Dell Vostro V130 Handleiding

Type
Handleiding
Dell Vostro V130 Onderhoudshandleiding
Regelgevingsmodel: Regulatory Model: P16S
2
Aan de computer werken
Voordat u in de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen mogelijke
schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de volgende
veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de stappen in Voordat u aan de computer gaat werken uitgevoerd.
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door de
verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden binnen de
computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en
regelgeving op www.dell.com/regulatory_compliance.
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur worden uitgevoerd. U
mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals toegestaan volgens de documentatie bij
uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die
het gevolg is van onderhoud dat niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de
veiligheidsinstructies die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een aardingspolsbandje of door
regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een connector aan de achterkant van de
computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en de contacten op
kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component,
zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken en niet aan de
kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u
de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectors in een rechte lijn uit elkaar om te
voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide
connectors op juiste wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur die in dit
document is afgebeeld.
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de computer gaat
werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3. Als de computer op een dockingstation zoals een optionele Media Base of slice-batterij is aangesloten, dient u
deze los te koppelen.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector van de
netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
4. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
3
6. Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen voordat u de
computer een onderhoudsbeurt geeft.
7. Verwijder de hoofdbatterij (zie Batterij).
8. Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
9. Klap het beeldscherm open.
10. Druk op de aan-uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker uit het
stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd metalen oppervlak
van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van
de computer. Raak tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om
eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
Kleine sleufkopschroevendraaier
#0 Phillips schroevendraaier
#1 Phillips schroevendraaier
Klein plastic pennetje
Een cd met het Flash BIOS-updateprogramma
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te slaan en de
bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de computer uitzet.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows Vista
:
Klik op Start en vervolgens op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt
getoond, en klik vervolgens op Afsluiten.
In
Windows
®
XP:
Klik op StartComputer afsluiten Afsluiten. De computer wordt uitgezet nadat het besturingssysteem
is afgesloten.
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop vier seconden
ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u het
besturingssysteem afsluit.
4
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten,
kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die voor deze
specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dell-computer zijn ontworpen.
1. Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator, een batterijblok of een mediastation, aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het netwerkapparaat
en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3. Plaats de batterij terug.
4. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5. Zet de computer aan.
5
6
Batterij
De batterij verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Breng de vergrendelingsklem van de zwarte kabel omhoog om de batterijkabel los te maken uit de connector op het
moederbord en koppel de batterijkabel los.
5. Verwijder de schroeven waarmee de batterij aan de computer wordt bevestigd.
6. Til de batterij uit de computer.
OPMERKING: Zie De batterij plaatsen als u de batterij wilt terugplaatsen.
7
De batterij plaatsen
OPMERKING: Zie De batterij verwijderen als u de batterij wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats de batterij in het batterijvak.
2. Plaats de schroeven waarmee de batterij aan de computer is bevestigd terug en draai ze aan.
3. Sluit de batterijkabel aan op het moederbord en druk de vergrendelingsklem van de kabel omlaag om de
batterijkabel te vergrendelen.
4. Plaats de onderplaat.
5. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
8
SD -kaart (Secure Digital)
De SD-kaart (Secure Digital) verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Druk op de SD-kaart om deze los te maken uit de computer.
3.
Schuif de SD-kaart uit de computer.
9
OPMERKING: Zie De SD-kaart (Secure Digital) plaatsen als u de SD-kaart wilt plaatsen.
De SD-kaart (Secure Digital) plaatsen
OPMERKING: Zie De SD-kaart (Secure Digital) verwijderen als u de SD-kaart wilt verwijderen of vinden.
1. Schuif de SD-kaart in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
2. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
10
Onderplaat
De onderplaat verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de schroeven waarmee de onderplaat aan de computer is bevestigd.
4. Schuif de onderplaat naar de voorzijde van de computer. Til de plaat uit de computer.
OPMERKING: Zie De onderplaat plaatsen als u de onderplaat wilt terugplaatsen.
De onderplaat plaatsen
OPMERKING: Zie De onderplaat verwijderen als u de onderplaat wilt verwijderen of vinden.
1. Schuif de onderplaat om de schroefgaten correct uit te lijnen met de computer.
2. Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
3. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
11
12
Vaste schijf en geluidskaart
De vaste schijf en geluidskaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Koppel de kabels van de luidspreker en het moederbord los van de geluidskaart.
6. Verwijder de schroeven waarmee de geluidskaart en de vaste schijf aan de computer zijn bevestigd.
7. Til de vaste schijf en de geluidskaart uit de computer.
13
8. Schuif de geluidskaart weg van de vaste schijf.
9. Verwijder de schroeven waarmee de bracket aan de vaste schijf is bevestigd.
14
10. Verwijder de vaste schijf uit de bracket.
OPMERKING: Zie De vaste schijf en geluidskaart plaatsen.als u de geluidskaart en de vaste schijf wilt plaatsen.
De vaste schijf en geluidskaart plaatsen
Zie De vaste schijf en geluidskaart verwijderen als u de vaste schijf en geluidskaart wilt verwijderen of vinden.
1. Bevestig de vaste-schijfbracket op de vaste schijf.
2. Draai de schroeven aan waarmee de bracket van de vaste schijf aan de vaste schijf is bevestigd.
3. Sluit de geluidskaart aan op de vaste schijf.
4. Draai de schroeven aan waarmee de geluidskaart en de vaste schijf aan de computer zijn bevestigd.
5. Sluit de datakabel van de vaste schijf en de luidsprekerkabel aan op de geluidskaart.
6. Plaats de batterij.
7. Plaats de onderplaat.
8. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
9. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
15
16
Knoopcelbatterij
De knoopbatterij verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de kaart voor het kaartleesapparaat.
6. Koppel de kabel van de knoopbatterij los van het moederbord.
7. Ontgrendel de knoopbatterij en verwijder deze uit de computer.
OPMERKING: Zie De knoopbatterij plaatsen als u de knoopbatterij wilt terugplaatsen.
De knoopbatterij plaatsen
OPMERKING: Zie De knoopbatterij verwijderen als u de knoopbatterij wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats de knoopbatterij op zijn plaats.
17
2. Sluit de kabel van de knoopbatterij aan op het moederbord.
3. Plaats de kaart voor het kaartleesapparaat.
4. Plaats de batterij.
5. Plaats de onderplaat.
6. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
18
WLAN-kaart (Wireless Local Area Network)
De WLAN-kaart (Wireless Local Area Network) verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Koppel de antennekabels van de WLAN-kaart los.
6. Verwijder de schroef waarmee de WLAN-kaart aan de computer is bevestigd.
7. Schuif de WLAN-kaart uit de sleuf op het moederbord.
OPMERKING: Zie De WLAN-kaart (Wireless Local Area Network) plaatsen als u de WLAN-kaart wilt plaatsen.
19
De WLAN-kaart (wireless local area network) plaatsen
OPMERKING: Zie De WLAN-kaart (Wireless Local Area Network) verwijderen om de WLAN-kaart te verwijderen of
vinden.
1. Steek de WLAN-kaart in de connector onder een hoek van 45 graden.
2. Plaats de schroef terug waarmee de WLAN-kaart aan het moederbord wordt bevestigd en draai deze vast.
3. Sluit de zwarte en witte antennekabels aan op de respectievelijke connectors die gemarkeerd zijn op de WLAN-
kaart.
4. Plaats de batterij.
5. Plaats de onderplaat.
6. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
20
Polssteun en beeldscherm
De polssteun en het beeldscherm verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de geluidskaart en vaste schijf.
6. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
7. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
8. Verwijder de led-kap.
9. Verwijder het geheugen.
10. Verwijder het toetsenbord.
11. Verwijder de kaartlezer.
12. Verwijder de knoopbatterij.
13. Verwijder de thermische ventilator.
14. Verwijder het moederbord.
15. Verwijder de tape om de antennekabels los te maken van de computer.
16. Maak de kabels van de antenne, de camera en het beeldscherm los van de computer.
17. Verwijder de schroeven om het beeldscherm los te maken van de polssteun.
21
18. Trek de kabels uit de openingen in de polssteuneenheid om de beeldschermeenheid los te maken van de
polssteuneenheid.
OPMERKING: Zie De polssteun en het beeldscherm plaatsen om de polssteun en het beeldscherm te plaatsen.
De polssteun en het beeldscherm plaatsen
OPMERKING: Zie De polssteun en het beeldscherm verwijderen als u het moederbord wilt verwijderen of vinden.
1. Leid alle kabels van het beeldscherm door de openingen in de polssteun.
2. Lijn de polssteun en het beeldscherm uit met de onderzijde van de computer.
3. Draai de schroeven aan waarmee de polssteun en het beeldscherm aan de onderzijde van de computer zijn
bevestigd.
4. Leid de antennekabels naar hun oorspronkelijke positie en gebruik tape om de kabels aan de computer te
bevestigen.
5. Plaats het moederbord.
6. Plaats de thermische ventilator.
7. Plaats de knoopbatterij.
8. Plaats het kaartleesapparaat.
9. Plaats het toetsenbord.
10. Plaats het geheugen.
11. Plaats de led-kap.
12. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
13. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
14. Plaats de geluidskaart en vaste schijf.
15. Plaats de batterij.
16. Plaats de onderplaat.
17. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
18. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
22
Mediakaart
De mediakaart verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de led-kap.
3. Gebruik een plastic pennetje om de mediakaart uit het moederbord te trekken.
OPMERKING: Zie De mediakaart plaatsen om het moederbord terug te plaatsen.
De mediakaart plaatsen
OPMERKING: Zie De mediakaart verwijderen als u het moederbord wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats de mediakaart terug door deze voorzichtig in de sleuf op het moederbord te drukken.
2. Plaats de led-kap.
3. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
23
24
Luidspreker
De luidspreker verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de sensor voor het sluiten van het beeldscherm.
6. Verwijder de geluidskaart en de vaste schijf.
7. Verwijder de tape waarmee de luidsprekerkabel aan de computer is bevestigd.
8. Koppel de touchpadkabel los van de aansluiting op het moederbord.
9. Verwijder de schroeven waarmee de luidspreker aan de computer is bevestigd.
10. Koppel de luidsprekerkabel los van de geluidskaart en haal hem uit de kabelgeleiders op de computer.
25
11. Verwijder de luidspreker uit de computer.
OPMERKING: Zie De luidspreker plaatsen als u de luidspreker wilt terugplaatsen.
De luidspreker plaatsen
OPMERKING: Zie De luidspreker verwijderen als u de luidspreker wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats de luidspreker in de betreffende sleuf in de computer.
2. Draai de schroeven aan waarmee de luidspreker aan de computer wordt bevestigd.
3. Leid de luidsprekerkabel terug door de kabelgeleider in de computer.
4. Bevestig de luidsprekerkabel door middel van de bijgeleverde tape aan de computer.
5. Plaats de geluidskaart en de vaste schijf.
6. Plaats de sensor voor het sluiten van het beeldscherm.
7. Plaats de batterij.
8. Plaats de onderplaat.
9. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
10. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
26
Montagekader van het beeldscherm
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
6. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
7. Verwijder de led-kap.
8. Verwijder het geheugen.
9. Verwijder het toetsenbord.
10. Verwijder de thermische ventilator.
11. Verwijder het moederbord.
12. Verwijder de polssteun en het beeldscherm.
13. Verwijder de schroefkapjes van het montagekader van het beeldscherm.
14. Verwijder de schroeven waarmee het montagekader van het beeldscherm aan het beeldscherm is bevestigd.
15. Gebruik een plastic pen en wrik het montagekader los van het beeldscherm.
27
16. Til het montagekader van het beeldscherm omhoog en verwijder het uit het beeldscherm.
28
OPMERKING: Zie Het montagekader van het beeldscherm plaatsen als u het montagekader van het beeldscherm
wilt plaatsen.
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
OPMERKING: Zie Het montagekader van het beeldscherm verwijderen als u het montagekader van het
beeldscherm wilt verwijderen of vinden.
29
1. Lijn het montagekader van het beeldscherm uit met het beeldscherm en klik het voorzichtig op zijn plaats.
2. Plaats de schroeven waarmee het montagekader van het beeldscherm aan het beeldscherm is bevestigd, terug en
draai de schroeven aan.
3. Plaats de schroefkapjes terug.
4. Plaats de polssteun en het beeldscherm.
5. Plaats het moederbord.
6. Plaats de thermische ventilator.
7. Plaats het toetsenbord.
8. Plaats het geheugen.
9. Plaats de led-kap.
10. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
11. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
12. Plaats de batterij.
13. Plaats de onderplaat.
14. Plaats de SD-kaart (secure digital).
15. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
30
Camera
De camera verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder het montagekader van het beeldscherm.
6. Koppel de camerakabel los van de cameramodule.
7. Gebruik een plastic pennetje om de camera los te maken van de achterzijde van het beeldscherm.
OPMERKING: Zie De camera plaatsen als u de camera wilt terugplaatsen.
De camera plaatsen
OPMERKING: Zie De camera verwijderen als u de camera wilt verwijderen of vinden.
1. Sluit de camerakabel aan op de camera.
2. Maak de camera vast aan de beeldschermkap.
3. Plaats het montagekader van het beeldscherm terug.
4. Plaats de batterij terug.
5. Plaats de onderplaat terug.
6. Plaats de SD-kaart (secure digital) terug.
31
7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
32
Thermische ventilator
De thermische ventilator verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de geluidskaart en de vaste schijf.
6. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
7. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
8. Verwijder de led-kap.
9. Verwijder het geheugen.
10. Verwijder het toetsenbord.
11. Verwijder de kaart van de mediakaartlezer.
12. Verwijder de knoopbatterij.
13. Verwijder het moederbord.
14. Verwijder de schroef waarmee de thermische ventilator aan de computer is bevestigd.
15. Til de ventilator uit de computer.
OPMERKING: Zie De thermische ventilator plaatsen als u de thermische ventilator wilt plaatsen.
33
De thermische ventilator plaatsen
OPMERKING: Zie De thermische ventilator verwijderen als u de warmteafleider en de ventilator wilt verwijderen of
vinden.
1. Plaats de ventilator in de betreffende sleuf in de computer.
2. Plaats de schroef waarmee de ventilator aan de computer is bevestigd, terug en draai de schroef aan.
3. Sluit de kabel van de thermische ventilator aan op het moederbord.
4. Plaats het moederbord.
5. Plaats de knoopbatterij.
6. Plaats de kaart voor het kaartleesapparaat.
7. Plaats het toetsenbord.
8. Plaats het geheugen.
9. Plaats de led-kap.
10. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
11. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
12. Plaats de geluidskaart en de vaste schijf.
13. Plaats de batterij.
14. Plaats de onderplaat.
15. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
16. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
34
Moederbord
Het moederbord verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
6. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
7. Verwijder de led-kap.
8. Verwijder het geheugen.
9. Verwijder het toetsenbord.
10. Trek aan het blauwe lipje om de beeldschermkabel los te maken van het moederbord.
11. Draai de computer om en verwijder de tape om de antennekabels los te maken van de computer.
12. Verwijder voorzichtig de antennekabels.
35
13. Koppel de flexibele kabels van de camera, de thermische ventilator, de knoopbatterij, de vaste schijf, het SD-
kaartleesapparaat, het simkaartleesapparaat, de ledkaart en het touchpad los van het moederbord.
14. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord aan de computer is bevestigd.
15. Til het moederbord omhoog en verwijder deze uit de computer.
OPMERKING: Zie Het moederbord plaatsen om het moederbord terug te plaatsen.
36
Het moederbord plaatsen
OPMERKING: Zie Het moederbord verwijderen als u het moederbord wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats het moederbord op zijn plaats op de onderplaat van de computer.
2. Draai de schroeven aan waarmee het moederbord aan de computer is bevestigd.
3. Sluit de kabels van de camera, de thermische ventilator, de knoopbatterij, de vaste schijf, het SD-
kaartleesapparaat, het simkaartleesapparaat en de ledkaart en de flexibele kabel van het touchpad aan op het
moederbord.
4. Plaats de antennekabels terug en leid deze via de tape terug naar de oorspronkelijke positie.
5. Draai de computer om en sluit de beeldschermkabel aan op de computer.
6. Plaats het toetsenbord.
7. Plaats het geheugen.
8. Plaats de led-kap.
9. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
10. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
11. Plaats de batterij.
12. Plaats de onderplaat.
13. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
14. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
37
38
Simkaart (Subscriber Identity Module)
De simkaart (Subscriber Identity Module) verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Steek een paperclip in de kleine opening op de simkaarthouder om de simkaarthouder los te maken uit de sleuf.
6. Schuif de simkaarthouder uit het systeem.
7. Verwijder de simkaart uit de simkaarthouder.
OPMERKING: Zie De simkaart (Subscriber Identity Module, SIM) plaatsen om de simkaart terug te plaatsen.
39
De simkaart (Subscriber Identity Module) plaatsen
OPMERKING: Zie De simkaart (Subscriber Identity Module) verwijderen om de simkaart te verwijderen of vinden.
1. Plaats de simkaart in de simkaarthouder.
2. Schuif de simkaarthouder samen met de simkaart in het betreffende compartiment totdat u een klik hoort.
3. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
40
Geheugen
Het geheugen verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de led-kap.
3. Duw de bevestigingsklemmetjes aan weerszijden van de geheugenmoduleconnector met uw vingertoppen
voorzichtig uit elkaar totdat de geheugenmodule omhoog springt.
4. Verwijder de geheugenmodule uit de connector op het moederbord door de module uit het moederbord te halen
onder een hoek van 45 graden.
OPMERKING: Zie Het geheugen plaatsen om het geheugen terug te plaatsen.
Het geheugen plaatsen
OPMERKING: Zie Het geheugen verwijderen als u het geheugen wilt verwijderen of vinden.
1. Duw de geheugenmodule in de geheugensleuf.
2. Druk op de klemmen om de geheugenmodule op het moederbord te bevestigen.
3. Plaats de led-kap.
4. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
41
42
Led-kap
De led-kap verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Begin aan de rechterzijde van het systeem en gebruik een plastic pennetje om de led-kap los te wrikken van de
computer.
3. Trek de led-kap in de richting van het toetsenbord en verwijder de led-kap uit de computer.
OPMERKING: Zie De led-kap plaatsen als u de led-kap wilt terugplaatsen.
De led-kap plaatsen
Zie De led-kap verwijderen als u de led-kap wilt verwijderen of vinden.
1. Schuif de led-kap onder het beeldscherm en druk erop totdat hij vastklikt.
2. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
43
44
WWAN-kaart (Wireless Wide Area Network)
De WWAN-kaart (wireless wide area network) verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Koppel de antennekabels los van de WWAN-kaart.
6. Verwijder de schroef waarmee de WWAN-kaart aan de computer is bevestigd.
7. Schuif de WWAN-kaart uit de connector en verwijder deze uit de computer.
OPMERKING: Zie De WWAN-kaart (Wireless Wide Area Network) plaatsen als u de WWAN-kaart wilt
terugplaatsen.
45
De WWAN-kaart (Wireless Wide Area Network) plaatsen
OPMERKING: Zie De WWAN-kaart (Wireless Wide Area Network) verwijderen om de WWAN-kaart te verwijderen
of vinden.
1. Steek de WWAN-kaart in de connector onder een hoek van 45 graden.
2. Plaats de schroef terug waarmee de WWAN-kaart aan het moederbord wordt bevestigd en draai deze vast.
3. Sluit de antennekabels aan op de WWAN-kaart.
4. Plaats de batterij.
5. Plaats de onderplaat.
6. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
7. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
46
Toetsenbord
Het toetsenbord verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de led-kap.
6. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de computer is bevestigd.
7. Draai het toetsenbord om en plaats het op de polssteun.
8. Til de klem omhoog om de kabel van het toetsenbord te ontgrendelen en koppel de kabel los van de computer.
9. Til het toetsenbord omhoog en uit de computer.
47
OPMERKING: Zie Het toetsenbord plaatsen als u het toetsenbord wilt plaatsen.
Het toetsenbord plaatsen
OPMERKING: Zie Het toetsenbord verwijderen als u het toetsenbord wilt verwijderen of vinden.
1. Plaats het toetsenbord met de onderzijde omhoog op de polssteun.
2. Sluit de toetsenbordkabel aan op de connector op het moederbord.
3. Draai het toetsenbord om en plaats het op de polssteun.
4. Plaats de schroeven waarmee het toetsenbord aan de polssteun is bevestigd, terug en draai de schroeven aan.
5. Plaats de led-kap.
48
6. Plaats de batterij.
7. Plaats de onderplaat.
8. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
9. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
49
50
Kaart voor het kaartleesapparaat
De kaart voor het kaartleesapparaat verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de geluidskaart en vaste schijf.
6. Koppel de kabel van het kaartleesapparaat los van het moederbord.
7. Verwijder de schroeven waarmee de kaart van het leesapparaat aan de computer is bevestigd.
8. Til de kaart van het leesapparaat uit de computer.
51
OPMERKING: Zie De kaart van het kaartleesapparaat plaatsen als u de kaart van het kaartleesapparaat wilt
terugplaatsen.
De kaart voor het kaartleesapparaat plaatsen
OPMERKING: Zie De kaart voor het kaartleesapparaat verwijderen als u de kaart voor het kaartleesapparaat wilt
verwijderen of vinden.
1. Plaats de kaart voor het kaartleesapparaat in het compartiment voor de kaart voor het kaartleesapparaat.
2. Sluit de kabel van het kaartleesapparaat aan op het moederbord.
3. Plaats de schroeven waarmee de kaart voor het kaartleesapparaat aan de computer is bevestigd, terug en draai de
schroeven aan.
4. Plaats de geluidskaart en vaste schijf.
5. Plaats de batterij.
6. Plaats de onderplaat.
7. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
8. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
52
Sensor voor het sluiten van het beeldscherm
De sensor voor het sluiten van het beeldscherm verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Koppel de flexibele kabel los waarmee de kaart met de sensor voor het sluiten van het beeldscherm aan het
moederbord is bevestigd.
6. Verwijder de schroeven waarmee de sensor voor het sluiten van het beeldscherm op de computer is bevestigd.
7. Til de sensor voor het sluiten van het beeldscherm, samen met de flexibele kabel, uit de computer.
OPMERKING: Zie De sensor voor het sluiten van het beeldscherm plaatsen als u de sensor voor het sluiten van het
beeldscherm wilt plaatsen.
53
De sensor voor het sluiten van het beeldscherm plaatsen
OPMERKING: Zie De sensor voor het sluiten van het beeldscherm verwijderen als u de sensor voor het sluiten van
het beeldscherm wilt verwijderen of vinden.
1. Sluit de flexibele kabel die bestemd is voor het aansluiten van de sensor voor het sluiten van het beeldscherm aan
op het moederbord.
2. Plaats de schroeven waarmee de sensor voor het sluiten van het beeldscherm op de computer is bevestigd, terug
en draai de schroeven aan.
3. Plaats de batterij.
4. Plaats de onderplaat.
5. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
6. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
54
Beeldschermpaneel
Het beeldschermpaneel verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
6. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
7. Verwijder de led-kap.
8. Verwijder het geheugen.
9. Verwijder het toetsenbord.
10. Verwijder de thermische ventilator.
11. Verwijder het moederbord.
12. Verwijder de polssteun en het beeldscherm.
13. Verwijder het montagekader van het beeldscherm.
14. Verwijder de beeldschermscharnieren.
15. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel aan de achterkap van het beeldscherm vastzit.
16. Til het beeldschermpaneel samen met de kabel uit het achterkap van het beeldscherm.
17. Verwijder de tape waarmee de beeldschermkabel aan het beeldschermpaneel is bevestigd en trek de kabel uit de
connector.
55
OPMERKING: Zie Het beeldschermpaneel plaatsen als u het beeldschermpaneel wilt terugplaatsen.
Het beeldschermpaneel plaatsen
OPMERKING: Zie Het beeldschermpaneel verwijderen als u het beeldschermpaneel wilt verwijderen of vinden.
1. Sluit de beeldschermkabel aan op de beeldschermkap en gebruik de tape om de beeldschermkabel aan het
beeldschermpaneel te bevestigen.
2. Plaats het beeldschermpaneel op de achterkap van het beeldscherm.
3. Plaats de schroeven waarmee het beeldschermpaneel aan de achterzijde van het beeldscherm is bevestigd, terug
en draai de schroeven aan.
4. Plaats de beeldschermscharnieren.
5. Verwijder het montagekader van het beeldscherm.
6. Plaats de polssteun en het beeldscherm.
7. Plaats het moederbord.
8. Plaats de thermische ventilator.
9. Plaats het toetsenbord.
10. Plaats het geheugen.
11. Plaats de led-kap.
12. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
13. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
14. Plaats de batterij.
15. Plaats de onderplaat.
16. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
17. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
56
Beeldschermscharnieren
De beeldschermscharnieren verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de WLAN-kaart (wireless local area network).
6. Verwijder de WWAN-kaart (wireless wide area network).
7. Verwijder de led-kap.
8. Verwijder het geheugen.
9. Verwijder het toetsenbord.
10. Verwijder het moederbord.
11. Verwijder de polssteun en het beeldscherm.
12. Verwijder het montagekader van het beeldscherm.
13. Verwijder de schroeven waarmee de kabelhouders zijn bevestigd.
14. Verwijder de kabelhouders.
15. Verwijder de schroeven waarmee de beeldschermscharnieren zijn bevestigd.
57
16. Verwijder de beeldschermscharnieren.
OPMERKING: Zie De beeldschermscharnieren plaatsen als u de beeldschermscharnieren wilt terugplaatsen.
De beeldschermscharnieren plaatsen
OPMERKING: Zie De beeldschermscharnieren verwijderen als u de beeldschermscharnieren wilt verwijderen of
vinden.
1. Plaats de beeldschermscharnieren in de juiste posities.
2. Draai de schroeven aan om de linker- en rechterscharnieren van het beeldscherm te bevestigen.
3. Steek de kabelhouders in beide beeldschermscharnieren.
4. Plaats de schroeven waarmee elke kabelhouder is bevestigd, terug en draai de schroeven aan.
5. Plaats het montagekader van het beeldscherm.
6. Plaats de polssteun en het beeldscherm.
7. Plaats het moederbord.
8. Plaats het toetsenbord.
9. Plaats het geheugen.
10. Plaats de led-kap.
11. Plaats de WWAN-kaart (wireless wide area network).
12. Plaats de WLAN-kaart (wireless local area network).
13. Plaats de batterij.
14. Plaats de onderplaat.
15. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
16. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
58
Simkaart (Subscriber Identity Module)
De simkaart (Subscriber Identity Module) verwijderen
1. Volg de procedures in Voordat u binnen de computer gaat werken.
2. Verwijder de SD-kaart (Secure Digital).
3. Verwijder de onderplaat.
4. Verwijder de batterij.
5. Verwijder de simkaart.
6. Koppel de kabel van de simkaart los van het moederbord.
7. Verwijder de schroeven waarmee de simkaart aan de computer is bevestigd.
8. Trek de datakabel van de simkaart voorzichtig los van de metalen bracket op de computer.
9. Til de simkaart en de datakabel van de simkaat uit de computer.
59
OPMERKING: Zie De simkaart (Subscriber Identity Module) plaatsen om de simkaart terug te plaatsen.
De simkaart (Subscriber Identity Module) plaatsen
OPMERKING: Zie De simkaart (Subscriber Identity Module) verwijderen om de simkaart te verwijderen of vinden.
1. Plaats de simkaart in de sleuf.
2. Draai de schroeven aan waarmee de simkaart aan de computer is bevestigd.
3. Sluit de simkaartkabel aan op het moederbord.
4. Bevestig de flexibele kabel aan de metalen bracket.
5. Plaats de batterij.
6. Plaats de onderplaat.
7. Plaats de SD-kaart (Secure Digital).
8. Plaats de simkaart.
9. Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
60
Systeeminstellingen
Overzicht
Met System Setup (Systeem-setup) kunt u:
de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware hebt toegevoegd, gewijzigd of verwijderd
het instellen of wijzigen van een door de gebruiker te selecteren optie, zoals een wachtwoord
de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type vaste schijf instellen.
Voordat u System Setup gebruikt, is het verstandig de informatie op het System Setup-scherm te noteren zodat u deze
later ter referentie kunt gebruiken.
WAARSCHUWING: U mag de instellingen voor dit programma alleen wijzigen als u een ervaren computergebruiker
bent. Uw computer kan incorrect werken als u bepaalde wijzigingen aanbrengt.
System Setup openen
1. Zet de computer aan of start deze opnieuw op.
2. Wacht tot de F2-prompt wordt weergegeven wanneer het blauwe DELL-logo wordt weergegeven.
3. Druk onmiddellijk op <F2> als de F2-prompt verschijnt.
OPMERKING: De F2-prompt duidt erop dat het toetsenbord is geïnitialiseerd. Deze prompt kan zeer snel
verschijnen. Wees dus op het verschijnen ervan beducht en druk op <F2>. Als u te vroeg op <F2> drukt, wordt
deze toetsaanslag niet geregistreerd.
4. Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven, moet u blijven wachten tot het
bureaublad van Microsoft Windows wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af en probeert u het opnieuw.
System Setup-schermen
Menu: verschijnt boven aan het venster System Setup. Dit veld biedt een menu met System Setup-opties. Druk op < Pijl
naar links > en < Pijl naar rechts > om te bladeren. Wanneer een van de menuopties is geselecteerd, geeft de lijst
Options (Opties) de opties weer die de geïnstalleerde hardware op uw computer definiëren.
Options List (Optieslijst): verschijnt
links in het venster System Setup. Het
veld bevat functies die de configuratie
van uw computer definiëren, inclusief
geïnstalleerde hardware,
energiebesparing en
beveiligingsfuncties. Schuif omhoog
en omlaag in de lijst met de pijlen
omhoog en omlaag. Wanneer een
optie is geselecteerd, geeft het veld
Options (Opties) de huidige en
beschikbare instellingen van de optie
weer.
Veld Options (Opties): verschijnt
rechts van de lijst Options (Opties) en
bevat informatie over elke optie in de
lijst Options (Opties). In dit veld kunt u
informatie bekijken over uw computer
en wijzigingen maken op de huidige
instellingen. Druk op < Enter> om
wijzigingen aan te brengen op de
huidige instellingen. Druk op <ESC>
om terug te keren naar de Options List
(Optieslijst).
Help: verschijnt rechts in het venster
System Setup en bevat Help-
informatie over de optie die is
geselecteerd in de Options List
(Optieslijst).
61
OPMERKING: Niet alle
instellingen die in het optieveld
worden weergegeven, kunnen
worden gewijzigd.
Key Functions (Toetsfuncties): dit veld wordt weergegeven onder het Options Field (Optieveld) en bevat de toetsen en
hun functies in het actieve veld van het systeemsetupprogramma.
Gebruik de onderstaande toetsen om door de System Setup-schermen te bladeren:
Toetsaanslag Actie
< F2 > Geeft informatie weer over een willekeurig geselecteerd
item in System Setup.
< Esc > Huidige weergave afsluiten of de huidige weergave naar
de pagina Exit (Afsluiten) in System Setup te schakelen.
< Pijl omhoog > of < Pijl omlaag > Selecteer een item dat u wilt weergeven.
< Pijl-omhoog > of < Pijl-omlaag > Selecteer een menu om weer te geven.
– of + Wijzig de bestaande itemwaarde.
< Enter > Selecteer het submenu of voer de opdracht uit.
< F9 > Laad de standaardinstelling.
< F10 > Slaat de huidige configuratie op en sluit System Setup af.
Opties voor System Setup
Main (Algemeen)
System
Geeft het modelnummer van de computer weer.
Dell Bios Version Name Geeft de BIOS-revisie weer.
System Date Hiermee wordt de datum van de interne klok van de
computer opnieuw ingesteld.
System Time Hiermee wordt de tijd van de interne klok van de computer
opnieuw ingesteld.
Processor Type Hier wordt het type processor weergegeven.
Processor Cores Hier wordt het aantal processorkernen weergegeven.
Processor ID Geeft de processor-id weer.
Processor Speed Geeft de snelheid van de processor weer.
Processor Minimum Clock Speed Toont de minimale kloksnelheid van de processor.
Processor Maximum Clock Speed Toont de maximale kloksnelheid van de processor.
L2 Cache Size Hier wordt de capaciteit van het L2-cachegeheugen van
de processor weergegeven.
62
L3 Cache Size Hier wordt de capaciteit van het L3-cachegeheugen van
de processor weergegeven.
System Memory Hier wordt de totale geheugencapaciteit van de computer
weergegeven.
Memory Speed Hier wordt de geheugensnelheid weergegeven.
Memory Channel Mode Toont de kanaalmodus (single of dual channel).
Internal HDD Hiermee wordt het modelnummer van de vaste schijf
weergegeven.
Video Controller Toont het modelnummer van de videokaart die in uw
computer is geïnstalleerd.
Video BIOS Version Toont de BIOS-versie van de videokaart.
Video Memory Geeft de grootte van het videogeheugen weer.
Panel Type Toont het type beeldschermpaneel.
Native Resolution Toont de eigen resolutie van het beeldscherm.
Panel DBC EDID Value Toont de EDID-waarde.
Audio Controller Toont het type audiocontroller dat in uw computer is
geïnstalleerd.
WWAN Toont het type WWAN-kaart dat in uw computer is
geïnstalleerd.
Bluetooth Device Toont het type Bluetooth®-kaart dat in uw computer is
geïnstalleerd.
Wireless Device Toont het type draadloze kaart dat in uw computer is
geïnstalleerd.
AC Adapter Type Geeft het type van de netadapter weer.
Advanced (Geavanceerd)
System Configuration (Systeemconfiguratie)
Integrated NIC Schakel de voeding naar de op het
moederbord ingebouwde
netwerkkaart in of uit.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
SATA Mode Wijzig de SATA-controllermodus in
ATA of AHCI.
Standaard: AHCI
External USB ports Hiermee worden de externe USB-
poorten in- of uitgeschakeld.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Camera Hiermee wordt de camera in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Microphone Hiermee wordt de microfoon in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
DBC Panel Hiermee wordt de DBC Panel-functie
in- of uitgeschakeld.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Performance (Prestaties)
63
System Configuration (Systeemconfiguratie)
Intel SpeedStep Technology Hiermee wordt Intel SpeedStep
ingeschakeld.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Execute Disable Bit Hiermee wordt de beveiliging tegen
bufferoverloopaanvallen verhoogd.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Intel Virtualization Technology Hiermee kunnen er meerdere
besturingssystemen op één platform
en toepassingen in afzonderlijke
partities worden uitgevoerd,
waardoor één computer kan als
meerdere virtuele computers kan
worden gebruikt.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Power Management (Energiebeheer)
USB Wake Support Hiermee kunnen USB-apparaten de
computer ontwaken uit de stand-
byfunctie. Deze functie is alleen
ingeschakeld als de netadapter is
aangesloten.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Wake On LAN Hiermee kan de computer op afstand
worden ingeschakeld. Deze functie
wordt alleen ingeschakeld als de
netadapter is aangesloten.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Post Behaviour (POST-gedrag)
Adapter Warnings Schakelt adapterwaarschuwingen in
of uit.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Fast Boot Hiermee kan de System Setup tijdens
de POST (power-on self-test)
bepaalde tests overslaan, waardoor
het systeem sneller wordt opgestart.
Standaard: Enabled (Ingeschakeld)
Keyboard Click Hiermee wordt het geluid van het
toetsenbord in- of uitgeschakeld.
Standaard: Disabled (Uitgeschakeld)
Batterijstatus
Primary Battery Toont de batterijstatus
Security (Beveiliging)
Service Tag
Hiermee wordt het huidige serviceplaatje van de
computer weergegeven.
Asset Tag Geeft de inventaristag weer.
Unlock Setup Status Hiermee wordt aangegeven of een setup-wachtwoord is
toegekend.
Admin Password Status Hiermee wordt aangegeven of een
beheerderswachtwoord is toegekend.
Admin Password Hiermee kunt u een beheerderswachtwoord instellen.
64
System Password Status Hiermee wordt aangegeven of een systeemwachtwoord is
toegekend.
System Password Hiermee kunt u een systeemwachtwoord instellen.
Password on Boot Hiermee kunt in- of uitschakelen of u elke keer bij het
opstarten het wachtwoord wilt verifiëren.
Password Bypass Hiermee kunt u de wachtwoorden van het systeem en de
vaste schijf overslaan wanneer u de computer opnieuw
opstart. U moet echter wel de wachtwoorden invoeren als
u de computer inschakelt als deze uit stond.
Password Change Hiermee wordt de functie voor het wijzigen van een
wachtwoord in- of uitgeschakeld.
Computrace option Hiermee wordt de Computrace-functie op uw computer in-
of uitgeschakeld.
HDD Security Configuration Hiermee kunt u een wachtwoord instellen op de interne
vaste schijf van de computer. Het wachtwoord van de
vaste schijf wordt ingeschakeld, zelfs wanneer de vaste
schijf in een andere computer wordt geplaatst.
Boot (Opstarten)
Met het tabblad Boot (Opstarten) kunt u de opstartvolgorde wijzigen.
Exit (Afsluiten)
Met deze sectie kunt u standaardinstellingen opslaan, weggooien en laden voordat u afsluit via System Setup.
65
66
Diagnostiek
Statuslampjes van apparaat
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de computer zich in de
energiebeheermodus bevindt.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Gaat branden of knippert om de batterijstatus aan te geven.
Gaat branden wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
Gaat branden wanneer een kaart met draadloze Bluetooth-technologie ingeschakeld is. Als u alleen de
Bluetooth-functie wilt uitschakelen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram in het systeemvak en
selecteert u Disable Bluetooth Radio (Bluetooth-radio uitschakelen).
Batterijstatuslampjes
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
Afwisselend oranje en blauw knipperend lampje: er is een niet-geverifieerde of niet-ondersteunde netadapter
aan de laptop gekoppeld die niet van Dell is.
Afwisselend knipperend oranje en constant blauw: tijdelijk batterijdefect met netadapter aangesloten.
Constant knipperend oranje: fataal batterijdefect met aangesloten netadapter.
Lampje uit: batterij in volledig geladen modus met netadapter aanwezig.
Blauw lampje brandt: batterij in laadmodus met netadapter aanwezig.
Batterijlading en -staat
Om de batterijstatus te controleren, drukt u op de batterijladingmeter waardoor de statusbalk te voorschijn komt en er
door middel van een aantal lampjes wordt aangeven hoeveel vermogen er nog resteert. Elk lampje vertegenwoordigt
ongeveer 20 procent van de totale batterijlading. Als bijvoorbeeld vier lampjes branden, is de batterij nog voor 80
procent geladen. Als er geen lampjes branden, is de batterij leeg.
Om de batterijstatus te controleren door middel van de oplaadmeter, drukt u op de statusknop van de batterijmeter en
houdt u deze ten minste 3 seconden vast. Als er geen lampjes gaan branden, verkeerd de batterij in goede toestand, en
heeft deze nog meer dan 80 procent van zijn oorspronkelijke oplaadcapaciteit. Als er vijf lampjes worden weergegeven,
is er minder dan 60% van het oorspronkelijk oplaadbare vermogen over, en kunt u de batterij het beste vervangen.
67
Statuslampjes van toetsenbord
De groene lampjes boven het toetsenbord geven het volgende aan:
Gaat branden als het numerieke toetsenblok wordt geactiveerd.
Gaat branden als de functie Caps Lock wordt geactiveerd.
Gaat branden als de functie Scroll Lock wordt geactiveerd.
Foutcodes voor ledlampjes
Onderstaande tabel geeft de ledcodes weer die kunnen verschijnen wanneer uw computer geen inschakelzelftest kan
uitvoeren.
Eigenschap Beschrijving Volgende stap
Er zijn geen
SODIMM's
geïnstalleerd
1. Plaats ondersteunde
geheugenmodules.
2. Als er al een geheugen aanwezig is,
plaatst u de modules in elke sleuf één
voor één terug.
3. Probeer een geschikt geheugen van
een andere computer uit of plaats het
geheugen terug.
4. Plaats het moederbord terug.
Fout van het
moederbord
1. Plaats de processor terug
2. Plaats het moederbord terug.
3. Plaats de processor terug.
Fout van het
beeldschermpa
neel
1. Plaats de beeldschermkabel terug.
2. Plaats het beeldschermpaneel terug.
3. Plaats de videokaart/het moederbord
terug.
Fout met de
geheugencomp
atibiliteit
1. Plaats compatibele
geheugenmodules.
2. Als er twee modules zijn geïnstalleerd,
verwijdert u er een en test u deze.
Plaats de andere module in dezelfde
sleuf en test deze. Test ook de andere
sleuf door beide modules te plaatsen.
68
Eigenschap Beschrijving Volgende stap
3. Plaats het geheugen terug.
4. Plaats het moederbord terug.
Het geheugen is
gedetecteerd,
maar heeft
fouten.
1. Plaats het geheugen terug.
2. Als er twee modules zijn geïnstalleerd,
verwijdert u er een en test u deze.
Plaats de andere module in dezelfde
sleuf en test deze. Test ook de andere
sleuf door beide modules te plaatsen.
3. Plaats het geheugen terug.
4. Plaats het moederbord terug.
Modemfout
1. Plaats de modem terug.
2. Vervang de modem.
3. Plaats het moederbord terug.
Fout van het
moederbord
Plaats het moederbord terug.
Fout bij
optionele ROM
1. Plaats het apparaat terug.
2. Plaats het apparaat terug.
3. Plaats het moederbord terug.
Fout bij het
opslagapparaat
1. Plaats de vaste schijf en het optisch
station terug.
2. Test de computer met alleen de vaste
schijf en alleen het optische station.
3. Vervang het apparaat dat de storing
veroorzaakt.
4. Plaats het moederbord terug.
Fout bij de
videokaart
Plaats het moederbord terug.
69
70
Contact opnemen met Dell
Contact opnemen met Dell
U neemt als volgt contact op met Dell voor zaken op het gebied van verkoop, ondersteuning of klantenservice:
1. Ga naar support.dell.com.
2. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/regio) onderaan de
pagina.
3. Klik vervolgens aan de linkerzijde van de pagina op Contact opnemen.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
5. Selecteer de gewenste methode om contact met Dell op te nemen.
71
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71

Dell Vostro V130 Handleiding

Type
Handleiding