• 51 •
NEDERLANDS
Om nog een espresso te zetten moet de filterhouder
langzaam en voorzichtig worden verwijderd door hem
naar links te bewegen. Pas op voor brandwonden door
het hete water dat op het ko eresidu is blijven staan.
Er blijft altijd nog een beetje water druppelen nadat de
lterhouder is verwijderd. Dit komt door de druk van het
water in het systeem. Maak het lter schoon en verwijder
eventuele resten uit de douchezeef ( g. 16).
Let op. We raden u aan om de gereinigde lterhouder
i
n de machine te plaatsen zonder deze te hard aan te
draaien, om altijd een optimale temperatuur van de gehele
zetgroep te garanderen.
HET ZETTEN VAN ESPRESSO MET
KOFFIEPADS
Let op. Voor het gebruik van ko epads mag uitsluitend het
gewone 1-kops lter ( g. 6) worden gebruikt.
Volg de instructies voor het maken van een espresso met
gemalen ko e, waarbij u in plaats van gemalen ko e
een ko epad gebruikt met een enkele dosis voorgemalen
ko e. Plaats de ko epad in de lterhouder ( g. 1-17).
Controleer of het papier van de koffiepad niet uit de
lterhouder steekt.
HET ZETTEN VAN EEN CAPPUCCINO
Voor het zetten van een traditionele cappuccino raden
we u aan
- om koude, verse, volle melk te gebruiken, bij voorkeur
van goede kwaliteit. De dikte van de opgeschuimde
melk hangt af van het vetgehalte van de melk.
- om een bolronde, roestvrijstalen melkkan te gebrui-
ken, met afgeronde rand en versmalde bovenkant,
voorzien van een tuit om cappuccino's mee te kunnen
garneren.
Het stoompijpje (fig. 1-14) produceert alle stoom die
nodig is om de melk op te schuimen zonder deze aan de
kook te brengen.
Met twee of drie tests en wat moeite wordt u een expert
in het maken van cappuccino.
Voordat u begint is het belangrijk om het stoompijpje
iets naar buiten te draaien om de kan direct onder het
stoompijpje te kunnen zetten om zodoende de melk
gemakkelijker op te kunnen schuimen.
Ga hierna als volgt te werk:
1. Zet de espresso in een grote cappuccinokop zoals
aangegeven in de paragraaf "Het zetten van espresso
met gemalen ko e".
2. Druk op de stoomschakelaar ( g. 1-3).
3. Na 15-20 seconden en als het controlelampje voor de
stoomtemperatuur ( g. 1- 6) oplicht.
4. Draai de knop voor stoom/heet water iets tegen de
klok in om condens uit het pijpje te verwijderen en
draai de knop weer dicht.
5. Plaats de kan tot de helft gevuld met koude melk
onder het stoompijpje.
6. Plaats de spuitmond van het pijpje net onder het
melkoppervlak. Als hij te diep in de melk zit, schuimt
de melk niet op, als hij niet diep genoeg zit, ontstaan
er grote bellen die meteen weer neerslaan.
Het is belangrijk om de spuitmond niet in het midden,
maar dicht bij de rand van de kan te houden, in een
hoek waarmee een regelmatige draaistroom wordt
verkregen ( g. 8-1).
7. Draai de stoomtoevoerknop ( g. 1-7) tegen de klok
in om de stoom te laten ontsnappen. In deze fase is
er maximale luchtopname; de melk moet bijna koud
opschuimen.
Let op. De stoomdruk neemt toe met het draaien van de
knop.
Let op. Aanbevolen wordt om de stoomafgifte niet langer
dan 60 seconden te laten duren.
Bij een continue stoomafgifte van meer dan 60 seconden
raakt de boiler volledig leeg. Ga in dit geval te werk zoals
aangegeven in de paragraaf "Het vullen van het circuit".
Let op. Voor het juiste melkschuim moet de spuitmond ( g.
1-23) altijd in contact zijn met de melk en niet met het schuim
( g. 8-2). Daarom moet, naarmate de schuimlaag toeneemt,
de kan enigszins omhoog worden bewogen om de spuitmond
in contact te houden met de melk, zonder de bodem van de
kan te raken ( g. 8-A).
8. Zodra de gewenste schuimdikte is verkregen, moet
het stoompijpje verder naar beneden worden geduwd
om de melk goed te verwarmen.