NEC MultiSync PA322UHD-2 de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding
Desktopmonitor
MultiSync PA322UHD-2
Gebruikershandleiding
Index
Waarschuwing, let op ...................................................................................................................Nederlands-1
Registratiegegevens .....................................................................................................................Nederlands-2
Aanbevolen gebruik ......................................................................................................................Nederlands-3
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud .................................................................................Nederlands-3
Ergonomie ............................................................................................................................Nederlands-4
Het lcd-scherm schoonmaken ..............................................................................................Nederlands-4
De behuizing schoonmaken .................................................................................................Nederlands-4
Producteigenschappen .................................................................................................................Nederlands-5
Inhoudsopgave .............................................................................................................................Nederlands-5
Snel aan de slag ...........................................................................................................................Nederlands-6
Besturingselementen ....................................................................................................................Nederlands-13
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken ................................................................Nederlands-19
Geavanceerd OSD .......................................................................................................................Nederlands-20
Specifi caties .................................................................................................................................Nederlands-28
Kenmerken ...................................................................................................................................Nederlands-29
Problemen oplossen .....................................................................................................................Nederlands-31
De functie Auto Brightness (Automatische helderheid) gebruiken ...............................................Nederlands-33
Zelfkalibratie .................................................................................................................................Nederlands-34
White Point Matching/Copy (witpuntovereenstemming/kopieerkalibratie) ...................................Nederlands-36
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant ..........................................................................Nederlands-38
Nederlands
Nederlands-1
WAARSCHUWING
STEL DEZE EENHEID NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT, OM ZO DE KANS OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE
VERMIJDEN. GEBRUIK DE GEPOLARISEERDE STEKKER VAN DEZE EENHEID NIET MET EEN VERLENGSNOER OF CONTACTDOOS
OF ANDERE STOPCONTACTEN TENZIJ U DE POLEN VOLLEDIG IN HET CONTACTPUNT KUNT PLAATSEN.
OPEN DE BEHUIZING NIET. DEZE BEVAT ONDERDELEN DIE ONDER HOGE SPANNING STAAN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN
WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
LET OP!
LET OP! CONTROLEER OF HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL WEL DEGELIJK UIT HET STOPCONTACT IS GEHAALD,
OM DE KANS OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. HAAL HET UITEINDE VAN DE VOEDINGSKABEL UIT
HET STOPCONTACT VAN DE WISSELSTROOMBRON OM DE STROOMVOORZIENING VOLLEDIG TE ONDERBREKEN.
VERWIJDER DE KLEP NIET (NOCH DE ACHTERZIJDE). BEVAT GEEN INTERNE ONDERDELEN DIE DOOR DE
GEBRUIKER KUNNEN WORDEN VERVANGEN OF ONDERHOUDEN. HET ONDERHOUD MAG ALLEEN WORDEN
UITGEVOERD DOOR BEVOEGDE EN HIERVOOR OPGELEIDE ONDERHOUDSTECHNICI.
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de eenheid een niet-geïsoleerde voltagebron bevat die sterk genoeg is om
elektrische schokken te veroorzaken. Het is bijgevolg gevaarlijk de onderdelen in deze eenheid aan te raken.
Dit symbool wijst de gebruiker op belangrijke informatie over de werking en het onderhoud van deze eenheid. Lees deze
informatie altijd zorgvuldig om eventuele problemen te vermijden.
LET OP! Gebruik de voedingskabel die bij de display is meegeleverd op basis van de specifi caties in de onderstaande tabel. Als
bij dit apparaat geen voedingskabel is meegeleverd, neemt u contact op met uw leverancier. In alle andere situaties gebruikt u een
voedingskabel die overeenkomt met de spanning van de wisselstroombron waarop u het apparaat aansluit. Deze voedingskabel moet
zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van toepassing zijn.
Type connector Noord-Amerika Europees continent V.K. China Japans
Vorm van
stekker
Land
V.S./Canada
Europese Unie (met
uitzondering van het V. K.)
V.K. China Japan
Voltage
120* 230 230 220 100
* Wanneer u de monitor gebruikt met de wisselstroomvoeding van 125-240 V, moet u een voedingskabel gebruiken die geschikt
is voor het voltage van het stopcontact waarop u de monitor aansluit.
OPMERKING: het onderhoud van dit product kan alleen worden uitgevoerd in het land waar het is gekocht.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
NEC is een geregistreerd handelsmerk van NEC Corporation.
ErgoDesign is een geregistreerd handelsmerk van NEC Display Solutions in de Benelux, Denemarken, Duitsland, Frankrijk,
Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Alle overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun
respectieve eigenaren.
DisplayPort en DisplayPort Compliance Logo zijn handelsmerken van de Video Electronics Standards
Association in de Verenigde Staten en andere landen.
De termen HDMI, HDMI High-Defi nition Multimedia Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen.
Dit product is voornamelijk bedoeld voor gebruik als IT-apparatuur in een bedrijfs- of huishoudelijke omgeving.
Het product moet worden aangesloten aan een computer en is niet bedoeld voor het weergeven van tv- of radiosignalen.
Nederlands-2
Registratiegegevens
FCC-informatie
1. Gebruik de opgegeven aangesloten kabels voor deze monitor om geen radio- en tv-storing te veroorzaken.
(1) De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in de VS
van toepassing zijn en aan de volgende voorwaarden voldoen.
Voedingskabel
Vorm van de stekker
Niet-afgeschermd, 3 draden
VS
(2) Gebruik de meegeleverde afgeschermde videosignaalkabel.
Het gebruik van andere kabels en adapters kan radio- en tv-storing veroorzaken.
2. Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van
klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke storing bij installatie in een huiselijke omgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht, gebruikt en uitgestraald. Als de apparatuur niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan
deze schadelijke radiostoring veroorzaken. Er is echter geen garantie dat de storing niet zal optreden in een specifi eke
confi guratie. Als deze apparatuur schadelijke radio- of tv-storing veroorzaakt (u kunt dit controleren door de apparatuur
uit te schakelen en opnieuw in te schakelen), kunt u proberen het probleem te verhelpen door een of meer van de
volgende maatregelen uit te voeren:
Verplaats de ontvangstantenne of wijzig de richting ervan.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact dat zich op een ander circuit dan de ontvanger bevindt.
Raadpleeg uw leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor hulp.
Indien noodzakelijk moet de gebruiker contact opnemen met de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur voor
extra advies. Raadpleeg ook het volgende Engelstalige boekje van de Federal Communications Commission (FCC):
“How to Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems” (“Storingsproblemen bij radio en tv vaststellen en
oplossen”). U kunt dit boekje bestellen bij U.S. Government Printing Offi ce, Washington, D.C., 20402, artikelnummer
004-000-00345-4.
Conformiteitsverklaring
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke radiostoring veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen radiostoringen
accepteren, inclusief radiostoring die de werking kan verstoren.
Verantwoordelijke in de Verenigde Staten: NEC Display Solutions of America, Inc.
Adres: 500 Park Boulevard, Suite 1100
Itasca, Illinois 60143
Tel.nr.: (630) 467-3000
Type product: Beeldschermmonitor
Apparaatklasse: Klasse B, randapparatuur
Model: MultiSync PA322UHD-2
Hierbij verklaren wij dat de hierboven vermelde apparatuur voldoet
aan de technische normen die zijn bepaald in de FCC-voorschriften.
Nederlands
Nederlands-3
Aanbevolen gebruik
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VOOR EEN OPTIMAAL RESULTAAT BIJ DE INSTALLATIE EN HET
GEBRUIK VAN DE LCD-KLEURENMONITOR IS HET BELANGRIJK
DAT U DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES VOLGT:
OPEN NOOIT DE MONITOR. De monitor bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden vervangen of
onderhouden. Bovendien loopt u het risico op elektrische schokken of andere gevaren wanneer u de monitor opent of de behuizing
verwijdert. Het onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde en hiervoor opgeleide onderhoudstechnici.
Mors geen vloeistoffen op het raster van de monitor en gebruik de monitor niet in de buurt van water.
Steek geen voorwerpen in de ventilatiegleuven. Deze kunnen in aanraking komen met onderdelen die onder hoogspanning staan, wat
kan leiden tot elektrische schokken, brand, een defect van het apparaat of ernstige verwondingen en zelfs de dood.
Plaats geen zware voorwerpen op de voedingskabel. Een beschadigde voedingskabel kan elektrische schokken of brand tot gevolg
hebben.
Plaats dit toestel niet op een hellende of onstabiele ondergrond, houder of tafel. De monitor zou dan kunnen vallen en zo ernstig
beschadigd raken.
De voedingskabel die u gebruikt, moet zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van toepassing
zijn. (Type H05VV-F 3G 1mm
2
dient in Europa te worden gebruikt).
Gebruikers in het Verenigd Koninkrijk dienen een door het BS goedgekeurde voedingskabel met gietstekker en ingebouwde zwarte
zekering (5A) voor de monitor te gebruiken.
Plaats geen objecten op de monitor en gebruik de monitor niet buitenshuis.
Buig de voedingskabel niet.
Gebruik de monitor niet bij hoge temperaturen of in vochtige, stoffi ge of vettige omgevingen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor niet af.
Trillingen kunnen schade aan het achtergrondlicht veroorzaken. Installeer de monitor niet op een plek waar constante trillingen
voorkomen.
Raak de vloeibare kristallen niet aan ingeval de monitor of het glas breekt en ga voorzichtig te werk.
Om schade aan de LCD-monitor te vermijden, die veroorzaakt wordt door omvallen vanwege aardbevingen of andere schokken,
moet u de monitor in een stabiele omgeving plaatsen en maatregelen nemen om omvallen te voorkomen.
Schakel onmiddellijk de stroom uit en haal de stekker van uw monitor uit het stopcontact en ga naar een veilige locatie. Neem
vervolgens contact op met gekwalifi ceerd onderhoudspersoneel. Als de monitor in deze staat wordt gebruikt, kan de monitor vallen,
vlam vatten of een elektrische schok afgeven:
Als het voetstuk van de monitor gebarsten is of losschilfert.
Als de monitor wankelt.
Als de monitor een ongebruikelijke geur afgeeft.
Als de voedingskabel of stekker beschadigd is.
Als u een vloeistof op de monitor hebt gemorst of voorwerpen in de monitor hebt laten vallen.
Als de monitor is blootgesteld aan regen of insijpelend water.
Als de monitor is gevallen of de behuizing beschadigd is.
Als de monitor niet correct functioneert hoewel u de normale gebruiksinstructies in acht hebt genomen.
Zorg voor een goede ventilatie rond de monitor, zodat de warmte goed kan worden afgevoerd. Controleer altijd of
de ventilatieopeningen vrij zijn en plaats de monitor niet in de buurt van een radiator of andere warmtebronnen.
Plaats nooit voorwerpen op de monitor.
U kunt het beste het scherm van de stroombron loskoppelen door de stekker van de voedingskabel uit het
stopcontact te nemen. Plaats de monitor dicht bij een stopcontact dat makkelijk bereikbaar is.
Ga voorzichtig te werk als u het scherm moet verplaatsen of vervoeren. Bewaar de verpakking voor een
eventueel transport.
Raak het lcd-scherm niet aan tijdens het vervoeren, installeren en instellen.
Druk op het lcd-scherm kan ernstige schade veroorzaken.
Het installeren of dragen van de monitor moet door twee of meer mensen worden
gedaan.
Til de monitor aan de ingebouwde hendel en frames aan de onderzijde van de monitor.
Til de monitor niet alleen aan de voet.
Ingebrand beeld: een inbranding wordt duidelijk wanneer de “geest” van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling
tot CRT-monitoren is een inbranding op een lcd-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende beelden
gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is
weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende 1 uur is weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de
monitor 1 uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te
maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u deze niet gebruikt.
LET OP!
Nederlands-4
U KUNT VERMOEIDHEID VAN UW OGEN, SCHOUDERS EN NEK TOT EEN MINIMUM
BEPERKEN DOOR DE MONITOR CORRECT TE PLAATSEN EN GOED AF TE STELLEN.
CONTROLEER DE VOLGENDE PUNTEN WANNEER U DE MONITOR INSTALLEERT:
Voor een optimaal resultaat laat u het beeldscherm eerst 20 minuten opwarmen.
Stel de hoogte van de monitor zodanig in dat de bovenzijde van het scherm zich op of
net onder ooghoogte bevindt. Uw ogen zouden licht omlaag moeten zijn gericht wanneer
u naar het midden van het scherm kijkt.
Plaats de monitor niet dichter dan 40 cm en niet verder dan 70 cm van uw ogen
verwijderd. De optimale afstand voor de monitor is 50 cm.
Ontspan uw ogen door af en toe naar een voorwerp te kijken dat minstens 6 meter van u
is verwijderd. Knipper vaak met de ogen.
Plaats de monitor in een hoek van 90 graden ten opzichte van ramen en andere
lichtbronnen, om eventuele refl ecties op het scherm te voorkomen. Stel de hellingshoek
van de monitor zodanig in, dat de plafondverlichting niet op het scherm wordt
gerefl ecteerd.
Als u door het gerefl ecteerde licht de gegevens op het scherm moeilijk kunt lezen, breng dan een antirefl ectiefi lter op het
scherm aan.
Maak het oppervlak van de LCD-monitor schoon met een pluisvrije, niet-schurende doek. Vermijd het gebruik van
reinigingsvloeistoffen of glasreinigers.
Gebruik de bedieningselementen voor de helderheid van de monitor om de leesbaarheid te vergroten.
Gebruik een documenthouder en plaats deze dicht bij de monitor.
Plaats het voorwerp waar u het meeste naar kijkt (het scherm of het referentiemateriaal) direct voor u, zodat u uw hoofd zo
weinig mogelijk hoeft te draaien.
Geef nooit lange tijd vaste patronen op de monitor weer. Zo vermijdt u dat het beeld inbrandt.
Laat uw ogen regelmatig door een arts onderzoeken.
Ergonomie
De volgende aanbevelingen bieden maximale ergonomische resultaten:
Wijzig de helderheid in een gemiddelde instelling om te voorkomen dat uw ogen vermoeid raken. Plaats een wit vel papier
naast het LCD-scherm ter referentie.
Gebruik de fabrieksinstellingen voor de grootte en positie van het beeld, en standaardsignalen.
Gebruik de vooraf ingestelde waarden voor de kleureninstellingen.
Gebruik non-interlaced signalen met een verticale beeldverversingsfrequentie van meer dan 60 Hz.
Kies bij een donkere achtergrond niet de primaire kleur blauw om te vermijden dat u moeilijk leest en uw ogen sneller
vermoeid raken.
Geschikt voor entertainmentdoeleinden met gecontroleerd omgevingslicht om storende refl ecties op het scherm te
voorkomen.
Het lcd-scherm schoonmaken
Wanneer het scherm stoffi g is, wist u deze voorzichtig met een zachte doek schoon.
Gebruik nooit harde of ruwe voorwerpen om het lcd-scherm schoon te vegen.
Druk niet te hard op het oppervlak van het lcd-scherm.
Gebruik geen OA-reinigingsmiddel, want hierdoor is het mogelijk dat het oppervlak van het lcd-scherm wordt aangetast of
verkleurt.
De behuizing schoonmaken
Schakel de stroom uit en maak de voedingskabel los
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte doek
Om de behuizing te reinigen, maakt u een doek met een neutraal reinigingsmiddel en wat water een beetje vochtig, veegt u
de behuizing schoon en veegt u met een droge doek alles vervolgens droog.
OPMERKING: de buitenzijde van de behuizing bevat verscheidene soorten plastic. Maak de behuizing daarom NIET schoon
met een product dat benzeen, verdunningsmiddel, alkalisch reinigingsmiddel, een reinigingsproduct op basis
van alcohol, glasreinigingsmiddel, boenmiddel, glansmiddel, zeeppoeder of insecticide bevat. Zorg ervoor dat
de behuizing niet gedurende lange tijd in contact komt met rubber of vinyl. Deze vloeistoffen en stoffen kunnen
ertoe leiden dat de verfl aag wordt aangetast, gaat barsten of afschilfert.
Voor meer informatie over het inrichten van een gezonde werkomgeving, schrijft u naar American National Standard for Human
Factors Engineering of Computer Workstations - ANSI/HFES 100-2007 - The Human Factors Society, Inc. P.O. Box 1369,
Santa Monica, California 90406, VS.
Nederlands
Nederlands-5
Producteigenschappen
DisplayPort en HDMI, die 10-bits kleurdiepte ondersteunen.
HDCP2.2 kan worden weergegeven via HDMI op de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart.
Eenvoudig te schakelen beeldmodus met 5 instellingen (zie pagina 15).
Nauwkeurige kleurweergave voor hoogwaardig grafi sch ontwerp (zie pagina 19).
• Snel opwarmen.
De modus Picture-in-picture/picture-by-picture met meerdere schermen is inclusief real-time preview (zie pagina 15).
USB-hub met twee upstreampoorten (zie pagina 16).
MultiProfi ler voor uitgebreide kleurbeheerfunctie, inclusief automatische ICC-profi elupdates (ICC-profi elemulatie,
printeremulatie) (zie pagina 19).
Laag energieverbruik door ECO MODE (Eco-modus) (zie pagina 14).
• Klein voetstuk.
Zelfkalibratie met optionele sensor.
Inhoudsopgave
De doos* van uw nieuwe NEC-monitor bevat de volgende voorwerpen:
MultiSync-monitor met in hoogte verstelbare draai-/kantel-/roteervoet
• Voedingskabel*
1
• Videosignaalkabel (Mini-DisplayPort-naar-DisplayPort-kabel)
• Videosignaalkabel (DisplayPort-kabel)
• USB-kabel
• Installatiehandleiding
• Cd-rom
Schroef (x 4) (voor installatie van de monitor op
een zwenkarm (pagina 10))
Duimschroef (x 2) (voor het losmaken van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart (pagina 11))
Installatiehandleiding Videosignaalkabel (Mini-DisplayPort-
naar-DisplayPort-kabel)
Videosignaalkabel
(DisplayPort-kabel)
Cd-rom
Schroef (x 4)
Voedingskabel*
1
Installatiehandleiding
USB-kabel
Duimschroef (x 2)
* Bewaar de originele doos en het verpakkingsmateriaal zodat u de monitor later probleemloos kunt vervoeren of verzenden.
*
1
Het type en aantal voedingskabels dat wordt meegeleverd, is afhankelijk van de verzendlocatie van de LCD-monitor. Wanneer meerdere kabels worden
meegeleverd, gebruikt u een voedingskabel die overeenkomt met de spanning van de wisselstroombron waarop u het apparaat aansluit. Deze voedingskabel moet
zijn goedgekeurd en moet voldoen aan de veiligheidsnormen die in uw land van toepassing zijn.
Classifi catielabel op de
achterzijde van het beeldscherm.
De modelnaam vindt u op het label.
Nederlands-6
Snel aan de slag
Volg de onderstaande instructies om de lcd-monitor op uw computersysteem aan te sluiten:
OPMERKING: lees het gedeelte 'Aanbevolen gebruik' (pagina 3) voordat u installeert.
U hebt een weergavekaart nodig met een resolutie van 3840 x 2160 om op de maximale resolutie te kunnen
weergeven.
Het installeren of dragen van de monitor moet door twee of meer mensen worden gedaan.
1. Schakel de computer uit.
2. Voor een pc of een Mac-computer met digitale DVI-uitgang: sluit de DVI dual-linksignaalkabel aan op de connector van
de videokaart in uw systeem (Illustratie A.1). Draai alle schroeven vast.
Voor een pc met een DisplayPort-uitgang: sluit de DisplayPort-kabel aan op de connector van de videokaart in uw
systeem (Illustratie A.2).
Voor pc’s met HDMI-uitgang: sluit de HDMI-kabel aan op de connector van de videokaart in uw systeem (Illustratie A.3).
Illustratie A.1 Illustratie A.2
Illustratie A.3
DisplayPort-kabel
HDMI-kabel (niet meegeleverd)
HDMI-kabel (niet meegeleverd)
DVI-kabel (niet meegeleverd)
DVI-kabel (niet meegeleverd)
OPMERKING: 1. Gebruik een DisplayPort-kabel met het DisplayPort-logo.
2. Als u de DisplayPort-kabel verwijdert, houdt u de bovenste knop ingedrukt zodat het slot wordt ontgrendeld.
3. Hoogteaanpassing is vergrendeld met een vergrendelknop. Plaats een hand op de monitor om het scherm in de laagste stand
te duwen. Verschuif de vergrendelknop om de voet te ontgrendelen en de monitor te verhogen (Illustratie B.1).
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u de voet van de monitor ontgrendelt.
Plaats uw handen aan beide zijden van de monitor om het lcd-scherm met een hoek van 30 graden te kantelen en in de
hoogste stand te zetten. Schuif de kabelbehuizing omhoog (Illustratie B.2).
OPMERKING: u kunt de kabelbehuizing niet verwijderen.
Illustratie B.1 Illustratie B.2
30° kantelhoek
Kabelbehuizing
Nederlands
Nederlands-7
4. Sluit alle kabels op de juiste connectoren aan (Illustratie C.1). Bij gebruik van de USB-kabel sluit u de connector van het
type B aan op de USB-poort (upstream) aan de rechterachterzijde van de monitor en sluit u de connector van het type A aan
op de poort (downstream) van de computer (Illustratie C.1a). Wanneer u het snoer van een USB-apparaat gebruikt, steekt
u dit in een van de downstreampoorten van de monitor.
OPMERKING: onjuiste kabelaansluitingen kunnen leiden tot een onbetrouwbare werking, de beeldkwaliteit/onderdelen van de
lcd-module verstoren en/of de levensduur van de module inkorten.
OPMERKING: als u een DVI-signaal gebruikt, selecteer dan DVI in HDMI/DVI SELECT in het menu Advanced (Geavanceerd)
Label9 of bij de waarschuwing NO SIGNAL OSD (Geen signaal OSD) (zie pagina 18).
Illustratie C.1
Illustratie C.1a
Type A
Type B
Type A
Type B
DVI-D*
4
HDMI*
4
Hoogste
stand
DisplayPort
DisplayPort
(DISPLAYPORT1)
(DISPLAYPORT1)
USB-downstream
USB-downstream
USB-upstream2
USB-upstream1
USB-upstream1
Voedingskabel
USB-downstream*
2
Kantelhoek van 30°
DVI-D*
DVI-D*
4
4
Hoofdtelefoon
Hoofdtelefoon
HDMI*
3
DisplayPort*
3
Schuifschakelaar
Sleuf voor optionele kaart*
5
5. Houd de kabels netjes opgeslagen in het in het voetstuk ingebouwde kabelsysteem.
Plaats de kabels stevig en gelijkmatig in de haken (Illustratie C.2 en Illustratie C.3).
6. Controleer of u het beeldscherm nog kunt draaien en hoger en lager kunt zetten wanneer u de kabels hebt geïnstalleerd.
Illustratie C.2
USB-kabel
Voedingskabel
HDMI-kabel*
1
DVI-kabel*
1
Illustratie C.3
Voedingskabel
HDMI-kabels*
1
USB-kabel
DisplayPort-kabel
HDMI-kabels*
1
DisplayPort-kabel
*
1
: Kabel niet meegeleverd.
*
2
: Sluit de sensor aan op deze poort voor zelfkalibratie.
*
3
: Let op de vorm van de connector, door foutief aansluiten van de kabel kunt u de kabel en monitor beschadigen.
*
4
: Deze connector biedt geen ondersteuning voor 3840 x 2160 60 Hz.
*
5
: Neem contact op met uw leverancier voor de beschikbare optionele kaart.
Nederlands-8
7. Schuif de kabelbehuizing omlaag (Illustratie D.1).
8. Sluit het uiteinde van de voedingskabel aan op de lichtnetaansluiting aan de achterkant van de monitor en het andere
uiteinde op het stopcontact.
OPMERKING: raadpleeg de sectie Let op in deze handleiding voor de juiste voedingskabel.
Illustratie D.1
9. Gebruik de aan/uit-knop aan de voorkant om de monitor en de computer (Illustratie E.1) in te schakelen.
10. Raadpleeg het gedeelte Besturingselementen van deze gebruikershandleiding voor een volledige beschrijving van deze
OSD-besturingselementen.
OPMERKING: als u een DVI-signaal gebruikt, selecteer dan DVI in HDMI/DVI SELECT in het menu Advanced (Geavanceerd)
Label9 of bij de waarschuwing NO SIGNAL OSD (Geen signaal OSD) (zie pagina 18).
OPMERKING: indien u problemen hebt, kunt u het gedeelte Problemen oplossen van deze gebruikershandleiding
raadplegen.
Illustratie E.1
Aan/uit-knop
Monitorscherm hoger en lager zetten
U kunt het beeldscherm hoger en lager zetten in de liggende stand.
Om het scherm hoger of lager te zetten, plaatst u de handen op beide zijden van de monitor en zet u deze desgewenst hoger of
lager (Illustratie RL.1).
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het beeldscherm hoger of lager zet.
Illustratie RL.1
Nederlands
Nederlands-9
Scherm roteren
Voordat u het scherm roteert, stelt u het in op de hoogste stand en de grootste kanteling om te voorkomen dat het scherm het
bureau raakt of uw vingers bekneld raken. Koppel alle kabels los.
U zet het beeldscherm hoger door uw handen aan beide zijden van het beeldscherm te plaatsen en het in de hoogste stand te
zetten (Illustratie RL.1).
U roteert het beeldscherm door uw handen aan beide zijden van het beeldscherm te plaatsen en het rechtsom (van Liggend
naar Staand) of linksom (van Staand naar Liggend) te draaien (Illustratie R.1).
Als u het OSD-menu van Liggend in Staand of omgekeerd wilt veranderen, raadpleegt u de het gedeelte “Besturingselementen”.
Illustratie R.1
Kantelen
Plaats uw handen aan de boven- en onderkant van het beeldscherm en stel de gewenste hoek in (Illustratie TS.1).
Illustratie TS.1
OPMERKING: ga voorzichtig te werk wanneer u het monitorscherm kantelt.
Kijkhoek
Plaats uw handen aan beide zijden van het monitorscherm en stel de gewenste kijkhoek in (Illustratie TS.2).
Illustratie TS.2
Nederlands-10
Illustratie S.1
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
OPMERKING: het installeren of verplaatsen van de monitor moet door twee of meer mensen worden gedaan.
Volg de instructies van de fabrikant van het monitormontagesysteem.
De monitor moet op een arm worden bevestigd die het gewicht van de monitor ondersteunt om aan de
veiligheidsvoorschriften te voldoen. Zie pagina 28 voor meer informatie. Verwijder de monitorvoet voordat u monteert.
* Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie.
Monitorvoet verwijderen voor permanente montage
Ga als volgt te werk om de monitor voor te bereiden voor andere montagedoeleinden:
1. Koppel alle kabels los.
2. Plaats uw handen aan beide zijden van het beeldscherm en schuif het naar
de hoogste stand.
3. Plaats de monitor met de voorzijde omlaag op een niet-schurend
oppervlak (Illustratie S.1).
4. Plaats één hand rond het voetstuk en de andere hand op de
ontsluitingshendel.
Duw en houd de ontsluitingshendel in de richting van de pijlen
(Illustratie S.1).
5. Til het voetstuk op om deze van de monitor te verwijderen
(Illustratie S.1).
De monitor kan nu worden gemonteerd volgens een
alternatieve methode.
Als u de voet opnieuw wilt bevestigen, voert u deze procedure
in omgekeerde richting uit.
OPMERKING: ga voorzichtig te werk als u de monitorvoet verwijdert.
Zwenkarm monteren
Deze LCD-monitor is ontworpen voor gebruik met een zwenkarm.
1. Verwijder de voet volgens de instructies in de sectie Monitorvoet verwijderen voor
permanente montage.
2. Bevestig de arm aan de monitor met behulp van de bijgevoegde vier schroeven
(Illustratie F.1).
Let op! gebruik bij installatie UITSLUITEND de schroeven (4 stuks) die zijn
meegeleverd of schroeven in maat M4 (Lengte: dikte van beugel en
sluitring + 10 12 mm) om schade aan de monitor en de
steun te voorkomen. Om te beantwoorden aan de
veiligheidsvoorschriften, moet u de monitor monteren
op een arm die de nodige stabiliteit garandeert
in overeenstemming met het gewicht van de monitor.
Gebruik de lcd-monitor alleen in combinatie met een
goedgekeurde arm (bijvoorbeeld met TUEV GS-keurmerk).
Montage
beugel
Schroef
Sluitring
Eenheid
10-12 mm
Dikte
van beugel
en sluitring
OPMERKING: draai alle schroeven vast.
(aanbevolen bevestigingsdruk: 98 - 137N•cm)
Illustratie F.1
100 mm
Gewicht van gemonteerde lcd: 14,2 kg
100 mm200 mm
Nederlands
Nederlands-11
De HDMI- en DisplayPort-invoerkaart verwijderen
Let op! raak de optionele kaart niet meteen aan nadat deze is verwijderd.
1. Schakel de voeding van uw computer, monitor en andere aangesloten apparaten uit.
2. Bevestig de bijgevoegde schroeven in de gaten van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart (Illustratie G.1).
Illustratie G.1
3. Maak de buitenste schroeven los (Illustratie G.2).
Illustratie G.2
4. Verwijder de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart met behulp van de schroeven (Illustratie G.3).
Illustratie G.3
OPMERKING: wanneer u sleuf 2-type accessoires voor optionele kaarten gebruikt, neemt u contact op met uw leverancier
voor meer informatie.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de optionele kaart voor meer informatie.
Afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt worden sommige OSD-functies mogelijk niet geactiveerd.
Gebruik de 2 schroeven die u uit de monitor hebt verwijderd om de optionele kaart in de monitor te bevestigen.
U kunt alleen optionele kaarten gebruiken die werken met een voeding onder de 16V/1.25A.
Selecteer ADVANCED (geavanceerd) in de OFF MODE (uit-modus) zodat de monitor stroom kan leveren aan
de sleuf voor de optionele kaart wanneer de energiebesparende stand is geactiveerd (zie pagina 24).
Nederlands-12
De instelling van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart wijzigen
1. Zet de schakelaar aan de voorzijde van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart op HDMI of DisplayPort voor het OPTION
(optie)-signaal.
2. De onderstaande instellingen regelt u met de schakelaar aan de achterzijde van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart.
Gebruik een tandenstoker of soortgelijk voorwerp om de benodigde instellingen te verrichten. Zie “De HDMI- en DisplayPort-
invoerkaart verwijderen” en verwijder de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart.
Schuifschakelaar Dipschakelaar
(Standaardinstelling)
ID: 1CH/2CH (stelt 2CH in voor deze monitor).
DP POWER: ON/OFF/AUTO (aan/uit/auto).
DP EDID: 1.2/1.1a/1.2geen geluid/1.1a geen geluid (Zie pagina 25 Label8).
HDMI EDID: Stelt beeldfrequentie in op 30Hz of 60Hz voor 3840 x 2160-signaal via HDMI.
DIGITAL LONG CABLE (DIGITAAL LANGE KABEL) (DisplayPort): 1/2/3 (Zie pagina 22 Label3).
DIGITAL LONG CABLE (DIGITAAL LANGE KABEL) (HDMI): 0/1/2/3 (Zie pagina 22 Label3).
Dip switch Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
ID
2CH
(Standaardinstelling)
ON*
1
1CH
OFF*
2
DP POWER
AUTO
(Standaardinstelling)
OFF*
2
OFF*
2
AUTO (Automatisch)
OFF*
2
ON*
1
ON (aan)
ON*
1
OFF*
2
OFF (uit)
ON*
1
ON*
1
DP EDID
1.2
(Standaardinstelling)
OFF*
2
OFF*
2
1.2 geen geluid
OFF*
2
ON*
1
1.1a
ON*
1
OFF*
2
1.1a geen geluid
ON*
1
ON*
1
HDMI EDID
3840 x 2160 (60Hz)
(Standaardinstelling)
OFF*
2
3840 x 2160 (30Hz)
ON*
1
DIGITAL LONG
CABLE (DIGITAAL
LANGE KABEL)
(DisplayPort)
1 (Standaardinstelling)
OFF*
2
OFF*
2
1
OFF*
2
ON*
1
2
ON*
1
OFF*
2
3
ON*
1
ON*
1
DIGITAL LONG
CABLE (DIGITAAL
LANGE KABEL)
(HDMI)
0
OFF*
2
OFF*
2
1 (Standaardinstelling)
OFF*
2
ON*
1
2
ON*
1
OFF*
2
3
ON*
1
ON*
1
*
1
ON (aan)
*
2
OFF (uit)
Nederlands
Nederlands-13
Besturingselementen
Veel van de OSD-bedieningselementen zijn ook beschikbaar in de meegeleverde MultiProfi ler-software, die is ontwikkeld door
NEC Display Solutions. De nieuwste MultiProfi ler-software is beschikbaar op de NEC Display Solutions-website.
OPMERKING: afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt worden sommige OSD-functies mogelijk niet geactiveerd.
De OSD-besturingsknoppen (On-Screen Display) bevinden zich aan de
voorkant van de monitor en hebben de volgende functies:
Voor toegang tot het OSD-menu drukt u op de knop MENU.
Wanneer u de signaalinvoer wilt wijzigen, drukt u op de knop SELECT (Selecteren).
OPMERKING: u kunt de signaalinvoer alleen wijzigen wanneer het OSD-menu niet op het scherm wordt weergegeven.
1 2 3 4 5 6
7
8
9
Liggend
Staand
1 OMGEVINGSLICHT-
SENSOR
Detecteert het niveau van de kamerverlichting zodat de monitor diverse instellingen kan
aanpassen ten behoeve van het kijkcomfort. Deze sensor niet bedekken.
2 Voeding Schakelt de monitor in of uit.
3 LED Geeft aan dat de voeding is ingeschakeld.
Kan worden ingesteld op blauw en groen in het Geavanceerd OSD-menu.
4 INPUT/SELECT
(Ingang/selecteren)
Hiermee activeert u het OSD-bedieningsmenu. Hiermee activeert u de OSD-submenu's.
Verandert de ingangsbron buiten het OSD-bedieningsmenu.
OPMERKING: HDMI- of DVI-signalen worden niet gewijzigd met de knop INPUT (Invoer).
U dient HDMI/DVI in te stellen in het menu Advanced (Geavanceerd) Label9.
Houd de knop ingedrukt om het USB-keuzemenu weer te geven buiten het OSD-bedieningsmenu*
1
.
OPMERKING: Als u het invoersignaal wijzigt of de monitor uitschakelt, wordt het de USB-
instelling in het OSD-menu teruggezet naar de huidige instelling.
5 MENU/EXIT
(Menu/afsluiten)
Naar het OSD-menu gaan. Hiermee sluit u het OSD-submenu af. Hiermee sluit u het OSD-
bedieningsmenu af.
6 LEFT/RIGHT
(LINKS/RECHTS)
Hiermee bladert u naar links of RECHTS in het OSD-bedieningsmenu.
U kunt het volume direct aanpassen terwijl het OSD-menu is uitgeschakeld*
1
.
7 UP/DOWN
(Omhoog/omlaag)
Hiermee bladert u omhoog of omlaag in het OSD-bedieningsmenu.
Geeft het menu voor de PICTURE MODE (Beeldmodus) weer buiten het OSD-bedieningsmenu*
1,
*
2
.
8 RESET/PIP
(Fabriekswaarden
instellen/Beeld-in-
beeld)
Hiermee herstelt u de fabrieksinstellingen van de OSD in het menu met OSD-besturingselementen.
PIP (Beeld-in-beeld) kan worden geselecteerd wanneer de OSD niet wordt weergegeven*
3
.
Houd de knop ingedrukt om het menu ECO MODE (Eco-modus) weer te geven wanneer het
OSD-menu is uitgeschakeld*
1
.
9 KEY GUIDE
(Bedieningsaanwijzing)
De bedieningsaanwijzing verschijnt op het scherm wanneer u naar het OSD-bedieningsmenu gaat.
De bedieningsaanwijzing wordt gedraaid wanneer het OSD-bedieningsmenu wordt gedraaid*.
* De functies van de knoppen “LEFT/RIGHT” (LINKS/RECHTS) en “UP/DOWN” (Omhoog/omlaag) zijn onderling verwisselbaar
afhankelijk van de stand [Landscape/Portrait] (Liggend/Staand) van de OSD.
*
1
Wanneer de functie HOTKEY (Sneltoets) op OFF (Uit) staat, is deze functie uitgeschakeld.
*
2
Het menu PICTURE MODE (Beeldmodus).
Druk op de knop UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om PICTURE MODE (Beeldmodus) te selecteren in ACTIVE
PICTURE (Actief beeld). Druk in de modus PIP of PBP (Picture by Picture) op de knop LEFT/RIGHT (Links/Rechts)
om ACTIVE PICTURE (Actief beeld) te wijzigen. De beeldmodus kan onafhankelijk voor ACTIVE PICTURE (Actief
beeld) worden geselecteerd).
*
3
Menu PIP MODE (Beeld-in-beeld).
Druk op de knop UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om de instelling van MULTI PICTURE (Meerdere beelden) te
wijzigen). Druk op de knop LEFT/RIGHT (Links/Rechts) om te wisselen als u PIP in MULTI PICTURE (Meerdere
beelden) selecteert.
Nederlands-14
OSD-TAAL INSTELLEN
Gebruik de bedieningsknoppen (LEFT/RIGHT (LINKS/RECHTS) of UP/DOWN (Omhoog/omlaag) of MENU) om toegang te
krijgen tot het menu “LANGUAGE SELECTION” (Taal selecteren).
Druk op de toetsen LEFT/RIGHT (LINKS/RECHTS) of UP/DOWN (Omhoog/omlaag) om de gewenste OSD-taal te selecteren.
Als u dit OSD-menu wilt afsluiten, drukt u op de knop EXIT (Afsluiten).
OPMERKING: u hoeft de OSD-taal alleen bij de eerste installatie in te stellen. De OSD-taal zal niet veranderen totdat deze
door de gebruiker wordt gewijzigd.
Bedieningselementen voor helderheid
BRIGHTNESS (Helderheid)
Hiermee stelt u de algemene helderheid van het beeld en de achtergrond op het scherm in.
OPMERKING: het helderheidsniveau kan worden aangepast met de uitvoer van de achtergrondverlichting.
Het scherm wordt digitaal gecompenseerd voor een laag of hoog helderheidsniveau.
Als het scherm digitaal wordt gecompenseerd, zal de helderheidswaarde van het schermmenu
worden gewijzigd in magenta.
OPMERKING: de prestaties van het scherm zullen optimaal zijn, als de helderheidswaarde van het schermmenu
zwart is. Als het scherm niet het gewenste niveau van helderheid kan behalen, zal de numerieke
waarde in het schermmenu knipperen.
OPMERKING: bij lage helderheidsinstellingen zal het scherm dit automatisch compenseren door het beeldcontrast
aan te passen om zo alsnog het gewenste helderheidsniveau te behalen. Dit zal resulteren in een
verlaagde contrastverhouding en de indicator in het schermmenu zal wijzigen in magenta.
OPMERKING: bij hoge helderheidsinstellingen zal het scherm dit automatisch compenseren door de uniformiteits-
compensatie te verlagen om zo alsnog het gewenste helderheidsniveau te behalen. De indicator in
het schermmenu zal worden gewijzigd naar magenta en dit kan resulteren in een lagere uniformiteit.
ECO MODE (Eco-modus)
Vermindert de verbruikte elektriciteit door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): geen functie.
MODE1 (modus 1): vermindert de maximale helderheid tot circa 200 cd/m
2
.
MODE2 (modus 2): vermindert de maximale helderheid tot circa 100 cd/m
2
.
BLACK (Zwart)
Hiermee past u de zwartluminantie aan. Wanneer lage instellingen zijn geselecteerd die niet kunnen worden
weergegeven, wordt de indicator in het OSD-menu magenta weergegeven.
Beeldinstelling
LEFT/RIGHT (Links/rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-scherm in.
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-scherm in.
EXPANSION (Uitbreiding)
Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
CUSTOM (Aangepast): raadpleeg het Geavanceerd OSD-menu voor instructies voor aangepaste instellingen.
OPMERKING: als het beeld wordt gedraaid, kunnen tekens en regels wat vaag zijn, afhankelijk van de
signaalresolutie.
SHARPNESS (Scherpte)
Met deze functie kunt u op digitale wijze ervoor zorgen dat u bij elke signaaltiming een duidelijk beeld hebt.
Deze functie is voortdurend aanpasbaar voor een duidelijk of zachter beeld, afhankelijk van uw voorkeur, en wordt
onafhankelijk ingesteld voor verschillende signaaltimings.
UHD-UPSCALING
Als u een signaal met een lage resolutie gebruikt, kan de hoeveelheid upscaling naar een signaal met een hoge
resolutie worden geselecteerd.
Nederlands
Nederlands-15
Kleurenbeheersystemen
PICTURE MODE (Beeldmodus)
Hiermee wordt de beeldmodus gewijzigd die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven.
Er zijn 5 beeldmodi beschikbaar die kunnen worden aangepast. Zie het menu Advanced (Geavanceerd) Label1
PICTURE MODE (Beeldmodus) (pagina 20) en “De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken” (pagina 19)
voor meer informatie.
WHITE (Wit)
Met deze instelling wordt de wittemperatuur aangepast tot NATIVE of een specifi eke kleurtemperatuur. Een lagere
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood, een hogere kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins
blauw. NATIVE is een standaardkleurtemperatuur van het LCD-paneel. 6500K wordt aanbevolen voor algemene
grafi sche ontwerpdoeleinden en 5000K voor afdrukken.
ADJUST (Aanpassen)
HUE (Tint): hiermee past u de tint van elke kleur aan*
1
. De kleurverandering wordt op het scherm weergegeven en in
de menubalken voor de kleur wordt de mate van aanpassing weergegeven.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop “RIGHT” (RECHTS) en de helderheid
van de kleur neem toe.
SATURATION (Verzadiging): hiermee past u de diepte van elke kleur aan*
1
. Druk op de knop “RIGHT” (RECHTS) en
de levendigheid van de kleur neemt toe.
WHITE (witbalans): als de kleurtemperatuur verdere aanpassing vereist, kunnen de individuele R/G/B-niveaus van
het witpunt worden aangepast. CUSTOM (aangepast) moet als de TEMPERATURE (temperatuur) selectie worden
weergegeven om de R/G/B-niveaus te kunnen aanpassen.
*
1
: ROOD, GEEL, GROEN, CYAAN, BLAUW en MAGENTA.
ADVANCED SETTING (Instelling voor Geavanceerd)
Geeft het menu ADVANCED weer. Zie pagina 20 voor meer informatie. PICTURE MODE (beeldmodus) gedetailleerd
instellen in Label1 van het menu Advanced.
Tools
VOLUME
Hiermee wordt het volume geregeld van de luidsprekers of hoofdtelefoon als die in MULTI PICTURE (Meerdere
beelden) niet op OFF (Uit) is ingesteld.
Om de geluidsuitvoer te dempen, drukt u op de knop RESET.
SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de geluidsinvoerpoort als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet is ingesteld op OFF (Uit).
Er wordt een rood kader op het geselecteerde beeld weergegeven als deze functie actief is.
OPMERKING: als u DVI selecteert, geven de luidsprekers geen geluid weer.
MULTI PICTURE (Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u de modus MULTI PICTURE (Meerdere beelden), OFF (Uit)/PIP/PBP (Picture by Picture, beeld
voor beeld).
OPMERKING: HDMI-signalen en DVI-signalen worden niet weergegeven in PIP en PBP (Picture by Picture).
Selecteer HDMI/DVI SELECT in het menu Advanced (Geavanceerd) Label9.
PICTURE PATTERN (Beeldpatroon)
Hiermee selecteert u de modus Split screen (Gesplitst scherm) als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) is ingesteld
op PBP. U kunt 2 of 4 typen gesplitste beeldschermen selecteren.
ACTIVE PICTURE (Actief beeld)
Hiermee selecteert u het actieve beeld als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet is ingesteld op OFF (Uit).
Er wordt een wit kader weergegeven op het geselecteerde beeld terwijl het OSD-menu wordt weergegeven.
PIP LEFT/RIGHT (PIP links/rechts)
Hiermee kunt u de horizontale positie bepalen van het beeld-in-beeld venster in de PIP-modus.
PIP DOWN/UP (PIP omhoog/omlaag)
Hiermee kunt u de verticale positie bepalen van het beeld-in-beeld venster in de PIP-modus.
Nederlands-16
PIP SIZE (PIP-formaat)
Hiermee selecteert u het formaat van het beeld dat in de PIP-modus wordt ingevoegd.
MULTI PICTURE
(Meerdere
beelden)
PICTURE
PATTERN
(Beeldpatroon)
Picture 1
(Beeld 1)
Picture 2
(Beeld 2)
Picture 3
(Beeld 3)
Picture 4
(Beeld 4)
OFF (Uit)
-----
PIP
-
--
PBP
2
--
PBP
4*
2
PBP
(Portretmodus)
4*
2
Beeld1
Beeld2
DP1
OPTION (ingebouwd)
OPTION (ingebouwd)
HDMI1 HDMI2 HDMI3 HDMI4 DVI-D1 DVI-D2
DP1
Ja*
Ja*
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
OPTION (ingebouwd)
OPTION (ingebouwd)
Ja*
Ja*
1
Nee*
Nee*
1
Ja*
Ja*
1
Ja*
Ja*
1
Ja*
Ja*
1
Nee*
Nee*
1
Ja*
Ja*
1
HDMI1
Ja
Ja
Nee*
Nee*
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
HDMI2
Ja
Ja
Ja*
Ja*
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
HDMI3
Ja
Ja
Ja*
Ja*
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
HDMI4
Ja
Ja
Ja*
Ja*
1
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
DVI-D1
Ja
Ja
Nee*
Nee*
1
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
DVI-D2
Ja
Ja
Ja*
Ja*
1
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
*
1
Deze combinatie is niet beschikbaar in de modus PIP (beeld-in-beeld).
*
2
De ingebouwde optionele kaart wordt niet weergegeven.
OPMERKING: afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt zijn sommige combinaties mogelijk niet beschikbaar.
neem contact op met uw leverancier voor beschikbare optionele kaarten.
USB SELECT (USB-selectie)
Hiermee wijzigt u de invoer voor USB-upstream (1 of 2) die is gekoppeld aan de huidige weergave-invoer. Wanneer
een computer op de upstreampoorten wordt aangesloten, kunnen de USB-downstreampoorten van de monitor worden
gebruikt door deze instelling voor het huidige invoersignaal te kiezen.
U kunt de actieve weergave en upstream-USB-poortcombinatie wijzigen met de knop INPUT (zie pagina 13).
U kunt de USB-selectie voor alle invoersignalen instellen in het menu Advanced (Geavanceerd) (zie pagina 23).
Wanneer u slechts één upstreampoort gebruikt, wordt standaard de aangesloten upstreampoort gebruikt.
OPMERKING: om gegevensverlies te voorkomen moet u voor het wijzigen van de USB-upstreampoorten zorgen
dat er geen USB-opslagapparaten worden gebruikt door het besturingssysteem van de aan de USB-
upstreampoort gekoppelde computer.
VIDEO DETECT (Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan één video-invoer op de monitor is
aangesloten voor het actieve beeld.
FIRST (Eerste):
als het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere
ingangspoort(en)*
3
. Als er zich een videosignaal op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen als de huidige
videobron aanwezig is.
LAST (Laatste): als de monitor een signaal weergeeft dat afkomstig is van de huidige bron en er wordt een signaal
geleverd door een nieuwe, secundaire bron, schakelt de monitor automatisch over op de nieuwe videobron. Als het
huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere ingangspoort(en)*
3
. Als
het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de ingangspoort van de nieuwe
gedetecteerde videobron in.
NONE (Geen): de monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor wordt ingeschakeld.
OPMERKING: wanneer HDMI1 of DVI1 is ingesteld, is HDMI- en DisplayPort-invoerkaart signaal-(OPTION) detectie
niet beschikbaar. Wanneer HDMI- en DisplayPort-invoerkaartinvoer (OPTION) is ingesteld, zijn
HDMI1- of DVI1-detectie niet beschikbaar. Wanneer de invoer voor HDMI en DisplayPort-kaartinvoer
(OPTION [Optie]) is ingesteld, werkt LAST (LAATSTE) mogelijk niet.
*
3
Wanneer HDMI1, DVI1 of HDMI en DisplayPort zijn ingesteld (OPTION [Optie]), werkt deze functie mogelijk niet.
OFF TIMER (Uitschakeltimer)
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als u een voorafbepaalde duur heeft ingesteld. Voordat het apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht weergegeven op het scherm waarin u gevraagd wordt of u wilt dat de
uitschakeltijd met 60 minuten vertraagd wordt. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd te vertragen.
PICTURE (Beeld) is
ingesteld op OFF (Uit)
in ROTATION (Rotatie)
in het menu Advanced
(Geavanceerd) LabelA
PICTURE (Beeld) is
ingesteld op ON (Aan)
in ROTATION (Rotatie)
in het menu Advanced
(Geavanceerd) LabelA
Nederlands
Nederlands-17
OFF MODE (Uit-modus)
De functie Intelligent Power Manager zet de monitor in de slaapstand als er een tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden.
De OFF MODE (uit-modus) heeft vier instellingen.
OFF (Uit): de monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal verloren gaat.
STANDARD (Standaard): de monitor gaat automatisch naar de slaapstand wanneer het ingangssignaal verloren gaat.
OPMERKING: het beeld voor het signaal OPTION verschijnt niet opnieuw wanneer het signaal opnieuw wordt
gestart.
ADVANCED (Geavanceerd): het signaaldetectiecircuit werkt altijd. Hersteltijd naar de normale modus is sneller dan in
de instelling STANDARD (standaard). Stroomverbruik is iets hoger dan in de instelling STANDARD (standaard).
OPMERKING: wanneer de instelling STANDARD is gekozen, moet u de instelling wijzigen naar ADVANCED als de
afbeelding niet opnieuw wordt weergegeven nadat het signaal opnieuw is gestart.
Als er signalen van zowel de DVI- als de HDMI-connector worden ingevoerd, kan het zijn dat
Intelligent Power Manager niet goed functioneert.
OPTION (Optie): de monitor verspringt automatisch naar de slaapstand wanneer het kamerlicht beneden het niveau
valt dat door de gebruiker is ingesteld. Het niveau kan worden gewijzigd in de instelling OFF MODE (uit-modus) in
Label 6 van het geavanceerde OSD-menu.
In de energiebesparingsstand knippert de led op de voorkant van de monitor met een gele kleur. Wanneer de monitor
in de energiebesparende stand staat, drukt u op een van de knoppen op de voorkant van de monitor (met uitzondering
van POWER (Aan/uit) en SELECT (Selecteren)) om naar de werkmodus terug te keren. Wanneer het licht in de
omgeving naar een normaal niveau terugkeert, verspringt de monitor weer naar de normale werkmodus.
Menuhulpmiddelen
LANGUAGE (Taal)
De menu’s van de OSD-besturingselementen zijn beschikbaar in negen talen.
OSD LEFT/RIGHT (OSD links/rechts)
U bepaalt zelf waar u het beeld voor OSD-besturing op het scherm wilt laten weergeven. Als u OSD Location
(Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van de OSD-bedieningsmenu's naar links of rechts verschuiven.
OSD DOWN/UP (OSD omhoog/omlaag)
U bepaalt zelf waar u het menu met de OSD-besturingselementen op het scherm wilt laten verschijnen. Als u OSD
Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de positie van het menu met de OSD-besturingselementen
omhoog of omlaag verschuiven.
OSD TURN OFF (OSD uitschakelen)
Het OSD-bedieningsmenu blijft op het scherm zolang u het gebruikt. U kunt opgeven hoe lang de inactiviteit op de
monitor moet duren (nadat u voor het laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het OSD-bedieningsmenu automatisch
verdwijnt. De vooringestelde waarden zijn 10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Als u probeert de OSD-besturingselementen opnieuw te
gebruiken wanneer de beveiligde modus is geactiveerd, verschijnt een venster op het scherm met de melding dat de
OSD-besturingselementen zijn vergrendeld.
Er zijn drie typen OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen):
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) zonder besturingselementen: Als u de functie OSD Lock Out (OSD
vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop Right
(rechts). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen,
drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop Right (Rechts). Houd beide knoppen tegelijk
ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven. Wanneer de beveiligde modus is geactiveerd, kunnen geen
besturingselementen worden aangepast.
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) met besturingselementen BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME: Als u
de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT (Selecteren) en
vervolgens op de knop Down (Omlaag) en Left (Links). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie OSD
Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de knop Down en
Left (omlaag/links). Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven. Wanneer deze
beveiligde modus is geactiveerd, kunnen BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME worden aangepast.
CUSTOM (Aangepast): Raadpleeg het Geavanceerd OSD-menu.
OSD TRANSPARENCY (Transparantie OSD)
hiermee kunt u de transparantie van het OSD-menu instellen.
OSD COLOR (Kleur OSD)
Hiermee past u de kleur van het OSD-menu aan. “Tag window frame color” (Label kleur vensterkader), “Item select
color” (Kleur item selecteren) en “Adjust Window frame color” (Kleur vensterkader aanpassen) kunnen worden
ingesteld op rood, groen, blauw of grijs.
Nederlands-18
RESOLUTION NOTIFIER (Resolutiemelding)
Als ON (Aan) is geselecteerd, verschijnt 30 seconden lang een bericht op het scherm met de melding dat de resolutie
niet de optimale resolutie is.
HOT KEY (Sneltoets)
U kunt het VOLUME rechtstreeks aanpassen. Wanneer deze functie op ON (Aan) is ingesteld, kunt u het VOLUME
aanpassen met LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) terwijl het OSD-menu is uitgeschakeld. Het standaard OSD-menu kan
worden geopend met de knop EXIT (Afsluiten). Als deze functie is ingesteld op OFF (Uit), worden bepaalde knoppen
uitgeschakeld (zie pagina 13).
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling)
Als u FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) instelt, worden alle OSD-bedieningsinstellingen (behalve VIDEO DETECT
(Videodetectie), LANGUAGE (Taal), OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen), OSD COLOR (OSD-kleur), RESOLUTION
NOTIFIER (Resolutiemelding), HOT KEY (Sneltoets)) teruggezet op de fabrieksinstellingen. U kunt de instellingen
afzonderlijk aanpassen door de gewenste functie te selecteren en op de knop RESET te drukken.
OPMERKING: als u wilt dat tijdens het resetten ook de instellingen voor beeldkalibratie en SELF COLOR
CORRECTION (Zelfcorrectie kleur) opnieuw worden ingesteld, kies dan in het OSD-menu voor
FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) (zie pagina 25).
ECO Information (ECO-informatie)
CARBON SAVINGS (Vermindering van CO2): hier wordt informatie over de geschatte vermindering van CO2 in kg
weergegeven.
CARBON USAGE (Koolstofgebruik): geeft het geschatte koolstofgebruik in kg weer. Dit is een wiskundige schatting,
niet een daadwerkelijk gemeten waarde. Deze schatting is zonder enige opties gedaan.
COST SAVINGS (Kostenbesparing): hier worden de besparingen op elektriciteitskosten in balans weergegeven.
CARBON CONVERT SETTING (Instelling koolstofconversie): hiermee wordt de factor voor de ecologische voetafdruk
aangepast in de berekening voor de vermindering van CO2. De begininstelling is gebaseerd op de OECD (versie 2008).
CURRENCY SETTING (Instelling valuta): toont de elektriciteitskosten in 6 valuta.
CURRENCY CONVERT SETTING (InstellingValutaconversie): toont de elektriciteitsbesparing in kW/h (standaard in
Amerikaanse valuta).
OPMERKING: de valuta-instelling van dit model is in eerste instantie “Currency = US$” en voor de valutaomzetting
wordt in eerste instantie de instelling Currency Convert = $0,11 gehanteerd.
Deze instelling kunt u wijzigen met behulp van het menu ECO information (ECO-informatie).
Wanneer u de Franse instelling wilt gebruiken, dient u de onderstaande stappen te raadplegen:
1. Open het menu door op de knop Menu te drukken en selecteer het menu ECO information
(ECO-informatie) met de knop LEFT (Links) of RIGHT (Rechts).
2. Selecteer CURRENCY SETTING (Instelling Valuta) met de knop UP (Omhoog) of DOWN (Omlaag).
3. De Franse valuta-eenheid is de Euro (
). U kunt de valuta-instelling wijzigen van US dollar ($) naar
Euro (
) met behulp van de knop LEFT (Links) of RIGHT (Rechts) in Currency Setting (Valuta-
instelling).
4. Selecteer CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling Valutaconversie) met de knop UP (Omhoog)
of DOWN (Omlaag).
De begininstelling voor Euro (
) is Duitsland van OECD (versie 2007).
Controleer een rekening met de Franse elektriciteitsprijzen of OECD-gegevens voor Frankrijk.
Frankrijk van OECD (versie 2007) was
0,12.
5. Pas CURRENCY CONVERT SETTING (Instelling Valutaconversie) aan met de knop LEFT (Links)
of RIGHT (Rechts).
Information (Informatie)
Hier wordt informatie gegeven over de actieve weergaveresolutie (hoofdbeeld), de huidige instelling voor USB-invoer
en technische gegevens, inclusief de vooraf ingestelde timing die voor de horizontale en verticale frequentie wordt
gebruikt. Geeft de naam van het model en het serienummer van de monitor weer.
Waarschuwingen op het scherm
OSD-waarschuwingsmenu's verdwijnen wanneer u op de knop EXIT drukt.
NO SIGNAL (Geen signaal): deze functie geeft een waarschuwing weer wanneer er geen signaal voor horizontale
of verticale synchronisatie aanwezig is. Nadat de voeding weer is ingeschakeld of wanneer het ingangssignaal
wordt gewijzigd, verschijnt het venster No Signal (Geen signaal). U kunt 4 OSD-menu’s instellen; de OFF MODE
(Uit-modus) (zie pagina 17), DIGITAL LONG CABLE (Lange digitale kabel) (zie pagina 22), VIDEO DETECT
(Signaaldetectie) (zie pagina 23) en HDMI/DVI SELECT (HDMI/DVI selecteren) (zie pagina 26).
RESOLUTION NOTIFIER (Resolutiemelding): deze functie waarschuwt wanneer een andere resolutie dan de
geoptimaliseerde resolutie wordt gebruikt. Het venster Resolution Notifi er wordt geopend nadat de voeding is
ingeschakeld, wanneer een ander ingangssignaal wordt geselecteerd of wanneer het videosignaal niet de juiste
resolutie heeft. Deze functie kan worden uitgeschakeld in het menu Tools.
OUT OF RANGE (Buiten bereik): deze functie geeft een suggestie voor de optimale resolutie en
verversingsfrequentie. Het menu Out Of Range wordt ingeschakeld nadat de voeding is ingeschakeld, wanneer een
ander ingangssignaal wordt geselecteerd of het videosignaal niet de juiste timing heeft.
Voor gedetailleerde informatie over de besturingselementen gebruikt u het GEAVANCEERD OSD-Menu.
Nederlands
Nederlands-19
De functie PICTURE MODE (Beeldmodus) gebruiken
Kies de Picture Mode (Beeldmodus) die het meest geschikt is voor het type inhoud dat wordt weergegeven.
Er zijn drie soorten modi (sRGB, Adobe
®
RGB, DCI, REC-Bt709, HIGH BRIGHT (Zeer helder), FULL (Volledig), DICOM,
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar)).
Elke PICTURE MODE (Beeldmodus) omvat BRIGHTNESS (Helderheid), AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid),
WHITE (Wit), Color Gamut (Kleurengamma), GAMMA, BLACK (Zwart), UNIFORMITY (Uniformiteit), COLOR VISION EMU
(Kleurbeeld EMU), METAMERISM (Metamerie), RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering), AMBIENT LIGHT COMP.
(Samenstelling kamerverlichting), 6-Axis ADJUST (zesassig Instellen). U kunt deze instellingen wijzigen in het geavanceerde
menu Label1.
Het type PRESET voor PICTURE MODE (Beeldmodus)
PRESET (Vooraf ingesteld) DOEL
sRGB
Standaardkleurenruimte die wordt gebruikt voor internet, Windows-besturingssystemen en digitale
camera's. Aanbevolen instelling voor algemeen kleurbeheer.
Adobe
®
RGB
Biedt een standaardkleurenruimte die wordt gebruikt in hoogwaardige grafi sche toepassingen zoals
professionele digitale fotocamera’s en digitale beeldverwerking.
eciRGB_v2
Biedt een kleurenruimteprofi el aanbevolen door ECI (European Color Initiative).
DCI
Kleurinstelling voor digitale bioscoop.
REC-Bt709
Kleurinstelling voor HD-televisie.
HIGH BRIGHT (Zeer helder)
Instelling voor hoogste helderheid.
FULL (Volledig)
Eigen kleurendisplay voor scherm. Geschikt voor programma’s die gebruikmaken van kleurenschema’s.
DICOM
Medische instellingen voor weergave van röntgenbeelden. Instelling die voldoet aan de DICOM-standaard
voor de weergavefunctie in grijswaarden.
PROGRAMMABLE
(Programmeerbaar)
Voor MultiProfi ler-software of de hardwarekalibratieinstellingen door NEC Display Solutions-software
(sommige OSD-instellingen zijn uitgeschakeld).
OPMERKING: - Wanneer de geselecteerde PICTURE MODE (Beeldmodus) verschilt van het ICC-kleurenprofi el van de
computer, ondervindt u mogelijk een onjuiste kleurweergave.
- MultiProfi ler-software, ontwikkeld door NEC Display Solutions, wordt sterk aanbevolen vanwege de
uitgebreide kleurbeheerfuncties zoals ICC profi le Emulation (ICC-profi elemulatie) en Printer Emulation
(printeremulatie). De nieuwste MultiProfi ler-software beschikbaar op de NEC Display Solutions-website.
- Wanneer PICTURE MODE (Beeldmodus) is vergrendeld, wordt “PICTURE MODE IS LOCKED” (Beeldmodus
vergrendeld) op het scherm weergegeven. Als u de instellingen voor PICTURE MODE (Beeldmodus) wilt
ontgrendelen, drukt u tegelijkertijd op de knoppen “SELECT” (Selecteren) en “UP” (Omhoog).
Nederlands-20
Geavanceerd OSD
Wanneer u behoefte hebt aan uitgebreide informatie over de bedieningselementen, kunt u het menu Advanced (Geavanceerd)
raadplegen.
OPMERKING: afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt is het menu OSD mogelijk niet beschikbaar.
Er zijn twee manieren om toegang te krijgen tot het geavanceerde menu.
Methode 1:
<Het geavanceerde menu openen>
Druk op de knop Menu voor toegang tot het OSD-menu. Gebruik de knoppen aan de voorkant om de cursor naar de
ADVANCED SETTING (Geavanceerde instelling) in Color control systems (Kleurbedieningssytemen) te verplaatsen.
Druk op de knop INPUT (invoer) om het geavanceerde schermmenu te openen.
<Het geavanceerde menu sluiten>
Druk op de knop EXIT (Afsluiten).
Methode 2:
<Het geavanceerde menu openen>
Zet de monitor uit.
Schakel de monitor in door de knoppen “POWER” (Aan/uit) en “SELECT” (Selecteren) gedurende minimaal één seconde
gelijktijdig in te drukken. Druk vervolgens op de besturingsknoppen (EXIT, LINKS, RECHTS, OMHOOG, OMLAAG).
Het geavanceerde schermmenu wordt weergegeven.
Dit menu is groter dan de normale OSD.
<Het geavanceerde menu sluiten>
Schakel de monitor uit en daarna weer in.
Wanneer u een aanpassing wilt uitvoeren, zorgt u dat de gewenste label is gemarkeerd en drukt u vervolgens op “SELECT”
(Selecteren).
Wanneer u naar een andere label wilt gaan, drukt u op “EXIT” en vervolgens op “LINKS” of “RECHTS” om een andere label te
markeren.
Label1 PICTURE MODE
(Beeldmodus)
Hiermee selecteert u PICTURE MODE
(Beeldmodus)
, een van 1 to 5.
PRESET
(Vooraf ingesteld)
Hiermee kunt u uit de PRESET-opties (Vooraf ingestelde opties)-opties de optie
PICTURE MODE PRESET selecteren (zie pagina 19).
BRIGHTNESS*
1,
*
2
(Helderheid)
Hiermee wordt het algehele helderheid van het beeld en de achtergrond van het scherm
aangepast. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om aan te passen.
WHITE*
2
(Wit) Hiermee past u de kleurentemperatuur of xy-instelling voor wit aan. Een lage
kleurentemperatuur maakt het scherm enigszins rood en een hoge kleurentemperatuur
maakt het scherm enigszins blauw. Een sterke x maakt het scherm enigszins rood,
een sterke y maakt het scherm enigszins groen en een zwakke xy maakt het scherm
enigszins blauw-wit.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) (Label7) opnieuw worden ingesteld als de AUTO BRIGHTNESS
(Automatische helderheid) is ingeschakeld (ON).
*
2
Het witpunt kan worden overgenomen door op de knop SELECT (selecteren) te drukken wanneer de cursor zich bij BRIGHTNESS
(helderheid) of WHITE (wit) bevindt.
Nederlands
Nederlands-21
GAMMA
Hiermee kunt u de helderheid van grijstinten handmatig selecteren. Er zijn vijf keuzes:
sRGB, L Star, DICOM, PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) en CUSTOM (Aangepast).
sRGB: GAMMA-instelling voor sRGB.
L Star: GAMMA-instelling voor eciRGB_v2 en Lab-kleurenruimte.
DICOM: DICOM GSDF (Grayscale Standard Display Function) wordt doorgaans gebruikt
voor medische toepassingen.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): de instellingen kunnen aan uw voorkeur worden
aangepast door de toepassingssoftware te downloaden. U kunt dit selecteren wanneer
PICTURE MODE (Beeldmodus) is ingesteld op PROGRAMMABLE (Programmeerbaar).
Deze functie kan niet worden geselecteerd in het OSD-menu Advanced (Geavanceerd).
CUSTOM (Aangepast): CUSTOM VALUE kan worden aangepast als CUSTOM
(Aangepast) is geselecteerd als de instelling voor GAMMA SELECTION (Gammaselectie).
CUSTOM VALUE (Aangepaste waarde): de gammawaarde wordt geselecteerd van
0,5 tot 4,0 in stappen van 0,1.
BLACK (Zwart)
Hiermee past u de zwartluminantie aan. Wanneer de geselecteerde instellingen zo laag zijn dat die
niet kunnen worden weergegeven, wordt de indicator in het OSD-menu magenta weergegeven.
RED (Rood)
GREEN (Groen)
BLUE (Blauw)
Hiermee past u het kleurengamma aan. Wanneer de geselecteerde instellingen buiten het
bereik van de LCD-monitor liggen, wordt de indicator in het OSD-menu magenta weergegeven.
PRINT EMU
(AFDRUKEMULATIE)
Bekijk een voorbeeld van het effect van de printeremulatie van MultiProfi ler. Selecteer
PROGRAMMABLE (PROGRAMMEERBAAR) voor PICTURE MODE (BEELDMODUS).
PRINT MENU (AFDRUKMENU) wordt weergegeven wanneer Tag7 OSD PROG.
SETTING (Tag7 OSD-PROG.INSTELLING) in het menu Advanced (Geavanceerd) is
ingesteld op ON (AAN).
COLOR VISION
EMU (Kleurenzicht
emuleren)
Hiermee kunt u voorbeeldweergaven weergeven voor typerende afwijkingen voor het
menselijk zicht en kan worden gebruikt om te evalueren hoe mensen met dergelijke
afwijkingen kleuren waarnemen. Deze voorbeeldweergave is beschikbaar in vier modi:
Types P (protanopie), D (deuteranopia) en T (tritanopie) bootsen dichromatisme in kleuren
na, en de grijsschaal kan worden gebruikt om de leesbaarheid van contrasten te evalueren.
OPMERKING: afhankelijk van het zicht van de gebruiker, inclusief degenen met
kleurenblindheid, zal er een variatie zijn in hoe de schermkleuren worden gezien en
ervaren.
Er wordt een simulatie gebruikt om het beeld van mensen met kleurenblindheid
te illustreren. Het is niet hun werkelijke beeld. De simulatie is een reproductie van
mensen met een sterke kleurenblindheid van het type P, D of T. Mensen met een lichte
kleurenblindheid zullen weinig tot geen verschil bemerken in vergelijking met mensen
met normaal kleurenzicht.
Nederlands-22
UNIFORMITY
(Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het
uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor kleurdifferentiaties die voor kunnen
komen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn kenmerkend voor
lcd-schermtechnologie. Met deze functie worden de kleuren verbeterd en wordt de
uniformiteit van de luminantie van de monitor geëgaliseerd.
OPMERKING: met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele
piekluminantie van het scherm. Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme
prestaties van de monitor, dient u UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. Een hoge
waarde biedt een beter effect, maar kan ook de CONTRAST RATIO (Contrastverhouding)
verminderen. Als BRIGHTNESS (helderheid) in magenta wordt weergegeven, wordt de
instelling voor UNIFORMITY (uniformiteit) automatisch verlaagd.
Label2 SHARPNESS
(Scherpte)
Dit is een digitale mogelijkheid om bij alle signaaltimings een scherp beeld te behouden.
Hierbij wordt de scherpte voortdurend aangepast om afhankelijk van uw voorkeur een
scherp of zacht beeld te behouden. Deze waarde wordt afzonderlijk ingesteld op basis
van verschillende timings. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
UHD UPSCALING Als u een signaal met een lage resolutie gebruikt, kan de hoeveelheid upscaling naar een
signaal met een hoge resolutie worden geselecteerd.
RESPONSE IMPROVE
(Responsverbetering)
Schakelt de functie Response Improve in of uit. Responsverbetering kan het wazig
worden van bepaalde bewegende beelden verminderen.
ECO MODE
(ECO-Modus)
Vermindert de verbruikte elektriciteit door het helderheidsniveau te verlagen.
OFF (Uit): geen functie.
MODE1 (Modus 1): vermindert de maximale helderheid tot circa 200 cd/m
2
.
MODE2 (Modus 2): vermindert de maximale helderheid tot circa 100 cd/m
2
.
AUTO BRIGHTNESS
(Automatische
helderheid)
AUTO BRIGHTNESS (automatische helderheid) heeft twee instellingen. “OFF” (uit) wordt
aanbevolen voor de beste reproductie van kleuren.
OFF (Uit): geen functie.
ON (Aan): Past de helderheid automatisch aan door het helderheidsniveau van de omgeving
te registreren en de monitor via de instelling BRIGHTNESS (Helderheid) aan te passen.
Raadpleeg pagina 33 voor volledige informatie over “Auto Brightness” (Automatische
helderheid).
Opmerking: Bedek de sensor die de helderheid van de omgeving registreert niet
(OMGEVINGSLICHTSENSOR).
METAMERISM
(Verschil)
Hiermee verbetert u de witpuntovereenstemming wanneer de monitor naast een
standaard beeldscherm wordt gebruikt. Deze functie compenseert de wijze waarop het
menselijk oog kleuren anders waarneemt dan het wetenschappelijke instrument dat
wordt gebruikt om tijdens het kalibratieproces het scherm aan te passen. Deze functie
dient te worden uitgeschakeld in toepassingen die kleurkritisch zijn.
AMBIENT LIGHT
COMP. (Compensatie
kamerverlichting)
De luminantie-instelling is afhankelijk van de compensatie van de kamerverlichting.
Deze instelling heeft met name betrekking op de reproductie van zwart.
OPMERKING: AMBIENT LIGHT SENSOR (OMGEVINGSLICHTSENSOR) meet het
omgevingslicht wanneer het apparaat is ingeschakeld. Deze instelling is van invloed op
instellingen voor beeld- en kleurkwaliteit.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de sensor voor het omgevingslicht
(OMGEVINGSLICHTSENSOR) niet afdekt.
(6 - AXIS ADJUST)
(As aanpassen)
HUE (Tint): Hiermee past u de tint van elke kleur aan*
2
. De kleurverandering wordt op het
scherm weergegeven en in de menubalken voor de kleur wordt de mate van aanpassing
weergegeven.
SATURATION: Hiermee past u de diepte van elke kleur aan*
2
. Druk op de knop
“RECHTS” en de levendigheid van de kleur neemt toe.
OFFSET: Hiermee past u de helderheid van elke kleur aan*
2
. Druk op de knop “RECHTS”
en de helderheid van de kleur neem toe.
*2: ROOD, GEEL, GROEN, CYAAN, BLAUW en MAGENTA.
SHORTCUT CUSTOM
(Snelkoppeling
Aangepast)
U kunt de PICTURE MODE (Beeldmodus) selecteren wanneer deze wordt weergegeven
in het snelmenu voor PICTURE MODE (Beeldmodus).
Label3
DIGITAL LONG
CABLE*
1
(Lange
digitale kabel -
alleen DVI/HMDI-ingang)
Compenseert voor verslechtering van het beeld veroorzaakt door het gebruik van een
lange kabel.
Een lager getal houdt minder compensatie in.
DIGITAL LONG
CABLE*
1
(Lange
digitale kabel -
alleen
DP-invoer)
Compenseert voor verslechtering van het beeld veroorzaakt door het gebruik van een
lange DisplayPort-kabel.
Een hoger getal geeft een beter resultaat, maar kan ten koste gaan van de
kleurweergave, vernieuwingsfrequentie en beeldresolutie.
*
1
Zie pagina 12 voor OPTION-instelling.
Nederlands
Nederlands-23
Label4 VIDEO LEVEL
(Videoniveau)
(alleen HDMI-ingang)
NORMAL (Normaal): voor computerinstelling. Geeft alle ingangssignalen weer in stappen
van 0-255.
EXPAND (Uitgebreid): voor instelling van audio/video-apparatuur. Breidt ingangssignalen
uit van stappen van 16-235 naar stappen van 0-255.
AUTO: automatische instelling, afhankelijk van het ingangssignaal.
Label5 H.POSITION
(H. positie)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het
lcd-scherm in. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
V.POSITION
(Verticale positie)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het lcd-
scherm in. Druk op “LINKS” of “RECHTS” om de helderheid in te stellen.
H.RESOLUTION
(H. resolutie)
Hiermee wordt de breedte aangepast door de instelling te vergroten of te verkleinen.
Druk op de knop “RECHTS” om de breedte van het beeld op het scherm te vergroten.
Druk op de knop “LINKS” om de breedte van het beeld op het scherm te verkleinen.
V.RESOLUTION
(V. resolutie)
Hiermee wordt de hoogte aangepast door de instelling te vergroten of te verkleinen.
Druk op de knop “RECHTS” om de hoogte van het beeld op het scherm te vergroten.
Druk op de knop “LINKS” om de hoogte van het beeld op het scherm te verkleinen.
EXPANSION Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt
gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
CUSTOM (Aangepast): Wanneer CUSTOM (aangepast) is geselecteerd als de modus
voor Expansion wordt het mogelijk om H. ZOOM, V. ZOOM en ZOOM POS in te stellen.
OVER SCAN
(OVERSCANNEN)
(ALLEEN HDMI-
INGANG)
Voor sommige videoformaten is een scanconversie nodig om het beeld zo goed mogelijk
weer te geven.
ON (Aan): het beeldformaat is groter dan wat kan worden weergegeven. Het lijkt alsof de
beeldrand is bijgesneden. Ongeveer 95% van het beeld wordt weergegeven op het scherm.
OFF (Uit): het beeldformaat blijft binnen de grenzen van het weergavegebied. Het
volledige beeld wordt weergegeven op het scherm.
AUTO: automatische instelling.
SIDE BORDER COLOR
(Kleur zijbalken)
Hiermee kunt u de balk aan de zijkanten van het beeld donkerder en lichter maken.
Label6 USB SELECT
(USB-selectie)
Selectie van USB-poort upstream voor DP/DVI-D/HDMI. Als u een computer op elk
van de upstreampoorten aansluit, kunnen de USB-downstreampoorten van de monitor
worden gebruikt door deze instelling te selecteren voor het huidige invoersignaal. Als u
slechts één upstreampoort gebruikt, is de aangesloten upstreampoort actief.
U kunt de actieve weergave en upstream-USB-poortcombinatie wijzigen met de knop
INPUT (zie pagina 13).
OPMERKING: om gegevensverlies te voorkomen moet u voor het wijzigen van de USB-
upstreampoorten zorgen dat er geen USB-opslagapparaten worden gebruikt door het
besturingssysteem van de aan de USB-upstreampoort gekoppelde computer.
VIDEO DETECT*
1
(Signaaldetectie)
Hiermee selecteert u de videodetectiemethode die wordt gebruikt wanneer meer dan
één computer op de monitor is aangesloten voor het actieve beeld. Druk op “LINKS” of
“RECHTS” om te selecteren.
FIRST (eerste): als het huidige ingangssignaal niet aanwezig is, zoekt de monitor
een videosignaal op de andere ingangspoort(en)*
2
. Als het videosignaal zich op een
andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de ingangspoort van de nieuwe
gedetecteerde videobron in. De monitor zoekt geen andere videosignalen als de huidige
videobron aanwezig is.
LAST (laatste): als de monitor een signaal weergeeft dat afkomstig is van de huidige
bron en er wordt een signaal geleverd door een nieuwe, secundaire bron, schakelt de
monitor automatisch over op de nieuwe videobron. Als het huidige ingangssignaal niet
aanwezig is, zoekt de monitor een videosignaal op de andere ingangspoort(en)*
2
. Als
het videosignaal zich op een andere poort bevindt, schakelt de monitor automatisch de
ingangspoort van de nieuwe gedetecteerde videobron in.
NONE (Geen): de monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de
monitor wordt ingeschakeld.
OPMERKING: Wanneer HDMI1 of DVI1 is ingesteld, is HDMI- en DisplayPort-
invoerkaart signaal-(OPTION)detectie niet beschikbaar. Wanneer HDMI- en DisplayPort-
invoerkaartinvoer (OPTION) is ingesteld, zijn HDMI1- of DVI1-detectie niet beschikbaar.
Wanneer de invoer voor HDMI en DisplayPort-kaartinvoer (OPTION [Optie]) is ingesteld,
werkt LAST (LAATSTE) mogelijk niet.
OFF TIMER
(Uit-Timer)
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld nadat de vooraf ingestelde tijd is verstreken
die met de functie ON/OFF (Aan/Uit) is ingesteld. Wanneer u “ON” (Aan) selecteert, drukt
u op “SELECT” (Selecteren) en “LINKS” of “RECHTS” om het aan te passen. Voordat het
apparaat wordt uitgeschakeld, wordt er een bericht weergegeven op het scherm waarin
de gebruiker gevraagd wordt of hij wil dat de uitschakeltijd met 60 minuten vertraagd
wordt. Druk op een willekeurige OSD-knop om de uitschakeltijd te vertragen.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
*
2
Wanneer HDMI1, DVI1 of HDMI en DisplayPort zijn ingesteld (OPTION [Optie]), werkt deze functie mogelijk niet.
Nederlands-24
POWER SAVE
TIMER*
1
(Energiebesparingstimer)
ON (aan): de monitor wordt automatisch uitgeschakeld nadat er gedurende 2 uur geen
videosignaal is geregistreerd.
OFF (uit): de monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer er geen videosignaal
wordt geregistreerd.
OFF MODE
(Uit-modus)
De functie Intelligent Power Manager zet de monitor in de slaapstand als er een tijd geen
activiteit heeft plaatsgevonden. De OFF MODE (uit-modus) heeft vier instellingen.
OFF (Uit): De monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal verloren gaat.
STANDARD (Standaard): De monitor gaat niet naar de slaapstand als het ingangssignaal
verloren gaat.
ADVANCED (geavanceerd): Het signaaldetectiecircuit werkt altijd. Hersteltijd naar de
normale modus is sneller dan in de instelling STANDARD (standaard). Stroomverbruik is
hoger dan in de instelling STANDARD.
OPMERKING: wanneer de instelling STANDARD is gekozen, moet u de instelling
wijzigen naar ADVANCED als de afbeelding niet opnieuw wordt weergegeven nadat het
signaal opnieuw is gestart.
OPTION (Optie): De monitor verspringt automatisch naar de slaapstand wanneer het
kamerlicht beneden het niveau valt dat door de gebruiker is ingesteld.
OFF MODE SETTING
(Instelling Uit-modus)
Hiermee past u de luminantiewaarde van OFF MODE (Uit-modus) aan.
Luminantiewaarde wordt weergegeven.
LED BRIGHTNESS*
1
(Helderheid led)
Hiermee wordt de helderheid van het aan/uit-lampje van de monitor ingesteld.
LED COLOR*
1
(Kleur van de led)
Het aan/uit-lampje op de voorkant knipper blauw of groen.
Label7 LANGUAGE*
1
(Taal) De menu’s van de OSD-besturingselementen zijn beschikbaar in negen talen.
Druk op “LINKS” of “RECHTS” om te selecteren.
OSD H.POSITION
(OSD H. positie)
U bepaalt zelf waar u het menu met de OSD-besturingselementen op het scherm wilt
laten verschijnen. Als u OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de
positie van het menu met de OSD-besturingselementen naar links of rechts verschuiven.
OSD V.POSITION
(OSD V. positie)
U bepaalt zelf waar u het menu met de OSD-besturingselementen op het scherm wilt
laten verschijnen. Als u OSD Location (Locatie OSD) selecteert, kunt u handmatig de
positie van het menu met de OSD-besturingselementen omhoog of omlaag verschuiven.
OSD TURN OFF
(OSD uitschakelen)
Het menu met de OSD-besturingselementen blijft op het scherm zolang u het gebruikt.
U kunt opgeven hoe lang de inactiviteit op de monitor moet duren (nadat u voor het
laatst een knop hebt ingedrukt) voordat het menu met de OSD-besturingselementen
automatisch verdwijnt.
De vooringestelde waarden zijn 10-120 seconden in stappen van 5 seconden.
OSD LOCK OUT*
1
(OSD vergrendelen)
Hiermee vergrendelt u de toegang tot alle OSD-functies. Wanneer u probeert om de
OSD-besturingselementen te activeren in de modus Lock Out (Vergrendelen) wordt een
scherm weergegeven met de OSD-besturingselementen die zijn vergrendeld.
Er zijn drie soorten OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen):
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) zonder besturingselement: Als u de functie OSD
Lock Out (OSD vergrendelen) wilt inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT
(Selecteren) en vervolgens op de knop “RIGHT” (RECHTS). Houd beide knoppen tegelijk
ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u
eerst op de knop SELECT (Selecteren) en vervolgens op de knop “RIGHT” (RECHTS).
Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-menu wordt weergegeven. Er
kunnen geen besturingselementen worden aangepast in de modus Lock out (Vergrendeld).
OSD LOCK OUT (OSD vergrendelen) met besturingselementen BRIGHTNESS
(Helderheid) en VOLUME: Als u de functie OSD Lock Out (OSD vergrendelen) wilt
inschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de knop “OMLAAG” en
“LINKS”. Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt. Als u de functie OSD Lock Out (OSD
vergrendelen) wilt uitschakelen, drukt u eerst op de knop SELECT en vervolgens op de
knop “OMLAAG” en “LINKS”. Houd beide knoppen tegelijk ingedrukt terwijl het OSD-
menu wordt weergegeven. Wanneer de vergrendelde modus is geactiveerd, kunnen
BRIGHTNESS (Helderheid) en VOLUME worden aangepast.
CUSTOM (Aangepast): Druk op RESET en EXIT om naar het menu CUSTOM
(Aangepast) te gaan. Selecteer ENABLE (Inschakelen) of DISABLE (Uitschakelen) voor
POWER KEY (Aan/uit-knop), INPUT SEL (Ingang sel.), HOT KEY (BRIGHTNESS &
VOLUME) (Sneltoets (Helderheid en VOLUME)), PICTURE MODE (Beeldmodus),
WARNING (RESOLUTION NOTIFIER/OSD LOCK OUT) (Waarschuwing
resolutiemelding/OSD vergrendelen). Als u de functie OSD Lock Out wilt uitschakelen,
drukt u op RESET en EXIT om de waarschuwing LOCK OUT (Vergrendelen) op het
scherm weer te geven.
Druk op SELECT (Selecteren), SELECT (Selecteren), <, >, <, >, EXIT.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands
Nederlands-25
OSD TRANSPARENCY
(Transparantie OSD)
hiermee kunt u de transparantie van het OSD-menu instellen.
OSD COLOR*
1
(Kleur OSD)
“Tag window frame color” (Label kleur vensterkader), “Item select color” (Kleur item
selecteren) en “Adjust Window frame color” (Kleur vensterkader aanpassen) kunnen
worden veranderd.
OSD PROG. SETTING
(Instelling OSD
programmeerbaar)
Wanneer ON (AAN) is geselecteerd worden OSD-instellingen weergegeven voor
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) in Label1 PRESET (Vooraf instellen).
BOOT LOGO*
1
(OPSTARTLOGO)
Het NEC-logo wordt kort weergegeven nadat de monitor wordt ingeschakeld. Deze
functie kan in het schermmenu aan- of uitgezet worden.
Opmerking: als u de knop “EXIT” ingedrukt houdt terwijl het NEC-logo wordt
weergegeven, verschijnt het menu BOOT LOGO (Opstartlogo). U kunt de instelling voor
het BOOT LOGO (Opstartlogo) wijzigen naar UIT.
SIGNAL
INFORMATION*
1
(Signaalinformatie)
Signaalinformatie kan worden weergegeven in de hoek van het scherm.
De signaalinformatie is “ON” (AAN) of “OFF” (UIT).
RESOLUTION
NOTIFIER*
1
(Resolutiemelding)
Als ON (Aan) is geselecteerd, verschijnt 30 seconden lang een bericht op het scherm
met de melding dat de resolutie niet de optimale resolutie is.
HOT KEY*
1
(Sneltoets)
Wanneer deze functie is geactiveerd, kan de helderheid van de monitor met de knoppen
op de voorkant worden aangepast zonder het OSD-menu te hoeven gebruiken.
Met de knoppen “LEFT” (LINKS) of “RIGHT” (RECHTS) past u de helderheid aan.
Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden sommige knoppen eveneens
uitgeschakeld. Zie pagina 13.
FACTORY PRESET*
1
(Fabrieksinstelling)
Wanneer u de optie FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) kiest, worden voor
alle OSD-besturingselementen opnieuw de fabrieksinstellingen geladen. Als u het
besturingselement markeert waarvoor u opnieuw de fabrieksinstellingen wilt laden en
daarna op de knop RESET drukt, kunt u de instellingen afzonderlijk aanpassen.
Label8 VOLUME Hiermee wordt het volume geregeld van de luidsprekers of hoofdtelefoon als die in
MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet op OFF (Uit) is ingesteld.
Om de geluidsuitvoer te dempen, drukt u op de knop RESET.
SOUND INPUT
(Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de geluidsinvoerpoort als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet
is ingesteld op OFF (Uit).
Er wordt een rood kader weergegeven op het geselecteerde beeld.
OPMERKING: als DP EDID SOUND SELECT (DP EDID-geluid selecteren) is ingesteld
op OFF (Uit) , geeft het DisplayPort-signaal geen geluid weer.
AUDIO DELAY
(Audiovertraging)
Hiermee synchroniseert u geluid en beeld, en kunt u de audio-uitvoer vertragen.
DP EDID SOUND
SELECT*
2
(DP EDID-
geluid selecteren)
Als OFF (Uit) wordt geselecteerd, geeft het DisplayPort-signaal geen geluid weer.
U kunt OFF (Uit) selecteren, wanneer DisplayPort-signalen niet worden geoptimaliseerd
bij de native resolutie.
MULTI PICTURE
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u de modus MULTI PICTURE (Meerdere beelden), OFF (Uit)/PIP/
PBP (Picture by Picture, beeld voor beeld)
PICTURE PATTERN
(Beeldpatroon)
Hiermee selecteert u de modus Split screen (Gesplitst scherm) als MULTI PICTURE
(Meerdere beelden) is ingesteld op PBP. U kunt 2 of 4 typen gesplitste schermen
selecteren.
ACTIVE PICTURE
(Actief beeld)
Hiermee selecteert u het actieve beeld als MULTI PICTURE (Meerdere beelden) niet is
ingesteld op OFF (Uit). Er wordt een wit kader weergegeven op het geselecteerde beeld.
EXPANSION Hiermee stelt u de zoommethode in.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Vaste verhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt
gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
CUSTOM (Aangepast): Wanneer CUSTOM (aangepast) is geselecteerd als de modus
voor Expansion wordt het mogelijk om H. ZOOM, V. ZOOM en ZOOM POS in te stellen.
PIP LEFT/RIGHT
(PIP links/rechts)
Wanneer u “PIP” selecteert in PIP MODE (Modus Beeld-in-beeld), kunt u de horizontale
positie van het PIP-weergavegebied aanpassen.
PIP DOWN/UP
(PIP omhoog/omlaag)
Wanneer u “PIP” selecteert in PIP MODE (Modus Beeld-in-beeld), kunt u de verticale
positie van het PIP-weergavegebied aanpassen.
PIP SIZE (PIP-formaat)
Hiermee selecteert u het formaat van het beeld dat in de PIP MODE (Modus Beeld-in-
beeld) word wordt ingevoegd.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
*
2
Zie pagina 12 voor OPTION-instelling.
Nederlands-26
Label9 HDMI/DVI SELECT*
1
Hiermee selecteert u de invoerbron; HDMI X 4 of DVI x 2 (HDMI is de
standaardinstelling).
INPUT
CONFIGURATION
(Invoerconfi guratie)
U kunt het beeld van 3840 x 2160 60 Hz weergeven met meerdere invoersignalen.
Hiermee selecteert u hoeveel ingangen en connectortypen u als een enkele invoer
gebruikt.
OPMERKING: alvorens u INPUT CONFIGURATION (Invoerconfi guratie) instelt,
selecteert u de gewenste signaalinvoer om als ACTIVE PICTURE (Actief beeld) weer te
geven. De monitor zoekt geen beeldsignaal op de andere ingangspoort tenzij de monitor
wordt ingeschakeld, ongeacht de instelling van VIDEO SELECT (Video selecteren).
DISPLAY PORT*
2
(Weergavepoort)
Als DisplayPort-signalen van de DISPLAYPORT1-connector niet worden geoptimaliseerd
voor de native resolutie selecteert u DISPLAY PORT [1.1a].
OPMERKING: voor een signaal van 3840 x 2160 kunt u de vernieuwingsfrequentie 60 Hz
niet selecteren als u 1.1a hebt geselecteerd.
BLANK SIGNAL SKIP
(Overslaan bij geen
signaal)
Geen signaalingangen overslaan wanneer u het ingangssignaal wijzigt met de knop
INPUT (Ingang).
OPTION AUDIO Selecteert ingangssignaal voor geluid ANALOG (analoog) of DIGITAL (digitaal).
Selecteert ingangssignaal voor geluid volgens de specifi caties voor optie type sleuf 2.
SLOT2 CH
SETTING*
3
(instelling)
Selecteert 1CH of 2CH volgens de specifi caties voor optie type sleuf 2. Deze monitor
moet op AUTO worden ingesteld.
SLOT2 CH SELECT*
3
(selecteren)
De functie is alleen beschikbaar wanneer de SLOT2 CH SETTING op 1CH staat. Deze
monitor wordt automatisch ingesteld.
LabelA ROTATION
(ROTATIE)
OSD:
AUTO (Automatisch): wanneer de monitor is gedraaid, roteert de OSD automatisch.
OSD Rotation (OSD roteren) is standaard ingesteld op AUTO.
LANDSCAPE (Liggend): geeft de OSD liggend weer.
PORTRAIT (Staand): geeft de OSD staand weer.
PICTURE1 (alleen MULTI PICTURE OFF (Meerdere beelden Uit) of PICTURE PATTERN
2 (Beeldpatroon 2):
AUTO (Automatisch): de linker- of bovenkant of het hoofdvensterbeeld roteert
automatisch volgens de oriëntatie van het beeldscherm.
OFF (Uit): het vensterbeeld wordt niet geroteerd.
ON (Aan): de linker- of bovenkant of het hoofdvensterbeeld is altijd geroteerd.
OPMERKING: interlacesignalen worden niet geroteerd.
PICTURE2 (alleen MULTI PICTURE OFF (Meerdere beelden Uit) of PICTURE
PATTERN 2 (Beeldpatroon 2):
AUTO (Automatisch): de rechter- of onderkant of het subvensterbeeld roteert
automatisch volgens de oriëntatie van het beeldscherm.
OFF (Uit): het vensterbeeld wordt niet geroteerd.
ON (Aan): de rechter- of onderkant of het subvensterbeeld is altijd geroteerd.
OPMERKING: interlacesignalen worden niet geroteerd. Deze instelling is ongeldig als
MULTI PICTURE (Meerdere beelden) is ingesteld op OFF (Uit).
PICTURE* (PICTURE PATTERN (Beeldpatroon) is alleen 4):
AUTO (Automatisch): het vensterbeeld roteert automatisch volgens de oriëntatie van
het beeldscherm.
OFF (Uit): het vensterbeeld wordt niet geroteerd.
ON (Aan): het vensterbeeld wordt altijd geroteerd.
OPMERKING: interlacesignalen worden niet geroteerd. Als u een beeld van
3840 x 2160 60 Hz weergeeft met meerdere invoersignalen, werkt roteren niet.
*: signalen van 3840 x 2160 60Hz worden niet geroteerd.
DDC/CI DDC/CI ENABLE/DISABLE (DDC/CI inschakelen/uitschakelen): hiermee schakelt u de
tweerichtingscommunicatie met en bediening van de aangesloten pc met de videokabel
in of uit.
OPMERKING: Stel DDC/CI in op ENABLE wanneer u kalibratiesoftware zoals
MultiProfi ler voor de hardware zoals DisplayPort, DVI of HDMI gebruikt.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
*
2
Zie pagina 12 voor OPTION-instelling.
*
3
Zet de monitor aan en uit wanneer u de instelling wijzigt.
Nederlands
Nederlands-27
SCREEN SAVER
(Schermbeveiliging)
Gebruik de SCREEN SAVER (Schermbeveiliging) om het risico op inbranding te beperken.
MOTION (Default OFF) (Beweging, standaard uit): Het beeld beweegt na enige tijd in
4 richtingen om het risico op inbranding te beperken.
De timing voor MOTION (Beweging) kan worden ingesteld zodat het beeld beweegt in
intervallen van 10 tot 900 seconden. Timing is ingesteld op intervallen van 10 seconden.
OPTION (Optie) (Standaard REDUCED (Gereduceerd)): Er zijn twee keuzeselecties.
REDUCED (Gereduceerd): De schermafbeelding wordt verkleind tot 95% van de grootte
en wordt periodiek in vier richtingen verschoven. Het scherm is mogelijk iets minder
scherp dan normaal. De volledige afbeelding wordt weergegeven op het scherm.
OPMERKING: sommige invoersignalen worden wellicht niet ondersteund door
REDUCED (Gereduceerd).
FULL (Volledig): De schermafbeelding wordt VOLLEDIG weergegeven en wordt periodiek
in vier richtingen verschoven. De schermafbeelding komt buiten het weergavegebied in
de richting waarin deze verschoven wordt. Het kan daardoor lijken dat een gedeelte van
de afbeelding wordt afgebroken.
OPMERKING: SCREEN SAVER (Schermbeveiliging) werkt wanneer MULTI PICTURE
(Meerdere beelden) is uitgeschakeld.
LabelB CARBON SAVINGS
(Koolstofbesparing)
Hier wordt informatie over de geschatte vermindering van CO2 in kg weergegeven.
CARBON USAGE
(Koolstofgebruik)
Geeft het geschatte koolstofgebruik in kg weer. Dit is een wiskundige schatting, niet een
daadwerkelijk gemeten waarde. Deze schatting is zonder enige opties gedaan.
COST SAVINGS
(Kostenbesparing)
Hier worden de besparingen op elektriciteitskosten in balans weergegeven.
CARBON CONVERT
SAVING (Instelling
Koolstofconversie)
Hiermee wordt de factor voor de ecologische voetafdruk aangepast in de berekening
voor de vermindering van CO2. De begininstelling is gebaseerd op de OECD (versie
2008).
CURRENCY
SETTING*
1
(INSTELLING
VALUTA)
Hiermee wordt de prijs van de elektriciteit weergegeven (beschikbaar in 6 valuta-
eenheden).
CURRENCY
CONVERT SETTING
(INSTELLING
VALUTA-
CONVERSIE)
Hhiermee wordt het equivalent voor energieprijzen – energie in de berekening voor de
besparing van het energietarief aangepast.
HOURS RUNNING*
1
(Uren actief)
De totale tijd actief wordt weergegeven.
SELF COLOR
CORRECTION
(Zelfkleurcorrectie)
Gebruikt de interne kleursensor om de natuurlijke kleurverschuiving die na verloop van
tijd voorkomt te compenseren.
STAND-ALONE
CALIBRATION
(ZELFSTANDIGE
KALIBRATIE)
Compenseert doorgaans voor een LCD gelige kleurverschuiving vanwege langdurig
gebruik door optionele USB-kleurensensor. Zie pagina 34. Wanneer u deze functie
gebruikt, is SELF COLOR CORRECTION (zelfkleurcorrectie) niet nodig.
LabelC INFORMATION*
1
(Informatie)
Bevat informatie over de huidige schermresolutie. Technische gegevens, zoals de
voorafi ngestelde tijd die wordt gebruikt en de horizontale en verticale frequenties, worden
ook weergegeven.
*
1
Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Nederlands-28
Specifi caties
Monitorspecifi caties MultiSync PA322UHD-2 Opmerkingen
Lcd-module Diagonaal:
effectief beeldoppervlak:
eigen resolutie (aantal pixels):
80,1 cm / 31,5 inch
80,1 cm / 31,5 inch
3840 x 2160
Actieve matrix; TFT (Thin Film Transistor) LCD (Liquid
Crystal Display); 0,182 mm dot pitch; 350 cd/m
2
witluminantie; 1000:1 contrastverhouding (standaard).
Ingangssignaal
DisplayPort: DisplayPort-connector: Digitale RGB DisplayPort voldoet aan standaard V1.2, van
toepassing op HDCP1.3
DVI: DVI-D 24-pins: Digitale RGB DVI (HDCP)
HDMI: HDMI-connector: Digitale RGB HDMI (HDCP)
Kleuren weergeven 1,073,741,824 (DisplayPort/HDMI 10-bits)
16,777,216 (DVI)
Afhankelijk van de videokaart
Synchronisatiebereik Horizontaal:
Verticaal:
31,5 kHz tot 133,2 kHz
24 Hz tot 120 Hz
Automatisch
Automatisch
Weergavehoek Links/rechts:
Omhoog/omlaag:
±88° (CR > 10)
±88° (CR > 10)
Beeldvormingstijd 10 ms (grijs-naar-grijs, standaard)
Ondersteunde resoluties (mogelijk
ondersteunen sommige systemen niet alle
hier vermelde resoluties).
640 x 480*
1
bij 60 Hz tot 85 Hz
720 x 400*
1
bij 70 Hz tot 85 Hz
800 x 600*
1
bij 56 Hz tot 85 Hz
1024 x 768*
1
bij 60 Hz tot 120 Hz
1152 x 870*
1
bij 75 Hz
1280 x 1024*
1
bij 60 Hz tot 120 Hz
1400 x 1050*
1
bij 50 Hz tot 120 Hz
1440 x 900*
1
bij 60 Hz tot 120 Hz
1920 x 1200*
1
bij 60 Hz
1920 x 2160*
1
bij 60 Hz
3840 x 2160 bij 24 Hz tot 30 Hz (HDMI/DVI)
3840 x 2160 bij 60 Hz*
2
........................................ NEC DISPLAY SOLUTIONS beveelt de resolutie
480P (720 x 480*
1
bij 60 Hz) aan voor een optimale beeldschermprestatie.
576P (720 x 576*
1
bij 50 Hz tot 100 Hz)
720P (1280 x 720*
1
bij 50 Hz tot 120 Hz)
1080P (1920 x 1080*
1
bij 30 Hz tot 120 Hz)
1080i (1920 x 1080 bij 50 Hz tot 120 Hz)
Actief weergavegebied Liggend: Horiz.:
Vert.:
Staand: Horiz.:
Vert.:
697,9 mm
392,6 mm
392,6 mm
697,9 mm
USB-hub I/F:
Poort:
Belastingsstroom:
USB-specifi catie, revisie 3.0
Upstream 2
Downstream 3
maximaal 0,9 A per poort
Uitgang voor STEREO-miniconnector:
hoofdtelefoon
Hoofdtelefoonimpedantie 32 ohm
Luidsprekers Bruikbaar uitgangsvermogen: 2,0 W + 2,0 W
Voeding 100-240 V wisselstroom - 50/60 Hz
Nominale stroomsterkte 1,51-0,6 A (met optie)
Voedingsbron voor Sleuf 2 type OPTION:
Beschikbare optionele kaart voor optiesleuf:
16V/1,25 A
SB-01HC, SB-04HC, SB-07BC
Afmetingen Landscape (Liggend):
Portrait (Staand):
Hoogteverstelling:
744,8 mm (B) x 468,4 - 618,4 mm (H) x 301,6 mm (D)
29,3 inch (B) x 18,4 - 24,3 inch (H) x 11,9 inch (D)
440,8 mm (B) x 765,4 mm (H) x 301,6 mm (D)
17,4 inch (B) x 30,1 inch (H) x 11,9 inch (D)
150 mm/5,9 inch (Staande weergavestand)
Gewicht 20,5 kg
Milieuoverwegingen
Gebruikstemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
Opslagtemperatuur:
Vochtigheid:
Hoogte:
5°C tot 35°C / 41°F tot 95°F
20% tot 80%
0 tot 5.000 m
-20°C tot 60°C / -4°F tot 140°F
10% tot 85%
0 tot 12.192 m
*1: Geïnterpoleerde resoluties: Wanneer resoluties met minder pixels dan de LCD-module worden gebruikt, kan tekst er anders uitzien. Dat is normaal en
nodig voor alle huidige vlakbeeldtechnologieën wanneer andere resoluties dan de eigen resolutie op het volledige scherm worden weergegeven. In
vlakbeeldtechnologieën is elk punt op het scherm één pixel. Als u dan resoluties uitbreidt tot het volledige scherm, moet een interpolatie van de resolutie
worden uitgevoerd.
*2: DisplayPort/HDMI: HDMI- en DisplayPort-invoerkaart (ingebouwde optionele kaart).
OPMERKING: deze technische specifi caties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Nederlands
Nederlands-29
Kenmerken
DisplayPort: DisplayPort is bedoeld als een schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit met een hoge prestatie
die gereed is voor de toekomst. Hiermee krijgt u de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingssnelheden en de diepste
kleurdiepten via standaardkabels.
HDMI: HDMI is ontworpen als de toekomstgerichte, schaalbare oplossing voor digitale weergaveconnectiviteit van hoge
kwaliteit. Het biedt de hoogste resoluties, de snelste vernieuwingsfrequenties en de diepste kleurdiepten via standaardkabels,
met name voor audio/video-apparatuur voor consumenten.
Ultra High Defi nition-beeld: 3840 x 2160 (60Hz) kan worden weergegeven via HDMI op de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart
en DisplayPort.
HDCP (High-bandwith Digital Content Protection): HDCP is een systeem ter voorkoming van het illegaal kopiëren van
videogegevens die zijn verzonden via een digitaal signaal. Als u geen materiaal kunt weergeven via de digitale ingang betekent
dit niet per se dat het scherm niet goed functioneert. Bij het implementeren van HDCP kan het voorkomen dan bepaalde inhoud
wordt beschermd door HDCP en deze wordt daardoor mogelijk niet weergegeven vanwege de beslissing/bedoeling van de
HDCP-gemeenschap (Digital Content Protection, LLC).
HDCP 2.2: HDCP 2.2 is specifi ek ontworpen om het kopiëren van 4K-ultra-high-defi nition-inhoud tegen te gaan.
DFP (Digital Flat Panel): een volledig digitale interface voor platte beeldschermen waarvan het signaal compatibel is met
DVI. Aangezien dit een volledig digitale DVI-compatibele verbinding is, is slechts een eenvoudige adapter nodig om de DFP-
connector op andere digitale DVI-compatibele connectoren zoals DVI en P&D aan te sluiten.
P&D (Plug and Display): de VESA-interfacenorm voor digitale platte beeldschermen. Deze norm is robuuster dan DFP
omdat deze het doorsturen van andere signalen (zoals USB, analoge video en IEEE-1394-995) via een signaalconnector
mogelijk maakt. Het VESA-comité erkent DFP als subset van P&D. Aangezien dit een DVI-compatibele connector (voor de
digitale ingangspinnen) is, is slechts een eenvoudige adapter nodig om de P&D-connector op andere digitale DVI-compatibele
connectoren zoals DVI en DFP aan te sluiten.
Roteervoet: hiermee kunt u de monitorstand aanpassen aan de toepassing die u wilt gebruiken, bijvoorbeeld Liggend voor
brede documenten, of Staand als u een volledige pagina op het scherm wilt weergeven. De stand Staand is ook ideaal voor
videoconferenties op het volledige scherm.
Klein voetstuk: biedt de ideale oplossing voor omgevingen met beperkte ruimte waar nog steeds superieure beeldkwaliteit
wordt vereist. Dankzij het kleine voetstuk en het geringe gewicht van de monitor kunt u de monitor gemakkelijk tussen
verschillende locaties verplaatsen of transporteren.
Kleurenbeheersystemen: hiermee kunt u de kleuren op het scherm aanpassen en de kleurjuistheid van de monitor aanpassen
aan een groot aantal standaarden.
Natuurlijke kleurenmatrix: combineert zesassig kleurenbeheer met de sRGB-standaard. Het zesassig kleurenbeheer maakt
kleuraanpassingen mogelijk op basis van zes assen (R, G, B, C, M en Y) in plaats van op de drie assen (R, G en B) die
voorheen beschikbaar waren. De sRGB-standaard biedt de monitor een uniform kleurenprofi el. Hierdoor bent u zeker dat de
kleuren op het scherm exact overeenkomen met die op de kleurenafdruk (bij gebruik van een besturingssysteem dat sRGB
ondersteunt en een sRGB-printer). Hiermee kunt u de kleuren op uw scherm aanpassen en de kleurjuistheid van uw monitor
aanpassen aan een groot aantal standaarden.
OSD (besturingselementen voor schermmenu): hiermee kunt u snel en gemakkelijk alle aspecten van het scherm instellen
via eenvoudige menu's op het scherm.
ErgoDesign-kenmerken: ontworpen voor een verbeterde ergonomie op de werkplek. Beschermt de gezondheid van
de gebruiker en is kostenbesparend. Enkele voorbeelden: besturingselementen op het scherm om snel en gemakkelijk
beeldaanpassingen uit te voeren, kantelvoetstuk voor de gewenste kijkhoek, klein voetstuk en conform de MPRII- en TCO-
richtlijnen voor emissieverlaging.
Plug-and-Play: De Microsoft
®
-oplossing voor het Windows
®
-besturingssysteem vereenvoudigt de installatie van uw monitor,
doordat de monitor zijn mogelijkheden (zoals schermgrootte en ondersteunde resoluties) rechtstreeks naar uw computer stuurt,
zodat de beeldschermprestaties automatisch worden geoptimaliseerd.
IPM-systeem voor intelligent stroombeheer (Intelligent Power Manager): dit intelligente stroombeheer biedt een
vernieuwende energiebesparingsmodus die zorgt voor een lager energieverbruik van de monitor wanneer deze aan staat maar
niet wordt gebruikt. Hiermee bespaart u tweederde van de energiekosten van uw monitor, reduceert u de emissies en verlaagt u
de kosten voor de klimaatregeling op de werkplek.
Multiple Frequency Technology (meervoudige-frequentietechnologie): deze technologie zorgt dat de monitor zich
automatisch juist instelt op de scanfrequentie van de videokaart, zodat de gewenste resolutie wordt weergegeven.
FullScan-functie: hierdoor kunt u het volledige beeldbereik in de meeste resoluties gebruiken, wat het effectieve
beeldoppervlak van het scherm aanzienlijk vergroot.
Breedhoektechnologie: met deze technologie kan de gebruiker het beeld op de monitor vanuit een willekeurige hoek
(176 graden) en vanuit een willekeurige weergavestand (Staand of Liggend) bekijken. Deze voorziening biedt volledige
weergave vanuit een hoek van maximaal 176° naar links, rechts, boven of beneden.
Montage-interface conform VESA-norm: hierdoor kunt u de MultiSync-monitor monteren op een willekeurige montagearm of
-beugel van een andere leverancier op voorwaarde dat de arm of beugel voldoet aan de VESA-norm.
Nederlands-30
Visuele bediening (Visual controller): is een vernieuwende softwarefamilie, die door NEC Display Solutions is ontwikkeld,
en die intuïtieve toegang biedt tot alle besturingselementen voor de monitorinstelling en diagnose op afstand via de Windows-
interface, op basis van de VESA-standaard, DDC/CI. Afzonderlijke gebruikers kunnen Visual controller gebruiken met een
standaardsignaalkabel. Visual Controller Administrator kan de totale eigendomskosten verlagen doordat onderhoud, diagnose
en apparaatmeldingen via het netwerk op afstand kunnen worden uitgevoerd.
sRGB Color Control (sRGB-kleurenbeheer): een nieuwe, geoptimaliseerde standaard voor kleurenbeheer die zorgt
dat kleuren op computerschermen en andere randapparatuur met elkaar overeenstemmen. sRGB, dat is gebaseerd op
de gekalibreerde kleurenruimte, biedt optimale kleurenweergave en compatibiliteit met andere (oudere) veelgebruikte
kleurenstandaarden.
UNIFORMITY (Uniformiteit): deze functie compenseert voor geringe afwijkingen in de uniformiteit van het wit op het scherm,
verbetert de kleur en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van het scherm.
Response Improve (Responsverbetering): verbeterde respons voor grijs-naar-grijs.
Instelbaar en draaibaar voetstuk: biedt meer fl exibiliteit voor het comfortabel kijken naar de monitor.
Gemakkelijk te ontsluiten voetstuk: dient voor het snel verwijderen.
Technologie voor automatisch dimmen: dient voor automatische aanpassing van lichtniveau in relatie tot de
achtergrondverlichting.
USB 3.0 hub: USB 3.0-hub voor snellere communicatie met de terminal, bijv. bij het gebruik van een USB stick.
Sleuf voor optionele kaart: u kunt een optionele kaart gebruiken. Neem contact op met uw leverancier voor gedetailleerde
informatie.
Nederlands
Nederlands-31
Problemen oplossen
Geen beeld
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de videokaart/computer.
Zorg dat de videokaart correct in de computer is geplaatst.
Deze monitor biedt geen ondersteuning voor het converteren van het DisplayPort-signaal.
De aan-/uitknop op de voorkant van de monitor en die van de computer moeten zijn ingeschakeld.
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen instellingen beantwoorden.
Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
Controleer de signaalinvoer.
Als het LED-lichtje aan de voorkant geel knippert, controleert u de status van de OFF MODE (Uit-modus) (zie pagina 16).
De functie POWER SAVE TIMER (energiebesparingstimer) of OFF TIMER (uitschakeltimer) schakelt de monitor
automatisch uit wanneer deze in werking is. Schakel POWER SAVE TIMER (energiebesparingstimer) of OFF TIMER
(uitschakeltimer) uit.
HDMI- of DVI-signalen worden niet gewijzigd met de knop INPUT (Invoer). U dient HDMI/DVI in het menu Advanced
(Geavanceerd) in te stellen Label9 of de waarschuwing NO SIGNAL OSD (Geen signaal OSD) (zie pagina 18).
Als u HDMI- of DVI-signalen gebruikt, dient u de monitor uit te schakelen en alle kabels los te koppelen. Schakel
vervolgens de monitor in en stel HDMI/DVI SELECT in op de waarschuwing NO SIGNAL (Geen signaal). Sluit alle kabels
aan.
Controleer de gebruikte DVI-kabel. Als de ingangsresolutie is ingesteld op 1920 x 2160 of 3840 x 2160, moet een DVI
Dual Link-kabel worden gebruikt.
Afhankelijk van de HDCP 2.2 inhoudsbeperking is het mogelijk dat bepaalde HDMI-signalen niet worden weergegeven.
Sluit de HDMI-connector aan op de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart.
Controleer VIDEO DETECT (Signaaldetectie). Dit moet mogelijk via de knop INPUT (Invoer) worden ingesteld op
OPTION (Optie), HDMI1 of DVI1 (zie pagina 16).
De Aan/uit-knop reageert niet
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en opnieuw de
fabrieksinstellingen te laden.
Ingebrand beeld
Een inbranding wordt duidelijk wanneer de “geest” van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot
CRT-monitoren is een inbranding op een lcd-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende
beelden gedurende langere tijd moet worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang
uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur
wordt weergegeven en de “geest” van dat beeld blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit om het ingebrande beeld
ongedaan te maken.
OPMERKING: zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig
gebruik te maken van een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te
schakelen als u deze niet gebruikt.
Afbeelding is verkleurd
Controleer of COLOR VISION EMU (Kleurenzicht emuleren) is uitgeschakeld.
Controleer of de instelling PICTURE MODE (Beeldmodus) hetzelfde is als ICC-profi el op de pc.
Stel SELF COLOR CORRECTION (Automatisch kleurcorrectie) in.
Gebruik eerst de knop AAN/UIT aan de voorkant om het beeldscherm uit te schakelen. Gebruik daarna de knop AAN/
UIT om het beeldscherm in te schakelen terwijl u de knoppen RESET (PIP) en SELECT (INPUT) tegelijkertijd ingedrukt
houdt. Hiermee worden alle kleurparameters teruggezet naar de fabrieksinstellingen. Het duurt ongeveer 10 seconden
voordat het scherm met fabrieksinstellingen wordt weergegeven.
Onregelmatige kleuren op het scherm
Verlaag de waarde voor BRIGHTNESS (Helderheid).
Stel UNIFORMITY (Uniformiteit) in op “5”.
Bewegend beeld is niet soepel
Raadplaag de gebruikershandleiding van het apparaat voor gedetailleerde informatie over het wijzigen van het signaal
van interlaced in progressief als u een dvd-speler gebruikt of een ander type HD-apparaat.
Stel RESPONSE IMPROVE (Responsverbetering) in op ON (Aan).
Het bericht “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
Het beeld is onduidelijk (er ontbreken pixels) en de OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt
weergegeven: de snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog ingesteld. Selecteer een ondersteunde modus.
De OSD-waarschuwing “OUT OF RANGE” (Buiten bereik) wordt weergegeven op een leeg scherm: de signaalfrequentie
valt buiten het bereik. Selecteer een ondersteunde modus.
Nederlands-32
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de computer.
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen signaaltimings beantwoorden.
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en gebruikt u een
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Als het beeld in de resolutie 3840 x 2160 ruis bevat, instabiel is of er geen video is, wijzig DP EDID SOUND SELECT
(DP EDID-geluid selecteren) dan in het OSD-menu Advanced (Geavanceerd) Label8 of DISPLAYPORT in het OSD-
menu Advanced (Geavanceerd) Label9.
Het lampje van de monitor brandt niet (geen groene of gele kleur zichtbaar)
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de voedingskabel moet zijn aangesloten.
Verhoog de helderheidsinstelling van de LED.
Het beeld is minder helder
Controleer of ECO MODE (Eco-modus) en AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) zijn uitgeschakeld.
Als de helderheid varieert, dient u AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) uit te schakelen.
Stel PICTURE MODE (beeldmodus) in op HIGH BRIGHT (hoog helder). Zie pagina 19.
Een verminderde helderheid van het LCD-scherm kan worden veroorzaakt door langdurig gebruik of extreem koude
omstandigheden.
Als het scherm niet het gewenste niveau van helderheid kan behalen, zal de numerieke waarde in het schermmenu
knipperen.
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “VIDEO LEVEL” (Videoniveau).
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om de afmetingen van het beeld te wijzigen.
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafi sche kaart of het systeem als u de grafi sche modus wilt wijzigen.)
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “OVER SCAN” (Overscannen).
Wijzig de H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) of V.RESOLUTION (Verticale resolutie) in het Tag5 geavanceerde
OSD-menu.
Geen beeld
Als er geen beeld op het scherm wordt weergegeven, zet u de monitor uit en weer aan.
Controleer of de computer niet in een energiebesparende stand staat (druk op een toets op het toetsenbord of verschuif
de muis even).
Bij sommige beeldschermkaarten wordt geen beeldsignaal uitgevoerd wanneer de monitor wordt uit-/ingeschakeld of
wanneer de voedingskabel wordt losgekoppeld/aangesloten bij DisplayPort in lage resolutie.
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u “OVER SCAN” (Overscannen).
Geen geluid
Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
Controleer het volume in het OSD-menu.
Helderheid kan variëren met de tijd
Stel het AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) in op OFF en pas het niveau vervolgens aan.
OPMERKING: wanneer de AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) is ingeschakeld, past de monitor automatisch de
helderheid aan op dat van de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, verandert de monitor ook.
Zelfdiagnose
Het LCD-display is uitgerust met de mogelijkheid zelf afwijkingen te diagnosticeren. Wanneer de LCD een probleem
waarneemt, knippert de LED aan de voorkant in een patroon van lange en korte fl itsen, afhankelijk van het type
probleem dat wordt waargenomen.
Neem contact op met gekwalifi ceerd personeel als de LED een probleem aangeeft.
USB-hub werkt niet
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij uw USB-apparaat.
Controleer of een juiste upstream is geselecteerd bij het instellen van USB-hub (zie pagina 16).
Koppel een upstream USB-kabel los als u 2 upstream-aansluitingen gebruikt.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Geen beeld bij instelling met OPTION
Indien de helft van het beeldscherm geen beeld geeft, controleert u de instelling van SLOT2 CH SETTING (zie pagina 26)
en de dipschakelaar van de HDMI- en DisplayPort-invoerkaart (zie pagina 12). Beide instellingen dienen gelijk te zijn.
Afhankelijk van de door u gebruikte optionele kaart kunnen bepaalde combinaties van PBP-instellingen niet beschikbaar
zijn (zie pagina 16).
Afhankelijk van de optionele kaart die u gebruikt is het menu OSD mogelijk niet beschikbaar.
Nederlands
Nederlands-33
De functie Auto Brightness (Automatische
helderheid) gebruiken
De helderheid van het lcd-scherm kan worden aangepast afhankelijk van de hoeveelheid kamerlicht in de ruimte. Als de kamer
licht is, produceert de monitor een vergelijkbare hoeveelheid meer licht. Als de kamer donker is, geeft de monitor minder
licht. Het doel van deze functie is om het kijken naar de monitor meer comfortabel voor het oog te maken in verschillende
verlichtingssituaties.
INSTELLING
Gebruik de volgende procedures om het helderheidsniveau in te stellen dat door de monitor wordt gebruikt wanneer de functie
Auto Brightness (Automatische helderheid) wordt geactiveerd.
1. Stel het BRIGHTNESS (helderheid) niveau in. Dit is het hoogste helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen
wanneer de kamer sterk verlicht is. Selecteer deze instelling wanneer het lichtniveau in de ruimte het hoogst is.
Selecteer “ON” in het menu AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) (Illustratie 1). Gebruik vervolgens de knoppen
aan de voorkant om de cursor te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS (helderheid). Kies het gewenste
helderheidsniveau (Illustratie 2).
2. Stel het niveau voor DARK (donker) in. dit is het laagste helderheidsniveau dat door de monitor wordt gekozen wanneer de
kamer slecht verlicht is.
Zorg dat de kamer zeer donker is tijdens het instellen van dit niveau.
Gebruik vervolgens de knoppen aan de voorkant om de cursor te verplaatsen naar de instelling voor BRIGHTNESS
(Helderheid). Kies het gewenste helderheidsniveau (Illustratie 3).
Illustratie 1 Illustratie 2 Illustratie 3
Wanneer de functie “AUTO BRIGHTNESS” (Automatische helderheid) is ingeschakeld, wordt het helderheidsniveau van het
scherm aangepast aan de verlichtingsomstandigheden van de kamer (Illustratie 4).
Niveau voor BRIGHTNESS
(Helderheid) voor de
monitor instellen voor
gebruik wanneer er weinig
kamerlicht is.
Helderheidsniveau dat voor gebruik
door de monitor is ingesteld bij veel
kamerlicht.
Helderheidsbereik
Lb: Grens tussen lichte en donkere verlichtingscondities, ingesteld op de fabriek
L1 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij veel kamerlicht (L1>Lb)
L2 : Helderheidsniveau dat voor gebruik door de monitor is ingesteld bij weinig kamerlicht (L2<Lb)
L1 en L2 zijn door de gebruiker ingestelde helderheidsniveaus om te compenseren voor verandering in de kamerverlichting.
Illustratie 4
donker licht
kamerlicht
Waarde voor de schermhelderheid als gevolg van de functie Automatische helderheid
Helder kamerlicht
Weinig kamerlicht
Nederlands-34
Zelfkalibratie
Sluit eenvoudig de externe USB-kleursensor aan en kalibreer de fabrieksinstellingen opnieuw zonder dat u een computer nodig
hebt. Deze functie is bedoeld om een gele kleurverschuiving te compenseren die veel voorkomt bij langdurig gebruik van LCD.
Alle PICTURE MODES (BEELDMODI) worden bijgewerkt als zelfkalibratie wordt uitgevoerd.
Voordat zelfkalibratie kan worden uitgevoerd, moet het scherm gedurende minimaal 30 minuten opwarmen. Als deze kalibratie
wordt gestart voordat het scherm is opgewarmd, wordt er een waarschuwing op het scherm weergegeven (illustratie S.2).
OPMERKING: Een zelfstandige kalibratie kan alleen worden uitgevoerd door middel van de MDSVSENSOR3.
Zie de TOETSEN (illustratie A) wanneer u de instellingen tijdens de kalibratie wilt wijzigen.
Kalibratie kan worden uitgevoerd in de staande of liggende beeldrichting.
OPMERKING: Ga als volgt te werk om de kalibratie te starten zonder computer.
Wanneer het menu “NO SIGNAL” (Geen signal) wordt weergegeven, drukt u op de knop “LEFT” (LINKS) en
vervolgens op de knop “RIGHT” (RECHTS) en houdt u ze gelijktijdig ingedrukt. Er wordt een volledig witte
afbeelding op het scherm weergegeven. Sluit vervolgens de USB-kleursensor aan op de USB-downstreampoort
op de zijkant (of de onderkant in de staande beeldrichting). U kunt beginnen met de zelfkalibratie vanaf stap 4.
USB-downstream
USB-kleursensor
USB-
pictogram
bevindt zich
op de andere
kant
Illustratie S.1
Illustratie A
TOETSEN
UP/DOWN (Omhoog/Omlaag): Instelling wijzigen
LEFT/RIGHT (LINKS/RECHTS): Geselecteerde instelling wijzigen
(bijv. SELF (Zelf) of COPY (Kopiëren))
SELECT (Selecteren): Naar de volgende kalibratiestap
EXIT (Afsluiten): Naar de vorige kalibratiestap
1. Selecteer STAND-ALONE CALIBRATION (Zelfstandige kalibratie) in label B in het geavanceerde schermmenu.
2. Koppel de USB-apparatuur los uit de USB-downstreampoort op de zijkant (of de onderkant in de staande beeldrichting) en
druk op “SELECT” (Selecteren).
3. Sluit vervolgens de USB-kleursensor aan op de USB-downstreampoort op de zijkant (of de onderkant in de staande
beeldrichting) (illustratie S.1).
4. Het kalibratiemenu wordt geopend en de sensor begint met initialiseren.
Illustratie S.2
5. Gebruik de toetsen "LEFT" (LINKS) of "RIGHT" (RECHTS) om SELF (Zelf) te selecteren in de selectie MODE (Modus). Druk
op "UP" (Omhoog) of "DOWN" (Omlaag) om naar de volgende selectie te gaan.
Nederlands
Nederlands-35
6. Tijdens de procedure zal u worden gevraagd de USB-kleursensor in het midden van het schermpaneel te plaatsen
(illustratie S.3). Til het schermpaneel ongeveer 5˚ naar achteren en plaats de USB-kleursensor in het midden van het
schermpaneel (illustratie S.1).
OPMERKING: Plaats de USB-kleursensor plat tegen het LCD-scherm om te voorkomen dat er licht van buitenaf bij komt.
Druk de kalibrator NIET tegen het schermpaneel.
Druk op "SELECT" (Selecteren) om de kalibratie te starten. De zelfstandige kalibratie kan enkele minuten duren, afhankelijk
van de gebruikersinstellingen.
Illustratie S.3
7. Wanneer het bericht CALIBRATION SUCCEEDED (Kalibratie geslaagd) wordt weergegeven (illustratie S.4), drukt u op
"SELECT" (Selecteren).
8. Druk op "EXIT" (Afsluiten) om de kalibratiemodus te beëindigen.
Illustratie S.4
Nederlands-36
White Point Matching/Copy
(witpuntovereenstemming/kopieerkalibratie)
Het witpunt kan van een scherm naar een of meer andere schermen worden gekopieerd. Met deze functie kan de variatie
tussen de verschillende schermen gereduceerd worden, zodat ze beter bij elkaar passen.
Witpuntovereenstemming/kopiëren compenseert geen gele kleurverschuiving door langdurig lcd-gebruik. Als u een gele
kleurverschuiving opmerkt, dient u een zelfkalibratie uit te voeren. Zie pagina 34.
OPMERKING: Een zelfstandige kalibratie kan alleen worden uitgevoerd door middel van de MDSVSENSOR3.
Zie de KEY MAP (toetsen) (Illustratie A) wanneer u de instellingen tijdens de kalibratie wilt wijzigen.
Kalibratie kan worden uitgevoerd in de staande of liggende beeldrichting.
OPMERKING: Ga als volgt te werk om de kalibratie te starten zonder computer.
Wanneer het menu NO SIGNAL (geen signaal) wordt weergegeven, drukt u op de knop LEFT (links) en
vervolgens op de knop RIGHT (rechts) en houdt u ze gelijktijdig ingedrukt. Er wordt een volledig witte
afbeelding op het scherm weergegeven. Sluit vervolgens de USB-kleursensor aan op de USB-downstreampoort
op de zijkant (of de onderkant in de staande beeldrichting). U kunt beginnen met kopiëren vanaf stap 4.
USB-downstream
USB-
kleursensor
USB-pictogram bevindt zich
op de andere kant
Illustratie C.1
Scherm A – BRONscherm van witpunt dat moet worden gekopieerd.
Scherm B – PA322UHD-2, die het kopiëren uitvoert.
Illustratie C.2
1. Stel de juiste witte kleur in op scherm A. Wijzig de achtergrondafbeelding in een effen witte achtergrond of gebruik een
toepassing om een wit scherm weer te geven zoals het bewerkingsvenster van een programma voor tekstverwerking.
2. Gebruik de toetsen LEFT (links) of RIGHT (rechts) van scherm B om de optie COPY (kopiëren) in de selectie MODE
(modus) te selecteren (illustratie C.3).
3. Selecteer PICTURE MODE (beeldmodus) van scherm B.
4. Tijdens de procedure zal u worden gevraagd de optische USB-sensor in het midden van het schermpaneel te plaatsen
(illustratie C.4). Kantel het schermpaneel ongeveer 5˚ naar achteren en plaats de optische USB-sensor in het midden van
het schermpaneel (illustratie C.1).
OPMERKING: Plaats de USB-kleursensor plat tegen het scherm om te voorkomen dat er licht van buitenaf bij komt. Druk de
USB-kleursensor niet tegen het schermpaneel. Druk op SELECT (selecteren)
5. Druk op SELECT (selecteren) op scherm B om het witpunt van scherm A te meten.
6. Nadat u de informatie van scherm A heeft gekopieerd, worden de lichtwaarden van het doelscherm opgeslagen en
weergegeven in de OSD van scherm B. De witpunten van scherm A en scherm B zouden overeen moeten komen.
Druk op SELECT (selecteren) als het kopieerresultaat naar tevredenheid is. Als het kopieerresultaat niet naar tevredenheid
is, drukt u op RESET (herstellen).
7. Als u het witpunt van scherm B wilt bevestigen, verwijdert u de USB-kleursensor van bronscherm A en plaatst u deze in het
midden van scherm B (illustratie C.2). U kunt het bevestigen van het witpunt overslaan op Scherm B door op 'SELECT'
(Selecteren) te drukken bij stap 9 voor FINE TUNING (Fijnafstelling).
Illustratie C.4 Illustratie C.5
Illustratie C.3
Nederlands
Nederlands-37
8. Druk op SELECT (selecteren) om de bevestiging van het witpunt te starten.
9. Nadat de bevestiging is voltooid, wordt het bericht FINE TUNING MODE (modus Fijnafstelling) weergegeven.
10. Na het bericht FINE TUNING MODE (modus Fijnafstelling) (Illustratie C.6), drukt u op SELECT (Selecteren) als u tevreden
bent met het kopieerresultaat. Als u niet tevreden bent over het kopieerresultaat, stelt u het witpunt handmatig af met de
knoppen LEFT (Links) en RIGHT (Rechts), en drukt u vervolgens op SELECT (Selecteren).
11. Als u de kalibratiemodus wilt beëindigen, drukt u op EXIT (afsluiten).
Illustratie C.6
Nederlands-38
NEC DISPLAY SOLUTIONS zet zich nadrukkelijk in voor de bescherming van het milieu en beschouwt recyclage als één van
de topprioriteiten van het bedrijf in een poging om de milieulast tot een minimum te beperken. Wij hebben ons voorgenomen
om milieuvriendelijke producten te ontwikkelen en streven er steeds naar om de nieuwste onafhankelijke standaarden van
instellingen als ISO (Internationale organisatie voor standaardisering) en TCO (Zweedse vakbond) mee te helpen defi ni?en en
na te leven.
Het wegdoen van uw oude NEC-product.
Het doel van recycling is een milieuvoordeel te verkrijgen door hergebruik, bijwerken, herstellen of terugwinnen van materiaal.
Toegewijde recyclinglocaties zorgen ervoor dat componenten die schadelijk zijn voor het milieu voorzichtig worden behandeld
en veilig worden verwijderd. Om voor de beste recycling van onze producten te zorgen, biedt NEC DISPLAY SOLUTIONS een
verscheidenheid aan recycling-procedures en NEC geeft advies over hoe het product op een milieuvriendelijke manier te
behandelen als het einde van de levensduur bereikt is.
Alle vereiste informatie over het verwijderen van het product en landspecifi eke informatie over recyclinglocaties vindt u op de
volgende websites:
http://www.nec-display-solutions.com/greencompany/ (in Europa),
http://www.nec-display.com (in Japan) of
http://www.necdisplay.com (in de VS).
Energiebesparing
Deze monitor is uitgerust met een geavanceerde energiebesparingsfunctie. Wanneer een Display Power Management-
signaal (DPMS) naar de monitor wordt verzonden, treedt de energiebesparingsstand in werking. De monitor werkt met één
energiebesparingsstand.
Modus Energieverbruik Kleur LED
Normale werking (met optie) Ongeveer 130 W Groen of blauw
Energy Saving Mode (Energiebesparingsmodus) Minder dan 1 W Geel
Modus uit Minder dan 0,2 W Brandt niet
Ga voor aanvullende informatie naar:
http://www.necdisplay.com/ (in de VS)
http://www.nec-display-solutions.com/ (in Europa)
http://www.nec-display.com/global/index.html (wereldwijd)
Voor informatie over energiebesparing: [Standaardinstelling: POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer)
ON (aan)]
Voor ErP-richtlijnen:
Instelling: Advanced menu (Menu Geavanceerd)
Tag6 (Label6) POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer)
ON (aan)
Energieverbruik: 0,5 W of minder.
Tijd van energiebeheerfunctie: circa 120 min.
Voor ErP-richtlijnen (Netwerkstand-by):
Instelling: Advanced menu (Menu Geavanceerd)
Tag6 (Label6) POWER SAVE TIMER (Energiebesparingstimer)
OFF (uit)
Energieverbruik: 3,0 W of minder (met 1 poort geactiveerd)/3,0 W of minder (met alle poorten geactiveerd).
Tijd van energiebeheerfunctie: circa 15 min.
WEEE-merk (Europese Richtlijn 2012/19/EU)
Verwijderen van het gebruikte product: Binnen de Europese Unie
Gezien de wetgeving van de EU, van toepassing in alle lidstaten, is het vereist dat u elektrische en
elektronische apparatuur voorzien van het symbool (links) apart wegdoet en scheidt van het huishoudelijke
afval. Hieronder vallen ook monitoren en elektrische accessoires zoals signaal- of voedingskabels. Als u
dergelijke producten wilt wegdoen, volg dan de richtlijnen van uw lokale overheid of doe navraag bij de
winkel waar u het product hebt aangeschaft. Volg, indien van toepassing, de geldende wet- en regelgeving,
of eventuele overeenkomsten in uw bezit. Het symbool op elektrische en elektronische producten is mogelijk
alleen van toepassing op de huidige lidstaten van de Europese Unie.
Buiten de Europese Unie
Als u woonachtig bent buiten de Europese Unie en elektrische of elektronische apparaten wilt wegdoen, neem dan contact op
met de lokale overheid om te informeren naar de juiste afvoermethode.
Recycle- en energie-informatie van de fabrikant
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

NEC MultiSync PA322UHD-2 de handleiding

Categorie
Tv's
Type
de handleiding