of met een USB-kabel op een USB-
apparaat wordt aangesloten.
MENU-knop t 2 t [USB-verbinding] t Selecteer de
gewenste instelling
Opmerkingen
Wanneer dit item is ingesteld op [Automatisch], kan het tot stand brengen van een
verbinding enige tijd in beslag nemen.
Stel, als Apparaatfase* niet wordt weergegeven met Windows 7, dit item in op
[Automatisch].
* Apparaatfase is een menuscherm dat wordt gebruikt voor het beheren van
aangesloten apparaten, zoals een camera (Functie van Windows 7).
De USB-verbinding instellen
Automatisch Brengt automatisch een verbinding voor Massa-opslag of
voor MTP tot stand, op basis van de computer of andere
USB-apparaten die moeten worden aangesloten. Windows 7-
computers worden aangesloten in MTP en de unieke functies
ervan kunnen worden ingeschakeld.
MTP
Brengt een verbinding tot stand in MTP tussen de camera, een
computer en andere USB-apparaten. Windows 7-computers
worden aangesloten in MTP en de unieke functies ervan kunnen
worden ingeschakeld. In het geval van andere computers
(Windows Vista/XP, Mac OS X), verschijnt de Wizard
Automatisch Afspelen en worden de stilstaande beelden in de
opnamemap op de camera in de computer geïmporteerd.
Massaopslag
Brengt eenMassa-opslag-verbinding tot stand tussen de camera,
een computer en andere USB-apparaten. Standaardstand.
Aansluiten op de computer
1 Plaats een voldoende opgeladen accu in de camera of sluit de
camera aan op een stopcontact met behulp van de AC-
PW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar).
179
De camera op de computer aansluiten
Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen)
"PMB" biedt u de mogelijkheid gemakkelijk beelden te importeren.
Meer informatie over functies van "PMB" vindt u in de "PMB Help".
Beelden importeren op de computer zonder "PMB" te gebruiken
Wanneer de wizard Automatisch afspelen verschijnt nadat u een USB-
verbinding tot stand hebt gebracht tussen de camera en een computer, klikt
u op [Map openen en bestanden weergeven] t [OK] t [DCIM] of
[MP_ROOT] t en kopieert u de beelden van uw keuze naar de computer.
2 Zet de camera en de computer aan.
3 Controleer of [USB-verbinding] in 2 is ingesteld op
[Massaopslag].
4 Sluit de camera op uw computer
aan.
Wanneer er voor de eerste keer een
USB-verbinding tot stand wordt
gebracht, start uw computer
automatisch een programma om de
camera te herkennen. Wacht even.
Beelden importeren op de computer (Windows)
1 Naar een USB-aansluiting van
de computer
USB-kabel (bijgeleverd)
2 Naar de USB-aansluiting
180
De camera op de computer aansluiten
Bestandsnaam
ssss (bestandsnummer) staat voor elk willekeurig nummer binnen
het bereik van 0001 tot 9999.
Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW en JPEG], zijn het numerieke
deel van de naam van een bestand met RAW-gegevens en het
bijbehorende JPEG-bestand hetzelfde.
Opmerkingen
Gebruik voor bedieningshandelingen zoals het importeren van AVCHD View-films
naar de computer "PMB".
Gebruik "PMB" voor het importeren van de films met GPS-locatie-informatie op een
computer (alleen SLT-A65V).
Wanneer de camera op de computer is aangesloten en u start AVCHD View-films of
mappen vanaf de aangesloten computer, zullen beelden misschien beschadigd raken
of niet kunnen worden weergegeven. Wis of kopieer vanaf de computer geen
AVCHD View-films op de geheugenkaart. Sony is niet aansprakelijk voor de
gevolgen van dergelijke bedieningshandelingen via de computer.
Map Het type bestand Bestandsnaam
DCIM-map JPEG-bestand DSC0ssss.JPG
JPEG-bestand (Adobe RGB) _DSCssss.JPG
RAW-bestand DSC0ssss.ARW
RAW-bestand (Adobe RGB) _DSCssss.ARW
MP_ROOT-map MP4-bestand (1440 × 1080
12M)
MAH0ssss.MP4
MP4-bestand (VGA 3M) MAQ0ssss.MP4
Beelden importeren op de computer (Macintosh)
1 Sluit de camera eerst op uw Macintosh-computer aan.
Dubbelklik op het pas herkende pictogram op het bureaublad
t de map waarin de beelden die u wilt importeren, zijn
opgeslagen.
2 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste
schijf.
De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd.
181
De camera op de computer aansluiten
Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerking
Gebruik "iMovie" dat bij een Macintosh-computer wordt geleverd, voor het
importeren of bedienen van AVCHD View-films.
Voer de procedures uit vanaf stap 1 tot 3 hierboven voor u:
De USB-kabel loskoppelt.
De geheugenkaart verwijdert.
De camera uitschakelt.
Opmerking
Sleep het pictogram van de geheugenkaart of het drive-pictogram van tevoren naar
het pictogram "Prullenbak" wanneer u een Macintosh-computer gebruikt en de
camera wordt losgekoppeld van de computer.
3 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het
gewenste beeldbestand in de map die de gekopieerde
bestanden bevat.
Het beeld wordt weergegeven.
De USB-verbinding verwijderen
1 Dubbelklik op het ontkoppel-
pictogram op de taakbalk.
Ontkoppel-pictogram
2 Klik op (USB-apparaat voor massaopslag) t [Stoppen].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het
bevestigingsvenster en klik op [OK].
Windows Vista
Windows XP
182
Een film-disc maken
U kunt een disc maken van AVCHD View-films die op de camera zijn
vastgelegd.
Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p
28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p
24M(FX)] in [Opname-instelling] worden geconverteerd door "PMB"
voor het aanmaken van een AVCHD-disc. Deze conversie kan lange tijd
in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken met de
oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit
wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan (blz. 183).
U kunt een disc in High Definition-beeldkwaliteit (HD) en AVCHD-
indeling maken van AVCHD View-films geïmporteerd op een computer
met de geleverde software "PMB".
Opmerkingen
Installeer "PMB" van tevoren.
Stilstaande beelden en MP4-filmbestanden kunnen niet worden vastgelegd op de
disc in AVCHD-indeling.
Het maken van een disc kan lange tijd in beslag nemen.
Een disc in AVCHD-indeling maken
1 Selecteer de AVCHD View-films die u op "PMB" wilt schrijven.
2 Klik op (Discs aanmaken) als u [AVCHD-discs (HD) aanm]
wilt selecteren.
Het scherm voor het maken van een disc verschijnt.
Zie "PMB Help" voor meer informatie.
183
Een film-disc maken
Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Een disc in AVCHD-indeling afspelen op een computer
U kunt discs in AVCHD-indeling afspelen met "Player for AVCHD" dat
samen met "PMB" wordt geïnstalleerd.
Start de software door op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t
[PMB Launcher] t [Weergeven] t [Player for AVCHD] te klikken.
Zie voor gedetailleerde bedieningshandelingen de Help voor "Player for
AVCHD".
Opmerking
Mogelijk zullen films afhankelijk van de computer-omgeving niet gelijkmatig
worden afgespeeld.
Een Blu-ray-disc maken
U kunt een Blu-ray-disc met AVCHD View-films maken die eerder op de
computer zijn geïmporteerd. Uw computer moet het maken van Blu-ray-
discs ondersteunen.
BD-R-(niet-herschrijfbaar) en BD-RE-media (herschrijfbaar) kunnen
worden gebruikt voor het maken Blu-ray-discs. U kunt aan geen van beide
typen disc materiaal toevoegen wanneer de discs eenmaal zijn gemaakt.
Klik op [BD Aanvullende Software] op het installatiescherm van "PMB" en
installeer deze plug-in volgens de instructies op het scherm.
Sluit uw computer aan op Internet wanneer u [BD Aanvullende Software]
installeert.
Zie "PMB Help" voor meer informatie.
Opmerking
Wanneer films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)]
naar een Blu-rayschijf worden gekopieerd met "PMB", kunnen deze films alleen
worden afgespeeld op apparaten die compatibel zijn met de indeling AVCHD
versie 2.0.
U kunt met de bijgeleverde software "PMB" een disc in Standard
Definition-beeldkwaliteit (STD) maken van AVCHD View-films
geïmporteerd op een computer.
Een disc van Standard Definition beeldkwaliteit (STD)
maken
1 Selecteer de AVCHD View-films die u op "PMB" wilt schrijven.
184
Een film-disc maken
Opmerkingen
Installeer "PMB" van tevoren.
MP4-filmbestanden kunnen niet op een disc worden vastgelegd.
Het maken van een disc zal langer in beslag nemen omdat AVCHD View-films
worden geconverteerd naar films in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD).
Er is een omgeving met een internet-verbinding vereist wanneer voor de eerste keer
een DVD-Video-disc (STD) wordt gemaakt.
U kunt discs van 12 cm gebruiken van het volgende type met "PMB". Voor
Blu-ray-disc, zie bladzijde 183.
Let erop dat uw PlayStation®3 altijd de laatste versie van de
PlayStation®3-systeemsoftware gebruikt.
De PlayStation®3 zal in sommige landen/regio's misschien niet leverbaar
zijn.
2 Klik op (Discs aanmaken) als u [DVD-Video-discs (STD)
aanm] wilt selecteren.
Het scherm voor het maken van een disc verschijnt.
Zie "PMB Help" voor meer informatie.
Discs die u kunt gebruiken met "PMB"
Disctype Kenmerken
DVD-R/DVD+R/DVD+R DL Niet-herschrijfbaar
DVD-RW/DVD+RW Herschrijfbaar
185
Afdrukken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Afdrukken (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Afdruk ken
DPOF opgeven
Met behulp van de camera kunt u aangeven welke stilstaande beelden u wilt
afdrukken in een winkel of op uw printer. Volg de onderstaande procedure.
De beelden blijven nadat u ze hebt afgedrukt als DPOF gemarkeerd. We
raden u aan om ze na het afdrukken op te heffen.
Opmerkingen
U kunt geen DPOF-markering instellen op RAW-gegevensbestanden.
U kunt niet opgeven hoeveel beelden u wilt afdrukken.
U kunt beelden van een datum voorzien als u ze afdrukt. De positie van de
datum (binnen of buiten het beeld, tekengrootte, enz.) is afhankelijk van uw
printer.
MENU-knop t 1 t [Printen opgeven] t [Datum afdrukken]
t [Aan]
Opmerking
Het is van uw printer afhankelijk of deze functie beschikbaar is.
1 MENU-knop t 1 t [Printen opgeven] t [DPOF
instellen] t [Meerdere bldn.]
2 Selecteer het beeld met b/B op de bedieningsknop.
3 Schakel het -merkteken in door op het midden van de
bedieningsknop te drukken.
U kunt DPOF weer uitschakelen door het beeld weer te selecteren en
vervolgens op het midden van de bedieningsknop te drukken.
4 Druk op de MENU-knop.
5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de
bedieningsknop.
Datum afdrukken
186
Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Re inigin g
De camera en een lens reinigen
Raak de binnenkant van de camera, zoals de lenscontactpunten of de
spiegel, niet aan. Stof op of bij de spiegel zal misschien een nadelige
invloed hebben op de beelden of de prestaties van de camera; blaas
daarom het stof weg met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje*.
Meer informatie over het reinigen van de beeldsensor vindt u op de
volgende bladzijde.
* Gebruik geen spuitbusluchtblazer. Hierdoor kan een storing optreden.
Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek
bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge
doek. Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat deze de afwerking
of het camerabehuizing kunnen beschadigen.
Chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol,
wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, zonnebrandcrème,
insecticiden, enz.
Raak de camera niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit.
Laat de camera niet langdurig in contact met rubber of vinyl.
Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat,
zoals thinner of benzine.
Reinig het lensoppervlak met een in de handel verkrijgbaar
blaasborsteltje. Als het vuil vast zit op het oppervlak, veegt u dit eraf met
een zachte doek of tissue dat licht bevochtigd is met
lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden
naar de rand. Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het
lensoppervlak.
De camera reinigen
De lens te reinigen
187
Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De beeldsensor reinigen
Als stof of vuil in de camera binnendringt en op de beeldsensor (het
onderdeel dat werkt als de film) achterblijft, kan dit afhankelijk van de
opnameomstandigheden als donkere vlekken zichtbaar zijn in het beeld.
Als er stof zit op de beeldsensor, maak de beeldsensor dan schoon en ga
daarbij als volgt te werk.
Opmerkingen
Reiniging kan niet worden uitgevoerd wanneer het accuniveau 50% is of minder.
De camera begint te piepen als de acculading laag wordt tijdens het reinigen. Stop
onmiddellijk met reinigen en zet de camera uit. Het gebruik van een AC-PW10AM-
netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen.
Het reinigen moet snel worden voltooid.
Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat deze waterdruppels in het camerahuis kan
verspreiden.
De beeldsensor automatisch reinigen met de
reinigingsfunctie van de camera
1 Controleer of de accu volledig is opgeladen (blz. 23).
2 Druk op de MENU-knop, selecteer
vervolgens 2 met b/B op de
bedieningsknop.
MENU-knop
3 Selecteer [Reinigen] met v/V en
druk vervolgens op het midden
van de bedieningsknop.
188
De beeldsensor reinigen
Als na de reinigingsfunctie nog een reinigingsbeurt nodig is, maak de
beeldsensor dan schoon met een blaaskwastje en ga daarbij als volgt te
werk.
4 Selecteer [Enter] met v en druk vervolgens op het midden van
de bedieningsknop.
De beeldsensor trilt korte tijd en verwijdert stof van de sensor.
5 Schakel de camera uit.
De beeldsensor reinigen met een blaaskwastje
1 Voer de reiniging uit die wordt beschreven in de stappen 1 tot 4
van "De beeldsensor automatisch reinigen met de
reinigingsfunctie van de camera".
2 Haal de lens van de camera af (blz. 26).
3 Duw met uw vinger tegen het V-
merkteken op de
vergrendelingshendel van de
spiegel en breng de spiegel
omhoog.
Ga voorzichtig te werk zodat u het
oppervlak van de spiegel niet raakt.
Vergrendelingshendel van de
spiegel
189
De beeldsensor reinigen
Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Opmerkingen
Controleer, nadat de reiniging is voltooid, dat de spiegel stevig is vergrendeld
wanneer u de lens bevestigt. Anders zou er een kras op de lens kunnen komen of
zouden er andere problemen kunnen ontstaan. Ook werkt de automatische
scherpstelling niet tijdens het maken van opnamen, als de spiegel niet goed is
vergrendeld.
U kunt geen opnamen maken zolang de spiegel omhoog is geklapt.
4 Gebruik de blazer om het
oppervlak van de beeldsensor en
het omliggende gebied te
reinigen.
Raak niet de beeldsensor aan met de
punt van het blaaskwastje en steek de
punt van het kwastje niet in de holte
voorbij de vatting.
Houd de camera met de lensvatting
omlaag gericht om te voorkomen dat
stof weer neerdwarrelt binnenin het
camerahuis. Voer het reinigen snel uit.
Maak ook de achterzijde van de spiegel
schoon met een blaaskwastje.
5 Breng na het reinigen de spiegel
weer met uw vinger omlaag totdat
u een klik hoort.
Breng het kader van de spiegel weer
omlaag met uw vinger. Ga voorzichtig
te werk zodat u het oppervlak van de
spiegel niet raakt.
Breng de spiegel omlaag totdat deze
stevig vergrendeld is.
6 Bevestig de lens en zet de camera uit.
Controleer dat de spiegel stevig is vergrendeld wanneer u de lens bevestigt.
190
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Oplossen van problemen /Overige
Problemen oplossen
Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende
oplossingen. Controleer de punten op blz. 190 t/m 199. Neem contact op
met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony.
De accu kan niet worden geplaatst.
Gebruik bij het plaatsen van de accu de punt van de accu om de
vergrendelingshendel te verschuiven (blz. 22).
U kunt alleen een NP-FM500H-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een
NP-FM500H-accu is.
De indicator resterend accuvermogen is onjuist of voldoende resterend
accuvermogen wordt aangegeven, maar de accu raakt te snel leeg. De
camera kan niet worden ingeschakeld.
Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats
gebruikt (blz. 203).
De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 20).
De accu is niet meer bruikbaar (blz. 214). Vervang de accu door een
nieuwe.
Plaats de accu correct (blz. 22).
1
Controleer de volgende items.
2
Verwijder de accu en plaats deze weer na ongeveer 1 minuut, en
schakel de camera in.
3
Zet de instellingen terug (blz. 173).
4
Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Accu en spanning
191
Problemen oplossen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De camera schakelt plotseling uit.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 167).
Het CHARGE-lampje knippert tijdens het opladen van de accu.
U kunt alleen een NP-FM500H-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een
NP-FM500H-accu is.
Als u een accu oplaadt die lang niet is gebruikt, zal het CHARGE-lampje
misschien knipperen.
Het CHARGE-lampje knippert op 2 manieren, snel (met tussenpozen van
ongeveer 0,15 seconde) en langzaam (met tussenpozen van ongeveer
1,5 seconde). Knippert het snel, neem de accu dan uit en zet dezelfde accu
weer stevig in. Als het CHARGE-lampje dan weer snel knippert, zal er iets
niet in orde zijn met de accu. Langzaam knipperen duidt erop dat het laden
wordt opgeschort omdat de omgevingstemperatuur buiten het geschikte
bereik is voor het opladen van de accu. Het laden zal worden hervat en het
CHARGE-lampje zal branden wanneer de omgevingstemperatuur
terugkeert binnen het geschikte temperatuurbereik.
Laad de accu op bij een geschikte temperatuur tussen 10°C en 30°C.
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt in de zoekerfunctie niets
afgebeeld op de LCD-monitor.
Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 167).
Het beeld is niet scherp in de zoeker.
Stel de dioptrie goed in met behulp van het dioptrie-instelwiel (blz. 30).
Geen beeld in de zoeker.
[Inst. FINDER/LCD] is ingesteld op [Handmatig]. Druk op de FINDER/
LCD-knop (blz. 167).
Breng uw oog wat dichter naar de zoeker toe.
Beelden opnemen
192
Problemen oplossen
De sluiter wordt niet ontspannen.
U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar die is
ingesteld in de LOCK-stand. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van de geheugenkaart.
U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden
opnemen (bladzijden 42, 126).
In de stand voor automatische scherpstelling kan de sluiter niet worden
ontspannen als het onderwerp niet is scherpgesteld.
De lens zit niet goed vast. Zet de lens goed vast (blz. 25).
Stel, wanneer u de camera aansluit op een ander toestel, bijvoorbeeld een
astronomische telescoop, [Opn. zonder lens] in op [Inschakelen] (blz. 163).
Voor het onderwerp is mogelijk speciale scherpstelling vereist (blz. 109).
Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige
scherpstellingsfunctie (blz. 110, 114).
Het opnemen duurt erg lang.
De ruisonderdrukkingsfunctie is ingeschakeld (blz. 162). Dit is normaal.
De opnamestand is ingesteld op de RAW-indeling (blz. 160). Omdat een
RAW-gegevensbestand groot is, kost opnemen in de RAW-modus meer
tijd.
De Auto HDR is bezig met de verwerking van een beeld (blz. 131).
Hetzelfde beeld wordt verscheidene keren vastgelegd.
De transportfunctie is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket:
continu]. Stel in op [Enkele opname] (bladzijden 46, 142).
De belichtingsfunctie is ingesteld op Continuopname Voorkeuze AE
(bladzijden 41, 93).
De belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO+ en [Auto+ beeld extrah.] is
ingesteld op [Uit] (blz. 88).
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale
brandpuntsafstand van de lens.
U bent opnamen aan het maken in de handmatige scherpstelfunctie; zet de
opnamefunctieschakelaar op AF (automatische scherpstelling) (blz. 108).
Wanneer de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens aanwezig is, stelt
u deze in op AF.
193
Problemen oplossen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Er is onvoldoende omgevingslicht.
Eye-Start AF werkt niet.
Stel [Eye-Start AF] in op [Aan] (blz. 80).
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De flitser werkt niet.
De flitserfunctie is ingesteld op [Automatisch flitsen]. Als u er zeker van
wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitserfunctie in op [Invulflits]
(bladzijde 42, 126).
Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen.
De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren afgegaan. Als de flitser
meerdere keren achter elkaar is afgegaan, kan het opladen langer duren dan
gebruikelijk om oververhitting van de camera te voorkomen.
Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker.
Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het
flitslicht kan worden bereikt) bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat
het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-gevoeligheid wordt
veranderd, verandert ook het flitserbereik. Kijk wat het bereik van de flitsen
is in "Specifications".
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Stel de datum en tijd in (blz. 28).
Het gebied dat is geselecteerd met [Tijdzone instellen] verschilt van het
feitelijke gebied. Stel [Tijdzone instellen] opnieuw in (blz. 28).
De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Aangezien het onderwerp te helder of te donker is, liggen deze waarden
buiten het beschikbare instelbereik van de camera. Maak de instellingen
opnieuw.
Het beeld is wittig (Schittering).
Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (Schaduwbeeld).
De foto werd genomen onder een sterke lichtbron waarbij buitensporig veel
licht op de lens is gevallen. Zet een zonnekap op de lens.
194
Problemen oplossen
De hoeken van de foto zijn te donker.
Als een filter of lenskap wordt gebruikt, haalt u deze eraf en maakt u de
opname opnieuw. Afhankelijk van de dikte van het filter en een onjuiste
bevestiging van de lenskap, kan het filter of de lenskap gedeeltelijk
zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen
kunnen ertoe leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende
licht). U kunt dit verschijnsel compenseren met [Lenscomp.: schaduw]
(blz. 168).
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Schakel de functie rode-ogen-effectvermindering in (blz. 59).
Ga dicht bij het onderwerp staan en neem het binnen het flitserbereik op
met de flitser. Kijk wat het bereik van de flitsen is in "Specifications".
Punten verschijnen en blijven op de LCD-monitor.
Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (blz. 10).
Het beeld is wazig.
De foto werd opgenomen op een donkere locatie zonder gebruik te maken
van de flitser, waardoor camerabewegingen werden gemaakt. Het gebruik
van een statief of de flitser wordt aanbevolen (bladzijden 42, 87, 126).
De EV-schaalverdeling b B knippert op de LCD-monitor of in de zoeker.
Het onderwerp is te helder of te donker voor het lichtmeetbereik van de
camera.
De camera kan geen beelden weergeven.
De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 178).
Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het
beeldbestand werd opgenomen op een ander model dan dat van uw camera,
kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd
worden.
Geef beelden die op een PC zijn opgeslagen weer op deze camera met
"PMB".
De camera staat in de USB-stand. Verwijder de USB-verbinding (blz. 181).
Beelden weergeven
195
Problemen oplossen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De camera kan geen beeld wissen.
Annuleer de beveiliging (blz. 152).
U hebt per ongeluk een beeld gewist.
Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We raden u
aan om de beelden te beveiligen die u niet wilt wissen (blz. 152).
De camera ontvangt geen GPS-signaal.
Stel [GPS aan/uit] in op [Aan] (blz. 157).
Misschien kan uw camera geen radiosignalen van GPS-satellieten
ontvangen door obstakels.
Neem uw camera voor een juiste driehoeksmeting mee naar een open
gebied en zet de camera opnieuw aan.
Uitzonderlijk grote fout in locatie-informatie.
De foutmarge kan tot wel enkele honderden meters bedragen, afhankelijk
van omringende gebouwen, zwakke GPS-signalen, enz.
Driehoeksmeting neemt enige tijd in beslag hoewel GPS-hulpdata zijn
opgenomen.
[Datum/tijd instellen] is niet ingesteld, of de ingestelde tijd is veel
verschoven. Stel de datum en tijd juist in (blz. 28).
De geldigheidstermijn van hulpdata is verstreken. Update de GPS-hulpdata
(blz. 158).
Omdat de posities van de GPS-satellieten voortdurend wijzigen, kan het
bepalen van de locatie langer in beslag nemen of de ontvanger zal
misschien de locatie helemaal niet kunnen bepalen, afhankelijk van de
locatie en het tijdstip waarop u de camera gebruikt.
"GPS" is een systeem voor het bepalen van de geografische locatie door de
driehoeksmeting van radiosignalen afkomstig van GPS-satellieten. Gebruik
de camera niet op plaatsen waar radiosignalen worden tegengehouden of
gereflecteerd, zoals op een schaduwrijke plek omgeven door gebouwen of
bomen, enz. Gebruik de camera in open omgevingen.
Beelden wissen
GPS (alleen SLT-A65V)
196
Problemen oplossen
De locatie-informatie is niet vastgelegd.
Importeer met "PMB" de films met GPS-locatie-informatie op uw
computer.
U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met
de camera.
Controleer "Met uw computer" (blz. 66).
Uw computer herkent uw camera niet.
Controleer of de camera aan staat.
Als de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu (blz. 20) of sluit u de
netspanningsadapter (los verkrijgbaar) aan.
Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (blz. 178).
Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan.
Koppel alle apparatuur los van de USB-aansluitingen van uw computer,
behalve de camera, het toetsenbord en de muis.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of
andere apparaten (blz. 178).
U kunt geen beelden kopiëren.
Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste wijze aan te
sluiten op de computer (blz. 178).
Volg de aangewezen kopieerprocedure voor uw besturingssysteem
(blz. 179).
Het kan voorkomen dat u de beeldbestanden van een geheugenkaart die op
een computer is geformatteerd, niet naar een computer kunt kopiëren. Maak
een opname met een geheugenkaart die op uw camera is geformatteerd
(blz. 169).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
Als u "PMB" gebruikt, raadpleeg dan de "PMB Help".
Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Computers
197
Problemen oplossen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Nadat u een USB-verbinding hebt gemaakt, wordt "PMB" niet automatisch
gestart.
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (blz. 178).
Kan geen geheugenkaart plaatsen.
De richting waarin de geheugenkaart is geplaatst, is verkeerd. Plaats deze in
de juiste richting (blz. 22).
Kan niet opnemen op een geheugenkaart.
De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden (bladzijden 35, 153).
Er is een onbruikbare geheugenkaart geplaatst (bladzijden 24, 211).
U hebt per ongeluk een geheugenkaart geformatteerd.
Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U
kunt deze niet meer herstellen.
Kan geen beelden afdrukken.
RAW-beelden kunnen niet worden afgedrukt. Als u RAW-beelden wilt
afdrukken, moet u ze eerst naar JPEG-beelden converteren met "Image
Data Converter" op de bijgeleverde CD-ROM.
De kleuren van het beeld zijn vreemd.
Bij het afdrukken van beelden die opgenomen zijn in de Adobe RGB-
modus op een printer met sRGB-ondersteuning, die niet compatibel is met
Adobe RGB (DCF2.0/Exif2.21), worden de beelden op een lager
intensiteitsniveau afgedrukt (blz. 163).
Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden.
Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder
van het beeld worden afgesneden. Vooral wanneer u een beeld afdrukt dat
is opgenomen met de beeldverhouding [16:9], kan het zijn dat de zijkanten
van het beeld worden afgesneden.
Geheugenkaart
Afdrukken
198
Problemen oplossen
Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, moet u de instellingen
voor bijsnijden of randloos annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of
de printer deze functies heeft.
Wanneer u beelden laat afdrukken bij een digitale afdrukservice, vraag hen
dan of ze de beelden kunnen afdrukken zonder beide randen af te snijden.
Kan de beelden niet afdrukken met de datum.
Met "PMB" kunt u beelden afdrukken met een datum (blz. 70).
Deze camera heeft geen functie voor het plaatsen van datums op beelden.
Omdat de beelden die met de camera zijn opgenomen informatie over de
opnamedatum bevatten, kunt u beelden echter wel afdrukken met de datum
op het beeld als de printer of de software Exif-informatie kan herkennen.
Raadpleeg de fabrikant van de printer of de software voor meer informatie
over de compatibiliteit met Exif-informatie.
Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op
aanvraag ook worden afgedrukt met de datum.
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat het toestel
gedurende ongeveer 1 uur liggen voordat u het weer gebruikt (blz. 203).
De mededeling "Gebied/datum/tijd instellen" wordt afgebeeld wanneer u
de camera inschakelt.
De camera is met een zwakke of zonder accu een tijdlang niet gebruikt.
Laad de accu op en stel de datum opnieuw in (blz. 28, 204). Als de
datuminstelling telkens wordt teruggesteld wanneer de accu wordt
opgeladen, moet u contact opnemen met uw Sony-handelaar of plaatselijk,
erkend Sony-servicecentrum.
Het aantal opneembare beelden neemt niet af of neemt met 2 tegelijk af.
Dit komt doordat de compressieverhouding en de beeldgrootte na
compressie veranderen afhankelijk van het beeld als u een JPEG-beeld
opneemt (blz. 160).
Overige
199
Problemen oplossen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De instelling wordt teruggesteld zonder dat de terugstelbediening wordt
uitgevoerd.
De accu werd verwijderd terwijl de stroomschakelaar was ingesteld op ON.
Wanneer u de accu verwijdert, is het belangrijk dat de camera is
uitgeschakeld en dat u controleert dat het toegangslampje niet brandt
(blz. 17, 22).
De camera werk niet goed.
Schakel de camera uit. Haal de accu uit de camera en plaats hem weer terug.
Als de camera warm is, haalt u de accu uit het toestel en laat u deze
afkoelen voordat u deze corrigerende handeling uitvoert.
Trek, als er een netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, de
stekker van de voedingskabel uit het stopcontact. Steek de stekker van de
voedingskabel in het stopcontact en zet de camera weer aan. Neem contact
op met uw Sony-handelaar of plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum als
de camera niet werkt na deze oplossingen te hebben uitgevoerd.
wordt op het scherm weergegeven.
De SteadyShot-functie werkt niet. U kunt doorgaan met opnemen, maar de
SteadyShot-functie zal niet werken. Schakel de camera uit en weer in. Als
de SteadyShot-schaalverdeling op het scherm blijft, neemt u contact op met
uw Sony-dealer of met het officiële Sony-servicecentrum ter plaatse.
"--E-" wordt op het scherm weergegeven.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als de indicatie niet
verdwijnt na deze procedure, moet u de geheugenkaart formatteren.
200
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Waarschuwings-
mededelingen
Als een van de volgende berichten
verschijnt, voert u de onderstaande
instructies uit.
Gebied/datum/tijd instellen
Stel het gebied, de datum en tijd
in. Laad de interne oplaadbare
accu op, als u de camera lange
tijd niet hebt gebruikt (blz. 28,
204).
Onvoldoende acculading.
U hebt geprobeerd [Reinigen] uit
te voeren terwijl er onvoldoende
lading in de accu zat. Laad de
accu op of gebruik de
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar).
Geheugenkaart onbruikbaar.
Formatteren?
De geheugenkaart is
geformatteerd op een computer en
de bestandsindeling is gewijzigd.
Selecteer [
Enter
] en formatteer
de geheugenkaart. U kunt de
geheugenkaart daarna opnieuw
gebruiken, maar alle eerder
opgenomen gegevens op de
geheugenkaart worden gewist.
Het kan enige tijd duren voordat
het formatteren klaar is.
Als de mededeling nog steeds
wordt afgebeeld, moet u de
geheugenkaart vervangen.
Geheugenkaartfout
Er is een incompatibele
geheugenkaart geplaatst of het
formatteren is mislukt.
Plaats geheugenkaart opnieuw.
De geplaatste geheugenkaart kan
niet worden gebruikt in uw
camera.
De geheugenkaart is beschadigd.
Het contactgedeelte van de
geheugenkaart is vuil.
Geheugenkaart vergrendeld.
U gebruikt een geheugenkaart
met een
schrijfbeveiligingsschakelaar die
is ingesteld in de LOCK-stand.
Zet de
schrijfbeveiligingsschakelaar in
de stand voor opnemen.
Verwerkt...
Wanneer ruisonderdrukking van
lange belichting of
ruisonderdrukking voor Hoge
ISO wordt uitgevoerd gedurende
dezelfde tijdsduur dat de sluiter
geopend was. Tijdens de
ruisonderdrukking kunt u niet
verdergaan met opnemen.
Beeldweergave onmogelijk.
Het is mogelijk dat beelden die
zijn opgenomen met een andere
camera of beelden die zijn
gewijzigd op een computer, niet
kunnen worden weergegeven.
201
Waarschuwings-mededelingen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Contr. de lensbev. Als de lens niet
wordt ondersteund, kunt u het
gebruik toest. in het menu m.
eigen instell.
De lens is niet goed of niet
bevestigd.
Als u de camera op een
astronomische telescoop of iets
dergelijks bevestigt, stelt u [Opn.
zonder lens] in op [Inschakelen].
Afdrukken onmogelijk.
U hebt geprobeerd RAW-
beelden te markeren met een
DPOF-markering.
Camera te warm. Laat camera
afkoelen.
De camera is heet geworden
omdat u continu aan het
opnemen bent geweest.
Schakel de camera uit. Laat de
camera afkoelen en wacht totdat
de camera weer klaar is om op te
nemen.
Omdat u lang achtereen
opnamen hebt gemaakt, is de
temperatuur binnen in de camera
onaanvaardbaar hoog opgelopen.
Stop het maken van opnamen.
Opnemen niet beschikbaar in dit
filmformaat.
Stel [Bestandsindeling] in op
[MP4].
Er zijn meer beelden dan het
databeheer van de camera
aankan in een databasebestand.
Het lukt niet het databasebestand
te registreren. Importeer alle
beelden op een computer met
"PMB" en herstel de
geheugenkaart.
Camerafout
Systeemfout
Schakel de camera uit, haal de
accu eruit en plaats de accu weer
terug in de camera. Als deze
mededeling vaak verschijnt,
neemt u contact op met uw
Sony-handelaar of een
plaatselijk, erkend Sony-
servicecentrum.
Fout van beelddatabasebestand.
Herstellen?
U kunt geen AVCHD View-
films opnemen of afspelen
omdat het Beelddatabasebestand
is beschadigd. Volg de
aanwijzingen op het scherm die
u helpen de gegevens te
herstellen.
Beeldvergroting onmogelijk.
Beeldrotatie onmogelijk.
Beelden die met andere camera's
zijn opgenomen, zullen mogelijk
niet kunnen worden vergroot of
geroteerd.
202
Waarschuwings-mededelingen
Kan geen mappen meer maken.
De map met een naam dit begint
met "999" bestaat op de
geheugenkaart. Als dat het geval
is, kunt u geen mappen maken.
203
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Voorzorgs-
maatregelen
Bewaar/gebruik de camera
niet op de volgende plaatsen
Op een buitengewoon hete, droge
of vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon
geparkeerde auto kan de
camerabehuizing door de hitte
vervormen, waardoor een storing
kan optreden.
Opbergen in direct zonlicht of nabij
een verwarmingsbron
De camerabehuizing kan
verkleuren of vervormen, waardoor
een storing kan optreden.
Op plaatsen onderhevig aan
trillingen
In de buurt van een sterk
magnetisch veld
Op zanderige of stoffige plaatsen
Let er goed op dat er geen zand of
stof in de camera kan
binnendringen. Hierdoor kan in de
camera een storing optreden en in
bepaalde gevallen kan deze storing
niet worden verholpen.
Vochtige plaatsen
Deze kunnen schimmelvorming op
een lens veroorzaken.
De camera opbergen
Het is belangrijk dat de voorste
lensdop of de lensvattingdop op de
camera zit als u het toestel niet
gebruikt. Wanneer u de
lensvattingdop bevestigt,
verwijdert u al het stof van de dop
voordat u deze op de camera
bevestigt. Schaf, wanneer u de lens
DT 18-55 mm F3.5-5.6 SAM Lens
Kit aanschaft, ook de
Achterlensdop ALC-R55 aan.
Bedrijfstemperatuur
Deze camera is ontworpen voor
gebruik bij een temperatuur tussen
0°C en 40°C. Het maken van
opnamen op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten
het bovenstaande bereik vallen, is
niet aan te bevelen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een
koude naar een warme omgeving
wordt overgebracht, kan vocht
condenseren binnenin of op de
buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in
de camera veroorzaken.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera uit een koude
naar een warme omgeving
overbrengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u
deze gedurende ongeveer 1 uur
wennen aan de nieuwe
omgevingsomstandigheden.
204
Voorzorgs-maatregelen
Wanneer er condensvorming
optreedt
Schakel de camera uit en wacht
ongeveer een uur om het vocht te
laten verdampen. Als u probeert om
opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen
de opgenomen beelden niet helder
zijn.
Interne oplaadbare batterij
Deze camera is uitgerust met een
interne, oplaadbare batterij voor het
bewaren van de datum en tijd en
andere instellingen, ongeacht of de
camera is ingeschakeld of niet en of
de accu is opgeladen of ontladen.
Deze interne batterij wordt tijdens het
gebruik van de camera voortdurend
opgeladen. Als u de camera echter
alleen korte perioden gebruikt, loopt
de batterij geleidelijk leeg, en als u de
camera ongeveer 3 maanden in het
geheel niet gebruikt, loopt de batterij
helemaal leeg. In dat geval moet u de
oplaadbare batterij opladen voordat u
de camera gaat gebruiken.
Zelfs als u de oplaadbare batterij niet
oplaadt, kunt u de camera toch
gebruiken zolang u de datum en tijd
niet opneemt. Als de camera de
instellingen iedere keer dat u de
interne oplaadbare batterij oplaadt,
opnieuw instelt op de
standaardinstellingen, is de interne
oplaadbare batterij misschien niet
meer bruikbaar. Neem contact op met
uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
Oplaadprocedure voor de interne,
oplaadbare batterij
Plaats een opgeladen accu in de
camera of sluit de camera aan op een
stopcontact met behulp van de
netspanningsadapter (los
verkrijgbaar) en laat de camera 24 uur
of langer uitgeschakeld liggen.
Over het gebruiken van lenzen
en accessoires
U wordt geadviseerd Sony-lenzen/
accessoires* te gebruiken die
ontworpen zijn op de kenmerken van
deze camera. Wanneer u producten
van andere fabrikanten gebruikt zal
dat er misschien toe leiden dat de
camera niet optimaal presteert, of dit
kan ongelukken en storingen van de
camera tot gevolg hebben.
* Dit geldt ook voor Konica Minolta-
producten.
Over geheugenkaarten
Bevestig geen etiket, enz. op een
geheugenkaart of een kaartadapter.
Dit kan een storing veroorzaken.
Over opnemen/weergeven
Wanneer u voor de eerste keer een
geheugenkaart gebruikt in deze
camera, kunt u de kaart voordat u
opnamen maakt het beste met de
camera formatteren, omdat de
geheugenkaart dan stabieler
presteert. N.B. Formattere
formatteren wist alle gegevens op
de geheugenkaart en permanent en
kanniet ongedaan worden gemaakt.
Sla kostbare gegevens op een
computer enz., op.
205
Voorzorgs-maatregelen
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Als u herhaaldelijk beelden
vastlegt/wist, kan er fragmentatie
van gegevens op de geheugenkaart
optreden. Mogelijk zullen geen
films kunnen worden opgeslagen of
vastgelegd. In een dergelijk geval
slaat u de beelden op op een
computer of een andere
opslaglocatie, en formatteert u de
geheugenkaart (blz. 169).
Maak een proefopname om te
controleren of de camera juist werkt
voordat u eenmalige gebeurtenissen
opneemt.
Deze camera is noch tegen stof,
noch tegen opspattend water
bestendig, en is niet waterdicht.
Kijk niet in de zon of een sterke
lichtbron door een verwijderde lens
of de zoeker. Dit kan leiden tot
onherstelbare beschadiging van uw
ogen. Of het kan een storing van de
camera veroorzaken.
Gebruik de camera niet in de buurt
van een plaats waar sterke
radiogolven worden gegenereerd of
straling wordt uitgestraald. Het is
mogelijk dat de camera dan niet
goed kan opnemen of weergeven.
Als u de camera in zanderige of
stoffige plaatsen gebruikt, kunnen
storingen optreden.
Als er condens op de camera is
gevormd, moet u deze verwijderen
voordat u de camera gebruikt
(blz. 204).
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten. Dit kan niet alleen
leiden tot storingen en de
onmogelijkheid om beelden op te
nemen, maar kan ook de
geheugenkaart onbruikbaar maken
en beeldgegevens vervormen,
beschadigen of verloren doen gaan.
Reinig het oppervlak van de flitser
met een zachte doek of iets
dergelijks, voordat u de flitser in
gebruik neemt. Door de warmte van
de uitstoot van flitslicht kan er vuil
op het oppervlak van de flitser
komen en kan er rook ontstaan of
kan de flitser te heet worden.
Houd de camera, bijgeleverde
accessoires, enz. buiten het bereik
van kinderen. Ze kunnen een
geheugenkaart enzovoort inslikken.
Als dit probleem zich voordoet,
moet u onmiddellijk een arts
raadplegen.
206
De camera in het
buitenland
gebruiken —
Stroomvoorziening
U kunt de camera, de acculader en de
AC-PW10AM netspanningsadapter
(los verkrijgbaar) in elk land of
gebied gebruiken met een
stroomvoorziening van 100 V tot
240 V wisselstroom van 50/60 Hz.
Opmerking
Gebruik geen elektronische
transformator (reistrafo), omdat
hierdoor een storing kan optreden.
Wanneer u stilstaande beelden bekijkt
op een TV-scherm, dan moeten de
camera en het TV-toestel hetzelfde
TV-kleurensysteem hebben.
NTSC-systeem (1080 60i)
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada,
Chili, Colombia, Ecuador,
Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea,
Mexico, Midden-Amerika, Peru,
Suriname, Taiwan, Venezuela,
Verenigde Staten, enz.
PAL-systeem (1080 50i)
Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Finland,
Hongarije, Hongkong, Italië,
Indonesië, Koeweit, Kroatië,
Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland,
Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, Singapore,
Slowakije, Spanje, Thailand,
Tsjechië, Turkije, Verenigd
Koninkrijk, Vietnam, Zweden,
Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem (1080 50i)
Brazilië
PAL-N-systeem (1080 50i)
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem (1080 50i)
Bulgarije, Frankrijk, Griekenland,
Guyana, Irak, Iran, Monaco,
Oekraïne, Rusland, enz.
Over TV-kleursystemen
207
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
AVCHD-indeling
De AVCHD-indeling is een High
Definition-videoindeling voor
digitale camera's die wordt gebruikt
voor het vastleggen van een High
Definition (HD)-signaal van de
1080i-specificatie*
1
of de 720p-
specificatie*
2
met efficiënte
coderingstechnologie voor
gegevenscompressie. De
MPEG-4 AVC/H.264-indeling wordt
toegepast voor het comprimeren van
videogegevens en het Dolby Digital-
of het Linear PCM-systeem wordt
gebruikt voor het comprimeren van
audiogegevens.
De MPEG-4 AVC/H.264-indeling
kan beelden efficiënter comprimeren
dan de conventionele indeling voor
beeldcompressie. Met de MPEG-4
AVC/H.264-indeling kan een High
Definition-videosignaal dat is
vastgelegd met een digitale
videocamera, op DVD-discs van
8 cm, op een harde schijf, in flash-
geheugen, op een geheugenkaart, enz.
worden gezet.
Vastleggen en weergeven op
uw camera
Op basis van de AVCHD-indeling
legt uw camera beelden vast in de
hieronder genoemde High Definition-
beeldkwaliteit (HD).
Videosignaal*
3
:
Geschikt voor 1080 60i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/60i, 1920 × 1080/60p,
1920 × 1080/24p
Geschikt voor 1080 50i
MPEG-4 AVC/H.264 1920 ×
1080/50i, 1920 × 1080/50p,
1920 × 1080/25p
Audiosignaal: Dolby Digital 2ch
Opnamemedium: Geheugenkaart
*1 1080i technische gegevens
Een High Definition-specificatie die
gebruikmaakt van 1.080 effectieve
scanlijnen en het progressive
systeem.
*2 720p technische gegevens
Een High Definition-specificatie die
gebruikmaakt van 720 effectieve
scanlijnen en het interlace-systeem.
*3 Gegevens die zijn vastgelegd in een
andere AVCHD-indeling dan de
hierboven vermelde, kunnen niet op
uw camera worden weergegeven.
208
GPS (alleen SLT-
A65V)
Met dit systeem kunt u nauwkeurig
uw locatie op aarde vaststellen. De
GPS-satellieten bevinden zich in
6 banen, 20.000 km boven het
aardoppervlak. Het GPS-systeem
bestaat uit 24 of meer GPS-
satellieten. Een GPS-ontvanger
ontvangt radiosignalen van de
satellieten en berekent de actuele
locatie van de ontvanger op basis van
de informatie over de baan
(almanakgegevens) en de reistijd van
de signalen, enz.
Het bepalen van de locatie wordt
"driehoeksmeting" genoemd. Een
GPS-ontvanger kan de lengte- en
breedtegraad van de locatie bepalen
doordat signalen worden ontvangen
van 3 of meer satellieten.
Omdat de posities van de GPS-
satellieten voortdurend wijzigen,
kan het bepalen van de locatie
langer in beslag nemen of de
ontvanger zal misschien de locatie
helemaal niet kunnen bepalen,
afhankelijk van de locatie en het
tijdstip waarop u de camera
gebruikt.
"GPS" is een systeem voor het
bepalen van de geografische locatie
door de driehoeksmeting van
radiosignalen afkomstig van GPS-
satellieten. Gebruik de camera niet
op plaatsen waar radiosignalen
worden tegengehouden of
gereflecteerd, zoals op een
schaduwrijke plek omgeven door
gebouwen of bomen, enz. Gebruik
de camera in open omgevingen.
U zult in de volgende gevallen de
locatie-informatie misschien niet
kunnen vastleggen op locaties waar
of in situaties waarin radiosignalen
van de GPS-satellieten de camera
niet bereiken.
– In tunnels, binnenshuis of in de
luwte van gebouwen.
– Tussen hoge gebouwen of in
smalle straten die zijn omgeven
door gebouwen.
– In ondergrondse locaties, locaties
omgeven door dichte bomen,
onder een hoge brug of in locaties
waar magnetische velden worden
gegenereerd, zoals in de buurt van
hoogspanningskabels.
– In de buurt van toestellen die
radiosignalen genereren van
dezelfde frequentieband als de
camera: mobiele telefoons rond
de 1,5 GHz band, etc.
Over fouten van de driehoeksmeting
Als u zich onmiddellijk nadat u de
camera hebt aangezet, naar een
andere locatie begeeft, kan het,
vergeleken met wanneer u op
dezelfde plaats blijft, langer duren
voordat de camera de
driehoeksmeting start.
Fout veroorzaakt door de positie
van GPS-satellieten
De camera voert automatisch een
driehoeksmeting van uw huidige
positie uit, wanneer de camera
radiosignalen ontvangt van 3 of
meer GPS-satellieten. De fout van
209
GPS (alleen SLT-A65V)
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
de driehoeksmeting die wordt
toegelaten voor de GPS-satellieten
is ongeveer 30 m. Afhankelijk van
de omgeving van de locatie kan de
fout van de driehoeksmeting groter
zijn. In dat geval zal uw feitelijke
locatie misschien niet
overeenkomen met de locatie op de
kaart op basis van de GPS-
informatie. Ondertussen wordt er
op de GPS-satellieten toezicht
uitgeoefend door het Ministerie van
Defensie van de VS en de mate van
nauwkeurigheid kan met opzet
worden gewijzigd.
Fout tijdens het proces van de
driehoeksmeting
De camera ontvangt tijdens de
driehoeksmeting iedere 15 seconden
locatie-informatie. Er is een gering
tijdsverschil tussen het moment dat
de locatie-informatie wordt
verkregen en het moment dat de
locatie-informatie wordt vastgelegd
op een beeld, waardoor de feitelijk
vastgelegde locatie misschien niet
precies zal overeenkomen met de
locatie op de kaart op basis van de
GPS-informatie.
Over de beperking van het
gebruik van GPS in een
vliegtuig
Schakel tijdens het opstijgen of
landen van een vliegtuig, de camera
uit, volgens de instructies van de
aankondigingen aan boord.
Over de andere beperking
Gebruik GPS in overeenstemming
met de voorschriften die ter plaatse of
voor de situatie gelden.
Over het geografische
coördinatensysteem
Het geografische coördinatensysteem
"WGS-84" wordt gebruikt.
210
3D-beelden
Opmerkingen over het maken
van opnamen
[3D-panor. d. beweg.] is niet
geschikt wanneer u opnamen maakt
van:
– Onderwerpen die bewegen.
– Onderwerpen die te dicht bij de
camera staan.
– Onderwerpen met een zich
herhalend patroon zoals tegels en
onderwerpen met te weinig
contrast zoals de lucht, een
zandstrand of een gazon.
[3D-panor. d. beweg.] kan worden
gestopt in de volgende situaties:
– U pant de camera te snel of te
langzaam.
– De camera wordt te veel heen en
weer bewogen.
Als u niet binnen de gegeven tijd
horizontaal of verticaal met de
camera langs het gehele onderwerp
kunt pannen, ontstaat er een zwart
gebied in het samengestelde beeld.
Als dit gebeurt, dan moet u de camera
snel bewegen om een volledig
panoramabeeld vast te leggen.
Omdat een aantal beelden aan
elkaar worden gezet, zal het
aangezette deel niet gelijkmatig
worden vastgelegd.
In omstandigheden met weinig licht
kunnen beelden wazig worden.
Bij lichten die flikkeren, zoals TL-
verlichting, zullen beelden
misschien niet goed worden
vastgelegd.
Wanneer de gehele beeldhoek van
de 3D-panoramaopname en de
beeldhoek waarin u de
scherpstelling en belichting hebt
vergrendeld met AE/AF-
vergrendeling, erg veel van elkaar
verschillen in helderheid, kleur en
scherpte, zal de opname niet goed
lukken. Als dat zo is, neem dan een
andere vergrendelde beeldhoek en
doe de opname over.
De enige beschikbare
opnamerichting is horizontaal.
Zie bladzijde 40 voor nadere
bijzonderheden over de procedure
die wordt gebruikt voor het maken
van 3D-beelden.
Opmerking over het
weergeven van 3D-beelden
Wanneer u 3D-beelden weergeeft op
de LCD-monitor van de camera of op
een TV-toestel dat niet geschikt is
voor 3D, worden de beelden
weergegeven zonder het 3D-effect.
Opmerkingen over 3D-
beeldbestanden
Een JPEG-bestand en een MPO
worden gecombineerd zodat een
3D-beeld ontstaat. Als u één van
deze bestanden van de computer
verwijdert, zal het 3D-beeld
misschien niet goed worden
weergegeven.
Zie de bladzijden 150 en 155 voor
nadere bijzonderheden over de
procedure die wordt gebruikt voor
het bekijken van 3D-beelden.
211
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Geheugenkaart
Zorg dat u de geheugenkaart
nergens tegen aan stoot, niet
verbuigt en niet laat vallen.
Gebruik of bewaar de
geheugenkaart niet in de volgende
omstandigheden:
– Plaatsen met een hoge
temperatuur, zoals in een hete
auto die in de zon is geparkeerd.
– Plaatsen die zijn blootgesteld aan
direct zonlicht.
– Op vochtige plaatsen of plaatsen
waar zich corrosieve stoffen
bevinden.
De geheugenkaart kan als deze
zopas lang is gebruikt, heet zijn.
Wees voorzichtig als u de kaart
vastpakt.
Verwijder de geheugenkaart of de
accu niet als het toegangslampje
aan is en schakel in dat geval ook
de camera niet uit. De gegevens
kunnen beschadigd worden.
Er kunnen gegevens beschadigd
raken als u een geheugenkaart dicht
bij magnetisch materiaal legt of als
u de geheugenkaart gebruikt in een
omgeving die vatbaar is voor
statische elektriciteit of elektrische
ruis.
We raden u aan om belangrijke
gegevens op te slaan op
bijvoorbeeld de harde schijf van
een computer.
Wanneer u de geheugenkaart draagt
of bewaart, plaatst u deze terug in
het doosje dat erbij geleverd werd.
Stel de geheugenkaart niet bloot
aan water.
Raak de aansluitingen van de
geheugenkaart niet aan met uw
hand of een metalen voorwerp.
Wanneer de
schrijfbeveiligingsschakelaar van
een geheugenkaart is ingesteld op
de LOCK-positie, kunt u geen
bewerkingen uitvoeren, zoals het
opnemen of verwijderen van
beelden.
Wij kunnen de juiste werking van
geheugenkaarten die op een
computer zijn geformatteerd niet
garanderen in deze camera. Het is
belangrijk dat u de
geheugenkaarten formatteert met
behulp van de camera.
De lees-/schrijfsnelheid van de
gegevens verschilt afhankelijk van
de combinatie van de
geheugenkaarten en de gebruikte
apparatuur.
Druk niet hard wanneer u in het
aantekeningenvak schrijft.
Bevestig geen etiket op de
geheugenkaarten zelf.
Demonteer of wijzig de
geheugenkaarten niet.
Laat de geheugenkaarten niet
liggen binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij kunnen deze per
ongeluk inslikken.
Opmerkingen over het
gebruik van
geheugenkaarten
212
Geheugenkaart
De typen "Memory Stick" die met
deze camera kunnen worden
gebruikt, zijn de volgende. Er kan
echter niet worden gegarandeerd dat
alle functies van de "Memory Stick
PRO Duo" goed werken.
"Memory Stick PRO Duo"*
1
*
2
*
3
"Memory Stick PRO-HG Duo"*
1
*
2
Beschikbaar bij uw camera
"Memory Stick Duo"
Niet beschikbaar bij uw camera
"Memory Stick" en "Memory Stick
PRO"
Niet beschikbaar bij uw camera
*1 Deze is uitgerust met de functie
MagicGate. MagicGate is
technologie ter bescherming van
het auteursrecht op basis van
versleuteling. Het opnemen/
afspelen van gegevens waarvoor
functies van MagicGate zijn
vereist, is met deze camera niet
mogelijk.
*2 Ondersteunt snelle
gegevensoverdracht op basis van
een parallelle interface.
*3 Wanneer u "Memory Stick PRO
Duo" gebruikt voor het opnemen
van films, kunnen alleen die met
het merkteken Mark2 worden
gebruikt.
Opmerkingen over het gebruik
van "Memory Stick Micro" (los
verkrijgbaar)
Dit product is geschikt voor
"Memory Stick Micro" ("M2").
"M2" is een afkorting voor
"Memory Stick Micro".
Als u een "Memory Stick Micro"
wilt gebruiken met de camera, is het
belangrijk dat u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter van
Duo-formaat plaatst. Als u een
"Memory Stick Micro" in de
camera plaatst zonder een "M2"-
adapter van Duo-formaat, kunt u de
Memory Stick misschien niet meer
uit de camera halen.
Laat de "Memory Stick Micro" niet
liggen binnen het bereik van kleine
kinderen. Zij kunnen deze per
ongeluk inslikken.
Opmerkingen over de
"Memory Stick" die met
deze camera wordt
gebruikt
213
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
Accu/Acculader
Afhankelijk van de resterende
accucapaciteit of de
oplaadomstandigheden kan de
oplaadtijd langer of korter zijn.
We adviseren u de accu op te laden
bij een omgevingstemperatuur van
10°C tot 30°C. Bij hogere of lagere
temperatuur kan het zijn dat u de
accu niet efficiënt kunt opladen.
Steek de stekker van de acculader
in het stopcontact dat het dichtste
bij is.
Probeer niet de accu op te laden
direct nadat deze is opgeladen, of
wanneer de accu na het opladen niet
is gebruikt. Als u dat wel doet, zal
dat de prestaties van de accu
nadelig beïnvloeden.
Laad geen andere accu dan de accu
van de "InfoLITHIUM" M-reeks op
in de acculader (bijgeleverd) met
uw camera. Als u andere accu's dan
de bijgeleverde accu probeert op te
laden, kunnen deze gaan lekken,
oververhit raken of exploderen,
waardoor gevaar van letsel als
gevolg van elektrocutie en
brandwonden ontstaat.
Als het CHARGE-lampje knippert,
kan dit een accufout aangeven of
het feit dat een andere accu dan het
opgegeven type is geplaatst.
Controleer of de geplaatste accu
van het opgegeven type is. Als de
accu van het opgegeven type is,
verwijdert u de accu, vervangt u
deze door een nieuwe of een
andere, en controleert u of de
acculader nu wel goed werkt. Als
de acculader nu wel goed werkt,
kan een accufout zijn opgetreden.
Als de acculader vuil is, is het
mogelijk dat de accu niet goed
wordt opgeladen. Maak de acculader
schoon met een droge doek, enz.
Gebruik alleen een "NP-FM500H"-
accu. NB. NP-FM55H, NP-FM50
en NP-FM30 kunnen niet worden
gebruikt.
Het weergegeven niveau zal in
bepaalde omstandigheden mogelijk
niet correct zijn.
Laat de accu niet nat worden. De
accu is niet waterdicht.
Laat de accu niet liggen op zeer
warme plaatsen, zoals in een
voertuig of in direct zonlicht.
Doeltreffend gebruik van de
accu
Bij lage temperaturen verminderen
de prestaties van de accu. Dus de
tijd dat de accu kan worden
gebruikt is korter in een koude
omgeving en de snelheid van
continuopnamen neemt af. Het
verdient aanbeveling de accu in een
van de zakken van uw kleding te
bewaren om deze op te warmen, en
deze in de camera te plaatsen vlak
voordat u begint met opnemen.
De accu raakt snel leeg als u vaak
flitst, vaak continue opnamen
maakt of de camera regelmatig in-
en uitschakelt, of de LCD-monitor
helderder zet.
Opmerkingen over het
gebruik van de accu
214
Accu/Acculader
Levensduur van de accu
De levensduur van de accu is
beperkt. De capaciteit van de accu
neemt geleidelijk af naarmate u
deze meer gebruikt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van
de accu aanzienlijk korter lijkt te
worden, is de meest waarschijnlijke
oorzaak dat het einde van de
levensduur van de accu is bereikt.
Koop een nieuwe accu.
De levensduur van de accu wordt
bepaald door de manier waarop
deze wordt bewaard en door de
omstandigheden en omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Hoe u de accu moet bewaren
U kunt, als de accu gedurende een
lange tijd niet wordt gebruikt, de
levensduur ervan verlengen door de
accu eenmaal per jaar volledig op te
laden en volledig leeg te maken door
uw camera te gebruiken en de accu
weer op een droge, koele plaats op te
bergen.
215
Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen)
De Licentie
Opmerkingen over de licentie
De camera is voorzien van "C
Library", "zlib" en "libjpeg"-
software. Wij leveren deze software
op basis van licentieovereenkomsten
met de eigenaren van het
auteursrecht. Op basis van verzoeken
van de eigenaren van het auteursrecht
van deze software-applicaties,
hebben wij de verplichting u van het
volgende in kennis te stellen. Wij
verzoeken u de volgende gedeelten te
lezen.
Lees "license3.pdf" in de "License"-
map op de CD-ROM. U vindt daar de
licenties (in het Engels) van "C
Library", "zlib" en "libjpeg"-
software.
DIT PRODUCT VALT ONDER DE
LICENTIE KRACHTENS DE AVC-
OCTROOIPORTEFEUILLE-
LICENTIE VOOR HET
PERSOONLIJKE EN NIET-
COMMERCIËLE GEBRUIK VAN
EEN CONSUMENT
(i) VIDEO TE CODEREN IN
OVEREENSTEMMING MET DE
AVC-NORM ("AVC-VIDEO")
EN/OF
(ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN
DIE IS GECODEERD DOOR EEN
CONSUMENT IN HET KADER
VAN EEN PERSOONLIJKE EN
NIET-COMMERCIËLE
ACTIVITEIT EN/OF VERKREGEN
VAN EEN VIDEO-PROVIDER DIE
EEN LICENTIE HEEFT AVC-
VIDEO AAN TE BIEDEN.
ER WORDT GEEN LICENTIE
VERLEEND OF ER WORDT GEEN
LICENTIE GEÏMPLICEERD VOOR
ENIG ANDER GEBRUIK.
AANVULLENDE INFORMATIE
KAN WORDEN VERKREGEN
VAN MPEG LA, L.L.C.
ZIE
HTTP://WWW.MPEGLA.COM
Over GNU GPL/LGPL
toegepaste software
De software die in aanmerking komt
voor de volgende GNU Algemene
Openbare Licentie (hierna te noemen
"GPL") of GNU Mindere Algemene
Openbare Licentie (hierna te noemen
"LGPL") is opgenomen in de camera.
Dit brengt u ervan op de hoogte dat u
het recht hebt de broncode te openen,
te wijzigen en opnieuw te
distribueren voor deze
softwareprogramma's krachtens de
condities van de geleverde GPL/
LGPL (Algemene Openbare Licentie/
Mindere Algemene Openbare
Licentie).
Broncodes worden aangeboden op
het Web. U kunt deze downloaden
met behulp van de volgende URL.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij willen liever niet dat u contact
met ons opneemt over de inhoud van
de broncodes.
216
De Licentie
Lees "license2.pdf" in de "License"-
map op de CD-ROM. U vindt daar de
licenties (in het Engels) van "GPL"-
en "LGPL"-software.
Als u de PDF wilt inzien, hebt u
Adobe Reader nodig. Als het niet op
uw computer is geïnstalleerd, kunt u
het downloaden van de volgende
Adobe Systems-webpagina:
http://www.adobe.com/
217
Index
Index
Index
Cijfers
3D................................. 40, 92, 210
A
Accu............................. 20, 22, 213
Accu opladen ............................. 20
Adobe RGB.............................. 163
AEL-knop ................................ 162
AE-vergrendeling..................... 122
Afdrukken ................................ 185
AF-gebied ................................ 111
AF-hulplicht............................. 128
Afstandsbediening ............. 17, 146
Audiosignalen ............................ 63
Aut. tijdcorrectie GPS.............. 159
Auto HDR ................................ 132
AUTO+ ................................ 38, 88
Auto+ Beeld Extract. ................. 88
Auto+ Cont. opn. ....................... 88
Autom. scherpst. ...................... 111
Autom.weergave ...................... 164
Automatisch flitsen............ 42, 126
Automatisch programma............ 94
Automatisch scherpstellen ....... 108
AVCHD ..................... 72, 106, 207
B
Bedieningsknop ......................... 53
Beeld-DB herstellen................. 171
Beeldeffect............................... 134
Beelden bekijken op een
tv-scherm .......................52, 155
Beeldgrootte...............................48
Beeldindex .................................51
Beeldkwaliteit ..........................160
Beeldrotatie ..............................151
Beeldverhouding ...................... 160
Belichtingscorrectie ................... 44
Bestandsnummer......................169
Beveiligen ................................152
Bracket ..................................... 143
Bracket enkel............................143
"BRAVIA" Sync ......................155
BULB-opname......................... 100
C
Camerabeweging
verminderen ...........................86
Centrum gericht........................ 123
Compressieverhouding.............160
Computer.................................... 66
Condensvorming ......................203
Continu opnemen .....................142
Continubracket.........................143
Continue AF.............................111
Continuopname
Voorkeuze AE..................41, 93
Contrast....................................135
Controle......................................97
Controleknop............................165
218
Index
Creatieve stijl............................135
CTRL.VOOR HDMI................155
D
Datum afdruk............................185
Datum/tijd inst............................28
DC IN-aansluiting ......................17
De klok instellen.........................28
Diafragma ...................................95
Diafragmavoorkeuze ..................95
Diavoorstelling .........................150
Digitale waterpas........................83
Dioptrie-instelling.......................30
Disc maken .........................72, 182
DPOF Installatie .......................185
Draadloze afstandsbediening....146
Draadloze flitser .......................127
Dyn.-bereikoptim......................131
E
Een beeld weergeven ..........34, 149
Eigen witbalans ........................139
Eindsynchron......................42, 126
Enkelvoudige AF......................111
EV-schaalverdeling ..........100, 145
Eye-Fi .......................................171
Eye-Start AF...............................59
F
Filmbestandsformaat ................105
Filmgeluid opnemen.................107
Films maken .......................33, 103
Flits-bracketopname ................ 143
Flitscompensatie ...................... 123
Flitser uit................ 31, 42, 88, 126
Flitsfunctie ................... 42, 78, 126
Flitsregeling ............................. 124
Fn-knop................................ 53, 55
Formatteren.............................. 169
Functie van AEL-knop ............ 164
G
Geheugenkaart ................... 22, 211
Gezichtsdetectie....................... 117
Gezichtsregistratie ................... 118
GPS.................................. 157, 208
GPS-hulpdata........................... 158
H
Handmatige belichting............... 99
Handmatige scherpstelling....... 114
HDMI-resolutie........................ 155
Histogram .................................. 82
Hoge-snelheidssynchron-
isatiestand ............................ 126
I
Image Data Converter................ 70
Instelling voor opnemen .......... 106
Invulflits............................. 42, 126
ISO-gevoeligheid..................... 129
J
JPEG ........................................ 160
219
Index
Index
K
Kleurenruimte .......................... 163
Kleurfilter................................. 139
Kleurtemperatuur..................... 139
Knop Scherpstelling
Vasthouden ............................ 60
Kwaliteit................................... 160
L
Lach-sluiter .............................. 119
Landschap ............................ 39, 89
Langz.flitssync................... 42, 126
LCD-helderheid ....................... 166
LCD-monitor ............... 74, 84, 147
Lens............................................ 25
Lenscorrectie: Chromatische
Afwijking............................. 168
Lenscorrectie: Schaduwvorming
rondom................................. 168
Lenscorrectie: Vervorming ...... 168
Lichtmeetfunctie...................... 123
Live View-weergave.................. 83
M
Macro................................... 39, 89
Mapnaam ................................. 170
Meervelds................................. 123
Menu .......................................... 57
N
Nachtportret ......................... 39, 89
Nachtscène ........................... 39, 89
Nieuwe map ............................. 170
NR bij hoge-ISO ......................162
NR lang-belicht........................162
O
Object volgen........................... 112
Omgevingslicht ........................145
Ontspannen zonder Lens.......... 163
Oogschelp...................................80
OPN.-map kiezen..................... 170
Opname door beweging ....... 40, 91
Opnametip.................................. 65
Opnemen ....................................31
P
Panorama d. beweg. ....... 40, 48, 91
PMB ........................................... 70
PMB Launcher ...........................69
Portret................................... 39, 89
R
Rasterlijn .................................. 164
RAW ........................................ 160
Reinigen ...................................187
Rode-ogen-vermindering ...........59
Roteren.....................................149
Ruisonderdrukking meerdere
beeldjes (Multi frame NR)... 130
S
Scènekeuzefunctie................39, 89
Schemeropn. uit hand........... 39, 89
Scherpstelfunctie......................111
220
Index
Scherpstellen.............................108
Scherpstellings-indicator ..........109
Scherpstelvergrendeling ...........110
Scherpte ....................................135
Schouderriem..............................17
Sensor van het zoekerkapje ........15
Slimme teleconverter................141
Sluitertijd ....................................97
Sluitervoorkeuze.........................97
Software......................................68
Sportactie..............................39, 89
Spot...........................................123
SteadyShot-functie .....................86
Stofpreventiefunctie .................187
Stroombesp...............................167
T
Taal.............................................63
Terugstellen ..............................173
Tijdzone instellen .......................29
Tot halverwege indrukken..........32
Transportfunctie .................46, 142
U
USB-verbinding........................178
V
Vergroot beeld............................50
Vermindering Windgeruis ........107
Versie........................................177
Verzadiging ..............................135
Vooringestelde witbalans .........138
W
Weergavestand......................... 149
Wissen................................ 35, 153
Witbalans ................................. 137
Witbalansbracket ..................... 145
Z
Zelfontspanner ......................... 143
Zoeker...................................... 167
Zonsondergang .................... 39, 89
Zoom Scherpstellen ................. 115

Documenttranscriptie

4-287-948-73(1) Digitale camera met verwisselbare lens De camera voorbereiden Beelden opnemen en weergeven α-handboek Montagestuk A Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp De opnamefuncties gebruiken De weergavefuncties gebruiken Functielijst Beelden bekijken op uw computer Overige Geavanceerde bedieningshandelingen Index SLT-A65/SLT-A65V ©2011 Sony Corporation Inhoudsopgave Eenvoudige bedieningshandelingen ................................................................. 9 Dit hoofdstuk geeft eenvoudige informatie over het bedienen van de camera. De inhoud van het hoofdstuk "Eenvoudige bedieningshandelingen" is gelijk aan die van de bijgeleverde Gebruiksaanwijzing. Opmerkingen over het gebruik van uw camera ............... 10 De camera voorbereiden De bijgeleverde accessoires controleren ......................... 13 Aanduiding van onderdelen ............................................. 14 De accu opladen .............................................................. 20 De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen ......... 22 Een lens bevestigen ......................................................... 25 De camera inschakelen en de klok instellen .................... 28 Voor het maken van opnamen ......................................... 30 De zoeker aanpassen aan het gezichtsvermogen (dioptrie-instelling) ............................................ 30 De camera goed vasthouden ....................................... 30 Beelden opnemen en weergeven Stilstaande beelden opnemen .......................................... 31 Films maken .................................................................... 33 Beelden weergeven .......................................................... 34 Beelden wissen (Wissen) ................................................. 35 Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp De hoek van de LCD-monitor aanpassen ........................ 36 Opnamen maken met verschillende opnamefuncties ...... 37 ......................................................................... 38 Scènekeuze ........................................................ 39 Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. .....40 Continuopname Voorkeuze AE ........................... 41 2 De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken ......................................................... 42 De helderheid van beeld aanpassen ................................. 44 De transportfunctie selecteren ............................ 46 De opname-informatie wisselen (DISP) .......................... 47 Beeldgrootte instellen ...................................................... 48 Beeldformaat .............................................................. 48 Panorama: formaat ..................................................... 48 De weergavefuncties gebruiken Beelden vergroten ............................................................ 50 Overschakelen op de beeldlijstweergave ......................... 51 Beelden bekijken op een tv-scherm ................................. 52 Functielijst Functies die kunnen worden bediend met de knoppen/ schakelaar .................................................................... 53 Een functie selecteren met de Fn-knop (Functieknop) .... 54 Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop (Functieknop) .............................................................. 55 De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden ........................................................................ 57 De gidsfunctie van de camera gebruiken ......................... 64 Gids In-de-Camera ..................................................... 64 Opnametip .................................................................. 64 Beelden bekijken op uw computer Met uw computer ............................................................. 66 De software gebruiken ..................................................... 68 De methode selecteren voor het maken van een disc met films ............................................................................ 72 Overige Lijst van pictogrammen op het scherm ........................... 74 Functies beschikbaar voor de verschillende opnamestanden ..................................................................................... 77 Beschikbare flitsfuncties ................................................. 78 3 Geavanceerde bedieningshandelingen ................................................................79 Dit hoofdstuk geeft nadere informatie over de camera. Voorbereiding De camera instellen ......................................................... 80 De oogschelp verwijderen .......................................... 80 Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand ..................................................................................... 81 De schermstand selecteren ......................................... 81 Histogram ................................................................... 82 De Digitale waterpas .................................................. 83 Het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten worden weergegeven ......................................... 83 Lijst van pictogrammen voor zoekerstand ................. 84 Duidelijke beelden schieten zonder bewegingsonscherpte ..................................................................................... 86 Camerabewegingswaarschuwing-indicator ................ 86 De SteadyShot-functie gebruiken .............................. 86 Een statief gebruiken .................................................. 87 Opnamen maken De opnamestand selecteren ............................................. 88 AUTO/ Flitser uit.......................................... 88 ......................................................................... 88 Scènekeuze ........................................................ 89 Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. .....91 Continuvoork. AE ............................................... 93 Autom. programma ................................................ 94 Diafragmavoorkeuze ............................................. 95 Sluitertijdvoorkeuze ............................................... 97 Handm. belichting ................................................. 99 BULB ................................................................... 100 Instellingen voor films opnemen ................................... 103 Gemakkelijk films maken ........................................ 103 Films opnemen met aangepaste sluitertijd en diafragmawaarde ............................................. 104 Bestandsindeling ...................................................... 105 4 Opname-instelling .................................................... 106 Geluid opnemen ....................................................... 107 De scherpstelling aanpassen .......................................... 108 Automatisch scherpstellen ....................................... 108 Scherpstelvergrendeling ........................................... 110 Autom. scherpst. ....................................................... 111 AF-gebied ................................................................. 111 Object volgen ........................................................... 112 Handmatige scherpstelling ....................................... 114 Peaking ..................................................................... 115 Scherpst. vergroten ................................................... 115 Gezichten detecteren ..................................................... 117 Gezichtsherkenning .................................................. 117 Gezichtsregistratie .................................................... 118 Lach-sluiter .............................................................. 119 De helderheid van beeld aanpassen ............................... 122 AE-vergrendeling ..................................................... 122 Lichtmeetfunctie ...................................................... 123 Flitscompensatie ....................................................... 123 Flitsregeling .............................................................. 124 De flitser ........................................................................ 126 Draadloze flitser ....................................................... 127 Het AF-hulplicht ...................................................... 128 Instelling ISO ................................................................ 129 Ruisonderdrukking meerdere beeldjes ..................... 130 Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik) ................................................. 131 Dyn.-bereikoptim ..................................................... 131 Auto HDR ................................................................ 132 Beeldverwerking instellen ............................................. 134 Foto-effect ................................................................ 134 Creatieve stijl ........................................................... 135 De kleurtinten (Witbalans) instellen .............................. 137 Het scherm voor fijnaanpassing van kleur ............... 138 Kleurtemp./Kleurfilter .............................................. 139 Eigen witbalans ........................................................ 139 Inzoomen in één stap ..................................................... 141 De transportfunctie selecteren .......................... 142 5 Enkele opnamen nemen ........................................... 142 Continue opname ..................................................... 142 Zelfontspanner .......................................................... 143 Bracket: continu/Bracket enkel ................................ 143 Witbalansbracket ...................................................... 145 Afstandsbed. ............................................................. 146 Weergave Het scherm dat wordt weergegeven voor de weergavestand ................................................................................... 147 Overschakelen naar een ander scherm tijdens weergave .......................................................................... 147 Lijst van pictogrammen in de histogramweergave .......................................................................... 147 De weergavefuncties gebruiken .................................... 149 Een beeld roteren ...................................................... 149 Weergavefunctie ...................................................... 149 Diavoorstelling ......................................................... 150 Afspeelweergave ...................................................... 151 Panoramabeelden scrollen ........................................ 151 Beelden beveiligen (Beveiligen) ................................... 152 Beelden wissen (Wissen) ............................................... 153 Wissen (Meerdere bldn.) .......................................... 153 Alle beelden of films in dezelfde weergavestand wissen .......................................................................... 154 Over weergave op een TV-toestel ................................. 155 3D-weergave ............................................................ 155 Gebruik van "BRAVIA" Sync ................................. 155 Installatie van de camera GPS-instelling (alleen SLT-A65V) ............................... 157 GPS Hulpdata ........................................................... 158 Aut. tijdcorrectie GPS .............................................. 159 Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden. ................................................................................... 160 Beeldverhouding ...................................................... 160 Kwaliteit ................................................................... 160 De andere functies van de camera instellen .................. 162 NR lang-belicht ........................................................ 162 6 NR bij hoge-ISO ...................................................... 162 Kleurenruimte .......................................................... 163 Opn. zonder lens ....................................................... 163 Stramienlijn .............................................................. 164 Autom.weergave ...................................................... 164 Funct. van AEL-knop ............................................... 164 ISO-knop .................................................................. 165 Voorbeeldknop ......................................................... 165 Electronische Voorste Gordijnsluiter ....................... 166 LCD-helderheid ........................................................ 166 Helderheid zoeker .................................................... 167 Stroombesparing ...................................................... 167 Inst. FINDER/LCD .................................................. 167 Lenscorrectie ................................................................. 168 Lenscomp. randschaduw .......................................... 168 Lenscom.: chromatische afwijking .......................... 168 Lenscomp.: vervorming ........................................... 168 De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen ................................................................................... 169 Formatteren .............................................................. 169 Bestandsnummer ...................................................... 169 Mapnaam .................................................................. 170 OPN.-map kiezen ..................................................... 170 Nieuwe map ............................................................. 170 Beeld-DB herstellen ................................................. 171 Inst. uploaden ........................................................... 171 Op de standaardinstellingen terugstellen ....................... 173 De versie van de camera controleren ............................. 177 Computer De camera op de computer aansluiten ........................... 178 De USB-verbinding instellen ................................... 178 Aansluiten op de computer ....................................... 178 Beelden importeren op de computer (Windows) ..... 179 Beelden importeren op de computer (Macintosh) .... 180 De USB-verbinding verwijderen .............................. 181 Een film-disc maken ...................................................... 182 Een disc in AVCHD-indeling maken ....................... 182 7 Een disc van Standard Definition beeldkwaliteit (STD) maken ............................................................... 183 Discs die u kunt gebruiken met "PMB" ................... 184 Afdrukken DPOF opgeven .............................................................. 185 Datum afdrukken ...................................................... 185 Reiniging De camera en een lens reinigen ..................................... 186 De beeldsensor reinigen ................................................ 187 Oplossen van problemen/Overige Problemen oplossen ....................................................... 190 Waarschuwings-mededelingen ...................................... 200 Voorzorgs-maatregelen ................................................. 203 De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening ................................................... 206 AVCHD-indeling .......................................................... 207 GPS (alleen SLT-A65V) ............................................... 208 3D-beelden .................................................................... 210 Geheugenkaart ............................................................... 211 Accu/Acculader ............................................................. 213 De Licentie .................................................................... 215 Index .............................................................................. 217 8 Eenvoudige bedieningshandelingen De inhoud van het hoofdstuk "Eenvoudige bedieningshandelingen" is gelijk aan die van de bijgeleverde Gebruiksaanwijzing. Dit hoofdstuk geeft eenvoudige informatie over het bedienen van de camera. Zie "Geavanceerde bedieningshandelingen" (blz. 79) als u effectiever gebruik van de camera wilt maken. 9 Opmerkingen over het gebruik van uw camera Opnameprocedure • Deze camera kent 2 functies voor het volgen van onderwerpen: de LCDfunctie met behulp van de LCD-monitor en de zoekerfunctie met behulp van de zoeker. • Het vastgelegde beeld kan verschillen van het beeld dat u vóór de opname hebt waargenomen. Opmerkingen over de functies die beschikbaar zijn met de camera • Als u wilt controleren of het toestel geschikt is voor 1080 60i of 1080 50i, kijk dan op de onderzijde van de camera of u de volgende merktekens ziet. Geschikt voor 1080 60i:60i Geschikt voor 1080 50i:50i • Deze camera is geschikt voor films van 1080 60p- of 50p-formaat. Deze camera maakt geen opnamen in de standaardopnamestanden zoals dat tot nu toe gebeurde met een interlacing-methode, maar het toestel gebruikt een progressive-methode. Hierdoor neemt de resolutie toe en ontstaat een gelijkmatiger, meer realistisch beeld. • Misschien zult u zich niet prettig voelen en last hebben van vermoeide ogen, misselijkheid of vermoeidheid wanneer u 3D-beelden die zijn vastgelegd met de camera, bekijkt op beeldschermen die geschikt zijn voor 3D. Wanneer u 3Dbeelden bekijkt, kunt u het beste met regelmatige tussenpozen een pauze inlassen. Bepaal voor uzelf hoe vaak en hoe lang u moet stoppen, omdat niet iedereen evenveel behoefte heeft aan onderbrekingen. Als u zich niet lekker voelt, stop dan met het kijken naar 3Dbeelden, en vraag eventueel een dokter om advies. Raadpleeg ook de bedieningsinstructies van het aangesloten toestel of de software die bij de camera wordt gebruikt. Het gezichtsvermogen van kinderen is altijd kwetsbaar (vooral voor kinderen jonger dan 6). Vraag een 10 deskundige, zoals een kinderarts of oogarts, advies voordat u hen toestaat 3D-beelden te bekijken. Let er vooral op dat uw kinderen zich houden aan de hierboven genoemde voorzorgsmaatregelen. Geen compensatie voor de inhoud van de opnamen Voor mislukte opnamen door een gebrekkige werking van uw camera, een geheugenkaart, enz. kan geen schadevergoeding worden geëist. Aanbeveling reservekopie Voorkom mogelijk verlies van beeldgegevens, maak altijd een kopie (backup) van de gegevens op een ander medium. Opmerkingen over de LCD-monitor, elektronische zoeker, lens en beeldsensor • De LCD-monitor en de elektronische zoeker zijn vervaardigd met gebruikmaking van uiterst nauwkeurige technologie zodat meer dan 99,99% van de pixels effectief kan worden gebruikt. Het is echter mogelijk dat enkele kleine zwarte punten en/of oplichtende punten (wit, rood, blauw of groen) permanent op de LCD-monitor of in de elektronische zoeker zichtbaar zijn. Dit is een normaal gevolg van het productieproces en heeft geen enkele invloed op de beelden. • Houd de camera niet vast aan de LCDmonitor. • Stel de camera niet bloot aan zonlicht en maak niet langdurig opnamen in de richting van de zon. Het interne mechanisme zou beschadigd kunnen raken. Als het zonlicht wordt gefocust op een voorwerp in de buurt, kan brand ontstaan. Opmerkingen over het gebruik van uw camera • Er bevindt zich een magneet aan de achterzijde van en rond de draaias van het scharnierende gedeelte van de LCDmonitor. Breng niet iets dat gevoelig is voor de magneet, zoals een floppy-disk of een creditcard in de buurt van de LCDmonitor. • Op een koude plaats kunnen beelden een schaduw vormen op de het scherm. Dit is normaal. Als u de camera op een koude plaats inschakelt, kan de het scherm tijdelijk donker zijn. Als de camera is opgewarmd, zal de het scherm normaal werken. Opmerkingen over langdurige opnamen • Wanneer u langdurig opnamen maakt, loopt de temperatuur van de camera op. Als de temperatuur boven een bepaald niveau komt, wordt het -merkteken op het scherm aangeduid en schakelt de camera zichzelf uit. Als de camera zichzelf uitschakelt, gebruik het toestel dan 10 min of langer niet zodat de temperatuur binnen in de camera tot een veilig niveau kan dalen. • Bij hoge omgevingstemperaturen stijgt de temperatuur van de camera snel. • Wanneer de temperatuur van de camera stijgt, zal de beeldkwaliteit misschien afnemen. U kunt het beste wachten tot de temperatuur van de camera is gedaald, voordat u verdergaat met het maken van opnamen. • Het oppervlak van de camera kan warm worden. Dit is normaal. Opmerkingen over het importeren van AVCHD View-films* op een computer Gebruik, wanneer u AVCHD View-films importeert op een computer, voor Windows-computers "PMB"-software op de CD-ROM (bijgeleverd). * "AVCHD View-films" zijn films die zijn vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/ 60p]/[AVCHD 50i/50p] van [Bestandsindeling] (blz. 105). Opmerkingen bij het afspelen van films op andere apparaten • Deze camera maakt gebruik van MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor opnamen in AVCHD-indeling. Films die met deze camera zijn vastgelegd in AVCHD-indeling, kunnen niet worden afgespeeld op de volgende apparaten. –Andere apparaten die geschikt zijn voor de AVCHD-indeling en High Profile niet ondersteunen. –Apparaten die niet geschikt zijn voor het AVCHD-indeling. Deze camera maakt ook gebruik van MPEG-4 AVC/H.264 Main Profile voor opnamen in MP4-indeling. Daarom kunnen films die met deze camera zijn vastgelegd in het MP4-indeling, niet worden afgespeeld op apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 niet ondersteunen. • Disks die zijn opgenomen met HDbeeldkwaliteit (High-Definition) kunnen alleen worden afgespeeld op apparaten die geschikt zijn voor het AVCHDindeling. DVD-spelers of -recorders kunnen disks in HD-beeldkwaliteit niet afspelen, omdat zij ongeschikt zijn voor het AVCHD-indeling. Ook zal het misschien voorkomen dat DVD-spelers of -recorders disks in HD-beeldkwaliteit niet kunnen uitwerpen. • 1080 60p/50p-films kunnen alleen worden afgespeeld op apparaten die geschikt zijn voor dit formaat. Over apparaten die geschikt zijn voor GPS (alleen SLT-A65V) • Controleer, als u wilt bepalen of uw camera de GPS-functie ondersteunt, de modelnaam van uw toestel. Geschikt voor GPS: SLT-A65V Niet geschikt voor GPS: SLT-A65 • Gebruik GPS in overeenstemming met de voorschriften van landen en regio's waar u de functie gebruikt. • Stel, als u de locatie-informatie niet vastlegt, [GPS aan/uit] op [Uit] (blz. 157). • Zet de camera in een vliegtuig vooral uit volgens de aankondigingen aan boord. 11 Opmerkingen over het gebruik van uw camera Waarschuwing over copyright Televisieprogramma's, films, videobanden en ander materiaal kunnen beschermd zijn door auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de wetten op de auteursrechten. De afbeeldingen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt De foto's die in deze gebruiksaanwijzing als voorbeelden worden gebruikt, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. Informatie over de gegevensspecificaties die in deze handleiding worden beschreven De gegevens over prestaties en specificaties worden gedefinieerd onder de volgende omstandigheden, behalve als zij in deze handleiding anders worden beschreven: bij een gewone omgevingstemperatuur van 25ºC en met een accu die ongeveer 1 uur is opgeladen, nadat de CHARGE-lamp uitgaat. Modelnaam In deze handleiding worden diverse modellen beschreven, die worden geleverd met verschillende lenzen. De modelnaam varieert afhankelijk van de bijgeleverde lens. Welk model leverbaar is, hangt af van het land/de regio. Modelnaam Lens SLT-A65/A65V – SLT-A65K/ A65VK DT18-55 mm SLT-A65Y/ A65VY DT18-55 mm en DT55-200 mm SLT-A65M/ A65VM DT18-135 mm 12 Opmerkingen over opnamen met gebruik van de zoeker Deze camera is uitgerust met een XGA Organische Elektroluminiscentie-zoeker met hoge resolutie en hoog contrast. Deze zoeker maakt een grote kijkhoek en een lange afstand tot het oog mogelijk, vergelijkbaar met de DSLR-A900 uitgerust met een 35 mm-sensor van volledige grootte. Deze camera is met een gepaste balans tussen verschillende elementen zo ontworpen dat de zoeker eenvoudig te gebruiken is. • Het beeld kan iets vervormd zijn aan de randen van de zoeker. Dit is geen storing. Als u elk detail van de volledige compositie wilt controleren, kunt u ook de LCD-monitor gebruiken. • Als u de camera pant terwijl u in de zoeker kijkt, of uw ogen draait, kan het beeld in de zoeker vervormd lijken en kan de kleur van het beeld veranderen. Dit is een kenmerk van de lens of het weergave-apparaat, geen storing. Wanneer u een opname maakt, raden wij aan dat u in het midden van de zoeker kijkt. De camera voorbereiden De bijgeleverde accessoires controleren Controleer eerst de modelnaam van uw camera (blz. 12). Welke accessoires worden bijgeleverd is afhankelijk van het model. Het cijfer tussen haakjes geeft het aantal stuks aan. • Netsnoer (1)*(niet bijgeleverd in de V.S. en Canada) * Er worden wellicht meerdere netsnoeren bij uw camera geleverd. Gebruik het juiste snoer voor uw land/gebied. • Oplaadbare accu NP-FM500H (1) • Lensvattingdop (1) (bevestigd op de camera) • Oogschelp (1) (bevestigd op de camera) • CD-ROM (1) – Toepassingssoftware voor α-camera – α-handboek (Deze handleiding) • Gebruiksaanwijzing (1) SLT-A65K/A65VK • DT18-55 mm zoom-lens (1)/ Lensdop voorzijde (1)/Deksel verpakking (1) SLT-A65Y/A65VY • USB-kabel (1) • DT18-55 mm zoom-lens (1)/ Lensdop voorzijde (1)/Deksel verpakking (1) • DT55-200 mm zoom-lens (1)/ Lensdop voorzijde (1)/Lensdop achterzijde (1)/Zonnekap (1) • Schouderriem (1) SLT-A65M/A65VM • DT 18-135 mm zoomlens (1)/ Voorlensdop (1)/Achterlensdop (1)/Zonnekap (1) 13 De camera voorbereiden Gewone accessoires • Camera (1) • BC-VM10A Acculader (1) Aanduiding van onderdelen Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. Voorzijde A Ontspanknop (31) L Functiekeuzeknop (37) B Stroomschakelaar (28) M C Instelwiel (94) N Vattingindex (25) D Sensor afstandsbediening (146) O Lensontgrendelingsknop (26) E Zelfontspannerlampje (143) P Schakelaar scherpstellingsfunctie F Lenscontactpunten* G Spiegel* H Controleknop (97) I Lensvattingopening J Ingebouwde flits* (42, 126) K Microfoon** (107) 14 (Flits-pop-up)-knop (42, 126) (108, 114) * Raak deze onderdelen niet rechtstreeks aan. ** Dek dit gedeelte niet af tijdens het maken van films. Als u dat doet kan er ruis ontstaan of kan het volume afnemen. Aanduiding van onderdelen Achterzijde De camera voorbereiden A Zoekersensors (80) H Bedieningsknop v/V/b/B/DISP (Weergave) (81, 147)/WB (Witbalans) (137)/ (Transport) (46, 142)/ (Beeldeffect) (134) B Zoeker* • Wanneer u in de zoeker kijkt, is de zoeker geactiveerd, en wanneer u de zoeker van uw gezicht weghaalt, keert de weergave terug naar de LCDmonitor. C Dioptrie-instelwiel (30) D LCD-monitor (74, 84, 147) I Bedieningsknop (Enter)/AF- knop (111)/Knop Onderwerp Volgen (112) J (Gids In-de-Camera)-knop (64) Voor weergave: (Wis)-knop (35) K (Weergave)-knop (34) E Lichtsensor (166) F Oogschelp (80) G Voor opname: Fn-knop (Functie) (54, 55) Voor weergave: -knop (Beeld roteren) (149) * Raak dit onderdeel niet rechtstreeks aan. 15 Aanduiding van onderdelen Bovenzijde A Zelfvergrendelende Accessoireschoen (127) B MENU-knop (57) C MOVIE-knop (33, 103) D FINDER/LCD-knop (167) E -knop (Belichting) (44) F ISO-knop (129) G Positiemarkering beeldsensor (110) H Voor opname: -Knop (Slimme teleconverter) (141)/ knop Scherpstelling vergroten (115) Voor weergave: (Inzoom)knop (50) 16 I Voor opname: AEL-knop (AE- vergrendeling) (122)/AV-knop (Diafragmawaarde) (99) Voor weergave: (Uitzoom)knop (50)/ (Index)-knop (51) Aanduiding van onderdelen Zijkanten/onderkant belangrijk dat het snoer van de Afstandsbediening naar voren wijst. schouderriem • Bevestig beide uiteinden van de riem aan de camera. C Luidspreker D DC IN-aansluiting • Zet, wanneer u de ACPW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar) op de camera aansluit, de camera uit, steek vervolgens de connector van de netspanningsadapter in de DC IN-aansluiting op de camera. E Microfoonaansluiting • Wanneer een externe microfoon wordt aangesloten, wordt de interne microfoon automatisch uitgeschakeld. Wanneer de externe microfoon van het type is dat wordt gevoed via zijn stekker, wordt de voeding van de microfoon geleverd door de camera. B REMOTE-aansluiting • Sluit de RM-L1AM Afstandsbediening (los verkrijgbaar) aan op de camera door de stekker van de Afstandsbediening in de REMOTE-aansluiting te steken waarbij u de stekkergeleider op één lijn brengt met die van de REMOTE-aansluiting. Het is F HDMI-aansluiting (52, 155) G (USB)-aansluiting (178) 17 De camera voorbereiden A Bevestigingsogen voor de Aanduiding van onderdelen H Toegangslampje (23) I Insteeksleuf geheugenkaart (22) J Klepje geheugenkaart (22) K Insteeksleuf accu (22) L Klepje accu (22) M Schroefgat voor statief • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera niet stevig bevestigen op statieven met een schroeflengte van 5,5 mm of meer. Bovendien kan de camera beschadigd raken wanneer u dat probeert. 18 Aanduiding van onderdelen Lens DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM (Geleverd bij de SLT-A65K/A65VK/A65Y/ A65VY) D Index brandpuntsafstand E Lenscontactpunten F Schakelaar scherpstellingsfunctie G Vattingindex I Schakelaar voor zoomvergrendeling DT 55-200mm F4-5.6 SAM (Geleverd bij de SLT-A65Y/A65VY) DT 18-135mm F3.5-5.6 SAM (Geleverd bij de SLT-A65M/A65VM) • De DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/ DT 55-200mm F4-5.6 SAM/DT 18-135mm F3.5-5.6 SAM zijn ontworpen voor Sony Montagestuk A-cameras (modellen die zijn uitgerust met een beeldsensor van APS-Cafmeting). U kunt deze lenzen niet gebruiken op kleinbeeldcamera's (negatiefformaat 35 mm). • Raadpleeg voor meer informatie over andere lenzen dan DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM/ DT 55-200mm F4-5.6 SAM/DT 18-135mm F3.5-5.6 SAM de gebruiksaanwijzing die bij de lens wordt geleverd. A Scherpstelring B Zoomring C Schaalverdeling brandpuntsafstand 19 De camera voorbereiden H Zonnekapindex De accu opladen Zorg ervoor dat u de NP-FM500H "InfoLITHIUM"-accu (bijgeleverd) oplaadt als u de camera voor het eerst gebruikt. De "InfoLITHIUM"-accu kan zelfs worden opgeladen als deze niet volledig leeg is. Hij kan tevens worden gebruikt als hij niet volledig is opgeladen. De accu wordt beetje bij beetje ontladen wanneer de camera niet wordt gebruikt. Om te voorkomen dat u geen opname kunt maken, controleert u het resterende accuniveau voordat u de camera gebruikt. Als het accuniveau laag is, laadt u de accu op. 1 Plaats de accu op de acculader. Duw de accu erin totdat deze vastklikt. 20 De accu opladen 2 Steek de stekker van de acculader in het stopcontact. Voor de V.S. en Canada Stekker Lampje aan: Opladen Lampje uit: Laden voltooid Laadtijd Ongeveer 175 minuten CHARGE-lamp Voor andere landen/regio's dan de V.S. en Canada CHARGE-lamp Naar een stopcontact (aan de wand) Opmerkingen • Afhankelijk van de resterende accucapaciteit of de oplaadomstandigheden kan de oplaadtijd langer of korter zijn. • We adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Bij hogere of lagere temperatuur kan het zijn dat u de accu niet efficiënt kunt opladen. • Steek de stekker van de acculader in het stopcontact dat het dichtste bij is. 21 De camera voorbereiden • Bij het opladen van een volledig lege accu bij een temperatuur van 25°C. • Het CHARGE-lampje gaat uit wanneer het laden is voltooid. De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen 1 Open het klepje door het accuklepje te verschuiven en de hendel te openen. 2 Verschuif de vergrendelingshendel met de punt van de accu en stop de accu helemaal in de camera. Vergrendelingshendel 3 Sluit het klepje. 4 Open het klepje terwijl u het geheugenkaartklepje verschuift. 22 De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen 5 Plaats een geheugenkaart. • Plaats de geheugenkaart met het afgeschuinde hoekje in de richting zoals wordt afgebeeld en duw totdat de kaart op z'n plaats klikt. Let erop dat het afgeschuinde hoekje in de juiste richting wijst. De camera voorbereiden 6 Sluit het klepje. De accu verwijderen Schakel de camera uit, en verschuif de vergrendelingshendel in de richting van de pijl. Wees voorzichtig dat de accu niet valt. Vergrendelingshendel De geheugenkaart verwijderen Controleer of het toegangslampje uit is, open vervolgens het klepje en duw één keer tegen de geheugenkaart. De resterende acculading controleren De bijgeleverde accu is een lithium-ionbatterij die functies bevat voor het uitwisselen van informatie over de gebruiksomstandigheden van uw camera. De resterende accuduur wordt weergegeven in percentages op basis van de gebruiksomstandigheden van uw camera. 23 De accu/geheugenkaart (los verkrijgbaar) plaatsen "Accu leeg" Accuniveau Hoog Laag U kunt geen foto's meer maken. Verkrijgbare geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten zijn geschikt voor deze camera. Maar niet gegarandeerd kan worden dat alle geheugenkaarten werken in deze camera. Type geheugenkaart Stilstaanden Films beelden Memory Stick PRO Duo In deze handleiding (Merkteken2) Memory Stick PRO-HG Duo SD geheugenkaart (Klasse 4 of sneller) SDHC geheugenkaart (Klasse 4 of sneller) SDXC geheugenkaart (Klasse 4 of sneller) Memory Stick PRO Duo SD-kaart • MultiMediaCard kan niet worden gebruikt. Opmerking • Beelden die zijn vastgelegd op een SDXC-geheugenkaart kunnen niet worden geïmporteerd op of afgespeeld op een computer of AV-apparatuur die niet geschikt is voor exFAT. Controleer dat het apparaat geschikt is voor exFAT voordat u het aansluit op de camera. Als u uw camera aansluit op een ongeschikt apparaat, zal u misschien worden gevraagd de kaart te formatteren. Reageer hier nooit op met het formatteren van de kaart, omdat u dan alle gegevens op de kaart wist. (exFAT is het bestandssysteem dat wordt gebruikt op SDXC-geheugenkaarten.) 24 Een lens bevestigen 1 Haal de lensvattingdop van de camera en haal de verpakkingsklep van de achterzijde van de lens. 2 Lensvattingdop Verpakkingsklep Houd de oranje uitlijnmarkeringen (vattingindexen) op de lens en de camera tegenover elkaar. Oranje uitlijnmarkeringen 3 Draai vervolgens de lens rechtsom tot deze met een klik wordt vergrendeld. • Het is belangrijk dat u de lens recht op de camera zet. Opmerkingen • Bij het bevestigen van de lens, mag u de lensontgrendelingsknop niet indrukken. • Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit. • Lenzen met een E-vatting zijn niet geschikt voor deze camera. • Wanneer u een lens gebruikt die is voorzien van een statiefbevestiging, bevestig de lens dan op het statief met deze bevestiging zodat het gewicht van de lens gemakkelijker in balans kan worden gebracht. • Wanneer u de camera draagt met de lens erop bevestigd, moet u zowel de camera als de lens stevig vasthouden. 25 De camera voorbereiden • Als u de lens verwisselt, doe dit dan snel en op een stofvrije plaats om ervoor te zorgen dat er geen stof of vuil in de camera binnendringt. • Neem, wanneer u opnamen gaat maken de lensdop van de voorzijde van de lens. Lensdop voorzijde Een lens bevestigen • Houd de lens niet vast aan het gedeelte dat is uitgeschoven voor inzoomen of scherpstellen. De lens verwijderen 1 Druk de lensontgrendelingsknop helemaal in en draai de lens linksom tot aan de aanslag. Lensontgrendelingsknop 2 Bevestig de lensdoppen aan de voor- en achterzijde van de lens en de lensvattingdop op de camera. • Verwijder eerst stof voordat u deze bevestigt. • Bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM Lens Kit wordt geen achterlensdop geleverd. Koop de Achterlensdop ALC-R55, wanneer u de lens los van de camera wilt opbergen. Een zonnekap bevestigen U wordt geadviseerd een zonnekap te gebruiken ter voorkoming van lichtschitteringen en voor een maximale beeldkwaliteit. Zet de zonnekap in de vatting aan het einde van de lens en klik de kap vast door deze naar rechts te draaien. 26 Een lens bevestigen Opmerkingen • Er wordt geen zonnekap bij de DT 18-55mm F3.5-5.6 SAM geleverd. U kunt de ALC-SH108 (los verkrijgbaar) gebruiken. • De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de zonnekap als u de flitser gebruikt. • Draai de zonnekap wanneer u deze wilt opbergen, los en zet de kap achterstevoren op de lens. Opmerking over verwisseling van de lens 27 De camera voorbereiden Als bij de verwisseling van de lens stof of vuil de camera binnendringt en op het oppervlak van de beeldsensor (het onderdeel dat werkt als de film) blijft plakken, kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden als zwarte vlekken zichtbaar zijn in het beeld. De camera is uitgerust met een stofpreventiefunctie om te voorkomen dat stof op de beeldsensor komt. Toch moet u de lens snel en op een stofvrije plaats verwisselen als u een lens bevestigt/verwijdert. De camera inschakelen en de klok instellen Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de instelling van de Datum/tijd weergegeven. 1 Zet de stroomschakelaar op ON om de camera in te schakelen. Het scherm voor het instellen van de datum en de tijd, wordt weergegeven. • Om de camera uit te schakelen, zet u deze op OFF. 2 Controleer op de LCD-monitor dat [Enter] is geselecteerd en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 3 Selecteer met b/B op de bedieningsknop uw tijdzone en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 4 Selecteer ieder onderdeel met b/B, en stel de numerieke waarde in met v/V. [Zomertijd:]: Schakelt de instelling van de zomertijd in of uit. [Datumformaat:]: Selecteert de indeling van de datum op het scherm. • Middernacht wordt aangeduid als 12:00 AM, twaalf uur 's middags als 12:00 PM. 28 De camera inschakelen en de klok instellen 5 Herhaal stap 4 als u andere onderdelen wilt instellen en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 6 Controleer dat [Enter] is geselecteerd en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. Druk op de MENU-knop. De datum/tijd opnieuw instellen Als u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de instelling van de datum/tijd automatisch weergegeven. De volgende keer kunt u de datum en de tijd instellen vanuit het menu. MENU-knop t 1 t [Datum/tijd instellen] De tijdzone opnieuw instellen U kunt de tijdzone instellen waar u de camera gebruikt. Hiermee kunt u de tijdzone instellen wanneer u de camera in het buitenland gebruikt. MENU-knop t 1 t [Tijdzone instellen] De instelling van datum en tijd bewaren Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij voor het bewaren van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of de camera is ingeschakeld of niet en of de accu is geplaatst of niet (blz. 204). 29 De camera voorbereiden De bewerking voor de instelling van de datum en tijd annuleren Voor het maken van opnamen De zoeker aanpassen aan het gezichtsvermogen (dioptrie-instelling) Stel de dioptrie af op uw gezichtsvermogen door het dioptrie-instelwiel te draaien totdat de display in de zoeker scherp te zien is. Opmerking • U kunt het opzetstuk voor dioptrie-instelling (los verkrijgbaar) niet op deze camera gebruiken. De camera goed vasthouden Stabiliseer uw bovenlichaam en ga in een houding staan die voorkomt dat de camera beweegt. In de LCD-monitorfunctie In de zoekerfunctie In de zoekerfunctie (verticale positie) Punt 1 Houd met één hand de camera vast, en ondersteun met de andere hand de lens. Punt 2 Ga stevig staan met uw beide voeten ter hoogte van uw schouders. Punt 3 Houd uw ellebogen licht tegen uw lichaam gedrukt. Stabiliseer uw bovenlichaam door uw elleboog op uw knie te zetten als u in een knielende positie fotografeert. 30 Beelden opnemen en weergeven Stilstaande beelden opnemen In de stand "AUTO" kunt u gemakkelijk een foto maken van een willekeurig onderwerp onder willekeurige omstandigheden, omdat de camera een inschatting maakt van de situatie en de instellingen aanpast. Kies om op te nemen op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken. 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand of (Flitser uit). of Houd de camera vast en beoordeel uw opname met de LCD-monitor of de zoeker. 3 Plaats het AF-gebied over het onderwerp van uw keuze. • Als de (camerabewegingswaarschuwing)-indicator knippert, maakt u rustig een foto van het onderwerp terwijl u de camera stabiel houdt of gebruikt u een statief. (camerabewegingswaarschuwing)-indicator AF-gebied 4 Bij gebruik van een zoomlens, draait u de zoomring en bepaalt u het beeld. Zoomring 31 Beelden opnemen en weergeven 2 Stilstaande beelden opnemen 5 Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen. Wanneer de scherpstelling is bevestigd, gaat z of (scherpstellingsindicator) branden (blz. 109). Scherpstellings-indicator 6 32 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. Films maken 1 Druk op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt starten. MOVIE-knop 2 Druk weer op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt stoppen. Opmerkingen • Tijdens het opnemen van een film zal misschien het geluid van de werkende camera en lens worden vastgelegd. U kunt het opnemen van geluid uitschakelen door [Geluid opnemen] in te stellen op [Uit] (blz. 107). • Afhankelijk van de omgevingstemperatuur of de status van de camera zal de tijd voor het zonder onderbreking opnemen van een film misschien korter zijn. Zie "Opmerkingen over het continu opnemen van film". • Wanneer het -merkteken wordt weergegeven, is de temperatuur van de camera te hoog geworden. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de camera is gedaald (blz. 201). 33 Beelden opnemen en weergeven • Het opnemen van films kan in iedere belichtingsstand worden gestart. • De sluitertijd en het diafragma worden automatisch aangepast. Als u bepaalde waarden wilt instellen, zet u de functiekeuzeknop op (Film) (blz. 104). • In de stand voor automatische scherpstelling blijft de camera het beeld scherpstellen. Beelden weergeven 1 Druk op de -knop. -knop 2 MENU-knop t 1 t [Weergavefunctie] t Selecteer de functie van uw keuze • Selecteer als u stilstaande beelden wilt weergeven [Mapweergave (stilstaand)] en selecteer [Mapweergave (MP4)] of [AVCHDweergave] als u films wilt afspelen, afhankelijk van de bestandsindeling. 3 Selecteer een beeld met b/B op de bedieningsknop. • Druk op het midden van de bedieningsknop als u films wilt afspelen. Tijdens het weergeven van films Bediening regelknop/instelwiel Onderbreken/hervatten z Snel vooruit B Snel achteruit b Langzaam vooruit Draai in de pauzestand het instelwiel naar rechts Langzaam achteruit Draai in de pauzestand het instelwiel naar links • De film wordt beeldje-voor-beeldje afgespeeld. Het geluidsvolume aanpassen V t v/V De informatie weergeven v Opmerking • Films die met andere apparaten zijn opgenomen, zullen misschien niet op deze camera kunnen worden afgespeeld. 34 Beelden wissen (Wissen) Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer vooraf of u het beeld al dan niet wilt wissen. Opmerking • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. Het beeld wissen dat wordt weergegeven Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk vervolgens op de -knop. -knop 2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 35 Beelden opnemen en weergeven 1 Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp De hoek van de LCD-monitor aanpassen Zet de LCD-monitor in een hoek waarin u het beeld goed kunt zien. • De LCD-monitor kantelt 180 graden. • De LCD-monitor kan 270 graden naar links worden gedraaid uit de positie waarin de LCD-monitor naar voren wijst. • Wanneer de LCD-monitor niet wordt gebruikt, kunt u de monitor het beste sluiten met de schermzijde naar de camera gericht. Opmerking • Wanneer de LCD-monitor open is, zal de oogsensor misschien niet werken in situaties waarin opnamen worden gemaakt uit een lage positie. Als u in de zoeker kijkt en de monitor wordt niet automatisch overgeschakeld, druk dan op de knop FINDER/LCD. 36 Opnamen maken met verschillende opnamefuncties Zet de functiekeuzeknop in de stand van uw keuze. De volgende opnamefuncties worden bij de camera geleverd: 88) In de stand "AUTO" kunt u gemakkelijk een foto maken van een willekeurig onderwerp onder willekeurige omstandigheden, omdat de camera een inschatting maakt van de situatie en de instellingen aanpast. Selecteer "Flitser uit" wanneer u opnamen wilt maken zonder de flitser. (Auto+) (38, De camera herkent en evalueert de opnameomstandigheden en de juiste instellingen worden automatisch gekozen. De camera slaat 1 geschikt beeld op door, als dat nodig is, beelden te combineren of te scheiden. (Scènekeuze) (39, 89) U kunt met de selectie van een juiste instelling voor het onderwerp of de opnamesituatie een foto maken met een geschikte instelling voor het onderwerp. (Panorama d. beweg.) (40, 91) Biedt u de mogelijkheid panoramische beelden te op te nemen. (3D-panor. d. beweg.) (40, 91) Biedt u de mogelijkheid 3D panoramische beelden op te nemen voor weergave op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D. (Continuvoork. AE) (41, 93) De camera blijft opnamen maken zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. De camera neemt de beelden zonder onderbreking op bij een maximum van ongeveer 10 beelden per seconde. (Film) (33, 103) Biedt u de mogelijkheid films op te nemen waarbij u de belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). (Autom. programma) (94) Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt de andere instellingen zelf aanpassen. 37 Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp (AUTO)/ (Flitser uit) (31, 88) Opnamen maken met verschillende opnamefuncties Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de (Diafragmavoorkeuze) diafragmawaarde zelf hebt aangepast met het instelwiel. (95) Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de (Sluitertijdvoorkeuze) sluitertijd zelf hebt aangepast met het instelwiel. (97) (Handm. belichting) (99) Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij u de belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) met het instelwiel. 1 Zet de functiekeuzeknop op 2 Richt de camera op het (Auto+). Merkteken functie herkende scène onderwerp. Wanneer de camera de opnameomstandigheden herkent en zich daaraan aanpast, wordt de volgende informatie aangeduid: merkteken functie herkende scène, geschikte opnamefunctie, het aantal beelden dat wordt vastgelegd. Opnamefunctie Aantal beelden dat wordt vastgelegd 3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. Scène herkend door de camera (Nachtscène) (Landschap) (Portret) (Nachtscène m. statief) (Tegenlichtopname) (Macro) (Nachtportret) (Spotlight) 38 (Schemeropn. uit hand) (Portret m. tegenlicht) (Duister) (Kind) Opnamen maken met verschillende opnamefuncties Opnamefunctie Continue opname (142) Langz.flitssync. (42, 126) Auto HDR (132) Daglichtsynchr. Lange sluitert. Schemeropn. uit hand (39, 89) Scènekeuze 1 Zet de functiekeuzeknop op (Scènekeuze). 2 Druk op het midden van de bedieningsknop. het midden van de bedieningsknop. • U kunt een andere scène kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna een andere scène te selecteren. 4 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. (Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen een onscherpe achtergrond. Huidtinten worden zacht weergegeven. (Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met een snelle sluitertijd zodat het lijkt of het onderwerp stilstaat. De camera neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. (Macro) Maakt opnamen van dichtbij, zoals van bloemen, voedingsmiddelen. (Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele landschap met levendige kleuren. (Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het rood van de zonsopgang of de zonsondergang. (Nachtscène) Opnamen maken van nachtscènes op afstand met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving. 39 Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp 3 Selecteer de functie van uw keuze met v/V en druk daarna op Opnamen maken met verschillende opnamefuncties (Schemeropn. uit Maakt opnamen van nachtelijke taferelen met minder ruis en hand) onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Er wordt een hele reeks opnamen gemaakt en beeldverwerking wordt toegepast zodat onscherpte van het onderwerp, bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd. (Nachtportret) Maakt portretten in nachtelijke taferelen. Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. 1 Zet de functiekeuzeknop op (Panorama d. beweg.)/ (3D-panor. d. beweg.). 2 Druk op het midden van de bedieningsknop. 3 Richt de camera op de rand van het onderwerp en stel vervolgens scherp door de ontspanknop half in te drukken. Dit gedeelte wordt niet vastgelegd 4 Druk de ontspanknop volledig in. 5 Pan de camera horizontaal of verticaal naar het einde, volgens de aanwijzingen op het scherm. Aanwijzingsbalk 40 Opnamen maken met verschillende opnamefuncties Continuopname Voorkeuze AE 1 Zet de functiekeuzeknop op (Continuvoork. AE). 2 Stel scherp en fotografeer de onderwerpen. • De camera blijft opnamen maken zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. • De camera neemt de beelden zonder onderbreking op bij een maximum van ongeveer 10 beelden per seconde. Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp 41 De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken Met de flitser kunt u het onderwerp op donkere plaatsen helder vastleggen, en het voorkomt tevens camerabeweging. Wanneer u een opname tegen de zon in maakt, kunt u de flitser gebruiken om een helder beeld van het aan de achterzijde belichte onderwerp te krijgen. 1 Fn-knop t (Flitsfunctie) t Selecteer de instelling van uw keuze • Zie bladzijde 78 voor meer informatie over de flitsstanden die beschikbaar zijn voor elk van de opnamefuncties. 2 Druk op de -knop. -knop De flitser komt omhoog. • Bij de functies AUTO, AUTO+ of Scènekeuze komt de flitser automatisch omhoog als er onvoldoende licht is of als het onderwerp zich in tegenlicht bevindt. De ingebouwde flitser komt niet omhoog, zelfs niet als u op de -knop drukt. 3 Nadat de flitser klaar is met laden, kunt u het onderwerp fotograferen. Knippert: De flitser wordt opgeladen. Als de indicator knippert, kunt u de sluiter niet ontspannen. Brandt: De flitser is opgeladen en klaar voor gebruik. • Als u de ontspanknop in de automatische scherpstelling bij weinig licht half indrukt, wordt mogelijk geflitst om het onderwerp te kunnen scherpstellen (AF-hulplicht). 42 (Flitser wordt opgeladen)indicator De flitser gebruiken (Flitser uit) (Automatisch flitsen) (Invulflits) De ingebouwde flitser gaat niet af, zelfs niet als deze uitklapt. • U kunt dit item niet selecteren wanneer de functiekeuzeknop op P, A, S of M staat. Maar de flitser gaat niet af als deze niet omhooggetrokken is. De flitser gaat af wanneer het donker is of wanneer de opname tegen licht wordt gemaakt. Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. (Langz.flitssync.) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst. U kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname zowel een helder beeld van het onderwerp als van de achtergrond nemen door een langere sluitertijd te gebruiken. (Eindsynchron.) (Draadloos) Elke keer als u de ontspanknop indrukt, wordt er geflitst net voordat de belichting is voltooid. Er wordt geflitst met een externe flitser (los verkrijgbaar) die niet op de camera is aangesloten en op afstand van de camera staat (draadloos flitsen). De opnamefuncties gebruiken 43 De helderheid van beeld aanpassen Behalve voor de belichtingsfunctie M wordt de belichting automatisch geselecteerd (Automatische belichting). Op basis van de belichting die wordt verkregen door de automatische belichting kunt u belichtingscorrectie uitvoeren. U kunt het hele beeld lichter maken door naar de +-zijde te schuiven. U kunt het hele beeld donkerder maken door naar de – zijde te schuiven (Belichtingscorrectie). 1 Druk op de -knop. 2 Pas de belichting aan met de -knop LCD-monitor instelwiel. Naar + (over): maakt een beeld helderder. Naar – (onder): maakt een beeld donkerder. • In de zoeker kunt u de belichting controleren met de EV-schaalverdeling. Gecorrigeerde belichting Zoeker Standaardbelichting 3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. Opnametechnieken • Pas het compensatieniveau aan door het opgenomen beeld te controleren. • Met de bracketopnamefunctie kunt u meerdere beelden opnemen met de belichting verschoven naar de plus- of minzijde (blz. 143). 44 De helderheid van beeld aanpassen Opmerking • Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuzefunctie. De opnamefuncties gebruiken 45 De transportfunctie selecteren U kunt een voor uw doel geschikte transportfunctie gebruiken, zoals enkelvoudig transport, continu-transport of bracket-opname. op de bedieningsknop t Selecteer de gewenste stand (Enkele opname) Deze functie is voor normaal opnemen. (142) (Continue opname) (142) De camera legt de beelden doorlopend vast. (Zelfontspanner) (143) De 10-seconden zelfontspanner is handig wanneer de fotograaf zelf op de foto moet staan en de 2-seconden zelfontspanner is handig om camerabewegingen te verminderen. (Bracket: continu) (143) U kunt 3 beelden vastleggen, ieder met een andere belichtingsgraad. (Bracket enkel) (143) U kunt 3 beelden vastleggen, één voor één, ieder met een andere belichtingsgraad. (Witbalansbracket) (145) Op basis van de geselecteerde witbalans en de kleurtemperatuur/het kleurfilter worden 3 beelden vastgelegd met een wisselende witbalans. (Afstandsbed.) (146) 46 U kunt opnamen maken met de knoppen SHUTTER en 2SEC (de sluiter werkt na 2 seconden) op de RMT-DSLR1 Draadloze Afstandsbediening (los verkrijgbaar). De opname-informatie wisselen (DISP) Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert de weergave van opname-informatie als volgt. U kunt de beschikbare schermen apart in de zoeker of op de LCD-monitor selecteren. Graf. weerg. Alle info weergeven Geen info Niveau De opnamefuncties gebruiken Digitale waterpas Grafische weergave In de grafische weergave worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in grafieken weergegeven en wordt duidelijk geïllustreerd hoe de belichting werkt. De aanwijzer op de indicator van de sluitertijd en de indicator van het diafragma geven de actuele waarde aan. Diafragmawaarde Sluitertijd 47 Beeldgrootte instellen Beeldformaat MENU-knop t gewenste grootte 1 t [Beeldformaat] t Selecteer de [Beeldverhouding]: [3:2] Beeldgrootte Richtlijnen voor gebruik L:24M 6000 × 4000 pixels M:12M 4240 × 2832 pixels Voor afdrukken tot A3+-formaat S:6.0M 3008 × 2000 pixels Voor afdrukken tot A5-formaat Voor het maken van opnamen op de hoogste beeldkwaliteit [Beeldverhouding]: [16:9] Beeldgrootte Richtlijnen voor gebruik L:20M 6000 × 3376 pixels M:10M 4240 × 2400 pixels S:5.1M 3008 × 1688 pixels Voor weergave op een HighDefinition-TV Opmerking • Wanneer u een RAW-beeld selecteert met [Kwaliteit], komt de beeldgrootte van het RAW-beeld overeen met L. De beeldgrootte wordt niet weergegeven op de het scherm. Panorama: formaat U kunt de beeldgrootte van panoramabeelden instellen. De beeeldgrootte varieert afhankelijk van de instelling van de opnamerichting (blz. 93). MENU-knop t 1 t [Panorama: formaat] of [3D-pan.: beeldform.] t Selecteer de gewenste grootte 48 Beeldgrootte instellen [Panorama: formaat] Standaard [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar beneden]: 3872 × 2160 [Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]: 8192 × 1856 Breed [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] [Naar beneden]: 5536 × 2160 [Panorama: richting] is ingesteld op [Rechts] [Links]: 12416 × 1856 [3D-pan.: beeldform.] 16:9 1920 × 1080 Standaard 4912 × 1080 Breed 7152 × 1080 De opnamefuncties gebruiken 49 De weergavefuncties gebruiken Beelden vergroten U kunt een stilstaand beeld vergroten zodat u het beter kunt bekijken. Dit is handig om de scherpstelling van een opgenomen beeld te bekijken. 1 Geef het beeld weer dat u wilt vergroten en druk vervolgens op de -knop. -knop 2 U kunt in- en uitzoomen op het beeld met de -knop of - knop. • Draaien aan het instelwiel schakelt het beeld over op dezelfde weergavevergroting. Als u meerdere beelden opneemt met dezelfde compositie, dan kunt u hun scherptediepte vergelijken. 3 Selecteer het deel dat u wilt vergroten met v/V/b/B op de bedieningsknop. De vergrote weergave annuleren Druk op het midden van de bedieningsknop zodat het beeld terugkeert naar de normale grootte. 50 Overschakelen op de beeldlijstweergave U kunt meerdere beelden tegelijkertijd op het scherm weergeven. Druk op de -knop. Het beeldindexscherm wordt weergegeven. -knop Terugkeren naar het scherm met een enkel beeld Druk op het midden van de bedieningsknop wanneer u het gewenste beeld selecteert. De map van uw keuze weergeven De weergavefuncties gebruiken Selecteer met de bedieningsknop de linkerbalk op het beeldindexscherm, selecteer vervolgens de map van uw keuze met v/V. Door op het midden van de bedieningsknop te drukken wanneer de linker balk is geselecteerd, kiest u een andere weergavestand. 51 Beelden bekijken op een tv-scherm Als u de beelden die u met de camera hebt vastgelegd, op een TV-toestel wilt bekijken, hebt u een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-TVtoestel met HDMI-aansluiting nodig. 1 Schakel zowel de camera als de tv uit, en sluit de camera en de tv op elkaar aan. 1 Naar de HDMIaansluiting HDMI-kabel (los verkrijgbaar) 2 Naar de HDMI-aansluiting 2 Schakel de tv in en wijzig de ingang. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bijgeleverd bij de tv voor meer informatie. 3 Zet de camera aan en druk op de -knop. De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het tv-scherm afgebeeld. Selecteer het gewenste beeld met b/B op de bedieningsknop. • De LCD-monitor op de camera wordt niet ingeschakeld. Bedieningsknop -knop 52 Functielijst Functies die kunnen worden bediend met de knoppen/schakelaar U kunt diverse functie instellen en bedienen met deze knoppen/schakelaar. Zie voor de locatie van de knoppen/schakelaar "Aanduiding van onderdelen" (blz. 14). -knop (42, 126) Laat de flitser omhoogklappen -knop (44) Corrigeert de belichting. ISO-knop (129) Past de ISO-gevoeligheid aan. FINDER/LCD-knop (167) Schakelt de weergave over tussen de LCD-monitor en de zoeker. MENU-knop (57) Toont het menuscherm voor het opzetten van het menuitem. Films opnemen. AEL-knop (122)/AV-knop (99)/ -knop (51)/ -knop (50) Zet de belichting vast van het gehele scherm./Stelt de diafragmawaarde in./Geeft meerdere beelden tegelijkertijd weer op het scherm ./Verkleint een beeld dat bij het bekijken van beelden is vergroot. -knop (141)/ knop Scherpstelling vergroten (115)/ -knop (50) Zoomt in op het midden van een beeld./Biedt u de mogelijkheid de scherpstelling te controleren door voor de opname het beeld te vergroten./Vergroot een beeld bij het bekijken van beelden. Fn-knop (54, 55)/ (149) -knop Geeft het instelscherm weer van de functie die wordt ingesteld met de Fn-knop./Roteert beelden. Bedieningsknop -knop (34) -knop (64)/ Stelt de volgende functies in: Weergave (47, 81, 147), Witbalans (137), Transportfunctie (46, 142), Beeldeffect (134) en Automatische scherpstelling (108). Speelt beelden af. -knop (35) Geeft een opnametip of de Gids in de Camera weer./ Wist beelden. Schakelaar scherpstellingsfunctie (108, 114) Schakelt over tussen automatisch en handmatig scherpstellen. Controleknop (97) Controleert de onscherpte van de achtergrond. 53 Functielijst MOVIE-knop (33, 103) Een functie selecteren met de Fn-knop (Functieknop) Met deze knop worden functies ingesteld of uitgevoerd die vaak bij het maken van opnamen worden gebruikt. 1 Druk op de Fn-knop. 2 Selecteer het item van uw keuze met v/V/b/B op de bedieningsknop, start vervolgens de uitvoering door op z in het midden te drukken. Het instellingscherm verschijnt. 3 Gebruik de bedieningsgids om de gewenste functies te selecteren en uit te voeren. Bedieningsgids De camera direct instellen vanuit het scherm met de opname-informatie Draai het instelwiel zonder op z in het midden te drukken in stap 2. U kunt de camera direct instellen vanuit het scherm met de opname-informatie. 54 Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop (Functieknop) De functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop, zijn de volgende: Scènekeuze (39, 89) Selecteert uit de voorkeuze-instellingen voor Scèneselectie de functie die geschikt is voor de opnamecondities. (Portret/Sportactie/Macro/Landschap/Zonsondergang/ Nachtscène/Schemeropn. uit hand/Nachtportret) Film (104) Selecteert de belichtingsstand die past bij uw onderwerp of uw effect. (P/A/S/M) Transportfunctie (46, Stelt de transportfunctie in, bijvoorbeeld doorlopende 142) opnamen. (Enkele opname/Continue opname/Zelfontspanner/Bracket: continu/Bracket enkel/Witbalansbracket/Afstandsbed.) Flitsfunctie (42, 126) Stelt de flitsstand in. (Flitser uit/Automatisch flitsen/Invulflits/Langz.flitssync./ Eindsynchron./Draadloos) Selecteert de scherpstelmethode die past bij de beweging van het onderwerp. (Enkelvoudige AF/Automatische AF/Continue AF) AF-gebied (111) Selecteert het scherpstelgebied. (Breed/Zone/Punt/Lokaal) Object volgen (112) Houdt het onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd. (Aan/Uit) Gezichtsherkenning (117) Legt automatisch gezichten vast met optimale scherpstelling en belichting. (Aan/Aan (ger. gezicht.)/Uit) Lach-sluiter (119) Opname wanneer een glimlach wordt waargenomen. (Aan/Uit) ISO (129) Stelt de gevoeligheid voor licht in. Hoe hoger het getal, des te sneller de sluitertijd. (Ruisond. Multi Frame/ISO AUTO tot 16000) Lichtmeetfunctie (123) Selecteert de manier voor het meten van de helderheid. (Meervelds/Centrum gericht/Spot) 55 Functielijst Autom. scherpst. (111) Functies die kunnen worden geselecteerd met de Fn-knop (Functieknop) Flitscompensatie (123) Past de intensiteit van het flitslicht aan. (+2,0EV tot –2,0EV) Witbalans (137) Past de kleurtinten van beelden aan. (Aut. witbalans/Daglicht/Schaduw/Bewolkt/Gloeilamp/TLlicht: warm wit/TL-licht: koel wit/TL-licht: daglichtwit/TLlicht: daglicht/Flitslicht/Kleurtemp./Kleurfilter/Eigen) DRO/Auto HDR (131) Compenseert automatisch de helderheid en het contrast. (Uit/D.-bereikopt./Auto HDR) Creatieve stijl (135) Selecteert de beeldverwerking van uw keuze. (Standaard/Levendig/Portret/Landschap/Zonsondergang/ Zwart-wit) Foto-effect (134) Maakt opname met het effectfilter naar keuze voor een meer indrukwekkende expressie. (Uit/Speelgoedcamera/Hippe kleuren/Posterisatie/Retrofoto/ Zachte felle kleuren/Deelkleur/Hg. contr. monochr./Soft focus/HDR-schilderij/Mono. m. rijke tonen/Miniatuur) 56 De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden U kunt de basisinstellingen instellen voor de camera als geheel of functies uitvoeren zoals opnemen, afspelen of andere bewerkingen. Druk op de MENU-knop, stel vervolgens het item van uw keuze in met v/V/b/B op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. Selecteer een bladzijde van het Selecteer een item op het menu menu Menu stilstaande beelden Selecteert het formaat van stilstaande beelden. L:24M/M:12M/S:6.0M (Wanneer [Beeldverhouding] is ingesteld op 3:2) L:20M/M:10M/S:5.1M (Wanneer [Beeldverhouding] is ingesteld op 16:9) Beeldverhouding (160) Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden. (3:2/16:9) Kwaliteit (160) Stelt de beeldkwaliteit voor stilstaande beelden in. (RAW/RAW en JPEG/Fijn/Standaard) Panorama: formaat (48) Selecteert het formaat van panoramabeelden. (Standaard/Breed) Panorama: richting (93) Stelt de opnamerichting voor panoramabeelden in. (Rechts/Links/Naar boven/Naar beneden) 3D-pan.: beeldform. (48) Selecteert het formaat van 3D-beelden. (16:9/Standaard/Breed) 3D-pan.: richting (93) Stelt de opnamerichting voor 3D-beelden in. (Rechts/Links) Functielijst Beeldformaat (48) 57 De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden NR lang-belicht (162) Stelt ruisonderdrukking in voor opnamen waarin de sluitertijd 1 seconde is of langer. (Aan/Uit) NR bij hoge-ISO (162) Stelt de ruisonderdrukking in voor opnamen met een hoge ISO-gevoeligheid. (Hoog/Normaal/Laag) Flitsregeling (124) Stelt de methode in voor het bepalen van de intensiteit van het flitslicht. (ADI-flits/Voorflits DDL) AF-hulplicht (128) Stelt het AF-hulplicht in, dat een donkere scène verlicht zodat scherpstellen mogelijk wordt. (Automatisch/Uit) Kleurenruimte (163) Wijzigt het bereik van reproduceerbare kleuren. (sRGB/AdobeRGB) SteadyShot (86) Stel SteadyShot in. (Aan/Uit) Lijst met opnametips Geeft u toegang tot alle opnametips. (64) Menu film opnemen Bestandsindeling (105) Selecteert de bestandsindeling voor film. (AVCHD 60i/60p/AVCHD 50i/50p/MP4) Opname-instelling (106) Selecteert het formaat van het vastgelegde filmbeeldje. (60i 24M(FX)/50i 24M(FX)/60i 17M(FH)/50i 17M(FH)/60p 28M(PS)/50p 28M(PS)/24p 24M(FX)/25p 24M(FX)/24p 17M(FH)/25p 17M(FH)/1440×1080 12M/VGA 3M) Geluid opnemen (107) Stelt in of er geluid moet worden opgenomen tijdens het filmen of niet. (Aan/Uit) Windruis reductie (107) Vermindert windgeruis tijdens het opnemen van film. (Aan/Uit) SteadyShot (86) Stel SteadyShot in. (Aan/Uit) 58 De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden Menu Eigen Instellingen Eye-Start AF (80) Stelt in of automatisch scherpstellen moet worden gebruikt wanneer u door de zoeker kijkt, of niet. (Aan/Uit) Inst. FINDER/LCD (167) Stelt de methode in voor het overschakelen tussen de zoeker en de LCD-monitor. (Automatisch/Handmatig) Rode ogen verm. Vermindert rode ogen wanneer de flitser wordt gebruikt. (Aan/Uit) Opn. zonder lens (163) Stelt in of de sluiter open kan gaan wanneer de lens niet op het toestel is gezet. (Inschakelen/Uitschakelen) Auto+ Cont. opn. (88) Stelt in of ononderbroken opnamen moeten worden gemaakt in de AUTO+-functie, of niet. (Automatisch/Uit) Stelt in of alle beelden die ononderbroken zijn gemaakt in de AUTO+-functie, moeten worden opgeslagen, of niet. (Automatisch/Uit) Stramienlijn (164) Rasterlijn instellen voor uitlijning met een omtrek van een structuur. (Driedelingsraster/Vierkantsraster/Diag. + vierkantsr./Uit) Autom.weergave (164) Geeft het vastgelegde beeld weer na de opname. Stelt automatische weergave in. (10 sec./5 sec./2 sec./Uit) DISP-knop (scherm) (81) Biedt u de mogelijkheid de beschikbare schermweergavestanden van de LCD-monitor te selecteren die kunnen worden geselecteerd door op DISP op de bedieningsknop te drukken. (Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Niveau/ Histogram/Voor zoeker) DISP-knop (zoeker) (81) Biedt u de mogelijkheid de beschikbare schermweergavestanden van de zoeker te selecteren die kunnen worden geselecteerd door op DISP op de bedieningsknop te drukken. (Graf. weerg./Alle info weergeven/Geen info/Niveau/ Histogram) 59 Functielijst Auto+ beeld extrah. (88) De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden Reliëfniveau (115) Accentueert de contouren van scherpstelbereiken met een bepaalde kleur. (Hoog/Gemiddeld/Laag/Uit) Reliëfkleur (115) Stelt de kleur in die wordt gebruikt voor de peaking-functie. (Rood/Geel/Wit) LiveView-weergave (83) Stelt in of het effect van een functie op het scherm wordt weergegeven of niet, bijvoorbeeld het effect van de waarde van de belichtingscorrectie. (Instelling effect aan/Instelling effect uit) Funct. van AEL-knop (164) Wijst de functie van uw keuze toe aan de AEL-knop. (Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom. scherpst./AF-gebied/Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/ Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/Kwaliteit/ AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./ AELwisselen/Object volgen/AF-vergrendel./ Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten) ISO-knop (165) Wijst de functie van uw keuze toe aan de ISO-knop. (Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom. scherpst./AF-gebied/Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/ Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/Witbalans/DRO/Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/Kwaliteit/ AEL-vergrendel/AEL-wisselen/ AEL-vergrend./ AELwisselen/Object volgen/AF-vergrendel./ Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten) Voorbeeldknop (165) Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het bedienen van de voorbeeldknop. (Voorbeeld opn.result./Diafragmavoorbeeld) Scherpstelvastzetknop Stelt de functie van de scherpstelvergrendelknop van de lens in. (Scherp.vergr./Velddieptevoorb.) Knop intell. telecon. (115, 141) Selecteert de bedieningsmethode voor de (Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten) 60 -knop. De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden Lenscomp.: schaduw Corrigeert de donkere hoeken van het scherm die worden (168) veroorzaakt door de bevestigde lens. (Automatisch/Uit) Lenscomp.: chrom. afw. (168) Vermindert de kleurafwijking van de hoeken van het scherm die worden veroorzaakt door de bevestigde lens. (Automatisch/Uit) Lenscomp.: vervorming (168) Corrigeert de vervorming op het scherm die wordt veroorzaakt door de bevestigde lens. (Automatisch/Uit) Sluitergordijn voorzijde (166) Stelt in of de functie voor de elektronische voorgordijnsluiter wordt gebruikt of niet. (Aan/Uit) Gezichtsregistratie (118) Registeert of wijzigt de persoon die prioriteit krijgt bij het scherpstellen. (Nieuwe registratie/Volgorde wijzigen/Wissen/Alles verwijderen) Menu Weergave Verwijdert beelden. (Meerdere bldn./Alles in map/Alle AVCHDweergave-best.) Weergavefunctie (149) Biedt u de mogelijkheid te bepalen hoe u de weer te geven beelden wilt groeperen. (Mapweergave (stilstaand)/Mapweergave (MP4)/ AVCHDweergave) Diavoorstelling (150) Geeft een diavoorstelling weer. (Herhalen/Interval/Beeldtype) Beeldindex (51) Brengt de lijst met beelden op het scherm. (4 afbeeldingen/9 afbeeldingen) 3D-weergave (155) Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel dat geschikt is voor 3D en aangesloten is op de camera. Beveiligen (152) Beveiligt één beeld of heft de beveiliging van één beeld op. (Meerdere bldn./Alle beelden annuleren/Alle MP4-films annuleren/Alle AVCHD-weerg. ann.) Printen opgeven (185) Selecteert of deselecteert de beelden voor DPOF. (DPOF instellen/Datum afdrukken) 61 Functielijst Wissen (35, 153) De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden Volume-instellingen Stelt het volume voor het afspelen van films in. Afspeelweergave (151) Stelt in hoe een beeld dat is vastgelegd in de portretinstelling, wordt weergegeven. (Autom.roteren/Handm.roteren) Geheugenkaartmenu Extra Formatteren (169) Formatteert de geheugenkaart. Bestandsnummer (169) Stelt de methode in voor het toewijzen van bestandsnummers aan stilstaande beelden en films. (Serie/Terugstellen) Mapnaam (170) Stelt de mapindeling in voor stilstaande beelden. (Standaardform./Datumformaat) OPN.-map kiezen (170) Kiest een andere map voor het opslaan van stilstaande beelden. Nieuwe map (170) Maakt een nieuwe map aan voor het opslaan van stilstaande beelden en films. Beeld-DB herstellen (171) Herstelt het beelddatabasebestand en maakt vastleggen en afspelen mogelijk. Kaartruimte weerg. Toont de resterende opnametijd van films en het aantal op te nemen stilstaande beelden op de geheugenkaart. Instelmenu voor de klok Datum/tijd instellen (28) Stelt de datum en de tijd in en de zomertijd. Tijdzone instellen (29) Stelt de gebruikslocatie in. Menu Instellingen Menustartpositie Stelt de standaardpositie van de cursor op het menu in op het bovenste item of op het item dat het laatst is geselecteerd. (Hoofdmenu/Vorige menu) LCD-helderheid (166) Stelt de helderheid van de LCD-monitor in. (Automatisch/Handmatig) 62 De functies die met de MENU-knop geselecteerd kunnen worden Helderheid zoeker (167) Stelt de helderheid van de zoeker in. (Automatisch/Handmatig) GPS-instellingen (157) (alleen SLTA65V) Stelt de GPS-functies in. Stroombesparing (167) Stelt de tijd in die verstrijkt voordat wordt overgeschakeld naar stroombesparing. (30 min./5 min./1 min./20 sec./10 sec.) HDMI-resolutie (155) Stelt de resolutie in wanneer de camera wordt aangesloten op een HDMI-TV-toestel. (Automatisch/1080p/1080i) CTRL.VOOR HDMI (156) Bedient de camera vanaf een TV-toestel dat "BRAVIA" Sync ondersteunt. (Aan/Uit) Inst. uploaden* (171) Stelt de uploadfunctie van de camera in bij gebruik van een Eye-Fi-kaart. (Aan/Uit) Stelt de USB-aansluitmethode in. (Automatisch/Massaopslag/MTP) Audiosignalen Stelt in of een akoestisch signaal moet klinken wanneer het beeld is scherpgesteld of wanneer de zelfontspanner werkt, of niet. (Aan/Uit) Reinigen (187) Start de reinigingsfunctie voor het reinigen van de beeldsensor. * Verschijnt wanneer een Eye-Fi-kaart (los verkrijgbaar) in de camera is gezet. Versie (177) Taal Geeft de softwareversie van de camera weer. Selecteert de taal. Modusknopscherm Schakelt het modusknopscherm (de uitleg van de verschillende opnamestanden) in en uit. (Aan/Uit) Demomodus Stelt de demonstratieweergave van een film in op aan of uit. (Aan/Uit) Initialiseren (173) Zet de instellingen terug op de standaardwaarden. (Terugstellen/Opn.f.terugst./Custom terugst.) 63 Functielijst USB-verbinding (178) De gidsfunctie van de camera gebruiken Gids In-de-Camera Wanneer u op de knop (Gids In-deCamera) op het Fn-scherm of het menuscherm drukt, verschijnt automatisch een gids op basis van de op dat moment geselecteerde functie of instelling. Selecteer niet-beschikbare functies of instellingen op het Fn-scherm, druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop en de betreffende instelling wordt aangeduid zodat u deze kunt inschakelen. Knop (Gids In-de-Camera) Opnametip De camera geeft de opnametips weer op basis van de geselecteerde opnamestand. 1 Druk op de knop (Gids In-deCamera) wanneer het scherm met de opname-informatie wordt weergegeven. Er verschijnt automatisch een lijst van opnametips op basis van het actuele onderwerp. 64 Knop (Gids In-de-Camera) De gidsfunctie van de camera gebruiken 2 Selecteer de opnametip van uw keuze met v/V op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. De opnametip wordt weergegeven. • U kunt door het scherm bladeren met v/V. • U kunt het item selecteren met b/B. Toegang tot alle opnametips U kunt vanuit het menu alle opnametips doorzoeken. Gebruik dit item wanneer u opnametips wilt lezen die u eerder hebt gezien. MENU-knop t 2 t [Lijst met opnametips] t Selecteer de opnametip van uw keuze • U kunt een tip openen vanuit het [Inhoud]. Functielijst 65 Beelden bekijken op uw computer Met uw computer De volgende toepassingen staan op de CD-ROM (bijgeleverd) en zij bieden een veelzijdiger gebruik van beelden die u met uw camera hebt geschoten. • "Image Data Converter" • "PMB" (Picture Motion Browser) Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de eerder geïnstalleerde "PMB" is lager dan dat van de "PMB" op de CDROM (bijgeleverd), installeert u "PMB" ook van de CD-ROM (bijgeleverd). Zie voor meer gedetailleerde opmerkingen over installatie bladzijde 68. Opmerking • "PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers. Aanbevolen computeromgeving (Windows) De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USBaansluiting. Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd) Microsoft Windows XP* SP3/Windows Vista** SP2/ Windows 7 SP1 "PMB" CPU: Intel Pentium III 800 MHz of sneller (Voor het afspelen/bewerken van de High Definition-films: Intel Core Duo 1,66 GHz of sneller/Intel Core 2 Duo 1,66 GHz of sneller, Intel Core 2 Duo 2,26 GHz of sneller (HD FX/HD FH), Intel Core 2 Duo 2,40 GHz of sneller (HD PS)) Geheugen: 512 MB of meer (Voor het afspelen/bewerken van de High Definition-films: 1 GB of meer) Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatieongeveer 500 MB Computerscherm: Schermresolutie-1024 × 768 beeldpunten of meer "Image Data Converter Ver.4" CPU/geheugen: Pentium 4 of sneller/1 GB of meer Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer * 64-bits edities en startersedities worden niet ondersteund. Windows Image Mastering API (IMAPI) Ver.2.0 of later is vereist als u de functie voor het maken van discs wilt gebruiken. ** Starterseditie wordt niet ondersteund. 66 Met uw computer Aanbevolen computeromgeving (Macintosh) De volgende computer omgeving wordt aanbevolen wanneer u de bijgeleverde software gebruikt en beelden importeert via een USBaansluiting. Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd) USB-aansluiting: Mac OS X (v10.3, 10.4, 10.5, 10.6) "Image Data Converter Ver.4": Mac OS X (v10.5, 10.6 (Snow Leopard)) "Image Data Converter Ver.4" CPU: Intel Core Solo/Core Duo/Core 2 Duo of sneller Geheugen: 1 GB of meer wordt aanbevolen. Computerscherm: 1024 × 768 beeldpunten of meer 67 Beelden bekijken op uw computer Opmerkingen • De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is opgewaardeerd tot een van de bovenstaande besturingssystemen of in een computeromgeving met meerdere besturingssystemen (multi-boot). • Als u 2 of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het mogelijk dat, afhankelijk van het type USB-station dat is aangesloten, sommige apparaten, waaronder de camera, niet zullen werken. • Wanneer u de camera aansluit met behulp van een USB-interface die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0-compatibel) is geavanceerde gegevensoverdracht (High Speed) mogelijk omdat de camera compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0-compatibel). • Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de communicatie tussen de camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment herstelt. De software gebruiken De software installeren (Windows) Meld aan als beheerder. 1 Schakel de computer in en plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-rom-station. Het scherm met het installatiemenu wordt weergegeven. • Als het niet verschijnt, dubbelklikt u op [Computer] (Voor Windows XP: [Deze computer]) t (SONYPMB) t [Install.exe]. • Als het scherm Automatisch afspelen verschijnt, selecteert u "Install.exe uitvoeren" en volgt u de instructies die op het scherm verschijnen voor het vervolg van de installatie. 2 Klik op [Installeren]. Controleer dat zowel "Image Data Converter" als "PMB" zijn aangevinkt en volg de instructies op het scherm. • Sluit in de loop van de procedure de camera aan op de computer volgens de instructies op het scherm (blz. 178). • Wanneer het bevestigingsbericht voor het opnieuw opstarten verschijnt, start u de computer opnieuw op volgens de instructies op het scherm. • DirectX zal misschien worden geïnstalleerd afhankelijk van de systeemomgeving van uw computer. 3 Verwijder de cd-rom nadat de installatie is voltooid. De volgende software is geïnstalleerd en er verschijnen pictogrammen op het bureaublad. "Image Data Converter" "PMB" "PMB Launcher" "PMB Help" 68 De software gebruiken Opmerkingen • Als "PMB" al is geïnstalleerd op de computer en het versienummer van de eerder geïnstalleerde "PMB" is hoger dan dat van de "PMB" op de CD-ROM (bijgeleverd), is installatie niet nodig. De functies die kunnen worden gebruikt, worden geactiveerd wanneer u de camera met de USB-kabel op de computer aansluit. • Als een versie van "PMB" van voor 5.0.00 op uw computer is geïnstalleerd, zult u misschien enkele van de functies van die "PMB" niet kunnen gebruiken, wanneer u de "PMB" installeert van de bijgeleverde CD-ROM. Ook wordt "PMB Launcher" geïnstalleerd van de bijgeleverde CD-ROM en u kunt "PMB" of andere software starten door middel van "PMB Launcher". Dubbelklik op het pictogram van de snelkoppeling van "PMB Launcher" op het computerscherm als u "PMB Launcher" wilt starten. De software installeren (Macintosh) Meld aan als beheerder. 1 Schakel uw Macintosh-computer in en plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cd-rom-station. 2 Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom. 3 Kopieer het bestand [IDC_INST.pkg] in de map [MAC] naar het Beelden bekijken op uw computer pictogram van de vaste schijf. 4 Dubbelklik op het bestand [IDC_INST.pkg] in de kopieerbestemmingsmap. Volg de aanwijzingen op het scherm om het installeren te voltooien. 69 De software gebruiken "Image Data Converter" gebruiken Met "Image Data Converter" kunt u onder meer het volgende doen: • Beelden, opgenomen in RAW-indeling, bewerken door verschillende correcties toe te passen, zoals tooncurve en beeldscherpte. • Beelden aanpassen met witbalans, belichting en Instellingen, enz. • De beelden die worden getoond en bewerkt op een computer, opslaan. • U kunt het beeld opslaan als RAW-bestand of in de algemene bestandsindeling. • RAW/JPEG-beelden die met deze camera zijn vastgelegd, op het scherm tonen en vergelijken. • De beelden een beoordeling geven op een schaal van vijf. • Kleurlabels instellen. Raadpleeg de Help als u "Image Data Converter" wilt gebruiken. Klik op [start] t [Alle programma's] t [Image Data Converter] t [Help] t [Image Data Converter Ver.4]. "PMB" gebruiken Met "PMB" kunt u onder meer het volgende doen: • Beelden instellen die met de camera zijn opgenomen, en ze op de computer weergeven. • De beelden op de computer op een kalender rangschikken op opnamedatum voor weergave. • Stilstaande beelden bewerken (rode-ogen-correctie, enz.), afdrukken, als e-mailbijlage versturen en de opnamedatum veranderen. • De opnamelocatie van het beeld tonen op de kaart (alleen SLT-A65V). • Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de datum. • Voor het maken van Blu-ray- of dvd-schijven van films in AVCHDindeling die zijn geïmporteerd op een computer. (Er is een omgeving met een Internet-verbinding vereist wanneer een Blu-ray-disc/DVD voor de eerste keer wordt gemaakt.) 70 De software gebruiken Opmerkingen • "PMB" is niet geschikt voor Macintosh-computers. • Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opnameinstelling] worden geconverteerd door "PMB" voor het aanmaken van een AVCHDdisc. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan. • "AVCHD View-films" zijn films die zijn vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/60p]/ [AVCHD 50i/50p] van [Bestandsindeling]. Raadpleeg "PMB Help" als u "PMB" wilt gebruiken. Dubbelklik op de snelkoppeling van (PMB Help) op het bureaublad. Of klik op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t [PMB Help]. "PMB" ondersteuningspagina (alleen in het Engels) http://www.sony.co.jp/pmb-se/ Beelden bekijken op uw computer 71 De methode selecteren voor het maken van een disc met films U kunt een disc maken van AVCHD View-films die op de camera zijn vastgelegd. Welke apparaten dit materiaal kunnen afspelen is afhankelijk van het type disc. Selecteer de methode die het beste past bij uw discspeler. Hier worden twee manieren voor het aanmaken van een disc met films beschreven; een disc aanmaken met een computer met "PMB" of een disc maken met een ander apparaat dan een computer, zoals een DVD-writer. Speler Disctype Functie Apparaten voor het afspelen van Blu-raydiscs (Blu-ray-discspeler, PlayStation®3, enz.) Met een Blu-ray-disc kunt u films in High Definition-beeldkwaliteit (HD) opnemen van een langere duur dan op DVD's. AVCHDafspeelapparaten (Sony Blu-raydiscspeler, PlayStation®3, enz.) Een film van High Definition-beeldkwaliteit (HD) kan op DVD-media worden vastgelegd, zoals DVD-R-discs en er wordt een disc van High Definition-beeldkwaliteit (HD) gemaakt. • U kunt de disc van high-definitionbeeldkwaliteit (HD) niet afspelen op gewone DVD-spelers. Gewone DVDafspeelapparaten (DVD-speler, computer die DVD's kan afspelen, enz.) Films in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD) geconverteerd van een film in High Definition-beeldkwaliteit (HD) kan worden vastgelegd op DVD-media, zoals DVD-Rdiscs en er wordt een disc in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD) gemaakt. Een disc aanmaken op een computer U kunt AVCHD View-films op een computer importeren met "PMB" en een disc in AVCHD-indeling of een disc in standaard-definitie beeldkwaliteit (STD) maken. Zie "PMB Help" voor nadere bijzonderheden over de methode voor het maken van een disc met "PMB". Opmerkingen • Als u Blu-ray-discs wilt maken, is het belangrijk dat u [BD Aanvullende Software] installeert vanaf het "PMB" installatiescherm. • De PlayStation®3 zal in sommige landen/regio's misschien niet leverbaar zijn. 72 De methode selecteren voor het maken van een disc met films • Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opnameinstelling] worden geconverteerd door "PMB" voor het aanmaken van een AVCHDdisc. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan (blz. 183). • Als u films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], wilt afspelen op een Blu-rayschijf, is een apparaat vereist dat compatibel is met de indeling AVCHD versie 2.0. • "AVCHD View-films" zijn films die zijn vastgelegd in de stand [AVCHD 60i/60p]/ [AVCHD 50i/50p] van [Bestandsindeling]. Een disc met een ander apparaat dan een computer U kunt een disc maken met een Blu-ray-discrecorder en DVD-writer. Welk type disc dat u kunt aanmaken, hangt af van het apparaat dat wordt gebruikt. Apparaat Disctype Blu-ray-discrecorder: Een Blu-ray-disc of DVD aanmaken met standaard beeldkwaliteit (STD) Andere DVD-writer dan DVDirect Express: Een AVCHD-disc of een DVD aanmaken met standaard beeldkwaliteit (STD) Opmerkingen • Raadpleeg voor nadere gegevens over hoe u een disk kunt aanmaken de bedieningsinstructies van het apparaat dat u gebruikt. • Als u een disc aanmaakt met Sony DVDirect (DVD Writer), gebruik dan de geheugenkaartsleuf van de DVD Writer of sluit de DVD Writer via een USBaansluiting aan voor het overzetten van gegevens. • Controleer, als u Sony DVDirect (DVD Writer) gebruikt, dat de firmware is bijgewerkt tot de laatste nieuwe versie. Zie voor nadere bijzonderheden de volgende URL: http://sony.storagesupport.com/ • Als u films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], wilt kopiëren naar een Blu-rayschijf, is een apparaat vereist dat compatibel is met de indeling AVCHD versie 2.0. Als u de gemaakte Blu-rayschijf wilt afspelen, hebt u een apparaat nodig dat compatibel is met de indeling AVCHD versie 2.0. 73 Beelden bekijken op uw computer HDD-recorder, enz.: Een DVD aanmaken met standaard beeldkwaliteit (STD) Overige Lijst van pictogrammen op het scherm Graf. weerg. (LCD-monitor) A Scherm Indicatie Belichtingsfunctie (37) PAS M Alle info weergeven (LCD-monitor) Pictogrammen Scèneherkenning (38, 88) Geheugenkaart (22, 211)/ Uploaden (171) 100 Voor afspelen (Weergave Basisinformatie) Resterend aantal opneembare beelden Beeldverhouding van stilstaande beelden (160) 3D Panorama d. beweg. (40, 91) 24M 12M 6.0M 20M 10M 5.1M Beeldgrootte van stilstaande beelden (48) Beeldkwaliteit van stilstaande beelden (160) Beeldfrequentie van films (106) 74 Lijst van pictogrammen op het scherm Scherm Indicatie B Beeldgrootte van films (106) Scherm Spot-lichtmeetveld (123) AF-gebied (111) 100% Resterend accuvermogen (23) Slimme teleconverter (141) Flitser wordt opgeladen (42) Effect op OFF (UIT) zetten (83) Geen audio-opnamen bij films (107) Indicatie Sluitertijdindicatie (47) Diafragma-indicatie (47) C Scherm Indicatie SteadyShot/ Waarschuwing camerabeweging (86) OPNAME 0:12 Opnametijd van de film (m:s) z GPS status driehoeksmeting (157) (alleen SLT-A65V) Scherpstellen (32, 109) 1/250 Sluitertijd (97) F3.5 Diafragma (95) EV-schaalverdeling (44, 100, 145) (Alleen voor zoeker) SteadyShot fout (199) +3.0 Waarschuwing voor oververhitting (11) Databasebestand vol (201)/ Databasebestandsfout (201) 100-0003 Map - bestandsnummer (180) - Beveiligen (152) DPOF DPOF ingesteld (185) Waarschuwing resterend accuvermogen (23) AE-vergrendeling (122) GPS-informatie (alleen SLT-A65V) 35° 37’ 32”N 139° 44’ 31”W Weergave breedtegraad en lengtegraad (alleen SLT-A65V) Waarschuwing Auto HDR-beeld (132) Fout Beeldeffect (135) ISO400 ISO-gevoeligheid (129) 3/7 Bestandsnummer/Aantal beelden in de weergavestand 2011-1-1 10:37AM Opnamedatum 75 Overige Weergavestand (149) Belichtingscompensatie (44) Lijst van pictogrammen op het scherm D Scherm Scherm Transportfunctie (46, 142) Flitsfunctie (42, 126)/ Rode-ogen-vermindering (59) Scherpstellingsfunctie (111) AF-gebied (111) Object volgen (112) Gezichtsherkenning (117) Lach-sluiter (119) Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator (119) E Scherm Indicatie Lichtmeetfunctie (123) Flitscompensatie (123) AWB 7500K A5 G5 76 Witbalans (Automatisch, Vooringesteld, Eigen, Kleurtemperatuur, Kleurfilter) (137) Indicatie Dynamischbereikoptimalisatie (131)/ Auto HDR (132) Indicatie +3 +3 +3 Creatieve Stijl (135)/ Contrast, Verzadiging, Scherpte Beeldeffect (134) Functies beschikbaar voor de verschillende opnamestanden Het hangt af van de opnamestand die u hebt geselecteerd welke functies u kunt gebruiken. In onderstaande tabel geeft aan of de functie beschikbaar is. – geeft aan dat de functie niet beschikbaar is. De functies die u niet kunt gebruiken worden op het scherm grijs weergegeven. Opnamestand (31, 88) (31, 88) (38, 88) (39, 89) Belicht. Zelfontcomp. spanner (44) (143) Continue Gezichtsopname herkenning (142) (117) Lachsluiter (119) – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – (41, 93) – – – – Overige (40, 91) (40, 91) (94) (95) (97) (99) (33, 103) – * – * Wanneer [Handm. belichting] is geselecteerd, is deze functie niet beschikbaar. 77 Beschikbare flitsfuncties Het hangt af van de opnamestand en de functies die u hebt geselecteerd welke flitsfuncties u kunt gebruiken. In onderstaande tabel geeft aan of de functie kan worden geselecteerd. – geeft aan dat de functie niet kan worden geselecteerd. De flitsfuncties die u niet kunt gebruiken worden op het scherm grijs weergegeven. Opnamestand (Flitser uit) (Automatisch flitsen) (Invulflits) (31, (Langz. flitssync.) – (Eindsynchron.) – (Draadloos) – 88) (31, 88) – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – (38, 88) (39, 89) – – – – – – – – – – – – – – (40, 91) – – – – – (40, 91) – – – – – – – – – (41, 93) – – (94) – – (95) – – (97) – – (99) – – (33, 103) 78 – Geavanceerde bedieningshandelingen Dit hoofdstuk geeft nadere informatie over de camera. Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen) 79 De camera instellen De oogschelp verwijderen Verwijder de oogschelp wanneer u de FDA-A1AM Hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera bevestigt. Schuif voorzichtig de oogschelp van de camera af door de beide onderuiteinden omhoog te duwen. • Steek uw vingers onder de oogschelp en schuif de oogschelp omhoog. Opmerking • Wanneer de FDA-A1AM Hoekzoeker (los verkrijgbaar) op de camera is bevestigd, adviseren wij u [Eye-Start AF] in te stellen op [Uit], omdat anders de sensors van het zoekerkapje die zich boven de zoeker bevinden, kunnen worden geactiveerd. 80 Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand De schermstand selecteren 1 MENU-knop t 2 t [DISP-knop (scherm)] of [DISP-knop (zoeker)] 2 Selecteer de weergave van uw keuze met v/V/b/B op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 3 Druk op de MENU-knop. 81 Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen) U kunt de schermstand van uw keuze selecteren. Wanneer u door op DISP op de bedieningsknop (blz. 47) te drukken overschakelt tussen schermen, worden alleen geselecteerde schermen weergegeven. U kunt apart instellen welke schermen beschikbaar zijn voor weergave op de LCD-monitor en in de zoeker. Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand Histogram Aantal pixels Het histogram geeft de luminantieverdeling weer die aangeeft hoeveel pixels van een bepaalde helderheid er voorkomen in het beeld. Door de belichtingscompensatie wordt het histogram dienovereenkomstig veranderd. Beide uiteinden van het histogram geven sterk en zwak belichte delen weer. U kunt niet deze gebieden later met een computer te herstellen. Pas zo nodig de belichting aan en neem de opname nogmaals. Donker Licht Opmerkingen • Het histogram geeft geen aanduiding van het uiteindelijk vastgelegde beeld. Het geeft de staat van het beeld weer dat zojuist is gecontroleerd op de het scherm. Het histogram zal afhankelijk van diafragma-instelling, enz. verschillen. • Het histogram verschilt tussen opnemen en weergeven in de volgende situaties: – Bij gebruik van de flitser. – Als het onderwerp een lage intensiteit heeft, zoals een nachtelijk landschap. 82 Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand De Digitale waterpas Horizontale richting Voorwaarts/achterwaartse richting Opmerkingen • De fout van de digitale waterpas is groter als u de camera te ver naar voren of naar achteren kantelt. • Een kanteling van ±1° zal misschien worden aangeduid ook als de camera bijna waterpas is. Het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten worden weergegeven U kunt het onderwerp door de lens bekijken zonder dat effecten, bijvoorbeeld de belichtingscorrectie, witbalans, Creatieve Stijl, Beeldeffect, enz., worden weergegeven. MENU-knop t effect uit] 2 t [LiveView-weergave] t [Instelling • Wanneer [Instelling effect uit] is geselecteerd, wordt het Live View-beeld in M-stand weergegeven met de juiste helderheid. Opmerking • [Instelling effect uit] kan niet worden ingesteld wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging, Film of Scènekeuze. 83 Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen) De digitale waterpas laat zien of de camera waterpas is in horizontale richting en in voorwaarts/achterwaartse richting. Wanneer de camera waterpas is in één richting, wordt de indicator groen. Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand Lijst van pictogrammen voor zoekerstand Wanneer [Voor zoeker] is geactiveerd in [DISP-knop (scherm)], kunt u de status van de LCD-monitor instellen op een geschikte stand voor gebruik met de zoeker, door op DISP op de bedieningsknop te drukken. Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. In AUTO, AUTO+ of Scènekeuzefunctie A In de stand Continuopname Voorkeuze AE/P/A/S/M Scherm Scherm Belichtingsfunctie (37) 24M 12M 6.0M 20M 10M 5.1M PAS M Indicatie 3D Panorama d. beweg. (40, 91) Indicatie Beeldgrootte van stilstaande beelden (48) Beeldkwaliteit van stilstaande beelden (160) Geheugenkaart (22, 211)/ Uploaden (171) Beeldfrequentie van films (106) 100 Resterend aantal opneembare beelden Beeldverhouding van stilstaande beelden (160) 84 Beeldgrootte van films (106) 100% Resterend accuvermogen (23) Het scherm dat wordt weergegeven voor de opnamestand Scherm Indicatie Scherm Indicatie Flitser wordt opgeladen (42) AWB Witbalans (Automatisch, Vooringesteld, Eigen, Kleurtemperatuur, Kleurfilter) (137) Effect op OFF (UIT) zetten (83) Geen audio-opnamen bij films (107) 7500K A5 G5 Dynamischbereikoptimalisatie (131)/ Auto HDR (132) GPS status driehoeksmeting (157) (alleen SLT-A65V) Creatieve Stijl (135)/ Contrast, Verzadiging, Scherpte +3 +3 +3 Beeldeffect (134) SteadyShot fout (199) Waarschuwing voor oververhitting (11) Databasebestand vol (201)/ Databasebestandsfout (201) Lach-sluiter (119) B Scherm Belichtingscompensatie (44)/Gemeten-handmatig (100) Indicatie Transportfunctie (46, 142) Flitscompensatie (123) EV-schaalverdeling (44, 100, 145) Flitsfunctie (42, 126)/ Rode-ogen-vermindering (59) C Scherm Indicatie Scherpstellingsfunctie (111) 1/125 Sluitertijd (97) F2.8 Diafragma (95) AF-gebied (111) ISO AUTO ISO-gevoeligheid (129) AE-vergrendeling (122) Object volgen (112) Gezichtsherkenning (117) Lichtmeetfunctie (123) 85 Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen) SteadyShot/ Waarschuwing camerabeweging (86) Duidelijke beelden schieten zonder bewegingsonscherpte Er wordt van "bewegingsonscherpte" gesproken als de camera ongewild wordt bewogen nadat de ontspanknop is ingedrukt, wat een onscherp beeld tot gevolg heeft. Volg de onderstaande instructies zodat bewegingsonscherpte wordt beperkt. Camerabewegingswaarschuwing-indicator De (camerabewegingswaarschuwing) -indicator knippert als de camera mogelijk gaat bewegen. In dit geval gebruikt u een statief of de flitser. (camerabewegingswaarschuwing)-indicator Opmerking • De (camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt alleen weergegeven voor functies waarbij de sluitertijd automatisch wordt ingesteld. Voor de functies M/S of wanneer u films opneemt, wordt deze indicator niet weergegeven. De SteadyShot-functie gebruiken De functie SteadyShot is op deze camera beschikbaar zodat bewegingsonscherpte kan worden beperkt. De functie SteadyShot kan apart worden ingesteld voor het maken van stilstaande beelden en voor het opnemen van film. De functie SteadyShot is in de standaardinstellingen op [Aan] ingesteld. MENU-knop t 2 of gewenste instelling 86 1 t [SteadyShot] t Selecteer de Duidelijke beelden schieten zonder bewegingsonscherpte Opmerking • De SteadyShot-functie zal misschien niet optimaal werken wanneer de camera nog maar net is ingeschakeld, vlak nadat u de camera op een onderwerp richt, of wanneer de ontspanknop helemaal en niet eerst tot halverwege is ingedrukt. Een statief gebruiken Opmerking • Schakel bij gebruik van een statief de SteadyShot-functie uit omdat de SteadyShotfunctie dan mogelijk niet goed werkt. 87 Voorbereiding (Geavanceerde bedieningshandelingen) We raden u aan om de camera in de volgende situaties op een statief te plaatsen. • Zonder flitser in donkere omstandigheden opnamen maken. • Opnemen met lange sluitertijden; dit wordt doorgaans gebruikt bij nachtopnamen. • Een opname maken van een onderwerp dat dichtbij is, zoals een macro-opname. • Een opname maken met een telescooplens. Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opnamen maken De opnamestand selecteren AUTO/ Flitser uit Zet de functiekeuzeknop op • Kies en maak opnamen (blz. 31). om op te nemen op plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken. Opmerking • Omdat de camera de automatische instelfunctie inschakelt, zijn veel functies niet beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling. Als u verschillende instellingen wilt aanpassen, zet u de functiekeuzeknop op P en maakt u vervolgens een foto van uw onderwerp. Zet de functiekeuzeknop op (blz. 38). (Auto+) en maak opnamen Continu-opnamen instellen MENU-knop t 1 t [Auto+ Cont. opn.] t Selecteer de gewenste instelling De opslagmethode selecteren die moet worden gebruikt voor vastgelegde beelden Bij continu-opnamen kunt u een opslagmethode kiezen waarmee de camera 1 geschikt beeld opslaat uit de zonder onderbreking gemaakte beelden of alle beelden opslaat. MENU-knop t 1 t [Auto+ beeld extrah.] t Selecteer de gewenste instelling Opmerkingen • Ook als u [Auto+ beeld extrah.] instelt op [Uit] terwijl [Schemeropn. uit hand] is geselecteerd bij de functie Herkende scène, wordt 1 gecombineerd beeld opgeslagen. • De nummers van de beelden die niet zijn opgeslagen, worden overgeslagen wanneer de beelden worden geëxtraheerd. 88 De opnamestand selecteren Scènekeuze Deze functie is geschikt voor: z Opnamen maken met voorkeuze-instellingen op basis van de scène (Portret) Legt het onderwerp scherp vast tegen een onscherpe achtergrond. Huidtinten worden zacht weergegeven. • Zet de lens in de telestand om de achtergrond waziger te maken. • U kunt een levendig beeld vastleggen door scherp te stellen op het oog dat dichter bij de lens is. • Gebruik de zonnekap voor onderwerpen met tegenlicht. • Gebruik de functie Rode-ogen-effectvermindering als de ogen van uw onderwerp rood worden door de flits (blz. 59). (Sportactie) Legt een bewegend onderwerp vast met een snelle sluitertijd zodat het lijkt of het onderwerp stilstaat. De camera neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. • Houd de ontspanknop tot het juiste moment half ingedrukt. (Macro) Maakt opnamen van dichtbij, zoals van bloemen, voedingsmiddelen. • U kunt met een macrolens (los verkrijgbaar) een onderwerp van dichterbij fotograferen. • Stel de flitsfunctie in op [Flitser uit] als u een onderwerp fotografeert op minder dan 1 meter afstand. • De SteadyShot-functie is in de macrostand minder effectief. U bereikt betere resultaten met een statief. • De kortste brandpuntsafstand verandert niet. (Landschap) Maakt een scherpe opname van het hele landschap met levendige kleuren. • Stel de lens in op groothoek om de weidsheid van de scène te accentueren. 89 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Zet de functiekeuzeknop op (Scènekeuze), selecteer de stand van uw keuze en maak opnamen (blz. 39). De opnamestand selecteren (Zonsondergang) Maakt een prachtige opname van het rood van de zonsopgang of de zonsondergang. (Nachtscène) Opnamen maken van nachtscènes op afstand met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving. • De sluitertijd is langer, dus is het raadzaam een statief te gebruiken. • De opname zal misschien niet lukken als u een volledig donkere nachtscène vastlegt. (Schemeropn. uit Maakt opnamen van nachtelijke hand) taferelen met minder ruis en onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Er wordt een hele reeks opnamen gemaakt en beeldverwerking wordt toegepast zodat onscherpte van het onderwerp, bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd. • Zelfs in [Schemeropn. uit hand] lukt het minder goed onscherpte te voorkomen wanneer u opnamen maakt van: – Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken – Onderwerpen te dicht bij de camera – Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals de lucht, een zandstrand of een gazon – Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval • In het geval van [Schemeropn. uit hand] kan er zich blokvormige ruis voordoen wanneer u een lichtbron gebruikt die knippert, zoals TL-verlichting. (Nachtportret) Maakt portretten in nachtelijke taferelen. • De sluitertijd is langer, dus is het raadzaam een statief te gebruiken. Opnametechniek • Wanneer u fraaiere beelden wilt, zet de functiekeuzeknop dan op P, A, S of M en gebruik de functie Creatieve stijl (blz. 135). In die gevallen kunt u de belichting, de ISO-waarde, enz., aanpassen. 90 De opnamestand selecteren Opmerkingen • Omdat de camera de instellingen automatisch beoordeelt, zijn veel functies niet beschikbaar, zoals belichtingscompensatie en de ISO-instelling. • De flitser wordt voor elk van de Scènekeuzefuncties ingesteld op [Automatisch flitsen] of [Flitser uit]. U kunt deze instellingen wijzigen (bladzijden 42, 126). Panorama d. beweg./ 3D-panor. d. beweg. Zet de functiekeuzeknop op (Panorama d. beweg.) of (3D-panor. d. beweg.) en maak opnamen (blz. 40). Opmerkingen • Als u niet binnen de gegeven tijd horizontaal of verticaal met de camera langs het gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat er een grijs gebied in het samengestelde beeld. Als dit gebeurt, dan moet u de camera snel bewegen om een volledig panoramabeeld vast te leggen. • Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet gelijkmatig worden vastgelegd. Beweeg de camera tijdens het maken van de opname niet heen en weer, of naar links of naar rechts wanneer u de camera recht vooruit zwaait. • Onder omstandigheden met weinig licht kunnen panoramabeelden onscherp zijn of zullen misschien niet worden vastgelegd. • Bij verlichting die knippert, zoals TL-licht, zal de helderheid van de kleuren van het gecombineerde beeld misschien niet altijd gelijk zijn. • Wanneer de gehele beeldhoek van de panoramaopname en de beeldhoek waarin u de scherpstelling en belichting hebt vergrendeld met AE/AF-vergrendeling, erg veel van elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte, zal de opname niet goed lukken. Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en doe de opname over. • [Panorama d. beweg.] of [3D-panor. d. beweg.] is niet geschikt wanneer u opnamen maakt van: – Bewegende onderwerpen. – Onderwerpen te dicht bij de camera. – Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals de lucht, een zandstrand of een gazon. – Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval. – Onderwerpen met de zon of elektrische lichten, enz. die veel helderder zijn dan de omgeving. 91 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Deze functie is geschikt voor: z Een uitgestrekt landschap of hoge gebouwen vastleggen in een dynamische compositie. z 3D-beelden schieten die een gevoel van diepte geven en ze bekijken op een voor 3D geschikt TV-toestel. De opnamestand selecteren • [Panorama d. beweg.]- of [3D-panor. d. beweg.]-opnamen kunnen worden gestopt in de volgende situaties: – U pant de camera te snel of te langzaam. – De camera wordt te veel heen en weer bewogen. • De camera gaat verder met het maken van opnamen tijdens de [Panorama d. beweg.]- of [3D-panor. d. beweg.]-opname en de sluiter blijft klikken tot het einde van de opname. Tips voor het vastleggen van een panoramabeeld Pan de camera horizontaal of verticaal in Verticale een boog met constante snelheid en in richting dezelfde richting als op het scherm wordt aangegeven. [Panorama d. beweg.] of [3D-panor. d. beweg.] is meer geschikt voor stilstaande en dan voor bewegende onderwerpen. Horizontale richting Straal zo kort mogelijk • Voor Panorama d. beweg. of 3D Panorama d. beweg. kunt u het beste een groothoeklens gebruiken. • Wanneer u een lens gebruikt met een lang brandpunt, pan de camera dan langzamer horizontaal of verticaal, dan wanneer u een groothoeklens gebruikt. • Bepaal de scène en druk de ontspanknop half in, zodat u de scherpstelling, belichting en witbalans kunt vergrendelen. • Als een gedeelte met zeer gevarieerde vormen of een zeer gevarieerd landschap is geconcentreerd langs de rand van het scherm, zal de beeldcompositie misschien niet lukken. Pas in een dergelijke gevallen de compositie van het kader zo aan dat het gedeelte zich in het midden van het beeld bevindt en maak vervolgens opnieuw een opname. 3D-beelden De camera voert dezelfde bedieningshandeling uit als voor Panorama d. Beweg. en legt meerdere beelden vast die worden gecombineerd tot een 3D-beeld. U kunt deze 3D-beelden bekijken op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D. Zie bladzijde 210 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3Dbeelden. 92 De opnamestand selecteren Een andere beeldgrootte kiezen U kunt de beeldgrootte selecteren: MENU-knop t formaat] of [3D-pan.: beeldform.]. 1 t [Panorama: MENU-knop t 1 t [Panorama: richting] of [3D-pan.: richting] t Selecteer de instelling van uw keuze Continuvoork. AE Deze functie is geschikt voor: z Ononderbroken opnamen maken van een snelbewegend onderwerp en een moment vastleggen. z Het vastleggen van de gezichtsuitdrukkingen van een kind, die voortdurend, van moment tot moment, veranderen. Zet de functiekeuzeknop op opnamen (blz. 41). (Continuvoork. AE) en maak Opnametechnieken • Wanneer de functie voor automatische scherpstelling is ingesteld op [Continue AF], worden de scherpstelling en de belichting tijdens het maken van opnamen voortdurend aangepast. U kunt de ISO-gevoeligheid aanpassen. • In de stand voor handmatige scherpstelling of wanneer de stand voor automatische scherpstelling is ingesteld op [Enkelvoudige AF], kunt u de ISO-gevoeligheid en het diafragma aanpassen. Wanneer [Enkelvoudige AF] is geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld bij het eerste beeld. 93 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) De richting voor het horizontaal of verticaal pannen instellen U kunt de richting instellen waarin u de camera horizontaal of verticaal wilt pannen. De opnamestand selecteren Opmerkingen • De functie Gezichtsherkenning is uitgeschakeld. • Wanneer [Auto HDR] is geselecteerd, wordt het DRO-proces tijdelijk uitgevoerd volgens de DRO-instelling. • Onze meetomstandigheden. De snelheid van een continuopname is langzamer, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Autom. programma Deze functie is geschikt voor: z Gebruik van de automatische belichting, terwijl uw eigen instellingen voor ISOgevoeligheid, instellingen, Dynamisch-bereikoptimalisatie enzovoort behouden blijven. 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand P. 2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen (blz. 108 tot 146). • U kunt op de -knop drukken om de flitser te gebruiken. 3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. Programma verschuiven U kunt tijdelijk de combinatie van de sluitertijd en diafragmawaarde veranderen terwijl de juiste belichting die door de camera is bepaald, gehandhaafd blijft. Selecteer de combinatie van uw keuze door het instelwiel te draaien, terwijl de scherpstelling wordt uitgevoerd. De aanduiding van de belichtingsstand verandert in "P*". 94 De opnamestand selecteren Diafragmavoorkeuze Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Deze functie is geschikt voor: z Foto's waarop het onderwerp scherp is en alles voor en achter het onderwerp wazig is. Diafragmavergroting vernauwt het veld dat scherpgesteld is. (De velddiepte wordt oppervlakkiger.) z De scènediepte vastleggen. Diafragmaverkleining verbreedt het veld dat scherpgesteld is. (De velddiepte krijgt meer diepte.) 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand A. 2 De diafragmawaarde (F-waarde) kiezen met het instelwiel. • Kleinere F-waarde: de voor- en achtergrond van het onderwerp zijn wazig. Grotere F-waarde: de voor- en achtergrond en het onderwerp zelf zijn allemaal scherp. • U kunt op de LCD-monitor of in de zoeker niet zien of een beeld wazig is. Controleer het opgenomen beeld en pas het diafragma aan. Diafragma (F-waarde) 95 De opnamestand selecteren 3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. De sluitertijd wordt automatisch aangepast om de juiste belichting te krijgen. • De sluitertijd knippert als de camera beoordeelt dat er geen juiste belichting wordt verkregen met de gekozen diafragmawaarde. Pas in zulke gevallen het diafragma weer aan. Sluitertijd Opnametechnieken • De sluitertijd kan afhankelijk van de diafragmawaarde langer worden. Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt. • Maak de achtergrond minder scherp door een telelens te gebruiken die een lagere diafragmawaarde heeft (lichtgevoelige lens). • Door middel van de controleknop kunt u ongeveer zien waar de scherpte van het beeld ligt. Opmerking • Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser in "Specificaties" als u de flitser voor een opname gebruikt. 96 De opnamestand selecteren Sluitertijdvoorkeuze Deze functie is geschikt voor: z Momentopnamen van een bewegend onderwerp. Gebruik een kortere sluitertijd om één moment van de beweging helder vast te leggen. z De beweging volgen om de dynamiek en vloeiing ervan uit te drukken. Gebruik een langere sluitertijd om het na-ijlende beeld van het bewegende onderwerp vast te leggen. 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand S. 97 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) De scherpte van de achtergrond zien (Controleknop) De LCD-monitor en de zoeker laten een beeld zien dat is vastgelegd met het grootste diafragma. Met een ander diafragma verandert de scherpte van het onderwerp, waardoor er verschil ontstaat tussen de scherpte van het beeld voor de Controleknop opname en de scherpte van het vastgelegde beeld. Wanneer u de controleknop indrukt, kunt u het beeld zien met het diafragma dat wordt gebruikt in de eigenlijke opname zodat u voor de opname de scherpte van het onderwerp ongeveer kunt beoordelen. • Druk op de controleknop nadat u in het beeld hebt scherpgesteld. • U kunt in de controlefunctie het diafragma aanpassen. De opnamestand selecteren 2 Kies de sluitertijd met het instelwiel. Sluitertijd 3 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. Het diafragma wordt automatisch aangepast om de juiste belichting te krijgen. • De diafragmawaarde knippert als de camera beoordeelt dat er geen juiste belichting wordt verkregen met de gekozen sluitertijd. Pas in zulke gevallen de sluitertijd weer aan. Diafragma (F-waarde) Opnametechnieken • Gebruik een statief als de sluitertijd langer wordt. • Kies een hogere ISO-gevoeligheid als u een binnenopname maakt van een sport. Opmerkingen • De Indicator (waarschuwing bewegingsonscherpte) wordt niet weergegeven in de stand sluitervoorkeuze. • Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te opvallender de ruis. • Na de opnamen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende dezelfde tijd dat de sluiter geopend was, wanneer de sluitertijd 1 seconde of langer is. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet verdergaan met opnemen. 98 De opnamestand selecteren • Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. Als u echter de flitser gebruikt en het diafragma sluit (een hogere F-waarde instelt) door de sluitertijd langer te maken, zal het flitslicht onderwerpen op grote afstand niet bereiken. Handm. belichting 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M. 2 Draai het instelwiel om de sluitertijd te wijzigen, en draai het instelwiel terwijl u de AVknop ingedrukt houdt om het diafragma te wijzigen. AV-knop Diafragma (F-waarde) Sluitertijd 99 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Deze functie is geschikt voor: z Foto's maken met de gewenste belichtingsinstelling door zowel de sluitertijd als het diafragma te wijzigen. De opnamestand selecteren 3 Maak de foto nadat de belichting In de zoekerfunctie is ingesteld. • Controleer de belichtingswaarde op de EV-schaalverdeling (GemetenHandmatig*) wanneer u de opname bekijkt met de zoeker. Naar +: beelden worden helderder. Naar –: beelden worden donkerder. De b B-pijl verschijnt als de ingestelde belichting buiten het bereik van de EVschaalverdeling ligt. De pijl begint te knipperen als het verschil toeneemt. * In de M-stand laat de camera een waarde voor onder- of overcompensatie zien op basis van de juiste belichting en maakt hierbij gebruik van de index op de belichtingscompensatie-indicator. Standaardwaarde Opmerkingen • De (camerabewegingswaarschuwing)-indicator wordt niet weergegeven in de functie voor handmatige belichtingsinstelling. • Wanneer de functiekeuzeknop is ingesteld op M, dan wordt de ISO-instelling [AUTO] ingesteld op [100]. In de M-functie is de ISO-instelling [AUTO] niet beschikbaar. Stel indien nodig de ISO-gevoeligheid in (blz. 129). • Druk op de -knop wanneer u een opname met flits maakt. De diafragmawaarde bepaalt echter het flitserbereik. Controleer het bereik van de flitser in "Specificaties" als u de flitser voor een opname gebruikt. BULB Deze functie is geschikt voor: z Foto's maken van de lichtstaart van bijvoorbeeld vuurwerk. z Foto's maken van de lichtstaarten van sterren. 1 Zet de functiekeuzeknop in de stand M. 100 De opnamestand selecteren 2 Draai het instelwiel naar links tot [BULB] wordt afgebeeld. 3 Draai terwijl u de AV-knop ingedrukt houdt het instelwiel om het diafragma (F-waarde) te wijzigen. AV-knop 4 Druk de ontspanknop tot halverwege in om de scherpstelling te wijzigen. 5 Houd de ontspanknop ingedrukt gedurende de gehele opname. Zolang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend. Opnametechnieken • Gebruik een statief. • Stel met de handmatige scherpstelfunctie de scherptediepte in op oneindig wanneer u opnamen maakt van vuurwerk, enz. Stel, wanneer de positie voor oneindig van de lens niet bekend is, eerst scherp op vuurwerk dat ongeveer op dezelfde plaats wordt afgestoken en maak daarna uw opnamen. 101 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) BULB De opnamestand selecteren • Gebruik de Draadloze Afstandsbediening (los verkrijgbaar) (blz. 146). Als u op de SHUTTER-knop op de Draadloze Afstandsbediening drukt, wordt BULB-opname geactiveerd; als u weer drukt, wordt BULBopname gestopt. U hoeft de SHUTTER-knop op de Draadloze Afstandsbediening niet ingedrukt te houden. • U kunt met een afstandsbediening de sluiter openhouden als u een Afstandsbediening gebruikt die is voorzien van een vergrendelingsfunctie voor de ontspanknop (los verkrijgbaar). Opmerkingen • Schakel de SteadyShot-functie uit bij gebruik van een statief (blz. 87). • Hoe langer de belichtingstijd, des te opvallender de ruis op het beeld. • Na de opnamen wordt de ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd gedurende dezelfde tijd dat de sluiter geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet verdergaan met opnemen. • Wanneer de Lach-sluiter of de Auto HDR-functie is geactiveerd, of wanneer [Fotoeffect] is ingesteld op [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen] kunt u de sluitertijd niet op [BULB] zetten. • Als de functie Lach-sluiter, Auto HDR, of de instelling [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen] wordt gebruikt terwijl de sluitersnelheid is ingesteld op [BULB], wordt de sluitertijd tijdelijk op 30 seconden ingesteld. • U kunt het beste beginnen met BULB-opnamen wanneer de camera is afgekoeld omdat anders de kwaliteit van het beeld afneemt. 102 Instellingen voor films opnemen Gemakkelijk films maken Het opnemen van films kan in iedere belichtingsstand worden gestart. De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch aangepast. Opnametechnieken • Start het opnemen wanneer u hebt scherpgesteld. • De volgende instellingen die zijn ingesteld bij het maken van stilstaande beelden, kunnen worden gebruikt. – ISO – Witbalans – Creatieve stijl – Belichtingscorrectie – AF-gebied – Lichtmeetfunctie – Gezichtsherkenning – Object volgen – Dyn.-bereikoptimalisatie – Lenscomp.: schaduw – Lenscomp.: chrom. afw. – Lenscomp.: vervorming – Foto-effect • ISO, belichtingscorrectie, Onderwerp volgen of AF-gebied kunnen tijdens het opnemen van films worden aangepast. • Als u [AF-vergrendel.] toewijst aan de AEL-knop of ISO-knop, kunt u in de stand voor automatische scherpstelling de scherpstelling blokkeren door op deze knoppen te drukken. Opmerkingen • In de stand voor het opnemen van films is het op te nemen gebied (de kijkhoek) smaller dan bij het schieten van stilstaande beelden. • Wanneer het [Voor zoeker]-scherm wordt weergegeven op de LCD-monitor, wordt de LCD-monitor overgeschakeld naar het [Alle info weergeven]-scherm, op het moment dat het opnemen van de film wordt gestart. 103 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Druk op de MOVIE-knop als u het opnemen wilt starten (blz. 33). Instellingen voor films opnemen • Maak geen opname van een krachtige lichtbron, zoals de zon. Het interne mechanisme van de camera zou hierdoor kunnen worden beschadigd. • Wanneer u AVCHD View-films importeert op een computer, gebruik dan "PMB" (bladzijden 66, 179). • Wanneer u lang doorgaat met het maken van opnamen, loopt de temperatuur van de camera op en kan de beeldkwaliteit afnemen. • Wanneer het -merkteken wordt weergegeven, is de temperatuur van de camera te hoog geworden. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de camera is gedaald. Als u doorgaat met het maken van opnamen, schakelt de camera zichzelf uit. • Omdat de sluitertijd en het diafragma automatisch worden aangepast, zal de sluitertijd hoger zijn en zal de beweging van het onderwerp misschien niet gelijkmatig zijn onder heldere omstandigheden. Wanneer u handmatige scherpstelling selecteert en de sluitertijd of het diafragma aanpast, zal misschien een gelijkmatiger beweging ontstaan (blz. 114). • Er kan een waarde voor de ISO-gevoeligheid worden geselecteerd tussen ISO 100 en ISO 1600 wanneer u films opneemt. Wanneer u een film opneemt met een geselecteerde waarde van ISO 1600 of hoger, wordt de ISO-gevoeligheid naar ISO 1600 geschakeld. Na afloop van de opname van uw film, wordt de instelling van de ISO-gevoeligheid teruggezet naar de vorige waarde. • Wanneer ISO is ingesteld op [Ruisond. Multi Frame], wordt tijdelijk [AUTO] geselecteerd. • U kunt niet [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen] of [Miniatuur] selecteren in Foto-effect. Wanneer het opnemen van film wordt gestart, wordt het Beeldeffect tijdelijk ingesteld op [Uit]. Films opnemen met aangepaste sluitertijd en diafragmawaarde U kunt films opnemen met aangepaste sluitertijd en diafragmawaarde, en de onscherpte van de achtergrond of gelijkmatigheid naar eigen inzicht regelen. 1 Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op MF (blz. 114). 2 Zet de functiekeuzeknop op (Film). 3 Selecteer de stand van uw keuze met v/V op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. • U kunt een andere stand kiezen door op de Fn-knop te drukken en daarna een andere stand te selecteren. 104 Instellingen voor films opnemen 4 Pas de sluitertijd en de diafragmawaarde aan met het instelwiel. 5 Pas de scherpstelling aan en start het opnemen door op de MOVIE-knop te drukken. Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt de andere instellingen zelf aanpassen en uw instelwaarden kunnen worden opgeslagen. Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de (Diafragmavoorkeuze) diafragmawaarde zelf hebt aangepast met het instelwiel. (95) Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de (Sluitertijdvoorkeuze) sluitertijd zelf hebt aangepast met het instelwiel. (97) (Handm. belichting) (99) Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij u de belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) met het instelwiel. Bestandsindeling MENU-knop t 1 t [Bestandsindeling] t Selecteer het formaat van uw keuze AVCHD 60i/60p* AVCHD 50i/50p** Neemt 60i/50i-films, 24p/25p-films of 60p/50p-films in de indeling AVCHD op. Deze bestandsindeling is geschikt voor het weergeven van de film op een HD-tv. U kunt een Blu-ray-disc, een AVCHD-disc of een DVDVideo-disc aanmaken met de bijgeleverde software "PMB". • 60i/50i-films worden opgenomen bij 60 velden/seconde, respectievelijk bij 50 velden/seconde. 60i- en 50i-films maken beide gebruik van het interlace-scansysteem, Dolby Digital-audio en het AVCHD-formaat. • 24p/25p-films worden opgenomen bij 24 velden/seconde, respectievelijk bij 25 velden/seconde. 24p- en 25p-films maken beide gebruik van het progressive-scansysteem, Dolby Digital-audio en het AVCHD-formaat. • 60p/50p-films worden opgenomen bij 60 velden/seconde, respectievelijk bij 50 velden/seconde. 60p- en 50p-films maken beide gebruik van het progressive-scansysteem en Dolby Digital-audio. 105 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) (Autom. programma) (94) Instellingen voor films opnemen MP4 Neemt mp4-films (AVC) op. Dit formaat is geschikt voor uploads naar het Web, e-mail-bijlagen, enz. • Films worden opgenomen in MPEG-4-formaat bij ongeveer 30 beeldjes/seconde en gebruik wordt gemaakt van het progressive-scansysteem, AAC-audio en het mp4-formaat. • U kunt niet disc aanmaken van de films die in dit formaat zijn opgenomen, met de bijgeleverde software "PMB". * 1080 apparaat geschikt voor 60i ** 1080 apparaat geschikt voor 50i Opname-instelling Hoe groter de gemiddelde bitfrequentie, des te hoger de beeldkwaliteit. MENU-knop t gewenste grootte 1 t [Opname-instelling] t Selecteer de [Bestandsindeling]: [AVCHD 60i/60p]/[AVCHD 50i/50p] Bestandsindeling Gemiddelde Opnemen bitfrequentie 60i 24M(FX)* 50i 24M(FX)** 24 Mbps Neemt films op in hoge beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60i/50i). 60i 17M(FH)* 50i 17M(FH)** 17 Mbps Neemt films op in standaard beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60i/50i). 60p 28M(PS)* 50p 28M(PS)** 28 Mbps Neemt films op in de hoogste beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (60p/50p). 24p 24M(FX)* 25p 24M(FX)** 24 Mbps Neemt films op in hoge beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in de bioscoop. 24p 17M(FH)* 25p 17M(FH)** 17 Mbps Neemt films op in standaard beeldkwaliteit van 1920 × 1080 (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in de bioscoop. [Bestandsindeling]: [MP4] Bestandsindeling Gemiddelde Opnemen bitfrequentie 1440×1080 12M 12 Mbps Neemt films op van1440 × 1080. VGA 3M 3 Mbps Neemt films op VGA-grootte. * 1080 apparaat geschikt voor 60i ** 1080 apparaat geschikt voor 50i 106 Instellingen voor films opnemen Geluid opnemen Wanneer u films opneemt, zal misschien het geluid van de werkende camera of lens worden vastgelegd. U kunt films maken zonder audio. MENU-knop t 1 t [Geluid opnemen] t [Uit] Wanneer de scherpstelling is ingesteld op handmatig, worden er geen bedieningsgeluiden van de lens voor automatische scherpstelling opgenomen (blz. 114). Windgeruis verminderen U kunt het windgeruis verminderen door de invoer van lage tonen via de ingebouwde microfoon uit te schakelen. MENU-knop t 1 t [Windruis reductie] t [Aan] Opmerkingen • Wanneer u dit item instelt op [Aan] kan dat ertoe leiden dat een deel van de lage tonen op een te gering volume wordt opgenomen. Stel dit item in op [Uit] wanneer het niet waait. • Wanneer een externe microfoon (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, werkt deze functie niet. 107 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opnameinstelling], worden geconverteerd door "PMB" om een AVCHD-schijf te maken. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan. • Als u 60p/50p-films of 24p/25p-films op een TV-toestel wilt bekijken, hebt u een TV-toestel nodig dat geschikt is voor 60p/50p of 24p/25p. Als u TV-toestel gebruikt dat niet geschikt is, worden de films geconverteerd naar 60i/50i en naar het TVtoestel uitgestuurd. De scherpstelling aanpassen Er zijn 2 methoden voor het aanpassen van de scherpstelling: automatisch en handmatig scherpstellen. Afhankelijk van de lens kan de methode voor overschakeling tussen automatische en handmatige scherpstelling verschillend zijn. Type lens De lens is voorzien van een schakelaar scherpstellingsfunctie De lens is niet voorzien van een schakelaar scherpstellingsfunctie Te gebruiken schakelaar Lens (Zet de schakelaar scherpstellingsfunctie op de camera altijd op AF.) Camera Overschakelen naar automatische scherpstelling Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens op AF. Overschakelen naar handmatige scherpstelling Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens op MF. Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de camera op AF. Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de camera op MF. Automatisch scherpstellen 1 Zet de Schakelaar scherpstellings-functie op de camera op AF. 2 Wanneer de lens is voorzien van de Schakelaar scherpstellingsfunctie, zet u deze op AF. 108 De scherpstelling aanpassen 3 Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te controleren en neem de opname. AF-gebied Scherpstellings-indicator Opmerking • Raak, wanneer de camera automatisch scherpstelt, de roterende scherpstelring niet aan. Opnametechniek • Stel het [AF-gebied] in (blz. 111) om het gebied te kiezen dat wordt gebruikt voor de scherpstelling. Scherpstellings-indicator Scherpstellingsindicator Status z brandt Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen. brandt Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te nemen. brandt Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet loslaten. z knippert Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld. Onderwerpen waarvoor speciale scherpstelling nodig kan zijn Bij gebruik van de automatische scherpstelling is het moeilijk scherp te stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen gebruikt u de scherpstelvergrendelingsfunctie (blz. 110) of de handmatige scherpstelling (blz. 114). • Een onderwerp met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of een witte muur. • Twee onderwerpen op verschillende afstanden die elkaar overlappen binnen het AF-gebied. 109 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) • De scherpstellingsindicator verandert in z of wanneer de scherpstelling is bevestigd (zie onder). • Het AF-gebied waar de scherpstelling is bevestigd, wordt groen. De scherpstelling aanpassen • Een onderwerp dat bestaat uit zich herhalende patronen, zoals de gevel van een kantoorgebouw. • Een onderwerp dat zeer helder is of schittert, zoals de zon, de carrosserie van een auto of een wateroppervlak. • Het omgevingslicht is onvoldoende. De juiste afstand tot een onderwerp nauwkeurig meten De -markering op de bovenkant van de camera toont de locatie van de beeldsensor*. Wanneer u de exacte afstand meet tussen de camera en het onderwerp, raadpleeg dan de positie van de horizontale lijn. * De beeldsensor is het onderdeel van de camera dat fungeert als de film. Opmerking • Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de gebruikte lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en de lens op de camera. Scherpstelvergrendeling 1 Plaats het onderwerp binnen het AF-gebied en druk de ontspanknop tot halverwege in. De scherpstelling is vergrendeld. • Stel [Autom. scherpst.] in op [Enkelvoudige AF]. 2 Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en plaats het onderwerp terug op de oorspronkelijke plaats om het beeld opnieuw samen te stellen. 3 Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. 110 De scherpstelling aanpassen Autom. scherpst. Fn-knop t (Autom. scherpst.) t Selecteer de gewenste instelling (Enkelvoudige AF) (Automatische [Autom. scherpst.] wordt overgeschakeld tussen enkelvoudige AF en continue AF, afhankelijk van de beweging van het onderwerp. Wanneer u de ontspanknop halverwege ingedrukt houdt als het onderwerp bewegingsloos is, wordt de scherpstelling vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, gaat de camera verder met het scherpstellen. (Continue AF) De camera blijft scherpstellen zolang u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. • De audiosignalen worden niet weergegeven wanneer op het onderwerp is scherpgesteld. • Scherpstelvergrendeling gebruiken is niet mogelijk. Opnametechnieken • Gebruik [Enkelvoudige AF] als het onderwerp stilstaat. • Gebruik [Continue AF] als het onderwerp in beweging is. Opmerkingen • [Automatische AF] wordt geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of één van de volgende Scènekeuzefuncties: [Portret], [Landschap], [Zonsondergang], [Nachtscène], [Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand]. • [Enkelvoudige AF] wordt geselecteerd wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweg., 3D Panorama door beweging of [Macro] in Scèneselectie. • [Continue AF] wordt geselecteerd als de belichtingsfunctie is ingesteld op [Sportactie] in de Scèneselectie of wanneer de functie Lach-sluiter wordt gebruikt. AF-gebied Kies het gewenste AF-gebied dat past bij de opnameomstandigheden of uw voorkeur. Het AF-gebied waar de scherpstelling is bevestigd, wordt groen en de andere AF-gebieden verdwijnen. AF-gebied 111 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) AF) De camera voert de scherpstelling uit en de scherpstelling wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt. De scherpstelling aanpassen Fn-knop t keuze (AF-gebied) t Selecteer de instelling van uw (Breed) De camera bepaalt welk van de 15 AF-gebieden wordt gebruikt voor het scherpstellen. (Zone) Kies met de bedieningsknop de zone waarop u de scherpstelling wilt activeren, en maak een keuze uit de linker-, rechter- of middenzone. De camera bepaalt welk van de AFgebieden in de geselecteerde zone wordt gebruikt voor het scherpstellen. Druk op de AF-knop zodat het installatiescherm verschijnt en selecteer vervolgens de zone van uw keuze. (Punt) De camera gebruikt uitsluitend het AF-gebied in het midden. (Lokaal) Kies met de bedieningsknop uit de 15 AF-gebieden het gebied waarvoor u de scherpstelling wilt activeren. Geef met een druk op de AF-knop het installatiescherm weer en selecteer het gebied van uw keuze. Opmerkingen • [AF-gebied] is ingesteld op [Breed]. U kunt geen andere instellingen selecteren wanneer de belichtingsmodus is ingesteld op AUTO, AUTO+ of Scènekeuze, of wanneer de functie Object volgen wordt gebruikt of de Lach-sluiter is geactiveerd. • Het is mogelijk dat het lokale AF-gebied niet oplicht bij continu opnemen of wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt zonder halverwege te stoppen. Object volgen Houdt het bewegende onderwerp scherp in beeld terwijl het wordt gevolgd. De functie voor Object Volgen staat standaard ingesteld op [Aan]. 1 Druk op het midden van de bedieningsknop op de weergave van opname-informatie. Er verschijnt een doelkader. • U kunt de functie Object Volgen uitschakelen door op de Fn-knop te drukken en deze vervolgens in te stellen op [Uit]. 112 De scherpstelling aanpassen 2 Zet het doelkader over het onderwerp dat u wilt volgen en druk op het midden van de bedieningsknop. Doelkader 3 Maak een opname van het onderwerp door op de ontspanknop te drukken. Opmerkingen • Volgen kan moeilijk zijn in de volgende situaties: – Het onderwerp beweegt te snel. – Het onderwerp is te klein of te groot. – Er is maar weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. – Het onderwerp wordt te weinig verlicht. – Het omgevingslicht verandert. • De functie Object Volgen kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsstand is ingesteld op Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continu-opname Voorkeuze AE of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie of de slimme teleconverter wordt gebruikt, de handmatige scherpstelling is geselecteerd. • De camera stopt met het volgen van een onderwerp wanneer het onderwerp van het scherm verdwijnt. Wanneer het te volgen onderwerp een gezicht is Wanneer het gezicht van het scherm verdwijnt terwijl het door de camera wordt gevolgd, en vervolgens weer terugkeert op het scherm, stelt de camera weer scherp op dat gezicht. • Als u Lach-Sluiter inschakelt terwijl een gezicht wordt gevolgd, wordt het gezicht het doel van de functie Glimlachdetectie. 113 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) De camera start met het volgen van het onderwerp. • Druk weer op het midden als u deze volgfunctie wilt annuleren. De scherpstelling aanpassen Handmatige scherpstelling Als het moeilijk is om de juiste scherpte in de stand autofocus te krijgen, kunt u de scherpte handmatig aanpassen. 1 Zet de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens op MF. 2 Wanneer de lens niet is voorzien van een Schakelaar scherpstellingsfunctie, stelt u de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de camera op MF. 3 Draai de scherpstelring van de lens om goed scherp te stellen. Scherpstelring Opmerkingen • Wanneer het breedbeeld-AF-gebied wordt gebruikt, wordt het middelste gebied gebruikt voor het scherpstellen; en wanneer het Zone AF-gebied wordt gebruikt, wordt een typisch gebied van het geselecteerde gebied gebruikt; en wanneer het Lokale AF-gebied wordt gebruikt, wordt een gebied gebruikt dat met de bedieningsknop is geselecteerd. • Wanneer u een teleconvertor (los verkrijgbaar) enz. gebruikt, zal het draaien van de scherpstelring mogelijk niet gelijkmatig gaan. • Als de dioptrie in de zoekerfunctie niet goed wordt ingesteld, wordt het beeld niet goed scherpgesteld (blz. 30). • Voor handmatige scherpstelling is het belangrijk dat de schakelaar voor de scherpstelfunctie op MF staat. Draai niet aan de scherpstelring als u niet eerst de schakelaar op MF hebt gezet. Wanneer u de scherpstelring met kracht draait zonder dat u de schakelaar op MF hebt gezet, kunt u de scherpstelring beschadigen. 114 De scherpstelling aanpassen Peaking U kunt in de stand voor handmatige scherpstelling de contouren van scherpstelbereiken met een bepaalde kleur accentueren. Met deze functie kunt u gemakkelijk de scherpstelling controleren. 2 t [Reliëfniveau] t Selecteer de gewenste Opmerkingen • Omdat de camera vindt dat scherpe gebieden zijn scherpgesteld, verschilt het peakingniveau, afhankelijk van het onderwerp, de opnamesituatie of de lens die wordt gebruikt. • De contouren van scherpgestelde bereiken worden niet geaccentueerd wanneer de camera is aangesloten met een HDMI-kabel. De kleur instellen die wordt gebruikt voor de peaking-functie U kunt de kleur instellen die wordt gebruikt voor de peaking-functie in de stand voor handmatige scherpstelling. MENU-knop t instelling 2 t [Reliëfkleur] t Selecteer de gewenste Opmerking • Dit item kan niet worden ingesteld wanneer [Reliëfniveau] is ingesteld op [Uit]. Scherpst. vergroten U kunt de scherpstelling controleren door vóór de opname het beeld te vergroten. 1 MENU-knop t 3 t [Knop intell. telecon.] t [Scherpst. vergroten] 2 Druk op de knop Scherpstelling vergroten. knop Scherpstelling vergroten 115 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) MENU-knop t instelling De scherpstelling aanpassen 3 Vergroot het beeld door op de knop Scherpstelling vergroten te drukken en selecteer met v/V/b/B op de bedieningsknop het gedeelte dat u wilt vergroten. • Telkens wanneer u op de knop Scherpstelling vergroten drukt, verandert het zoombereik als volgt: Volledige weergave t Ongev. ×5,9 t Ongev. ×11,7 4 Bevestig de scherpstelling en pas deze aan. • Stel met de hand scherp door de scherpstelring te draaien. • Als u op de AF-knop drukt, wordt het vergrote deel weer in het midden weergegeven. • De functie Scherpstelling vergroten wordt geannuleerd als u de ontspanknop half indrukt. 5 Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. • U kunt beelden vastleggen wanneer een afbeelding uitvergroot is, maar het vastgelegde beeld vult de volledige display. • De functie Scherpstelling vergroten wordt vrijgegeven wanneer de opname is gemaakt. 116 Gezichten detecteren Gezichtsherkenning De camera detecteert gezichten, stelt scherp, regelt de belichting, voert beeldverwerking uit en past de instellingen van de flitser aan. Uit Schakelt Gezichtsdetectie uit. Aan (ger. gezicht.) Schakelt Gezichtsdetectie in en geeft prioriteit aan gezichten die worden herkend en zijn geregistreerd in [Gezichtsregistratie] (blz. 118). Aan Schakelt Gezichtsdetectie in, maar geeft geen prioriteit aan gezichten die worden herkend. Het Gezichtsdetectiekader Wanneer de camera gezichten detecteert, verschijnen grijze Gezichtsdetectiekaders. Wanneer de camera ziet dat automatische scherpstelling mogelijk is, worden de Gezichtsdetectiekaders wit. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de Gezichtsdetectiekaders groen. Gezichtsdetectiekaders (grijs) • Als een gezicht zich niet binnen het beschikbare AF-gebied (gebied voor Gezichtsherkenningkaders (wit) automatische scherpstelling) bevindt wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-gebied dat wordt gebruikt voor het scherpstellen groen. • Wanneer de camera meerdere gezichten detecteert, selecteert het toestel automatisch een gezicht dat prioriteit heeft en wordt een enkel Gezichtsdetectiekader wit. Er verschijnt een magenta kader op een gezicht dat is geregistreerd met [Gezichtsregistratie]. 117 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Fn-knop t (Gezichtsherkenning) t Selecteer de instelling van uw keuze Gezichten detecteren Opnametechniek • Beeld componeren voor het opleggen van Gezichtsherkenningkader en het AF-gebied. Opmerkingen • U kunt de Gezichtsdetectiefunctie niet gebruiken wanneer de belichtingsstand Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of Continuopname Voorkeuze AE is. • Er kunnen maximaal 8 gezichten worden gedetecteerd. • Afhankelijk van de opnamecondities zal de camera misschien geen gezichten of een ander voorwerp herkennen. • Tijdens opnamen met [Lach-sluiter], wordt [Gezichtsherkenning] tijdelijk ingesteld op [Aan (ger. gezicht.)] ook als het ingesteld is op [Uit]. Gezichtsregistratie De camera detecteert gezichten waarvoor van tevoren informatie is geregistreerd. 1 MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Nieuwe registratie] 2 Zet het doelkader over het gezicht dat moet worden geregistreerd en druk op de ontspanknop. 3 Selecteer [Enter] met v op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. • Er kunnen maximaal 8 gezichten van uw onderwerpen worden geregistreerd. • Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats. Het gezicht zal misschien niet goed worden geregistreerd als het slecht zichtbaar wordt gemaakt met een hoed, een masker, een zonnebril, enz. De prioriteit wijzigen van gezichten die eerder zijn geregistreerd Wanneer u meerdere gezichten hebt geregistreerd, wordt de volgorde van prioriteit ingesteld. U kunt de volgorde van prioriteit wijzigen. 118 Gezichten detecteren MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Volgorde wijzigen] t Selecteer een gezicht waarvan u de prioriteit en het prioriteitsniveau wilt wijzigen Een geregistreerd gezicht wissen U kunt een geregistreerd gezicht wissen. • Wanneer u [Alles verwijderen] selecteert, kunt u alle geregistreerde gezichten in één keer wissen. • Zelfs wanneer u [Wissen] selecteert, blijven de gegevens van geregistreerde gezichten in de camera opgeslagen. Selecteer [Alles verwijderen], als u deze gegevens van de camera wilt wissen. Lach-sluiter Wanneer de camera een glimlach waarneemt, wordt de sluiter automatisch geopend. 1 Fn-knop t (Lach-sluiter) t [Aan] t Kies de gewenste stand voor de Glimlachdetectiegevoeligheid U kunt de gevoeligheid van de Lach-sluiterfunctie voor het detecteren van glimlachen instellen op één van de volgende 3 opties: (Glimlach), (Normale lach) en (Schaterlach). • Wanneer de Lach-sluiter is geactiveerd, verschijnt de Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator op het scherm. 119 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) MENU-knop t 4 t [Gezichtsregistratie] t [Wissen] t Selecteer het gezicht dat u wilt wissen Gezichten detecteren 2 Wacht tot een glimlach wordt gedetecteerd. De camera detecteert een glimlach en de scherpstelling wordt bevestigd. Wanneer het glimlachniveau het b-punt op de indicator overschrijdt, neemt de camera Gezichtsdetectiekader automatisch beelden op. • Wanneer de camera doelgezichten Glimlachdetectiegevoeligheid-indicator detecteert, verschijnen oranje Gezichtsdetectiekaders rond de gezichten. De Gezichtsdetectiekaders worden groen wanneer deze onderwerpen scherp worden. 3 Het maken van opnamen stoppen, Fn-knop t (Lach- sluiter) t [Uit] Opnametechnieken • Leg voor het scherpstellen op de glimlach het Gezichtsdetectiekader over het AF-gebied. • Let erop dat de ogen niet worden bedekt door haar (pony), enz. Houd de ogen een beetje dicht. • Maak het gezicht niet onzichtbaar met een hoed, een masker, een zonnebril, enz. • Probeer het gezicht op de camera gericht te houden en houd het gezicht zo recht mogelijk. • Houd een duidelijke glimlach aan met open mond. De lach is gemakkelijker te detecteren wanneer de tanden zichtbaar zijn. • Drukt u op de ontspanknop terwijl de Lach-sluiterfunctie is geactiveerd, dan maakt de camera de opname en keert terug naar Lach-sluiter. 120 Gezichten detecteren 121 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • De functie Lachsluiter kan niet worden gebruikt wanneer de belichtingsstand is ingesteld op Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continu-opname Voorkeuze AE of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie of wanneer handmatige scherpstelling is geselecteerd. • De transportfunctie is automatisch ingesteld op [Enkele opname] of [Afstandsbed.]. • Het AF-hulplicht werkt niet in de Lach-sluiterfunctie. • Als de camera een lach detecteert, kies dan andere instellingen voor Glimlachdetectiegevoeligheid. • Afhankelijk van de opnamecondities zal een lach misschien niet goed worden gedetecteerd. • Als u Lach-Sluiter inschakelt terwijl een gezicht wordt gevolgd, wordt het gezicht het doel van de functie Glimlachdetectie (blz. 112). De helderheid van beeld aanpassen AE-vergrendeling De belichting kan bij een opname tegen de zon in of bij een raam ongeschikt zijn voor het onderwerp, meet het licht op een punt waar het onderwerp helder genoeg belicht is en vergrendel de belichting voordat u de opname maakt. Richt de camera vóór een plaats die lichter is dan het onderwerp en gebruik de lichtmeter om de belichting van het hele beeld te vergrendelen om het onderwerp minder helder te maken. Richt de camera vóór een plaats die donkerder is dan het onderwerp en gebruik de lichtmeter om de belichting van het hele beeld te vergrendelen om het onderwerp meer helderheid te geven. In dit deel wordt beschreven hoe u met de (Spot) een helderder beeld van het onderwerp kunt vastleggen. 1 Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t (Spot) 2 Pas de scherpstelling aan op het deel waarop u de belichting wilt vergrendelen. 3 Vergrendel de belichting door op AEL-knop de AEL-knop te drukken. (AE-vergrendelingsteken) verschijnt. • De belichtingswaarde die is gebaseerd op de vergrendelde belichting in de spotmeetcirkel wordt ook aangeduid op de EV-schaal. 4 Stel scherp op het onderwerp terwijl u op de AEL-knop drukt, en neem de opname van het onderwerp. • Houd na de opname de AEL-knop ingedrukt als u met dezelfde belichtingswaarde blijft opnemen. De instelling wordt geannuleerd wanneer u de knop loslaat. 122 De helderheid van beeld aanpassen Lichtmeetfunctie Fn-knop t (Lichtmeetfunctie) t Kies de gewenste stand (Meervelds) Bij deze instelling wordt het licht op elk veld gemeten na opdeling van het totale gebied in meerdere velden en zo wordt de juiste belichting van het gehele scherm bepaald. (Spot) In deze stand wordt het licht alleen gemeten in de spotlichtmeetcirkel die zich in het middengebied bevindt. Opnametechnieken • Gebruik [Meervelds]-meting voor algemene opnamen. • Meet, wanneer er een onderwerp met veel contrast in het AF-gebied is, het licht van het onderwerp dat u wilt vastleggen en maak gebruik van de optimale belichting met de spotmeetfunctie en de AE-vergrendeling (blz. 122). Opmerking • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scèneselectie of wanneer de slimme teleconverter wordt gebruikt, wordt [Lichtmeetfunctie] vastgezet op [Meervelds] en kunt u de andere standen niet selecteren. Flitscompensatie Als u opneemt met de flitser, kunt u alleen de hoeveelheid flitslicht veranderen, zonder de belichtingscompensatie te veranderen. U kunt alleen de belichting wijzigen van het hoofdonderwerp dat binnen het flitsbereik ligt. Fn-knop t instelling (Flitscompensatie) t Selecteer de gewenste Naar +: verhoogt het flitsniveau. Naar –: verlaagt het flitsniveau. 123 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) (Centrum gericht) Deze functie legt de nadruk op het middelste deel van het scherm, maar meet de gemiddelde helderheid van het gehele scherm. De helderheid van beeld aanpassen Opmerkingen • Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of Scèneselectie. • Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is, omdat de hoeveelheid flitslicht beperkt is als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere flitseffect niet zichtbaar is. Belichtingscompensatie en flitscompensatie De belichtingscompensatie verandert de sluitertijd, het diafragma en de ISOgevoeligheid (als [AUTO] is geselecteerd) om de compensatie uit te voeren. Flitscompensatie verandert uitsluitend de hoeveelheid flitslicht. Flitsregeling MENU-knop t 2 t [Flitsregeling] t Selecteer de gewenste instelling ADI-flits Met deze methode regelt u het licht van de flitser waarbij rekening gehouden wordt met de informatie over de brandpuntsafstand en de lichtmeetgegevens van de voorflits. Met deze methode kunt u een nauwkeurige flitscompensatie krijgen waarbij er nagenoeg geen effect optreedt van de weerkaatsing van het onderwerp. Voorflits DDL Met deze methode regelt u de hoeveelheid flitslicht die uitsluitend berekend wordt volgens de gegevens van de lichtmeting van de voorflits. Deze methode is gevoelig voor de lichtweerkaatsing van het onderwerp. ADI: Advanced Distance Integration (Geavanceerde afstandsintegratie) TTL: Door de lens • Bij de selectie van [ADI-flits] kan het gebruik van een lens die is voorzien van een afstandscodeerder een nauwkeuriger flitscompensatie opleveren doordat nauwkeurigere afstandsinformatie wordt gebruikt. Opmerkingen • Wanneer de afstand tussen het onderwerp en het externe flitsapparaat (los verkrijgbaar) niet kan worden vastgesteld (opnemen met een draadloos, extern flitsapparaat (los verkrijgbaar), opnemen met een los flitsapparaat dat met een kabel is verbonden met de camera, opnemen met een dubbelflitsapparaat of ringflitser voor macro-opnamen, enz.), selecteert de camera automatisch de stand Voorflits DDL. 124 De helderheid van beeld aanpassen 125 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Selecteer in de volgende gevallen [Voorflits DDL] omdat de camera geen flitscompensatie kan uitvoeren met ADI-flits. – Aan het flitsapparaat HVL-F36AM is een breed paneel bevestigd. – Voor flitsopnamen wordt een diffuser gebruikt. – Er wordt een filter met een belichtingsfactor, zoals een ND-filter, gebruikt. – Er wordt een close-uplens gebruikt. • ADI-flits is alleen beschikbaar in combinatie met een lens die is uitgerust met een afstandscodeerder. Om te bepalen of uw lens is uitgerust met een afstandscodeerder, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de lens werd geleverd. • Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama door beweging, 3D Panorama door beweging of [Nachtscène]/ [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie. De flitser Druk op de Fn-knop, selecteer de flitsstand van uw keuze, druk op de -knop maak opnamen (blz. 42). Opnametechnieken • De zonnekap kan het licht van de flitser blokkeren. Verwijder de zonnekap als u de flitser gebruikt. • Houd bij het gebruik van de flitser een afstand van 1 m of meer van het onderwerp dat u wilt fotograferen. • Met langzame-flitssynchronisatie kunt u in het donker een helderdere afbeelding maken van mensen en achtergronden. • Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het spoor van een bewegend onderwerp, zoals een fietser of een wandelaar. • U kunt met de HVL-F58AM/HVL-F43AM-flitser (los verkrijgbaar) in de High-speed-synchronisatiefunctie bij elke sluitertijd een opname maken. Raadpleeg de bij de flitser geleverde gebruiksaanwijzing voor de bevestigingsinstructies van de flitser. Opmerkingen • Houd de camera niet vast bij de flitserzender. • De opnamecondities die nodig zijn om te voorkomen dat er schaduwen op een foto verschijnen, verschillen afhankelijk van de lens. • Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuzefunctie, kunnen de opties [Langz.flitssync.], [Eindsynchron.] en [Draadloos] niet worden geselecteerd. • Wanneer de belichtingsstand is ingesteld op P, A, S, M, Continuopname Voorkeuze AE, kunt u de items [Flitser uit] of [Automatisch flitsen] niet selecteren. Duw de flitser naar beneden als u die niet wilt gebruiken. • Als u de flitser gebruikt met een stereomicrofoon of een dergelijk apparaat, bevestigd op de Zelfvergrendelende Accessoireschoen, zal de flitser misschien niet omhoog klappen in de juiste positie en zullen vastgelegde beelden misschien donkere gedeelten in de hoeken te zien geven. Neem dan het apparaat van de Zelfvergrendelende Accessoireschoen. 126 De flitser Draadloze flitser 1 Sluit de draadloze flitser aan op de Zelfvergrendelende Accessoireschoen en schakel zowel de camera als de flitser in. 2 Fn-knop t (Flitsfunctie) t (Draadloos) 3 Neem de draadloze flitser van de Zelfvergrendelende Accessoireschoen en klap de ingebouwde flitser open. • Als u een test van de flitser uitvoert, druk dan op de AEL-knop. Opmerkingen • Schakel de draadloze-flitserfunctie uit nadat u klaar bent met het maken van draadloze-flitsopnamen. Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt terwijl de draadloze-flitserfunctie nog ingeschakeld is, worden de opnamen onnauwkeurig door de flitser belicht. • Als een andere fotograaf in de buurt een draadloos flitsapparaat gebruikt en het flitslicht van zijn/haar flitser uw flitsapparaat doet afgaan, kiest u een ander kanaal voor de externe flitser. Als u het kanaal van het externe flitsapparaat wilt veranderen, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die erbij werd geleverd. Installatie van de AEL-knop Bij gebruik van de draadloze flitser adviseren wij u [Funct. van AEL-knop] in te stellen op [AEL-vergrendel] in het -menu Eigen (blz. 164). 127 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) U kunt met een flitser die een draadloze opnamefunctie heeft (los verkrijgbaar), flitsen zonder snoer zelfs als de flitser niet op de camera is aangesloten. Door de plaats van de flitser te veranderen, kunt u een beeld vastleggen dat driedimensionaal lijkt te zijn door het contrast van licht en schaduw op het onderwerp te benadrukken. Raadpleeg voor het maken van afbeeldingen de bedieningsinstructies van uw flitser. De flitser Draadloze flitser met regeling van de verlichtingsverhouding U kunt de draadloze regeling van de verlichtingsverhouding gebruiken in combinatie met meerdere flitsers. Raadpleeg voor nadere gegevens de bij de flitser geleverde gebruiksaanwijzing (HVL-F58AM, HVL-F43AM). Het AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht instellen zodat u bij weinig licht op een onderwerp kunt scherpstellen. MENU-knop t instelling 2 t [AF-hulplicht] t Selecteer de gewenste • Het AF-hulplicht werkt niet als [Autom. scherpst.] is ingesteld op (Continue AF) of als het onderwerp in beweging is in (Automatische AF). (De indicator of licht op.) • Het AF-hulplicht zal mogelijk niet werken met een brandpuntsafstand van 300 mm of meer. • Wanneer een externe flitser (los verkrijgbaar) wordt bevestigd, die is voorzien van een AF-hulplicht, wordt het AF-hulplicht van de externe flits gebruikt. Duw de ingebouwde flits omlaag. • AF-hulplicht werkt niet wanneer [Lach-sluiter] op [Aan] staat. 128 Instelling ISO De lichtgevoeligheid wordt uitgedrukt door de ISO-waarde (aanbevolen belichtingsindex). Hoe hoger het getal, des te hoger de gevoeligheid. 1 Druk op de ISO-knop als u het ISO-knop 2 Selecteer de instelling van uw keuze met v/V op de bedieningsknop. • Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is. • Toon, als u [Ruisond. Multi Frame] wilt selecteren, het instelscherm met B en selecteer de waarde van uw keuze met v/V. Opmerkingen • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg. of Scèneselectie, wordt de ISO-waarde vastgezet op [AUTO] en kunt u de andere ISO-waarden niet selecteren. • Wanneer de belichtingsfunctie wordt ingesteld op P/A/S en de ISO-waarde wordt ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-waarde automatisch ingesteld tussen ISO 100 en ISO 1600. • De [AUTO]-instelling is niet beschikbaar in de belichtingsfunctie M. Als u de belichtingsfunctie M wijzigt met de [AUTO]-instelling, dan wordt deze overgeschakeld op [100]. Stel de ISO in in overeenstemming met uw opnameomstandigheden. 129 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) ISO-scherm wilt weergeven. Instelling ISO Ruisonderdrukking meerdere beeldjes De camera maakt automatisch ononderbroken meerdere opnamen, combineert de beelden, onderdrukt de ruis en legt 1 beeld vast. Bij ruisonderdrukking bij bij meerdere beelden kunt u hogere ISO-getallen kiezen dan de maximum-ISO-gevoeligheid. Het beeld dat wordt vastgelegd, is 1 gecombineerd beeld. Opmerkingen • Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kunt u deze functie niet gebruiken. • U kunt de flitser, Dynamisch-bereikoptimalisatie en [Auto HDR] niet gebruiken. 130 Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik) (DRO/Auto HDR) t Selecteer de instelling van (Uit) Maakt geen gebruik van DRO/Auto HDR-functies. (D.-bereikopt.) Door het beeld op te delen in kleine velden, analyseert de camera het contrast van licht en schaduw tussen het onderwerp en de achtergrond, en produceert een beeld waarin de helderheid en gradatie optimaal is. (Auto HDR) Schiet 3 beelden met verschillende belichting en legt dan het goed belichte beeld, de heldere gebieden van het onderbelichte beeld en de donkere gebieden van het overbelichte beeld op elkaar, zodat een beeld ontstaat met een rijke gradatie. Er worden 2 beelden vastgelegd: een beeld met de juiste belichting en een gecombineerd beeld. Dyn.-bereikoptim 1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (D.-bereikopt.) 2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau. (Automatisch) (Niveau)* * Lv_ weergegeven bij Corrigeert automatisch de helderheid. Optimaliseert de gradaties van een vastgelegd beeld in elk van de gebieden van het beeld. Selecteer het optimale niveau tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig). is de stap die nu is geselecteerd. Opmerkingen • De instelling wordt vastgezet op [Uit] als de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama door beweging of 3D Panorama door beweging of wanneer [Ruisond. Multi Frame]/[Foto-effect] Scèneselectie wordt gebruikt. 131 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Fn-knop t uw keuze Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik) • De instelling wordt vastgezet op [Uit] wanneer [Zonsondergang], [Nachtscène], [Nachtportret] of [Schemeropn. uit hand] wordt geselecteerd in de Scènekeuzefunctie. De instelling wordt vastgezet op [Automatisch] wanneer andere standen zijn geselecteerd in de Scènekeuzefunctie. • Bij het opnemen met de Dynamisch-bereikoptimalisatie kan het beeld ruis bevatten. Selecteer het juiste niveau door het vastgelegde beeld te controleren, vooral wanneer u het effect laat toenemen. Auto HDR 1 Fn-knop t (DRO/Auto HDR) t (Auto HDR) 2 Selecteer met b/B op de bedieningsknop een optimaal niveau. (Auto HDR: Corrigeert automatisch het belichtingsverschil. belichtingsver. auto) (Niveau Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van Belichtingsverschil)* het onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1.0Ev (zwak) en 6.0Ev (krachtig). Bijvoorbeeld: Wanneer 2.0Ev is geselecteerd, worden 3 beelden over elkaar gelegd: een beeld met –1.0Ev, een beeld met de juiste belichting en een beeld met +1.0Ev. * _Ev weergegeven bij is de stap die nu is geselecteerd. Opnametechniek • De sluiter wordt 3 keer bediend voor 1 opname, let daarom goed op het volgende: – Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt en niet knippert. – Stel het beeld niet opnieuw samen. Opmerkingen • U kunt deze functies niet gebruiken voor RAW-beelden. • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continuopname Voorkeuze AE of Scèneselectie, of wanneer [Ruisond. Multi Frame] is geselecteerd, kunt u [Auto HDR] niet selecteren. 132 Automatisch de helderheid en het contrast compenseren (Dynamisch Bereik) 133 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) • U kunt pas beginnen met de volgende opname als het proces van het vastleggen na het afdrukken is voltooid. • U krijgt misschien, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de opnameomstandigheden, niet het gewenste effect. • Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect. • Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname bewegingsonscherp is of het onderwerp van de opname wazig is, zult u misschien geen goede HDR-beelden krijgen. Als de camera een dergelijke probleem waarneemt, wordt aangeduid op het vastgelegde beeld zodat u weet wat er aan de hand is. Maak nog meer opnamen en besteed aandacht aan het contrast of de onscherpte. Beeldverwerking instellen Foto-effect Selecteer de opname met het effectfilter naar keuze voor een meer indrukwekkende en artistieke expressie. (Foto-effect) op de bedieningsknop t Selecteer de instelling van uw keuze • Wanneer u een stand die een optie voor fijnafstelling heeft, hebt geselecteerd, selecteer dan de instelling van uw keuze met b/B. (Uit) (Speelgoedcamera) (Hippe kleuren) (Posterisatie) (Retrofoto) (Zachte felle kleuren) Maakt geen gebruik van de functie Beeldeffect. Creëert het beeld van een foto van een speelgoedcamera met donkere hoeken en geprononceerde kleuren. U kunt de kleurtint instellen met b/B. Creëert een levendig beeld door de kleurtinten te benadrukken. Creëert een abstract beeld met veel contrast door de primaire kleuren sterk te benadrukken, of in zwart-wit. U kunt primaire kleuren of zwart-wit kleurtint instellen met b/B. Creëert het beeld van een foto van een speelgoedcamera met donkere hoeken en geprononceerde kleuren. Creëert een beeld met de aangeduide sfeer: helder, transparant, vluchtig, teder, zacht. Creëert een beeld dat 1 bepaalde kleur behoudt, maar waarin (Gedeeltelijke Kleur) de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit. U kunt een kleur selecteren met b/B. (Hg. contr. monochr.) (Soft focus) 134 Creëert een beeld met veel contrast in zwart-wit. Creëert een beeld gevuld met een effect van zachte verlichting. U kunt de intensiteit van het effect instellen met b/B. Beeldverwerking instellen (HDR-schilderij) Creëert het beeld van een schilderij, de kleuren en details worden geaccentueerd. De camera ontspant de sluiter 3 keer. U kunt de intensiteit van het effect instellen met b/B. (Mono. m. rijke Creëert een beeld in zwart-wit met een rijke gradatie en tonen) reproductie van details. De camera ontspant de sluiter 3 keer. (Miniatuur) Opmerkingen • Wanneer de Slimme Teleconverter wordt gebruikt, zijn de effecten [Speelgoedcamera] en [Miniatuur] niet beschikbaar. • Wanneer [Gedeeltelijke Kleur] is geselecteerd, zullen de beelden, afhankelijk van het onderwerp of de opnameconditie, de geselecteerde kleur misschien niet behouden. • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d. Beweg., 3D Panorama d. Beweg., Continuopname Voorkeuze AE of wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kunt u Beeldeffect niet selecteren. • Wanneer [HDR-schilderij], [Miniatuur], [Mono. m. rijke tonen] of [Soft focus] is geselecteerd, kunt u het effect niet controleren voor de opname. U kunt ook de transportfunctie niet instellen. • Wanneer de scène weinig contrast heeft, de opname flink bewegingsonscherp is of het onderwerp van de opname wazig is terwijl [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen] is geselecteerd, zult u misschien geen goede HDR-beelden krijgen. Als de camera een dergelijke probleem waarneemt, wordt aangeduid op het vastgelegde beeld zodat u weet wat er aan de hand is. Maak meer opnamen en besteed aandacht aan de compositie of de onscherpte. Creatieve stijl U kunt de stijl selecteren die moet worden gebruikt voor het uitvoeren van beeldverwerking en het contrast, de verzadiging en de scherpte voor elke Creative Stijl aanpassen. U kunt ook de belichting (sluitertijd en diafragma) aanpassen en dat kan niet met Scèneselectie, omdat dan de camera de belichting regelt. 135 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Creëert een beeld waarin het onderwerp levendig wordt geaccentueerd en de achtergrond flink onscherp wordt gemaakt. Dit effect zal vaak worden aangetroffen in afbeeldingen van miniatuurmodellen. U kunt het gebied dat wordt scherpgesteld instellen met b/B. De scherpstelling van andere gebieden wordt sterk verminderd. Beeldverwerking instellen 1 Fn-knop t (Creatieve stijl) t Selecteer de instelling van uw keuze 2 Wanneer u (Contrast), (Verzadiging) of (Scherpte) wilt aanpassen, selecteert u het item van uw keuze met b/B en past u vervolgens de waarde aan met v/V. (Standaard) Voor het maken van verschillende opnames met een rijke gradatie en prachtige kleuren. (Levendig) De verzadiging en het contrast worden verhoogd voor het opnemen van opvallende beelden van kleurrijke scènes en onderwerpen, zoals bloemen, lentegroen, een blauwe hemel of vergezichten over zee. (Portret) Voor het vastleggen van huidkleur met een zacht tint, ideaal geschikt voor het maken van portretten. (Landschap) De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd voor het vastleggen van levendige, heldere landschappen. Ook landschappen in de verte komen meer tot uiting. (Zonsondergang) (Zwart-wit) Voor het vastleggen van de prachtige mooie kleur van de ondergaande zon. Voor het vastleggen van zwart-witbeelden. (Contrast), (Verzadiging), en instellingenitem worden aangepast. (Scherpte) kunnen voor ieder (Contrast) Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer verschil in licht en schaduw wordt geaccentueerd waardoor er meer invloed op een beeld komt. (Verzadiging) Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur. Als er een lagere waarde wordt geselecteerd, is de kleur van het beeld rustiger en zachter. (Scherpte) De scherpte aanpassen. Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden geaccentueerd. Hoe lager de geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden verzacht. Opmerkingen • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of Scèneselectie, of de stand Beeldeffect is geselecteerd, wordt [Creatieve stijl] vastgezet op [Standaard] en kunt u de andere instellingen niet selecteren. • Wanneer [Zwart-wit] is geselecteerd, kunt u de verzadiging niet aanpassen. 136 De kleurtinten (Witbalans) instellen De kleurtint van het onderwerp verandert naarmate de aard van de lichtbron verandert. De onderstaande tabel geeft de veranderingen in kleurtint aan gebaseerd op diverse lichtbronnen in vergelijking met een onderwerp dat er wit uitziet in het zonlicht. Bewolkt Fluorescerend Lamplicht Wit Blauwachtig Groengetint Roodachtig Weer/lichtbron Eigenschappen van het licht Gebruik deze functie als de kleurtint van het beeld er niet uitziet zoals u verwachtte, of als u doelbewust de kleurtint wilt veranderen voor een fotografische uitdrukking. Opmerkingen • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuzefunctie, wordt [Witbalans] vastgezet op [Aut. witbalans] en kunt u de andere functies niet selecteren. • De camera kan geen nauwkeurige witbalans vaststellen als de enige beschikbare lichtbron een kwik- of een natriumlamp is vanwege de kenmerken van de lichtbron. Gebruik in zulke gevallen de flitser. WB op de bedieningsknop t Selecteer de gewenste instelling • Druk, wanneer u een andere instelling selecteert dan [Kl.temp./Filter], op B zodat het scherm voor de fijnaanpassing verschijnt en u de kleurtint kunt aanpassen met v/V/b/B, voor zover dat nodig is. 137 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Daglicht De kleurtinten (Witbalans) instellen AWB (Aut. witbalans) De camera neemt automatisch een lichtbron waar en past de kleurtinten erop aan. (Daglicht) (Schaduw) (Bewolkt) Bij de selectie van een optie die geschikt is voor een bepaalde lichtbron, worden de kleurtinten aangepast aan de lichtbron (vooringestelde witbalans). (Gloeilamp) (TL-licht: warm wit) (TL-licht: koel wit) (TL-licht: daglichtwit) (TL-licht: daglicht) (Flitslicht) Opnametechnieken • Gebruik de bracketfunctie van de witbalans als u de gewenste kleurtint niet in de geselecteerde optie kunt krijgen (blz. 145). • Wanneer u [Kl.temp./Filter] selecteert, kunt u de waarde van uw keuze aanpassen (blz. 139). • Door [Eigen] te selecteren, kunt u uw instelling opslaan (blz. 139). Het scherm voor fijnaanpassing van kleur U kunt een fijnaanpassing uitvoeren door de kleurtemperatuur met het kleurfilter te combineren. 138 De kleurtinten (Witbalans) instellen Kleurtemp. Stelt de kleur nauwkeurig af in de richting van B (blauw) met b en in de richting van A (oranje) met B. Kleurfilter Stelt de kleur nauwkeurig af in de richting van G (groen) met v en in de richting van M (magenta) met V. Kleurtemp./Kleurfilter (Kl.temp./Filter) t B 2 Stel de kleurtemperatuur in met v/V op de bedieningsknop. 3 Geef het scherm voor fijnaanpassing weer door op B te drukken en corrigeer de kleur naar uw voorkeur met v/V/b/B. Opmerking • De waarden zijn anders onder tl-licht/natrium- of kwiklampen omdat kleurmeters zijn ontworpen voor filmcamera's. We adviseren u uw eigen witbalans te gebruiken of een testopname te maken. Eigen witbalans In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten lichtbronnen, adviseren wij u een eigen witbalans te gebruiken om de witte kleuren nauwkeurig te reproduceren. 1 WB op de bedieningsknop t [ SET] t en druk op het midden van de bedieningsknop. 139 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) 1 WB op de bedieningsknop t De kleurtinten (Witbalans) instellen 2 Houd de camera zo dat het witte gebied het AF-gebied in het midden volledig bedekt en druk vervolgens op de ontspanknop. De sluiter klikt en de geijkte waarden (Kleurtemperatuur en Kleurfilter) worden weergegeven. 3 Druk op het midden van de bedieningsknop. De monitor keert terug naar het scherm met opname-informatie waarbij de in het geheugen opgeslagen eigen ingestelde instelling voor witbalans blijft behouden. • De eigen witbalansinstelling die met deze bediening werd opgeslagen, blijft werkzaam totdat er een nieuwe instelling wordt opgeslagen. Opmerking • De mededeling "Fout eigen witbalans" geeft aan dat de waarde buiten het verwachte bereik ligt. (Als de flitser wordt gebruikt op een onderwerp dat erg dichtbij is, of als zich een onderwerp met een felle kleur in het scherpstelkader bevindt.) Als u deze waarde opslaat, wordt de -indicator geel in de opname-informatie op de het scherm. U kunt op dit moment wel opnemen, maar wij adviseren u de witbalans nogmaals in te stellen voor een meer nauwkeurige witbalanswaarde. De eigen witbalansinstelling oproepen WB op de bedieningsknop t (Eigen) • Geef het scherm voor fijnaanpassing weer door op B te drukken en corrigeer de kleur naar uw voorkeur. Opmerking • Als de flitser afgaat wanneer op de ontspanknop wordt gedrukt, wordt een eigen witbalansinstelling opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht. Gebruik bij latere opnamen ook de flitser. 140 Inzoomen in één stap U kunt inzoomen op het midden van een beeld met de slimme teleconverter (Digitale zoom) en het beeld vastleggen. Druk op de -knop. -knop De beeldgrootte wordt automatisch ingesteld op de volgende waarden, ongeacht welke beeldgrootte is geselecteerd. Zoombereik Beeldgrootte Ong. × 1,4 M Ong. × 2 S Opmerkingen • De slimme teleconverter is niet beschikbaar – Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweging of 3D Panorama d. Beweging. – Wanneer [Knop intell. telecon.] is ingesteld op [Scherpst. vergroten]. – [Kwaliteit] is ingesteld [RAW] of [RAW & JPEG]. – De Lach-sluiter is ingesteld op [Aan]. • Wanneer de slimme teleconverter beschikbaar is (in de stand voor automatische scherpstelling), is [AF-gebied] ingesteld op [Spot]. • Wanneer de slimme teleconverter beschikbaar is, is [Lichtmeetfunctie] ingesteld op [Meervelds]. • U kunt de functie van de slimme teleconverter niet gebruiken voor films. 141 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Telkens wanneer u op de -knop drukt, verandert het zoombereik als volgt: Ongev. ×1,4 t Ongev. ×2 t Uit De transportfunctie selecteren Enkele opnamen nemen Deze functie is voor normaal opnemen. op de bedieningsknop t (Enkele opname) Opmerking • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op [Sportactie] in de Scènekeuzefunctie, kunt u geen enkelvoudige opnamen maken. Continue opname De camera legt de beelden doorlopend vast. 1 op de bedieningsknop t (Continue opname) t Selecteer de gewenste snelheid 2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. • De camera blijft opnemen als u de ontspanknop ingedrukt houdt. Opnametechniek • U kunt sneller ononderbroken opnamen maken als u de belichtingsfunctie instelt op Continuopname Voorkeuze AE (bladzijden 41, 93). Opmerkingen • Wanneer de beeldjes. 142 is geselecteerd, wordt het beeld weergegeven dat is vastgelegd tussen De transportfunctie selecteren • U kunt geen ononderbroken opnamen maken bij een andere stand van Scènekeuze dan [Sportactie]. Zelfontspanner 1 op de bedieningsknop t (Zelfontspanner) t Selecteer de gewenste instelling • Het cijfer achter is het huidige aantal geselecteerde seconden. 2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. • Als de zelfontspanner is geselecteerd, geven geluidsignalen en het lampje van de zelfontspanner de status ervan aan. Vlak voor de opname knippert het lampje van de zelfontspanner snel en klinkt het geluidsignaal. De zelfontspanner annuleren Druk op op de bedieningsknop. Bracket: continu/Bracket enkel Basisbelichting – richting + richting Met bracketopnamen kunt u diverse beelden opnemen, ieder met een andere belichtingsgraad. Geef de waarde van de afwijking (stappen) van de basisbelichting op. De camera maakt 3 opnamen terwijl de belichting automatisch wordt veranderd. 143 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) De 10-seconden zelfontspanner is handig wanneer de fotograaf zelf op de foto moet staan en de 2-seconden zelfontspanner is handig om camerabewegingen te verminderen. De transportfunctie selecteren 1 op de bedieningsknop t (Bracket: continu) of (Bracket enkel) t Selecteer de bracket-stap van uw keuze 2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. De basisbelichting wordt ingesteld bij het eerste beeld van de bracketopname. • Houd de ontspanknop ingedrukt totdat het opnemen stopt wanneer [Bracket: continu] is geselecteerd. • Druk de ontspanknop opname voor opname in wanneer [Bracket enkel] is geselecteerd. Opmerkingen • De belichting wordt verschoven door aanpassing van de sluitertijd als het instelwiel is ingesteld op M. • Bij aanpassing van de belichting, wordt de belichting verschoven aan de hand van de gecompenseerde waarde. • De bracket-functie kan niet worden gebruikt als de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Continuopname Voorkeuze AE, Panorama d. Beweging, 3D Panorama d. Beweging of Scèneselectie. • Wanneer er wordt geflitst, wordt met de flitsbracketopname de hoeveelheid flitslicht gevarieerd. Druk, wanneer u opnamen wilt maken, de ontspanknop opname voor opname in, ook wanneer [Bracket: continu] is geselecteerd. 144 De transportfunctie selecteren EV-schaalverdeling bij bracketopname Omgevingslichtbracket* Flits-bracketopname Stappen van 0,3, 3 opnamen Stappen van 0,7, 3 opnamen Belichtingscompensatie 0 Flitscompensatie –1,0 Zoeker Aangegeven in de onderste rege. * Omgevingslicht: elk licht, behalve het flitslicht, dat de scène belicht gedurende een lange tijd, zoals natuurlijk licht, een gloeilamp of een tlbuis. • Bij bracketopnamen wordt hetzelfde aantal aanduidingen als het aantal opneembare beelden weergegeven op de EV-schaalverdeling. • Nadat de bracketopname is begonnen, gaan de aanduidingen van de reeds gemaakte opnamen één voor één uit. Witbalansbracket Op basis van de geselecteerde witbalans en de kleurtemperatuur/het kleurfilter worden drie beelden vastgelegd met een wisselende witbalans. 1 op de bedieningsknop t (Witbalansbracket) t Selecteer de gewenste instelling • Wanneer Lo is geselecteerd, wordt het verschoven met 10 MK–1* en wanneer Hi is geselecteerd, wordt het verschoven met 20 MK–1. 2 Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp. * MK–1: een eenheid die de kleuromzettingskwaliteit aangeeft voor kleurtemperatuurfilters (Dezelfde waarde als de conventionele eenheid "Mired".) 145 Opnamen maken (Geavanceerde bedieningshandelingen) LCD-monitor (Wanneer [DISP-knop (scherm)] is ingesteld op [Voor Aangegeven in de bovenste zoeker]) regel. De transportfunctie selecteren Afstandsbed. U kunt opnamen maken met de knoppen SHUTTER en 2SEC (de sluiter werkt na 2 seconden) op de RMT-DSLR1 Draadloze Afstandsbediening (los verkrijgbaar). Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij de Draadloze Afstandsbediening is geleverd. 1 op de bedieningsknop t (Afstandsbed.) 2 Stel scherp op het onderwerp, richt de zender van de Draadloze Afstandsbediening op de sensor van de afstandsbediening en maak de opname. Opmerking • De Draadloze Afstandsbediening RMT-DSLR1 (los verkrijgbaar) kan niet worden gebruikt voor het opnemen van film. 146 Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) Weergave Het scherm dat wordt weergegeven voor de weergavestand Overschakelen naar een ander scherm tijdens weergave Telkens wanneer u op DISP op de bedieningsknop drukt, verandert het scherm als volgt. Histogram-weergave Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) Zonder opname-informatie Met opname-informatie Lijst van pictogrammen in de histogramweergave A Scherm Indicatie Geheugenkaart (22, 211) Scherm Indicatie 24M 12M 6.0M 20M 10M 5.1M Beeldgrootte van stilstaande beelden (48) Weergavestand (149) 100-0003 Map - bestandsnummer (180) Beeldkwaliteit van stilstaande beelden (160) Beeldverhouding van stilstaande beelden (160) 3D Panorama d. beweg. (40, 91) - Beveiligen (152) DPOF DPOF ingesteld (185) 147 Het scherm dat wordt weergegeven voor de weergavestand Scherm Indicatie Scherm Indicatie Waarschuwing resterend accuvermogen (23) AWB Witbalans (Automatisch, Vooringesteld, Kleurtemperatuur, Kleurfilter, Eigen) (137) Resterend accuvermogen (23) Databasebestand vol (201)/ Databasebestandsfout (201) 5500K A1 M1 Dynamischbereikoptimalisatie (131)/ Auto HDR/ Waarschuwing Auto HDR-beeld (132) Waarschuwing voor oververhitting (11) B Scherm Indicatie Histogram* (82) Belichtingsfunctie (37) 1/125 Sluitertijd (97) F3.5 Diafragma (95) ISO200 ISO-gevoeligheid (129) –0.3 Belichtingscompensatie (44) –0.3 Flitscompensatie (123) Lichtmeetfunctie (123) Brandpuntsafstand Instellingen (135) Beeldeffect (134) 148 Opnamedatum 3/7 Bestandsnummer/Aantal beelden in de weergavestand * Als het beeld een sterk belicht of zwak belicht deel bevat, knippert dat deel van het beeld in de histogramweergave (luminantielimietwaarschuwing). PAS M 35mm 2011-1-1 10:37AM De weergavefuncties gebruiken Een beeld roteren 1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren en druk vervolgens op de -knop. 2 Druk op het midden van de bedieningsknop. Het beeld wordt linksom geroteerd. Herhaal stap 2 als u nog een rotatie wilt uitvoeren. • Wanneer u het beeld hebt geroteerd, wordt het weergegeven in de geroteerde positie, zelfs wanneer u het toestel uit- en weer aanzet. Terugkeren naar het normale weergavescherm Druk nogmaals op de -knop. Opmerkingen • U kunt films niet roteren. • Als u geroteerde beelden naar een computer kopieert, kunnen de geroteerde beelden met het softwareprogramma "PMB" op de cd-rom (bijgeleverd) correct worden weergegeven. Het is echter mogelijk dat de beelden niet worden geroteerd, afhankelijk van het softwareprogramma. Weergavefunctie Selecteert de eenheid voor de weer te geven beelden. MENU-knop t 1 t [Weergavefunctie] t Selecteer de gewenste instelling Mapweergave (stilstaand) Toont stilstaande beelden per map. Mapweergave (MP4) Toont films (MP4) per map. AVCHDweergave Toont alleen AVCHD View-films. 149 Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) -knop De weergavefuncties gebruiken Diavoorstelling MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Enter] Speelt de opgenomen beelden op volgorde af (diavoorstelling). De diavoorstelling eindigt automatisch nadat alle beelden zijn weergegeven. • U kunt het volgende en vorige beeld bekijken met b/B op de bedieningsknop. • U kunt de diavoorstelling niet onderbreken. De diavoorstelling middenin beëindigen Druk op het midden van de bedieningsknop. Het interval kiezen tussen de beelden in de diavoorstelling MENU-knop t 1 t [Diavoorstelling] t [Interval] t Selecteer het gewenste aantal seconden Herhaaldelijk afspelen MENU-knop t [Aan] 1 t [Diavoorstelling] t [Herhalen] t 3D-beelden weergeven Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u 3D-beelden weergeven die zijn vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie bladzijde 210 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd. MENU-knop t [All. 3D weerg.] 150 1 t [Diavoorstelling] t [Beeldtype] t De weergavefuncties gebruiken Afspeelweergave U kunt de weergavestand instellen van afbeeldingen die zijn opgenomen in de portretstand. MENU-knop t 2 t [Afspeelweergave] t Selecteer de gewenste instelling Selecteer een panoramabeeld en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. • De weergave wordt onderbroken wanneer u nogmaals drukt. U kunt een panoramabeeld scrollen door in de pauzestand op v/V/b/B te drukken. Opmerking • De weergave scrollen van beelden die zijn vastgelegd met [3D-pan.: beeldform.] ingesteld op [16:9] is niet mogelijk. 151 Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) Panoramabeelden scrollen Beelden beveiligen (Beveiligen) U kunt afbeeldingen beschermen tegen het per ongeluk wissen. 1 MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Meerdere bldn.] 2 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen met b/B op de bedieningsknop en druk dan op het midden van de bedieningsknop. Er wordt een -merkteken wordt in het selectievakje gezet. • Om de selectie ongedaan te maken, drukt u opnieuw op het midden. 3 Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap 2. • U kunt alle afbeeldingen in de map selecteren door de balk links van het beeldindexscherm te selecteren. 4 Druk op de MENU-knop. 5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. De beveiliging van alle beelden of films annuleren U kunt de beveiliging annuleren van alle beelden of films door dezelfde weergavestand als die op dat moment wordt getoond. MENU-knop t 1 t [Beveiligen] t [Alle beelden annuleren], [Alle MP4-films annuleren] of [Alle AVCHD-weerg. ann.] 152 Beelden wissen (Wissen) U kunt een selectie van beelden wissen of alle beelden. Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Controleer vooraf of u het beeld al dan niet wilt wissen. Opmerking • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. Wissen (Meerdere bldn.) 1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Meerdere bldn.] 2 Selecteer met de bedieningsknop de beelden die u wilt wissen, en druk dan op het midden van de bedieningsknop. Er wordt een -merkteken wordt in het selectievakje gezet. • Om de selectie ongedaan te maken, drukt u opnieuw op het midden. Totaal aantal 3 Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap 2. • U kunt alle afbeeldingen in de map selecteren door de balk links van het beeldindexscherm te selecteren. 4 Druk op de MENU-knop. 5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 153 Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) De map van uw keuze weergeven Selecteer met de bedieningsknop de balk links op het beeldindexscherm, selecteer vervolgens de map van uw keuze met v/V. Beelden wissen (Wissen) Alle beelden of films in dezelfde weergavestand wissen U kunt alle stilstaande beelden of films wissen door dezelfde weergavestand als die op dat moment wordt getoond. 1 MENU-knop t 1 t [Wissen] t [Alles in map] of [Alle AVCHDweergave-best.] 2 Selecteer [Wissen] met v op de bedieningsknop en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 154 Over weergave op een TV-toestel Sluit de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan op een TV-toestel en geef de beelden weer (blz. 52). Op "PhotoTV HD" Deze camera is compatibel met de norm "PhotoTV HD". Door apparaten die compatibel zijn met PhotoTV HD van Sony aan te sluiten met een HDMI-kabel, kunt u genieten van een compleet nieuwe wereld van foto's in adembenemende Full HD-kwaliteit. "PhotoTV HD" biedt een zeer gedetailleerde uitdrukking van subtiele patronen en kleuren, zoals op foto's. 3D-weergave Als u de camera met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D, kunt u automatisch 3D-beelden weergeven die zijn vastgelegd met 3D Panorama door beweging. Zie bladzijde 210 voor nadere bijzonderheden over het maken van 3D-beelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die bij het TV-toestel is geleverd. MENU-knop t 1 t [3D-weergave] Gebruik van "BRAVIA" Sync Wanneer u de camera met een HDMI-kabel aansluit op een tv die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de camera bedienen met de afstandsbediening van de tv. 155 Weergeven (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo. • Gebruik een HDMI-mini-aansluiting aan het ene uiteinde (voor de camera) en een aansluiting die geschikt is voor de aansluiting op uw tv aan het andere uiteinde. • Stel, wanneer beelden niet goed kunnen worden weergegeven, [HDMI-resolutie] in het installatiemenu , afhankelijk van uw TV-toestel, in op [1080p] of [1080i]. • Sommige apparaten zullen mogelijk niet correct werken. • Sluit de uitgang van het apparaat niet aan op de HDMI-aansluiting op de camera. Dit kan een storing veroorzaken. Over weergave op een TV-toestel 1 Sluit een tv die "BRAVIA" Sync ondersteunt, op de camera aan (blz. 52). Het ingangssignaal wordt automatisch omgeschakeld en het beeld dat met de camera is opgenomen, verschijnt op het tv-scherm. 2 Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de tv. 3 Gebruik de bedieningsknoppen op de afstandsbediening van de TV. Onderdelen in het Sync-menu Diavoorstelling Hiermee speelt u beelden automatisch af (blz. 150). Eén beeld afspelen U keert terug naar het scherm met een enkel beeld. Beeldindex Hiermee schakelt u naar het beeldindexscherm. 3D-weergave Geeft 3D-beelden weer met behulp van een TV-toestel dat geschikt is voor 3D. Weergavefunctie Schakelt over naar een andere weergavestand. Wissen Verwijdert beelden. Opmerkingen • De beschikbare bewerkingen zijn beperkt als de camera met een HDMI-kabel op een tv is aangesloten. • Alleen op tv's die "BRAVIA" Sync ondersteunen, kunnen deze bewerkingen worden gebruikt. De SYNC Menu-bedieningshandelingen verschillen afhankelijk van de TV die is aangesloten. Raadpleeg de bij de tv geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie. • Als de camera onnodige bewerkingen uitvoert als reactie op de afstandsbediening van het TV-toestel als de camera met een HDMI-aansluiting op een TV-toestel van een andere fabrikant is aangesloten, stelt u [CTRL.VOOR HDMI] in het menu Instellingen in op [Uit]. 156 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Installatie van de camera GPS-instelling (alleen SLT-A65V) MENU-knop t [Aan] 1 t [GPS-instellingen] t [GPS aan/uit] t De indicator verandert op basis van de kracht van de ontvangst van het GPS-signaal. GPS-indicators GPS-ontvangststatus Geen indicator [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit]. Uw camera kan de locatie-informatie niet vastleggen. Gebruik uw camera in een open gebied. De locatie-informatie wordt berekend. Wacht tot de locatieinformatie kan worden vastgelegd. De huidige locatie-informatie kan worden vastgelegd. Er is een probleem met de GPS-functie. Schakel de camera uit en weer in. Een GPS-signaal ontvangen • Een juiste driehoeksmeting is binnen of in de buurt van hoge gebouwen niet mogelijk. Gebruik uw camera in een open gebied buiten, en zet uw camera weer aan. • Het kan enkele tientallen seconden duren totdat de locatie-informatie wordt verkregen. U kunt de tijd voor het positioneren bekorten door GPShulpdata te gebruiken. Opmerkingen • Direct nadat u de camera inschakelt, zal het misschien enkele tientallen seconden tot enkele minuten duren totdat de informatie over de locatie wordt verkregen. Als u beelden opneemt en de locatie-informatie is niet ontvangen, wordt de informatie niet vastgelegd. U kunt de juiste informatie vastleggen door te wachten tot de camera radiosignalen van GPS-satellieten kan ontvangen. 157 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Als de camera locatie-informatie heeft verzameld met de ingebouwde GPSfunctie, is deze informatie vastgelegd in de beelden of films van die locatie. Met de bijgeleverde software "PMB" kunt u beelden die met locatieinformatie zijn vastgelegd, importeren op een computer en de beelden bekijken met een kaart die de opnamelocatie weergeeft. Zie "PMB Help" voor meer informatie. GPS-instelling (alleen SLT-A65V) • Schakel tijdens het opstijgen of landen van een vliegtuig, de camera uit, volgens de instructies van de aankondigingen aan boord. • Gebruik GPS in overeenstemming met de voorschriften die ter plaatse of voor de situatie gelden. • Zie voor meer gedetailleerde opmerkingen over de GPS-functie, bladzijde 208. GPS Hulpdata De tijd die de GPS nodig heeft voor het verkrijgen van locatie-informatie, kan worden bekort door het opnemen van GPS-hulpdata. Als u de camera aansluit op de computer waarop de bijgeleverde "PMB"software is geïnstalleerd, kunt u de GPS-hulpdata automatisch updaten. De status van de GPS-hulpdata controleren MENU-knop t contr.] 1 t [GPS-instellingen] t [GPS-hulpgeg. Opmerkingen • U hebt de computer nodig als u de data via Internet wilt updaten. • Als de geldigheidstermijn van de hulpdata is verstreken, kan de tijd tot het vastleggen van locatie-informatie niet worden bekort. U kunt het beste de hulpdata regelmatig updaten. De geldigheidstermijn van de hulpdata is ongeveer 30 dagen. • Als [Datum/tijd instellen] niet is ingesteld, of de ingestelde tijd is veel verschoven, kan de tijd die de GPS nodig heeft voor het verkrijgen van locatie-informatie niet worden bekort. • De hulpdata-dienst kan om diverse redenen zijn gesloten. De GPS-hulpdata updaten door een geheugenkaart in de computer te steken Start [GPS Support Tool] in (PMB Launcher), selecteer de geheugenkaart-drive van uw computer en update vervolgens de GPShulpdata. Steek de geheugenkaart die is geüpdate, in de camera. 158 GPS-instelling (alleen SLT-A65V) Aut. tijdcorrectie GPS MENU-knop t GPS] t [Aan] 1 t [GPS-instellingen] t [Aut. tijdcorrectie Opmerkingen • [Aut. tijdcorrectie GPS] is ongeldig als [GPS aan/uit] is ingesteld op [Uit]. • U kunt het pas gebruiken als u [Datum/tijd instellen] hebt ingesteld op de camera. • Er kunnen verschillen van enkele seconden zijn. • Afhankelijk van het gebied zal het misschien niet goed werken. 159 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Uw camera houdt de juiste kloktijd bij door bij het opstarten de tijdsinformatie te verkrijgen met GPS. De tijd wordt gecorrigeerd wanneer u het toestel uitzet. Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden. Beeldverhouding MENU-knop t 1 t [Beeldverhouding] t Selecteer de gewenste beeldverhouding 3:2 Een normale beeldverhouding. 16:9 Een HDTV-verhouding. Opmerking • Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. beweging of 3D Panorama d. beweging. Kwaliteit MENU-knop t instelling (RAW) (RAW en JPEG) (Fijn) (Standaard) 160 1 t [Kwaliteit] t Selecteer de gewenste Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAWcompressieformaat.) Bij deze bestandsindeling wordt geen digitale verwerking op de beelden uitgevoerd. Selecteer dit formaat om beelden op een computer te verwerken voor professionele doelen. • Het beeldformaat ligt vast op het maximale formaat. Het beeldformaat wordt niet weergegeven op de het scherm. Bestandsindeling: RAW (Gegevens met het RAWcompressieformaat.) + JPEG Het RAW-beeld en het JPEG-beeld worden tegelijkertijd gemaakt. Dit is handig wanneer u 2 beeldbestanden nodig hebt: een JPEG-bestand om weer te geven en een RAWbestand om te bewerken. • De beeldkwaliteit is vastgelegd op [Fijn] en het beeldformaat is vastgelegd op [L]. Bestandsindeling: JPEG Het beeld wordt bij de opname gecomprimeerd in de JPEGbestandsindeling. Omdat de compressieverhouding van (Standaard) hoger is dan die van (Fijn), is de bestandsgrootte van kleiner dan die van . Hierdoor kunnen meer bestanden worden opgenomen op een geheugenkaart, maar zal de beeldkwaliteit lager zijn. Selecteert de beeldverhouding voor stilstaande beelden. Opmerking • Dit item kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. beweging of 3D Panorama d. beweging. 161 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Over RAW-beelden U hebt het softwareprogramma "Image Data Converter" nodig dat op de cd-rom (bijgeleverd) staat om een RAW-beeld te kunnen openen dat op deze camera is opgenomen. Met behulp van dit softwareprogramma kan een RAW-beeld worden geopend en geconverteerd naar een veelgebruikte bestandsindeling, zoals JPEG of TIFF, en kunnen de witbalans, de kleurverzadiging, het contrast, enz., worden veranderd. • Het beeld in de RAW-indeling kan niet worden afgedrukt met een DPOF-printer. • U kunt [Auto HDR] of [Foto-effect] niet instellen op beelden in RAW-formaat. De andere functies van de camera instellen NR lang-belicht De ruisonderdrukking wordt ingeschakeld voor de duur dat de sluiter open is als u de sluitertijd instelt op 1 seconde of langer (opname met lange belichting). Dit gebeurt om de korrelige ruis die typisch is voor een lange belichting, te verminderen. Er wordt een bericht weergegeven als de ruisonderdrukking in voortgang is, en u kunt dan geen nieuwe foto's nemen. Selecteer [Aan] om de prioriteit voor de beeldkwaliteit aan te geven. Selecteer [Uit] om de prioriteit voor de opnametiming aan te geven. MENU-knop t 2 t [NR lang-belicht] t Selecteer de gewenste instelling Opmerkingen • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op Panorama d. Beweging, 3D Panorama d. Beweging, Continuopname Voorkeuze AE of continue opname, continue Bracketing, [Sportactie] of [Schemeropn. uit hand] in Scèneselectie, of ISO is ingesteld op [Ruisond. Multi Frame], dan vindt er geen ruisonderdrukking plaats ook niet als het is ingesteld op [Aan]. • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+ of de Scènekeuze, kunt u de ruisonderdrukking niet uitschakelen. NR bij hoge-ISO De camera vermindert de ruis die beter zichtbaar wordt wanneer de cameragevoeligheid hoog is. Er zal misschien tijdens het verwerken een bericht worden aangeduid en u kunt tijdens het verwerken geen beelden opnemen. Gewoonlijk stelt u dit in op [Normaal]. Selecteer [Hoog] als u ruis wilt verminderen. Selecteer [Laag] om de prioriteit voor de opnametiming aan te geven. MENU-knop t 2 t [NR bij hoge-ISO] t Selecteer de gewenste instelling 162 De andere functies van de camera instellen Kleurenruimte De wijze waarop kleuren worden vertegenwoordigd met combinaties van nummers of het assortiment kleurenreproducties wordt "Kleurenruimte" genoemd. U kunt de Kleurenruimte wijzigen, afhankelijk van uw doel. MENU-knop t 2 t [Kleurenruimte] t Selecteer de gewenste instelling sRGB Dit is de standaard Kleurenruimte van de digitale camera. Gebruik sRGB bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van plan bent om de beelden af te drukken zonder aanpassing. AdobeRGB Dit heeft een uitgebreid assortiment kleurenreproducties. Als een groot deel van de onderwerp levendig groen of rood is, is Adobe RGB effectief. • De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC". Opmerkingen • Adobe RGB is voor toepassingen of printers die kleurbeheer en de DCF2.0kleurenruimteoptie ondersteunen. Wanneer u toepassingen of printers gebruikt die het kleurbeheer niet ondersteunen, kan dat beelden opleveren waarin kleuren niet natuurgetrouw worden gereproduceerd. • Beelden worden met een lage verzadiging weergegeven als zij op de camera, of apparaten die Adobe RGB niet ondersteunen, werden opgenomen met Adobe RGB. Opn. zonder lens U kunt de sluiter ontspannen wanneer er geen lens is bevestigd. Selecteer dit wanneer u de camera bevestigt op een astronomische telescoop, enz. MENU-knop t 1 t [Opn. zonder lens] t [Inschakelen] 163 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Wanneer de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO, AUTO+, Panorama d. Beweging, 3D Panorama d. Beweging of Scèneselectie, kan dit item niet worden ingesteld. • Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd op RAW-beelden. De andere functies van de camera instellen Opmerking • Juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen lenscontact hebben, zoals de lens van een astronomische telescoop. In dergelijke gevallen regelt u zelf de belichting door middel van controle van het vastgelegde beeld. Stramienlijn De stramienlijn is een hulplijn voor het componeren van het beeld. U kunt de stramienlijn instellen op aan/uit of het type stramienlijn selecteren. Het beschikbare bereik voor het vastleggen van film wordt ook weergegeven. MENU-knop t instelling 2 t [Stramienlijn] t Selecteer de gewenste Autom.weergave U kunt het opgenomen beeld direct na de opname ervan controleren op de het scherm. U kunt de weergaveduur veranderen. MENU-knop t 2 t [Autom.weergave] t Selecteer de gewenste instelling Opmerking • In de automatische weergave wordt het beeld niet in de verticale positie weergegeven, zelfs niet als [Afspeelweergave] wordt ingesteld op [Autom.roteren] (blz. 151). Funct. van AEL-knop De functie van de AEL-knop kan worden geselecteerd uit de volgende 2 functies (blz. 123): – Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te drukken terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden ([AEL-vergrendel]). – Behoud de vergrendelde belichtingswaarde door op de AEL-knop te drukken tot de knop nogmaals wordt ingedrukt ([AEL-wisselen]). Wanneer [ AEL-vergrend.] of [ AEL-wisselen] is geselecteerd, is de belichting vergrendeld in de stand voor Spotmeting. 164 De andere functies van de camera instellen MENU-knop t 3 t [Funct. van AEL-knop] t Selecteer de gewenste instelling Een andere functie toewijzen aan de AEL-knop. U kunt behalve de functie AEL ook één van de volgende functies aan de AEL-knop toewijzen: Belicht.comp./Transportfunctie/Flitsfunctie/Autom. scherpst./AF-gebied/ Gezichtsherkenning/Lach-sluiter/ISO/Lichtmeetfunctie/Flitscompensatie/ Witbalans/DRO/Auto HDR/Creatieve stijl/Foto-effect/Beeldformaat/ Kwaliteit/Object volgen/AF-vergrendel./Diafragmavoorbeeld/Voorbeeld opn.result./Intell. teleconverter/Scherpst. vergroten ISO-knop U kunt ook een andere functie dan de functie ISO aan de ISO-knop toewijzen. De functies die beschikbaar zijn, zijn dezelfde als die van [Funct. van AEL-knop] (blz. 164). MENU-knop t instelling 3 t [ISO-knop] t Selecteer de gewenste Voorbeeldknop Voor het opnemen kunt u ongeveer de onscherpte van de achtergrond van het voorwerp controleren. MENU-knop t 3 t [Voorbeeldknop] t Selecteer de gewenste instelling 165 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Terwijl de belichtingswaarde vergrendeld is, wordt afgebeeld op de LCDmonitor en in de zoeker. Zorg ervoor dat u de instelling niet terugzet. • Wanneer u [AEL-wisselen] hebt geselecteerd, is het belangrijk dat u de vergrendeling opheft door nogmaals op de AEL-knop te drukken. De andere functies van de camera instellen Voorbeeld opn.result. Het diafragma wordt kleiner gemaakt tot de geselecteerde diafragmawaarde en u kunt de onscherpte controleren. De waarde van de sluitertijd wordt ook weergegeven. Diafragmavoorbeeld Het diafragma wordt kleiner gemaakt tot de geselecteerde diafragmawaarde en u kunt de onscherpte controleren. Electronische Voorste Gordijnsluiter De functie voor de elektronische voorste gordijnsluiter verkort de tijdsvertraging tussen het ontspannen van de sluiter. MENU-knop t 4 t [Sluitergordijn voorzijde] t Selecteer de gewenste instelling Opmerkingen • Wanneer u opnamen maakt bij snellere sluitertijden met een lens met een grotere diameter op het toestel, zal er misschien schaduwvorming van een onscherp gebied optreden, afhankelijk van het onderwerp of de opnamecondities. Stel in dergelijke gevallen dit item in op [Uit]. • Stel, wanneer een Konica Minolta-lens wordt verbruikt, dit item in op [Uit]. Als u dit item instelt op [Aan], wordt de juiste belichting niet ingesteld of zal het beeld niet overal even helder zijn. LCD-helderheid De helderheid van de LCD-monitor wordt met de lichtsensor automatisch aan het omgevingslicht aangepast (blz. 15). U kunt zelf de helderheid van de LCD-monitor instellen. MENU-knop t 1 t [LCD-helderheid] t Selecteer de gewenste instelling Opmerkingen • Wanneer de helderheid is ingesteld op [Automatisch], mag u de lichtsensor niet met uw hand of iets anders bedekken. • Wanneer u de camera gebruikt met de AC-PW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar), wordt de helderheid van de LCD-monitor altijd ingesteld op de helderste stand, zelfs als u [Automatisch] selecteert. 166 De andere functies van de camera instellen Helderheid zoeker MENU-knop t 1 t [Helderheid zoeker] t [Handmatig] t Selecteer de gewenste instelling Opmerking • Wanneer u de camera gebruikt met de AC-PW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar), wordt de helderheid van de zoeker altijd ingesteld op de helderste stand, zelfs als u [Automatisch] selecteert. Stroombesparing U kunt voor de camera verschillende tijdsintervallen instellen voor het overschakelen naar de stroombesparing (Stroombesparing). Door de ontspanknop halverwege in te drukken, keert de camera terug naar de opnamefunctie. MENU-knop t gewenste tijd 1 t [Stroombesparing] t Selecteer de Opmerking • De camera gaat niet over op de energiespaarstand wanneer het toestel op een TVtoestel is aangesloten, of de transportfunctie is ingesteld op [Afstandsbed.]. Inst. FINDER/LCD U kunt het automatisch overschakelen tussen LCD-monitor en zoeker uitschakelen zodat u alleen de FINDER/LCD-knop kunt gebruiken voor het overschakelen. MENU-knop t 1 t [Inst. FINDER/LCD] t [Handmatig] 167 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) De helderheid van zoeker wordt automatisch aangepast aan de lichtomstandigheden van het onderwerp. U kunt zelf de helderheid van de zoeker instellen. Lenscorrectie U kunt automatisch de volgende kenmerken corrigeren: wegvallen van licht aan de randen, chromatische afwijking en vervorming (alleen voor lenzen die geschikt zijn voor automatische correctie). Ga voor verdere informatie over lenzen die geschikt zijn voor automatische correctie, naar de Sonywebsite van uw land of vraag advies aan uw Sony-dealer of het officiële Sony-service Centrum ter plaatse. Lenscomp. randschaduw Corrigeert de donkere hoeken van het scherm die worden veroorzaakt door bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de standaardinstellingen ingesteld op [Automatisch]. MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: schaduw] t Selecteer de gewenste instelling Lenscom.: chromatische afwijking Vermindert de kleurafwijking in de hoeken van het scherm die worden veroorzaakt door bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de standaardinstellingen ingesteld op [Automatisch]. MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: chrom. afw.] t Selecteer de gewenste instelling Lenscomp.: vervorming Corrigeert de vervorming van het scherm die wordt veroorzaakt door bepaalde kenmerken van de lens. Dit item is in de standaardinstellingen ingesteld op [Uit]. MENU-knop t 4 t [Lenscomp.: vervorming] t Selecteer de gewenste instelling 168 De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen MENU-knop t 1 t [Formatteren] t [Enter] Opmerkingen • Tijdens het formatteren brandt het toegangslampje. Terwijl het lampje brandt, mag u de geheugenkaart niet verwijderen. • Formatteer de geheugenkaart in de camera. Als u de geheugenkaart op een computer formatteert, is het mogelijk dat niet in deze camera gebruikt kan worden, afhankelijk van het type formattering dat is uitgevoerd. • Formatteren kan afhankelijk van de geheugenkaart een aantal minuten in beslag nemen. • Wanneer de resterende tijd van de accu 1 procent of minder is, kunt u geen geheugenkaarten formatteren. Bestandsnummer MENU-knop t 1 t [Bestandsnummer] t Selecteer de gewenste instelling Serie De camera zet de nummers niet op volgorde terug en kent opeenvolgende nummers aan bestanden toe totdat het nummer "9999" wordt bereikt. Terugstellen In de volgende gevallen worden door de camera nummers teruggezet op de beginwaarde en vanaf "0001" aan bestanden toegekend. Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen. – Als de mapindeling is gewijzigd. – Als alle beelden in de map zijn gewist. – Als de geheugenkaart is vervangen. – Als de geheugenkaart is geformatteerd. 169 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Formatteren Vergeet niet dat het formatteren alle gegevens op de geheugenkaart onherstelbaar zal wissen, inclusief de beveiligde beelden. De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen Mapnaam De opgenomen beelden worden opgeslagen in de automatisch gemaakte mappen in de map DCIM op de geheugenkaart. MENU-knop t instelling 1 t [Mapnaam] t Selecteer de gewenste Standaardform. De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer + MSDCF. Voorbeeld: 100MSDCF Datumformaat De indeling van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J (laatste cijfer)/MM/DD. Voorbeeld: 10010405 (Mapnaam: 100, datum: 2011/04/05) Opmerking • De indeling van de MP4 filmmap is vastgesteld op "mapnummer + ANV01". OPN.-map kiezen Wanneer een map met de standaardindeling is geselecteerd en er zijn 2 of meer mappen, kunt u de opnamemap selecteren voor het vastleggen van beelden. MENU-knop t gewenste map 1 t [OPN.-map kiezen] t Selecteer de Opmerking • U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert. Nieuwe map U kunt op de geheugenkaart een map maken voor het opnemen van afbeeldingen. Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat een eenheid hoger is dan het hoogste nummer dat reeds in gebruik is, en de map wordt de huidige opnamemap. Er wordt tegelijkertijd een map voor stilstaande beelden en een map voor MP4-films aangemaakt. MENU-knop t 170 1 t [Nieuwe map] De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen Beeld-DB herstellen Wanneer er onregelmatigheden worden aangetroffen in het beelddatabasebestand die worden veroorzaakt door de verwerking van opnamen op computers, enz., worden opnamen in deze indeling op de geheugenkaart niet afgespeeld. Als dit gebeurt, repareert de camera het bestand. MENU-knop t 1 t [Beeld-DB herstellen] t [Enter] Opmerking • Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als het vermogen van de accu te veel afneemt tijdens het repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken. Inst. uploaden Stelt in of u de upload-functie gebruikt of niet wanneer u gebruik maakt van een Eye-Fi-kaart (in de handel verkrijgbaar). Dit item verschijnt wanneer u een Eye-Fi-kaart in de camera zet. MENU-knop t 2 t [Inst. uploaden] t Selecteer de gewenste instelling De statusindicators bij communicatie Standby. Er zijn geen beelden te verzenden. Upload-standby. Bezig met verbinding maken. Bezig met uploaden. Fout. 171 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Wanneer u een geheugenkaart in de camera zet die in andere apparatuur is gebruikt, en u maakt opnamen, zal misschien automatisch een nieuwe map wordt aangemaakt. • Er kunnen maximaal 4 000 beelden worden opgeslagen in een map. Wanneer de capaciteit van de map wordt overschreden, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt. De methode voor opnemen op een geheugenkaart instellen Opmerkingen • Installeer, voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, het toegangspunt van de draadlozeLAN en de verzendbestemming. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de bedieningshandleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd. • Eye-Fi-kaarten worden verkocht in de V.S, Canada, Japan en sommige landen in de EU (vanaf maart 2011). • Neem voor meer informatie rechtstreeks contact op met de fabrikant of leverancier. • Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/regio's waar zij worden aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de landen/ regio's waar u de kaart hebt aangeschaft. • Eye-Fi-kaarten hebben ook een functie voor draadloze LAN. Steek een Eye-Fi-kaart niet in de camera wanneer dat verboden is, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Zit er een Eye-Fi-kaart in de camera, stel dan [Inst. uploaden] in op [Uit]. wordt op het scherm getoond wanneer [Inst. uploaden] is ingesteld op [Uit]. • Wanneer u een splinternieuwe Eye-Fi-kaart voor de eerste keer gebruikt, kopieer dan het installatiebestand van Eye-Fi-manager dat op de kaart is vastgelegd naar uw computer voordat u de kaart formatteert. • Gebruik een Eye-Fi-kaart wanneer u de firmware hebt geüpdate naar de laatste nieuwe versie. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de handleiding bij de Eye-Fikaart. • De functie voor energiebesparing van de camera werkt niet zolang beelden worden geüpload. • Als (fout) op het scherm wordt getoond, neem de geheugenkaart dan uit en zet deze weer in, of zet het toestel uit en weer aan. Als weer verschijnt, is de EyeFi-kaart misschien beschadigd. • Wi-Fi-netwerkcommunicatie kan misschien invloed ondervinden van andere communicatieapparaten. Als de communicatiestatus niet goed is, ga dan dichter naar het toegangspunt van het Wi-Fi-netwerk toe. • Raadpleeg voor nadere informatie over de bestandstypen die kunnen worden geüpload, de bedieningsinstructies die bij de Eye-Fi-kaart worden geleverd. • Als u een beeld üploadt dat is vastgelegd met [GPS aan/uit] ingesteld op [Aan], zal de locatie-informatie van het beeld misschien beschikbaar worden voor iemand anders. U kunt dit voorkomen door [GPS aan/uit] in te stellen op [Uit] (blz. 157) (alleen SLT-A65V). • Dit product ondersteunt de Eye-Fi "Endless Memory Mode" niet. Het is belangrijk dat op Eye-Fi-kaarten die u in dit product zet, "Endless Memory Mode" is uitgeschakeld. 172 Op de standaardinstellingen terugstellen MENU-knop t 3 t [Initialiseren] t Selecteer de instelling van uw keuze t [OK] De volgende items kunnen worden teruggezet. Opnamefuncties (Terugstellen/Opn.f.terugst.) Onderdelen Terugstellen op Belichtingscompensatie (44) ±0.0 Transportfunctie (46, 142) Enkele opname Flitsfunctie (42, 126) Invulflits (verschilt naargelang de ingebouwde flitser open is of niet) Autom. scherpst. (111) AF-A AF-gebied (111) Breed Object volgen (112) Aan Gezichtsherkenning (117) Aan (ger. gezicht.) Lach-sluiter (119) Uit ISO (129) AUTO Lichtmeetfunctie (123) Meervelds Flitscompensatie (123) ±0.0 Witbalans (137) AWB (automatische witbalans) Kleurtemp./Kleurfilter (139) 5500K, Kleurfilter 0 Eigen witbalans (139) 5500K DRO/Auto HDR (131) Dynamische-bereikopt.: auto Creatieve stijl (135) Standaard Foto-effect (134) Uit Scènekeuze (39, 89) Portret Film (104) P 173 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) U kunt de belangrijkste instellingen van de camera terugstellen. Op de standaardinstellingen terugstellen Menu stilstaande beelden (Terugstellen/Opn.f.terugst.) Onderdelen Terugstellen op Beeldformaat (48) L:24M Beeldverhouding (160) 3:2 Kwaliteit (160) Fijn Panorama: formaat (48) Standaard Panorama: richting (93) Rechts 3D-pan.: beeldform. (48) Standaard 3D-pan.: richting (93) Rechts NR lang-belicht (162) Aan NR bij hoge-ISO (162) Normaal Flitsregeling (124) ADI-flits AF-hulplicht (128) Automatisch Kleurenruimte (163) sRGB SteadyShot (86) Aan Menu film opnemen (Terugstellen/Opn.f.terugst.) Onderdelen Terugstellen op Bestandsindeling (105) AVCHD 60i/60p, AVCHD 50i/50p Opname-instelling (106) 60i 17M(FH), 50i 17M(FH) Geluid opnemen (107) Aan Windruis reductie (107) Uit SteadyShot (86) Aan Menu Eigen Instellingen (Terugstellen/Custom terugst.) Onderdelen Terugstellen op Eye-Start AF (80) Uit Inst. FINDER/LCD (167) Automatisch Rode ogen verm. (59) Uit Opn. zonder lens (163) Uitschakelen Auto+ Cont. opn. (88) Automatisch Auto+ beeld extrah. (88) Automatisch Stramienlijn (164) Uit Autom.weergave (164) Uit 174 Op de standaardinstellingen terugstellen Terugstellen op DISP-knop (scherm) (81) Alle info weergeven/Graf. weerg./Geen info/Niveau DISP-knop (zoeker) (81) Geen info/Graf. weerg./Niveau Reliëfniveau (115) Uit Reliëfkleur (115) Wit LiveView-weergave (83) Instelling effect aan Funct. van AEL-knop (164) AEL-vergrendel ISO-knop (165) ISO Voorbeeldknop (165) Voorbeeld opn.result. Scherpstelvastzetknop (60) Scherp.vergr. Knop intell. telecon. (115, 141) Intell. teleconverter Lenscomp.: schaduw (168) Automatisch Lenscomp.: chrom. afw. (168) Automatisch Lenscomp.: vervorming (168) Uit Sluitergordijn voorzijde (166) Aan Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) Onderdelen Menu Weergave (Terugstellen) Onderdelen Terugstellen op Weergavefunctie (149) Mapweergave (stilstaand) Diavoorstelling – Interval (150) 3 sec. Diavoorstelling – Herhalen (150) Uit Printen opgeven – Datum afdrukken (185) Uit Volume-instellingen (62) 2 Afspeelweergave (151) Autom.roteren Geheugenkaartmenu Extra (Terugstellen) Onderdelen Terugstellen op Bestandsnummer (169) Serie Mapnaam (170) Standaardform. 175 Op de standaardinstellingen terugstellen Menu Installatie (Terugstellen) Onderdelen Terugstellen op Menustartpositie (62) Hoofdmenu LCD-helderheid (166) Automatisch Helderheid zoeker (167) Automatisch GPS-instellingen – GPS aan/uit (157) (alleen SLT-A65V) Uit GPS-instellingen – Aut. tijdcorrectie GPS – (159) (alleen SLT-A65V) Stroombesparing (167) 1 min. HDMI-resolutie (155) Automatisch CTRL.VOOR HDMI (155) Aan Inst. uploaden (171) Aan USB-verbinding (178) Automatisch Audiosignalen (63) Aan Modusknopscherm (63) Aan Demomodus (63) Uit Overige (Terugstellen) Onderdelen Terugstellen op Weergave opname-informatie (LCDmonitor) (47) Alle info weergeven Weergave opname-informatie (Zoeker) (47) Niveau Weergavescherm (147) Enkelbeeldweergavescherm (met opname-informatie) 176 De versie van de camera controleren Hiermee geeft u de versie van uw camera weer. Controleer de versie wanneer er een firmware-update uitkomt. 3 t [Versie] Opmerking • Een update kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau (3 resterende accupictogrammen) of meer is. We raden u aan de accu voldoende op te laden of een AC-PW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar) te gebruiken. 177 Installatie van de camera (Geavanceerde bedieningshandelingen) MENU-knop t Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen) Computer De camera op de computer aansluiten De USB-verbinding instellen Selecteert de methode die wordt gebruikt voor een USB-verbinding wanneer de camera op een computer of met een USB-kabel op een USBapparaat wordt aangesloten. MENU-knop t 2 t [USB-verbinding] t Selecteer de gewenste instelling Automatisch Brengt automatisch een verbinding voor Massa-opslag of voor MTP tot stand, op basis van de computer of andere USB-apparaten die moeten worden aangesloten. Windows 7computers worden aangesloten in MTP en de unieke functies ervan kunnen worden ingeschakeld. MTP Brengt een verbinding tot stand in MTP tussen de camera, een computer en andere USB-apparaten. Windows 7-computers worden aangesloten in MTP en de unieke functies ervan kunnen worden ingeschakeld. In het geval van andere computers (Windows Vista/XP, Mac OS X), verschijnt de Wizard Automatisch Afspelen en worden de stilstaande beelden in de opnamemap op de camera in de computer geïmporteerd. Massaopslag Brengt eenMassa-opslag-verbinding tot stand tussen de camera, een computer en andere USB-apparaten. Standaardstand. Opmerkingen • Wanneer dit item is ingesteld op [Automatisch], kan het tot stand brengen van een verbinding enige tijd in beslag nemen. • Stel, als Apparaatfase* niet wordt weergegeven met Windows 7, dit item in op [Automatisch]. * Apparaatfase is een menuscherm dat wordt gebruikt voor het beheren van aangesloten apparaten, zoals een camera (Functie van Windows 7). Aansluiten op de computer 1 Plaats een voldoende opgeladen accu in de camera of sluit de camera aan op een stopcontact met behulp van de ACPW10AM-netspanningsadapter (los verkrijgbaar). 178 De camera op de computer aansluiten 2 Zet de camera en de computer aan. 3 Controleer of [USB-verbinding] in 2 is ingesteld op [Massaopslag]. 4 Sluit de camera op uw computer aan. de computer USB-kabel (bijgeleverd) 2 Naar de USB-aansluiting Beelden importeren op de computer (Windows) "PMB" biedt u de mogelijkheid gemakkelijk beelden te importeren. Meer informatie over functies van "PMB" vindt u in de "PMB Help". Beelden importeren op de computer zonder "PMB" te gebruiken Wanneer de wizard Automatisch afspelen verschijnt nadat u een USBverbinding tot stand hebt gebracht tussen de camera en een computer, klikt u op [Map openen en bestanden weergeven] t [OK] t [DCIM] of [MP_ROOT] t en kopieert u de beelden van uw keuze naar de computer. 179 Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Wanneer er voor de eerste keer een USB-verbinding tot stand wordt gebracht, start uw computer automatisch een programma om de camera te herkennen. Wacht even. 1 Naar een USB-aansluiting van De camera op de computer aansluiten Bestandsnaam Map Het type bestand Bestandsnaam DCIM-map JPEG-bestand DSC0ssss.JPG JPEG-bestand (Adobe RGB) _DSCssss.JPG MP_ROOT-map RAW-bestand DSC0ssss.ARW RAW-bestand (Adobe RGB) _DSCssss.ARW MP4-bestand (1440 × 1080 12M) MAH0ssss.MP4 MP4-bestand (VGA 3M) MAQ0ssss.MP4 • ssss (bestandsnummer) staat voor elk willekeurig nummer binnen het bereik van 0001 tot 9999. • Wanneer [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW en JPEG], zijn het numerieke deel van de naam van een bestand met RAW-gegevens en het bijbehorende JPEG-bestand hetzelfde. Opmerkingen • Gebruik voor bedieningshandelingen zoals het importeren van AVCHD View-films naar de computer "PMB". • Gebruik "PMB" voor het importeren van de films met GPS-locatie-informatie op een computer (alleen SLT-A65V). • Wanneer de camera op de computer is aangesloten en u start AVCHD View-films of mappen vanaf de aangesloten computer, zullen beelden misschien beschadigd raken of niet kunnen worden weergegeven. Wis of kopieer vanaf de computer geen AVCHD View-films op de geheugenkaart. Sony is niet aansprakelijk voor de gevolgen van dergelijke bedieningshandelingen via de computer. Beelden importeren op de computer (Macintosh) 1 Sluit de camera eerst op uw Macintosh-computer aan. Dubbelklik op het pas herkende pictogram op het bureaublad t de map waarin de beelden die u wilt importeren, zijn opgeslagen. 2 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf. De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. 180 De camera op de computer aansluiten 3 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf t het gewenste beeldbestand in de map die de gekopieerde bestanden bevat. Het beeld wordt weergegeven. De USB-verbinding verwijderen Voer de procedures uit vanaf stap 1 tot 3 hierboven voor u: • De USB-kabel loskoppelt. • De geheugenkaart verwijdert. • De camera uitschakelt. 1 Dubbelklik op het ontkoppel- Windows Vista pictogram op de taakbalk. Windows XP Ontkoppel-pictogram 2 Klik op (USB-apparaat voor massaopslag) t [Stoppen]. 3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. Opmerking • Sleep het pictogram van de geheugenkaart of het drive-pictogram van tevoren naar het pictogram "Prullenbak" wanneer u een Macintosh-computer gebruikt en de camera wordt losgekoppeld van de computer. 181 Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerking • Gebruik "iMovie" dat bij een Macintosh-computer wordt geleverd, voor het importeren of bedienen van AVCHD View-films. Een film-disc maken U kunt een disc maken van AVCHD View-films die op de camera zijn vastgelegd. • Films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)] in [Opname-instelling] worden geconverteerd door "PMB" voor het aanmaken van een AVCHD-disc. Deze conversie kan lange tijd in beslag nemen. Ook kunt u niet een disc aanmaken met de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, moet u uw films op een Blu-ray-disc opslaan (blz. 183). Een disc in AVCHD-indeling maken U kunt een disc in High Definition-beeldkwaliteit (HD) en AVCHDindeling maken van AVCHD View-films geïmporteerd op een computer met de geleverde software "PMB". 1 Selecteer de AVCHD View-films die u op "PMB" wilt schrijven. 2 Klik op (Discs aanmaken) als u [AVCHD-discs (HD) aanm] wilt selecteren. Het scherm voor het maken van een disc verschijnt. • Zie "PMB Help" voor meer informatie. Opmerkingen • Installeer "PMB" van tevoren. • Stilstaande beelden en MP4-filmbestanden kunnen niet worden vastgelegd op de disc in AVCHD-indeling. • Het maken van een disc kan lange tijd in beslag nemen. 182 Een film-disc maken Een disc in AVCHD-indeling afspelen op een computer U kunt discs in AVCHD-indeling afspelen met "Player for AVCHD" dat samen met "PMB" wordt geïnstalleerd. Start de software door op [start] t [Alle programma's] t [PMB] t [PMB Launcher] t [Weergeven] t [Player for AVCHD] te klikken. Zie voor gedetailleerde bedieningshandelingen de Help voor "Player for AVCHD". Een Blu-ray-disc maken U kunt een Blu-ray-disc met AVCHD View-films maken die eerder op de computer zijn geïmporteerd. Uw computer moet het maken van Blu-raydiscs ondersteunen. BD-R-(niet-herschrijfbaar) en BD-RE-media (herschrijfbaar) kunnen worden gebruikt voor het maken Blu-ray-discs. U kunt aan geen van beide typen disc materiaal toevoegen wanneer de discs eenmaal zijn gemaakt. Klik op [BD Aanvullende Software] op het installatiescherm van "PMB" en installeer deze plug-in volgens de instructies op het scherm. Sluit uw computer aan op Internet wanneer u [BD Aanvullende Software] installeert. Zie "PMB Help" voor meer informatie. Opmerking • Wanneer films die zijn opgenomen met de instelling [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)] naar een Blu-rayschijf worden gekopieerd met "PMB", kunnen deze films alleen worden afgespeeld op apparaten die compatibel zijn met de indeling AVCHD versie 2.0. Een disc van Standard Definition beeldkwaliteit (STD) maken U kunt met de bijgeleverde software "PMB" een disc in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD) maken van AVCHD View-films geïmporteerd op een computer. 1 Selecteer de AVCHD View-films die u op "PMB" wilt schrijven. 183 Computer (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerking • Mogelijk zullen films afhankelijk van de computer-omgeving niet gelijkmatig worden afgespeeld. Een film-disc maken 2 Klik op (Discs aanmaken) als u [DVD-Video-discs (STD) aanm] wilt selecteren. Het scherm voor het maken van een disc verschijnt. • Zie "PMB Help" voor meer informatie. Opmerkingen • Installeer "PMB" van tevoren. • MP4-filmbestanden kunnen niet op een disc worden vastgelegd. • Het maken van een disc zal langer in beslag nemen omdat AVCHD View-films worden geconverteerd naar films in Standard Definition-beeldkwaliteit (STD). • Er is een omgeving met een internet-verbinding vereist wanneer voor de eerste keer een DVD-Video-disc (STD) wordt gemaakt. Discs die u kunt gebruiken met "PMB" U kunt discs van 12 cm gebruiken van het volgende type met "PMB". Voor Blu-ray-disc, zie bladzijde 183. Disctype Kenmerken DVD-R/DVD+R/DVD+R DL Niet-herschrijfbaar DVD-RW/DVD+RW Herschrijfbaar • Let erop dat uw PlayStation®3 altijd de laatste versie van de PlayStation®3-systeemsoftware gebruikt. • De PlayStation®3 zal in sommige landen/regio's misschien niet leverbaar zijn. 184 Afdrukken (Geavanceerde bedieningshandelingen) Afdrukken DPOF opgeven Met behulp van de camera kunt u aangeven welke stilstaande beelden u wilt afdrukken in een winkel of op uw printer. Volg de onderstaande procedure. De beelden blijven nadat u ze hebt afgedrukt als DPOF gemarkeerd. We raden u aan om ze na het afdrukken op te heffen. 1 MENU-knop t 1 t [Printen opgeven] t [DPOF instellen] t [Meerdere bldn.] 3 Schakel het -merkteken in door op het midden van de bedieningsknop te drukken. • U kunt DPOF weer uitschakelen door het beeld weer te selecteren en vervolgens op het midden van de bedieningsknop te drukken. 4 Druk op de MENU-knop. 5 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. Opmerkingen • U kunt geen DPOF-markering instellen op RAW-gegevensbestanden. • U kunt niet opgeven hoeveel beelden u wilt afdrukken. Datum afdrukken U kunt beelden van een datum voorzien als u ze afdrukt. De positie van de datum (binnen of buiten het beeld, tekengrootte, enz.) is afhankelijk van uw printer. MENU-knop t t [Aan] 1 t [Printen opgeven] t [Datum afdrukken] Opmerking • Het is van uw printer afhankelijk of deze functie beschikbaar is. 185 Afdrukken (Geavanceerde bedieningshandelingen) 2 Selecteer het beeld met b/B op de bedieningsknop. Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen) Reiniging De camera en een lens reinigen De camera reinigen • Raak de binnenkant van de camera, zoals de lenscontactpunten of de spiegel, niet aan. Stof op of bij de spiegel zal misschien een nadelige invloed hebben op de beelden of de prestaties van de camera; blaas daarom het stof weg met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje*. Meer informatie over het reinigen van de beeldsensor vindt u op de volgende bladzijde. * Gebruik geen spuitbusluchtblazer. Hierdoor kan een storing optreden. • Maak de buitenkant van de camera schoon met een zachte doek bevochtigd met water en veeg het oppervlak daarna droog met een droge doek. Gebruik de onderstaande middelen niet, omdat deze de afwerking of het camerabehuizing kunnen beschadigen. – Chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol, wegwerpreinigingsdoeken, insectenspray, zonnebrandcrème, insecticiden, enz. – Raak de camera niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit. – Laat de camera niet langdurig in contact met rubber of vinyl. De lens te reinigen • Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat, zoals thinner of benzine. • Reinig het lensoppervlak met een in de handel verkrijgbaar blaasborsteltje. Als het vuil vast zit op het oppervlak, veegt u dit eraf met een zachte doek of tissue dat licht bevochtigd is met lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden naar de rand. Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het lensoppervlak. 186 De beeldsensor reinigen Als stof of vuil in de camera binnendringt en op de beeldsensor (het onderdeel dat werkt als de film) achterblijft, kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden als donkere vlekken zichtbaar zijn in het beeld. Als er stof zit op de beeldsensor, maak de beeldsensor dan schoon en ga daarbij als volgt te werk. De beeldsensor automatisch reinigen met de reinigingsfunctie van de camera 1 Controleer of de accu volledig is opgeladen (blz. 23). 2 Druk op de MENU-knop, selecteer MENU-knop vervolgens 2 met b/B op de bedieningsknop. 3 Selecteer [Reinigen] met v/V en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. 187 Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen • Reiniging kan niet worden uitgevoerd wanneer het accuniveau 50% is of minder. • De camera begint te piepen als de acculading laag wordt tijdens het reinigen. Stop onmiddellijk met reinigen en zet de camera uit. Het gebruik van een AC-PW10AMnetspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen. • Het reinigen moet snel worden voltooid. • Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat deze waterdruppels in het camerahuis kan verspreiden. De beeldsensor reinigen 4 Selecteer [Enter] met v en druk vervolgens op het midden van de bedieningsknop. De beeldsensor trilt korte tijd en verwijdert stof van de sensor. 5 Schakel de camera uit. De beeldsensor reinigen met een blaaskwastje Als na de reinigingsfunctie nog een reinigingsbeurt nodig is, maak de beeldsensor dan schoon met een blaaskwastje en ga daarbij als volgt te werk. 1 Voer de reiniging uit die wordt beschreven in de stappen 1 tot 4 van "De beeldsensor automatisch reinigen met de reinigingsfunctie van de camera". 2 Haal de lens van de camera af (blz. 26). 3 Duw met uw vinger tegen het Vmerkteken op de vergrendelingshendel van de spiegel en breng de spiegel omhoog. • Ga voorzichtig te werk zodat u het oppervlak van de spiegel niet raakt. 188 Vergrendelingshendel van de spiegel De beeldsensor reinigen 4 Gebruik de blazer om het oppervlak van de beeldsensor en het omliggende gebied te reinigen. Reiniging (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Raak niet de beeldsensor aan met de punt van het blaaskwastje en steek de punt van het kwastje niet in de holte voorbij de vatting. • Houd de camera met de lensvatting omlaag gericht om te voorkomen dat stof weer neerdwarrelt binnenin het camerahuis. Voer het reinigen snel uit. • Maak ook de achterzijde van de spiegel schoon met een blaaskwastje. 5 Breng na het reinigen de spiegel weer met uw vinger omlaag totdat u een klik hoort. • Breng het kader van de spiegel weer omlaag met uw vinger. Ga voorzichtig te werk zodat u het oppervlak van de spiegel niet raakt. • Breng de spiegel omlaag totdat deze stevig vergrendeld is. 6 Bevestig de lens en zet de camera uit. • Controleer dat de spiegel stevig is vergrendeld wanneer u de lens bevestigt. Opmerkingen • Controleer, nadat de reiniging is voltooid, dat de spiegel stevig is vergrendeld wanneer u de lens bevestigt. Anders zou er een kras op de lens kunnen komen of zouden er andere problemen kunnen ontstaan. Ook werkt de automatische scherpstelling niet tijdens het maken van opnamen, als de spiegel niet goed is vergrendeld. • U kunt geen opnamen maken zolang de spiegel omhoog is geklapt. 189 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Oplossen van problemen/Overige Problemen oplossen Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen. Controleer de punten op blz. 190 t/m 199. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. 1 Controleer de volgende items. 2 Verwijder de accu en plaats deze weer na ongeveer 1 minuut, en schakel de camera in. 3 Zet de instellingen terug (blz. 173). 4 Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. Accu en spanning De accu kan niet worden geplaatst. • Gebruik bij het plaatsen van de accu de punt van de accu om de vergrendelingshendel te verschuiven (blz. 22). • U kunt alleen een NP-FM500H-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een NP-FM500H-accu is. De indicator resterend accuvermogen is onjuist of voldoende resterend accuvermogen wordt aangegeven, maar de accu raakt te snel leeg. De camera kan niet worden ingeschakeld. • Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt (blz. 203). • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu (blz. 20). • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 214). Vervang de accu door een nieuwe. • Plaats de accu correct (blz. 22). 190 Problemen oplossen • Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 167). Het CHARGE-lampje knippert tijdens het opladen van de accu. • U kunt alleen een NP-FM500H-accu gebruiken. Controleer dat uw accu een NP-FM500H-accu is. • Als u een accu oplaadt die lang niet is gebruikt, zal het CHARGE-lampje misschien knipperen. • Het CHARGE-lampje knippert op 2 manieren, snel (met tussenpozen van ongeveer 0,15 seconde) en langzaam (met tussenpozen van ongeveer 1,5 seconde). Knippert het snel, neem de accu dan uit en zet dezelfde accu weer stevig in. Als het CHARGE-lampje dan weer snel knippert, zal er iets niet in orde zijn met de accu. Langzaam knipperen duidt erop dat het laden wordt opgeschort omdat de omgevingstemperatuur buiten het geschikte bereik is voor het opladen van de accu. Het laden zal worden hervat en het CHARGE-lampje zal branden wanneer de omgevingstemperatuur terugkeert binnen het geschikte temperatuurbereik. Laad de accu op bij een geschikte temperatuur tussen 10°C en 30°C. Beelden opnemen Nadat de camera is ingeschakeld, wordt in de zoekerfunctie niets afgebeeld op de LCD-monitor. • Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 167). Het beeld is niet scherp in de zoeker. • Stel de dioptrie goed in met behulp van het dioptrie-instelwiel (blz. 30). Geen beeld in de zoeker. • [Inst. FINDER/LCD] is ingesteld op [Handmatig]. Druk op de FINDER/ LCD-knop (blz. 167). • Breng uw oog wat dichter naar de zoeker toe. 191 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) De camera schakelt plotseling uit. Problemen oplossen De sluiter wordt niet ontspannen. • U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar die is ingesteld in de LOCK-stand. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen. • Controleer de resterende opslagcapaciteit van de geheugenkaart. • U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden opnemen (bladzijden 42, 126). • In de stand voor automatische scherpstelling kan de sluiter niet worden ontspannen als het onderwerp niet is scherpgesteld. • De lens zit niet goed vast. Zet de lens goed vast (blz. 25). • Stel, wanneer u de camera aansluit op een ander toestel, bijvoorbeeld een astronomische telescoop, [Opn. zonder lens] in op [Inschakelen] (blz. 163). • Voor het onderwerp is mogelijk speciale scherpstelling vereist (blz. 109). Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige scherpstellingsfunctie (blz. 110, 114). Het opnemen duurt erg lang. • De ruisonderdrukkingsfunctie is ingeschakeld (blz. 162). Dit is normaal. • De opnamestand is ingesteld op de RAW-indeling (blz. 160). Omdat een RAW-gegevensbestand groot is, kost opnemen in de RAW-modus meer tijd. • De Auto HDR is bezig met de verwerking van een beeld (blz. 131). Hetzelfde beeld wordt verscheidene keren vastgelegd. • De transportfunctie is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket: continu]. Stel in op [Enkele opname] (bladzijden 46, 142). • De belichtingsfunctie is ingesteld op Continuopname Voorkeuze AE (bladzijden 41, 93). • De belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO+ en [Auto+ beeld extrah.] is ingesteld op [Uit] (blz. 88). Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Controleer de minimale brandpuntsafstand van de lens. • U bent opnamen aan het maken in de handmatige scherpstelfunctie; zet de opnamefunctieschakelaar op AF (automatische scherpstelling) (blz. 108). • Wanneer de Schakelaar scherpstellingsfunctie op de lens aanwezig is, stelt u deze in op AF. 192 Problemen oplossen • Er is onvoldoende omgevingslicht. • Stel [Eye-Start AF] in op [Aan] (blz. 80). • Druk de ontspanknop tot halverwege in. De flitser werkt niet. • De flitserfunctie is ingesteld op [Automatisch flitsen]. Als u er zeker van wilt zijn dat de flitser altijd afgaat, stelt u de flitserfunctie in op [Invulflits] (bladzijde 42, 126). Het duurt te lang voordat de flitser opnieuw is opgeladen. • De flitser is binnen een korte tijd meerdere keren afgegaan. Als de flitser meerdere keren achter elkaar is afgegaan, kan het opladen langer duren dan gebruikelijk om oververhitting van de camera te voorkomen. Een foto die met de flitser is gemaakt, is te donker. • Als het onderwerp zich buiten het flitserbereik (de afstand die door het flitslicht kan worden bereikt) bevindt, zullen de beelden donker zijn omdat het flitslicht het onderwerp niet bereikt. Als de ISO-gevoeligheid wordt veranderd, verandert ook het flitserbereik. Kijk wat het bereik van de flitsen is in "Specifications". De datum en tijd worden onjuist opgenomen. • Stel de datum en tijd in (blz. 28). • Het gebied dat is geselecteerd met [Tijdzone instellen] verschilt van het feitelijke gebied. Stel [Tijdzone instellen] opnieuw in (blz. 28). De diafragmawaarde en/of de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Aangezien het onderwerp te helder of te donker is, liggen deze waarden buiten het beschikbare instelbereik van de camera. Maak de instellingen opnieuw. Het beeld is wittig (Schittering). Er verschijnt een lichtwaas op het beeld (Schaduwbeeld). • De foto werd genomen onder een sterke lichtbron waarbij buitensporig veel licht op de lens is gevallen. Zet een zonnekap op de lens. 193 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Eye-Start AF werkt niet. Problemen oplossen De hoeken van de foto zijn te donker. • Als een filter of lenskap wordt gebruikt, haalt u deze eraf en maakt u de opname opnieuw. Afhankelijk van de dikte van het filter en een onjuiste bevestiging van de lenskap, kan het filter of de lenskap gedeeltelijk zichtbaar zijn in het beeld. De optische eigenschappen van bepaalde lenzen kunnen ertoe leiden dat de rand van het beeld te donker lijkt (onvoldoende licht). U kunt dit verschijnsel compenseren met [Lenscomp.: schaduw] (blz. 168). De ogen van het onderwerp zijn rood. • Schakel de functie rode-ogen-effectvermindering in (blz. 59). • Ga dicht bij het onderwerp staan en neem het binnen het flitserbereik op met de flitser. Kijk wat het bereik van de flitsen is in "Specifications". Punten verschijnen en blijven op de LCD-monitor. • Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (blz. 10). Het beeld is wazig. • De foto werd opgenomen op een donkere locatie zonder gebruik te maken van de flitser, waardoor camerabewegingen werden gemaakt. Het gebruik van een statief of de flitser wordt aanbevolen (bladzijden 42, 87, 126). De EV-schaalverdeling b B knippert op de LCD-monitor of in de zoeker. • Het onderwerp is te helder of te donker voor het lichtmeetbereik van de camera. Beelden weergeven De camera kan geen beelden weergeven. • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer (blz. 178). • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd opgenomen op een ander model dan dat van uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd worden. • Geef beelden die op een PC zijn opgeslagen weer op deze camera met "PMB". • De camera staat in de USB-stand. Verwijder de USB-verbinding (blz. 181). 194 Problemen oplossen De camera kan geen beeld wissen. • Annuleer de beveiliging (blz. 152). U hebt per ongeluk een beeld gewist. • Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. We raden u aan om de beelden te beveiligen die u niet wilt wissen (blz. 152). GPS (alleen SLT-A65V) De camera ontvangt geen GPS-signaal. • Stel [GPS aan/uit] in op [Aan] (blz. 157). • Misschien kan uw camera geen radiosignalen van GPS-satellieten ontvangen door obstakels. • Neem uw camera voor een juiste driehoeksmeting mee naar een open gebied en zet de camera opnieuw aan. Uitzonderlijk grote fout in locatie-informatie. • De foutmarge kan tot wel enkele honderden meters bedragen, afhankelijk van omringende gebouwen, zwakke GPS-signalen, enz. Driehoeksmeting neemt enige tijd in beslag hoewel GPS-hulpdata zijn opgenomen. • [Datum/tijd instellen] is niet ingesteld, of de ingestelde tijd is veel verschoven. Stel de datum en tijd juist in (blz. 28). • De geldigheidstermijn van hulpdata is verstreken. Update de GPS-hulpdata (blz. 158). • Omdat de posities van de GPS-satellieten voortdurend wijzigen, kan het bepalen van de locatie langer in beslag nemen of de ontvanger zal misschien de locatie helemaal niet kunnen bepalen, afhankelijk van de locatie en het tijdstip waarop u de camera gebruikt. • "GPS" is een systeem voor het bepalen van de geografische locatie door de driehoeksmeting van radiosignalen afkomstig van GPS-satellieten. Gebruik de camera niet op plaatsen waar radiosignalen worden tegengehouden of gereflecteerd, zoals op een schaduwrijke plek omgeven door gebouwen of bomen, enz. Gebruik de camera in open omgevingen. 195 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Beelden wissen Problemen oplossen De locatie-informatie is niet vastgelegd. • Importeer met "PMB" de films met GPS-locatie-informatie op uw computer. Computers U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met de camera. • Controleer "Met uw computer" (blz. 66). Uw computer herkent uw camera niet. • Controleer of de camera aan staat. • Als de accu bijna leeg is, plaatst u een opgeladen accu (blz. 20) of sluit u de netspanningsadapter (los verkrijgbaar) aan. • Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (blz. 178). • Koppel de USB-kabel los en sluit deze daarna weer stevig aan. • Koppel alle apparatuur los van de USB-aansluitingen van uw computer, behalve de camera, het toetsenbord en de muis. • Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of andere apparaten (blz. 178). U kunt geen beelden kopiëren. • Breng de USB-verbinding tot stand door de camera op de juiste wijze aan te sluiten op de computer (blz. 178). • Volg de aangewezen kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (blz. 179). • Het kan voorkomen dat u de beeldbestanden van een geheugenkaart die op een computer is geformatteerd, niet naar een computer kunt kopiëren. Maak een opname met een geheugenkaart die op uw camera is geformatteerd (blz. 169). Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • Als u "PMB" gebruikt, raadpleeg dan de "PMB Help". • Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. 196 Problemen oplossen • Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is opgestart (blz. 178). Geheugenkaart Kan geen geheugenkaart plaatsen. • De richting waarin de geheugenkaart is geplaatst, is verkeerd. Plaats deze in de juiste richting (blz. 22). Kan niet opnemen op een geheugenkaart. • De geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden (bladzijden 35, 153). • Er is een onbruikbare geheugenkaart geplaatst (bladzijden 24, 211). U hebt per ongeluk een geheugenkaart geformatteerd. • Alle gegevens op de geheugenkaart zijn door het formatteren gewist. U kunt deze niet meer herstellen. Afdrukken Kan geen beelden afdrukken. • RAW-beelden kunnen niet worden afgedrukt. Als u RAW-beelden wilt afdrukken, moet u ze eerst naar JPEG-beelden converteren met "Image Data Converter" op de bijgeleverde CD-ROM. De kleuren van het beeld zijn vreemd. • Bij het afdrukken van beelden die opgenomen zijn in de Adobe RGBmodus op een printer met sRGB-ondersteuning, die niet compatibel is met Adobe RGB (DCF2.0/Exif2.21), worden de beelden op een lager intensiteitsniveau afgedrukt (blz. 163). Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden. • Afhankelijk van uw printer, kunnen de randen links, rechts, boven of onder van het beeld worden afgesneden. Vooral wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met de beeldverhouding [16:9], kan het zijn dat de zijkanten van het beeld worden afgesneden. 197 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Nadat u een USB-verbinding hebt gemaakt, wordt "PMB" niet automatisch gestart. Problemen oplossen • Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, moet u de instellingen voor bijsnijden of randloos annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft. • Wanneer u beelden laat afdrukken bij een digitale afdrukservice, vraag hen dan of ze de beelden kunnen afdrukken zonder beide randen af te snijden. Kan de beelden niet afdrukken met de datum. • Met "PMB" kunt u beelden afdrukken met een datum (blz. 70). • Deze camera heeft geen functie voor het plaatsen van datums op beelden. Omdat de beelden die met de camera zijn opgenomen informatie over de opnamedatum bevatten, kunt u beelden echter wel afdrukken met de datum op het beeld als de printer of de software Exif-informatie kan herkennen. Raadpleeg de fabrikant van de printer of de software voor meer informatie over de compatibiliteit met Exif-informatie. • Wanneer u beelden laat afdrukken in een winkel, kunnen de beelden op aanvraag ook worden afgedrukt met de datum. Overige De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat het toestel gedurende ongeveer 1 uur liggen voordat u het weer gebruikt (blz. 203). De mededeling "Gebied/datum/tijd instellen" wordt afgebeeld wanneer u de camera inschakelt. • De camera is met een zwakke of zonder accu een tijdlang niet gebruikt. Laad de accu op en stel de datum opnieuw in (blz. 28, 204). Als de datuminstelling telkens wordt teruggesteld wanneer de accu wordt opgeladen, moet u contact opnemen met uw Sony-handelaar of plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum. Het aantal opneembare beelden neemt niet af of neemt met 2 tegelijk af. • Dit komt doordat de compressieverhouding en de beeldgrootte na compressie veranderen afhankelijk van het beeld als u een JPEG-beeld opneemt (blz. 160). 198 Problemen oplossen • De accu werd verwijderd terwijl de stroomschakelaar was ingesteld op ON. Wanneer u de accu verwijdert, is het belangrijk dat de camera is uitgeschakeld en dat u controleert dat het toegangslampje niet brandt (blz. 17, 22). De camera werk niet goed. • Schakel de camera uit. Haal de accu uit de camera en plaats hem weer terug. Als de camera warm is, haalt u de accu uit het toestel en laat u deze afkoelen voordat u deze corrigerende handeling uitvoert. • Trek, als er een netspanningsadapter (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact en zet de camera weer aan. Neem contact op met uw Sony-handelaar of plaatselijk, erkend Sony-servicecentrum als de camera niet werkt na deze oplossingen te hebben uitgevoerd. wordt op het scherm weergegeven. • De SteadyShot-functie werkt niet. U kunt doorgaan met opnemen, maar de SteadyShot-functie zal niet werken. Schakel de camera uit en weer in. Als de SteadyShot-schaalverdeling op het scherm blijft, neemt u contact op met uw Sony-dealer of met het officiële Sony-servicecentrum ter plaatse. "--E-" wordt op het scherm weergegeven. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze terug. Als de indicatie niet verdwijnt na deze procedure, moet u de geheugenkaart formatteren. 199 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) De instelling wordt teruggesteld zonder dat de terugstelbediening wordt uitgevoerd. Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Waarschuwingsmededelingen Geheugenkaartfout Als een van de volgende berichten verschijnt, voert u de onderstaande instructies uit. Plaats geheugenkaart opnieuw. Gebied/datum/tijd instellen • Stel het gebied, de datum en tijd in. Laad de interne oplaadbare accu op, als u de camera lange tijd niet hebt gebruikt (blz. 28, 204). Onvoldoende acculading. • U hebt geprobeerd [Reinigen] uit te voeren terwijl er onvoldoende lading in de accu zat. Laad de accu op of gebruik de netspanningsadapter (los verkrijgbaar). Geheugenkaart onbruikbaar. Formatteren? • De geheugenkaart is geformatteerd op een computer en de bestandsindeling is gewijzigd. Selecteer [Enter] en formatteer de geheugenkaart. U kunt de geheugenkaart daarna opnieuw gebruiken, maar alle eerder opgenomen gegevens op de geheugenkaart worden gewist. Het kan enige tijd duren voordat het formatteren klaar is. Als de mededeling nog steeds wordt afgebeeld, moet u de geheugenkaart vervangen. 200 • Er is een incompatibele geheugenkaart geplaatst of het formatteren is mislukt. • De geplaatste geheugenkaart kan niet worden gebruikt in uw camera. • De geheugenkaart is beschadigd. • Het contactgedeelte van de geheugenkaart is vuil. Geheugenkaart vergrendeld. • U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar die is ingesteld in de LOCK-stand. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen. Verwerkt... • Wanneer ruisonderdrukking van lange belichting of ruisonderdrukking voor Hoge ISO wordt uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur dat de sluiter geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u niet verdergaan met opnemen. Beeldweergave onmogelijk. • Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera of beelden die zijn gewijzigd op een computer, niet kunnen worden weergegeven. Waarschuwings-mededelingen • De lens is niet goed of niet bevestigd. • Als u de camera op een astronomische telescoop of iets dergelijks bevestigt, stelt u [Opn. zonder lens] in op [Inschakelen]. Afdrukken onmogelijk. • U hebt geprobeerd RAWbeelden te markeren met een DPOF-markering. Camera te warm. Laat camera afkoelen. • De camera is heet geworden omdat u continu aan het opnemen bent geweest. Schakel de camera uit. Laat de camera afkoelen en wacht totdat de camera weer klaar is om op te nemen. • Omdat u lang achtereen opnamen hebt gemaakt, is de temperatuur binnen in de camera onaanvaardbaar hoog opgelopen. Stop het maken van opnamen. Opnemen niet beschikbaar in dit filmformaat. • Stel [Bestandsindeling] in op [MP4]. • Er zijn meer beelden dan het databeheer van de camera aankan in een databasebestand. • Het lukt niet het databasebestand te registreren. Importeer alle beelden op een computer met "PMB" en herstel de geheugenkaart. Camerafout Systeemfout • Schakel de camera uit, haal de accu eruit en plaats de accu weer terug in de camera. Als deze mededeling vaak verschijnt, neemt u contact op met uw Sony-handelaar of een plaatselijk, erkend Sonyservicecentrum. Fout van beelddatabasebestand. Herstellen? • U kunt geen AVCHD Viewfilms opnemen of afspelen omdat het Beelddatabasebestand is beschadigd. Volg de aanwijzingen op het scherm die u helpen de gegevens te herstellen. Beeldvergroting onmogelijk. Beeldrotatie onmogelijk. • Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, zullen mogelijk niet kunnen worden vergroot of geroteerd. 201 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Contr. de lensbev. Als de lens niet wordt ondersteund, kunt u het gebruik toest. in het menu m. eigen instell. Waarschuwings-mededelingen Kan geen mappen meer maken. • De map met een naam dit begint met "999" bestaat op de geheugenkaart. Als dat het geval is, kunt u geen mappen maken. 202 Bewaar/gebruik de camera niet op de volgende plaatsen • Op een buitengewoon hete, droge of vochtige plaats Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde auto kan de camerabehuizing door de hitte vervormen, waardoor een storing kan optreden. • Opbergen in direct zonlicht of nabij een verwarmingsbron De camerabehuizing kan verkleuren of vervormen, waardoor een storing kan optreden. • Op plaatsen onderhevig aan trillingen • In de buurt van een sterk magnetisch veld • Op zanderige of stoffige plaatsen Let er goed op dat er geen zand of stof in de camera kan binnendringen. Hierdoor kan in de camera een storing optreden en in bepaalde gevallen kan deze storing niet worden verholpen. • Vochtige plaatsen Deze kunnen schimmelvorming op een lens veroorzaken. De camera opbergen Het is belangrijk dat de voorste lensdop of de lensvattingdop op de camera zit als u het toestel niet gebruikt. Wanneer u de lensvattingdop bevestigt, verwijdert u al het stof van de dop voordat u deze op de camera bevestigt. Schaf, wanneer u de lens DT 18-55 mm F3.5-5.6 SAM Lens Kit aanschaft, ook de Achterlensdop ALC-R55 aan. Bedrijfstemperatuur Deze camera is ontworpen voor gebruik bij een temperatuur tussen 0°C en 40°C. Het maken van opnamen op extreem koude of warme plaatsen met temperaturen die buiten het bovenstaande bereik vallen, is niet aan te bevelen. Condensvorming Als de camera rechtstreeks vanuit een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, kan vocht condenseren binnenin of op de buitenkant van de camera. Deze vochtcondensatie kan een storing in de camera veroorzaken. Hoe condensvorming te voorkomen Wanneer u de camera uit een koude naar een warme omgeving overbrengt, verpakt u de camera in een goed gesloten plastic zak en laat u deze gedurende ongeveer 1 uur wennen aan de nieuwe omgevingsomstandigheden. 203 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Voorzorgsmaatregelen Voorzorgs-maatregelen Wanneer er condensvorming optreedt Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur om het vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn. Interne oplaadbare batterij Deze camera is uitgerust met een interne, oplaadbare batterij voor het bewaren van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of de camera is ingeschakeld of niet en of de accu is opgeladen of ontladen. Deze interne batterij wordt tijdens het gebruik van de camera voortdurend opgeladen. Als u de camera echter alleen korte perioden gebruikt, loopt de batterij geleidelijk leeg, en als u de camera ongeveer 3 maanden in het geheel niet gebruikt, loopt de batterij helemaal leeg. In dat geval moet u de oplaadbare batterij opladen voordat u de camera gaat gebruiken. Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt, kunt u de camera toch gebruiken zolang u de datum en tijd niet opneemt. Als de camera de instellingen iedere keer dat u de interne oplaadbare batterij oplaadt, opnieuw instelt op de standaardinstellingen, is de interne oplaadbare batterij misschien niet meer bruikbaar. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. 204 Oplaadprocedure voor de interne, oplaadbare batterij Plaats een opgeladen accu in de camera of sluit de camera aan op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter (los verkrijgbaar) en laat de camera 24 uur of langer uitgeschakeld liggen. Over het gebruiken van lenzen en accessoires U wordt geadviseerd Sony-lenzen/ accessoires* te gebruiken die ontworpen zijn op de kenmerken van deze camera. Wanneer u producten van andere fabrikanten gebruikt zal dat er misschien toe leiden dat de camera niet optimaal presteert, of dit kan ongelukken en storingen van de camera tot gevolg hebben. * Dit geldt ook voor Konica Minoltaproducten. Over geheugenkaarten Bevestig geen etiket, enz. op een geheugenkaart of een kaartadapter. Dit kan een storing veroorzaken. Over opnemen/weergeven • Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart gebruikt in deze camera, kunt u de kaart voordat u opnamen maakt het beste met de camera formatteren, omdat de geheugenkaart dan stabieler presteert. N.B. Formattere formatteren wist alle gegevens op de geheugenkaart en permanent en kanniet ongedaan worden gemaakt. Sla kostbare gegevens op een computer enz., op. Voorzorgs-maatregelen geheugenkaart onbruikbaar maken en beeldgegevens vervormen, beschadigen of verloren doen gaan. • Reinig het oppervlak van de flitser met een zachte doek of iets dergelijks, voordat u de flitser in gebruik neemt. Door de warmte van de uitstoot van flitslicht kan er vuil op het oppervlak van de flitser komen en kan er rook ontstaan of kan de flitser te heet worden. • Houd de camera, bijgeleverde accessoires, enz. buiten het bereik van kinderen. Ze kunnen een geheugenkaart enzovoort inslikken. Als dit probleem zich voordoet, moet u onmiddellijk een arts raadplegen. 205 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Als u herhaaldelijk beelden vastlegt/wist, kan er fragmentatie van gegevens op de geheugenkaart optreden. Mogelijk zullen geen films kunnen worden opgeslagen of vastgelegd. In een dergelijk geval slaat u de beelden op op een computer of een andere opslaglocatie, en formatteert u de geheugenkaart (blz. 169). • Maak een proefopname om te controleren of de camera juist werkt voordat u eenmalige gebeurtenissen opneemt. • Deze camera is noch tegen stof, noch tegen opspattend water bestendig, en is niet waterdicht. • Kijk niet in de zon of een sterke lichtbron door een verwijderde lens of de zoeker. Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van uw ogen. Of het kan een storing van de camera veroorzaken. • Gebruik de camera niet in de buurt van een plaats waar sterke radiogolven worden gegenereerd of straling wordt uitgestraald. Het is mogelijk dat de camera dan niet goed kan opnemen of weergeven. • Als u de camera in zanderige of stoffige plaatsen gebruikt, kunnen storingen optreden. • Als er condens op de camera is gevormd, moet u deze verwijderen voordat u de camera gebruikt (blz. 204). • Niet met de camera schudden of er tegenaan stoten. Dit kan niet alleen leiden tot storingen en de onmogelijkheid om beelden op te nemen, maar kan ook de De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening U kunt de camera, de acculader en de AC-PW10AM netspanningsadapter (los verkrijgbaar) in elk land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V tot 240 V wisselstroom van 50/60 Hz. Opmerking • Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een storing kan optreden. Over TV-kleursystemen Wanneer u stilstaande beelden bekijkt op een TV-scherm, dan moeten de camera en het TV-toestel hetzelfde TV-kleurensysteem hebben. NTSC-systeem (1080 60i) Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enz. PAL-systeem (1080 50i) Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië, Indonesië, Koeweit, Kroatië, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, 206 Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Vietnam, Zweden, Zwitserland, enz. PAL-M-systeem (1080 50i) Brazilië PAL-N-systeem (1080 50i) Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem (1080 50i) Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz. AVCHD-indeling *1 1080i technische gegevens Een High Definition-specificatie die gebruikmaakt van 1.080 effectieve scanlijnen en het progressive systeem. *2 720p technische gegevens Een High Definition-specificatie die gebruikmaakt van 720 effectieve scanlijnen en het interlace-systeem. *3 Gegevens die zijn vastgelegd in een andere AVCHD-indeling dan de hierboven vermelde, kunnen niet op uw camera worden weergegeven. Vastleggen en weergeven op uw camera Op basis van de AVCHD-indeling legt uw camera beelden vast in de hieronder genoemde High Definitionbeeldkwaliteit (HD). Videosignaal*3: Geschikt voor 1080 60i MPEG-4 AVC/H.264 1920 × 1080/60i, 1920 × 1080/60p, 1920 × 1080/24p 207 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) De AVCHD-indeling is een High Definition-videoindeling voor digitale camera's die wordt gebruikt voor het vastleggen van een High Definition (HD)-signaal van de 1080i-specificatie*1 of de 720pspecificatie*2 met efficiënte coderingstechnologie voor gegevenscompressie. De MPEG-4 AVC/H.264-indeling wordt toegepast voor het comprimeren van videogegevens en het Dolby Digitalof het Linear PCM-systeem wordt gebruikt voor het comprimeren van audiogegevens. De MPEG-4 AVC/H.264-indeling kan beelden efficiënter comprimeren dan de conventionele indeling voor beeldcompressie. Met de MPEG-4 AVC/H.264-indeling kan een High Definition-videosignaal dat is vastgelegd met een digitale videocamera, op DVD-discs van 8 cm, op een harde schijf, in flashgeheugen, op een geheugenkaart, enz. worden gezet. Geschikt voor 1080 50i MPEG-4 AVC/H.264 1920 × 1080/50i, 1920 × 1080/50p, 1920 × 1080/25p Audiosignaal: Dolby Digital 2ch Opnamemedium: Geheugenkaart GPS (alleen SLTA65V) Met dit systeem kunt u nauwkeurig uw locatie op aarde vaststellen. De GPS-satellieten bevinden zich in 6 banen, 20.000 km boven het aardoppervlak. Het GPS-systeem bestaat uit 24 of meer GPSsatellieten. Een GPS-ontvanger ontvangt radiosignalen van de satellieten en berekent de actuele locatie van de ontvanger op basis van de informatie over de baan (almanakgegevens) en de reistijd van de signalen, enz. Het bepalen van de locatie wordt "driehoeksmeting" genoemd. Een GPS-ontvanger kan de lengte- en breedtegraad van de locatie bepalen doordat signalen worden ontvangen van 3 of meer satellieten. • Omdat de posities van de GPSsatellieten voortdurend wijzigen, kan het bepalen van de locatie langer in beslag nemen of de ontvanger zal misschien de locatie helemaal niet kunnen bepalen, afhankelijk van de locatie en het tijdstip waarop u de camera gebruikt. • "GPS" is een systeem voor het bepalen van de geografische locatie door de driehoeksmeting van radiosignalen afkomstig van GPSsatellieten. Gebruik de camera niet op plaatsen waar radiosignalen worden tegengehouden of gereflecteerd, zoals op een 208 schaduwrijke plek omgeven door gebouwen of bomen, enz. Gebruik de camera in open omgevingen. • U zult in de volgende gevallen de locatie-informatie misschien niet kunnen vastleggen op locaties waar of in situaties waarin radiosignalen van de GPS-satellieten de camera niet bereiken. – In tunnels, binnenshuis of in de luwte van gebouwen. – Tussen hoge gebouwen of in smalle straten die zijn omgeven door gebouwen. – In ondergrondse locaties, locaties omgeven door dichte bomen, onder een hoge brug of in locaties waar magnetische velden worden gegenereerd, zoals in de buurt van hoogspanningskabels. – In de buurt van toestellen die radiosignalen genereren van dezelfde frequentieband als de camera: mobiele telefoons rond de 1,5 GHz band, etc. Over fouten van de driehoeksmeting • Als u zich onmiddellijk nadat u de camera hebt aangezet, naar een andere locatie begeeft, kan het, vergeleken met wanneer u op dezelfde plaats blijft, langer duren voordat de camera de driehoeksmeting start. • Fout veroorzaakt door de positie van GPS-satellieten De camera voert automatisch een driehoeksmeting van uw huidige positie uit, wanneer de camera radiosignalen ontvangt van 3 of meer GPS-satellieten. De fout van GPS (alleen SLT-A65V) Over de andere beperking Gebruik GPS in overeenstemming met de voorschriften die ter plaatse of voor de situatie gelden. Over het geografische coördinatensysteem Het geografische coördinatensysteem "WGS-84" wordt gebruikt. Over de beperking van het gebruik van GPS in een vliegtuig Schakel tijdens het opstijgen of landen van een vliegtuig, de camera uit, volgens de instructies van de aankondigingen aan boord. 209 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) de driehoeksmeting die wordt toegelaten voor de GPS-satellieten is ongeveer 30 m. Afhankelijk van de omgeving van de locatie kan de fout van de driehoeksmeting groter zijn. In dat geval zal uw feitelijke locatie misschien niet overeenkomen met de locatie op de kaart op basis van de GPSinformatie. Ondertussen wordt er op de GPS-satellieten toezicht uitgeoefend door het Ministerie van Defensie van de VS en de mate van nauwkeurigheid kan met opzet worden gewijzigd. • Fout tijdens het proces van de driehoeksmeting De camera ontvangt tijdens de driehoeksmeting iedere 15 seconden locatie-informatie. Er is een gering tijdsverschil tussen het moment dat de locatie-informatie wordt verkregen en het moment dat de locatie-informatie wordt vastgelegd op een beeld, waardoor de feitelijk vastgelegde locatie misschien niet precies zal overeenkomen met de locatie op de kaart op basis van de GPS-informatie. 3D-beelden Opmerkingen over het maken van opnamen • [3D-panor. d. beweg.] is niet geschikt wanneer u opnamen maakt van: – Onderwerpen die bewegen. – Onderwerpen die te dicht bij de camera staan. – Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig contrast zoals de lucht, een zandstrand of een gazon. • [3D-panor. d. beweg.] kan worden gestopt in de volgende situaties: – U pant de camera te snel of te langzaam. – De camera wordt te veel heen en weer bewogen. • Als u niet binnen de gegeven tijd horizontaal of verticaal met de camera langs het gehele onderwerp kunt pannen, ontstaat er een zwart gebied in het samengestelde beeld. Als dit gebeurt, dan moet u de camera snel bewegen om een volledig panoramabeeld vast te leggen. • Omdat een aantal beelden aan elkaar worden gezet, zal het aangezette deel niet gelijkmatig worden vastgelegd. • In omstandigheden met weinig licht kunnen beelden wazig worden. • Bij lichten die flikkeren, zoals TLverlichting, zullen beelden misschien niet goed worden vastgelegd. 210 • Wanneer de gehele beeldhoek van de 3D-panoramaopname en de beeldhoek waarin u de scherpstelling en belichting hebt vergrendeld met AE/AFvergrendeling, erg veel van elkaar verschillen in helderheid, kleur en scherpte, zal de opname niet goed lukken. Als dat zo is, neem dan een andere vergrendelde beeldhoek en doe de opname over. • De enige beschikbare opnamerichting is horizontaal. • Zie bladzijde 40 voor nadere bijzonderheden over de procedure die wordt gebruikt voor het maken van 3D-beelden. Opmerking over het weergeven van 3D-beelden Wanneer u 3D-beelden weergeeft op de LCD-monitor van de camera of op een TV-toestel dat niet geschikt is voor 3D, worden de beelden weergegeven zonder het 3D-effect. Opmerkingen over 3Dbeeldbestanden • Een JPEG-bestand en een MPO worden gecombineerd zodat een 3D-beeld ontstaat. Als u één van deze bestanden van de computer verwijdert, zal het 3D-beeld misschien niet goed worden weergegeven. • Zie de bladzijden 150 en 155 voor nadere bijzonderheden over de procedure die wordt gebruikt voor het bekijken van 3D-beelden. Geheugenkaart Opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten • Zorg dat u de geheugenkaart nergens tegen aan stoot, niet verbuigt en niet laat vallen. • Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet in de volgende omstandigheden: – Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd. – Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht. – Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden. • De geheugenkaart kan als deze zopas lang is gebruikt, heet zijn. Wees voorzichtig als u de kaart vastpakt. • Verwijder de geheugenkaart of de accu niet als het toegangslampje aan is en schakel in dat geval ook de camera niet uit. De gegevens kunnen beschadigd worden. • Er kunnen gegevens beschadigd raken als u een geheugenkaart dicht bij magnetisch materiaal legt of als u de geheugenkaart gebruikt in een omgeving die vatbaar is voor statische elektriciteit of elektrische ruis. • We raden u aan om belangrijke gegevens op te slaan op • • • • • • • • • 211 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) • bijvoorbeeld de harde schijf van een computer. Wanneer u de geheugenkaart draagt of bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat erbij geleverd werd. Stel de geheugenkaart niet bloot aan water. Raak de aansluitingen van de geheugenkaart niet aan met uw hand of een metalen voorwerp. Wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar van een geheugenkaart is ingesteld op de LOCK-positie, kunt u geen bewerkingen uitvoeren, zoals het opnemen of verwijderen van beelden. Wij kunnen de juiste werking van geheugenkaarten die op een computer zijn geformatteerd niet garanderen in deze camera. Het is belangrijk dat u de geheugenkaarten formatteert met behulp van de camera. De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de combinatie van de geheugenkaarten en de gebruikte apparatuur. Druk niet hard wanneer u in het aantekeningenvak schrijft. Bevestig geen etiket op de geheugenkaarten zelf. Demonteer of wijzig de geheugenkaarten niet. Laat de geheugenkaarten niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze per ongeluk inslikken. Geheugenkaart Opmerkingen over de "Memory Stick" die met deze camera wordt gebruikt De typen "Memory Stick" die met deze camera kunnen worden gebruikt, zijn de volgende. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat alle functies van de "Memory Stick PRO Duo" goed werken. "Memory Stick PRO Duo"*1*2*3 "Memory Stick PRO-HG Duo"*1*2 Beschikbaar bij uw camera "Memory Stick Duo" Niet beschikbaar bij uw camera "Memory Stick" en "Memory Stick PRO" Niet beschikbaar bij uw camera *1 Deze is uitgerust met de functie MagicGate. MagicGate is technologie ter bescherming van het auteursrecht op basis van versleuteling. Het opnemen/ afspelen van gegevens waarvoor 212 functies van MagicGate zijn vereist, is met deze camera niet mogelijk. *2 Ondersteunt snelle gegevensoverdracht op basis van een parallelle interface. *3 Wanneer u "Memory Stick PRO Duo" gebruikt voor het opnemen van films, kunnen alleen die met het merkteken Mark2 worden gebruikt. Opmerkingen over het gebruik van "Memory Stick Micro" (los verkrijgbaar) • Dit product is geschikt voor "Memory Stick Micro" ("M2"). "M2" is een afkorting voor "Memory Stick Micro". • Als u een "Memory Stick Micro" wilt gebruiken met de camera, is het belangrijk dat u de "Memory Stick Micro" in een "M2"-adapter van Duo-formaat plaatst. Als u een "Memory Stick Micro" in de camera plaatst zonder een "M2"adapter van Duo-formaat, kunt u de Memory Stick misschien niet meer uit de camera halen. • Laat de "Memory Stick Micro" niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze per ongeluk inslikken. Accu/Acculader Opmerkingen over het gebruik van de accu • Gebruik alleen een "NP-FM500H"accu. NB. NP-FM55H, NP-FM50 en NP-FM30 kunnen niet worden gebruikt. • Het weergegeven niveau zal in bepaalde omstandigheden mogelijk niet correct zijn. • Laat de accu niet nat worden. De accu is niet waterdicht. • Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of in direct zonlicht. Doeltreffend gebruik van de accu • Bij lage temperaturen verminderen de prestaties van de accu. Dus de tijd dat de accu kan worden gebruikt is korter in een koude omgeving en de snelheid van continuopnamen neemt af. Het verdient aanbeveling de accu in een van de zakken van uw kleding te bewaren om deze op te warmen, en deze in de camera te plaatsen vlak voordat u begint met opnemen. • De accu raakt snel leeg als u vaak flitst, vaak continue opnamen maakt of de camera regelmatig inen uitschakelt, of de LCD-monitor helderder zet. 213 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) • Afhankelijk van de resterende accucapaciteit of de oplaadomstandigheden kan de oplaadtijd langer of korter zijn. • We adviseren u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Bij hogere of lagere temperatuur kan het zijn dat u de accu niet efficiënt kunt opladen. • Steek de stekker van de acculader in het stopcontact dat het dichtste bij is. • Probeer niet de accu op te laden direct nadat deze is opgeladen, of wanneer de accu na het opladen niet is gebruikt. Als u dat wel doet, zal dat de prestaties van de accu nadelig beïnvloeden. • Laad geen andere accu dan de accu van de "InfoLITHIUM" M-reeks op in de acculader (bijgeleverd) met uw camera. Als u andere accu's dan de bijgeleverde accu probeert op te laden, kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of exploderen, waardoor gevaar van letsel als gevolg van elektrocutie en brandwonden ontstaat. • Als het CHARGE-lampje knippert, kan dit een accufout aangeven of het feit dat een andere accu dan het opgegeven type is geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van het opgegeven type is. Als de accu van het opgegeven type is, verwijdert u de accu, vervangt u deze door een nieuwe of een andere, en controleert u of de acculader nu wel goed werkt. Als de acculader nu wel goed werkt, kan een accufout zijn opgetreden. • Als de acculader vuil is, is het mogelijk dat de accu niet goed wordt opgeladen. Maak de acculader schoon met een droge doek, enz. Accu/Acculader Levensduur van de accu • De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter lijkt te worden, is de meest waarschijnlijke oorzaak dat het einde van de levensduur van de accu is bereikt. Koop een nieuwe accu. • De levensduur van de accu wordt bepaald door de manier waarop deze wordt bewaard en door de omstandigheden en omgeving waarin de accu wordt gebruikt. Hoe u de accu moet bewaren U kunt, als de accu gedurende een lange tijd niet wordt gebruikt, de levensduur ervan verlengen door de accu eenmaal per jaar volledig op te laden en volledig leeg te maken door uw camera te gebruiken en de accu weer op een droge, koele plaats op te bergen. 214 De Licentie De camera is voorzien van "C Library", "zlib" en "libjpeg"software. Wij leveren deze software op basis van licentieovereenkomsten met de eigenaren van het auteursrecht. Op basis van verzoeken van de eigenaren van het auteursrecht van deze software-applicaties, hebben wij de verplichting u van het volgende in kennis te stellen. Wij verzoeken u de volgende gedeelten te lezen. Lees "license3.pdf" in de "License"map op de CD-ROM. U vindt daar de licenties (in het Engels) van "C Library", "zlib" en "libjpeg"software. DIT PRODUCT VALT ONDER DE LICENTIE KRACHTENS DE AVCOCTROOIPORTEFEUILLELICENTIE VOOR HET PERSOONLIJKE EN NIETCOMMERCIËLE GEBRUIK VAN EEN CONSUMENT (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-NORM ("AVC-VIDEO") EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE IS GECODEERD DOOR EEN CONSUMENT IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF VERKREGEN VAN EEN VIDEO-PROVIDER DIE Over GNU GPL/LGPL toegepaste software De software die in aanmerking komt voor de volgende GNU Algemene Openbare Licentie (hierna te noemen "GPL") of GNU Mindere Algemene Openbare Licentie (hierna te noemen "LGPL") is opgenomen in de camera. Dit brengt u ervan op de hoogte dat u het recht hebt de broncode te openen, te wijzigen en opnieuw te distribueren voor deze softwareprogramma's krachtens de condities van de geleverde GPL/ LGPL (Algemene Openbare Licentie/ Mindere Algemene Openbare Licentie). Broncodes worden aangeboden op het Web. U kunt deze downloaden met behulp van de volgende URL. http://www.sony.net/Products/Linux/ Wij willen liever niet dat u contact met ons opneemt over de inhoud van de broncodes. 215 Oplossen van problemen/Overige (Geavanceerde bedieningshandelingen) Opmerkingen over de licentie EEN LICENTIE HEEFT AVCVIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF ER WORDT GEEN LICENTIE GEÏMPLICEERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. AANVULLENDE INFORMATIE KAN WORDEN VERKREGEN VAN MPEG LA, L.L.C. ZIE HTTP://WWW.MPEGLA.COM De Licentie Lees "license2.pdf" in de "License"map op de CD-ROM. U vindt daar de licenties (in het Engels) van "GPL"en "LGPL"-software. Als u de PDF wilt inzien, hebt u Adobe Reader nodig. Als het niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt u het downloaden van de volgende Adobe Systems-webpagina: http://www.adobe.com/ 216 Index Index Cijfers 3D................................. 40, 92, 210 A B Bedieningsknop ......................... 53 Beeld-DB herstellen................. 171 Beeldeffect ............................... 134 C Camerabeweging verminderen ........................... 86 Centrum gericht........................ 123 Compressieverhouding............. 160 Computer.................................... 66 Condensvorming ...................... 203 Continu opnemen ..................... 142 Continubracket ......................... 143 Continue AF ............................. 111 Continuopname Voorkeuze AE.................. 41, 93 Contrast .................................... 135 Controle...................................... 97 Controleknop............................ 165 217 Index Accu ............................. 20, 22, 213 Accu opladen ............................. 20 Adobe RGB.............................. 163 AEL-knop ................................ 162 AE-vergrendeling..................... 122 Afdrukken ................................ 185 AF-gebied ................................ 111 AF-hulplicht............................. 128 Afstandsbediening ............. 17, 146 Audiosignalen ............................ 63 Aut. tijdcorrectie GPS.............. 159 Auto HDR ................................ 132 AUTO+ ................................ 38, 88 Auto+ Beeld Extract. ................. 88 Auto+ Cont. opn. ....................... 88 Autom. scherpst. ...................... 111 Autom.weergave ...................... 164 Automatisch flitsen ............ 42, 126 Automatisch programma............ 94 Automatisch scherpstellen ....... 108 AVCHD ..................... 72, 106, 207 Beelden bekijken op een tv-scherm ....................... 52, 155 Beeldgrootte ............................... 48 Beeldindex ................................. 51 Beeldkwaliteit .......................... 160 Beeldrotatie .............................. 151 Beeldverhouding ...................... 160 Belichtingscorrectie ................... 44 Bestandsnummer ...................... 169 Beveiligen ................................ 152 Bracket ..................................... 143 Bracket enkel............................ 143 "BRAVIA" Sync ...................... 155 BULB-opname ......................... 100 Index Creatieve stijl............................135 CTRL.VOOR HDMI ................155 D Datum afdruk............................185 Datum/tijd inst ............................28 DC IN-aansluiting ......................17 De klok instellen.........................28 Diafragma ...................................95 Diafragmavoorkeuze ..................95 Diavoorstelling .........................150 Digitale waterpas ........................83 Dioptrie-instelling.......................30 Disc maken .........................72, 182 DPOF Installatie .......................185 Draadloze afstandsbediening....146 Draadloze flitser .......................127 Dyn.-bereikoptim......................131 E Een beeld weergeven ..........34, 149 Eigen witbalans ........................139 Eindsynchron. .....................42, 126 Enkelvoudige AF......................111 EV-schaalverdeling ..........100, 145 Eye-Fi .......................................171 Eye-Start AF ...............................59 F Filmbestandsformaat ................105 Filmgeluid opnemen .................107 Films maken .......................33, 103 218 Flits-bracketopname ................ 143 Flitscompensatie ...................... 123 Flitser uit ................ 31, 42, 88, 126 Flitsfunctie ................... 42, 78, 126 Flitsregeling ............................. 124 Fn-knop................................ 53, 55 Formatteren.............................. 169 Functie van AEL-knop ............ 164 G Geheugenkaart ................... 22, 211 Gezichtsdetectie ....................... 117 Gezichtsregistratie ................... 118 GPS .................................. 157, 208 GPS-hulpdata ........................... 158 H Handmatige belichting............... 99 Handmatige scherpstelling....... 114 HDMI-resolutie........................ 155 Histogram .................................. 82 Hoge-snelheidssynchronisatiestand ............................ 126 I Image Data Converter................ 70 Instelling voor opnemen .......... 106 Invulflits............................. 42, 126 ISO-gevoeligheid ..................... 129 J JPEG ........................................ 160 Index K Kleurenruimte .......................... 163 Kleurfilter................................. 139 Kleurtemperatuur ..................... 139 Knop Scherpstelling Vasthouden ............................ 60 Kwaliteit................................... 160 L Lach-sluiter .............................. 119 Landschap ............................ 39, 89 Langz.flitssync. .................. 42, 126 LCD-helderheid ....................... 166 LCD-monitor ............... 74, 84, 147 Lens............................................ 25 Lenscorrectie: Chromatische Afwijking............................. 168 Lenscorrectie: Schaduwvorming rondom................................. 168 Lenscorrectie: Vervorming ...... 168 Lichtmeetfunctie ...................... 123 Live View-weergave.................. 83 M O Object volgen ........................... 112 Omgevingslicht ........................ 145 Ontspannen zonder Lens.......... 163 Oogschelp................................... 80 OPN.-map kiezen ..................... 170 Opname door beweging ....... 40, 91 Opnametip .................................. 65 Opnemen .................................... 31 P Panorama d. beweg. ....... 40, 48, 91 PMB ........................................... 70 PMB Launcher ........................... 69 Portret................................... 39, 89 R Rasterlijn .................................. 164 RAW ........................................ 160 Reinigen ................................... 187 Rode-ogen-vermindering ........... 59 Roteren ..................................... 149 Ruisonderdrukking meerdere beeldjes (Multi frame NR)... 130 S N Nachtportret ......................... 39, 89 Nachtscène ........................... 39, 89 Nieuwe map ............................. 170 Scènekeuzefunctie................ 39, 89 Schemeropn. uit hand........... 39, 89 Scherpstelfunctie ...................... 111 219 Index Macro ................................... 39, 89 Mapnaam ................................. 170 Meervelds................................. 123 Menu .......................................... 57 NR bij hoge-ISO ...................... 162 NR lang-belicht ........................ 162 Index Scherpstellen.............................108 Scherpstellings-indicator ..........109 Scherpstelvergrendeling ...........110 Scherpte ....................................135 Schouderriem..............................17 Sensor van het zoekerkapje ........15 Slimme teleconverter................141 Sluitertijd ....................................97 Sluitervoorkeuze.........................97 Software......................................68 Sportactie ..............................39, 89 Spot...........................................123 SteadyShot-functie .....................86 Stofpreventiefunctie .................187 Stroombesp. ..............................167 T Taal .............................................63 Terugstellen ..............................173 Tijdzone instellen .......................29 Tot halverwege indrukken ..........32 Transportfunctie .................46, 142 U USB-verbinding........................178 V Vergroot beeld ............................50 Vermindering Windgeruis ........107 Versie........................................177 Verzadiging ..............................135 Vooringestelde witbalans .........138 220 W Weergavestand......................... 149 Wissen................................ 35, 153 Witbalans ................................. 137 Witbalansbracket ..................... 145 Z Zelfontspanner ......................... 143 Zoeker ...................................... 167 Zonsondergang .................... 39, 89 Zoom Scherpstellen ................. 115
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220

Sony SLT-A65L de handleiding

Type
de handleiding