22
NEDERLANDS
3.1 Voorgeschreven gebruik van
het systeem
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor pri-
végebruik in huis- en tuinomgeving.
Toegelaten pompvloeistof: zuiver water
Elke andere vorm van gebruik geldt als niet
doelmatig en is verboden.
Typische toepassingsgebieden
– Uitpompen van tanks, waterbekkens,
zwembaden, zinkputten of overstroomde
ruimten.
– Besproeien van tuinen en gazons uit lager
gelegen bronnen of opvangtanks.
– Huiswatertoevoer.
Verboden gebruik
Het apparaat is niet voor
– het pompen van vloeistoffen met een tem-
peratuur > 35 °C.
– drinkwatertoevoer of het pmpen van le-
vensmiddelen.
– het pompen van zout water.
– het pompen van explosieve, ontvlambare,
agressieve of gevaarlijke stoffen en faeca-
liën.
– commercieel of industrieel gebruik.
– permanente circulatie (vijver).
Personen (met inbegrip van kinderen en jon-
geren) mogen het apparaat niet gebruiken
als ze
– over beperkte lichamelijke en/of mentale
vaardigheden beschikken,
– onvoldoende waarnemingsvermogen heb-
ben,
– onvoldoende ervaring en/of kennis met
resp. in de omgang met het apparaat heb-
ben of
– de handleiding niet gelezen en begrepen
hebben.
Voor schade door foutief gebruik aanvaardt
de fabrikant geen verantwoordelijkheid.
Door onreglementair gebruik, veranderingen
aan het toestel of door gebruik van onderde-
len die niet door de fabrikant gekeurd en vrij-
gegeven zijn, kunnen niet te voorziene be-
schadigingen ontstaan!
3.2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
– Neem bij gebruik van dit apparaat de vol-
gende veiligheidsvoorschriften in acht om
gevaar voor personen of materiële schade
te voorkomen.
– Neem wettelijke richtlijnen of voorschriften
ter preventie van ongevallen voor de om-
gang met dompelpompen in acht.
– Neem bij gebruik van het apparaat in
zwembaden en tuinvijvers en hun be-
schermbereik de bepalingen volgens DIN
VDE 0100 -702, -738 in acht.
Ook eventuele plaatselijke voorschriften
moeten worden gevolgd.
– Voor de beveiliging van het apparaat moet
een automatische differentieelschakelaar
(RCD) met een nominale foutstroom van
maximaal 30 mA worden gebruikt.
AAlgemeen gevaar!
Gebruik het apparaat niet als er personen in
contact staan met de pompvloeistof (bijv. in
het zwembad of de tuinvijver)!
De volgende restrisico's blijven bij het ge-
bruik van dompelpompen principieel bestaan
– ze kunnen ook door veiligheidsvoorzienin-
gen niet volledig worden vermeden.
AGevaar door omgevingsinvloeden!
Gebruik het apparaat niet in ruimten waar
explosiegevaar bestaat of in de buurt van
ontvlambare vloeistoffen of gassen!
BGevaar door elektriciteit!
Raak de netstekker nooit aan met natte han-
den! Trek de stekker nooit aan het snoer uit
het stopcontact.
Het apparaat mag alleen worden aangeslo-
ten aan veiligheidscontactdozen die deskun-
dig geïnstalleerd, geaard en getest zijn. Net-
spanning en afzekering moeten overeen-
stemmen met de Technische gegevens.
Apparaat altijd optillen of transporteren aan
de handgreep, nooit aan het netsnoer of de
drukslang.
Verlengsnoeren moeten een voldoende gro-
te aderdiameter hebben. Kabeltrommels
moeten volledig afgerold zijn.
Netsnoer en verlengsnoer niet knikken,
kneuzen, rukken of overrijden; tegen scher-
pe kanten, olie en hitte beschermen.
Het verlengsnoer mag niet in contact komen
met de te pompen vloeistof.
3. Veiligheid