Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
20
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
24
24
24
25
25
25
26
26
26
28
28
29
29
32
34
34
34
36
36
37
37
38
21
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
22
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
23
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
24
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Klimaatcategorie
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
25
Muur-afstandshouders
A
B
10 mm
10 mm
Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als de afbeelding
aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
100 mm
Uw apparaat heeft lucht nodig
NP007
In het apparaat bevinden zich twee
afstandhouders die in de bovenste
hoeken aan de achterzijde geplaatst
dienen te worden.
Draai de schroeven los steek de
afstandhouder onder de schroefkop
en draai de schroeven weer vast.
Overzetten van het deurscharnier
1.
2.
3.
4.
26
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharieren mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen.
Trek het ventilatierooster (D), dat
door palwerk vastgezet is, uit.
Demonteer de onderste scharnier
F
(E) door de schroeven los te
draaien, die deze bevestigen en
bewaar de dichting van de scharnier (X).
X
N
Draai de schroeven weer vast.
D
Y
M
F
E
Verwijder de beschermdopjes van de
Z
schroeven linksonder en plaats ze op
de schroeven rechts.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Draai de twee schroeven linksonder
los.
Draai de stift van het bovenscharnier
los en monteer haar aan de
linkerkant.
Plaats de deur op de bovenstift.
G
Draai met een sleutel van 10 mm de
pen (Z) van de scharnier (E) en de
achterste schroef (Y) los; pak het
sluitsysteem voor links onder (M)
uit het zakje met toebehoren en
hermonteer het aan de tegenovergestelde kant van de scharnier zelf
door de achterste schroef aan te
draaien.
Pak het sluitsystem voor links
boven (N) uit het zakje met toebehoren en hermonteer het aan de
tegenovergestelde kant van de kop
zelf door deze met de schroef aan
te draaien.
Hermonteer het onderscharnier
(E) aan de andere kant door
middel van de schroeven die u
eerder verwijderd hebt.
Verwijder het stopstuk (F) uit het
ventilatierooster (D) door het naar de
pijlrichting te duwen en breng het
aan de andere kant weer aan.
Hermonteer het ventilatierooster (D), voer het door palwerk in.
De handgreep losschroeven. Aan de andere kant van de deur bevestigen
nadat u de dopjes met een priem doorgeprikt heeft. De vrijgekomen
gaatjes afsluiten met de bijgeleverde dopjes; deze vindt u in het zakje
van de documentatie..
Belangrijk
Na het omkeren van de deurdraairichting moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning sluit. In een koud vertrek (in de winter) kan het gebeuren dat dat niet het geval is. Na enkele dagen zal het rubber zich echter aangepast hebben. Wilt u dat bespoedigen, dan kunt u het
rubber warm maken met een föhn.
27
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaardevereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit
de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
• De koude–acccu uit het apparaat nemen.
• De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur
van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
• Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
schoonmaken van het apparaat.
28
Bedienings- en kontroleinrichting
A.
B.
C
D
E.
F.
G.
H.
G H
A
B C DE F
toets ON/OFF van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (+)
temperatuurindicatie van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (-)
indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
Toets FROSTMATIC
Alarmcontrolelampje
Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ (+) en „D“ (-). De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ (+) of „D“ (-) wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
29
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
Stekker in stopcontact steken.
Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (G) knippert
zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt
ingeschakeld.
Druk op de toetsen „+“ (B) of „-“ (D). De temperatuurindicatie schakelt om
en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur
aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (B) en „-“ (D)
instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de
toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Het geluidsalarm wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het alarmcontrolelampje uit te
schakelen.
FROSTMATIC
1.
2.
30
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
Door opnieuw op de FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATICfunctie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (G) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (H) te drukken, verschijnt op de aanduiding (C) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is.
Apparaat uitschakelen
1.
2.
3.
4.
Om uit te schakelen toets ON/OFF ingedrukt houden.
De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven).
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich 2 koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
31
Invriezenen en diepgevroren bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot
in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
• Voor het invriezen op de Toets FROSTMATIC (F) drukken. Het gele lampje
voor snelvriezen gaat branden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar
inschakelen.
32
1.
2.
Voorzichtig!
Diepvriesartikelen niet met natte
handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
De verpakte levensmiddelen in de
laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste korven van het apparaat plaatsen. Niet bevroren artikelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de
bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snelvriesschakelaar drukken. Het gele
lampje gaat uit.
Tips:
10 kg
10 kg
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het
uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd
kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
33
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
1.
2.
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met
spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien en reinigen
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in het
interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp van tijd
tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4
mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het
ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in
liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snelfriezen,
om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
34
1.
2.
3.
4.
5.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Bevroren artikelen er uitnemen, in
meerdere lagen krantenpapier wik
kelen en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit
het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Alle laden, behalve de onderste, er uit
halen.
Steek de kunststofschraper in de
opening onder de vries-ruimte en
D068
plaats daar een schaaltje of teiltje
onder.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in het apparaat zetten en de deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat ze volledig
ontdooien verwijderen.
Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-men
wordt.
Let op!
Veel specifieke schoonmaakmiddelen voor keukenoppervlakken bevatten chemische agentia die de kunststof gedeeltes van dit apparaat kunnen aantasten/beschadigen. Aangeraden wordt dus de externe bekleding van dit apparaat uitsluitend met warm water en een klein beetje
afwasmiddel schoon te maken.
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
35
6.
7.
8.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg
vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
5.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de toets ON/OFF indrukken
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien
en reinigen”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil
hors service.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in
de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.
36
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan
de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken.
tact of zit los.
Apparaat werkt niet, geen conZekering controleren, eventueel
Zekering is los of kapot.
trolelampje brandt
vernieuwen.
Storingen in het lichtnet door
uw electrovakman laten verhelStopcontact is kapot.
pen.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde Groene lampje defect.
Klantendienst informeren.
snelvriesfunctie.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-functie, Gele lampje defect.
Klantendienst informeren.
apparaat werkt.
Temperatuur is te laag ingeTenmperatuurregelaar tijdelijk
Apparaat koelt te sterk.
steld.
op een hogere stand zetten.
Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”.
steld.
Deur slechts zo lang open laten
Deur heeft te lang opengeals nodig is. Snel-vriesschakestaan.
laar gebruiken.
De temperatuur in de vrieIn de laatste 24 uur zijn grotere
sruimte is niet voldoende, rode hoeveelheden warme levensSnelvriesschakelaar gebruiken.
lampje brandt.
middelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
warmtebron.
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
Storing aan het apparaat
klantendienst informeren.
37
Storing
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
Sterke rijpvorming in het appa- Deurafdichting is lek (eventueel een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
raat, eventueel ook aan de deu- na het overzetten van het
verwarmde deurafdichting met
rafdichting.
deurscharnier.
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.
Apparaat staat niet recht.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat iets wegtrekken.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een ander
buigen.
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit is normaal, het betreft geen De compressor start na enige
tijd automatisch.
storing.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in-achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de
Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
38
www.electrolux.com
Änderungen vorbehalten
Wijzigingen voorbehouden
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.nl
2223 449-72-00-01072008