Probleem Mogelijke oorzaak en oplossing
De restwarmte-indicatie gaat
niet branden.
De kookzone is niet heet omdat deze slechts kort was ingescha-
keld. Als de kookzone heet moet zijn, neem dan contact op met
de Klantenservice.
De kookstand wisselt Het vermogensbeheer is actief. Zie hoofdstuk "Vermogensbeheer".
Er klinkt een geluid en het ap-
paraat wordt in- en uitgescha-
keld. Na 5 seconden klinken er
een of meer geluiden.
U hebt afgedekt . Maak het sensorveld vrij.
gaat branden
• De automatische uitschakeling is in werking getreden. Schakel
het apparaat uit en weer in.
• Oververhittingsbeveiliging voor de kookzone is in werking ge-
treden. Schakel de kookzone uit. Schakel de kookzone weer in.
gaat branden
• Geen pan op de kookzone. Zet een pan op de kookzone.
• Geen correcte pan. Gebruik een geschikte pan.
• De diameter van de bodem van de pan is te klein voor de kook-
zone. Zet de pan op een kleinere kookzone.
en een getal gaan branden
Het apparaat heeft een storing.
Koppel het apparaat enige tijd los van de elektrische voeding.
Haal de zekering uit de zekeringenkast in uw huis. Corrigeer op-
nieuw. Als
opnieuw gaat branden, neem dan contact op met
een monteur.
gaat branden
Er is een storing opgetreden in het apparaat, omdat er een pan is
drooggekookt of omdat u een ongeschikte pan heeft gebruikt.
Oververhittingsbeveiliging voor de kookzone is in werking getre-
den. De automatische uitschakeling is in werking getreden.
Schakel het apparaat uit. Verwijder de hete pan. Schakel de kook-
zone na ongeveer 30 seconden opnieuw in. zou moeten verdwij-
nen, restwarmte-indicatie kan blijven staan. Laat het kookgerei
afkoelen en controleer het aan de hand van het hoofdstuk "Kook-
gerei voor de inductiekookzone".
Er is geen vonk als de brander
wordt aangestoken.
• Er is geen elektrische voeding. Controleer of het apparaat goed
is aangesloten en de elektrische voeding is ingeschakeld. On-
derzoek de huisinstallatie (zekeringenkast).
• De branderdeksel en kroon zitten niet goed op hun plaats.
Controleer of de branderdeksel en kroon goed op hun plaats
zitten.
De vlam gaat meteen na de
ontsteking uit.
Het thermokoppel is niet voldoende opgewarmd. Houd, na het
ontsteken van de vlam, de knop circa 5 seconden ingedrukt.
De gasring brandt onregelma-
tig.
De branderkroon is verstopt met etensresten. Controleer of de
hoofdsproeier niet verstopt is en of de branderkroon schoon is.
Als er een storing optreedt, probeer dan eerst zelf een oplossing voor het probleem te vin-
den. Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met uw verkoper of
de serviceafdeling.
24 Problemen oplossen