NL
30
F-050451L
7. Geef een ruk aan de startkoordknop (2) en
laat dit langzaam terugkomen.
8. Als de motor na 5 of 6 keer niet start, zie dan
de aanwijzingen in de “Troubleshooting sche-
ma”.
ONDERHOUD
OPMERKING: Illustraties en pictogrammen
beginnen op pagina 2.
Onderhoud van de motor
Gebruik het onderstaande hoofdstuk over onder-
houd om de machine in goede conditie te hou-
den. Informatie over onderhoud aan de motor
staat in het instruktieboekje voor de motor. Lees
dit boekje voordat u de motor start.
WAARSCHUWING: Voordat u de
motor inspecteert, instelt (behalve
de carburateur), of repareert, moet
u eerst de bougiekabel los trekken.
Kantelen van de motor (Figuur 20)
Als u onderhoud aan de motor verricht, het mes
inspecteert, of de onderkant van de
maaibehuizing schoon maakt, moet u er altijd
voor zorgen dat u de motor zo kantelt dat de
bougie omhoog wijst. Transporteren of kantelen
van de motor met de bougie omlaag, zal tot
gevolg hebben dat:
G de motor moeilijk start.
G de motor gaat roken.
G de bougie vervuilt raakt.
G het luchtfilter vol met olie of benzine komt te
zitten.
Smering
1. Om de maximale prestatie te waarborgen,
moet u de wielen en alle draaipunten elke 25
uur met motorolie smeren.
2. Zie het instruktieboekje voor de motor over
het smeren van de motor.
OPMERKING: Smeer de motorstopkabel niet.
Smeermiddelen zullen de kabel beschadigen
waardoor de kabel niet meer vrij kan bewe-
gen. Vervang de kabel indien deze geknikt of
beschadigd is.
Reinigen van de maaibehuizing
WAARSCHUWING: Het mes draait
als de motor aan staat. Voordat u
de maaibehuizing schoon maakt,
moet u de motor afzetten en de bougieka-
bel los trekken.
Gras en andere rommel kan voorkomen dat de
maaier goed werkt. Maak na het maaien de
maaier, als volg schoon:
1. Stop de motor.
2. Trek de bougiekabel los.
3. Maak de boven- en onderkant van de maai-
behuizing schoon.
Instellen van de maaihoogte (Figuur 11)
WAARSCHUWING: Het mes draait
als de motor aan staat. Voordat u
de maaibehuizing schoon maakt,
moet u de motor afzetten en de bougieka-
bel los trekken.
Om de maaihoogte te veranderen, moet u de
hendel (1) bij elk wiel in een andere stand zet-
ten. Zorg dat de hendel (1) bij elk wiel in de zelf-
de stand staat, zodat de maaier egaal maait.
1. Trek de hendel (1) opzij.
2. Zet de hendel (1) in een andere stand.
Verwijderen van de aandrijfriem
Om de aandrijfriem te verwijderen, moet u de
onderstaande stappen uitvoeren.
WAARSCHUWING: Trek de bougie-
kabel los, voordat u de aandrijfriem
verwijdert.
1. (Figuur 13) Verwijder de aandrijfriemkap
(1).
2. (Figuur 14) Maak de riemspanningsbout
(2) los.
3. Verwijder de voorzijde van de aandrijfriem
(3) van de transmissieschijf (4).
4. (Figuur 15) Schuif de aandrijfriem (3) over
het uiteinde van het mes (4) om de achterzij-
de van de aandrijfriem (3) te verwijderen.
OPM: Zorg ervoor dat u de aandrijfriem
alleen vervangt met een reserveriem van
de fabriek.
5. Herhaal de bovenstaande stappen in omge-
keerde volgorde om de aandrijfriem (3) sa-
men te stellen..
6. (Figuur 16) Stel de riemspanning af.
a. Span de regelmoer (5) af totdat de moer
de pasring (6) raakt. Probeer de pasring
(6) te draaien. Wanneer de regelmoer (5)
de pasring (6) raakt, zal de pasring (6)
niet draaien.
b. Draai vervolgens de regelmoer (5)
slechts voldoende los om de pasring (6)
te laten draaien. De spanning op de aan-
drijfriem (3) is nu correct.
7. (Figuur
13) Installeer de riemkap (1).
8. Voordat u met maaien begint, moet u zich er
van vergewissen dat het aandrijfsysteem
goed uitschakelt en dat de maaier daadwer-
kelijk stopt. Als het aandrijfsysteem niet goed
uitschakelt, moet u de maaier naar een er-
kend service center brengen voordat u er-
mee kan werken.
Hoe de aandrijfkabel afstellen
(Figuur 12)
WAARSCHUWING: Voordat u de
aandrijfkabel afstelt, dient u het
motorstophendeltje loslaten en
wachten tot de motor stopt.
Als het aandrijfsysteem niet juist in- en
uitschakelt, dient u te controleren of de hendel
juist is samengesteld. Zorg ervoor dat alle
onderdelen in goede conditie zijn, niet gebroken
of gebogen zijn en dat alle klemmen vast zitten.
Versleten onderdelen en uitgerekte kabels zullen
de werking van het aandrijfsysteem
beïnvloeden. Wanneer u maait in hoog of dik
gras of op hellingen, kan het aandrijfsysteem
slippen. Als het aandrijfsysteem slipt, dient u het
als volgt af te stellen of neem de maaimachine
naar een erkend servicecentrum.
BELANGRIJK: Voordat u de motor start,
dient u het motorstophendeltje verscheidene
keren te proberen. Zorg ervoor dat de motor-
stopkabel vrij beweegt..
OPM: Het motorontwerp omvat geen smoor-
regeling of motorsnelheidsregelaar. De mo-
tor is ingesteld op de beste snelheid om gras
te maaien, gras op te vangen en voor een
verlengde gebruiksduur van de motor.
1. Als het aandrijfsysteem slipt, dient u de ka-
belregelaar (1) een slag in de richting ge-
toond op de illustratie te draaien. Test het
aandrijfsysteem en controleer of het systeem
slipt.
2. Als het aandrijfsysteem nog steeds slipt,
dient u de kabelregelaar (1) nog een slag te
draaien om de kabel te verkorten. Test op-
nieuw het aandrijfsysteem.
3. Herhaal de afstelling en test totdat het aan-
drijfsysteem niet meer slipt.
4. Voordat u begint met maaien dient u ervoor
te zorgen dat het aandrijfsysteem correct uit-
schakelt en dat de maaimachine stopt. Als
het aandrijfsysteem niet uitschakelt, dient u
de maaimachine naar een erkend service-
centrum te brengen voor u de maaimachine
gebruikt.
Vervangen van het mulchmes
Een maaier die kan mulchen is uitgerust met
een speciaal mulchmes. Als dit versleten of be-
schadigd is, moet u het vervangen met een ori-
gineel reserve exemplaar. Een standaard mes
zal niet goed maaien en kan ongelukken veroor-
zaken.
Onderhoud aan het mes
WAARSCHUWING: Voordat u het
mes of het mesverbindingsstuk in-
specteert, moet u de bougiekabel
lostrekken. Stop de motor als het mes een
obstakel raakt. Trek de bougiekabel los en
controleer of er schade is opgetreden.
Controleer het mes regelmatig op slijtage of be-
schadigingen zoals barstjes. Controleer even-
eens regelmatig of de bout die het mes op zijn
plaats houdt, goed vast zit. Stop de motor als
het blad een obstakel raakt. Trek de bougiekabel
los. Controleer het mesverbindingsstuk op scha-
de. Kijk of het mes gebogen, beschadigd, of ern-
stig versleten is. Voordat u met de machine
werkt, moeten beschadigde onderdelen worden
vervangen met originele fabrieksonderdelen.
Vervang het mes elke twee jaar om veiligheids-
redenen. Zorg dat het mes altijd geslepen is.
Een bot mes veroorzaakt bruine randjes aan het
gras. Het mes moet als volgt vervangen worden.
Vervangen van het mes
(Figuur 17 en Figuur 18)
WAARSCHUWING: Voordat u het
mes gaat verwijderen, moet u de
bougiekabel lostrekken. Het mes
heeft scherpe randen. Pak het mes alleen
vast met handschoenen of een doek, om
uw handen te beschermen.
1. Leeg de benzinetank.
2. Kantel de maaier omhoog aan de zijde van
de geluidsdemper of bougie.
3. Borg het mes met een stuk hout, zodat het
niet kan draaien.
4. Verwijder de bout (1) die het mes (2) op zijn
plaats houdt.
5. Controleer het mes volgens de richtlijnen on-
der “Onderhoud aan het mes.” Vervang een
mes dat versleten of beschadigd is met een
origineel reserve exemplaar.