Computer Setup (F10)
Mogelijkheden van Computer Setup (F10)
Met het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) kunt u:
●
De fabrieksinstellingen wijzigen.
●
De systeemdatum en -tijd instellen.
●
De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere
instellingen wijzigen voor beeldscherm, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
●
Instellingen weergeven voor processor en geheugen.
●
De opstartvolgorde wijzigen van schijfeenheden waarvan kan worden opgestart, zoals vaste
schijven, diskettedrives, optischeschijfeenheden of USB-flashapparaten.
●
Zelftests van de vaste schijf uitvoeren.
●
Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven.
Werken met Computer Setup
Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer
u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2. Druk zodra de computer is ingeschakeld op F10, voordat het besturingssysteem wordt geladen,
om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en
drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om
het hulpprogramma te openen.
3. Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu’s en opties voor
te ondernemen acties.
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden vijf menu’s weergegeven:
●
Main (Hoofdmenu)
●
Advanced (Geavanceerd)
●
Power (Voeding)
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 1