Victron energy Phoenix Inverter 3k 5k 230V (firmware xxxx1xx) de handleiding

Type
de handleiding
1
EN NL FR DE ES SE Appendix
1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Algemeen
Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de
veiligheidsaanduidingen en aanwijzingen voordat u het product in gebruik neemt.
Dit product is ontworpen en getest conform de internationale normen. De apparatuur
mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing.
WAARSCHUWING: KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK
Het product wordt gebruikt in combinatie met een permanente energiebron (accu).
Zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kan er een gevaarlijke elektrische spanning
optreden bij de ingangs- en of uitgangsklemmen. Schakel altijd de
wisselspanningsvoeding uit en ontkoppel de accu voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Verwijder het paneel aan de voorkant niet en stel het product niet in
bedrijf als niet alle panelen zijn gemonteerd. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen
door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd.
Gebruik het product nooit op plaatsen, waar gas- of stofexplosies kunnen optreden.
Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu
geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de veiligheidsvoorschriften van de
accufabrikant in acht.
WAARSCHUWING: til geen zware voorwerpen zonder hulp.
Installatie
Lees de installatieaanwijzingen voordat u met de installatie begint.
Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardingsklem ter
beveiliging). De behuizing moet worden geaard. Aan de buitenkant van het product
bevindt zich een aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is beschadigd, moet
het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen per ongeluk
opnieuw inschakelen; neem hiervoor contact op met gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en
stroomonderbrekers. Vervang nooit een beveiliging door een ander type component.
Raadpleeg de handleiding voor het juiste onderdeel.
Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de beschikbare spanningsbron
overeenkomt met de configuratie-instellingen van het product, zoals beschreven in de
handleiding.
2
Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste bedrijfsomstandigheden.
Gebruik het product nooit in een vochtige of stoffige omgeving.
Zorg ervoor dat er rondom het product steeds voldoende vrije ruimte is voor ventilatie
en dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn.
Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat zich
geen chemische stoffen, kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz.
in de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden.
Vervoer en opslag
Zorg er bij opslag of transport van het product voor dat de accukabels zijn
losgekoppeld.
Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor transportschade als de
apparatuur wordt vervoerd in een andere dan de originele verpakking.
Sla het product op in een droge omgeving; de opslagtemperatuur dient te liggen
tussen -20°C en 60°C.
Raadpleeg de handleiding van de accufabrikant voor informatie over transport, opslag,
opladen, herladen en afvalverwijdering van de accu.
3
EN NL FR DE ES SE Appendix
2. BESCHRIJVING
SinusMax - superieur engineering
Omdat de Phoenix-serie omvormers is ontwikkeld voor professionele taken, is deze
geschikt voor de meest uiteenlopende toepassingen. De ontwerpcriteria waren om
een zuivere sinusgolf-omvormer met geoptimaliseerde efficiëntie te maken, maar
zonder afbreuk te doen aan de prestaties. Door hybride HF-technologie toe te passen,
is het resultaat een product van topkwaliteit met compacte afmetingen, licht in gewicht
en in staat om elke belasting probleemloos van stroom te voorzien.
Extra opstartvermogen
Een unieke eigenschap van de SinusMax-technologie is een zeer hoog
opstartvermogen. Conventionele hoogfrequentietechnologie biedt niet dergelijke
extreme prestaties. Phoenix-omvormers echter zijn zeer geschikt om zware
belastingen, zoals compressors, elektromotoren en soortgelijke apparatuur op te
starten.
Vrijwel onbeperkt vermogen dankzij mogelijkheid voor parallel- en driefase-
bedrijf
Tot zes omvormers kunnen parallel geschakeld worden om een groter vermogen te
kunnen leveren. Zes 24/5000-units, bijvoorbeeld, leveren een vermogen van 30 kVA.
De omvormers kunnen bovendien in 3-fase-configuratie worden geschakeld.
Om de belasting op een andere AC-bron over te dragen is er de automatische
omschakelaar
Als een automatische omschakelaar is vereist, raden wij in plaats daarvan het gebruik
van de Multiplus of Quattro aan. Deze schakelaar is verwerkt in deze producten en de
oplaadfunctie van de MultiPlus/Quattro kan worden uitgeschakeld. Computers en
andere elektronische apparaten kunnen onderbrekingsvrij blijven functioneren, omdat
de MultiPlus/Quattro een hele korte omschakeltijd hebben (minder dan 20
milliseconden).
Programmeerbaar relais
De Phoenix Omvormer is voorzien van een programmeerbaar relais dat standaard is
ingesteld als alarmrelais. Het relais kan echter voor allerlei andere toepassingen
worden geprogrammeerd, bijvoorbeeld als startrelais voor een aggregaat.
Programmeerbaar met DIP-schakelaars, VE.Net-paneel of pc
De Phoenix Omvormer wordt gebruiksklaar geleverd. Drie eigenschappen staan ter
beschikking om, indien gewenst, bepaalde instellingen te kunnen wijzigen:
De meest belangrijke instellingen (inclusief parallel bedrijf van tot drie apparaten
en 3-fasebedrijf) kan heel eenvoudig met DIP-schakelaars worden gewijzigd.
Alle instellingen, met uitzondering van het programmeerbare relais, kunnen
worden gewijzigd met een VE.Net-paneel.
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd met een pc en gratis software die kan
worden gedownload op onze website www.victronenergy.com
4
3. BEDIENING
3.1 Aan/uit-Schakelaar
Als de schakelaar op “on” wordt gezet, is het apparaat volledig functioneel. De
omvormer wordt ingeschakeld en de led “inverter on” gaat branden.
3.2 Afstandsbediening
Afstandsbediening is mogelijk met een eenvoudige aan/uit-schakelaar of met een
Phoenix Omvormer-bedieningspaneel.
3.3 Led-aanduidingen
led uit
led knippert
led brandt
Omvormer
De omvormer is ingeschakeld en
levert stroom aan de belasting.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
Het nominale vermogen van de
omvormer is overschreden. De led
“overload” (overbelasting) knippert.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
5
EN NL FR DE ES SE Appendix
De omvormer is uitgeschakeld door
overbelasting of kortsluiting.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
De accu is bijna leeg.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
De omvormer is uitgeschakeld door
een te lage accuspanning.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
De interne temperatuur bereikt een
kritiek niveau.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
6
De omvormer is uitgeschakeld
doordat de temperatuur van de
elektronica te hoog is.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
-Als de LEDs afwisselend knipperen,
is de accu bijna leeg en wordt het
nominale vermogen overschreden.
-Als "overload" en "low battery"
tegelijkertijd knipperen, is de
rimpelspanning bij de accu-
aansluitingen te hoog.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
De omvormer is uitgeschakeld door
een te hoge rimpelspanning op de
accu-aansluitingen.
on
inverter on
overload
low battery
off
temperature
7
EN NL FR DE ES SE Appendix
4. INSTALLATIE
Dit product mag uitsluitend worden geïnstalleerd door een gekwalificeerde
elektromonteur.
4.1 Locatie
De MultiPlus dient in een droge, goed geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd,
zo dicht mogelijk bij de accu’s. Rondom het apparaat dient een ruimte van tenminste
10 cm te worden vrijgehouden voor koeling.
Een te hoge omgevingstemperatuur heeft de volgende consequenties:
Kortere levensduur.
Lager piekvermogen of volledige uitschakeling van de omvormer.
Plaats het apparaat nooit direct boven de accu’s.
De Phoenix Omvormer is geschikt voor wandmontage. Voor de montage bevat de
behuizing aan de achterkant een haak en twee gaten (zie bijlage G). Het apparaat kan
horizontaal of verticaal worden geplaatst. Voor een optimale koeling wordt de
voorkeur gegeven aan verticale plaatsing.
De binnenzijde van het apparaat dient ook na installatie goed toegankelijk te
blijven.
Probeer de afstand tussen het product en de accu zo klein mogelijk te houden om het
spanningsverlies over de kabels tot een minimum te beperken.
Om veiligheidsredenen dient dit product te worden geïnstalleerd in een
hittebestendige omgeving. Voorkom daarom de aanwezigheid van bijvoorbeeld
chemicaliën, synthetische onderdelen, gordijnen of ander textiel, enz. in de directe
omgeving.
8
4.2 Aansluiten van de accukabels
Om de volledige capaciteit van het product te kunnen benutten, dient uitsluitend
gebruik te worden gemaakt van accu’s met voldoende capaciteit en van accukabels
met de juiste doorsnede. Zie tabel.
12/3000
24/3000
48/3000
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
4001200
200700
100400
Aanbevolen DC-zekering 400A 300A 125A
Aanbevolen doorsnede (mm
2
) per +
en - aansluitklem
0 – 5m
90
50
35
5 10m
120
90
70
24/5000
48/5000
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
4001400
200800
Aanbevolen DC-zekering
400A
200A
Aanbevolen doorsnede (mm
2
) per +
en - aansluitklem
0 – 5m*
2x 50mm
2
1x 70mm
2
5 10m*
2x 90mm
2
2x 70mm
2
* ‘2x’ betekent twee plus- en twee min-kabels.
Opmerking: De interne weerstand is een belangrijke factor als met accu's met lage
capaciteit wordt gewerkt. Raadpleeg uw leverancier of de relevante hoofdstukken in
ons boek “Electricity on board” dat op onze website kan worden gedownload.
Procedure
Ga bij het aansluiten van de accukabels als volgt te werk:
Om het gevaar van kortsluiting van de accu te voorkomen, dient u een
geïsoleerde steeksleutel te gebruiken.
Voorkom kortsluiting van de accukabels.
Verwijder de vier schroeven aan de voorkant van de behuizing en verwijder het
voorpaneel.
Sluit de accukabels als volgt aan: zie Bijlage A.
Draai de moeren stevig vast om overgangsweerstanden zo laag mogelijk te
houden.
9
EN NL FR DE ES SE Appendix
4.3 Aansluiten van de AC-kabels
Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een
aardklem ter beveiliging).
De neutrale uitgang van de omvormer is aangesloten op de behuizing.
Dit om voor een juiste werking van een GFCI (of RCCB) te zorgen die in de
AC-uitgang van de omvormer moet worden geïnstalleerd.
De behuizing van het product moet worden verbonden met de aarde of het
chassis (van een voertuig) of met de aardingsplaat of romp (van een boot).
U vindt het klemmenblok op de printplaat, zie Bijlage A. Gebruik een drieaderige kabel
met een flexibele kern en een doorsnede van 2,5 of 4mm²
Procedure
De wisselstroomvermogenskabel kan direct worden verbonden met het klemmenblok
"AC-out".
4.4 Optionele aansluitingen
Er zijn meerdere aansluitmogelijkheden:
4.4.1 Afstandsbediening
Het apparaat kan op twee manieren op afstand worden bediend.
- Met een externe schakelaar (aansluitklem H, zie bijlage A). Werkt alleen als de
schakelaar op de Omvormer op “on” is gezet.
- Met een Phoenix Omvormer controlepaneel (verbonden met één van de twee RJ48-
stekkerbussen C, zie bijlage A). Werkt alleen als de schakelaar op de omvormer op
“on” is gezet.
Er kan maar één afstandsbediening worden verbonden, bijv. een schakelaar of
een afstandsbedieningspaneel.
4.4.2. Programmeerbaar relais
De omvormers zijn voorzien van een multifunctioneel relais dat standaard is
geprogrammeerd als alarmrelais. (VEConfigure software nodig om de relaisfuncties te
wijzigen).
10
4.4.3 Parallelle aansluiting
De Phoenix Omvormer kan parallel worden geschakeld met meerdere identieke
apparaten. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp
van standaard RJ45 UTP-kabels. Het systeem (één of meerdere omvormers plus een
optioneel bedieningspaneel) moet daarna worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 5).
Bij het parallel schakelen van units moet aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
Maximaal zes parallel geschakelde units.
Alleen identieke apparaten met hetzelfde vermogen mogen parallel worden
geschakeld.
De accucapaciteit dient verschillend te zijn.
De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten allemaal even lang zijn en
dezelfde doorsnede hebben.
Als een plus- en min-DC-verdeelpunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de
aansluiting tussen de accu’s en het DC-verdeelpunt minstens gelijk zijn aan de
som van de vereiste doorsneden van de aansluitingen tussen het verdeelpunt en
de omvormer-units.
Plaats de units dicht bij elkaar, maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte
onder, boven en aan de zijkant van de units.
De UTP-kabels moeten direct van de ene unit op de andere worden aangesloten
(en op het afstandspaneel). Er mag geen gebruik gemaakt worden van aansluit-
/verdeeldozen.
Er kan maar één afstandsbediening (paneel of schakelaar) op het systeem
worden aangesloten.
4.4.4 Driefase-configuratie
De Phoenix Omvormer kan ook worden gebruikt in een 3-faseconfiguratie. Hiervoor
wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van standaard RJ45
UTP-kabels (dezelfde als voor parallelle schakeling). Het systeem (omvormers plus
een optioneel controlepaneel) dient daarna te worden geconfigureerd (zie hoofdstuk
5).
Voorwaarden: zie paragraaf 4.4.3.
11
EN NL FR DE ES SE Appendix
5. CONFIGURATIE
Instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een gekwalificeerde
elektrotechnicus.
Lees de aanwijzingen grondig door voordat u wijzigingen doorvoert.
5.1 Standaardinstellingen: klaar voor gebruik
De Phoenix Omvormer wordt geleverd met standaardfabrieksinstellingen. Over het
algemeen zijn deze instellingen geschikt als het apparaat standalone is.
Standaardfabrieksinstellingen
Frequentie omvormer 50 Hz
Omvormerspanning 230 VAC
Standalone / parallel / 3-fase standalone
AES (Automatic Economy Switch) uit
Programmeerbaar relais alarmfunctie
5.2 Uitleg bij de instellingen
Hieronder volgt een korte uitleg bij de instellingen die niet vanzelfsprekend zijn. Meer
informatie vindt u in de help-bestanden van de softwareconfiguratieprogramma’s (zie
paragraaf 5.3).
Frequentie omvormer
Uitgangsfrequentie
Instelbaar: 50Hz; 60Hz
Omvormerspanning
Uitgangsspanning van de omvormer.
Instelbaar: 210 245V
Standalone / parallel bedrijf / 2-3-fase-instelling
Met meerdere apparaten is het mogelijk om:
- het totale omvormervermogen te vergroten (meerdere apparaten parallel
geschakeld)
- een 3-fasesysteem te maken
Hiervoor moeten de apparaten onderling worden verbonden met RJ45 UTP-kabels.
De standaard apparaatinstellingen zijn echter zo gekozen dat elk apparaat als
standalone werkt. Daarom moeten de apparaten opnieuw worden geconfigureerd.
AES (Automatic Economy Switch)
Als deze instelling op ‘on’ wordt gezet, wordt het stroomverbruik bij nullast en lage
belasting verlaagd met ca. 20% door de sinusspanning iets te 'versmallen'.
De AES-modus kan met een DIP-switch worden ingesteld.
Enkel van toepassing in standalone-configuratie.
12
Search Mode (zoekmodus, enkel van toepassing in standalone-configuratie)
Als de 'search mode' is ingeschakeld, wordt het stroomverbruik bij nullast verlaagd
met ca. 70%. De 'search mode' houdt in dat de omvormer wordt uitgeschakeld als er
geen belasting is of als deze heel laag is. Iedere 2 seconden zal de omvormer even
inschakelen. Als de uitgangsstroom een ingesteld niveau overschrijdt, blijft de
omvormer werken. Zo niet, wordt de omvormer opnieuw uitgeschakeld.
Niet instelbaar met DIP-schakelaars.
De belastingsniveaus “uitschakeling” en “ingeschakeld blijven” van de zoekmodus
kunnen met VEConfigure worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is:
Uitschakelen: 40 watt (lineaire belasting)
Inschakelen: 100 watt (lineaire belasting)
Programmeerbaar relais
Het programmeerbare relais is standaard ingesteld als alarmrelais, d.w.z. dat het
relais stroomloos wordt in geval van een alarm of een voor-alarm (omvormer bijna te
warm, rimpelspanning op de ingang bijna te hoog, accuspanning bijna te laag). Niet
instelbaar met DIP-schakelaars.
5.3 Configuratie via de pc
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd via een pc of met een VE.Net-paneel
(behalve bij de multifunctionele relais en de VirtualSwitch bij gebruik van VE.Net).
De meest algemene instellingen (inclusief parallelle en 3-fase-bedrijf) kunnen worden
gewijzigd via de DIP-schakelaars (zie paragraaf 5.5).
Voor het wijzigen van instellingen via de pc heeft u het volgende nodig:
- VEConfigure3-software. U kunt de VEConfigure3-software gratis
downloaden op www.victronenergy.com .
- Een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naar-RS232-interface. Als uw
pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USB-
aansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig.
Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy.
5.3.1 VE.Bus Quick Configure Setup
VE.Bus Quick Configure Setup is een softwareprogramma, waarmee systemen met
maximaal 3 Phoenix Omvormers (parallel- of driefasebedrijf) op eenvoudige wijze
kunnen worden geconfigureerd. VEConfigure3 maakt deel uit van dit programma.
U kunt de software gratis downloaden op www.victronenergy.com .
Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naar-
RS232-interface nodig.
Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USB-
aansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig. Beide zijn
verkrijgbaar bij Victron Energy.
13
EN NL FR DE ES SE Appendix
5.3.2 VE.Bus System Configurator
Voor het configureren van geavanceerde toepassingen en/of systemen met 4 of meer
omvormers moet de software VE.Bus System Configurator worden gebruikt. U kunt
de software downloaden op www.victronenergy.com . VEConfigure3 maakt deel uit
van dit programma.
Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naar-
RS232-interface nodig.
Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USB-
aansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig.
Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy.
5.4 Implementatie van instellingen met een VE.Net-paneel
Hiervoor hebt u een VE.Net-paneel en de ‘VE.Net-naar-VE.Bus-omvormer’ nodig.
Met VE.Net kunt u alle parameters instellen, met uitzondering van het multifunctionele
relais en de VirtualSwitch.
5.5 Configuratie met DIP-schakelaars
Een aantal instellingen kan worden gewijzigd met DIP-schakelaars (zie bijlage A,
positie I).
Procedure:
Zet de omvormer aan, bij voorkeur onbelast.
Stel de DIP-schakelaars in voor:
o AES (Automatic Economy Switch)
o omvormerspanning
o omvormerfrequentie
o selectie van standalone, parallel of 3-fase-bedrijf.
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld:
houd de knop 'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de
DIP-schakelaars, zie bijlage A, positie J).
Opmerkingen:
- DIP-schakelaars ds8, ds7 en ds6 zijn niet van toepassing en dienen uit te blijven.
- De DIP-schakelaarfuncties worden beschreven van boven naar beneden. Omdat de
bovenste DIP-schakelaar het hoogste nummer (8) heeft, starten de beschrijvingen met
schakelaar nummer 5.
- In de parallelle modus of 3-fasemodus hoeven niet bij alle apparaten alle instellingen
te worden gedaan (zie paragraaf 5.5.4).
- Lees voor parallelle of 3-fasemodus de volledige instellingsprocedure en maak een
aantekening van de vereiste DIP-schakelaarinstellingen voordat u deze daadwerkelijk
implementeert.
- De knop ‘down’ wordt in deze procedure niet gebruikt en mag niet worden ingedrukt!
Opmerking:
Deze handleiding is bedoeld voor omvormers met firmwarenummer xxxx1xx
(waarbij x voor een willekeurig cijfer staat).
14
5.5.1 AES (Automatic Economy Switch)
Procedure: stel ds5 in op de vereiste waarde:
ds5
off = AES uit
on = AES aan
Opmerking: De AES-optie is alleen effectief als de unit standalone wordt gebruikt.
5.5.2 Omvormerspanning
Procedure: stel ds4 in op de vereiste waarde:
ds4
off = 240V
on = 230V
5.5.3 Omvormerfrequentie
Procedure: stel ds3 in op de vereiste waarde:
ds3
off = 60Hz
on = 50Hz
5.5.4 Zelfstandige, parallelle en driefase werking
DIP-schakelaar ds2 en ds1 zijn gereserveerd voor de selectie van standalone,
parallel of 3-fase-bedrijf
OPMERKING:
Bij de configuratie van een parallel of 3-fasesysteem dienen alle bijbehorende
apparaten via RJ45 UTP-kabels met elkaar verbonden te zijn (zie bijlage C, D). Alle
apparaten moeten worden ingeschakeld. Deze zullen vervolgens een storingscode (zie
hoofdstuk 7) tonen, omdat de apparaten in een systeem zijn geïntegreerd en nog als
‘standalone’ zijn geconfigureerd. Deze storingsmelding kan veilig worden genegeerd.
Het opslaan van instellingen (door 2 seconden lang op de knop ‘Up’ te drukken) dient
slechts bij één apparaat te gebeuren. Dit apparaat is de ‘master’ in een parallel
systeem of de ‘leider’ (L1) in een 3-fasesysteem.
In een parallel systeem dient de instelling van DIP-schakelaar ds5 tot ds3 alleen op de
master te worden gedaan. De slaves zullen de master volgen met betrekking tot deze
instellingen (vandaar de master/slave-verhouding).
In een 3-fasesysteem is de ‘instelling omvormerspanning’ vereist voor de overige
apparaten, bijv. de volgers (voor fase L2 en L3).
(De volgers volgen daarom niet de leader met alle instellingen, vandaar de
terminologie leider/volger).
Een wijziging in de instelling ‘standalone / parallel / 3-fase’ wordt alleen geactiveerd
nadat de instelling is opgeslagen (door 2 seconden lang op de knop ‘UP’ te drukken)
en nadat alle apparaten zijn uitgeschakeld en weer ingeschakeld. Om een VE.Bus-
systeem op de juiste wijze op te starten, dienen daarom alle apparaten te worden
uitgeschakeld nadat de instellingen zijn opgeslagen. De apparaten kunnen vervolgens
in willekeurige volgorde worden ingeschakeld. Het systeem start pas als apparaten zijn
ingeschakeld.
Opmerking: alleen identieke apparaten kunnen in één systeem worden geïntegreerd.
Elke poging om verschillende modellen in één systeem te gebruiken, zal mislukken.
Dergelijke apparaten functioneren waarschijnlijk alleen weer goed na individuele
herconfiguratie voor ‘standalone’-bedrijf.
De combinatie ds2=on en ds1=on wordt niet gebruikt.
15
EN NL FR DE ES SE Appendix
Instelling ds2 en ds1 voor standalone-bedrijf
DS-8 niet gebruikt Op off zetten
off
DS-7 niet gebruikt Op off zetten
off
DS-6 niet gebruikt Op off zetten
off
DS-5 AES Naar wens instellen
DS-4 Omvormerspanning Naar wens instellen
DS-3 Frequentie omvormer Naar wens instellen
DS-2 Standalone-bedrijf
off
DS-1 Standalone-bedrijf
off
Onderstaand volgende enkele voorbeelden van DIP-schakelaarinstellingen voor de
standalone-modus.
Voorbeeld 1 toont de fabrieksinstelling (omdat fabrieksinstellingen worden ingevoerd
via de pc worden alle DIP-switches van een nieuw product ingesteld op 'off').
Vier voorbeelden van standalone-instellingen:
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 AES
off
DS-4
Omvormerspanning
on
DS-3 Frequentie
omvormer
on
DS-2 Standalone-modus
off
DS-1 Standalone-modus
off
DS-8
off
DS-7
off
DS-6
off
DS-5
off
DS-4
off
DS-3
off
DS-2
off
DS-1
off
DS-8
off
DS-7
off
DS-6
off
DS-5
off
DS-4
on
DS-3
off
DS-2
off
DS-1
off
DS-8
off
DS-7
off
DS-6
off
DS-5
on
DS-4
off
DS-3
on
DS-2
off
DS-1
off
standalone
Voorbeeld 1 (fabrieksinstelling):
5 AES: off
4 Omvormerspanning 230V
3 Frequentie omvormer 50Hz
2, 1 Standalone-modus
standalone
Voorbeeld 2:
5 AES: off
4 240V
3 60Hz
2,1 standalone
standalone
Voorbeeld 3:
5 AES: off
4 230V
3 60Hz
2,1 standalone
standalone
Voorbeeld 4:
5 AES: on
4 240V
3 50Hz
2,1 standalone
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-schakelaars, zie
bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg' gaan knipperen
om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
16
Instelling ds2 en ds1 voor parallel bedrijf
Master
Slave 1
Slave 2 (optioneel)
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 AES n.v.t.
x
DS-4 Omv. spanning
instellen
DS-3 Omv. freq
instellen
DS-2 Master
off
DS-1 Master
on
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 n.v.t.
x
DS-4 n.v.t.
x
DS-3 n.v.t.
x
DS-2 Slave 1
off
DS-1 Slave 1
off
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 n.v.t.
x
DS-4 n.v.t.
x
DS-3 n.v.t.
x
DS-2 Slave 2
off
DS-1 Slave 2
on
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' van de master 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-
schakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg'
gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
Instelling ds2 en ds1 voor 3-fase-bedrijf
Leider (L1)
Volger (L2)
Volger (L3)
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 AES n.v.t.
x
DS-4 Omv. spanning
instellen
DS-3 Omv. freq
instellen
DS-2 Leider
on
DS-1 Leider
off
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 n.v.t.
x
DS-4 Instellen
DS-3 n.v.t.
x
DS-2 L2
off
DS-1 L2
off
DS-8 niet gebruikt
off
DS-7 niet gebruikt
off
DS-6 niet gebruikt
off
DS-5 n.v.t.
x
DS-4 Instellen
DS-3 n.v.t.
x
DS-2 L3
off
DS-1 L3
on
Zoals de bovenstaande tabel laat zien, dient de omvormerspanning (ds4) voor elke
omvormer apart te worden ingesteld
AES kan alleen op standalone-units worden gebruikt.
Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop
'Up' van de Leider 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-
schakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg'
gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd.
U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen
altijd terug kunt vinden.
Om het systeem te starten: schakelt u eerst alle apparaten uit. Het systeem start
zodra alle apparaten zijn ingeschakeld.
17
EN NL FR DE ES SE Appendix
6. ONDERHOUD
De Phoenix Omvormer vereist geen specifiek onderhoud. Het volstaat om alle
verbindingen eenmaal per jaar te controleren. Voorkom vocht en olie/roet/dampen en
houd het apparaat schoon.
7. STORINGSAANDUIDINGEN
Via de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden
geïdentificeerd. Als u een fout niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw
Victron Energy-leverancier.
7.1 Algemene storingsaanduidingen
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Omvormerbedrijf niet
gestart als
ingeschakeld.
De accuspanning is veel te hoog of
te laag. Geen spanning op DC-
aansluiting.
Zorg dat de accuspanning
binnen het juiste bereik ligt.
De LED “accu bijna
leeg” knippert.
De accuspanning is laag.
Laad de accu op of controleer de
accu-aansluitingen.
De LED “accu bijna
leeg” brandt.
De omvormer schakelt uit, omdat
de accuspanning te laag is.
Laad de accu op of controleer de
accu-aansluitingen.
De LED
“overbelasting
knippert.
De omvormerbelasting is hoger
dan de nominale belasting.
Verlaag de belasting.
De LED
“overbelasting
brandt.
De omvormer is uitgeschakeld
door een veel te hoge belasting.
Verlaag de belasting.
De LED
“temperatuur”
knippert of brandt.
De omgevingstemperatuur is hoog
of de belasting is te hoog.
Plaats de omvormer in een koele
en goed geventileerde omgeving
of verlaag de belasting.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting”
knipperen
afwisselend.
Lage accuspanning en veel te
hoge belasting.
Laad de accu's, koppel de
belasting los of verlaag deze of
plaats accu's met een grotere
capaciteit. Monteer kortere en/of
dikkere accukabels.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting”
knipperen
tegelijkertijd.
De rimpelspanning op de DC-
aansluiting overschrijdt 1,5 Vrms.
Controleer de accukabels en
accu-aansluitingen. Controleer
of de accucapaciteit voldoende
hoog is en verhoog deze, indien
nodig.
De LEDs “accu bijna
leeg” en
“overbelasting
branden.
De omvormer is uitgeschakeld
door een veel te hoge
rimpelspanning op de ingang.
Plaats accu's met een grotere
capaciteit. Monteer kortere en/of
dikkere accukabels en reset de
omvormer (uitschakelen en weer
inschakelen).
Eén alarm-LED
brandt en het tweede
knippert.
De omvormer is uitgeschakeld
doordat een alarm is geactiveerd
door een brandende LED. De
knipperende LED geeft aan dat de
omvormer door het alarm zou
worden uitgeschakeld.
Kijk in deze tabel voor de juiste
maatregelen m.b.t. deze
alarmtoestand.
18
7.2 VE.Bus-LED aanduidingen
Omvormers die zijn geïntegreerd in een VE.Bus-systeem (een parallel- of 3-fase
configuratie) kunnen zogenaamde VE.Bus-LED aanduidingen bieden. Deze LED
aanduidingen kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: OK-codes en
storingscodes.
7.2.1 VE.Bus-OK-codes
Als de interne toestand van een apparaat is orde is, maar het apparaat nog niet kan
worden gestart, omdat één of meer andere apparaten in het systeem een
storingsstatus aangeven, zullen de apparaten die in orde zijn een OK-code aangeven.
Hierdoor is het opsporen van storingen in een VE.Bus-systeem mogelijk, omdat
apparaten die geen aandacht nodig hebben ook als zodanig kunnen worden herkend.
Belangrijke aanwijzing: de OK-codes worden alleen weergegeven als een apparaat
niet aan het omvormen is!
De LEDinverter onknippert dan.
Een knipperende LEDoverloadgeeft aan dat het apparaat kan omvormen.
Een knipperende LEDtemperaturegeeft aan dat het apparaat het
oplaadproces niet blokkeert. (Dit is enkel een formele aanduiding die
afkomstig is van de verhouding met de Phoenix Multi. Deze aanduiding
heeft geen speciale betekenis op een Phoenix Omvormer)
OPMERKING: De LEDlow battery(accu bijna leeg) kan samen met de OK-code
functioneren die aangeeft dat het apparaat het opladen niet blokkeert.
7.2.2 VE.Bus-storingscodes
Als een VE.Bus-storing optreedt (voorbeeld: een kapotte UTP-kabel) wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat de LED ‘inverter on’ knipperen.
Als een dergelijke storing optreedt, dienen alle units te worden uitgeschakeld, de
bedrading te worden gecontroleerd en de units weer te worden ingeschakeld.
Meer informatie over de storing kan worden ontnomen aan de omvormer met de
VE.BUS System Configurator of de VE.BUS Quick Configure tool.
19
EN NL FR DE ES SE Appendix
8. TECHNISCHE SPECIFICATIES
Phoenix Omvormer
12/3000 24/3000 48/3000
OMVORMER
Ingangsspanningsbereik (V DC) 9,5 17 19 33 38 66
Uitgang (1) Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie: 50Hz ± 0,1%
Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3)
3000
3000
3000
Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W)
2500
2500
2500
Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W)
2200
2200
2200
Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W) 1700 1700 1700
Piekvermogen (W) 6000 6000 6000
Maximaal rendement (%)
92
94
95
Nullast (W) 20 20 25
ALGEMEEN
4 Beveiliging (2)
a – g
Algemene kenmerken
Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling)
Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95%
BEHUIZING
Algemene kenmerken
Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012)
Beschermklasse: IP 21
Accuaansluiting M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen)
230V AC-aansluiting
Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG)
Gewicht (kg)
18
Afmetingen (hxbxd in mm)
362 x 258 x 218
NORMEN
Veiligheid NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29
Emissie / immuniteit
NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2,
NEN-EN 61000-3-3
Voertuigrichtlijn
2004/104/EG
1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag
2) Beveiliging
a. Kortsluiting uitgang
b. Overbelasting
c. Accuspanning te hoog
d. Accuspanning te laag
e. Temperatuur te hoog
f. 230VAC op omvormeruitgang
g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel
3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1
4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of
startsignaal voor een aggregaat
20
Phoenix Omvormer
24/5000 48/5000
OMVORMER
Ingangsspanningsbereik (V DC)
19 33
38 66
Uitgang
(1)
Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie
:
50Hz ± 0,1%
Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3)
5000
5000
Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W)
4000
4000
Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W)
3700
3700
Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W) 3000 3000
Piekvermogen (W) 10000 10000
Maximaal rendement (%)
94
95
Nullast (W) 30 30
ALGEMEEN
Programmeerbaar relais
(4)
Ja
Ja
Beveiligingen
(2)
a - g
Algemene kenmerken
Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling)
Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95%
BEHUIZING
Algemene kenmerken
Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012)
Beschermklasse: IP 21
Accuaansluiting
M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen)
230 V AC-aansluiting
Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG)
Gewicht (kg)
30
Afmetingen (hxbxd) 444 x 328 x 240
NORMEN
Veiligheid
NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29
Emissie / immuniteit
NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2,
NEN-EN 61000-3-3
1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag
2) Beveiliging
a. Kortsluiting uitgang
b. Overbelasting
c. Accuspanning te hoog
d. Accuspanning te laag
e. Temperatuur te hoog
f. 230VAC op omvormeruitgang
g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel
3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1
4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of
startsignaal voor een aggregaat

Documenttranscriptie

1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN Algemeen NL Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de veiligheidsaanduidingen en aanwijzingen voordat u het product in gebruik neemt. Dit product is ontworpen en getest conform de internationale normen. De apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing. FR DE WAARSCHUWING: KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK Het product wordt gebruikt in combinatie met een permanente energiebron (accu). Zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kan er een gevaarlijke elektrische spanning optreden bij de ingangs- en of uitgangsklemmen. Schakel altijd de wisselspanningsvoeding uit en ontkoppel de accu voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. ES SE Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Verwijder het paneel aan de voorkant niet en stel het product niet in bedrijf als niet alle panelen zijn gemonteerd. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd. WAARSCHUWING: til geen zware voorwerpen zonder hulp. Installatie Lees de installatieaanwijzingen voordat u met de installatie begint. Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardingsklem ter beveiliging). De behuizing moet worden geaard. Aan de buitenkant van het product bevindt zich een aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is beschadigd, moet het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen per ongeluk opnieuw inschakelen; neem hiervoor contact op met gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en stroomonderbrekers. Vervang nooit een beveiliging door een ander type component. Raadpleeg de handleiding voor het juiste onderdeel. Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de beschikbare spanningsbron overeenkomt met de configuratie-instellingen van het product, zoals beschreven in de handleiding. 1 Appendix Gebruik het product nooit op plaatsen, waar gas- of stofexplosies kunnen optreden. Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant in acht. Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste bedrijfsomstandigheden. Gebruik het product nooit in een vochtige of stoffige omgeving. Zorg ervoor dat er rondom het product steeds voldoende vrije ruimte is voor ventilatie en dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat zich geen chemische stoffen, kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden. Vervoer en opslag Zorg er bij opslag of transport van het product voor dat de accukabels zijn losgekoppeld. Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor transportschade als de apparatuur wordt vervoerd in een andere dan de originele verpakking. Sla het product op in een droge omgeving; de opslagtemperatuur dient te liggen tussen -20°C en 60°C. Raadpleeg de handleiding van de accufabrikant voor informatie over transport, opslag, opladen, herladen en afvalverwijdering van de accu. 2 2. BESCHRIJVING NL FR DE Extra opstartvermogen Een unieke eigenschap van de SinusMax-technologie is een zeer hoog opstartvermogen. Conventionele hoogfrequentietechnologie biedt niet dergelijke extreme prestaties. Phoenix-omvormers echter zijn zeer geschikt om zware belastingen, zoals compressors, elektromotoren en soortgelijke apparatuur op te starten. EN SinusMax - superieur engineering Omdat de Phoenix-serie omvormers is ontwikkeld voor professionele taken, is deze geschikt voor de meest uiteenlopende toepassingen. De ontwerpcriteria waren om een zuivere sinusgolf-omvormer met geoptimaliseerde efficiëntie te maken, maar zonder afbreuk te doen aan de prestaties. Door hybride HF-technologie toe te passen, is het resultaat een product van topkwaliteit met compacte afmetingen, licht in gewicht en in staat om elke belasting probleemloos van stroom te voorzien. ES SE Vrijwel onbeperkt vermogen dankzij mogelijkheid voor parallel- en driefasebedrijf Tot zes omvormers kunnen parallel geschakeld worden om een groter vermogen te kunnen leveren. Zes 24/5000-units, bijvoorbeeld, leveren een vermogen van 30 kVA. De omvormers kunnen bovendien in 3-fase-configuratie worden geschakeld. Programmeerbaar relais De Phoenix Omvormer is voorzien van een programmeerbaar relais dat standaard is ingesteld als alarmrelais. Het relais kan echter voor allerlei andere toepassingen worden geprogrammeerd, bijvoorbeeld als startrelais voor een aggregaat. Programmeerbaar met DIP-schakelaars, VE.Net-paneel of pc De Phoenix Omvormer wordt gebruiksklaar geleverd. Drie eigenschappen staan ter beschikking om, indien gewenst, bepaalde instellingen te kunnen wijzigen: ─ De meest belangrijke instellingen (inclusief parallel bedrijf van tot drie apparaten en 3-fasebedrijf) kan heel eenvoudig met DIP-schakelaars worden gewijzigd. ─ Alle instellingen, met uitzondering van het programmeerbare relais, kunnen worden gewijzigd met een VE.Net-paneel. ─ Alle instellingen kunnen worden gewijzigd met een pc en gratis software die kan worden gedownload op onze website www.victronenergy.com 3 Appendix Om de belasting op een andere AC-bron over te dragen is er de automatische omschakelaar Als een automatische omschakelaar is vereist, raden wij in plaats daarvan het gebruik van de Multiplus of Quattro aan. Deze schakelaar is verwerkt in deze producten en de oplaadfunctie van de MultiPlus/Quattro kan worden uitgeschakeld. Computers en andere elektronische apparaten kunnen onderbrekingsvrij blijven functioneren, omdat de MultiPlus/Quattro een hele korte omschakeltijd hebben (minder dan 20 milliseconden). 3. BEDIENING 3.1 Aan/uit-Schakelaar Als de schakelaar op “on” wordt gezet, is het apparaat volledig functioneel. De omvormer wordt ingeschakeld en de led “inverter on” gaat branden. 3.2 Afstandsbediening Afstandsbediening is mogelijk met een eenvoudige aan/uit-schakelaar of met een Phoenix Omvormer-bedieningspaneel. 3.3 Led-aanduidingen led uit led knippert led brandt Omvormer inverter on inverter on overload De omvormer is ingeschakeld en levert stroom aan de belasting. low battery off temperature inverter on inverter on overload low battery off 4 temperature Het nominale vermogen van de omvormer is overschreden. De led “overload” (overbelasting) knippert. on EN inverter inverter on De omvormer is uitgeschakeld door overbelasting of kortsluiting. NL overload low battery FR off temperature on DE inverter inverter on De accu is bijna leeg. ES overload low battery SE off temperature inverter Appendix on inverter on overload De omvormer is uitgeschakeld door een te lage accuspanning. low battery off temperature inverter on inverter on overload De interne temperatuur bereikt een kritiek niveau. low battery off temperature 5 inverter on inverter on overload low battery off De omvormer is uitgeschakeld doordat de temperatuur van de elektronica te hoog is. temperature inverter on inverter on overload low battery off -Als de LEDs afwisselend knipperen, is de accu bijna leeg en wordt het nominale vermogen overschreden. -Als "overload" en "low battery" tegelijkertijd knipperen, is de rimpelspanning bij de accuaansluitingen te hoog. temperature inverter on inverter on overload low battery off 6 temperature De omvormer is uitgeschakeld door een te hoge rimpelspanning op de accu-aansluitingen. 4. INSTALLATIE EN Dit product mag uitsluitend worden geïnstalleerd door een gekwalificeerde elektromonteur. NL 4.1 Locatie FR DE De MultiPlus dient in een droge, goed geventileerde ruimte te worden geïnstalleerd, zo dicht mogelijk bij de accu’s. Rondom het apparaat dient een ruimte van tenminste 10 cm te worden vrijgehouden voor koeling. ES Een te hoge omgevingstemperatuur heeft de volgende consequenties: • Kortere levensduur. • Lager piekvermogen of volledige uitschakeling van de omvormer. Plaats het apparaat nooit direct boven de accu’s. Probeer de afstand tussen het product en de accu zo klein mogelijk te houden om het spanningsverlies over de kabels tot een minimum te beperken. Om veiligheidsredenen dient dit product te worden geïnstalleerd in een hittebestendige omgeving. Voorkom daarom de aanwezigheid van bijvoorbeeld chemicaliën, synthetische onderdelen, gordijnen of ander textiel, enz. in de directe omgeving. 7 Appendix De binnenzijde van het apparaat dient ook na installatie goed toegankelijk te blijven. SE De Phoenix Omvormer is geschikt voor wandmontage. Voor de montage bevat de behuizing aan de achterkant een haak en twee gaten (zie bijlage G). Het apparaat kan horizontaal of verticaal worden geplaatst. Voor een optimale koeling wordt de voorkeur gegeven aan verticale plaatsing. 4.2 Aansluiten van de accukabels Om de volledige capaciteit van het product te kunnen benutten, dient uitsluitend gebruik te worden gemaakt van accu’s met voldoende capaciteit en van accukabels met de juiste doorsnede. Zie tabel. Aanbevolen accucapaciteit (Ah) Aanbevolen DC-zekering Aanbevolen doorsnede (mm2) per + en - aansluitklem 0 – 5m 5 – 10m 12/3000 400–1200 24/3000 200–700 48/3000 100–400 400A 300A 125A 90 120 50 90 35 70 24/5000 400–1400 400A 48/5000 200–800 200A 2x 50mm2 2x 90mm2 1x 70mm2 2x 70mm2 Aanbevolen accucapaciteit (Ah) Aanbevolen DC-zekering Aanbevolen doorsnede (mm2) per + en - aansluitklem 0 – 5m* 5 – 10m* * ‘2x’ betekent twee plus- en twee min-kabels. Opmerking: De interne weerstand is een belangrijke factor als met accu's met lage capaciteit wordt gewerkt. Raadpleeg uw leverancier of de relevante hoofdstukken in ons boek “Electricity on board” dat op onze website kan worden gedownload. Procedure Ga bij het aansluiten van de accukabels als volgt te werk: Om het gevaar van kortsluiting van de accu te voorkomen, dient u een geïsoleerde steeksleutel te gebruiken. Voorkom kortsluiting van de accukabels. • • • 8 Verwijder de vier schroeven aan de voorkant van de behuizing en verwijder het voorpaneel. Sluit de accukabels als volgt aan: zie Bijlage A. Draai de moeren stevig vast om overgangsweerstanden zo laag mogelijk te houden. 4.3 Aansluiten van de AC-kabels EN Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardklem ter beveiliging). NL FR De neutrale uitgang van de omvormer is aangesloten op de behuizing. Dit om voor een juiste werking van een GFCI (of RCCB) te zorgen die in de AC-uitgang van de omvormer moet worden geïnstalleerd. De behuizing van het product moet worden verbonden met de aarde of het chassis (van een voertuig) of met de aardingsplaat of romp (van een boot). U vindt het klemmenblok op de printplaat, zie Bijlage A. Gebruik een drieaderige kabel met een flexibele kern en een doorsnede van 2,5 of 4mm² DE Procedure De wisselstroomvermogenskabel kan direct worden verbonden met het klemmenblok "AC-out". ES SE 4.4 Optionele aansluitingen 4.4.1 Afstandsbediening Het apparaat kan op twee manieren op afstand worden bediend. - Met een externe schakelaar (aansluitklem H, zie bijlage A). Werkt alleen als de schakelaar op de Omvormer op “on” is gezet. - Met een Phoenix Omvormer controlepaneel (verbonden met één van de twee RJ48stekkerbussen C, zie bijlage A). Werkt alleen als de schakelaar op de omvormer op “on” is gezet. Er kan maar één afstandsbediening worden verbonden, bijv. een schakelaar of een afstandsbedieningspaneel. 4.4.2. Programmeerbaar relais De omvormers zijn voorzien van een multifunctioneel relais dat standaard is geprogrammeerd als alarmrelais. (VEConfigure software nodig om de relaisfuncties te wijzigen). 9 Appendix Er zijn meerdere aansluitmogelijkheden: 4.4.3 Parallelle aansluiting De Phoenix Omvormer kan parallel worden geschakeld met meerdere identieke apparaten. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van standaard RJ45 UTP-kabels. Het systeem (één of meerdere omvormers plus een optioneel bedieningspaneel) moet daarna worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 5). Bij het parallel schakelen van units moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • Maximaal zes parallel geschakelde units. • Alleen identieke apparaten met hetzelfde vermogen mogen parallel worden geschakeld. • De accucapaciteit dient verschillend te zijn. • De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten allemaal even lang zijn en dezelfde doorsnede hebben. • Als een plus- en min-DC-verdeelpunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de aansluiting tussen de accu’s en het DC-verdeelpunt minstens gelijk zijn aan de som van de vereiste doorsneden van de aansluitingen tussen het verdeelpunt en de omvormer-units. • Plaats de units dicht bij elkaar, maar zorg voor minimaal 10 cm ventilatieruimte onder, boven en aan de zijkant van de units. • De UTP-kabels moeten direct van de ene unit op de andere worden aangesloten (en op het afstandspaneel). Er mag geen gebruik gemaakt worden van aansluit/verdeeldozen. • Er kan maar één afstandsbediening (paneel of schakelaar) op het systeem worden aangesloten. 4.4.4 Driefase-configuratie De Phoenix Omvormer kan ook worden gebruikt in een 3-faseconfiguratie. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten gemaakt met behulp van standaard RJ45 UTP-kabels (dezelfde als voor parallelle schakeling). Het systeem (omvormers plus een optioneel controlepaneel) dient daarna te worden geconfigureerd (zie hoofdstuk 5). Voorwaarden: zie paragraaf 4.4.3. 10 5. CONFIGURATIE NL • Instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een gekwalificeerde elektrotechnicus. Lees de aanwijzingen grondig door voordat u wijzigingen doorvoert. EN • 5.1 Standaardinstellingen: klaar voor gebruik FR De Phoenix Omvormer wordt geleverd met standaardfabrieksinstellingen. Over het algemeen zijn deze instellingen geschikt als het apparaat standalone is. DE 50 Hz 230 VAC standalone uit alarmfunctie ES Standaardfabrieksinstellingen Frequentie omvormer Omvormerspanning Standalone / parallel / 3-fase AES (Automatic Economy Switch) Programmeerbaar relais SE 5.2 Uitleg bij de instellingen Frequentie omvormer Uitgangsfrequentie Instelbaar: 50Hz; 60Hz Omvormerspanning Uitgangsspanning van de omvormer. Instelbaar: 210 – 245V Standalone / parallel bedrijf / 2-3-fase-instelling Met meerdere apparaten is het mogelijk om: • - het totale omvormervermogen te vergroten (meerdere apparaten parallel geschakeld) • - een 3-fasesysteem te maken Hiervoor moeten de apparaten onderling worden verbonden met RJ45 UTP-kabels. De standaard apparaatinstellingen zijn echter zo gekozen dat elk apparaat als standalone werkt. Daarom moeten de apparaten opnieuw worden geconfigureerd. AES (Automatic Economy Switch) Als deze instelling op ‘on’ wordt gezet, wordt het stroomverbruik bij nullast en lage belasting verlaagd met ca. 20% door de sinusspanning iets te 'versmallen'. De AES-modus kan met een DIP-switch worden ingesteld. Enkel van toepassing in standalone-configuratie. 11 Appendix Hieronder volgt een korte uitleg bij de instellingen die niet vanzelfsprekend zijn. Meer informatie vindt u in de help-bestanden van de softwareconfiguratieprogramma’s (zie paragraaf 5.3). Search Mode (zoekmodus, enkel van toepassing in standalone-configuratie) Als de 'search mode' is ingeschakeld, wordt het stroomverbruik bij nullast verlaagd met ca. 70%. De 'search mode' houdt in dat de omvormer wordt uitgeschakeld als er geen belasting is of als deze heel laag is. Iedere 2 seconden zal de omvormer even inschakelen. Als de uitgangsstroom een ingesteld niveau overschrijdt, blijft de omvormer werken. Zo niet, wordt de omvormer opnieuw uitgeschakeld. Niet instelbaar met DIP-schakelaars. De belastingsniveaus “uitschakeling” en “ingeschakeld blijven” van de zoekmodus kunnen met VEConfigure worden ingesteld. De fabrieksinstelling is: Uitschakelen: 40 watt (lineaire belasting) Inschakelen: 100 watt (lineaire belasting) Programmeerbaar relais Het programmeerbare relais is standaard ingesteld als alarmrelais, d.w.z. dat het relais stroomloos wordt in geval van een alarm of een voor-alarm (omvormer bijna te warm, rimpelspanning op de ingang bijna te hoog, accuspanning bijna te laag). Niet instelbaar met DIP-schakelaars. 5.3 Configuratie via de pc Alle instellingen kunnen worden gewijzigd via een pc of met een VE.Net-paneel (behalve bij de multifunctionele relais en de VirtualSwitch bij gebruik van VE.Net). De meest algemene instellingen (inclusief parallelle en 3-fase-bedrijf) kunnen worden gewijzigd via de DIP-schakelaars (zie paragraaf 5.5). Voor het wijzigen van instellingen via de pc heeft u het volgende nodig: VEConfigure3-software. U kunt de VEConfigure3-software gratis downloaden op www.victronenergy.com . Een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naar-RS232-interface. Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig. Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy. 5.3.1 VE.Bus Quick Configure Setup VE.Bus Quick Configure Setup is een softwareprogramma, waarmee systemen met maximaal 3 Phoenix Omvormers (parallel- of driefasebedrijf) op eenvoudige wijze kunnen worden geconfigureerd. VEConfigure3 maakt deel uit van dit programma. U kunt de software gratis downloaden op www.victronenergy.com . Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naarRS232-interface nodig. Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig. Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy. 12 NL FR DE 5.4 Implementatie van instellingen met een VE.Net-paneel EN 5.3.2 VE.Bus System Configurator Voor het configureren van geavanceerde toepassingen en/of systemen met 4 of meer omvormers moet de software VE.Bus System Configurator worden gebruikt. U kunt de software downloaden op www.victronenergy.com . VEConfigure3 maakt deel uit van dit programma. Voor aansluiting op uw pc heeft u een RJ45 UTP-kabel en de MK2.2b RS-485-naarRS232-interface nodig. Als uw pc niet over een RS232-aansluiting beschikt, maar wel over een USBaansluiting, hebt u tevens een RS232-naar-USB-interfacekabel nodig. Beide zijn verkrijgbaar bij Victron Energy. ES Hiervoor hebt u een VE.Net-paneel en de ‘VE.Net-naar-VE.Bus-omvormer’ nodig. Met VE.Net kunt u alle parameters instellen, met uitzondering van het multifunctionele relais en de VirtualSwitch. 5.5 Configuratie met DIP-schakelaars SE Een aantal instellingen kan worden gewijzigd met DIP-schakelaars (zie bijlage A, positie I). Opmerkingen: - DIP-schakelaars ds8, ds7 en ds6 zijn niet van toepassing en dienen uit te blijven. - De DIP-schakelaarfuncties worden beschreven van boven naar beneden. Omdat de bovenste DIP-schakelaar het hoogste nummer (8) heeft, starten de beschrijvingen met schakelaar nummer 5. - In de parallelle modus of 3-fasemodus hoeven niet bij alle apparaten alle instellingen te worden gedaan (zie paragraaf 5.5.4). - Lees voor parallelle of 3-fasemodus de volledige instellingsprocedure en maak een aantekening van de vereiste DIP-schakelaarinstellingen voordat u deze daadwerkelijk implementeert. - De knop ‘down’ wordt in deze procedure niet gebruikt en mag niet worden ingedrukt! Opmerking: Deze handleiding is bedoeld voor omvormers met firmwarenummer xxxx1xx (waarbij x voor een willekeurig cijfer staat). 13 Appendix Procedure: • Zet de omvormer aan, bij voorkeur onbelast. • Stel de DIP-schakelaars in voor: o AES (Automatic Economy Switch) o omvormerspanning o omvormerfrequentie o selectie van standalone, parallel of 3-fase-bedrijf. • Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop 'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-schakelaars, zie bijlage A, positie J). 5.5.1 AES (Automatic Economy Switch) Procedure: stel ds5 in op de vereiste waarde: ds5 off = AES uit on = AES aan Opmerking: De AES-optie is alleen effectief als de unit standalone wordt gebruikt. 5.5.2 Omvormerspanning Procedure: stel ds4 in op de vereiste waarde: ds4 off = 240V on = 230V 5.5.3 Omvormerfrequentie Procedure: stel ds3 in op de vereiste waarde: ds3 off = 60Hz on = 50Hz 5.5.4 Zelfstandige, parallelle en driefase werking DIP-schakelaar ds2 en ds1 zijn gereserveerd voor de selectie van standalone, parallel of 3-fase-bedrijf OPMERKING: • • • • • 14 Bij de configuratie van een parallel of 3-fasesysteem dienen alle bijbehorende apparaten via RJ45 UTP-kabels met elkaar verbonden te zijn (zie bijlage C, D). Alle apparaten moeten worden ingeschakeld. Deze zullen vervolgens een storingscode (zie hoofdstuk 7) tonen, omdat de apparaten in een systeem zijn geïntegreerd en nog als ‘standalone’ zijn geconfigureerd. Deze storingsmelding kan veilig worden genegeerd. Het opslaan van instellingen (door 2 seconden lang op de knop ‘Up’ te drukken) dient slechts bij één apparaat te gebeuren. Dit apparaat is de ‘master’ in een parallel systeem of de ‘leider’ (L1) in een 3-fasesysteem. In een parallel systeem dient de instelling van DIP-schakelaar ds5 tot ds3 alleen op de master te worden gedaan. De slaves zullen de master volgen met betrekking tot deze instellingen (vandaar de master/slave-verhouding). In een 3-fasesysteem is de ‘instelling omvormerspanning’ vereist voor de overige apparaten, bijv. de volgers (voor fase L2 en L3). (De volgers volgen daarom niet de leader met alle instellingen, vandaar de terminologie leider/volger). Een wijziging in de instelling ‘standalone / parallel / 3-fase’ wordt alleen geactiveerd nadat de instelling is opgeslagen (door 2 seconden lang op de knop ‘UP’ te drukken) en nadat alle apparaten zijn uitgeschakeld en weer ingeschakeld. Om een VE.Bussysteem op de juiste wijze op te starten, dienen daarom alle apparaten te worden uitgeschakeld nadat de instellingen zijn opgeslagen. De apparaten kunnen vervolgens in willekeurige volgorde worden ingeschakeld. Het systeem start pas als apparaten zijn ingeschakeld. Opmerking: alleen identieke apparaten kunnen in één systeem worden geïntegreerd. Elke poging om verschillende modellen in één systeem te gebruiken, zal mislukken. Dergelijke apparaten functioneren waarschijnlijk alleen weer goed na individuele herconfiguratie voor ‘standalone’-bedrijf. De combinatie ds2=on en ds1=on wordt niet gebruikt. Instelling ds2 en ds1 voor standalone-bedrijf off off off NL Op off zetten Op off zetten Op off zetten Naar wens instellen Naar wens instellen Naar wens instellen EN off off FR DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 AES DS-4 Omvormerspanning DS-3 Frequentie omvormer DS-2 Standalone-bedrijf DS-1 Standalone-bedrijf DE Onderstaand volgende enkele voorbeelden van DIP-schakelaarinstellingen voor de standalone-modus. ES Voorbeeld 1 toont de fabrieksinstelling (omdat fabrieksinstellingen worden ingevoerd via de pc worden alle DIP-switches van een nieuw product ingesteld op 'off'). Vier voorbeelden van standalone-instellingen: SE off off off off on on standalone Voorbeeld 1 (fabrieksinstelling): 5 AES: off 4 Omvormerspanning 230V 3 Frequentie omvormer 50Hz 2, 1 Standalone-modus off off DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off off off off off off standalone Voorbeeld 2: 5 AES: off 4 240V 3 60Hz 2,1 standalone DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off off on standalone Voorbeeld 3: 5 AES: off 4 230V 3 60Hz 2,1 standalone off off off DS-8 DS-7 DS-6 DS-5 DS-4 DS-3 DS-2 DS-1 off off off on off on off off standalone Voorbeeld 4: 5 AES: on 4 240V 3 50Hz 2,1 standalone Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop 'Up' 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIP-schakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg' gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd. U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen altijd terug kunt vinden. 15 Appendix DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 AES DS-4 Omvormerspanning DS-3 Frequentie omvormer DS-2 Standalone-modus DS-1 Standalone-modus Instelling ds2 en ds1 voor parallel bedrijf Master DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 AES n.v.t. DS-4 Omv. spanning instellen DS-3 Omv. freq instellen DS-2 Master DS-1 Master Slave 1 off off off x Slave 2 (optioneel) DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 n.v.t. DS-4 n.v.t. DS-3 n.v.t. DS-2 Slave 1 DS-1 Slave 1 off off off x x x off off DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 n.v.t. DS-4 n.v.t. DS-3 n.v.t. DS-2 Slave 2 DS-1 Slave 2 off off off x x x off on off on Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop 'Up' van de master 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIPschakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg' gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd. U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen altijd terug kunt vinden. Instelling ds2 en ds1 voor 3-fase-bedrijf Leider (L1) DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 AES n.v.t. DS-4 Omv. spanning instellen DS-3 Omv. freq instellen DS-2 Leider DS-1 Leider Volger (L2) off off off x DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 n.v.t. DS-4 Instellen DS-3 n.v.t. DS-2 L2 DS-1 L2 Volger (L3) off off off x x off off DS-8 niet gebruikt DS-7 niet gebruikt DS-6 niet gebruikt DS-5 n.v.t. DS-4 Instellen DS-3 n.v.t. DS-2 L3 DS-1 L3 off off off x x off on on off Zoals de bovenstaande tabel laat zien, dient de omvormerspanning (ds4) voor elke omvormer apart te worden ingesteld AES kan alleen op standalone-units worden gebruikt. Om de instellingen op te slaan nadat de vereiste waarden zijn ingesteld: houd de knop 'Up' van de Leider 2 seconden lang ingedrukt (bovenste knop rechts van de DIPschakelaars, zie bijlage A, positie J). De LEDs 'overbelasting' en 'accu bijna leeg' gaan knipperen om aan te geven dat de instellingen zijn geaccepteerd. U kunt de DIP-schakelaars in de gekozen stand laten staan, zodat u de instellingen altijd terug kunt vinden. Om het systeem te starten: schakelt u eerst alle apparaten uit. Het systeem start zodra alle apparaten zijn ingeschakeld. 16 6. ONDERHOUD NL 7. STORINGSAANDUIDINGEN FR Via de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden geïdentificeerd. Als u een fout niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw Victron Energy-leverancier. DE 7.1 Algemene storingsaanduidingen Omvormerbedrijf niet gestart als ingeschakeld. De LED “accu bijna leeg” knippert. De LED “accu bijna leeg” brandt. De LED “overbelasting” knippert. De LED “overbelasting” brandt. De LED “temperatuur” knippert of brandt. De LEDs “accu bijna leeg” en “overbelasting” knipperen afwisselend. De LEDs “accu bijna leeg” en “overbelasting” knipperen tegelijkertijd. De LEDs “accu bijna leeg” en “overbelasting” branden. De accuspanning is veel te hoog of te laag. Geen spanning op DCaansluiting. De accuspanning is laag. Zorg dat de accuspanning binnen het juiste bereik ligt. Eén alarm-LED brandt en het tweede knippert. De omvormer is uitgeschakeld doordat een alarm is geactiveerd door een brandende LED. De knipperende LED geeft aan dat de omvormer door het alarm zou worden uitgeschakeld. Laad de accu op of controleer de accu-aansluitingen. Laad de accu op of controleer de accu-aansluitingen. Verlaag de belasting. De omvormer is uitgeschakeld door een veel te hoge belasting. Verlaag de belasting. De omgevingstemperatuur is hoog of de belasting is te hoog. Plaats de omvormer in een koele en goed geventileerde omgeving of verlaag de belasting. Laad de accu's, koppel de belasting los of verlaag deze of plaats accu's met een grotere capaciteit. Monteer kortere en/of dikkere accukabels. Controleer de accukabels en accu-aansluitingen. Controleer of de accucapaciteit voldoende hoog is en verhoog deze, indien nodig. Plaats accu's met een grotere capaciteit. Monteer kortere en/of dikkere accukabels en reset de omvormer (uitschakelen en weer inschakelen). Kijk in deze tabel voor de juiste maatregelen m.b.t. deze alarmtoestand. Lage accuspanning en veel te hoge belasting. De rimpelspanning op de DCaansluiting overschrijdt 1,5 Vrms. De omvormer is uitgeschakeld door een veel te hoge rimpelspanning op de ingang. 17 Appendix Oplossing SE Oorzaak ES Probleem De omvormer schakelt uit, omdat de accuspanning te laag is. De omvormerbelasting is hoger dan de nominale belasting. EN De Phoenix Omvormer vereist geen specifiek onderhoud. Het volstaat om alle verbindingen eenmaal per jaar te controleren. Voorkom vocht en olie/roet/dampen en houd het apparaat schoon. 7.2 VE.Bus-LED aanduidingen Omvormers die zijn geïntegreerd in een VE.Bus-systeem (een parallel- of 3-fase configuratie) kunnen zogenaamde VE.Bus-LED aanduidingen bieden. Deze LED aanduidingen kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: OK-codes en storingscodes. 7.2.1 VE.Bus-OK-codes Als de interne toestand van een apparaat is orde is, maar het apparaat nog niet kan worden gestart, omdat één of meer andere apparaten in het systeem een storingsstatus aangeven, zullen de apparaten die in orde zijn een OK-code aangeven. Hierdoor is het opsporen van storingen in een VE.Bus-systeem mogelijk, omdat apparaten die geen aandacht nodig hebben ook als zodanig kunnen worden herkend. Belangrijke aanwijzing: de OK-codes worden alleen weergegeven als een apparaat niet aan het omvormen is! • • • De LED ‘inverter on’ knippert dan. Een knipperende LED ‘overload’ geeft aan dat het apparaat kan omvormen. Een knipperende LED ‘temperature’ geeft aan dat het apparaat het oplaadproces niet blokkeert. (Dit is enkel een formele aanduiding die afkomstig is van de verhouding met de Phoenix Multi. Deze aanduiding heeft geen speciale betekenis op een Phoenix Omvormer) OPMERKING: De LED ‘low battery’ (accu bijna leeg) kan samen met de OK-code functioneren die aangeeft dat het apparaat het opladen niet blokkeert. 7.2.2 VE.Bus-storingscodes Als een VE.Bus-storing optreedt (voorbeeld: een kapotte UTP-kabel) wordt het systeem uitgeschakeld en gaat de LED ‘inverter on’ knipperen. Als een dergelijke storing optreedt, dienen alle units te worden uitgeschakeld, de bedrading te worden gecontroleerd en de units weer te worden ingeschakeld. Meer informatie over de storing kan worden ontnomen aan de omvormer met de VE.BUS System Configurator of de VE.BUS Quick Configure tool. 18 8. TECHNISCHE SPECIFICATIES EN 24/3000 48/3000 Ingangsspanningsbereik (V DC) 9,5 – 17 19 – 33 38 – 66 Uitgang (1) Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie: 50Hz ± 0,1% OMVORMER 3000 2500 2500 Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W) 2200 2200 2200 Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W) 1700 1700 1700 Piekvermogen (W) 6000 6000 6000 Maximaal rendement (%) 92 94 95 Nullast (W) 20 20 25 ES 3000 2500 DE 3000 Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W) FR Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3) NL 12/3000 Phoenix Omvormer ALGEMEEN Algemene kenmerken a–g Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling) Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95% SE 4 Beveiliging (2) BEHUIZING Accuaansluiting 230V AC-aansluiting Gewicht (kg) Afmetingen (hxbxd in mm) Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012) Beschermklasse: IP 21 M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen) Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG) 18 362 x 258 x 218 NORMEN Veiligheid Emissie / immuniteit Voertuigrichtlijn NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29 NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2, NEN-EN 61000-3-3 2004/104/EG 1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag 2) Beveiliging a. Kortsluiting uitgang b. Overbelasting c. Accuspanning te hoog d. Accuspanning te laag e. Temperatuur te hoog f. 230VAC op omvormeruitgang g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel 3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1 4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of startsignaal voor een aggregaat 19 Appendix Algemene kenmerken Phoenix Omvormer 24/5000 48/5000 19 – 33 38 – 66 OMVORMER Ingangsspanningsbereik (V DC) Uitgang (1) Uitgangsspanning: 230VAC ± 2% Frequentie: 50Hz ± 0,1% Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (VA) (3) 5000 5000 Continu uitgangsvermogen bij 25°C (W) 4000 4000 Continu uitgangsvermogen bij 40°C (W) 3700 3700 Continu uitgangsvermogen bij 65°C (W) 3000 3000 Piekvermogen (W) 10000 10000 Maximaal rendement (%) 94 95 Nullast (W) 30 30 ALGEMEEN Programmeerbaar relais (4) Beveiligingen (2) Algemene kenmerken Ja Ja a-g Bedrijfstemp.: -40 tot +65°C (ventilatorkoeling) Vochtigheidsgraad (geen condensvorming): max. 95% BEHUIZING Algemene kenmerken Accuaansluiting 230 V AC-aansluiting Gewicht (kg) Afmetingen (hxbxd) Materiaal en kleur: aluminium (blauw RAL 5012) Beschermklasse: IP 21 M8 bouten (2 positieve en 2 negatieve aansluitingen) Schroefklemmen 13 mm² (6 AWG) 30 444 x 328 x 240 NORMEN Veiligheid Emissie / immuniteit NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29 NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-3-2 / NEN-EN 55014-2, NEN-EN 61000-3-3 1) Kan worden aangepast aan 60Hz; 120V/60Hz op aanvraag 2) Beveiliging a. Kortsluiting uitgang b. Overbelasting c. Accuspanning te hoog d. Accuspanning te laag e. Temperatuur te hoog f. 230VAC op omvormeruitgang g. Ingangsspanning met een te hoge rimpel 3) Niet-lineaire belasting, topfactor 3:1 4) Veelzijdig relais dat kan worden ingesteld als algemeen alarmrelais, onderspanningsalarm of startsignaal voor een aggregaat 20
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Victron energy Phoenix Inverter 3k 5k 230V (firmware xxxx1xx) de handleiding

Type
de handleiding