Miller MD414019D de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processes
Description
TIG (GTAW) Welding
Stick (SMAW) Welding
OM-263 706A 2013−11
Arc Welding Power Source
STi 270 And STi 270C
CE
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten
worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin-
gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen-
lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro-
bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie
voor uw specifieke model bijgesloten.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 7............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS 9..................................................
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 9.................
3-2. IP graad 9............................................................................
3-3. Technische gegevens 9.................................................................
3-4. Stroom-spanning-grafieklijnen 10..........................................................
3-5. Inschakelduur en oververhitting 10........................................................
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 11..............................
4-2. Keuze van de locatie 11.................................................................
4-3. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen* 12............................
4-4. Aansluitingen voor TIG Lift-Arc DCEN (Gelijkstroom, elektrode negatief) 12......................
4-5. Aansluitingen voor DCEP (DC elektrode positief) 13..........................................
4-6. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 13...............................................
4-7. Driefasen ingangsvermogen aansluiten 14..................................................
4-8. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator 15...........................
HOOFDSTUK 5 − BEDIENING 16...............................................................
5-1. Druktoetsen (model getoond: STi 270) 16...................................................
5-2. Het apparaat voorbereiden voor Beklede elektrode (SMAW)-lassen (STi 270 model afgebeeld) 17...
5-3. Het apparaat voorbereiden voor TIG (GTAW)-lassen (STi 270 model) 18.........................
5-4. Proces druktoets 19.....................................................................
5-5. Lift Arc-startprocedure 19................................................................
5-6. Beklede elektrode startprocedure - Strijkstart techniek 20.....................................
5-7. Stroomsterkte-regelknop (alle modellen) 20.................................................
HOOFDSTUK 6 − ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 21.................................
6-1. Routineonderhoud 21...................................................................
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 21...........................................
6-3. Storingen 22...........................................................................
HOOFDSTUK 7 − ELECTRISCH SCHEMA 23.....................................................
HOOFDSTUK 8 − EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET
EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 25................................
8-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 25..............
8-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of
wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 25..............................................
HOOFDSTUK 9 − RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN 26...........................................
HOOFDSTUK 10 − RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 28.............................
10-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las 31................................
10-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen 31.................................................
10-13. Problemen oplossen − Porositeit 33.....................................................
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST 36......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
ITW Welding Italy S.r.l Via Privata Iseo 6/E, 20098 San Giuliano M.se, (MI) Italy declares that the prod
uct(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stat
ed Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
STi 270 059016022
STi 270C 059016023
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741 Arc Welding Equipment  Welding Power Sources: edition 3, 200507.
IEC 6097410 Arc Welding Equipment  Electromagnetic Compatibility Requirements: edition 2.0, 200708.
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc
welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields
(0Hz300Hz)
EU Signatory:
August 1
st
, 2013
___________________________________________________________________________________
Massimigliano Lavarini Date of Declaration
ELECTRONIC ENGINEER R&D TECH. SUPPORT
956 172 130
OM-263 706 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2013−09
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Secti
1-5 Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading − en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-263 706 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-263 706 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur
.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-263 706 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-263 706 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-263 706 Pagina 6
OM-263 706 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012-05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle elektrische en elektronische apparatuur die niet langer wordt gebruikt (WEEE).
Voer het af naar een daarvoor inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012-05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012-05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 2012-05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012-05
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 2012-05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012-05
Gebruik een ventilator om de rookgassen af te voeren.
Safe10 2012-05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012-05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat er een
toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012-05
OM-263 706 Pagina 8
Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012-05
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm
met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 2012-05
Lees eerst de handleiding door voordat men aan het apparaat gaat
werken of mee gaat lassen.
Safe40 2012-05
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012-05
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Ampère
I
Lasspanning/
ingeschakeld
TIG-lassen
Beklede
elektrode-lassen
V
Volt Ingang spanning
3-fasen statische
frequentie-omzetter-transformator-gelijkrichter
Uitgang spanning Uit Afstandsbediening Lift-arc Start (TIG)
Aarding Proces Hoge temperatuur Hot Start
Aan Percent Positief Negatief
Wisselstroom
Hz
Hertz
Boogsterkteregeling
(DIG)
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur Gelijkstroom Netaansluiting
U
2
Uitgangsspanning
belast
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings-
graad
I
1max
Maximale nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
Instellen
U
0
Nominale
nul-lastspanning
(gemiddeld)
OM-263 706 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMF)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het grote publiek aangezien de EMV-grenzen voor het grote publiek mogelijk
kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974-1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het grote publiek geen toegang heeft
of waar toegang zodanig is geregeld dat dit gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die hiertoe
is opgeleid.
Draadaanvoer systemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboogontsteking- en stabilisatieapparatuur)
die onderdeel uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle
onderdelen van de lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
! Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000-3-12 norm. Als hij wordt aangesloten op het openbare utiliteitsnet met laag voltage,
dan is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de
beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten.
ce-emc 2 2011-09
3-2. IP graad
IP-beschermingsklasse: 23. Deze apparatuur is bedoeld om buiten te gebruiken. Opslag is toegestaan, maar gebruik tijdens neerslag is niet
toegestaan tenzij onder een afdak. Bedrijfstemperatuurbereik: -10 °C tot 40 °C. Nominale waarden zijn bepaald bij een omgevingstemperatuur
tussen 20 en 25 °C.
3-3. Technische gegevens
Model
Driefasen-
voeding
AC 50/60
Hz
Spanning
Nominale lasstroom en
-spanning
Maximale
open
spanning
(DC) (Uo)
Stroom/
spannings-
bereik DC
kVA/kW bij in-
schakelduur
Afmetinge
Gewicht
Kg (lb)
100% 40%
STi 270
400 volt
beklede
elektrode
180 A
27.2 V
270 A
30.8 V
50 V
5 − 270 A
20 − 30.8 V
11.4 KVA / 10.3 KW,
40% inschakelduur
7.9 KVA / 7.06 KW
100% inschakelduur
L: 568 mm
(22.4 inch)
B: 219 mm
(8.6 inch)
H: 347 mm
(13.7 inch)
Netto
gewicht:
23.2 (51.1)
Verzend−
gewicht:
25.2
(55.6)
400 Volt TIG
180 A
17.2 V
270 A
20.8 V
5 − 270 A
10 − 20.8 V
7.7 KVA / 6.7 KW
40% inschakelduur
4.8 KVA / 4.0 KW
100% inschakelduur
Sti 270C
400 volt
beklede
elektrode
180 A
27.2 V
270 A
30.8 V
50 V
5 − 270 A
20 − 30.8 V
11.4 KVA / 10.3 KW
40% inschakelduur
7.9 KVA / 7.06 KW
100% inschakelduur
L: 568 mm
(22.4 inch)
W: 219 mm
(8.6 inch)
H: 347 mm
(13.7 inch)
Netto
gewicht:
23.4 (51.6)
Verzend−
gewicht:
25.4
(56)400 Volt TIG
180 A
17.2 V
270 A
20.8 V
5 − 270 A
10 − 20.8 V
7.7 KVA / 6.7 KW
40% inschakelduur
4.8 KVA / 4.0 KW
100% inschakelduur
OM-263 706 Pagina 10
3-4. Stroom-spanning-grafieklijnen
De stroom/spanning-grafiek geeft de minimale en maximale
lasstroom die de lasstroombron kan leveren. De grafieklijnen van
de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
34
36
38
40
42
44
46
48
50
52
54
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 120 130140150160170180190200210220230240250260270280110
DC Lasstroom (A)
DC Lasspanning (V)
3-5. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat kan
lassen met nominaal vermogen zonder
oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
wordt uitgangsspanning uitgeschakeld
en gaat de koelventilator draaien.
Wacht vijftien minuten om het apparaat
te laten afkoelen. Verlaag de stroom-
sterkte of de spanning of de
inschakelduur voor u weer gaat lassen.
OPGELET − Het overschrijden van
de inschakelduur kan het apparaat
beschadigen en de garantie vervalt
dan.
Oververhitting
0
15
OF
Verlaag de inschakelduur
minuten
50
100
150
200
250
300
10 10050
BEKLEDE ELEKTRODE/TIG
Uitgangsstroom
270 A bij 40% inschakelduur
180 A bij 100% inschakelduur
4 minuten lassen 6 minuten rusten
A of V
OM-263 706 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE
4-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens van de stroombron zijn aan de onderzijde van de machine te vinden. Gebruik de typeplaatjes om de juiste
netvoeding en/of het vermogen vast te stellen. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze handleiding, in het daarvoor
bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
! Mogelijk is een speciale installatie
nodig, wanneer er benzine of
vluchtige vloeistoffen aanwezig
zijn - zie het Amerikaanse NEC
Article 511 (National Electrical
Code) of het Canadese CEC
hoofdstuk 20 (Canadian Electrical
Code) en equivalente Europese
voorschriften.
1 Werkschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van een
juiste netaansluiting.
4-2. Keuze van de locatie
1
460 mm
(18 in.)
460 mm
(18 in.)
246 381-A / 956172127_1-A
Luchtstroom
OM-263 706 Pagina 12
4-3. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60 m-kolom
voor het bepalen van de kabel doorsnede.
! Schakel apparaat
uit voordat men
de laskabels aansluit
op de laskoppelingen.
! Gebruik geen
versleten,
beschadigde,
te dunne of herstelde
kabels.
Koppelingen van
lasuitgangen
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
Niet langer dan***
30 m (100 ft) of minder
45 m
(150 ft)
60 m
(200 ft)
70 m
(250 ft)
90 m
(300 ft)
105 m
(350 ft)
120 m
(400 ft)
Las-
stroom
(A)
10 - 60%
inschakel-
duur
mm
2
(AWG)
60 - 100%
inschakel-
duur
mm
2
(AWG)
10 - 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
** De laskabeldikte is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 circular mils per ampère.
*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier.
Milaan Ref. S-0007-K 2013-10
4-4. Aansluitingen voor TIG Lift-Arc DCEN (Gelijkstroom, elektrode negatief)
! Schakel het apparaat uit
voordat u de aansluitingen
maakt.
1 Positieve (+) lasuitgang
Sluit de werkstukkabel aan op de
positieve lasuitgang.
2 Negatieve (-) lasuitgang
Sluit de TIG toorts aan op de
negatieve lasuitgang.
3 Gascilinder
4 Gasfleskraan
De kraan een beetje open draaien
zodat het gas het vuil uit de kraan
kan blazen. Kraan dichtdraaien.
5 Drukregelaar/
gasstromingsmeter
6 Stroming afstellen
Een gangbare stromingswaarde is
7,1 liter/min.
Sluit de gasslang van de toorts aan
op de drukregelaar/gasstromings-
meter.
7 Gaskraan
De kraan regelt de voorstroom en
nastroom van het gas. Open de
kraan op de toorts voordat men
gaat lassen.
Benodigde gereedschappen:
21 mm (11/16, 1-1/8 in.)
3
4
5
6
7
1
2
OM-263 706 Pagina 13
4-5. Aansluitingen voor DCEP (DC elektrode positief)
! Schakel het apparaat uit voordat
u de aansluitingen maakt.
1 Negatieve (-) lasuitgang
Sluit de werkstukkabel aan op de
negatieve lasuitgang.
2 Positieve (+) lasuitgang
Sluit de elektrodehouder aan op de
positieve lasuitgang.
2
1
4-6. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
. De voedingsspanning mag niet meer dan 10% afwijken van de in de tabel vermelde spanning.
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een
specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NEC−artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
Voedingsspanning (V)
Driefasen, 40% inschakelduur
380-440 +/- 10%
Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen 15 - 17
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
20
Normale zekeringen
3
25
Min. draaddikten voedingskabel in mm
2
(AWG)
4
2,5 mm
2
(14)
Max. aanbevolen lengte voedingskabel in meters (voet) 45 (149)
Min. draaddikte aarddraad in AWG (10 AWG = 6 mm
2
)
4
2,5 mm
2
(14)
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De kabel gegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC Tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM-263 706 Pagina 14
4-7. Driefasen ingangsvermogen aansluiten
input2 2012−05 − 956172127_1-A
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Benodigde gereedschappen:
= GND/PE aarding
OM-263 706 Pagina 15
! De installatie moet voldoen aan al-
le nationale en lokale regels
en voorschriften - alleen daartoe be-
voegde personen mogen deze install-
atie uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel
uit de netvoeding voordat u de voed-
ingskabel aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de install-
atie en het verwijderen van ver-
grendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op een massa-
klem en nooit op een netaansluitklem.
Kijk op het label op het apparaat voor
de stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
Voor drie-fase
1 Voedingskabel.
2 Werkschakelaar
(getekend in de UIT-stand)
3 Groene of groengele aarddraad
4 Aarde-aansluitklem van de
werkschakelaar
5 Ingaande draden (L1, L2 en L3)
6 Fase-aansluitklemmen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit vervolgens de drie fasedraden L1, L2 en
L3 aan op de daarvoor bestemde klemmen
van de werkschakelaar.
7 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
4-6 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de behuizing van de
werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om het apparaat in
gebruik te nemen.
input2 2012−05
4-7. Aansluiten op driefasenvoeding (vervolg)
4-8. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator
De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften – alleen daartoe bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
. Gebruik een 400 volt stekker die past in het stopcontact van de generator. Bevestig die stekker aan de lasstroombron volgens de instructies van
de fabrikant van de stekker.
Eisen aan de generator
De generator moet voldoende stroom kunnen leveren (zie hoofdstuk 4-6).
De frequentie moet tussen 50 en 60 Hz liggen.
OPGELET − Bij het starten van de generator moet de lasstroombron uitgeschakeld zijn. Schakel de lasstroombron pas in als de generator voldoende
op toeren gekomen is.
OM-263 706 Pagina 16
HOOFDSTUK 5 − BEDIENING
1
5-1. Druktoetsen (model getoond: STi 270)
956172127_2-A
1 Keuzetoets spanning/stroomsterkte
Gebruik de toets om de lasspanning of de
lasstroomsterkte weer te geven.
2 Indicatielampje voeding Aan
3 Oververhittingslampje
Dit lampje gaat branden als het apparaat te
heet wordt. Na een afkoelperiode kunt
u verder gaan met lassen (zie hoofdstuk
3-5).
4 Volt-/ampèremeter
Meter geeft de huidige stroomsterkte/
spanning weer tijdens het lassen.
5 Indicatielampje uitgangsspanning
Wanneer het brandt duidt het op de
afwezigheid van uitgaande spanning
(TIG-modus) of de aanwezigheid van 12 Volt
DC met de VRD-functie actief (Beklede
elektrode-modus).
6 Indicatielampje ingaande
netspanningsfout
Wanneer het brandt en een continu
piepsignaal laat horen duidt dit erop dat de
netspanning buiten het bereik is.
Een knipperende LED en continu
geluidssignaal duidt op een faseverlies van
de netvoeding.
Een knipperende LED en onderbroken
geluidssignaal duidt op verlies van een of
meer stuursignalen.
7 Proces druktoets
Zie hoofdstuk 5-4.
8 VRD toets (STi 270 modellen)
Druk de toets even in om VRD (= voltage
reduction device = spanningsreductie-
apparaat) in of uit te schakelen.
9a CELL/VRD toets (STi 270C modellen)
Druk de toets even in om (I) of (O) te kiezen
om de Cell-functie in of uit te schakelen.
Wanneer de Cell-functie wordt uit-
geschakeld, wordt, VRD ingeschakeld.
9 Parameterkeuzetoets
Druk de toets even in om te bladeren door de
sequencer-parameters.
10 Negatieve laskabelaansluiting
11 Positieve laskabelaansluiting
12 Afstelling stroomsterkte/parameter
Zie hoofdstuk 5-7.
13 Indicatielampje voor de stroomsterkte
Zie hoofdstuk 5-7.
14 Boogsterkte- indicatielampje
Brandt als Boogsterkteregeling actief is.
15 Hot Start indicatielampje
Brandt als Hot Start actief is.
16 Voedingskabel
17 Aan/uit schakelaar
Gebruik deze schakelaar om het apparaat
aan en uit te zetten.
4
11
1
1
2 3
1
2456
7
8
9
10
11
12
13
14
16
17
15
8a
OM-263 706 Pagina 17
5-2. Het apparaat voorbereiden voor Beklede elektrode (SMAW)-lassen (STi 270 model afgebeeld)
956172127_3-A
1 Positieve laskabelaansluiting
2 Negatieve laskabelaansluiting
3 Spanning/parameterregeling
4 Boogsterkte- indicatielampje
5 Hot Start indicatielampje
6 Indicatielampje voor de stroomsterkte
7 Volt-/ampèremeter
8 Proces druktoets
Zie hoofdstuk 5-4.
9 VRD keuzetoets (STi 270 modellen)
9a CELL/VRD keuzetoets
(STi 270C modellen)
10 Parameterkeuzetoets
Sluit de elektrodehouder en de
werkstukklem (zie hoofdstuk 4-5) aan.
Het kost enige tijd voordat de unit de
complete startcyclus heeft voltooid.
Druk even de procesregeltoets om
Beklede elektrode-lassen te selecteren en
het bijbehorende LED op te laten lichten.
Spanningsreductie-instelling (VRD)
(STi 270 model)
Om de spanningsreductie-instelling (VRD)
te wijzigen, moet u als volgt te werk gaan:
Druk de VRD-toets even in om VRD
(LED I) te selecteren of uit te schakelen
(LED 0).De standaard spanningsreductie-
instelling is 12 Volt.
Beklede Cellulose Elektrode
Functie-instelling (CELL)
Om de Cellulose Functie (CELL) te kiezen,
moet u als volgt te werk gaan: Druk even de
CELL/VRD-toets in om de CELL-functie in
te schakelen en de bijbehorende LED te
laten oplichten.
Cellulose elektroden leveren uitmuntende
boogstabiliteit en penetratie. Het is ideaal
om te lassen in alle posities.
Hot Start
Gebruik Hot Start om de uitgaande
stroomsterkte bij het begin van een las te
verhogen om te voorkomen dat de
elektrode vast komt te zitten. Om de Hot
Start-instelling te wijzigen, moet u als volgt
te werk gaan: Druk even de parametertoets
in zodat het Hot Start lampje gaat branden.
Gebruik de stroomsterkte/parameter-
regelknop om de waarde van de Hot Start
te wijzigen.
Boogsterkteregeling
Gebruik Boogsterkteregeling om de
kortsluitingsstroomsterkte te verhogen bij
een lage boogspanning. Zet op 0 voor een
normale lasstroomsterkte. Draai de
regelknop rechtsom om de kortsluitings-
stroomsterkte te verhogen. Om de
Boogsterkte-instelling te wijzigen, moet u
als volgt te werk gaan: Druk even de
parametertoets in zodat het Boogsterkte-
lampje gaat branden. Gebruik de
stroomsterkte/parameterregelknop om de
waarde van de Boogsterkte te wijzigen.
. De machine verlaat automatisch het
instelmenu als er meer dan vijf
seconden geen sprake is van enige
activiteit. Druk even de parametertoets
in, zodat u weer in de instelmodus
komt.
Lasstroomsterkte
Gebruik de regelknop om de
lasstroomsterkte in te stellen (zie
hoofdstuk 5-7).
6
5
4
3
1
2
10
9
8
7
1
9a
OM-263 706 Pagina 18
5-3. Het apparaat voorbereiden voor TIG (GTAW)-lassen (STi 270 model)
956172127_4-A
1 Positieve lasuitgang
2 Negatieve lasuitgang
3 Spanning/parameterregeling
4 Volt-/ampèremeter
5 Proceskeuzetoets
Bereid het apparaat als volgt voor op
TIG-lassen: Sluit de elektrodehouder en
de werkstukklem (zie hoofdstuk4-4) aan.
Zet het apparaat aan. Het kost enige tijd
voordat de unit de volledige startcyclus
heeft voltooid.
Druk de procesregeltoets even in om
TIG-lassen te selecteren en de
bijbehorende LED te laten oplichten.
1
2
3
5
4
Stroom (A)
Tijd
Hoofdstroom
Bediening met afstandsbediende 2T-toortsschakelaar
(alle modellen)
PR
OM-263 706 Pagina 19
5-4. Proces druktoets
1 Proces druktoets
Gebruik de regelknop om Beklede
elektrode of het TIG Lift Arc-proces
te selecteren.
Beklede elektrode (SMAW) - Dit is een
DCEP (direct current electrode positive =
gelijkstroom elektrode positief)-proces
(zie hoofdstuk 5-6). Maak de
aansluitingen volgens hoofdstuk 4-5.
TIG Lift-Arct - Dit is een DCEP (direct
current electrode negative = gelijkstroom
elektrode negatief)-proces, waarbij de
elektrode in contact moet komen met het
werkstuk om een boog te maken
(zie hoofdstuk 5-5). Maak de
aansluitingen volgens hoofdstuk 4-4.
1
5-5. Lift Arc-startprocedure
Lift Arc-ontstekingsmethode
Start na keuze van Lift-Arct de boog als
volgt:
1 TIG-elektrode
2 Werkstuk
Draai de gaskraan open. Raak met de
wolfraamelektrode het werkstuk aan bij het
beginpunt van de las. Houd de elektrode
1-2 seconden op het werkstuk en til de
elektrode langzaam op. De boog wordt
gestart als de elektrode wordt opgetild.
Normale openspanning is niet aanwezig
voordat de wolfraam elektrode het
werkstuk raakt; er is slechts een lage
meetspanning aanwezig tussen de
elektrode en het werkstuk. Het volledige
uitgangsvermogen is dan pas aanwezig
nadat de elektrode het werkstuk heeft
geraakt. Hierdoor kan de elektrode het
werkstuk raken zonder oververhitting,
zonder vast te komen zitten of vervuild
te raken.
Toepassing:
Lift Arc wordt gebruikt voor het DC
GTAW-lassen met elektrode negatief
wanneer de HF-startmethode niet
toegelaten is, of om de strijkmethode te
vervangen.
1
NIET aanstrijken als een lucifer!
2
Lift Arc-startmethode
”Aanraken”
1 tot 2
seconden
OM-263 706 Pagina 20
5-6. Beklede elektrode startprocedure - Strijkstart techniek
Start na keuze van “Stick” de boog als volgt:
1 Elektrode
2 Werkstuk
3 Boog
Sleep de elektrode over het laswerkstuk alsof
u een lucifer aansteekt. Til de elektrode een
klein stukje op nadat u het werkstuk heeft
aangeraakt. Als de boog verdwijnt, dan is de
elektrode te hoog opgetild. Als de elektrode
aan het laswerkstuk blijft kleven, haal hem dan
met een snelle draai los.
! Wanneer VRD uit staat, dan is er
normale open spanning (50 Volt)
aanwezig voordat de elektrode het
werkobject raakt.
Wanneer VRD ingeschakeld is, dan is er geen
normale openspanning aanwezig voordat de
elektrode het werkobject raakt; er is slechts
een lage meetspanning aanwezig tussen de
elektrode het werkstuk.
1
2
3
5-7. Stroomsterkte-regelknop (alle modellen)
1 Stroomsterkteregeling
Draai de knop rechtsom om de
stroomsterkte te verhogen (0 - 270 A).
2 Stroomsterkte Indicatie-LED
LED brandt wanneer de stroomsterkte-
regelknop wordt gebruikt.
1
2
956172127_5-A
OM-263 706 Pagina 21
HOOFDSTUK 6 − ONDERHOUD EN STORINGEN
VERHELPEN
6-1. Routineonderhoud
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
! Verbreek de verbinding met de netvoeding voordat u met het
onderhoud begint.
n = Controleren Z = Veranderen ~ = Reinigen Δ = Repareren l = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Elke
drie
maan-
den
nl Labels n l Gasslangen
Elke
drie
maan-
den
nΔ lKabels en snoeren
Elke
zes
maan-
den
~: Reinig maandelijks bij intensief gebruik.
Blaas de binnenkant schoon. Blaas de lucht door de ventilatiekanalen voor en achter.
! Om het inwendige van het apparaat schoon te blazen hoeft de behuizing
er niet eerst af.
! Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen hoeft
de behuizing er niet eerst af.
U blaast de lucht door de
ventilatieroosters aan de voor- en
achterzijde. Zie de afbeelding.
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
OM-263 706 Pagina 22
6-3. Storingen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-7).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische zekering
(zie hoofdstuk 4-7).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-7).
Geen lasspanning; Uitvoer-LED
brandt.
De netspanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-6).
Geen lasspanning;
Oververhittings-LED brandt.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-5).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-3).
Reinig alle lasaansluitingen en zet ze vast (zie hoofdstuk 4-3).
De ventilator werkt niet. Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Dwalende boog
Gebruik het juiste formaat wolfraam (zie hoofdstuk 8).
Gebruik goed voorbereid wolfraam (zie hoofdstuk 8).
Verlaag de gastoevoer (zie hoofdstuk 4-4).
De wolfraam elektrode oxideert en blijf
t
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Zorg voor voldoende nagastijd om het wolfraam te beschermen als het afkoelt nadat het lassen is
beëindigd.
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie hoofdstuk 4-4).
Water in de toorts. Zie handleiding van de toorts.
OM-263 706 Pagina 23
HOOFDSTUK 7 − ELECTRISCH SCHEMA
956172128_A
Afbeelding 7-1. Stroomkringschema voor STi 270
OM-263 706 Pagina 24
Afbeelding 7-2. Stroomkringschema STi 270C
956172129_A
OM-263 706 Pagina 25
HOOFDSTUK 8 − EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_2011−06dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
8-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma − Type gas − Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) − Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC − Argon
Balansregeling op 65% elektrode negatief
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (1 mm) Tot 25 Tot 20
0,020” (1 mm) 15-40 15-35
0,040” (1 mm) 25-85 20-80
1/16” (1,6 mm) 50-160 50-150
3/32” (2,4 mm) 130-250 135-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-360
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-450
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 600-800
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 11 tot 35 cfh (311 tot 991 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
8-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd zuurstofmasker.
Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde wolfraamelektroden in
overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde elektroden bevatten licht radio-
actieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag de nodige gezichts-, hand-
en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
1 Slijpschijf
De elektrode slijpen met behulp van een hard
abrasieve slijpschijf alvorens te lassen.
Geen slijpmachine gebruiken die reeds
gebruikt wordt voor ander werk; zoniet kan
de elektrode besmet worden en een mindere
laskwaliteit veroorzaken.
2 Wolraamelektrode
Een 2% ceriumgelegeerde wolfraam elektrode
wordt aanbevolen.
3 Afvlakking
De afvlakking bepaalt de stroomcapaciteit.
4 Lengterichting
Slijp in de lengterichting, niet radiaal.
1
3
4
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt
een verlopende
vlamboog
Onjuiste
wolfraamvoorbereiding
2-1/2 maal de
elektrodediameter
Ideale wolfraamvoorbereiding −
stabiele vlamboog
OM-263 706 Pagina 26
HOOFDSTUK 9 − RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN
9-1. Positie van de lastoorts
Ref. ST-161 892
! Het slijpen van de wolfraam
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ven-
tilatie (afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd zuurstofmas-
ker. Cerium of Lanthaan ge-
legeerde wolfraam electro-
den in overweging nemen in
plaats van gethorieerd wol-
fraam. Thorium gelegeerde
electroden bevatten licht ra-
dioaktieve stoffen. Het slijp-
stof op een milieuvriendelij-
ke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts−, hand−
en lichaamsbescherming.
Hou brandbare stoffen uit de
buurt.
1 Werkstuk
Het werkstuk zuiver maken voor-
aleer te lassen.
2 Massaklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3 Toorts
4 Toevoegdraad
5 Gasbuis
6 Wolraamelectrode
De Wolraamelectrode kiezen en
aanslijpen volgens hoofdstuk 8.
Richtlijnen:
De binnendiameter van de gasbuis
moet minstens driemaal groter zijn
dan de electrodediameter om vol-
doende gasbescherming te geven.
De Wolfraamelectrode mag niet
meer uitsteken in lengte dan de
grootte van de binnendiameter van
de gasbuis.
De booglengte is de afstand tussen
de electrode en het werkstuk.
1
10−25°
10−15°
6
2
3
4
90°
4
5
3/16 in
1/16 in
6
5
Onderaanzicht
OM-263 706 Pagina 27
Zonder toevoegmetaal
9-2. Toortsbeweging tijdens het lassen
ST-162 002-B
75°
75°
15°
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Met toevoegmetaal
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen
Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Metaaldraad toevoegen
Toevoegdraad terugtrekken
9-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen
ST-162 003 / S-0792
75°
70°
90°
20°
20°
10°
15°
75°
20-40°
30°
15°
75°
90°
15°
Stompe las
Hoeklas
Overlapnaad
Buitenhoeklas
OM-263 706 Pagina 28
HOOFDSTUK 10 − RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
! Lasstroom kan elektroni-
sche onderdelen in voertui-
gen beschadigen. Ont- kop-
pel beide accukabels voor-
dat u aan een voertuig gaat
lassen. Plaats de massaklem
zo dicht mogelijk bij de las.
. Draag altijd geschikte be-
schermende kleding
7 Werkstuk
Zorg dat het werkstuk schoon is
voordat u begint te lassen.
8 Werkstukklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
9 Elektrode
Voordat u een boog slaat, moet u
een elektrode in de
elektrodehouder plaatsen. Een
elektrode met een kleine
doorsnede vereist minder stroom
dan een elektrode met een grote.
Volg de aanbevelingen op van de
fabrikant van de elektrode wanneer
u de lasstroomsterkte instelt (zie
hoofdstuk 10-2).
10 Geïsoleerde elektrodehouder
11 Stand elektrodehouder
12 Booglengte
De booglengte is de afstand van
de elektrode tot het werkstuk.
Een korte boog met de juiste
stroomsterkte geeft een scherp,
knetterend geluid. De juiste
booglengte is gerelateerd tot de
doorsnee van de elektrode. Bekijk
het lasbad nauwkeurig om te
bepalen of de booglengte juist is.
De booglengte voor elektrodes net
een doorsnee van 1/16 en 3/32 inch
moet ongeveer 1/16 inch (1,6 mm)
zijn; de booglengte voor elektrodes
van 1/8 en 5/32 inch moet ongeveer
1/8 inch (3 mm) zijn.
13 Slak
Verwijder slak met een bikhamer en
een staalborstel. Verwijder slak en
controleer het lasbad voor u weer
verder gaat met lassen.
10-1. Lasprocedure met beklede elektroden
stick 2013−03 − ST-151 593
1
4
3
5
2
7
6
Apparatuur:
Lasstroombron
Benodigde
gereedschappen:
OM-263 706 Pagina 29
10-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
LOW
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ
FILLET
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
10-3. Een boog creëren
S-0049 / S-0050
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk
raakt.
1 Elektrode
2 Lasobject
3 Boog
De aanstrijk techniek
Sleep de elektrode over het werk-
stuk alsof u een lucifer aansteekt.
Til de elektrode een klein stukje op
nadat u het werkstuk heeft aange-
raakt. Als de boog dooft, dan is de
elektrode te hoog opgetild. Als de
elektrode aan het lasobject blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
De techniek d.m.v. aanslaan
Laat de elektrode recht op het
werkstuk zakken en til hem dan
een klein stukje op om de boog te
starten. Als de boog dooft, dan is
de elektrode te hoog opgetild. Als
de elektrode aan het werkstuk blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
1
2
3
1
3
2
OM-263 706 Pagina 30
10-4. De elektrodehouder positioneren
S-0060
90° 90°
10°-30°
45°
45°
10°-30°
1 Eindaanzicht van werkhoek
2 Zijaanzicht van elektrodehoek
Nadat u hebt geleerd hoe u een boog
moet starten en aanhouden, moet u
oefenen hoe u lasbaden aanlegt op
platte platen met behulp van een
hele elektrode.
Houd de elektrode bijna loodrecht op
het werk, al helpt het om hem vooruit
(in de werkrichting) te kantelen.
. Om de beste resultaten te
verkrijgen, moet u een korte
boog aanhouden, met een
gelijkmatige voorloopsnelheid
werken en de elektrode
op constante snelheid naar
beneden aanvoeren, terwijl hij
neersmelt.
1
1
2
2
VULLASSEN
GROEFLASSEN
10-5. Slechte lasnaad karakteristieken
S-0053-A
5
4
2
3
1
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
10-6. Goede lasnaad karakteristieken
S-0052-B
1
5234
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens het
lassen
Leg een nieuwe las of laag voor elke
1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te las
-
sen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis metaa
l
OM-263 706 Pagina 31
10-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
S-0061
10° - 30°
. De vorm van de las wordt beïn-
vloed door de elektrodehoek,
de booglengte, voorloop snel-
heid en de dikte van het te las-
sen basismetaal.
Hoek te klein
Hoek te grootJuiste hoek
Trekken
Te kort
Normaal
Te lang
Spatten
Langzaam
Normaal
Snel
ELEKTRODEHOEK
BOOGLENGTE
VOORLOOPSNELHEID
10-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen
S-0054-A
1
2
3
. Normaal gesproken is één getrok-
ken las voldoende voor de meeste
lassen met een smalle groef; bij
lassen met een brede groef of bij
het overbruggen van spleten wer-
ken zwaailassen of meerdere ge-
trokken lassen echter beter.
1 Getrokken las − regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas − beweging van de ene
naar de ander kant langs de las
3 Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één elektro-
debeweging. De zwaaibreedte mag
niet groter zijn dan 2-1/2 maal de dia-
meter van de elektrode.
10-9. Lassen van overlappende verbindingen
S-0063 / S-0064
30°
of minder
30°
of minder
1
1
2
3
1 Elektrode
2 Eenlaags hoeklas
Beweeg de elektrode in een cirkelbewe
-
ging.
3 Meerlaags hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere
hoeklas nodig is. Verwijder de slak voorda
t
u een nieuwe las maakt. Las beide zijden
van de verbinding voor maximale sterkte.
OM-263 706 Pagina 32
1 Hechtlassen
Voorkom vervorming van de stuikverbinding door samen-
trekken van materialen voordat u gaat aflassen.
Vervorming van het werkstuk treedt op als er plaatselijk hit-
te wordt uitgeoefend op een verbinding. Eén kant van een
metalen plaat zal “opkrullen” in de richting van de las. Ver-
vorming zorgt er ook voor dat de randen van een stuikver-
binding samentrekken aan de voorkant van de elektrode
terwijl de las afkoelt.
2 Vierkante groeflas
3 Enkele V-groeflas
4 Dubbele V-groeflassen
Materialen tot 3/16 in. (5 mm) dikte kunnen vaak worden
gelast zonder speciale voorbereiding met behulp van de
vierkante groeflas. Als u echter dikkere materialen last,
kan het nodig zijn om de randen (V-groef) van stuikver-
bindingen voor te bereiden om zeker te zijn van goede las-
sen.
De enkele of dubbele V-groeflas is goed voor materialen
met een dikte van 3/16 - 3/4 in. (5-19 mm).Over het
algemeen wordt de enkele V-groef gebruikt bij materialen
met een dikte tot 3/4 in. (19 mm) en wanneer u, ongeacht
de dikte slechts aan één kant kunt lassen. Zorg voor een
schuine rand van 30 graden met autogeen of plasma snijd-
apparatuur. Verwijder de slak na het snijden van het
materiaal. Er kan ook een slijpmachine worden gebruikt
om schuine randen voor te bereiden.
10-10.Lassen van groefverbindingen (stuik)
S-0062
30°
2
1
1/16 in.
3
4
(1,6 mm)
10-11. Lassen van T-verbindingen
S-0060 / S-0058-A / S-0061
45°
of
minder
1
2
1
3
2
1 Elektrode
2 Hoeklas
Houd de boog kort en beweeg met een
vaste snelheid. Houd de elektrode
zoals is afgebeeld om te zorgen voo
r
samensmelting tot in de hoek. Vierkan
-
te rand van het lasoppervlak.
Las beide zijden van het staande pro
-
fiel voor maximale sterkte.
3 Neersmelt van meerdere lagen
Las een tweede laag als er een zwaarde
-
re hoeklas nodig is. Gebruik hiervoo
r
een van de zwaaipatronen die staan af
-
gebeeld in sectie NO TAG. Verwijde
r
schilfers voor u een nieuwe lasbewe
-
ging maakt.
OM-263 706 Pagina 33
1 Bankschroef
2 Lasverbinding
3 Hamer
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Als de las breekt, onderzoek hem dan om de oorz-
aak te bepalen.
Als de las poreus is (vele gaatjes) dan was de
booglengte waarschijnlijk te groot.
Als de las stukjes slak bevat, kan de boog mogelijk
te groot zijn geweest of werd de elektrode onjuist
bewogen waardoor er gesmolten slak in de las vast
kwam te zitten. Dit kan gebeuren bij een V-groef-
verbinding die in meerdere lagen werd gemaakt en
die extra reiniging tussen de lagen vereist.
Als het oorspronkelijk afgeschuinde oppervlak
zichtbaar is, dan is het materiaal niet volledig ges-
molten, hetgeen vaak wordt veroorzaakt door niet
toereikende hitte of een te hoge verplaatsingssnel-
heid.
10-12.Lastest
S-0057-B
3
2
1
3
2
1
(51-76 mm)
(6.4 mm)
(51-76 mm)
2 à 3 inch
1/4 inch
2 à 3 inch
10-13.Problemen oplossen − Porositeit
Porositeit − kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.
Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
Uitzonderlijk spatten − het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden
vlakbij de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
De stroomsterkte is te hoog
voor de elektrode.
Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.
Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.
Onvolledige neersmelt − het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of
met een eerdere lasverbinding.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
OM-263 706 Pagina 34
Mogelijke oorzaken Herstellen
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het las-
sen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak
voor u gaat lassen.
Onvoldoende inbranding − versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet
diep genoeg.
Onvoldoende inbran-
ding
Goede inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Te sterke inbranding − het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
Goede inbranding
Te sterke inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden − het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten veroorzaakt
waar geen metaal meer is.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding − het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het basis-
metaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Vervorming − samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het basis-
metaal waardoor het beweegt.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
OM-263 706 Pagina 35
Mogelijke oorzaken Herstellen
Mogelijke oorzaken Herstellen
Mogelijke oorzaken Herstellen
Mogelijke oorzaken Herstellen
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
OM-263 706 Pagina 36
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST
956172127_7-A
1
2
3
4
5
6
14
15
16
17
18
19
2
0
21
22
23
24
26
25
27
38
39
40
41
40
37
28
29
30
31
32
33
34
35
36
42
43
7
8
9
10
11
12
13
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage voor STi 270
Part
No. Description
Item
No.
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage voor STi 270
Quanti
ty
Dia.
Mkgs.
1 057116003 Strap, Shoulder Assy 1... ............. ... ......................................
2+156122096 Wrapper 1... ............ ... ...................................................
3 179310 Label, Gen. Precautionary 2... ................. ... .................................
4 956172112 Label, Side STi 270 2... ............. ... .......................................
5 PC5 057084194 Circuit Card, Capacitor And Relay Board 1... .... ... ... ...................
6 PC1 057084199 Circuit Card, Inverter Control Board 1... .... ... ... ........................
7 193919 Knob, Pointer 1... ................. ... .............................................
8 356029259 Nameplate, Front, STi 270 1... ............. ... ................................
9 156118094 Panel, Front 1... ............. ... ..............................................
10 PC3 057084196 Circuit Card, Display Board 1... .... ... ... ................................
11 156122097 Bulkhead, Front 1... ............. ... ...........................................
12 156005192 Bracket, LH 1... ............. ... ...............................................
13 PC2 028069156 Circuit Card, Power Interconnecting Board 1... .... ... ... .................
OM-263 706 Pagina 37
Part
No. Description
Item
No.
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage voor STi 270 (vervolg)
Quanti
ty
Dia.
Mkgs.
14 156005193 Bracket, Door 1... ............. ... .............................................
15 PC4 057084198 Circuit Card, Filter Board 1... .... .. ... ..............................
16 S1 244920 Switch, TGL 3PST 40A 600 VAC SCR Term Wide TGL 1... ..... ....... ... ....
17 156118096 Panel, Rear 1... ............. ... ..........................................
18 356029264 Nameplate, Rear, STi 270−270C 1... ............. ... .......................
19 656089046 Strain Relief, M25x1.5 1... ............. ... .................................
20 256071011 Cable, Primary 4 Core 2.5 MM 2 3.3 MT 1... ............. ... .................
21 246624 Bezel, Rear 1... ................. ... ..........................................
22 LF 156160003 Core, Toroidal, 13x26x28.5 1... ..... ... ... ............................
23 FM 057035023 Fan, 230 VAC 1... ..... ... ... ........................................
24 156122098 Bulkhead, Rear 1... ............. ... ......................................
25 756033060 Insulator, Secondary Output 1... ............. ... ...........................
26 156005194 Bracket, RH 1... ............. ... ..........................................
27 056082105 Heat Sink, Secondary Output 1... ............. ... ..........................
28 D1, D2 028069158 Kit, Diode Power Module 2... ... . ... ..............................
29 L1 057098025 Choke 1... ..... .... ... ...............................................
30 T1 058021164 Transformer 1... ..... ... ... ..........................................
31 T2 058021163 Transformer, Toroidal 400 VAC 1... ..... ... ... ........................
32 HD1 056167009 Probe, 400A 1... .... .. ... .........................................
33 056076260 Dinse, Socket, Female, 50 MMQ 2... ............. ... .......................
34 246623 Bezel, Front 1... ................. ... ..........................................
35 956172116 Label, Negative 1... ............. ... ......................................
36 956172115 Label, Positive 1... ............. ... .......................................
37 216031080 Bus Bar, 3x15 L.110 1... ............. ... ..................................
38 316031024 Bus Bar, 4x20 L.110 2... ............. ... ..................................
39 156006094 Base, Internal 1... ............. ... ........................................
40 250946 Foot, Base 4... ................. ... ...........................................
41 246626 Base 1... ................. ... ................................................
42 656043049 Hole Cap, D 31.5 1... .............. ... ...........................................
43 656043050 Hole Cap, D 40 1... .............. ... .............................................
+ When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-263 706 Pagina 38
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
956172127_8-A
1
2
3
4
5
15
16
17
18
19
20
2
1
22
23
24
25
26
27
28
42
43
44
43
40
41
32
31
33
34
35
36
37
38
39
45
46
7
8
9
10
11
12
13
6
14
30
29
Afbeelding 11-2. Hoofdassemblage voor STi 270C
Part
No. Description
Item
No.
Afbeelding 11-2. Hoofdassemblage voor STi 270C
Quanti
ty
Dia.
Mkgs.
1 057116003 Strap, Shoulder Assy 1... ............. ... ......................................
2+156122096 Wrapper 1... ............ ... ...................................................
3 179310 Label, Gen. Precautionary 2... ................. ... .................................
4 956172113 Label, Side STi 270 2... ............. ... .......................................
5 PC5 057084194 Circuit Card, Capacitor And Relay Board 1... .... ... ... ...................
6 PC1 057084195 Circuit Card, Inverter Control Board 1... .... ... ... ........................
7 193919 Knob, Pointer 1... ................. ... .............................................
8 356029260 Nameplate, Front, STi 270 1... ............. ... ................................
9 156118094 Panel, Front 1... ............. ... ..............................................
10 PC3 057084196 Circuit Card, Display Board 1... .... ... ... ................................
11 PC6 057084197 Circuit Card, Cad CITO MMA 1... .... ... ... ..............................
12 156122097 Bulkhead, Front 1... ............. ... ...........................................
13 156005192 Bracket, LH 1... ............. ... ...............................................
14 PC2 028069156 Circuit Card, Power Interconnecting Board 1... .... ... ... .................
15 156005193 Bracket, Door 1... ............. ... .............................................
16 PC4 057084198 Circuit Card, Filter Board 1... .... .. ... ..............................
OM-263 706 Pagina 39
Part
No. Description
Item
No.
Afbeelding 11-2. Hoofdassemblage voor STi 270C (vervolg)
Quanti
ty
Dia.
Mkgs.
17 S1 244920 Switch, TGL 3PST 40A 600 VAC SCR Term Wide TGL 1... ..... ....... ... ....
18 156118096 Panel, Rear 1... ............. ... ..........................................
19 356029264 Nameplate, Rear, STi 270−270C 1... ............. ... .......................
20 656089046 Strain Relief, M25x1.5 1... ............. ... .................................
21 256071011 Cable, Primary 4 Core 2.5 MM 2 3.3 MT 1... ............. ... .................
22 246624 Bezel, Rear 1... ................. ... ..........................................
23 LF 156160003 Core, Toroidal, 13x26x28.5 1... ..... ... ... ............................
24 FM 057035023 Fan, 230 VAC 1... ..... ... ... ........................................
25 156122098 Bulkhead, Rear 1... ............. ... ......................................
26 756033060 Insulator, Secondary Output 1... ............. ... ...........................
27 156005194 Bracket, Rh 1... ............. ... ..........................................
28 PC7 028069159 Circuit Card, Mod Citoflex 1... .... ... ... ..............................
29 D1, D2 028069158 Kit, Diode Power Module 2... ... . ... ..............................
30 056082105 Heat Sink, Secondary Output 1... ............. ... ..........................
31 L1 057098025 Choke 1... ..... .... ... ...............................................
32 L2 057098026 Choke, 30 A Citoflex 1... ..... .... ... ..................................
33 T1 058021162 Transformer 1... ..... ... ... ..........................................
34 T2 058021163 Transformer, Toroidal 400 VAC 1... ..... ... ... ........................
35 HD1 056167009 Probe, 400 A 1... .... .. ... ........................................
36 056076260 Dinse, Socket, Female, 50 MMQ 2... ............. ... .......................
37 246623 Bezel, Front 1... ................. ... ..........................................
38 956172116 Label, Negative 1... ............. ... ......................................
39 956172115 Label, Positive 1... ............. ... .......................................
40 216031080 Bus Bar, 3x15 L.110 1... ............. ... ..................................
41 316031024 Bus Bar, 4x20 L.110 2... ............. ... ..................................
42 156006094 Base, Internal 1... ............. ... ........................................
43 250946 Foot, Base 4... ................. ... ...........................................
44 246626 Base 1... ................. ... ................................................
45 656043049 Hole Cap, D 31.5 1... .............. ... ...........................................
46 656043050 Hole Cap, D 40 1... .............. ... .............................................
+ When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
Geldig vanaf 1 januari 2013
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert ITW Weldiing
Products Italy S.r.l., zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller
installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze
beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten
hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK
ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET,
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repare-
ren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schrifte-
lijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of
storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantie-
claim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperio-
de zal MILLER garantiesclaims toestaan op installaties met ga-
rantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden
vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de oor-
spronkelijke kleinhandelkoper, of één jaar nadat een installatie
naar een Europese distributeur gezonden is, of achttien maan-
den nadat de installatie naar een internationale distributeur ge-
zonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* De thyristoren , diodes en afzonderlijke gelijkricht-
modules in de originele hoofdstroom gelijkrichters
met uitzondering van de STR, SI, STi, STH en MPi
series.
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoer-
eenheden
* Transformator/gelijkrichter −stroombronnen
* Waterkoelingsystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
* Migmatic 175
* HF Units
* Waterkoelsystemen (EU modellen, niet geïntegreerd)
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* Inbouwopties
(OPMERKING: Inbouwopties zijn gedekt onder
True Blue®
voor de resterende garantieperiode van
het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een
minimum van één jaar — afhankelijk van welke van de
twee het langste duurt.)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
en elektronische regelapparatuur/recorders
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate −laspistolen)
* Positionerings en regelapparatuur
* Powered Air Purifying Respirator (PAPR) de venti-
latorunit (geen arbeidsloon)
* Rekken
* Wielonderstellen en trailers
* Onderpoederdek−draadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen
(Amerikaanse modellen, niet geïntegreerd)
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Windingen en dekens voor inductieverwarming
* MIG−pistolen
* Afstandsbedieningen
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
* Kabels en niet-elektronische regelingen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, schakelaars,
sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage.
2. Items furnished by Miller, but manufactured by others,
such as engines or trade accessories. These items are
covered by the manufacturers warranty, if any.
3. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door
anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze on-
derdelen vallen onder de eventuele garanties door de fa-
brikanten.
4. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrie-
richtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk
onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt zijn
voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de in-
stallatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ER-
VARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of
(2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of
(4) krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
ITW Welding Products Group Europe of f.o.b. naar een door
Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door
Miller. Daarom zal er geen compensatie of terugbetaling voor
transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGE-
NE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MIL-
LER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF
ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTS-
TREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCI-
DENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN
GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING
NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE,
NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR AANLEIDING VAN
DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE
ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
milan_warr_dut2013−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013−01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Papieren van de eigenaar
ITW Welding Italy S.r.l.
Via Privata Iseo, 6/E
20098 San Giuliano
Milanese, Italy
Tel: 39 (0) 2982901
Fax: 39 (0) 298290-203
email: miller@itw−welding.it
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Contacteer een verdeler of een service bureau
1 / 1

Miller MD414019D de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor