HP Elite 7000 Base Model Microtower PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding Computerinstellingen
HP Elite 7000 MT serie pc's
© Copyright 2009 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Computer Setup (F10) Handleiding
HP Elite 7000 MT serie pc's
Eerste editie, oktober 2009
Artikelnummer van document: 578996-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U
gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te
wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
Computer Setup (F10)
Mogelijkheden van Computer Setup (F10) ........................................................................................... 1
Werken met Computer Setup .............................................................................................. 1
Computer Setup: Main (Hoofdmenu) ................................................................................... 2
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) ........................................................................ 2
Computer Setup: Power (Voeding) ...................................................................................... 4
Computer Setup: Boot (Opstarten) ...................................................................................... 4
Computer Setup: Exit (Afsluiten) ......................................................................................... 5
Configuratie-instellingen herstellen ...................................................................................................... 5
NLWW v
vi NLWW
Computer Setup (F10)
Mogelijkheden van Computer Setup (F10)
Met het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) kunt u:
De fabrieksinstellingen wijzigen.
De systeemdatum en -tijd instellen.
De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere
instellingen wijzigen voor beeldscherm, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
Instellingen weergeven voor processor en geheugen.
De opstartvolgorde wijzigen van opstartbare apparaten zoals vaste schijven,
optischeschijfeenheden of USB-flashapparaten.
Zelftests van de vaste schijf uitvoeren.
Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven.
Werken met Computer Setup
Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer
u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2. Druk zodra de computer is ingeschakeld op F10, voordat het besturingssysteem wordt geladen,
om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw op en
drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om
het hulpprogramma te openen.
3. Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu’s en opties voor
te ondernemen acties.
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden vijf menu’s weergegeven:
Main (Hoofdmenu)
Advanced (Geavanceerd)
Power (Voeding)
Boot (Opstarten)
Afsluiten
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 1
Gebruik de pijltoetsen om naar het gewenste menu te gaan en druk vervolgens op Enter. Gebruik
vervolgens de pijltoetsen omhoog en omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op
Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het vorige scherm.
VOORZICHTIG: Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van
Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) worden opgeslagen, omdat anders het CMOS
beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer
Setup (Computerinstellingen) heeft afgesloten.
Computer Setup: Main (Hoofdmenu)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 1 Computer Setup: Main (Hoofdmenu)
Optie Beschrijving
System Time
(Systeemtijd)
Hiermee stelt u de systeemtijd in.
System Date
(Systeemdatum)
Hiermee stelt u de systeemdatum in.
Language (Taal) Hiermee selecteert u de taal.
1st Drive
(1e schijfeenheid)
2nd Drive
(2e schijfeenheid)
3rd Drive (3e
schijfeenheid)
4th Drive (4e
schijfeenheid)
Met elke optie kunt u het volgende doen:
(alleen bekijken)
Capacity (Size - HDD only) (Capaciteit (grootte – alleen vaste schijf))
Smart Support - zelftest van de vaste schijf uitvoeren voor een bepaald kanaal:
SMART Status Check (SMART-statuscontrole)
SMART Short Self-Test (Korte zelftest SMART)
SMART Extended Self-Test (Uitgebreide zelftest SMART)
System Information
(Systeeminformatie)
(alleen bekijken)
Installed Memory (Geïnstalleerd geheugen)
Memory Bank 1 (Geheugenbank 1)
Memory Bank 2 (Geheugenbank 2)
Memory Bank 3 (Geheugenbank 3)
Memory Bank 4 (Geheugenbank 4)
BIOS Revision (BIOS-revisie)
Core Version (Kernversie)
Computer Setup: Advanced (Geavanceerd)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
WAARSCHUWING! Het instellen van items in dit menu in onjuiste waarden kan leiden tot een storing
van het systeem.
Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd)
Optie Beschrijving
2 Computer Setup (F10) NLWW
CPU Type (CPU-type) (alleen bekijken)
CPU Speed (Snelheid
CPU)
(alleen bekijken)
Cache RAM (L2)
(Cache-RAM (L2))
(alleen bekijken)
Cache RAM (L3)
(Cache-RAM (L3))
(alleen bekijken)
Primary Video Adapter
(Primaire videokaart)
Hiermee selecteert u het opstartweergaveapparaat wanneer het systeem meer dan 2 video-opties
biedt:
Integrated (Onboard) (Geïntegreerd (op de systeemkaart))
PCI-E
SATA Controller Mode
(Modus SATA-
controller)
Als de SATA-controller is ingeschakeld, kunt u hiermee de modus instellen op:
IDE
AHCI
RAID
SATA Controller
(SATA-controller)
Hiermee schakelt u de SATA-controller in of uit.
Onboard LAN (Lokaal
netwerk op de
systeemkaart)
Hiermee schakelt u de LAN-controller op de systeemkaart in- of uit.
Onboard LAN Boot
ROM (Opstartgeheugen
lokaal netwerk op de
systeemkaart)
Hiermee schakelt u het opstartgeheugen van de LAN-chip op de systeemkaart in- of uit.
Onboard WLAN (WLAN
op de systeemkaart)
Hiermee schakelt u de WLAN-controller op de systeemkaart in of uit.
Onboard 1394 (1394 op
de systeemkaart)
Hiermee schakelt u alle 1394-poorten in- of uit.
Supervisor Password
(Supervisorwachtwoord)
Hiermee definieert, deactiveert of wijzigt u het supervisorwachtwoord.
User Password
(Gebruikers-
wachtwoord)
Hiermee definieert, deactiveert of wijzigt u het gebruikerswachtwoord.
OPMERKING: Wordt alleen weergegeven als een supervisorwachtwoord is ingesteld.
Onboard Audio (Audio
op de systeemkaart)
Hiermee stelt u de audio op de systeemkaart in op:
Auto (Automatisch)
Disabled (Uitgeschakeld)
Enabled (Ingeschakeld)
Esc:Boot Menu
(Opstartmenu)
Hiermee schakelt u de optie om tijdens het opstarten van de computer het menu Boot (Opstarten)
te openen via de Esc-toets in of uit.
F9:Diagnostics
(Diagnose)
Hiermee schakelt u de optie om tijdens het opstarten van de computer het menu Diagnostics
(Diagnose) te openen via de F9-toets in of uit.
F10:Setup (Instellingen) Hiermee schakelt u de optie om tijdens het opstarten van de computer het menu Setup (Instellingen)
te openen via de F10-toets in of uit.
F11:Recovery (Herstel) Hiermee schakelt u de optie om tijdens het opstarten van de computer het menu Recovery (Herstel)
te openen via de F11-toets in of uit.
F12:Boot from LAN
(Opstarten vanaf LAN)
Hiermee schakelt u de optie om tijdens het opstarten van de computer de optie Boot from LAN
(Opstarten vanaf LAN) te openen via de F12-toets in of uit.
Tabel 2 Computer Setup: Advanced (Geavanceerd) (vervolg)
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup (F10) 3
Computer Setup: Power (Voeding)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 3 Computer Setup: Power (Voeding)
Optie Beschrijving
After AC Power
Failure (Na
stroomstoring)
Hiermee selecteert u het opstartgedrag van het systeem in het geval van een stroomonderbreking:
Stay Off (Uitgeschakeld blijven)
Power On (Opstarten)
Auto (Automatisch)
Hyper-Threading
(Hyperthreading)
Hiermee schakelt u hyperthreading in- of uit.
XD (Execute Disable)
(XD (uitvoeren
uitschakelen))
Hiermee schakelt u XD Bit (Bit uitschakelen uitvoeren) in of uit.
Virtualization
Technology
(Virtualisatie-
technologie)
Hiermee schakelt u Virtualization Technology (Virtualisatietechnologie) in- of uit.
Computer Setup: Boot (Opstarten)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 4 Computer Setup: Boot (Opstarten)
Optie Beschrijving
Boot-time Diagnostic
Screen (Opstarttijd
diagnosescherm)
Hiermee schakelt u de weergave van POST-diagnoseberichten in of uit.
Boot Device Priority
(Volgorde
opstartapparaten)
1st Boot Device (Eerste
opstartapparaat)
2nd Boot Device
(Tweede
opstartapparaat)
3rd Boot Device (Derde
opstartapparaat)
4th Boot Device (Vierde
opstartapparaat)
Hiermee geeft u aan welke apparaatgroep als eerste, tweede, derde en vierde zal opstarten, of
schakelt u een van de vier opties uit:
Floppy Group (Diskettegroep)
CD-ROM Group (Cd-rom-groep)
Hard Drive Group (Vasteschijfgroep)
Network Boot Group (Opstartgroep netwerk)
OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van toepassing
nadat een ander besturingssysteem is opgestart.
Floppy Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
diskettegroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen verwijderbare apparaten.
OPMERKING: Deze computer biedt geen ondersteuning voor diskettedrives.
CD-ROM Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit cd-rom-
groep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen cd/dvd-schijfeenheden.
4 Computer Setup (F10) NLWW
Hard Drive Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
vasteschijfgroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen vaste schijven.
Network Group Boot
Priority
(Opstartprioriteit
netwerkgroep)
Hiermee geeft u de prioriteit aan van opstartapparaten binnen opstartbare netwerkapparaten.
Computer Setup: Exit (Afsluiten)
OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 5 Computer Setup — Exit (Afsluiten)
Optie Beschrijving
Exit Saving Changes
(Aflsuiten en wijzigingen
opslaan)
Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen op te slaan.
Exit Discarding
Changes (Afsluiten en
wijzigingen negeren)
Druk op Enter om af te sluiten en wijzigingen te negeren.
Load Setup Defaults
(Standaardinstellingen
laden)
Druk op Enter om de standaardinstellingen te laden.
Discard Changes
(Wijzigingen negeren)
Druk op Enter om wijzigingen te negeren.
Save Changes
(Wijzigingen opslaan)
Druk op Enter om wijzigingen op te slaan.
Configuratie-instellingen herstellen
Als u alle opties voor BIOS Setup wilt instellen op de standaardwaarden (inclusief de opties voor
Ctrl+F10), opent u Computer Setup en drukt u op F5.
Hieronder vallen niet de updates voor system date (systeemdatum), system time (systeemtijd),
supervisor password (supervisorwachtwoord), user password (gebruikerswachtwoord) en CPU
frequency multiplier (CPU-frequentievermenigvuldiger).
Tabel 4 Computer Setup: Boot (Opstarten) (vervolg)
NLWW Configuratie-instellingen herstellen 5
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11

HP Elite 7000 Base Model Microtower PC Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor