Bosch KTR18P20 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
58
nl Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften ................................... 59
Instructies betreffende het afvoeren .............. 60
Leveringsomvang .............................................. 60
Apparaat plaatsen ............................................. 60
Apparaat aansluiten .......................................... 61
Deuraanslag wisselen ...................................... 62
Apparaat leren kennen ..................................... 64
Apparaat inschakelen ....................................... 64
Temperatuur instellen ....................................... 65
Effectieve inhoud ............................................... 65
De koelruimte ..................................................... 65
Het vriesvak ........................................................ 65
Vriesvermogen ................................................... 66
Invriezen en bewaren ....................................... 66
Verse levensmiddelen bevriezen ................... 66
Diepvriesproduct ontdooien ............................ 66
Uitrusting ............................................................. 67
Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen 68
Ontdooien ........................................................... 68
Apparaat reinigen .............................................. 69
Geuren ................................................................. 69
Verlichting (LED) ................................................ 69
Energie besparen .............................................. 69
Bedrijfsgeluiden ................................................. 69
Kleine storingen zelf opheffen ........................ 70
Servicedienst ...................................................... 71
nl
59
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat voldoet aan de geldende
veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt
daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik
en onderhoud van het apparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding
negeert.
Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor
eventuele volgende eigenaars.
Explosiegevaar
Nooit elektrische apparaten in het apparaat
gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische
ijsbereiders).
Geen producten met brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand bewaren.
Afgezien van de aanbevelingen van de fabrikant
geen aanvullende maatregelen nemen om het
ontdooien te versnellen.
Gevaar voor elektrische schokken
Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat.
Bij het opstellen van het apparaat erop letten dat het
aansluitsnoer niet wordt afgeklemd of beschadigd.
Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak het
apparaat direct los van het stroomnet.
Gebruik geen meervoudige stopcontacten,
verlengsnoeren of adapters.
Het apparaat uitsluitend laten repareren door de
fabrikant, de servicedienst of een andere
gekwalificeerde persoon.
Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant.
De fabrikant garandeert dat deze onderdelen
voldoen aan de veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door kou
Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt
gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen.
Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met
diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak.
Risico op letsel
Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen
barsten.
Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in
het vriesvak bewaren.
Brandgevaar/gevaren door of van
het koelmiddel
Door de leidingen van het koelcircuit stroomt een kleine
hoeveelheid milieuvriendelijk, maar brandbaar
koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk voor de
ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet.
Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel
veroorzaken of vlam vatten.
Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de leidingen:
Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het
apparaat houden.
De ruimte ventileren.
Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het
stopcontact trekken.
Neem contact op met de servicedienst.
Brandgevaar
Draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare
netvoedingen kunnen oververhit raken en tot brand
leiden.
Plaats geen draagbare meervoudige stopcontacten of
draagbare netvoedingen achter het apparaat.
Vermijden van risico's voor kinderen en
kwetsbare personen
Er bestaat gevaar voor:
kinderen;
personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke
beperkingen;
personen die onvoldoende kennis hebben over de
veilige bediening van het apparaat.
Maatregelen:
Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen
wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten
gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op
kinderen.
Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Kans op stikken
Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik
van kinderen opbergen.
Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het
apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen.
nl
60
Materiële schade
Om materiële schade te voorkomen:
Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of
leunen.
Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en
vetvrij houden.
Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel.
Gewicht
Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat
rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn.
Correct gebruik van het apparaat
Gebruik dit apparaat
uitsluitend voor het koelen en invriezen van
levensmiddelen en voor ijsbereiding.
uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk
gebruik.
uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten
van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau.
Instructies betreffende het
afvoeren
* Verpakking afvoeren
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade.
Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer
herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de
verpakking milieuvriendelijk af.
Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw
vakhandelaar of gemeente.
* Oud apparaat afvoeren
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een
milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij versleten apparaten:
1. Netstekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker
verwijderen.
3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het
naar binnen klimmen te bemoeilijken!
4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie
gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden
afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met
het afvoeren niet beschadigen.
Leveringsomvang
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Neem in geval van klachten contact op met de winkel
waar u het apparaat heeft gekocht of met onze
servicedienst.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Zelfstandig apparaat
Uitrusting (afhankelijk van het model)
Zak met montagemateriaal
Gebruikers- en montagehandleiding
Schrift voor servicedienst
Garantiebijlagen
Informatie over energieverbruik en geluid
Apparaat plaatsen
Transport
Vanwege het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan het
apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee
personen nodig om het apparaat op te stellen.
Opstellingsplaats
Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte
geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld
aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn
van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc.
Wanneer het plaatsen naast een warmtebron
onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte
isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden
tot de warmtebron aan:
Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm.
Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm.
Ondergrond
De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven.
Indien nodig de bodem versterken.
Dit apparaat is overeenkomstig de Europese
Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE)
gemarkeerd.
De richtlijn schrijft het kader voor terugname en
verwerking van oude apparaten in de EU voor.
nl
61
Wandafstand
Bij het plaatsen in een hoek van een kamer of nis,
moeten minimale afstanden worden aangehouden,
zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan worden
afgevoerd en de deur van het apparaat tot de aanslag
geopend kan worden.
Let op de kamertemperatuur en de
ventilatie
Ruimtetemperatuur
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het
apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden
gebruikt.
De klimaatklasse staat op de typeplaat.
Aanwijzing
Het apparaat is binnen de
ruimtetemperatuurbegrenzingen van de vermelde
klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een
apparaat met klimaatklasse SN bij koudere
kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade
aan het apparaat tot een temperatuur van +5°C worden
uitgesloten.
Ventilatie
De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen
wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer
vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik.
Daarom:
Nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken of
afsluiten!
Minimale afstanden tot wanden en meubels
aanhouden.
Apparaat aansluiten
Na het opstellen van het apparaat minimaal 4 uur
wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de
compressor aanwezige olie zich afzet in het
koelsysteem.
Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het
apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen).
Verwijder de transportborgingen van de plateaus pas
na het opstellen.
Elektrische aansluiting
De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en
ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk
zijn.
Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een
conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos
met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz
wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met
een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd.
Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden
gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven
spanning en stroom overeenkomen met die van het
elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval op een elektronische
energiespaarstekker worden aangesloten.
Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en
netgestuurde omvormers worden gebruikt.
Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie
installaties gebruikt, die direct op het openbare
stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen
(bijv. schepen of berghutten), die geen directe
aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten
sinusgeregelde omvormers worden gebruikt.
Klimaatklasse Toegestane kamertemperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
nl
62
Apparaat uitlijnen
Aanwijzing
Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert,
moet deze met een waterpas horizontaal worden
gesteld.
1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten.
2. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal
staat.
Deuraanslag wisselen
Wij adviseren de deuraanslag door onze klantenservice
te laten wisselen. De kosten voor de wisseling van de
deuraanslag kunt u bij uw verantwoordelijke
Servicedienst opvragen.
m Waarschuwing
Tijdens het wisselen van de deuraanslag mag het
apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten.
Eerst de stekker uit het stopcontact halen.
Benodigd gereedschap
Deuraanslag van de deur van het toestel
omwisselen
1. Apparaatdeur openen en uitrustingsondedelen
losmaken en verwijderen (zie hoofdstuk Uitrusting).
2. 2 schroeven (1) er uit draaien.
3. Afdekplaat (2) verwijderen en op een zachte
ondergrond leggen.
Deur van het apparaat vasthouden!
4. 2 Schroeven (3) er uit draaien.
5. 2 Schroeven (4) er uit draaien.
6. Bovenste scharnier (5) verwijderen.
7. Apparaatdeur losmaken en op een zachte
ondergrond leggen.
8. Om de achterkant van het apparaat niet te
beschadigen, voldoende zacht materiaal er onder
leggen. Apparaat voorzichtig op de achterzijde
leggen.
8 mm steeksleutel
Kruiskopschroevendraaier
Gewone schroevendraaier
nl
63
9. Voeten (6) er uit draaien.
10. 3 Schroeven (7) er uit draaien.
11. Onderste scharnier (8) verwijderen.
12. Moer (9) er uit draaien en pen (10) er uit trekken.
13. Pen (10) in het linke gat steken en moer (9)
aanbrengen en vastdraaien.
14. Onderste scharnier(8) plaatsen en 3 schroeven (7)
aanbrengen en vastdraaien.
15. Voeten (6) in het onderste scharnier(8) indraaien.
16. Apparaatdeur in het onderste scharnier (8)
inhangen.
17. 2 schroeven (4) aanbrengen en vastdraaien.
18. Bovenste scharnier (5) plaatsen en 2 schroeven (3)
aanbrengen en vastdraaien.
19. Apparaat plaatsen.
20. Afdekplaat (2) voor inhangen en achter opleggen.
21. 2 Schroeven (1) aanbrengen en vastdraaien.
22. Apparaatdeur openen en alle uitrustingsonderdelen
plaatsen (zie hoofdstuk Uitrusting).
Deuraanslag van vriesvakdeur wisselen
1. Vriesvakdeur vasthouden en schroeven er uit
draaien.
2. Scharnier van onderste pen van de vriesvakdeur
aftillen.
3. Vriesvakdeur openen en bovenkant er uit tillen.
4. Geleidebussen er uit trekken.
nl
64
5. Schroeven er uit draaien en afsluitplaat verwijderen.
6. Afsluitplaat 180° draaien en op de andere zijde
aanbrengen.
7. Schroeven aanbrengen en vastdraaien.
8. Geleidebus in het gat steken.
9. Apparaatdeur 180° draaien en bovenste pen in de
geleidehuls steken.
10. Scharnier op de onderste pen van het vriesvakdeur
steken.
11. Schroeven aanbrengen en vastdraaien.
Apparaat leren kennen
Apparaat
De uitrusting van de modellen kan variëren.
Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk.
Apparaat inschakelen
De stekker in het stopcontact steken.
Het apparaat begint te koelen.
De verlichting gaat branden bij geopende
apparaatdeur.
Gebruiksinstructies
Na het inschakelen kan het meerdere uren duren tot
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
A Vriesvak
B Koelruimte
1 IJsblokjesbak
2 Lichtschakelaar
3 Temperatuurregelaar en LED-licht
4 Glasplateaus
5 Afdekking voor groentelade
6 Groentelade
7 Deurvakjes
8 Eierhouder
9 Opbergruimte in de deur voor flessen
nl
65
Temperatuur instellen
Koelruimte
Temperatuur op de gewenste instelling draaien.
Wij adviseren een gemiddelde temperatuurinstelling.
Wij adviseren:
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij
gemiddelde instelling bewaren.
Een gemiddelde instelling voor het langdurige
bewaren van levensmiddelen.
Een lage instelling voor het kort bewaren van
levensmiddelen (energiezuinig gebruik).
Een hoge instelling alleen tijdelijk instellen bij het
veel openen van de deur van het apparaat en bij het
plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen in
de koelruimte.
Aanwijzing
Wanneer bij hogere buitentemperaturen een koudere
koelruimte-temperatuur is ingesteld, dan draait de
compressor zeer vaak of continu. Dat leidt tot een
hoger energieverbruik.
Vriesvak
De temperatuur in de koelruimte beïnvloedt de
temperatuur in het vriesvak. Wijzig de temperatuur in de
koelruimte om de temperatuur in het vriesvak te
wijzigen.
Warmer ingestelde koelruimtetemperaturen leiden tot
warmere vriesvaktemperaturen
Effectieve inhoud
Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat
vindt u op de typeplaat.
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarlocatie voor bereide
gerechten, gebak, conserven, melk en kaas.
Opletten bij het plaatsen
Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo
blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard.
Bij bereide producten en gebottelde producten de
door de producent aangegeven minimale
houdbaarheids- of gebruiksdatum aanhouden.
Om aroma, kleur en versheid te behouden, de
levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen.
Overdracht van smaak en verkleuringen van
kunststof delen in de koelruimte worden daardoor
vermeden.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en dan pas in het apparaat plaatsen.
Aanwijzing
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de
achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
Houd rekening met de koudezones in de
koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones
van een verschillende koudegraad:
De koudste zone bij de achterwand.
De warmste zone is in de deur van het apparaat,
helemaal bovenin.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas
kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft
smeerbaar.
Het vriesvak
Het vriesvak gebruiken
Voor het opslaan van diepvriesproducten.
Voor het maken van ijsblokjes.
Voor het invriezen van kleine hoeveelheden
levensmiddel.
Aanwijzing
Let er op dat u de deur van het vriesvak altijd gesloten
is! Bij een open deur ontdooien de bevroren waren. Er
treedt veel ijsvorming op in het vriesvak. Bovendien:
Energieverspilling door hoog stroomverbruik!
cold: warmere temperatuur
extra cold: koudere temperatuur (hoger
energieverbruik)
nl
66
Vriesvermogen
Informatie over de invriescapaciteit vindt u op de
typeplaat.
Invriezen en bewaren
Diepvriesproducten inkopen
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Houdbaarheidsdatum aanhouden.
Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of
kouder zijn.
Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas
transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen.
Let op bij het indelen
De levensmiddelen over een groot gebied in het
vriesvak verdelen.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de vers
in te vriezen levensmiddelen in contact komen.
Vriesproduct bewaren
Voorkom contact tussen levensmiddelen en de
achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de
achterwand vastvriezen.
Verse levensmiddelen
bevriezen
Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk
te behouden, moeten groenten voor het invriezen
geblancheerd worden.
Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is
blancheren niet nodig.
Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de
boekwinkel.
Aanwijzing
Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen
met al bevroren levensmiddelen.
Geschikt om in te vriezen zijn:
Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en etensresten zoals soep,
eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en
klaargemaakte vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete gerechten.
Niet geschikt om in te vriezen zijn:
Groenten die doorgaans rauw worden gegeten,
zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele
appels, peren en perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en
mayonaise.
Vriesproducten verpakken
Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen
smaak verliezen of uitdrogen.
1. Levensmiddel in de verpakking doen.
2. Lucht er uit drukken.
3. Verpakking dicht afsluiten.
4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven.
Als verpakking geschikt:
Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie,
invriesdozen.
Deze producten vindt u in de vakhandel.
Niet geschikt als verpakking:
Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en
gebruikte plastic winkeltassen.
Geschikt voor het afsluiten zijn:
Rubber ringen, kunststof clips, sluiters,
koudebestendige tape, etc.
Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een
folielasapparaat worden gelast.
Houdbaarheid van het diepvriesproduct
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddel.
Bij een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak:
tot max. 6 maanden
Kaas, gevogelte, vlees:
tot max. 8 maanden
Groenten, fruit:
tot max. 12 maanden.
Diepvriesproduct ontdooien
Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
bij kamertemperatuur
in de koelkast
in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator
in magnetron.
m Attentie
Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het
verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan
het opnieuw ingevroren worden.
De maximale bewaartijd van het product niet meer
volledig opgebruiken.
nl
67
Uitrusting
Glasplateau
Het glasplateau kan worden uitgenomen en op
verschillende hoogtes worden geplaatst.
Uitnemen
Glasplateau van achter optillen en er uit trekken.
Plaatsen
Glasplateau de geleiderail naar achteren schuiven,
totdat deze naar onderen inklikt.
Deurvakjes
De deurvakjes kunnen worden verwijderd.
Uitnemen
De opbergruimte in de deur aan een kant naar binnen
drukken tot deze aan de zijkant naar boven kan worden
uitgenomen.
Plaatsen
Het deuropbergvak aan één zijde in de geleiding
plaatsen. De andere zijde naar onderen schuiven,
totdat deze vastklikt.
Groentelade
De groentelade is bijzonder geschikt voor het bewaren
van fruit en groente.
De groentelade kan voor het vullen en uitnemen en
voor het reinigen uit het apparaat worden gehaald.
De afdekking van de groentelade kan voor het reinigen
uit het apparaat worden gehaald.
nl
68
IJsblokjesbak
Het ijsblokjesbakje dient voor het maken en bewaren
van ijsblokjes.
1. IJsblokjesbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in
de bak plaatsen.
2. Vastgevroren ijsbak alleen met stomp voorwerp
verwijderen (lepelsteel).
3. Voor het losmaken van de ijsblokjes, het
ijsblokjesbakje kort onder stromend water houden
of licht torderen.
Eierhouder
Het eierrekje dient voor het bewaren van eieren.
Apparaat uitschakelen en uit
bedrijf nemen
Apparaat uitschakelen
Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen.
Apparaat stil zetten
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Apparaat reinigen.
4. Apparaatdeur open laten.
Ontdooien
Koelruimte
Terwijl het apparaat in bedrijf is, vormen zich op de
achterwand van de koelruimte dauwwaterdruppels of
rijp. Omdat de achterwand automatisch ontdooit, is het
niet nodig rijp of dauwwaterdruppels te verwijderen.
Vriesruimte
Een ijslaag in vriesruimte verslechtert de koude-afgifte
aan de producten en verhoogt het stroomverbruik.
Apparaat bij ijsafzetting ontdooien.
Algemene tips
Voor het plaatsen en uitnemen van producten de
deur van het vriesvak zo kort mogelijk openen.
Het apparaat niet in vochtige ruimten plaatsen. Een
hoge luchtvochtigheid bevordert de ijsafzetting.
Verse levensmiddelen zo veel mogelijk luchtdicht
verpakken.
m Attentie
IJslaag niet met messen of scherpe voorwerpen
verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen
beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel
veroorzaken of ontbranden.
Apparaat ontdooien
1. Ca. 3 uur voor het ontdooien de
temperatuurregelaar op de koudste stand draaien,
zodat de levensmiddelen goed bevroren worden.
2. Na 3 uur het apparaat uitschakelen.
3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een
koele plaats bewaren. Koelelementen (indien
beschikbaar) op de levensmiddelen leggen.
4. Apparaatdeur en vriesvakdeur open laten.
5. Vaatdoeken in het vriesvak en voor het apparaat
leggen, om uittredend dooiwater op te vangen.
6. Wacht tot de ijslaag loslaat.
7. IJslaag verwijderen, vriesruimte schoonmaken en
interieur droog afnemen.
8. Apparaat inschakelen en de levensmiddelen er
weer in doen.
Ontdooihulpmiddelen
Om het ontdooien te versnellen, kan om de ijslaag te
verwijderen een kunststof spatel worden gebruikt.
m Attentie
Nooit ontdooisprays, elektrische apparaten zoals
kachels, stoomreinigers, open vuur, kaarsen,
petroleumlampen, etc. voor het ontdooien gebruiken.
Geen pan met heet water in het apparaat plaatsen om
het ontdooien te versnellen.
nl
69
Apparaat reinigen
m Attentie
Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaak- en oplosmiddelen.
Geen schurende of krassende sponzen gebruiken.
Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen.
De delen kunnen vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen.
2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering
uitschakelen.
3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een
koele plaats bewaren. Koelelementen (indien
beschikbaar) op de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Reinig het apparaat met een zachte doek,
lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel.
Het schoonmaakwater mag niet in de verlichting of
door het afvoergat in de verdampingsschaal
komen.
6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen
en daarna grondig droog wrijven.
7. Condensator, be- en ontluchtingsopening met een
penseel of stofzuiger reinigen.
8. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen.
9. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten
en inschakelen.
10. Levensmiddelen weer in het apparaat doen.
Uitrusting
Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van
het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk
Uitrusting).
Geuren
Wanneer u onaangename geuren constateert:
1. Apparaat uitschakelen.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat
reinigen).
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht
verpakken om geurvorming te voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen in het apparaat doen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming
optreedt.
Verlichting (LED)
Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije
LED-verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door
de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Apparaat in een droge, geventileerde ruimte
plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in
de nabijheid van een warmtebron staan (bijv.
radiator, open haard).
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen, dan pas in het apparaat zetten.
Diepvriesproducten voor het ontdooien in de
koelruimte plaatsen en de koude van het
diepvriesproduct voor de koeling van
levensmiddelen benutten.
Apparaatdeur zo kort mogelijk openen.
Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval
of storing de levensmiddelen snel opwarmen,
koelelementen (indien beschikbaar) op de
levensmiddelen leggen.
Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten
is.
De in het hoofdstuk Het apparaat leren kennen
weergegeven configuratie van de
uirustingsonderdelen is de meest zuinige. Andere
configuraties kunnen tot een hoger energieverbruik
van het apparaat leiden.
Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de
be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een
kwast of stofzuiger reinigen.
Bedrijfsgeluiden
Normale geluiden
Brommen
Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator).
Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden
Er stroomt koelmiddel door de leidingen.
Klikken:
Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of
uit.
Geluiden vermijden
Het apparaat staat niet horizontaal
Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas.
Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat staat ergens tegen aan
Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten.
Vakken of plateaus wiebelen of klemmen
Controleer de uitneembare delen en plaats deze
eventueel opnieuw.
Verpakkingen komen met elkaar in contact
Haal de verpakkingen iets uit elkaar.
nl
70
Kleine storingen zelf opheffen
Voordat u contact opneemt met de servicedienst:
Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen.
U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen ook tijdens de garantieperiode!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat heeft geen
koelvermogen.
De verlichting werkt niet.
Netspanningsuitval. Controleer of de spanning aanwezig is.
Zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
Netstekker zit niet goed vast. Controleer, of de netstekker goed vast zit.
De compressor schakelt
steeds vaker en langer in.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de koelruimte of in het
vriesvak is het te warm.
Frequent openen van het apparaat. Apparaat niet onnodig openen.
Plaatsen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Temperatuur kouder instellen.
Temperatuur is te warm ingesteld. Temperatuur kouder instellen.
Het apparaat staat te dicht bij een
warmtebron of de
omgevingstemperatuur is te hoog.
Zie hoofdstuk Apparaat opstellen.
In de koelruimte of vriesvak is
het te koud.
Temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
De Verlichting (LED) werkt niet. De LED-verlichting is defect. Zie hoofdstuk verlichting (LED).
Deurschakelaar klemt. Controleer of de deurschakelaar bewogen
kan worden.
Onaangename geuren zijn
waarneembaar.
Sterk geurende levensmiddelen zijn
niet luchtdicht verpakt.
Apparaat reinigen. Sterk geurende
levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie
hoofdstuk Geuren).
In het apparaat vormt zich een
ijslaag.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
bedekt.
Hindernissen wegnemen.
De deur van het apparaat was niet
volledig gesloten.
De apparaatdeur volledig sluiten.
De deurafdichting is verontreinigd. De deurafdichting reinigen. Zie hoofdstuk
Apparaat reinigen.
De apparaatdeur gaat zeer
moeilijk dicht.
Levensmiddelen verhinderen het
sluiten van de apparaatdeur.
Hindernissen wegnemen.
Het apparaat is niet horizontaal
gesteld.
Apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Zie het hoofdstuk Apparaat stellen.
Na het instellen van een
koudere temperatuur schakelt
de compressor niet direct in.
Dat is normaal, er is geen sprake van
een storing.
Op de bodem van het apparaat
of op de plateaus heeft zich
water verzameld.
Het afvoergat is verstop. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen.
Zie hoofdstuk Apparaat reinigen.
nl
71
Servicedienst
Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het
telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de
Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het
fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door.
U vindt deze op het typeplaatje.
Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen
door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U
bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten.
Reparatie-opdracht en advies bij
storingen
De contactgegevens van alle landen vindt u in het
bijgaande Servicedienst-overzicht.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

nl Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften ................................... Instructies betreffende het afvoeren .............. Leveringsomvang .............................................. Apparaat plaatsen ............................................. Apparaat aansluiten .......................................... Deuraanslag wisselen ...................................... Apparaat leren kennen ..................................... Apparaat inschakelen ....................................... Temperatuur instellen ....................................... Effectieve inhoud ............................................... De koelruimte ..................................................... Het vriesvak ........................................................ Vriesvermogen ................................................... Invriezen en bewaren ....................................... Verse levensmiddelen bevriezen ................... Diepvriesproduct ontdooien ............................ Uitrusting ............................................................. Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen Ontdooien ........................................................... Apparaat reinigen .............................................. Geuren ................................................................. Verlichting (LED) ................................................ Energie besparen .............................................. Bedrijfsgeluiden ................................................. Kleine storingen zelf opheffen ........................ Servicedienst ...................................................... 58 59 60 60 60 61 62 64 64 65 65 65 65 66 66 66 66 67 68 68 69 69 69 69 69 70 71 nl Brandgevaar/gevaren door of van het koelmiddel Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Over deze gebruiksaanwijzing ■ ■ ■ Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. Explosiegevaar ■ ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Afgezien van de aanbevelingen van de fabrikant geen aanvullende maatregelen nemen om het ontdooien te versnellen. Gevaar voor elektrische schokken Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. ■ Bij het opstellen van het apparaat erop letten dat het aansluitsnoer niet wordt afgeklemd of beschadigd. ■ Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak het apparaat direct los van het stroomnet. ■ Gebruik geen meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren of adapters. ■ Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de servicedienst of een andere gekwalificeerde persoon. ■ Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. Verbrandingsgevaar door kou ■ ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. Door de leidingen van het koelcircuit stroomt een kleine hoeveelheid milieuvriendelijk, maar brandbaar koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. ■ Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: ■ Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. ■ De ruimte ventileren. ■ Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. ■ Neem contact op met de servicedienst. Brandgevaar Draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen kunnen oververhit raken en tot brand leiden. Plaats geen draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen achter het apparaat. Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: ■ kinderen; ■ personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; ■ personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: ■ Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. ■ Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. ■ Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. ■ Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. ■ Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. Kans op stikken ■ ■ Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. 59 nl Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: ■ Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. ■ Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. ■ Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn. Correct gebruik van het apparaat Gebruik dit apparaat ■ uitsluitend voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en voor ijsbereiding. ■ uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk gebruik. ■ uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing. Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. Instructies betreffende het afvoeren * Verpakking afvoeren De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. Alle gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk en weer herbruikbaar. Wij verzoeken u mee te helpen: Voer de verpakking milieuvriendelijk af. Informeer over de actuele afvoermethoden bij uw vakhandelaar of gemeente. * Oud apparaat afvoeren Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is overeenkomstig de Europese Richtlijn 2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE) gemarkeerd. De richtlijn schrijft het kader voor terugname en verwerking van oude apparaten in de EU voor. m Waarschuwing Bij versleten apparaten: 1. Netstekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitkabel doorknippen en met de netstekker verwijderen. 3. Plateaus en bakken niet uitnemen, om kinderen het naar binnen klimmen te bemoeilijken! 4. Kinderen niet met het afgedankte apparaat laten spelen. Verstikkingsgevaar! 60 Koelapparaten bevatten koelmiddelen en in de isolatie gassen. Koelmiddel en gassen moeten correct worden afgevoerd. Leiding van het koelmiddelcircuit tot en met het afvoeren niet beschadigen. Leveringsomvang Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Neem in geval van klachten contact op met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht of met onze servicedienst. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Zelfstandig apparaat ■ Uitrusting (afhankelijk van het model) ■ Zak met montagemateriaal ■ Gebruikers- en montagehandleiding ■ Schrift voor servicedienst ■ Garantiebijlagen ■ Informatie over energieverbruik en geluid Apparaat plaatsen Transport Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn er minimaal twee personen nodig om het apparaat op te stellen. Opstellingsplaats Voor het opstellen is een droge, ventileerbare ruimte geschikt. De opstelplaats moet niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht en moet niet direct in de buurt zijn van een warmtebron zoals fornuis, kachel, etc. Wanneer het plaatsen naast een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden tot de warmtebron aan: ■ ■ Tot elektrische- en gasfornuizen 3 cm. Tot olie- of kolengestookte kachels 30 cm. Ondergrond De bodem op de opstellocatie mag niet meegeven. Indien nodig de bodem versterken. nl Wandafstand Bij het plaatsen in een hoek van een kamer of nis, moeten minimale afstanden worden aangehouden, zodat de opgewarmde lucht ongehinderd kan worden afgevoerd en de deur van het apparaat tot de aanslag geopend kan worden. Apparaat aansluiten Na het opstellen van het apparaat minimaal 4 uur wachten, tot het apparaat in bedrijf wordt genomen. Tijdens het transport kan het gebeuren dat in de compressor aanwezige olie zich afzet in het koelsysteem. Voor de eerste ingebruikname de binnenruimte van het apparaat reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). Verwijder de transportborgingen van de plateaus pas na het opstellen. Elektrische aansluiting Let op de kamertemperatuur en de ventilatie De contactdoos moet dicht bij het apparaat zitten en ook na het opstellen van het apparaat vrij toegankelijk zijn. Het apparaat voldoet aan veiligheidsklasse I. Via een conform de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde het apparaat op 220-240 V/50 Hz wisselspanning aansluiten. De contactdoos moet met een 10 A tot 16 A zekering zijn gezekerd. Bij apparaten, die in niet-Europese landen worden gebruikt, moet worden gecontroleerd, of de opgegeven spanning en stroom overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. Deze informatie vindt u op de typeplaat. Ruimtetemperatuur Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende ruimtetemperaturen worden gebruikt. De klimaatklasse staat op de typeplaat. Klimaatklasse SN N ST T Toegestane kamertemperatuur +10 °C ... 32 °C +16 °C ... 32 °C +16 °C ... 38 °C +16 °C ... 43 °C Aanwijzing Het apparaat is binnen de ruimtetemperatuurbegrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt, dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur van +5°C worden uitgesloten. Ventilatie De opgewarmde lucht moet ongehinderd kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroomverbruik. Daarom: ■ ■ m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval op een elektronische energiespaarstekker worden aangesloten. Voor het gebruik van onze apparaten kunnen sinus- en netgestuurde omvormers worden gebruikt. Netgestuurde omvormers worden bij zonne-energie installaties gebruikt, die direct op het openbare stroomnet worden aangesloten. Bij eilandoplossingen (bijv. schepen of berghutten), die geen directe aansluiting op het openbare stroomnet hebben, moeten sinusgeregelde omvormers worden gebruikt. Nooit de be- en ontluchtingsopening afdekken of afsluiten! Minimale afstanden tot wanden en meubels aanhouden. 61 nl Apparaat uitlijnen Aanwijzing Om te zorgen dat het apparaat optimaal functioneert, moet deze met een waterpas horizontaal worden gesteld. 1. Apparaat op de daarvoor bedoelde plaats zetten. 2. Voeten draaien, tot het apparaat exact horizontaal staat. Deuraanslag van de deur van het toestel omwisselen 1. Apparaatdeur openen en uitrustingsondedelen losmaken en verwijderen (zie hoofdstuk Uitrusting). 2. 2 schroeven (1) er uit draaien. 3. Afdekplaat (2) verwijderen en op een zachte ondergrond leggen. Deuraanslag wisselen Wij adviseren de deuraanslag door onze klantenservice te laten wisselen. De kosten voor de wisseling van de deuraanslag kunt u bij uw verantwoordelijke Servicedienst opvragen. m Waarschuwing Deur van het apparaat vasthouden! 4. 2 Schroeven (3) er uit draaien. 5. 2 Schroeven (4) er uit draaien. 6. Bovenste scharnier (5) verwijderen. Tijdens het wisselen van de deuraanslag mag het apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Eerst de stekker uit het stopcontact halen. Benodigd gereedschap 8 mm steeksleutel Kruiskopschroevendraaier Gewone schroevendraaier 62 7. Apparaatdeur losmaken en op een zachte ondergrond leggen. 8. Om de achterkant van het apparaat niet te beschadigen, voldoende zacht materiaal er onder leggen. Apparaat voorzichtig op de achterzijde leggen. nl 9. 10. 11. 12. Voeten (6) er uit draaien. 3 Schroeven (7) er uit draaien. Onderste scharnier (8) verwijderen. Moer (9) er uit draaien en pen (10) er uit trekken. 13. Pen (10) in het linke gat steken en moer (9) aanbrengen en vastdraaien. 14. Onderste scharnier(8) plaatsen en 3 schroeven (7) aanbrengen en vastdraaien. 15. Voeten (6) in het onderste scharnier(8) indraaien. 16. Apparaatdeur in het onderste scharnier (8) inhangen. 17. 2 schroeven (4) aanbrengen en vastdraaien. 18. Bovenste scharnier (5) plaatsen en 2 schroeven (3) aanbrengen en vastdraaien. 20. Afdekplaat (2) voor inhangen en achter opleggen. 21. 2 Schroeven (1) aanbrengen en vastdraaien. 22. Apparaatdeur openen en alle uitrustingsonderdelen plaatsen (zie hoofdstuk Uitrusting). Deuraanslag van vriesvakdeur wisselen 1. Vriesvakdeur vasthouden en schroeven er uit draaien. 2. Scharnier van onderste pen van de vriesvakdeur aftillen. 3. Vriesvakdeur openen en bovenkant er uit tillen. 4. Geleidebussen er uit trekken. 19. Apparaat plaatsen. 63 nl 5. Schroeven er uit draaien en afsluitplaat verwijderen. Apparaat leren kennen Apparaat De uitrusting van de modellen kan variëren. Afwijkingen van de afbeeldingen zijn mogelijk. 6. Afsluitplaat 180° draaien en op de andere zijde aanbrengen. 7. Schroeven aanbrengen en vastdraaien. 8. Geleidebus in het gat steken. 9. Apparaatdeur 180° draaien en bovenste pen in de geleidehuls steken. A B Vriesvak Koelruimte 1 2 3 4 5 6 7 8 9 IJsblokjesbak Lichtschakelaar Temperatuurregelaar en LED-licht Glasplateaus Afdekking voor groentelade Groentelade Deurvakjes Eierhouder Opbergruimte in de deur voor flessen Apparaat inschakelen De stekker in het stopcontact steken. Het apparaat begint te koelen. De verlichting gaat branden bij geopende apparaatdeur. 10. Scharnier op de onderste pen van het vriesvakdeur steken. 11. Schroeven aanbrengen en vastdraaien. 64 Gebruiksinstructies ■ Na het inschakelen kan het meerdere uren duren tot de ingestelde temperatuur is bereikt. Daarvoor geen levensmiddelen in het apparaat leggen. nl Temperatuur instellen De koelruimte Koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarlocatie voor bereide gerechten, gebak, conserven, melk en kaas. Temperatuur op de gewenste instelling draaien. Wij adviseren een gemiddelde temperatuurinstelling. Opletten bij het plaatsen ■ ■ ■ ■ cold: extra cold: warmere temperatuur koudere temperatuur (hoger energieverbruik) Wij adviseren: ■ ■ ■ ■ Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij gemiddelde instelling bewaren. Een gemiddelde instelling voor het langdurige bewaren van levensmiddelen. Een lage instelling voor het kort bewaren van levensmiddelen (energiezuinig gebruik). Een hoge instelling alleen tijdelijk instellen bij het veel openen van de deur van het apparaat en bij het plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen in de koelruimte. Aanwijzing Wanneer bij hogere buitentemperaturen een koudere koelruimte-temperatuur is ingesteld, dan draait de compressor zeer vaak of continu. Dat leidt tot een hoger energieverbruik. Vriesvak De temperatuur in de koelruimte beïnvloedt de temperatuur in het vriesvak. Wijzig de temperatuur in de koelruimte om de temperatuur in het vriesvak te wijzigen. Warmer ingestelde koelruimtetemperaturen leiden tot warmere vriesvaktemperaturen Effectieve inhoud Informatie over de effectieve inhoud van uw apparaat vindt u op de typeplaat. Plaats verse, ongeschonden levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en versheid langer bewaard. Bij bereide producten en gebottelde producten de door de producent aangegeven minimale houdbaarheids- of gebruiksdatum aanhouden. Om aroma, kleur en versheid te behouden, de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt plaatsen. Overdracht van smaak en verkleuringen van kunststof delen in de koelruimte worden daardoor vermeden. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en dan pas in het apparaat plaatsen. Aanwijzing Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Houd rekening met de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan zones van een verschillende koudegraad: ■ ■ De koudste zone bij de achterwand. De warmste zone is in de deur van het apparaat, helemaal bovenin. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. kaas en boter. Kaas kan zo haar aroma verder ontwikkelen, de boter blijft smeerbaar. Het vriesvak Het vriesvak gebruiken ■ ■ ■ Voor het opslaan van diepvriesproducten. Voor het maken van ijsblokjes. Voor het invriezen van kleine hoeveelheden levensmiddel. Aanwijzing Let er op dat u de deur van het vriesvak altijd gesloten is! Bij een open deur ontdooien de bevroren waren. Er treedt veel ijsvorming op in het vriesvak. Bovendien: Energieverspilling door hoog stroomverbruik! 65 nl Vriesvermogen Informatie over de invriescapaciteit vindt u op de typeplaat. Invriezen en bewaren Diepvriesproducten inkopen ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Houdbaarheidsdatum aanhouden. Temperatuur in de verkoopkist moet -18 °C of kouder zijn. Diepvriesproducten indien mogelijk in isolerende tas transporteren en zo snel mogelijk in de vriezer doen. Let op bij het indelen De levensmiddelen over een groot gebied in het vriesvak verdelen. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de vers in te vriezen levensmiddelen in contact komen. Vriesproduct bewaren Voorkom contact tussen levensmiddelen en de achterwand. De luchtcirculatie wordt anders beïnvloed. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Verse levensmiddelen bevriezen Gebruik voor het invriezen alleen verse levensmiddelen. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, moeten groenten voor het invriezen geblancheerd worden. Bij aubergines, paprika, courgettes en asperges is blancheren niet nodig. Boeken over invriezen en blancheren vindt u in de boekwinkel. Aanwijzing Laat in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met al bevroren levensmiddelen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen zijn: Gebak, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groenten, fruit, kruiden, eieren zonder schaal, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en etensresten zoals soep, eenpansgerecht, klaargemaakt vlees en klaargemaakte vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete gerechten. Niet geschikt om in te vriezen zijn: Groenten die doorgaans rauw worden gegeten, zoals sla, radijsjes, eieren in de schaal, druiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, zure-melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. 66 Vriesproducten verpakken Verpak levensmiddelen luchtdicht, zodat deze geen smaak verliezen of uitdrogen. 1. Levensmiddel in de verpakking doen. 2. Lucht er uit drukken. 3. Verpakking dicht afsluiten. 4. Inhoud en invriesdatum op de verpakking schrijven. Als verpakking geschikt: Kunststoffolie, polyethyleen slangfolie, aluminiumfolie, invriesdozen. Deze producten vindt u in de vakhandel. Niet geschikt als verpakking: Pakpapier, perkament, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte plastic winkeltassen. Geschikt voor het afsluiten zijn: Rubber ringen, kunststof clips, sluiters, koudebestendige tape, etc. Zakken en slangfolie van poly-ethyleen kunnen met een folielasapparaat worden gelast. Houdbaarheid van het diepvriesproduct De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddel. Bij een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, bereide gerechten, brood en gebak: tot max. 6 maanden ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot max. 8 maanden ■ Groenten, fruit: tot max. 12 maanden. Diepvriesproduct ontdooien Afhankelijk van het soort en het gebruiksdoel kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij kamertemperatuur in de koelkast in elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in magnetron. m Attentie Ontdooide waren niet weer invriezen. Pas na het verwerken in een gerecht (gekookt of gebraden) kan het opnieuw ingevroren worden. De maximale bewaartijd van het product niet meer volledig opgebruiken. nl Uitrusting Glasplateau Het glasplateau kan worden uitgenomen en op verschillende hoogtes worden geplaatst. Groentelade De groentelade is bijzonder geschikt voor het bewaren van fruit en groente. De groentelade kan voor het vullen en uitnemen en voor het reinigen uit het apparaat worden gehaald. Uitnemen Glasplateau van achter optillen en er uit trekken. Plaatsen Glasplateau de geleiderail naar achteren schuiven, totdat deze naar onderen inklikt. Deurvakjes De deurvakjes kunnen worden verwijderd. De afdekking van de groentelade kan voor het reinigen uit het apparaat worden gehaald. Uitnemen De opbergruimte in de deur aan een kant naar binnen drukken tot deze aan de zijkant naar boven kan worden uitgenomen. Plaatsen Het deuropbergvak aan één zijde in de geleiding plaatsen. De andere zijde naar onderen schuiven, totdat deze vastklikt. 67 nl IJsblokjesbak Het ijsblokjesbakje dient voor het maken en bewaren van ijsblokjes. Ontdooien Koelruimte Terwijl het apparaat in bedrijf is, vormen zich op de achterwand van de koelruimte dauwwaterdruppels of rijp. Omdat de achterwand automatisch ontdooit, is het niet nodig rijp of dauwwaterdruppels te verwijderen. Vriesruimte Een ijslaag in vriesruimte verslechtert de koude-afgifte aan de producten en verhoogt het stroomverbruik. Apparaat bij ijsafzetting ontdooien. 1. IJsblokjesbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in de bak plaatsen. 2. Vastgevroren ijsbak alleen met stomp voorwerp verwijderen (lepelsteel). 3. Voor het losmaken van de ijsblokjes, het ijsblokjesbakje kort onder stromend water houden of licht torderen. Eierhouder Het eierrekje dient voor het bewaren van eieren. Apparaat uitschakelen en uit bedrijf nemen Apparaat uitschakelen Netstekker lostrekken of zekering uitschakelen. Apparaat stil zetten Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Apparaat reinigen. 4. Apparaatdeur open laten. 68 Algemene tips ■ ■ ■ Voor het plaatsen en uitnemen van producten de deur van het vriesvak zo kort mogelijk openen. Het apparaat niet in vochtige ruimten plaatsen. Een hoge luchtvochtigheid bevordert de ijsafzetting. Verse levensmiddelen zo veel mogelijk luchtdicht verpakken. m Attentie IJslaag niet met messen of scherpe voorwerpen verwijderen. U kunt daarmee de koelmiddelleidingen beschadigen. Ontsnappend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden. Apparaat ontdooien 1. Ca. 3 uur voor het ontdooien de temperatuurregelaar op de koudste stand draaien, zodat de levensmiddelen goed bevroren worden. 2. Na 3 uur het apparaat uitschakelen. 3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een koele plaats bewaren. Koelelementen (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. 4. Apparaatdeur en vriesvakdeur open laten. 5. Vaatdoeken in het vriesvak en voor het apparaat leggen, om uittredend dooiwater op te vangen. 6. Wacht tot de ijslaag loslaat. 7. IJslaag verwijderen, vriesruimte schoonmaken en interieur droog afnemen. 8. Apparaat inschakelen en de levensmiddelen er weer in doen. Ontdooihulpmiddelen Om het ontdooien te versnellen, kan om de ijslaag te verwijderen een kunststof spatel worden gebruikt. m Attentie Nooit ontdooisprays, elektrische apparaten zoals kachels, stoomreinigers, open vuur, kaarsen, petroleumlampen, etc. voor het ontdooien gebruiken. Geen pan met heet water in het apparaat plaatsen om het ontdooien te versnellen. nl Apparaat reinigen Energie besparen m Attentie ■ Gebruik geen zand-, chloor- of zuurhoudende schoonmaak- en oplosmiddelen. ■ Geen schurende of krassende sponzen gebruiken. Op metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■ Nooit plateaus en bakken in de vaatwasser reinigen. De delen kunnen vervormen! Ga als volgt te werk: 1. Vóór het reinigen het apparaat uitschakelen. 2. Netstekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen uit het apparaat halen en op een koele plaats bewaren. Koelelementen (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. 4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Reinig het apparaat met een zachte doek, lauwwarm water en wat pH-neutraal afwasmiddel. Het schoonmaakwater mag niet in de verlichting of door het afvoergat in de verdampingsschaal komen. 6. De deurafdichting alleen met schoon water afvegen en daarna grondig droog wrijven. 7. Condensator, be- en ontluchtingsopening met een penseel of stofzuiger reinigen. 8. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen. 9. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten en inschakelen. 10. Levensmiddelen weer in het apparaat doen. ■ Uitrusting Voor de reiniging kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden uitgenomen (zie hoofdstuk Uitrusting). Geuren Wanneer u onaangename geuren constateert: 1. Apparaat uitschakelen. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat nemen. 3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Apparaat reinigen). 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om geurvorming te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen in het apparaat doen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw geurvorming optreedt. Verlichting (LED) Uw apparaat is uitgevoerd met een onderhoudsvrije LED-verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen uitsluitend door de Servicedienst of geautoriseerde vakkrachten worden uitgevoerd. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Apparaat in een droge, geventileerde ruimte plaatsen. Het apparaat mag niet direct in de zon of in de nabijheid van een warmtebron staan (bijv. radiator, open haard). Gebruik eventueel een isolatieplaat. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen, dan pas in het apparaat zetten. Diepvriesproducten voor het ontdooien in de koelruimte plaatsen en de koude van het diepvriesproduct voor de koeling van levensmiddelen benutten. Apparaatdeur zo kort mogelijk openen. Om te voorkomen dat bij een eventuele stroomuitval of storing de levensmiddelen snel opwarmen, koelelementen (indien beschikbaar) op de levensmiddelen leggen. Let er op dat de deur van het apparaat altijd gesloten is. De in het hoofdstuk Het apparaat leren kennen weergegeven configuratie van de uirustingsonderdelen is de meest zuinige. Andere configuraties kunnen tot een hoger energieverbruik van het apparaat leiden. Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, de be- en ontluchtingsopeningen af en toe met een kwast of stofzuiger reinigen. Bedrijfsgeluiden Normale geluiden Brommen Motoren draaien (bijv. koelaggregaat, ventilator). Borrelende, zoemende of gorgelende geluiden Er stroomt koelmiddel door de leidingen. Klikken: Motor, schakelaar, of magneetventielen schakelen in of uit. Geluiden vermijden Het apparaat staat niet horizontaal Stel het apparaat horizontaal m.b.v. een waterpas. Gebruik daarvoor de schroefvoeten van het apparaat of leg er iets onder. Het apparaat staat ergens tegen aan Zet het apparaat los van andere meubels of apparaten. Vakken of plateaus wiebelen of klemmen Controleer de uitneembare delen en plaats deze eventueel opnieuw. Verpakkingen komen met elkaar in contact Haal de verpakkingen iets uit elkaar. 69 nl Kleine storingen zelf opheffen Voordat u contact opneemt met de servicedienst: Controleer of u de storing aan de hand van de volgende instructies kunt verhelpen. U moet de kosten voor de klantenservice zelf dragen – ook tijdens de garantieperiode! Storing Het apparaat heeft geen koelvermogen. De verlichting werkt niet. De compressor schakelt steeds vaker en langer in. In de koelruimte of in het vriesvak is het te warm. Mogelijke oorzaak Netspanningsuitval. Zekering is uitgeschakeld. Netstekker zit niet goed vast. Frequent openen van het apparaat. De be- en ontluchtingsopeningen zijn bedekt. Plaatsen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Temperatuur is te koud ingesteld. Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron of de omgevingstemperatuur is te hoog. Frequent openen van het apparaat. Plaatsen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Temperatuur is te warm ingesteld. Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron of de omgevingstemperatuur is te hoog. Temperatuur is te koud ingesteld. In de koelruimte of vriesvak is het te koud. De Verlichting (LED) werkt niet. De LED-verlichting is defect. Deurschakelaar klemt. Oplossing Controleer of de spanning aanwezig is. Zekering controleren. Controleer, of de netstekker goed vast zit. Apparaat niet onnodig openen. Hindernissen wegnemen. Temperatuur kouder instellen. Temperatuur warmer instellen. Zie hoofdstuk Apparaat opstellen. Apparaat niet onnodig openen. Temperatuur kouder instellen. Temperatuur kouder instellen. Zie hoofdstuk Apparaat opstellen. Temperatuur warmer instellen. Zie hoofdstuk verlichting (LED). Controleer of de deurschakelaar bewogen kan worden. Onaangename geuren zijn Sterk geurende levensmiddelen zijn Apparaat reinigen. Sterk geurende waarneembaar. niet luchtdicht verpakt. levensmiddelen luchtdicht verpakken (zie hoofdstuk Geuren). In het apparaat vormt zich een De be- en ontluchtingsopeningen zijn Hindernissen wegnemen. ijslaag. bedekt. De deur van het apparaat was niet De apparaatdeur volledig sluiten. volledig gesloten. De deurafdichting is verontreinigd. De deurafdichting reinigen. Zie hoofdstuk Apparaat reinigen. De apparaatdeur gaat zeer Levensmiddelen verhinderen het Hindernissen wegnemen. moeilijk dicht. sluiten van de apparaatdeur. Het apparaat is niet horizontaal Apparaat met behulp van een waterpas gesteld. stellen. Zie het hoofdstuk Apparaat stellen. Na het instellen van een Dat is normaal, er is geen sprake van koudere temperatuur schakelt een storing. de compressor niet direct in. Op de bodem van het apparaat Het afvoergat is verstop. Afvoergat met een wattenstaafje reinigen. of op de plateaus heeft zich Zie hoofdstuk Apparaat reinigen. water verzameld. 70 nl Servicedienst Een servicedienst in uw omgeving vindt u in het telefoonboek of in de servicedienst-index. Geef aan de Servicedienst het typenummer (E-Nr.) en het fabricagenummer (FD-Nr.) van het apparaat door. U vindt deze op het typeplaatje. Reparatie-opdracht en advies bij storingen De contactgegevens van alle landen vindt u in het bijgaande Servicedienst-overzicht. NL B 088 424 4010 070 222 141 Help mee om onnodige voorrijkosten te voorkomen door het artikel- en fabricagenummer door te geven. U bespaart dan de hieraan verbonden extra kosten. 71
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Bosch KTR18P20 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding