5 BEDIENING
0459 290 601
- 16 -
© ESAB AB 2019
Als de netspanning wordt onderbroken tijdens het lassen en daarna weer hersteld wordt,
blijft de stroombron uitgeschakeld totdat de schakelaar weer handmatig in de
"START"-positie wordt gezet.
Schakel de eenheid uit door de schakelaar in stand "0" te zetten.
Als de eenheid wordt uitgeschakeld (door stroomonderbreking of als u de eenheid op de
normale wijze uitschakelt) worden de lasgegevens opgeslagen. Bij het opnieuw inschakelen
van de eenheid zijn deze gegevens dus meteen beschikbaar.
5.3 Ventilatorregeling
De ventilatoren van de eenheid blijven nog 6,5 minuut na het lassen draaien. De eenheid
wordt in de energiebesparende modus gezet. De ventilatoren gaan weer draaien als u weer
gaat lassen.
De ventilatoren draaien op lage snelheid bij een lasstroom tot 180 A, en op volle snelheid bij
een hogere stroom.
5.4 Oververhittingsbeveiliging
De stroombron heeft drie beveiligingen tegen oververhitting, die in werking treden als de
interne temperatuur te hoog wordt. De lasstroom wordt onderbroken en het oranje
indicatielampje aan de voorzijde van de eenheid gaat branden. Als de temperatuur is
gedaald, wordt de beveiliging automatisch weer uitgeschakeld.
5.5 Koeleenheid
Om voor een probleemloos gebruik te zorgen, mag de installatiehoogte van de koeleenheid
tot aan de lastoorts max. 7 m bedragen. Grotere hoogtes kunnen problemen geven, zoals
lange starttijden, luchtbellen, vacuüms enz.
Als een installatiehoogte van meer dan 7 m nodig is, adviseren wij een installatiekit met een
terugslagklep en een elektromagnetische klep. Raadpleeg het hoofdstuk "ACCESSOIRES".
Als deze kleppen eenmaal geïnstalleerd zijn, moet de slang horizontaal zijn tijdens de eerste
keer opstarten, zodat alles gevuld raakt met water. Vervolgens brengt u de
draadaanvoereenheid en de slang naar de juiste hoogte. Er kan dan veilig door worden
gewerkt met installatiehoogtes tot 12 m.
Functie tijdens het lassen
Om te kunnen lassen, drukt de lasser op de schakelaar van de lastoorts. De stroombron
wordt ingeschakeld en deze schakelt de draadaanvoereenheid en de koelwaterpomp in.
Om te stoppen met lassen, laat de lasser de schakelaar van de lastoorts los. Het lassen
stopt, maar de koelwaterpomp blijft nog 6,5 minuut doorlopen. Daarna wordt de stroombron
in de energiebesparende modus gezet.
Waterstroombeveiliging
De waterstroombeveiliging onderbreekt de lasstroom als er geen koelmiddel beschikbaar is.
Er verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel. De waterstroombeveiliging is een
accessoire.
5.6 Afstandsbediening
De programmaversie van de U8 moet 1.20 of hoger zijn. Bij stroombronnen met
geïntegreerde bedieningspanelen werkt de afstandsbediening alleen als programmaversie
1.21 of hoger is geïnstalleerd.