Documenttranscriptie
1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
EN
Algemeen
NL
Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de
veiligheidsaanduidingen en aanwijzingen voordat u het product in gebruik neemt.
Dit product is ontworpen en getest conform de internationale normen. De apparatuur
mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing.
FR
DE
WAARSCHUWING: KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK
Het product wordt gebruikt in combinatie met een permanente energiebron (accu).
Zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kan er een gevaarlijke elektrische spanning
optreden bij de ingangs- en of uitgangsklemmen. Schakel altijd de
wisselspanningsvoeding uit en ontkoppel de accu voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
ES
SE
Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Verwijder het paneel aan de voorkant niet en stel het product niet in
bedrijf als niet alle panelen zijn gemonteerd. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen
door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING: til geen zware voorwerpen zonder hulp.
Installatie
Lees de installatieaanwijzingen voordat u met de installatie begint.
Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardingsklem ter
beveiliging). De behuizing moet worden geaard. Aan de buitenkant van het product
bevindt zich een aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is beschadigd, moet
het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen per ongeluk
opnieuw inschakelen; neem hiervoor contact op met gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en
stroomonderbrekers. Vervang nooit een beveiliging door een ander type component.
Raadpleeg de handleiding voor het juiste onderdeel.
Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de beschikbare spanningsbron
overeenkomt met de configuratie-instellingen van het product, zoals beschreven in de
handleiding.
1
Appendix
Gebruik het product nooit op plaatsen, waar gas- of stofexplosies kunnen optreden.
Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu
geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de veiligheidsvoorschriften van de
accufabrikant in acht.
Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste bedrijfsomstandigheden.
Gebruik het product nooit in een vochtige of stoffige omgeving.
Zorg ervoor dat er rondom het product steeds voldoende vrije ruimte is voor ventilatie
en dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn.
Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat zich
geen chemische stoffen, kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz.
in de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden.
Vervoer en opslag
Zorg er bij opslag of transport van het product voor dat de accukabels zijn
losgekoppeld.
Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor transportschade als de
apparatuur wordt vervoerd in een andere dan de originele verpakking.
Sla het product op in een droge omgeving; de opslagtemperatuur dient te liggen
tussen -20°C en 60°C.
Raadpleeg de handleiding van de accufabrikant voor informatie over transport, opslag,
opladen, herladen en afvalverwijdering van de accu.
2
2. BESCHRIJVING
NL
FR
DE
Extra opstartvermogen
Een unieke eigenschap van de SinusMax-technologie is een zeer hoog
opstartvermogen. Conventionele hoogfrequentietechnologie biedt niet dergelijke
extreme prestaties. Phoenix-omvormers echter zijn zeer geschikt om zware
belastingen, zoals compressors, elektromotoren en soortgelijke apparatuur op te
starten.
EN
SinusMax - superieur engineering
Omdat de Phoenix-serie omvormers is ontwikkeld voor professionele taken, is deze
geschikt voor de meest uiteenlopende toepassingen. De ontwerpcriteria waren om
een zuivere sinusgolf-omvormer met geoptimaliseerde efficiëntie te maken, maar
zonder afbreuk te doen aan de prestaties. Door hybride HF-technologie toe te passen,
is het resultaat een product van topkwaliteit met compacte afmetingen, licht in gewicht
en in staat om elke belasting probleemloos van stroom te voorzien.
ES
SE
Vrijwel onbeperkt vermogen dankzij mogelijkheid voor parallel- en driefasebedrijf
Tot zes omvormers kunnen parallel geschakeld worden om een groter vermogen te
kunnen leveren. Zes 24/5000-units, bijvoorbeeld, leveren een vermogen van 30 kVA.
De omvormers kunnen bovendien in 3-fase-configuratie worden geschakeld.
Programmeerbaar relais
De Phoenix Omvormer is voorzien van een programmeerbaar relais dat standaard is
ingesteld als alarmrelais. Het relais kan echter voor allerlei andere toepassingen
worden geprogrammeerd, bijvoorbeeld als startrelais voor een aggregaat.
Programmeerbaar met DIP-schakelaars, VE.Net-paneel of pc
De Phoenix Omvormer wordt gebruiksklaar geleverd. Drie eigenschappen staan ter
beschikking om, indien gewenst, bepaalde instellingen te kunnen wijzigen:
─
De meest belangrijke instellingen (inclusief parallel bedrijf van tot drie apparaten
en 3-fasebedrijf) kan heel eenvoudig met DIP-schakelaars worden gewijzigd.
─
Alle instellingen, met uitzondering van het programmeerbare relais, kunnen
worden gewijzigd met een VE.Net-paneel.
─
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd met een pc en gratis software die kan
worden gedownload op onze website www.victronenergy.com
3
Appendix
Om de belasting op een andere AC-bron over te dragen is er de automatische
omschakelaar
Als een automatische omschakelaar is vereist, raden wij in plaats daarvan het gebruik
van de Multiplus of Quattro aan. Deze schakelaar is verwerkt in deze producten en de
oplaadfunctie van de MultiPlus/Quattro kan worden uitgeschakeld. Computers en
andere elektronische apparaten kunnen onderbrekingsvrij blijven functioneren, omdat
de MultiPlus/Quattro een hele korte omschakeltijd hebben (minder dan 20
milliseconden).
3. BEDIENING
3.1 Aan/uit-Schakelaar
Als de schakelaar op “on” wordt gezet, is het apparaat volledig functioneel. De
omvormer wordt ingeschakeld en de led “inverter on” gaat branden.
3.2 Afstandsbediening
Afstandsbediening is mogelijk met een eenvoudige aan/uit-schakelaar of met een
Phoenix Omvormer-bedieningspaneel.
3.3 Led-aanduidingen
led uit
led knippert
led brandt
Omvormer
inverter
on
inverter on
overload
De omvormer is ingeschakeld en
levert stroom aan de belasting.
low battery
off
temperature
inverter
on
inverter on
overload
low battery
off
4
temperature
Het nominale vermogen van de
omvormer is overschreden. De led
“overload” (overbelasting) knippert.
on
EN
inverter
inverter on
De omvormer is uitgeschakeld door
overbelasting of kortsluiting.
NL
overload
low battery
FR
off
temperature
on
DE
inverter
inverter on
De accu is bijna leeg.
ES
overload
low battery
SE
off
temperature
inverter
Appendix
on
inverter on
overload
De omvormer is uitgeschakeld door
een te lage accuspanning.
low battery
off
temperature
inverter
on
inverter on
overload
De interne temperatuur bereikt een
kritiek niveau.
low battery
off
temperature
5
inverter
on
inverter on
overload
low battery
off
De omvormer is uitgeschakeld
doordat de temperatuur van de
elektronica te hoog is.
temperature
inverter
on
inverter on
overload
low battery
off
-Als de LEDs afwisselend knipperen,
is de accu bijna leeg en wordt het
nominale vermogen overschreden.
-Als "overload" en "low battery"
tegelijkertijd knipperen, is de
rimpelspanning bij de accuaansluitingen te hoog.
temperature
inverter
on
inverter on
overload
low battery
off
6
temperature
De omvormer is uitgeschakeld door
een te hoge rimpelspanning op de
accu-aansluitingen.
4. INSTALLATIE
EN
Dit product mag uitsluitend worden geïnstalleerd door een gekwalificeerde
elektromonteur.
NL
4.1 Locatie
FR
DE
De MultiPlus dient in een droge, goed geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd,
zo dicht mogelijk bij de accu’s. Rondom het apparaat dient een ruimte van tenminste
10 cm te worden vrijgehouden voor koeling.
ES
Een te hoge omgevingstemperatuur heeft de volgende consequenties:
•
Kortere levensduur.
•
Lager piekvermogen of volledige uitschakeling van de omvormer.
Plaats het apparaat nooit direct boven de accu’s.
Probeer de afstand tussen het product en de accu zo klein mogelijk te houden om het
spanningsverlies over de kabels tot een minimum te beperken.
Om veiligheidsredenen dient dit product te worden geïnstalleerd in een
hittebestendige omgeving. Voorkom daarom de aanwezigheid van bijvoorbeeld
chemicaliën, synthetische onderdelen, gordijnen of ander textiel, enz. in de directe
omgeving.
7
Appendix
De binnenzijde van het apparaat dient ook na installatie goed toegankelijk te
blijven.
SE
De Phoenix Omvormer is geschikt voor wandmontage. Voor de montage bevat de
behuizing aan de achterkant een haak en twee gaten (zie bijlage G). Het apparaat kan
horizontaal of verticaal worden geplaatst. Voor een optimale koeling wordt de
voorkeur gegeven aan verticale plaatsing.
4.2 Aansluiten van de accukabels
Om de volledige capaciteit van het product te kunnen benutten, dient uitsluitend
gebruik te worden gemaakt van accu’s met voldoende capaciteit en van accukabels
met de juiste doorsnede. Zie tabel.
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
Aanbevolen DC-zekering
Aanbevolen doorsnede (mm2) per +
en - aansluitklem
0 – 5m
5 – 10m
12/3000
400–1200
24/3000
200–700
48/3000
100–400
400A
300A
125A
90
120
50
90
35
70
24/5000
400–1400
400A
48/5000
200–800
200A
2x 50mm2
2x 90mm2
1x 70mm2
2x 70mm2
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
Aanbevolen DC-zekering
Aanbevolen doorsnede (mm2) per +
en - aansluitklem
0 – 5m*
5 – 10m*
* ‘2x’ betekent twee plus- en twee min-kabels.
Opmerking: De interne weerstand is een belangrijke factor als met accu's met lage
capaciteit wordt gewerkt. Raadpleeg uw leverancier of de relevante hoofdstukken in
ons boek “Electricity on board” dat op onze website kan worden gedownload.
Procedure
Ga bij het aansluiten van de accukabels als volgt te werk:
Om het gevaar van kortsluiting van de accu te voorkomen, dient u een
geïsoleerde steeksleutel te gebruiken.
Voorkom kortsluiting van de accukabels.
•
•
•
8
Verwijder de vier schroeven aan de voorkant van de behuizing en verwijder het
voorpaneel.
Sluit de accukabels als volgt aan: zie Bijlage A.
Draai de moeren stevig vast om overgangsweerstanden zo laag mogelijk te
houden.
4.3 Aansluiten van de AC-kabels
EN
Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een
aardklem ter beveiliging).
NL
FR
De neutrale uitgang van de omvormer is aangesloten op de behuizing.
Dit om voor een juiste werking van een GFCI (of RCCB) te zorgen die in de
AC-uitgang van de omvormer moet worden geïnstalleerd.
De behuizing van het product moet worden verbonden met de aarde of het
chassis (van een voertuig) of met de aardingsplaat of romp (van een boot).
U vindt het klemmenblok op de printplaat, zie Bijlage A. Gebruik een drieaderige kabel
met een flexibele kern en een doorsnede van 2,5 of 4mm²
DE
Procedure
De wisselstroomvermogenskabel kan direct worden verbonden met het klemmenblok
"AC-out".
ES
SE
4.4 Optionele aansluitingen
4.4.1 Afstandsbediening
Het apparaat kan op twee manieren op afstand worden bediend.
- Met een externe schakelaar (aansluitklem H, zie bijlage A). Werkt alleen als de
schakelaar op de Omvormer op “on” is gezet.
- Met een Phoenix Omvormer controlepaneel (verbonden met één van de twee RJ48stekkerbussen C, zie bijlage A). Werkt alleen als de schakelaar op de omvormer op
“on” is gezet.
Er kan maar één afstandsbediening worden verbonden, bijv. een schakelaar of
een afstandsbedieningspaneel.
4.4.2. Programmeerbaar relais
De omvormers zijn voorzien van een multifunctioneel relais dat standaard is
geprogrammeerd als alarmrelais. (VEConfigure software nodig om de relaisfuncties te
wijzigen).
9
Appendix
Er zijn meerdere aansluitmogelijkheden:
4.4.3 Parallelle aansluiting
De Phoenix Omvormer kan parallel worden geschakeld met meerdere identieke
apparaten. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp
van standaard RJ45 UTP-kabels. Het systeem (één of meerdere omvormers plus een
optioneel bedieningspaneel) moet daarna worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 5).
Bij het parallel schakelen van units moet aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
•
Maximaal zes parallel geschakelde units.
•
Alleen identieke apparaten met hetzelfde vermogen mogen parallel worden
geschakeld.
•
De accucapaciteit dient verschillend te zijn.
•
De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten allemaal even lang zijn en
dezelfde doorsnede hebben.
•
Als een plus- en min-DC-verdeelpunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de
aansluiting tussen de accu’s en het DC-verdeelpunt minstens gelijk zijn aan de
som van de vereiste doorsneden van de aansluitingen tussen het verdeelpunt en
de omvormer-units.
•
Plaats de units dicht bij elkaar, maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte
onder, boven en aan de zijkant van de units.
•
De UTP-kabels moeten direct van de ene unit op de andere worden aangesloten
(en op het afstandspaneel). Er mag geen gebruik gemaakt worden van aansluit/verdeeldozen.
•
Er kan maar één afstandsbediening (paneel of schakelaar) op het systeem
worden aangesloten.
4.4.4 Driefase-configuratie
De Phoenix Omvormer kan ook worden gebruikt in een 3-faseconfiguratie. Hiervoor
wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van standaard RJ45
UTP-kabels (dezelfde als voor parallelle schakeling). Het systeem (omvormers plus
een optioneel controlepaneel) dient daarna te worden geconfigureerd (zie hoofdstuk
5).
Voorwaarden: zie paragraaf 4.4.3.
10
5. CONFIGURATIE
NL
•
Instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een gekwalificeerde
elektrotechnicus.
Lees de aanwijzingen grondig door voordat u wijzigingen doorvoert.
EN
•
5.1 Standaardinstellingen: klaar voor gebruik
FR
De Phoenix Omvormer wordt geleverd met standaardfabrieksinstellingen. Over het
algemeen zijn deze instellingen geschikt als het apparaat standalone is.
DE
50 Hz
230 VAC
standalone
uit
alarmfunctie
ES
Standaardfabrieksinstellingen
Frequentie omvormer
Omvormerspanning
Standalone / parallel / 3-fase
AES (Automatic Economy Switch)
Programmeerbaar relais
SE
5.2 Uitleg bij de instellingen
Frequentie omvormer
Uitgangsfrequentie
Instelbaar: 50Hz; 60Hz
Omvormerspanning
Uitgangsspanning van de omvormer.
Instelbaar: 210 – 245V
Standalone / parallel bedrijf / 2-3-fase-instelling
Met meerdere apparaten is het mogelijk om:
•
- het totale omvormervermogen te vergroten (meerdere apparaten parallel
geschakeld)
•
- een 3-fasesysteem te maken
Hiervoor moeten de apparaten onderling worden verbonden met RJ45 UTP-kabels.
De standaard apparaatinstellingen zijn echter zo gekozen dat elk apparaat als
standalone werkt. Daarom moeten de apparaten opnieuw worden geconfigureerd.
AES (Automatic Economy Switch)
Als deze instelling op ‘on’ wordt gezet, wordt het stroomverbruik bij nullast en lage
belasting verlaagd met ca. 20% door de sinusspanning iets te 'versmallen'.
De AES-modus kan met een DIP-switch worden ingesteld.
Enkel van toepassing in standalone-configuratie.
11
Appendix
Hieronder volgt een korte uitleg bij de instellingen die niet vanzelfsprekend zijn. Meer
informatie vindt u in de help-bestanden van de softwareconfiguratieprogramma’s (zie
paragraaf 5.3).
Search Mode (zoekmodus, enkel van toepassing in standalone-configuratie)
Als de 'search mode' is ingeschakeld, wordt het stroomverbruik bij nullast verlaagd
met ca. 70%. De 'search mode' houdt in dat de omvormer wordt uitgeschakeld als er
geen belasting is of als deze heel laag is. Iedere 2 seconden zal de omvormer even
inschakelen. Als de uitgangsstroom een ingesteld niveau overschrijdt, blijft de
omvormer werken. Zo niet, wordt de omvormer opnieuw uitgeschakeld.
Niet instelbaar met DIP-schakelaars.
De belastingsniveaus “uitschakeling” en “ingeschakeld blijven” van de zoekmodus
kunnen met VEConfigure worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is:
Uitschakelen: 40 watt (lineaire belasting)
Inschakelen: 100 watt (lineaire belasting)
Programmeerbaar relais
Het programmeerbare relais is standaard ingesteld als alarmrelais, d.w.z. dat het
relais stroomloos wordt in geval van een alarm of een voor-alarm (omvormer bijna te
warm, rimpelspanning op de ingang bijna te hoog, accuspanning bijna te laag). Niet
instelbaar met DIP-schakelaars.
5.3 Configuratie via de pc
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd via een pc of met een VE.Net-paneel
(behalve bij de multifunctionele relais en de VirtualSwitch bij gebruik van VE.Net).
De meest algemene instellingen (inclusief parallelle en 3-fase-bedrijf) kunnen worden
gewijzigd via de DIP-schakelaars (zie paragraaf 5.5).
Voor het wijzigen van instellingen via de pc heeft u het volgende nodig:
VEConfigure3-software. U kunt de VEConfigure3-software gratis
downloaden op www.victronenergy.com .
Een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naar-RS232-interface. Als uw
pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig.
Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy.
5.3.1 VE.Bus Quick Configure Setup
VE.Bus Quick Configure Setup is een softwareprogramma, waarmee systemen met
maximaal 3 Phoenix Omvormers (parallel- of driefasebedrijf) op eenvoudige wijze
kunnen worden geconfigureerd. VEConfigure3 maakt deel uit van dit programma.
U kunt de software gratis downloaden op www.victronenergy.com .
Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naarRS232-interface nodig.
Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig. Beide zijn
verkrijgbaar bij Victron Energy.
12
NL
FR
DE
5.4 Implementatie van instellingen met een VE.Net-paneel
EN
5.3.2 VE.Bus System Configurator
Voor het configureren van geavanceerde toepassingen en/of systemen met 4 of meer
omvormers moet de software VE.Bus System Configurator worden gebruikt. U kunt
de software downloaden op www.victronenergy.com . VEConfigure3 maakt deel uit
van dit programma.
Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naarRS232-interface nodig.
Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig.
Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy.
ES
Hiervoor hebt u een VE.Net-paneel en de ‘VE.Net-naar-VE.Bus-omvormer’ nodig.
Met VE.Net kunt u alle parameters instellen, met uitzondering van het multifunctionele
relais en de VirtualSwitch.
5.5 Configuratie met DIP-schakelaars
SE
Een aantal instellingen kan worden gewijzigd met DIP-schakelaars (zie bijlage A,
positie I).
Opmerkingen:
- DIP-schakelaars ds8, ds7 en ds6 zijn niet van toepassing en dienen uit te blijven.
- De DIP-schakelaarfuncties worden beschreven van boven naar beneden. Omdat de
bovenste DIP-schakelaar het hoogste nummer (8) heeft, starten de beschrijvingen met
schakelaar nummer 5.
- In de parallelle modus of 3-fasemodus hoeven niet bij alle apparaten alle instellingen
te worden gedaan (zie paragraaf 5.5.4).
- Lees voor parallelle of 3-fasemodus de volledige instellingsprocedure en maak een
aantekening van de vereiste DIP-schakelaarinstellingen voordat u deze daadwerkelijk
implementeert.
- De knop ‘down’ wordt in deze procedure niet gebruikt en mag niet worden ingedrukt!
Opmerking:
Deze handleiding is bedoeld voor omvormers met firmwarenummer xxxx1xx
(waarbij x voor een willekeurig cijfer staat).
13
Appendix
Procedure:
•
Zet de omvormer aan, bij voorkeur onbelast.
•
Stel de DIP-schakelaars in voor:
o
AES (Automatic Economy Switch)
o
omvormerspanning
o
omvormerfrequentie
o
selectie van standalone, parallel of 3-fase-bedrijf.
•
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld:
houd de knop 'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de
DIP-schakelaars, zie bijlage A, positie J).
5.5.1 AES (Automatic Economy Switch)
Procedure: stel ds5 in op de vereiste waarde:
ds5
off = AES uit
on = AES aan
Opmerking: De AES-optie is alleen effectief als de unit standalone wordt gebruikt.
5.5.2 Omvormerspanning
Procedure: stel ds4 in op de vereiste waarde:
ds4
off = 240V
on = 230V
5.5.3 Omvormerfrequentie
Procedure: stel ds3 in op de vereiste waarde:
ds3
off = 60Hz
on = 50Hz
5.5.4 Zelfstandige, parallelle en driefase werking
DIP-schakelaar ds2 en ds1 zijn gereserveerd voor de selectie van standalone,
parallel of 3-fase-bedrijf
OPMERKING:
•
•
•
•
•
14
Bij de configuratie van een parallel of 3-fasesysteem dienen alle bijbehorende
apparaten via RJ45 UTP-kabels met elkaar verbonden te zijn (zie bijlage C, D). Alle
apparaten moeten worden ingeschakeld. Deze zullen vervolgens een storingscode (zie
hoofdstuk 7) tonen, omdat de apparaten in een systeem zijn geïntegreerd en nog als
‘standalone’ zijn geconfigureerd. Deze storingsmelding kan veilig worden genegeerd.
Het opslaan van instellingen (door 2 seconden lang op de knop ‘Up’ te drukken) dient
slechts bij één apparaat te gebeuren. Dit apparaat is de ‘master’ in een parallel
systeem of de ‘leider’ (L1) in een 3-fasesysteem.
In een parallel systeem dient de instelling van DIP-schakelaar ds5 tot ds3 alleen op de
master te worden gedaan. De slaves zullen de master volgen met betrekking tot deze
instellingen (vandaar de master/slave-verhouding).
In een 3-fasesysteem is de ‘instelling omvormerspanning’ vereist voor de overige
apparaten, bijv. de volgers (voor fase L2 en L3).
(De volgers volgen daarom niet de leader met alle instellingen, vandaar de
terminologie leider/volger).
Een wijziging in de instelling ‘standalone / parallel / 3-fase’ wordt alleen geactiveerd
nadat de instelling is opgeslagen (door 2 seconden lang op de knop ‘UP’ te drukken)
en nadat alle apparaten zijn uitgeschakeld en weer ingeschakeld. Om een VE.Bussysteem op de juiste wijze op te starten, dienen daarom alle apparaten te worden
uitgeschakeld nadat de instellingen zijn opgeslagen. De apparaten kunnen vervolgens
in willekeurige volgorde worden ingeschakeld. Het systeem start pas als apparaten zijn
ingeschakeld.
Opmerking: alleen identieke apparaten kunnen in één systeem worden geïntegreerd.
Elke poging om verschillende modellen in één systeem te gebruiken, zal mislukken.
Dergelijke apparaten functioneren waarschijnlijk alleen weer goed na individuele
herconfiguratie voor ‘standalone’-bedrijf.
De combinatie ds2=on en ds1=on wordt niet gebruikt.
Instelling ds2 en ds1 voor standalone-bedrijf
off
off
off
NL
Op off zetten
Op off zetten
Op off zetten
Naar wens instellen
Naar wens instellen
Naar wens instellen
EN
off
off
FR
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 AES
DS-4 Omvormerspanning
DS-3 Frequentie omvormer
DS-2 Standalone-bedrijf
DS-1 Standalone-bedrijf
DE
Onderstaand volgende enkele voorbeelden van DIP-schakelaarinstellingen voor de
standalone-modus.
ES
Voorbeeld 1 toont de fabrieksinstelling (omdat fabrieksinstellingen worden ingevoerd
via de pc worden alle DIP-switches van een nieuw product ingesteld op 'off').
Vier voorbeelden van standalone-instellingen:
SE
off
off
off
off
on
on
standalone
Voorbeeld 1 (fabrieksinstelling):
5 AES: off
4 Omvormerspanning 230V
3 Frequentie omvormer 50Hz
2, 1 Standalone-modus
off
off
DS-8
DS-7
DS-6
DS-5
DS-4
DS-3
DS-2
DS-1
off
off
off
off
off
off
off
off
standalone
Voorbeeld 2:
5 AES: off
4 240V
3 60Hz
2,1 standalone
DS-8
DS-7
DS-6
DS-5
DS-4
DS-3
DS-2
DS-1
off
off
off
off
on
standalone
Voorbeeld 3:
5 AES: off
4 230V
3 60Hz
2,1 standalone
off
off
off
DS-8
DS-7
DS-6
DS-5
DS-4
DS-3
DS-2
DS-1
off
off
off
on
off
on
off
off
standalone
Voorbeeld 4:
5 AES: on
4 240V
3 50Hz
2,1 standalone
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-schakelaars, zie
bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg' gaan knipperen
om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
15
Appendix
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 AES
DS-4
Omvormerspanning
DS-3 Frequentie
omvormer
DS-2 Standalone-modus
DS-1 Standalone-modus
Instelling ds2 en ds1 voor parallel bedrijf
Master
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 AES
n.v.t.
DS-4 Omv. spanning
instellen
DS-3 Omv. freq
instellen
DS-2 Master
DS-1 Master
Slave 1
off
off
off
x
Slave 2 (optioneel)
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 n.v.t.
DS-4 n.v.t.
DS-3 n.v.t.
DS-2 Slave 1
DS-1 Slave 1
off
off
off
x
x
x
off
off
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 n.v.t.
DS-4 n.v.t.
DS-3 n.v.t.
DS-2 Slave 2
DS-1 Slave 2
off
off
off
x
x
x
off
on
off
on
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' van de master 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIPschakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg'
gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
Instelling ds2 en ds1 voor 3-fase-bedrijf
Leider (L1)
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 AES
n.v.t.
DS-4 Omv. spanning
instellen
DS-3 Omv. freq
instellen
DS-2 Leider
DS-1 Leider
Volger (L2)
off
off
off
x
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 n.v.t.
DS-4 Instellen
DS-3 n.v.t.
DS-2 L2
DS-1 L2
Volger (L3)
off
off
off
x
x
off
off
DS-8 niet gebruikt
DS-7 niet gebruikt
DS-6 niet gebruikt
DS-5 n.v.t.
DS-4 Instellen
DS-3 n.v.t.
DS-2 L3
DS-1 L3
off
off
off
x
x
off
on
on
off
Zoals de bovenstaande tabel laat zien, dient de omvormerspanning (ds4) voor elke
omvormer apart te worden ingesteld
AES kan alleen op standalone-units worden gebruikt.
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' van de Leider 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIPschakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg'
gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
Om het systeem te starten: schakelt u eerst alle apparaten uit. Het systeem start
zodra alle apparaten zijn ingeschakeld.
16
6. ONDERHOUD
NL
7. STORINGSAANDUIDINGEN
FR
Via de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden
geïdentificeerd. Als u een fout niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw
Victron Energy-leverancier.
DE
7.1 Algemene storingsaanduidingen
Omvormerbedrijf niet
gestart als
ingeschakeld.
De LED “accu bijna
leeg” knippert.
De LED “accu bijna
leeg” brandt.
De LED
“overbelasting”
knippert.
De LED
“overbelasting”
brandt.
De LED
“temperatuur”
knippert of brandt.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting”
knipperen
afwisselend.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting”
knipperen
tegelijkertijd.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting”
branden.
De accuspanning is veel te hoog of
te laag. Geen spanning op DCaansluiting.
De accuspanning is laag.
Zorg dat de accuspanning
binnen het juiste bereik ligt.
Eén alarm-LED
brandt en het tweede
knippert.
De omvormer is uitgeschakeld
doordat een alarm is geactiveerd
door een brandende LED. De
knipperende LED geeft aan dat de
omvormer door het alarm zou
worden uitgeschakeld.
Laad de accu op of controleer de
accu-aansluitingen.
Laad de accu op of controleer de
accu-aansluitingen.
Verlaag de belasting.
De omvormer is uitgeschakeld
door een veel te hoge belasting.
Verlaag de belasting.
De omgevingstemperatuur is hoog
of de belasting is te hoog.
Plaats de omvormer in een koele
en goed geventileerde omgeving
of verlaag de belasting.
Laad de accu's, koppel de
belasting los of verlaag deze of
plaats accu's met een grotere
capaciteit. Monteer kortere en/of
dikkere accukabels.
Controleer de accukabels en
accu-aansluitingen. Controleer
of de accucapaciteit voldoende
hoog is en verhoog deze, indien
nodig.
Plaats accu's met een grotere
capaciteit. Monteer kortere en/of
dikkere accukabels en reset de
omvormer (uitschakelen en weer
inschakelen).
Kijk in deze tabel voor de juiste
maatregelen m.b.t. deze
alarmtoestand.
Lage accuspanning en veel te
hoge belasting.
De rimpelspanning op de DCaansluiting overschrijdt 1,5 Vrms.
De omvormer is uitgeschakeld
door een veel te hoge
rimpelspanning op de ingang.
17
Appendix
Oplossing
SE
Oorzaak
ES
Probleem
De omvormer schakelt uit, omdat
de accuspanning te laag is.
De omvormerbelasting is hoger
dan de nominale belasting.
EN
De Phoenix Omvormer vereist geen specifiek onderhoud. Het volstaat om alle
verbindingen eenmaal per jaar te controleren. Voorkom vocht en olie/roet/dampen en
houd het apparaat schoon.
7.2 VE.Bus-LED aanduidingen
Omvormers die zijn geïntegreerd in een VE.Bus-systeem (een parallel- of 3-fase
configuratie) kunnen zogenaamde VE.Bus-LED aanduidingen bieden. Deze LED
aanduidingen kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: OK-codes en
storingscodes.
7.2.1 VE.Bus-OK-codes
Als de interne toestand van een apparaat is orde is, maar het apparaat nog niet kan
worden gestart, omdat één of meer andere apparaten in het systeem een
storingsstatus aangeven, zullen de apparaten die in orde zijn een OK-code aangeven.
Hierdoor is het opsporen van storingen in een VE.Bus-systeem mogelijk, omdat
apparaten die geen aandacht nodig hebben ook als zodanig kunnen worden herkend.
Belangrijke aanwijzing: de OK-codes worden alleen weergegeven als een apparaat
niet aan het omvormen is!
•
•
•
De LED ‘inverter on’ knippert dan.
Een knipperende LED ‘overload’ geeft aan dat het apparaat kan omvormen.
Een knipperende LED ‘temperature’ geeft aan dat het apparaat het
oplaadproces niet blokkeert. (Dit is enkel een formele aanduiding die
afkomstig is van de verhouding met de Phoenix Multi. Deze aanduiding
heeft geen speciale betekenis op een Phoenix Omvormer)
OPMERKING: De LED ‘low battery’ (accu bijna leeg) kan samen met de OK-code
functioneren die aangeeft dat het apparaat het opladen niet blokkeert.
7.2.2 VE.Bus-storingscodes
Als een VE.Bus-storing optreedt (voorbeeld: een kapotte UTP-kabel) wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat de LED ‘inverter on’ knipperen.
Als een dergelijke storing optreedt, dienen alle units te worden uitgeschakeld, de
bedrading te worden gecontroleerd en de units weer te worden ingeschakeld.
Meer informatie over de storing kan worden ontnomen aan de omvormer met de
VE.BUS System Configurator of de VE.BUS Quick Configure tool.
18
8. TECHNISCHE SPECIFICATIES
EN
24/3000
48/3000
Ingangsspanningsbereik (V DC)
9,5 – 17
19 – 33
38 – 66
Uitgang (1)
Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie: 50Hz ± 0,1%
OMVORMER
3000
2500
2500
Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W)
2200
2200
2200
Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W)
1700
1700
1700
Piekvermogen (W)
6000
6000
6000
Maximaal rendement (%)
92
94
95
Nullast (W)
20
20
25
ES
3000
2500
DE
3000
Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W)
FR
Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3)
NL
12/3000
Phoenix Omvormer
ALGEMEEN
Algemene kenmerken
a–g
Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling)
Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95%
SE
4 Beveiliging (2)
BEHUIZING
Accuaansluiting
230V AC-aansluiting
Gewicht (kg)
Afmetingen (hxbxd in mm)
Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012)
Beschermklasse: IP 21
M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen)
Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG)
18
362 x 258 x 218
NORMEN
Veiligheid
Emissie / immuniteit
Voertuigrichtlijn
NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29
NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2,
NEN-EN 61000-3-3
2004/104/EG
1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag
2) Beveiliging
a. Kortsluiting uitgang
b. Overbelasting
c. Accuspanning te hoog
d. Accuspanning te laag
e. Temperatuur te hoog
f. 230VAC op omvormeruitgang
g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel
3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1
4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of
startsignaal voor een aggregaat
19
Appendix
Algemene kenmerken
Phoenix Omvormer
24/5000
48/5000
19 – 33
38 – 66
OMVORMER
Ingangsspanningsbereik (V DC)
Uitgang (1)
Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie: 50Hz ± 0,1%
Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3)
5000
5000
Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W)
4000
4000
Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W)
3700
3700
Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W)
3000
3000
Piekvermogen (W)
10000
10000
Maximaal rendement (%)
94
95
Nullast (W)
30
30
ALGEMEEN
Programmeerbaar relais (4)
Beveiligingen (2)
Algemene kenmerken
Ja
Ja
a-g
Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling)
Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95%
BEHUIZING
Algemene kenmerken
Accuaansluiting
230 V AC-aansluiting
Gewicht (kg)
Afmetingen (hxbxd)
Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012)
Beschermklasse: IP 21
M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen)
Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG)
30
444 x 328 x 240
NORMEN
Veiligheid
Emissie / immuniteit
NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29
NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2,
NEN-EN 61000-3-3
1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag
2) Beveiliging
a. Kortsluiting uitgang
b. Overbelasting
c. Accuspanning te hoog
d. Accuspanning te laag
e. Temperatuur te hoog
f. 230VAC op omvormeruitgang
g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel
3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1
4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of
startsignaal voor een aggregaat
20