HP COMPAQ DX7500 MICROTOWER PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding Computerinstellingen – dx7500
modellen
HP Compaq Zakelijke personal computers
© Copyright 2008 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Computer Setup (F10) Handleiding
HP Compaq Zakelijke personal computers
dx7500 modellen
Eerste editie, augustus 2008
Artikelnummer van document: 498184-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U
gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te
wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
Computer Setup (F10)
Mogelijkheden van Computer Setup (F10) ........................................................................................... 1
Werken met Computer Setup .............................................................................................. 1
Computer Setup: Main (Hoofdmenu) ................................................................................... 2
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) ........................................................................ 3
Computer Setup: Power (Voeding) ...................................................................................... 4
Computer Setup: Boot (Opstarten) ...................................................................................... 5
Computer Setup: Exit (Afsluiten) ......................................................................................... 5
Configuratie-instellingen herstellen ...................................................................................................... 7
NLWW v
vi NLWW
Computer Setup (F10)
Mogelijkheden van Computer Setup (F10)
Met het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) kunt u:
De fabrieksinstellingen wijzigen.
De systeemdatum en -tijd instellen.
De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere
instellingen wijzigen voor beeldscherm, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
Instellingen weergeven voor processor en geheugen.
De opstartvolgorde wijzigen van schijfeenheden waarvan kan worden opgestart, zoals vaste
schijven, diskettedrives, optischeschijfeenheden of USB-flashapparaten.
Zelftests van de vaste schijf uitvoeren.
Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven.
Werken met Computer Setup
Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer
u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2. Druk zodra de computer is ingeschakeld op F10, voordat het besturingssysteem wordt geladen,
om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en
drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om
het hulpprogramma te openen.
3. Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu’s en opties voor
te ondernemen acties.
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden vijf menu’s weergegeven:
Main (Hoofdmenu)
Advanced (Geavanceerd)
Power (Voeding)
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 1
Boot (Opstarten)
Afsluiten
Gebruik de pijltoetsen om naar het gewenste menu te gaan en druk vervolgens op Enter. Gebruik
vervolgens de pijltoetsen omhoog en omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op
Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het vorige scherm.
VOORZICHTIG: Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van
Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) worden opgeslagen, omdat anders het CMOS
beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer
Setup (Computerinstellingen) heeft afgesloten.
Computer Setup: Main (Hoofdmenu)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 1 Computer Setup: Main (Hoofdmenu)
Optie Beschrijving
System Time
(Systeemtijd)
Hiermee stelt u de systeemtijd in.
System Date
(Systeemdatum)
Hiermee stelt u de systeemdatum in.
Language (Taal) Hiermee selecteert u de taal.
Floppy Diskette A:
(Diskette A)
Hiermee stelt u de A-schijf als volgt in:
Disabled (Uitgeschakeld)
1.44 MB 3.5
Not Installed (Niet geïnstalleerd)
1st Drive
(1e schijfeenheid)
2nd Drive
(2e schijfeenheid)
3rd Drive (not used)
(3e schijfeenheid (niet
gebruikt))
4th Drive (not used)
(4e schijfeenheid (niet
gebruikt))
5th Drive
(5e schijfeenheid)
6th Drive
(6e schijfeenheid)
Met elke optie kunt u het volgende doen:
(alleen bekijken)
Capacity (Size - HDD only) (Capaciteit (grootte – alleen vaste schijf))
Transfer Mode (Overdrachtstand)
Smart Support - zelftest van de vaste schijf uitvoeren voor een bepaald kanaal:
SMART Status Check (SMART-statuscontrole)
SMART Short Self-Test (Korte zelftest SMART)
SMART Extended Self-Test (Uitgebreide zelftest SMART)
System Information
(Systeeminformatie)
(alleen bekijken)
Installed Memory (Geïnstalleerd geheugen)
Memory Bank 1 (Geheugenbank 1)
Memory Bank 2 (Geheugenbank 2)
2 Computer Setup (F10) NLWW
Memory Bank 3 (Geheugenbank 3)
Memory Bank 4 (Geheugenbank 4)
BIOS Revision (BIOS-revisie)
Core Version (Kernversie)
Model Number (Modelnummer)
Product Number (Productnummer)
Asset Tag (Inventarisnummer) (druk op Enter om te wijzigen)
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
WAARSCHUWING! Het instellen van items in dit menu in onjuiste waarden kan leiden tot een storing
van het systeem.
Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd)
Optie Beschrijving
CPU Type (CPU-type) (alleen bekijken)
CPU Speed (Snelheid CPU) (alleen bekijken)
Cache RAM (Cache-RAM) (alleen bekijken)
Primary Video Adapter
(Primaire videokaart)
Hiermee selecteert u het opstartweergaveapparaat wanneer het systeem meer dan 2 video-
opties biedt:
Integrated (Onboard) (Geïntegreerd (op de systeemkaart))
PCI-Ex16
Onboard Video Memory
Size (Grootte videogeheugen
op de systeemkaart)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled, 32MB (Ingeschakeld, 32 MB)
PS/2 Mouse (PS/2-muis) Hiermee stelt u het volgende in:
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Auto Detect (Automatisch detecteren)
USB Ports (USB-poorten) Hiermee schakelt u alle USB-poorten in- of uit.
Onboard LAN (Lokaal
netwerk op de systeemkaart)
Hiermee schakelt u de LAN-controller op de systeemkaart in- of uit.
Onboard LAN Boot ROM
(Opstartgeheugen lokaal
netwerk op de systeemkaart)
Hiermee schakelt u het opstartgeheugen van de LAN-chip op de systeemkaart in- of uit.
SATA1 Controller (SATA1-
controller)
Hiermee schakelt u de SATA1-controller in- of uit.
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 3
SATA1 Controller Mode
(SATA1-controllerstand)
Als de SATA1-controller is ingeschakeld, kunt u de stand instellen op:
IDE
AHCI
RAID
Onboard Audio (Audio op
systeemkaart)
Hiermee stelt u de audio op de systeemkaart in op:
Auto (Automatisch)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Internal Speaker (Interne
luidspreker)
Hiermee stelt u de interne luidspreker in op:
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Supervisor Password
(Supervisorwachtwoord)
Hiermee geeft u het supervisorwachtwoord weer.
User Password
(Gebruikerswachtwoord)
Hiermee geeft u het gebruikerswachtwoord weer.
Onboard 1394 (1394 op de
systeemkaart)
Hiermee schakelt u alle 1394-poorten in- of uit.
Change Supervisor
Password
(Supervisorwachtwoord
wijzigen)
Hiermee wijzigt u het supervisorwachtwoord.
Computer Setup: Power (Voeding)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 3 Computer Setup: Power (Voeding)
Optie Beschrijving
After AC Power Failure (Na
stroomstoring)
Hiermee selecteert u het opstartgedrag van het systeem in het geval van een
stroomonderbreking:
Stay Off (Uitgeschakeld blijven)
Power On (Opstarten)
Auto (Automatisch)
XD Hiermee schakelt u XD Bit (Bit uitschakelen uitvoeren) in of uit.
Virtualization Technology
(Virtualisatietechnologie)
Hiermee schakelt u Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) in- of uit.
Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (vervolg)
4 Computer Setup (F10) NLWW
Computer Setup: Boot (Opstarten)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 4 Computer Setup: Boot (Opstarten)
Optie Beschrijving
Boot-time Diagnostic
Screen (Opstarttijd
diagnosescherm)
Hiermee schakelt u de weergave van POST-diagnoseberichten in of uit.
(Boot Device Priority)
(Volgorde
opstartapparaten)
1st Boot Device (Eerste
opstartapparaat)
2nd Boot Device
(Tweede
opstartapparaat)
3rd Boot Device (Derde
opstartapparaat)
4th Boot Device (Vierde
opstartapparaat)
Hiermee geeft u aan welke apparaatgroep als eerste, tweede, derde en vierde zal opstarten, of
schakelt u een van de vier opties uit:
Floppy Group (Diskettegroep)
CD-ROM Group (Cd-rom-groep)
Hard Drive Group (Vasteschijfgroep)
Network Boot Group (Opstartgroep netwerk)
OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van toepassing
nadat een ander besturingssysteem is opgestart.
Floppy Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
diskettegroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen verwijderbare apparaten.
CD-ROM Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit cd-rom-
groep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen cd/dvd-schijfeenheden.
Hard Drive Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
vasteschijfgroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen vaste schijven.
Network Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
netwerkgroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen opstartbare netwerkapparaten.
Computer Setup: Exit (Afsluiten)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 5 Computer Setup — Exit (Afsluiten)
Optie Beschrijving
Exit Saving Changes
(Aflsuiten en wijzigingen
opslaan)
Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen op te slaan.
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 5
Exit Discarding
Changes (Afsluiten en
wijzigingen negeren)
Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen te negeren.
Load Setup Defaults
(Standaardinstellingen
laden)
Druk op Enter om de standaardinstellingen te laden.
Discard Changes
(Wijzigingen negeren)
Druk op Enter om wijzigingen te negeren.
Save Changes
(Wijzigingen opslaan)
Druk op Enter om wijzigingen op te slaan.
Tabel 5 Computer Setup — Exit (Afsluiten) (vervolg)
6 Computer Setup (F10) NLWW
Configuratie-instellingen herstellen
Als u alle opties voor BIOS Setup wilt instellen op de standaardwaarden (inclusief de opties voor
Ctrl+F10), opent u Computer Setup en drukt u op F5.
Hieronder vallen niet de updates voor system date (systeemdatum), system time (systeemtijd),
supervisor password (supervisorwachtwoord), user password (gebruikerswachtwoord) en CPU
frequency multiplier (CPU-frequentievermenigvuldiger).
NLWW Configuratie-instellingen herstellen 7
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13

HP COMPAQ DX7500 MICROTOWER PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor